BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1904
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ZONDAGSBRIEVEN.
ZICH WETEN TE VOEGEN.
Beste Mevrouw
Ik heb aan uw verzoek voldaan en
uw neef opgezocht. Laat mij u maar
aanstonds zeggenhet doel was u
een kleinen dienst te bewijzen en het
slot is geweest dat gij mij een groo-
ten bewezen hebt. Want ik benthuis-
gekomen beschaamd over de tevre
denheid en de onderworpenheid aan
de omstandigheden, waarvan deze
jongen blijk geeft. De kunst om zich
te schikken en te plooien in de aard-
sche lotsbedeeling is niet ten allen
tijde ieders gaveik beken nederig,
dat ik op dit stuk mezelf nu en dan
moet onderhanden nemen. Welnu,
deze jonge man deelt door de wijze
van zich aan te pakken en de dingen
te nemen zooals zij zijn, wijze lessen
uit, die menig oudere kan ter harte
nemen.
Hoe groot is voor hem de verande
ring Pas van de Handelsschool zat
hij, jonge chef in hope, op het groote
kantoor van zijn vader, met de meest
verlokkende vooruitzichten. En thans,
een goed half jaar later, is er bij
de gratie, uit oude betrekking een
bescheiden plaatsje voor hein inge
ruimd bij vreemden, met een sala-;
risje, dat aan zijn zuinigheid en be-i
leid de zwaarste eischen stelt.
Zuinigheid en beleid althans in
wordt wat deze enkele maan
den beloven Ook zijn patroons
roemden zijn handigheid en zijn hel
deren kop, maar stonden bovenal ver
steld over de kloeke manier, waarop
de jongen zich schikt in de harde
wending van zijn lot.
Mocht ik niet terecht zeggen, me
vrouw, dat hij velen beschaamt Dal
er, wanneer hij alleen is, wel eens
een brok in zijn keel en een traan in
zijn oog komt, dit zal wel zoo zijn.
Dat er een en ander in hem omgaat,
wanneer hij vergelijkingen instelt
tusschen zijn bescheiden pensions
maaltijd en den disch, waaraan hij
van zijn jeugd af gewoon was aan te
zitten, tusschen het alcoofje, waarin
hij 's avonds het hoofd neerlegt en
de slaapkamer van den dandy met
het balconnetje op het Vondelpark,
betwijfelt wel niemand. Maar hij be
hoort tot degenen, die met zijn ge
liefkoosd Engelsch weet te zeggen
„What fates impose, that
men must needs abide"; wat
het lot u oplegt, daar moet een
mensch doorheen, 'tga hoe 'tga.
Een heele toer is het zeker. Toch
ligt de zwaarte veel meer in wat de
ziel te verduren heeft dan in de stof
felijke ontbering. Een schraal mid
dagmaal is met een flink stuk rog-
genbrood als dessert te- verhelpen
wie zich aldus verzadigde is er niet
minder aan toe misschien iets be
ter dan wie opstaat van zijn over-
vloedigen disch. En niet minder ge
zond gewis dan een automobielritje
na kantoortijd is een flinke wande-
den zin waarin ze hem thans te sta-[ling. Maar de val van zijn familie,
de komen hoe zou hij ze geleerd
hebben Ik weet op welken voet uw
zwager leefde en de faam had mij
verteld van de gezellige weelderig
heid, waarmee de jongen zijn kamer
vond ingericht, toen hij van het uit
stapje na zijn eindexamen terugge
keerd, in vaders zaken komen zou.
Vergelijk daarmee het hokje met ver
sleten klein-burgerlijk meubilair, dat
hij zich hier huurde
Over zijn toestand sprak hij open
en onbeschroomd, met een eenvoud,
die hem alle eer doet. De gedachte,
dat hij móédöi'óos en verdrietig erbij
zou zitten, kunt u gerust van u af
zetten. Hij is opgeruimd voor zoover
de smart van zijn moeder zitten hem
hoog. Niettemin, al heb ik thans met
hem te doen, eetn jongen als uw neef
komt zijn tegenslag te hoven en vindt
zijn weg door de wereld.
Ik wou dat ik uit het oogpunt
van het zich voegen in de omstandig
heden uw neef kon meenemen als
levend voorbeeld tegenover sommige
menschen, die en hoe vaak ten
opzichte van zooveel onbeduidender
moeilijkhedendeze kunst maar
slecht verstaan Ja, men vindt er,
die tegen de nietige hindernissen van
hun zelf gekozen en voorspoedigen
weg opstrompeleh als waren het ber-
zijn toestand dit veroorlooft en werkt gen van bezwaren. Ik kon uw neef
hard. Ik bemerkte zelfs dat zijn oogmaar niet uit mijn gedachten zetten
niet geheel gesloten is voor de lichte bij een ander bezoek, dat ik in die
zijde van zulk een harde leerschool.
En die lichte kant is er niet slechts,
maar het lijdt geen twijfel of die zal
aan een karakter als het zijne krach
tig ten goede komen. Dat was de mee
ning ook van zijn nieuwe patroons,
bij wie ik de vrijmoedigheid had naar
hem te informeeren. Zóóveel begreep
ik wel, dat de voorgespiegelde moge
lijkheid om voor de firma naar Ca
nada te gaan alle kans heeft op ver
wezenlijking. indien er van uw neef
zelfde dagen maakte. Ik kom bij 'n
familie maar u hebt haar nog ge
kend vóór zij naar Indië gingJean
ne Kruytberg van de Leuvehaven, die
in Soerabaya getrouwd is met den
heer Alberti van de firma Hommeling
Zonen. Nu, daar kom ik dan doordat
ik met Alberti nog op kostschool heb
gelegen te Rh enen, en nu vinden we
elkaar hier terug op de Sociëteit. Dat
was een aardige ontmoetingKom
eons kennis maken met mijn vrouw,
zeït Alberti. BestWel, daar denk ie
dan menschen te vinden, erg blij dat
ze met een behoorlijk spaarduitje
weer in Patria zijn. Niemand heeft
ze hierheen gejaagdgansch uit
eigen liefhebberij zijn ze naar Hol
land gekomen. Maar van de 1 i e f-
hebber ij was niet veel te merken.
Alberti had in Europa last van de
warmte, hè veel meer dan in Indië
miste zijn gezellig speelrondje, vond
de huishuren onmatig hoog voor de
belachelijk kleine ruimte, waarmee
de huisbazen je opschepen en achtte
de Hollandsche kranten misschien
heel geleerd maar veroazend saai,
Mevrouw noernde het dienstpersoneel
erg in hun nadeel veranderd en klaag
de over den stijven conversatietoon
zij had hinder van de drukte langs
den weg en pijnlijke voeten van de
harde bestrating. Ook roemde
niet weinig de inrichting en het be
heer van de Indische toko's boven
onze Nederlandsche winkels.
Lieve hemel, menschen dacht ik,
wat doe je in de koü... al vindt Alber
ti het dan hier te warm. Zekeronze
dienstmeisjes houden ietwat minder
d'r mond en vragen een dagje méér
vrijaf dan uw Indische „jongens",
I wat lastig is maar uit sommige oog-
punten niet gansch en al verwerpe
lijk; onze kamers zijn wat kleiner en
als straks de kachels worden gezet,
lcomen er weder nieuwe lasten... maar
hebt ge dit alles niet geweten? 't Is
of elke heugenis aan Holland u ont
schoten isAlberti was voor 't minst
nog 25 jaren lang in de tropen, maar
mevrouwtje woonde nog pas dertien
jaren geleden, aleer ze met de Ver-
schurens als gouvernante naar Indië
vertrok, gewoon op de Leuvehaven te
Rotterdam, waar 't óok wel eens een
beetje „druk langs den weg" is.
In elk land bestaat er een leger
burgerlijke en militaire ambtenaren,
onderworpen aan overplaatsing, 't zij
met of tegen hun zineen overplaat
sing in elk geval, die hun vermogen
en hun lust om zich aan te passen
aan nieuwe woonoorden en gewijzig
de maatschappelijke gebruiken en
leefwijzen op de proef stelt. Waar
wou het heen, indien de meerderheid
voor die proef bezweek?
Overal zijn echtgenooten die, on
danks hun onderlinge liefde, beiden of
een van beiden, scherp geteekende
eigenaardigheden hebben, vaste ge
woonten, eigen humeur en gemoeds
aard, die zich ook tegenover de we
derhelft niet verloochenen. En geldt
dit niet met gewijzigde woordeneven-
zeer omtrent ouders en volwassen
kinderen? Dient er niet geschikt en
geplooid? En wat betreft menschen,
op elkaar aangewezen hooger ge
plaatsten en onderhoorigen, ambtge-
nooten, collega's, vakkameraden
het is allerwege dezelfde leszich
aanpassen aan elkaar.
Tijden wentelen, vormen vernieu
wen, jaren klimmen, gebeurtenissen
loopen ongedacht samen, honderd
redenen van teleurstelling, ontstem
ming, gemis, verlies. Gaat het u als
mij, mevrouw, dan komt uw gemoed
daartegen wel in verzet en zoekt ge
uw troost nu en dan in een flinke
pruttelbui. Doch de vraag is niet of
gaarne pruttelt en of ik ervan houd
het gemoed te ontlasten door eens
ter dege te knorren, de vraag is
wat een goed en verstandig mensch
behoort te doen.
En zoo kom ik op uw neef terug.
Ik zal hem niet uit het oog verliezen.
Kan ik iets voor hem doen, met
genoegenHij heeft door zijn lesje
al iets voor m ij gedaan.
Met beleefden groet,
uw dienaar en vriend,
LECTORI SALUTEM.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
XXII
't Wordt herfstig, hoort men hier
en daar nogal eens beweren en te
oordeelen naar de gansche natuur,
dan heeft men gelijk. Hoe beginnen
de bladeren reeds te vallen, en hoe is
als plotseling alle groei van bloem
en plant opgehouden. Onze tuinen,
zoo bloemrijk, zoo weelderig, zijn
kaal. De bloementooi verdween, de
mooie gouden schijven van de enkele
zonnebloemen werden vuilgrauw door
den regen en wat de regen niet be
dierf, dat vernielde de wind. Ja, die
wind Als ik daarover mij eens wilde
uitlaten, dan zou het wel blijken,
hoe weinig ik daarmede sympathi
seer. Maar ondanks den regen, on
danks den wind, blijven de vervoer
middelen met den zomerdienst maar
steeds menschen vervoerenzoo zit
ten de trams naar Zandvoort in den
namiddag nog steeds vol, en deterug-
'ke eren de des avonds eveneens maar
toch wordt meer en meer den motor
wagen gekozen, in plaats van den
open, toch is er vermindering te be
speuren.
Geven ook wij eens voor een enke
len keer toe aan dien algemeenen
aandrang en gaan voor enkele uren
naar het strand. Spoe'dig zijn we
langs de Leidsche Vaart gesneld, de
viaduct over en komen aan in Aer-
denhout. Wat een verschil hier met
voor enkele jarentoen de woeste,
bijna ongerepte natuur, thans in wer
kelijkheid een villapark. Is er ook al
eens een enkele villa bij, waar men
wel driemaal rondom mag loopen om
de deur te vinden, over 't algemeen
maken ze een goeden indruk, vooral
omdat er van de aanwezige hoornen
en hakhout goed partij is getrokken.
Maar ook de electrische tram laat
geen gras op hare wielen groeien en
vooral hier belet niets met een flinke
vaart voorwaarts te snellen. Af en
toe hooren we aan het bellen, dat
een enkele dwarsweg den weg snijdt.
Verlaten en slechts door enkele
wandelaars, en wat meer fietsers be
treden, ligt daar de oude verbin
dingsweg van Zandvoort met het
daarachter gelegen Holland, met af-
gunstigen blik op zijn mededinger
kijkend.
Diep droefgeestig staan de boomen
langs dien weg. De zwarte popels,
anders zoo slank, zijn hier niet in
staat hun kruin flink in de lucht te
verheffen. De zilte zeelucht doodt tel
kens en telkens weer de jonge tak
ken en opnieuw trachten de hoornen
dit verlies weer te herstellen door
nieuwe knoppen te doen uitloopèn.
Aan de landzijde worden ze dan ook
steeds wat hooger, daar dan de jon
gere deelen een weinig in de luwte
van de andere komen.
De duinen zelve zijn hier schraal.
Slechts wat helm, bramen en enkele
kruipwilgen kunnen blijven leven.
Hoe de konijnen nog aan de kost kun
nen komen is bijna een raadsel, geen
wonder dan ook, dat de aardappel
veldjes en de wat meer naar binnen
gelegen aanplantingen van jonge den
nen steeds met het zoogenaamde
kippengaas omgeven zijn. Die konij
nen toch zijn wat een vernielers.
Jaarlijks worden er vele gevangenen
geschoten, maar daar de voortplan
ting de verdelging overtreft, neemt
het aantal eer toe dan af. De jonge
heesters worden er vaak door kaal
gevreten, vooral de schors moet het
ontgelden, zoodat de heesters een
kommerlijk bestaan voortsleepen. Ze
zijn hier anders in hun element. De
losse grond biedt een geschikten bo
dem aan. Vlug en vaardig weten ze
een woning uit te graven. Gewoonlijk
beginnen ze onder wat heesters, om
dat daar de bodem stevigheid genoeg
aanbiedt, opdat de ingang van het
hol niet wordt ingetrapt. Hoopen aar
de worden naar buiten gewerkt, de
zeewind krijgt er vat op en jaagt, de
zandkori'els verder landwaarts in
ook de opening wordt verwijdt, de
wortels komen bloot te liggen en een
jaar later is het terrein nauwelijks
meer te herkennen, zoo speelt de wind
met den lossen bodem.
Daar komt de tram aan. De drukke
Kerkstraat door, die èn door de hel
ling èn door het passeeren van vele
wagens niet. vrij van gevaar is, en
spoedig breidt de zee zich voor ons
uit. Het strand is nog druk, badstoe*-
len en badkoetsen in massa over het
breede strand, daartusschen een
groote menschenmassa, alles teekent
een gezellige drukte en geeft duide
lijk te kennen, dat Zandvoort niet
meer een badplaats' in opkomst is, al
is ook het circus schromelijk mislukt,
evenals andere ondernemingen.
Een kleine wandeling langs het
strand geeft ons tal van producten
uit het planten- en dierenrijk te aan
schouwen.
Vooreerst kan de schelpenverzame
laar zich hier te goed doen. Lange
schelpen van de zwaardscheeden lig
gen hier in menigte, ofschoon de klei
nere schelpen toch hoofdzaak zijn.
Stekelige hartschelpen met hun ge
rimpelde kleppen wisselen af met
meor gladde. Alle hebben echter min
of meer van binnen een paarlemoer-
achtigen glans. Van de dieren zelve
is niets meer overgebleven. Toen ze
nog leefden, haalden ze uit het zee
water de benoodigde koolzure kalken
bouwden daarvan de schelpen op.
Nu verzamelt men ze, en gebruikt
ze op de paden der tuinen en op tal
van plaatsen bereidt men er metsel-
kalk uit, door ze eerst te branden.
Een andere bijzonderheid uit het
dierenrijk zijn de kwallen, die slijm
achtige, eenigszins weerzinwekkende
massa's. 'tZijn losgekomen indivi
duen van een zoogenaamde polypen-
stok, een kolonie van dieren, waar
het voedsel van ook aan de buren ten
goede komt. Als de kwal van zoo'u
polypenstok vrij komt, dan zwemt ze
rond, door het water uit de opening
te persen, en zelf van de reactie ach
teruit to gaan. Zijn van de vrouwe
lijke individuen de eieren rijp, dan
verlaten deze 'tlichaam, wordendaar-
na bevrucht, hechten zich hier of
daar vast, krijgen tentakels en vor
men weer een polypenstok, die zich
door deeling kan vermenigvuldigen.
Vórder afdalende in deze laag-ge-
organiseerde afdeeling van het die
renrijk, komen we bij de bloempoly-
pen. zee-anemones of zeerozen, die
mede belmoren tot de wonderen der
zee. Na hier aan verwant zijn de ko-
raalpolypen en sponsen. Vooral de
laatste heeft men langen tijd als tot
het plantenrijk behoorende be
schouwd.
Ofschoon zeldzamer vinden we hier
toch ook enkele zeesterren, en stukken
zeeschuim, het eenige vaste bestand
deel van de iuktvisschen. Een enkele»
zeenaald, tot de visschen beboerend,
herinnert ons aan den vischrijkdom
der Noordzee, doch daarvoor moeten
we meer te IJmuiden zijn.
Tegen het duin opgeklauterd, wer
pen we nog eens een blik over de on
afzienbare watervlakte, snijden hier
en daar een enkele zeedistel af, die
gedroogd in een vaas een artistieke
versiering vormt, en zoeken de tram
weder op, die ons spoedig naar huis
voert.
J. STURING.
DE STEM VAN HET GEWETEN.
Er werd in een kollectezak na de
godsdienstoefening een knoop onder
de geldstukken gevonden. De predi
kant vertelde het den volgenden Zon
dag van den preekstoel en zei „Er is
maar één persoon in de gemeente, die
het heeft kunnen doenik verzoek
hem den knoop voor een geldstuk in
te ruilen."
Na den dienst kwam een lid der
gemeente in de pastorie, zei stotte
rend, dat hij bij vergissing den knoop
uit zijn vestzak gehaald had, en
bracht er een kwartje voor in de
plaats. „Maar hoe wist u, dat ik het
gedaan had?"
„Dat wist ik volstrekt niet."
„En gij zeidet toch, dat maar één
het kon gedaan hebben?"
„Nu, het was er immers maar één!"
De ander kleurde.
Gast (die bij zijn vertrek fooien uit
deelt) Waarom houdt je beide han
den op
HuisknechtJa, ziet u, de linker ia
voor het kamermeisje, dat heeft van
daag haar uitgaansdag.
GOED OPGENO.MEN.
Wat heeft papa gezegd?
Hij heeft mij de deur gewe-
Zij
Hij
zen.
Zij
Hij
En wat heb je toen gezegd?
Dat ik die deur heel mooi ge
maakt en geschilderd vond, maar dat
ik daar niet over kwam spreken.
Toen moest hij lachen en even later
gaf hij zijn toestemming.
Haarlemmer Halletjes.
Een Zaterdagavondpraatje.
„Haarlem", zei iemand mij dezer
dagen, „heeft veel moeite om van een
kleine stad een groote te worden." Hij
bedoelde daarmee, dat wanneer een
gemeente zich" uitzet, de manier
waarop zij beheerd wordt, noodzake
lijk moet worden veranderd. Het kan
niet meer zoo huiselijk toegaan als
voorheen, het wordt grootscheepscher.
Zonder schokken gaat dat evenwel
niet en er zijn dan ook menschexx, die
daaraan toeschrijven, dat er een ze
kere ontevredenheid beerscht over het
bureau van Publieke Werken. „Wacht
maar zeggen ze, „als maar eenmaal
die overgangstoestand voorbij is zul
je wel zien, dat de nieuwe manier van
werken veel beter is, dan de oude."
Ik mag het wel lijden en zal het
overigens kalm afwachten. Zooveel is
mij al wel gebleken, dat inderdaad
de zaken grootscheepsch worden aan
gevat. Laat ons eens aannemen, niet
waar, dat een onzer vergunning wil
hebben voor een ijswagen. Hij vraagt
die, zou u denken, zoo maar huise
lijk weg, zonder meer? Het lijkt er
niet naar. In de eerste plaats moet hij
bij zijn aanvraag spreken van winkel
wagen, want dat is de officieele naam
van het voertuig. Vervolgens moet hij
inleveren een teekening van het vóór-
en zij-aanzicht, alles geprofileerd en
van de vóór-, achter- en zijkap in
doorsnee, een en ander ontworpen op
de schaal 110 en in duplo.
U denkt, dat ik gekheid maak?
Heusch niet, 't is hooge ernst. Wat
mij verwondert is maar, dat er geen
teekening wordt verlangd van het ge-
zieht van den aanvrager zelf, van
zijn voor- en zij-aanzicht, in duplo
en op schaal 1:10. De lezer bespeurt
jnu al dadelijk dat wanneer hij een
[ijshandel >'n Haarlem's straten wil
beginnen, eerst vrxjwat geteekend
j dient te worden vóór hij de begeerde
verguxming verkrijgt.
Ik heb nu gewaarschuwd en een
maal daarmee begonnen heb ik nog
I een tweede waarschuwing in den zak.
Bij het doorsnuffelen van de gemeen-
j terekening, een zeer goed bedoeld, 1
1 maar extra droog geschi-ift, heb ik tot
'mijn verbazing ontdekt, dat sommige
schuldeischers van de gemeente huxx
geld niet zijn komen opeischen. Op
een van de hoofden van rekening lees
ik, dat bevelschriften ter betaling zijn
[opgemaakt, tot een bedrag van
1/1357.50, doch dat ter betaling werd j
J aangeboden voor een som van slechts
f 1332.50. Wie is de milde man, dié
'aldus f25 aan de gemeente schenkt.?
J Op een ander hoofd van rekening is
j 't nog erger daar zijn maxxdaten op
gemaakt tot een bedx*ag van 340.—
en aangeboden voor een som van j
f 174.iets meer dus dan de helft.
!üit is me een raadsel. Ik kan mij
i voorstellen dat iemand in sommige
[gevallen zijn rekening niet presen
teert, maar dat hij de gemeentekas
iets schenkt, die er niet eens dank je
voor zegt exx het zelfs vex'velend vindt,
wanneer niet over alles wat ze schul
dig is wordt gedisponeerd, omdat het
lastig is voor de administratie, dat is
mij totaal onbegrijpelijk. Ik deel het l
dan ook mee, omdat het zou kunnen
gebeuren, dat een van mijn lezers bij
vergissing nog zoo'xx onbetaald man
daat onder zijn papieren had. In dat
geval zou ik hem aanraden schenk
niets aan de gemeente, of het moest
een millioen wezen, dat is althans de
moeite nog waard en zou onze belas
ting wat verminderen.
Gx'ootscheepsch wordt de huishou
ding van onze gemeente, zei ik daar
straks. Jammer maar, dat de toestan
den in de gemeente zelf daarmee niet
geregeld gelijken tred houden. Die
zelfde rekening over 1903 geeft ons
het duidelijk bewijs, dat het met onze
markten verre van fraai geschapen
staat. Van onze vier markten hebben
de kaasmarkt en de bloemmarkt min
der opgeleverd, dan verwacht werd;
de marktgelden van paardenmarkt en
groentenmarkt waren iets hooger.
Dat de geheele post ten slotte hooger
is, dan men vex-wachtte, komt door
de staangelden op de kermis, die ook
als onderdeel van dezen post worden
gehoekt en over 1903 niet minder dan
12580.hebben bedragen, terwijl ze
op 10.000 werden geraamd. Geldelijk
worden we er dus beter van, maar het
zou toch een veel gezonder toestand
wezen, wanneer de stijging zat in de
marktgelden en niet in de opbreng
sten van de kermis.
Een grootsteedsche inrichting bezit
ten we aaxx het Mausoleum. Ik ge
loof niet, dat er tien- gemeenten in
ons vadexdand zijn, waar zoo'n ge
bouw bestaat. Wij Haarlemmers heb
ben er een, dank zij het initiatief van
burgemeester Jordens, die wonder
lijk, maar waar na zijn heele le
ven lang de belastingen in Haai'lem
zoo laag te hebben gehouden als hij
maar kon, aan 't eind van zijn loop
baan op dit artikel van pure weelde
zijn zinnen had gezet. Aanvankelijk
werd er nog al gebruik van gemaakt,
maar in 1903 is de liefhebhei'ij ver be-
nedeix de verwachting gebleven. Hon
derd gulden voor één kelder is al, wat
de gexxxeente oxxtvangen heeft. Ten op
zichte van het Mausoleum is de ge
meente Haarlem dus in 1903 een
kleine stad gebleken te zijn.
En nog op een ander punt, ik be
doel de brandweer. Deze merkwaar-
dige tak van dienst heeft in 1903 ge
kost de somma van 4888.46, nog geen
wijfduizend gulden. Ik noem het een
[koopje. Groningen's brandweer kostte
lin 1903 ver over de elfduizend gulden
jen voor die te Arnhem is over 1905
zevenduizend geraamd, zoodat we
waarlijk hier niet duur uit zijxx. Als
;nu iemand soms mocht beweren, dat
de Haarlemsche brandweer zoo wei
nig kost, omdat er zoo weinig bran-
don voorkomen, dan zou ik hem be
leefdelijk willen verzoeken, eens na
te denken over de vraag, of het niet
juister is, dat het aantal branden zoo
gering is, omdat de brandweer zoo
jvlug pleegt op te treden. Aan dit
kleine probleempje moet men zijn
[hersens maar eens oefexxen.
I Helaas zal onze brandweer niet
jlang zoo goedkoop meer blijven. Al-
i thans wanneer de nieuwe gx*ensrege-
jling tot stand komt en het grondge
bied van de gemeente daarmee ver
bazend wordt uitgebreid, zullen heel
andere eischen aan de brandweer ge
steld worden en komen we allicht
wat grootscheepschheid (in dit geval
kostbaax'heid) aangaat nog boven Gro
ningen en Arnhem te staaxx. En nu
.hoor ik u vragen: ,,'t is waar ook, hoe
I staat 't toch met. die grensx*egeling?" en
daxx moet ik daarop antwoorden, dat
ik er niets van weet. De stukken zul
len wel ergens in een ambtelijk bu
reau in een doos (ik zeg xxïet in d e
doos) zijn geborgen en daar wel lang-
zamerhaixd gele randjes krijgen van
't liggen, vooral daar ze in de laatste
jaren zoo knoeien met 't papier. Meix-
schen, die voor deze annexatie zoo
heel veel niet voelen, zullen allicht
zeggen, dat ze wel he el erna al achter
wege zou kixnnen blijven. Onze in
komstenbelasting klimt immers nu,
zonder amxexatie, óok xxiet en wat hei
gebrek aan beschikbare bouwterx'einen
betreft, dat een belangrijk motief
voor de annexatie vormde, daarover
moet men maar eens kijken naar de
nog altijd onbebouwde terreinen aan
den Raamsingel en tellen de honder-
de huizen, die er leegstaan in 't Scho-
tei'kwartier. Misschien wacht de Mi
nister op het oogenblik, dat die hui
zen bewoond zullen zijn. En van de
forensen, zeggen diezelfde tegenstan
ders van annexatie, komt er ook al
menigeen terug, die inziet, dat tram
abonnementen, onderhoud van fiet
sen en een rijtuigje af en toe, óók geld
kosten. Kortom, zeggen zij, zouden
wij maar niet liever een kleinere stad
blijven met een schappelijke belas
ting, dan een heele groote gemeente
met een belasting-percentage van
heb ik jou daar?
Grootsteedsch zijn we in twee din-
gen onze Hoogere Burgerschool en
onze titulaturen. Op dit oogenblik telt
deze school het navolgende aantal
leerlingen
Eerste klasse 119
Tweede 93
Derde 74
Vierde» 41
Vijfde 32
Te zamen
359
waarbij dan nog komen 10 15, die
bij het tweede toelatingsexamen ge
slaagd zijn. In 't geheel dus om
streeks 370. En daar naar de overtui
ging van deskundigen een H. B. S.
niet meer dan 250 leerlingen hebben
mag, zijn er al honderd twintig over
compleet, die wanneer de 3-jarige
cui'sus, zooals 't plaxx is, zou worden
opgeheven, dus grootendeels zou
den moeten worden geborgen in een
school voor meer uitgebreid lager
onderwijs als ze willen.
En dan de titulaturen. Er is een
nieuwe titel uitgevonden die van be*
lastingbeschrijvers. Deze ambtenaren
zullen ons moeten taxeeren en na
gaan of we onze inkomsten soms te
laag, of te hooghm.hm.heb
ben opgegeven. Als 't woord niet wat
lang was, zou ik liever voorstellen
hen belastingraadseloplossers te gaan
noemen. Want voor raadselen zullen
zij menigmaal komen te staan. En
het groote, goede, afdoende middel
dat helpen zou om de menschen op
hun juiste cijfer te brengen, de open
haarheid der kohieren, durven noch
B. en W., noch de Raad aan.
Op deze manier komt er nooit ver-
betei-ing in den toestand, die tegen
woordig deze is, dat de kleine en ge
middelde inkomens naar het volle
bedrag en dat tal van grootere, door
het ontbreken van de publieke con-
tröle, die openbaarheid der kohieren
geeft, ver heneden het ware cijfer
blijven.
In dit opzicht is Haarlem nu weer
niet grootscheepsch, maar klein-
steedsch bang om de gx*oote belasting*
lxetalenden te verliezen.
FIDELIO.