BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1904 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ZONDAGSBRIEVEN. ZICH WETEN TE VOEGEN. Beste Mevrouw Ik heb aan uw verzoek voldaan en uw neef opgezocht. Laat mij u maar aanstonds zeggenhet doel was u een kleinen dienst te bewijzen en het slot is geweest dat gij mij een groo- ten bewezen hebt. Want ik benthuis- gekomen beschaamd over de tevre denheid en de onderworpenheid aan de omstandigheden, waarvan deze jongen blijk geeft. De kunst om zich te schikken en te plooien in de aard- sche lotsbedeeling is niet ten allen tijde ieders gaveik beken nederig, dat ik op dit stuk mezelf nu en dan moet onderhanden nemen. Welnu, deze jonge man deelt door de wijze van zich aan te pakken en de dingen te nemen zooals zij zijn, wijze lessen uit, die menig oudere kan ter harte nemen. Hoe groot is voor hem de verande ring Pas van de Handelsschool zat hij, jonge chef in hope, op het groote kantoor van zijn vader, met de meest verlokkende vooruitzichten. En thans, een goed half jaar later, is er bij de gratie, uit oude betrekking een bescheiden plaatsje voor hein inge ruimd bij vreemden, met een sala-; risje, dat aan zijn zuinigheid en be-i leid de zwaarste eischen stelt. Zuinigheid en beleid althans in wordt wat deze enkele maan den beloven Ook zijn patroons roemden zijn handigheid en zijn hel deren kop, maar stonden bovenal ver steld over de kloeke manier, waarop de jongen zich schikt in de harde wending van zijn lot. Mocht ik niet terecht zeggen, me vrouw, dat hij velen beschaamt Dal er, wanneer hij alleen is, wel eens een brok in zijn keel en een traan in zijn oog komt, dit zal wel zoo zijn. Dat er een en ander in hem omgaat, wanneer hij vergelijkingen instelt tusschen zijn bescheiden pensions maaltijd en den disch, waaraan hij van zijn jeugd af gewoon was aan te zitten, tusschen het alcoofje, waarin hij 's avonds het hoofd neerlegt en de slaapkamer van den dandy met het balconnetje op het Vondelpark, betwijfelt wel niemand. Maar hij be hoort tot degenen, die met zijn ge liefkoosd Engelsch weet te zeggen „What fates impose, that men must needs abide"; wat het lot u oplegt, daar moet een mensch doorheen, 'tga hoe 'tga. Een heele toer is het zeker. Toch ligt de zwaarte veel meer in wat de ziel te verduren heeft dan in de stof felijke ontbering. Een schraal mid dagmaal is met een flink stuk rog- genbrood als dessert te- verhelpen wie zich aldus verzadigde is er niet minder aan toe misschien iets be ter dan wie opstaat van zijn over- vloedigen disch. En niet minder ge zond gewis dan een automobielritje na kantoortijd is een flinke wande- den zin waarin ze hem thans te sta-[ling. Maar de val van zijn familie, de komen hoe zou hij ze geleerd hebben Ik weet op welken voet uw zwager leefde en de faam had mij verteld van de gezellige weelderig heid, waarmee de jongen zijn kamer vond ingericht, toen hij van het uit stapje na zijn eindexamen terugge keerd, in vaders zaken komen zou. Vergelijk daarmee het hokje met ver sleten klein-burgerlijk meubilair, dat hij zich hier huurde Over zijn toestand sprak hij open en onbeschroomd, met een eenvoud, die hem alle eer doet. De gedachte, dat hij móédöi'óos en verdrietig erbij zou zitten, kunt u gerust van u af zetten. Hij is opgeruimd voor zoover de smart van zijn moeder zitten hem hoog. Niettemin, al heb ik thans met hem te doen, eetn jongen als uw neef komt zijn tegenslag te hoven en vindt zijn weg door de wereld. Ik wou dat ik uit het oogpunt van het zich voegen in de omstandig heden uw neef kon meenemen als levend voorbeeld tegenover sommige menschen, die en hoe vaak ten opzichte van zooveel onbeduidender moeilijkhedendeze kunst maar slecht verstaan Ja, men vindt er, die tegen de nietige hindernissen van hun zelf gekozen en voorspoedigen weg opstrompeleh als waren het ber- zijn toestand dit veroorlooft en werkt gen van bezwaren. Ik kon uw neef hard. Ik bemerkte zelfs dat zijn oogmaar niet uit mijn gedachten zetten niet geheel gesloten is voor de lichte bij een ander bezoek, dat ik in die zijde van zulk een harde leerschool. En die lichte kant is er niet slechts, maar het lijdt geen twijfel of die zal aan een karakter als het zijne krach tig ten goede komen. Dat was de mee ning ook van zijn nieuwe patroons, bij wie ik de vrijmoedigheid had naar hem te informeeren. Zóóveel begreep ik wel, dat de voorgespiegelde moge lijkheid om voor de firma naar Ca nada te gaan alle kans heeft op ver wezenlijking. indien er van uw neef zelfde dagen maakte. Ik kom bij 'n familie maar u hebt haar nog ge kend vóór zij naar Indië gingJean ne Kruytberg van de Leuvehaven, die in Soerabaya getrouwd is met den heer Alberti van de firma Hommeling Zonen. Nu, daar kom ik dan doordat ik met Alberti nog op kostschool heb gelegen te Rh enen, en nu vinden we elkaar hier terug op de Sociëteit. Dat was een aardige ontmoetingKom eons kennis maken met mijn vrouw, zeït Alberti. BestWel, daar denk ie dan menschen te vinden, erg blij dat ze met een behoorlijk spaarduitje weer in Patria zijn. Niemand heeft ze hierheen gejaagdgansch uit eigen liefhebberij zijn ze naar Hol land gekomen. Maar van de 1 i e f- hebber ij was niet veel te merken. Alberti had in Europa last van de warmte, hè veel meer dan in Indië miste zijn gezellig speelrondje, vond de huishuren onmatig hoog voor de belachelijk kleine ruimte, waarmee de huisbazen je opschepen en achtte de Hollandsche kranten misschien heel geleerd maar veroazend saai, Mevrouw noernde het dienstpersoneel erg in hun nadeel veranderd en klaag de over den stijven conversatietoon zij had hinder van de drukte langs den weg en pijnlijke voeten van de harde bestrating. Ook roemde niet weinig de inrichting en het be heer van de Indische toko's boven onze Nederlandsche winkels. Lieve hemel, menschen dacht ik, wat doe je in de koü... al vindt Alber ti het dan hier te warm. Zekeronze dienstmeisjes houden ietwat minder d'r mond en vragen een dagje méér vrijaf dan uw Indische „jongens", I wat lastig is maar uit sommige oog- punten niet gansch en al verwerpe lijk; onze kamers zijn wat kleiner en als straks de kachels worden gezet, lcomen er weder nieuwe lasten... maar hebt ge dit alles niet geweten? 't Is of elke heugenis aan Holland u ont schoten isAlberti was voor 't minst nog 25 jaren lang in de tropen, maar mevrouwtje woonde nog pas dertien jaren geleden, aleer ze met de Ver- schurens als gouvernante naar Indië vertrok, gewoon op de Leuvehaven te Rotterdam, waar 't óok wel eens een beetje „druk langs den weg" is. In elk land bestaat er een leger burgerlijke en militaire ambtenaren, onderworpen aan overplaatsing, 't zij met of tegen hun zineen overplaat sing in elk geval, die hun vermogen en hun lust om zich aan te passen aan nieuwe woonoorden en gewijzig de maatschappelijke gebruiken en leefwijzen op de proef stelt. Waar wou het heen, indien de meerderheid voor die proef bezweek? Overal zijn echtgenooten die, on danks hun onderlinge liefde, beiden of een van beiden, scherp geteekende eigenaardigheden hebben, vaste ge woonten, eigen humeur en gemoeds aard, die zich ook tegenover de we derhelft niet verloochenen. En geldt dit niet met gewijzigde woordeneven- zeer omtrent ouders en volwassen kinderen? Dient er niet geschikt en geplooid? En wat betreft menschen, op elkaar aangewezen hooger ge plaatsten en onderhoorigen, ambtge- nooten, collega's, vakkameraden het is allerwege dezelfde leszich aanpassen aan elkaar. Tijden wentelen, vormen vernieu wen, jaren klimmen, gebeurtenissen loopen ongedacht samen, honderd redenen van teleurstelling, ontstem ming, gemis, verlies. Gaat het u als mij, mevrouw, dan komt uw gemoed daartegen wel in verzet en zoekt ge uw troost nu en dan in een flinke pruttelbui. Doch de vraag is niet of gaarne pruttelt en of ik ervan houd het gemoed te ontlasten door eens ter dege te knorren, de vraag is wat een goed en verstandig mensch behoort te doen. En zoo kom ik op uw neef terug. Ik zal hem niet uit het oog verliezen. Kan ik iets voor hem doen, met genoegenHij heeft door zijn lesje al iets voor m ij gedaan. Met beleefden groet, uw dienaar en vriend, LECTORI SALUTEM. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. XXII 't Wordt herfstig, hoort men hier en daar nogal eens beweren en te oordeelen naar de gansche natuur, dan heeft men gelijk. Hoe beginnen de bladeren reeds te vallen, en hoe is als plotseling alle groei van bloem en plant opgehouden. Onze tuinen, zoo bloemrijk, zoo weelderig, zijn kaal. De bloementooi verdween, de mooie gouden schijven van de enkele zonnebloemen werden vuilgrauw door den regen en wat de regen niet be dierf, dat vernielde de wind. Ja, die wind Als ik daarover mij eens wilde uitlaten, dan zou het wel blijken, hoe weinig ik daarmede sympathi seer. Maar ondanks den regen, on danks den wind, blijven de vervoer middelen met den zomerdienst maar steeds menschen vervoerenzoo zit ten de trams naar Zandvoort in den namiddag nog steeds vol, en deterug- 'ke eren de des avonds eveneens maar toch wordt meer en meer den motor wagen gekozen, in plaats van den open, toch is er vermindering te be speuren. Geven ook wij eens voor een enke len keer toe aan dien algemeenen aandrang en gaan voor enkele uren naar het strand. Spoe'dig zijn we langs de Leidsche Vaart gesneld, de viaduct over en komen aan in Aer- denhout. Wat een verschil hier met voor enkele jarentoen de woeste, bijna ongerepte natuur, thans in wer kelijkheid een villapark. Is er ook al eens een enkele villa bij, waar men wel driemaal rondom mag loopen om de deur te vinden, over 't algemeen maken ze een goeden indruk, vooral omdat er van de aanwezige hoornen en hakhout goed partij is getrokken. Maar ook de electrische tram laat geen gras op hare wielen groeien en vooral hier belet niets met een flinke vaart voorwaarts te snellen. Af en toe hooren we aan het bellen, dat een enkele dwarsweg den weg snijdt. Verlaten en slechts door enkele wandelaars, en wat meer fietsers be treden, ligt daar de oude verbin dingsweg van Zandvoort met het daarachter gelegen Holland, met af- gunstigen blik op zijn mededinger kijkend. Diep droefgeestig staan de boomen langs dien weg. De zwarte popels, anders zoo slank, zijn hier niet in staat hun kruin flink in de lucht te verheffen. De zilte zeelucht doodt tel kens en telkens weer de jonge tak ken en opnieuw trachten de hoornen dit verlies weer te herstellen door nieuwe knoppen te doen uitloopèn. Aan de landzijde worden ze dan ook steeds wat hooger, daar dan de jon gere deelen een weinig in de luwte van de andere komen. De duinen zelve zijn hier schraal. Slechts wat helm, bramen en enkele kruipwilgen kunnen blijven leven. Hoe de konijnen nog aan de kost kun nen komen is bijna een raadsel, geen wonder dan ook, dat de aardappel veldjes en de wat meer naar binnen gelegen aanplantingen van jonge den nen steeds met het zoogenaamde kippengaas omgeven zijn. Die konij nen toch zijn wat een vernielers. Jaarlijks worden er vele gevangenen geschoten, maar daar de voortplan ting de verdelging overtreft, neemt het aantal eer toe dan af. De jonge heesters worden er vaak door kaal gevreten, vooral de schors moet het ontgelden, zoodat de heesters een kommerlijk bestaan voortsleepen. Ze zijn hier anders in hun element. De losse grond biedt een geschikten bo dem aan. Vlug en vaardig weten ze een woning uit te graven. Gewoonlijk beginnen ze onder wat heesters, om dat daar de bodem stevigheid genoeg aanbiedt, opdat de ingang van het hol niet wordt ingetrapt. Hoopen aar de worden naar buiten gewerkt, de zeewind krijgt er vat op en jaagt, de zandkori'els verder landwaarts in ook de opening wordt verwijdt, de wortels komen bloot te liggen en een jaar later is het terrein nauwelijks meer te herkennen, zoo speelt de wind met den lossen bodem. Daar komt de tram aan. De drukke Kerkstraat door, die èn door de hel ling èn door het passeeren van vele wagens niet. vrij van gevaar is, en spoedig breidt de zee zich voor ons uit. Het strand is nog druk, badstoe*- len en badkoetsen in massa over het breede strand, daartusschen een groote menschenmassa, alles teekent een gezellige drukte en geeft duide lijk te kennen, dat Zandvoort niet meer een badplaats' in opkomst is, al is ook het circus schromelijk mislukt, evenals andere ondernemingen. Een kleine wandeling langs het strand geeft ons tal van producten uit het planten- en dierenrijk te aan schouwen. Vooreerst kan de schelpenverzame laar zich hier te goed doen. Lange schelpen van de zwaardscheeden lig gen hier in menigte, ofschoon de klei nere schelpen toch hoofdzaak zijn. Stekelige hartschelpen met hun ge rimpelde kleppen wisselen af met meor gladde. Alle hebben echter min of meer van binnen een paarlemoer- achtigen glans. Van de dieren zelve is niets meer overgebleven. Toen ze nog leefden, haalden ze uit het zee water de benoodigde koolzure kalken bouwden daarvan de schelpen op. Nu verzamelt men ze, en gebruikt ze op de paden der tuinen en op tal van plaatsen bereidt men er metsel- kalk uit, door ze eerst te branden. Een andere bijzonderheid uit het dierenrijk zijn de kwallen, die slijm achtige, eenigszins weerzinwekkende massa's. 'tZijn losgekomen indivi duen van een zoogenaamde polypen- stok, een kolonie van dieren, waar het voedsel van ook aan de buren ten goede komt. Als de kwal van zoo'u polypenstok vrij komt, dan zwemt ze rond, door het water uit de opening te persen, en zelf van de reactie ach teruit to gaan. Zijn van de vrouwe lijke individuen de eieren rijp, dan verlaten deze 'tlichaam, wordendaar- na bevrucht, hechten zich hier of daar vast, krijgen tentakels en vor men weer een polypenstok, die zich door deeling kan vermenigvuldigen. Vórder afdalende in deze laag-ge- organiseerde afdeeling van het die renrijk, komen we bij de bloempoly- pen. zee-anemones of zeerozen, die mede belmoren tot de wonderen der zee. Na hier aan verwant zijn de ko- raalpolypen en sponsen. Vooral de laatste heeft men langen tijd als tot het plantenrijk behoorende be schouwd. Ofschoon zeldzamer vinden we hier toch ook enkele zeesterren, en stukken zeeschuim, het eenige vaste bestand deel van de iuktvisschen. Een enkele» zeenaald, tot de visschen beboerend, herinnert ons aan den vischrijkdom der Noordzee, doch daarvoor moeten we meer te IJmuiden zijn. Tegen het duin opgeklauterd, wer pen we nog eens een blik over de on afzienbare watervlakte, snijden hier en daar een enkele zeedistel af, die gedroogd in een vaas een artistieke versiering vormt, en zoeken de tram weder op, die ons spoedig naar huis voert. J. STURING. DE STEM VAN HET GEWETEN. Er werd in een kollectezak na de godsdienstoefening een knoop onder de geldstukken gevonden. De predi kant vertelde het den volgenden Zon dag van den preekstoel en zei „Er is maar één persoon in de gemeente, die het heeft kunnen doenik verzoek hem den knoop voor een geldstuk in te ruilen." Na den dienst kwam een lid der gemeente in de pastorie, zei stotte rend, dat hij bij vergissing den knoop uit zijn vestzak gehaald had, en bracht er een kwartje voor in de plaats. „Maar hoe wist u, dat ik het gedaan had?" „Dat wist ik volstrekt niet." „En gij zeidet toch, dat maar één het kon gedaan hebben?" „Nu, het was er immers maar één!" De ander kleurde. Gast (die bij zijn vertrek fooien uit deelt) Waarom houdt je beide han den op HuisknechtJa, ziet u, de linker ia voor het kamermeisje, dat heeft van daag haar uitgaansdag. GOED OPGENO.MEN. Wat heeft papa gezegd? Hij heeft mij de deur gewe- Zij Hij zen. Zij Hij En wat heb je toen gezegd? Dat ik die deur heel mooi ge maakt en geschilderd vond, maar dat ik daar niet over kwam spreken. Toen moest hij lachen en even later gaf hij zijn toestemming. Haarlemmer Halletjes. Een Zaterdagavondpraatje. „Haarlem", zei iemand mij dezer dagen, „heeft veel moeite om van een kleine stad een groote te worden." Hij bedoelde daarmee, dat wanneer een gemeente zich" uitzet, de manier waarop zij beheerd wordt, noodzake lijk moet worden veranderd. Het kan niet meer zoo huiselijk toegaan als voorheen, het wordt grootscheepscher. Zonder schokken gaat dat evenwel niet en er zijn dan ook menschexx, die daaraan toeschrijven, dat er een ze kere ontevredenheid beerscht over het bureau van Publieke Werken. „Wacht maar zeggen ze, „als maar eenmaal die overgangstoestand voorbij is zul je wel zien, dat de nieuwe manier van werken veel beter is, dan de oude." Ik mag het wel lijden en zal het overigens kalm afwachten. Zooveel is mij al wel gebleken, dat inderdaad de zaken grootscheepsch worden aan gevat. Laat ons eens aannemen, niet waar, dat een onzer vergunning wil hebben voor een ijswagen. Hij vraagt die, zou u denken, zoo maar huise lijk weg, zonder meer? Het lijkt er niet naar. In de eerste plaats moet hij bij zijn aanvraag spreken van winkel wagen, want dat is de officieele naam van het voertuig. Vervolgens moet hij inleveren een teekening van het vóór- en zij-aanzicht, alles geprofileerd en van de vóór-, achter- en zijkap in doorsnee, een en ander ontworpen op de schaal 110 en in duplo. U denkt, dat ik gekheid maak? Heusch niet, 't is hooge ernst. Wat mij verwondert is maar, dat er geen teekening wordt verlangd van het ge- zieht van den aanvrager zelf, van zijn voor- en zij-aanzicht, in duplo en op schaal 1:10. De lezer bespeurt jnu al dadelijk dat wanneer hij een [ijshandel >'n Haarlem's straten wil beginnen, eerst vrxjwat geteekend j dient te worden vóór hij de begeerde verguxming verkrijgt. Ik heb nu gewaarschuwd en een maal daarmee begonnen heb ik nog I een tweede waarschuwing in den zak. Bij het doorsnuffelen van de gemeen- j terekening, een zeer goed bedoeld, 1 1 maar extra droog geschi-ift, heb ik tot 'mijn verbazing ontdekt, dat sommige schuldeischers van de gemeente huxx geld niet zijn komen opeischen. Op een van de hoofden van rekening lees ik, dat bevelschriften ter betaling zijn [opgemaakt, tot een bedrag van 1/1357.50, doch dat ter betaling werd j J aangeboden voor een som van slechts f 1332.50. Wie is de milde man, dié 'aldus f25 aan de gemeente schenkt.? J Op een ander hoofd van rekening is j 't nog erger daar zijn maxxdaten op gemaakt tot een bedx*ag van 340.— en aangeboden voor een som van j f 174.iets meer dus dan de helft. !üit is me een raadsel. Ik kan mij i voorstellen dat iemand in sommige [gevallen zijn rekening niet presen teert, maar dat hij de gemeentekas iets schenkt, die er niet eens dank je voor zegt exx het zelfs vex'velend vindt, wanneer niet over alles wat ze schul dig is wordt gedisponeerd, omdat het lastig is voor de administratie, dat is mij totaal onbegrijpelijk. Ik deel het l dan ook mee, omdat het zou kunnen gebeuren, dat een van mijn lezers bij vergissing nog zoo'xx onbetaald man daat onder zijn papieren had. In dat geval zou ik hem aanraden schenk niets aan de gemeente, of het moest een millioen wezen, dat is althans de moeite nog waard en zou onze belas ting wat verminderen. Gx'ootscheepsch wordt de huishou ding van onze gemeente, zei ik daar straks. Jammer maar, dat de toestan den in de gemeente zelf daarmee niet geregeld gelijken tred houden. Die zelfde rekening over 1903 geeft ons het duidelijk bewijs, dat het met onze markten verre van fraai geschapen staat. Van onze vier markten hebben de kaasmarkt en de bloemmarkt min der opgeleverd, dan verwacht werd; de marktgelden van paardenmarkt en groentenmarkt waren iets hooger. Dat de geheele post ten slotte hooger is, dan men vex-wachtte, komt door de staangelden op de kermis, die ook als onderdeel van dezen post worden gehoekt en over 1903 niet minder dan 12580.hebben bedragen, terwijl ze op 10.000 werden geraamd. Geldelijk worden we er dus beter van, maar het zou toch een veel gezonder toestand wezen, wanneer de stijging zat in de marktgelden en niet in de opbreng sten van de kermis. Een grootsteedsche inrichting bezit ten we aaxx het Mausoleum. Ik ge loof niet, dat er tien- gemeenten in ons vadexdand zijn, waar zoo'n ge bouw bestaat. Wij Haarlemmers heb ben er een, dank zij het initiatief van burgemeester Jordens, die wonder lijk, maar waar na zijn heele le ven lang de belastingen in Haai'lem zoo laag te hebben gehouden als hij maar kon, aan 't eind van zijn loop baan op dit artikel van pure weelde zijn zinnen had gezet. Aanvankelijk werd er nog al gebruik van gemaakt, maar in 1903 is de liefhebhei'ij ver be- nedeix de verwachting gebleven. Hon derd gulden voor één kelder is al, wat de gexxxeente oxxtvangen heeft. Ten op zichte van het Mausoleum is de ge meente Haarlem dus in 1903 een kleine stad gebleken te zijn. En nog op een ander punt, ik be doel de brandweer. Deze merkwaar- dige tak van dienst heeft in 1903 ge kost de somma van 4888.46, nog geen wijfduizend gulden. Ik noem het een [koopje. Groningen's brandweer kostte lin 1903 ver over de elfduizend gulden jen voor die te Arnhem is over 1905 zevenduizend geraamd, zoodat we waarlijk hier niet duur uit zijxx. Als ;nu iemand soms mocht beweren, dat de Haarlemsche brandweer zoo wei nig kost, omdat er zoo weinig bran- don voorkomen, dan zou ik hem be leefdelijk willen verzoeken, eens na te denken over de vraag, of het niet juister is, dat het aantal branden zoo gering is, omdat de brandweer zoo jvlug pleegt op te treden. Aan dit kleine probleempje moet men zijn [hersens maar eens oefexxen. I Helaas zal onze brandweer niet jlang zoo goedkoop meer blijven. Al- i thans wanneer de nieuwe gx*ensrege- jling tot stand komt en het grondge bied van de gemeente daarmee ver bazend wordt uitgebreid, zullen heel andere eischen aan de brandweer ge steld worden en komen we allicht wat grootscheepschheid (in dit geval kostbaax'heid) aangaat nog boven Gro ningen en Arnhem te staaxx. En nu .hoor ik u vragen: ,,'t is waar ook, hoe I staat 't toch met. die grensx*egeling?" en daxx moet ik daarop antwoorden, dat ik er niets van weet. De stukken zul len wel ergens in een ambtelijk bu reau in een doos (ik zeg xxïet in d e doos) zijn geborgen en daar wel lang- zamerhaixd gele randjes krijgen van 't liggen, vooral daar ze in de laatste jaren zoo knoeien met 't papier. Meix- schen, die voor deze annexatie zoo heel veel niet voelen, zullen allicht zeggen, dat ze wel he el erna al achter wege zou kixnnen blijven. Onze in komstenbelasting klimt immers nu, zonder amxexatie, óok xxiet en wat hei gebrek aan beschikbare bouwterx'einen betreft, dat een belangrijk motief voor de annexatie vormde, daarover moet men maar eens kijken naar de nog altijd onbebouwde terreinen aan den Raamsingel en tellen de honder- de huizen, die er leegstaan in 't Scho- tei'kwartier. Misschien wacht de Mi nister op het oogenblik, dat die hui zen bewoond zullen zijn. En van de forensen, zeggen diezelfde tegenstan ders van annexatie, komt er ook al menigeen terug, die inziet, dat tram abonnementen, onderhoud van fiet sen en een rijtuigje af en toe, óók geld kosten. Kortom, zeggen zij, zouden wij maar niet liever een kleinere stad blijven met een schappelijke belas ting, dan een heele groote gemeente met een belasting-percentage van heb ik jou daar? Grootsteedsch zijn we in twee din- gen onze Hoogere Burgerschool en onze titulaturen. Op dit oogenblik telt deze school het navolgende aantal leerlingen Eerste klasse 119 Tweede 93 Derde 74 Vierde» 41 Vijfde 32 Te zamen 359 waarbij dan nog komen 10 15, die bij het tweede toelatingsexamen ge slaagd zijn. In 't geheel dus om streeks 370. En daar naar de overtui ging van deskundigen een H. B. S. niet meer dan 250 leerlingen hebben mag, zijn er al honderd twintig over compleet, die wanneer de 3-jarige cui'sus, zooals 't plaxx is, zou worden opgeheven, dus grootendeels zou den moeten worden geborgen in een school voor meer uitgebreid lager onderwijs als ze willen. En dan de titulaturen. Er is een nieuwe titel uitgevonden die van be* lastingbeschrijvers. Deze ambtenaren zullen ons moeten taxeeren en na gaan of we onze inkomsten soms te laag, of te hooghm.hm.heb ben opgegeven. Als 't woord niet wat lang was, zou ik liever voorstellen hen belastingraadseloplossers te gaan noemen. Want voor raadselen zullen zij menigmaal komen te staan. En het groote, goede, afdoende middel dat helpen zou om de menschen op hun juiste cijfer te brengen, de open haarheid der kohieren, durven noch B. en W., noch de Raad aan. Op deze manier komt er nooit ver- betei-ing in den toestand, die tegen woordig deze is, dat de kleine en ge middelde inkomens naar het volle bedrag en dat tal van grootere, door het ontbreken van de publieke con- tröle, die openbaarheid der kohieren geeft, ver heneden het ware cijfer blijven. In dit opzicht is Haarlem nu weer niet grootscheepsch, maar klein- steedsch bang om de gx*oote belasting* lxetalenden te verliezen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5