RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. rZecEhtE Uitslag van den Raadselwedstrijd. Veer kwamen er lieel wat inzen dingen en ik kan merken dat jullie flink vorderingen maakt in 't oplos sen Er was een heeleboel kranig en heel goed werk bij, en sommige in zendingen waren alleen door 't keuri ge schrift al een plezier om naar ;Je kijken En wat vind ik het prettig, dat er weer zooveel nieuwe vriendjes en vriendinnetjes bijgekomen zijnNu ook maken, dat dit niet niet de eer ste en laatste keer was, hoor, en zoo trouw mee blijven doen, dat we gauw oude kennissen worden Dat ik deze keer verschillende na men miste, zullen we maar op reke ning van vacantie en uit-de-stad-gaan zetten, hè? Ik zal maar geen namen noemen, want wie hier mee bedoeld wordt zal het zeker wel zelf begrij pen, is tniet? Je doet dus maar je best om 'teen volgenden keer weer goed te maken Maar ik vergeet weer heelemaal. dat jullie erg ongeduldig gaat wor den, en eigenlijk niets geen lust hebt om eerst zoo'n lang verhaal te lezen voor je aan den eigenlijken „uitslag'' toe bent Ik zal dus maar eens gauw gaan vertellen wie of in de eerste afdee- ling den prijs heeft verdiend. Ik heb gezien, dat er in raadsel 37 een fout gekomen was, de oplossing was Dordrecht, maar er stond een a inplaat? van eon d, en nu hadden een heeleboel van jullie roedracht of zoo iets. Maar omdat het je schuld niet was, heb ik dit raadsel natuurlijk niet meegeteld. De eerste prij s in de eerste af- deeling. dan bestaande uit Een doos om gips-figuurtjes te maken, of een stoomma chine, is toegekend aan JOHANNES BOUMAN, oud 9 jaaiv De tweede prij s Een brief kaarten album, een doos met keukengoed of een schip, aan JO BOEKWIJT, oud 10 jaar. De pre m i n, bestaande uit mooie boeken, zijn toegekend aan Willem van den Berg, oud 8 jaar, en aan Annie en Marietje van den Nieuwen- huyzen. Doordat er zooveel goede inzendin gen waren, heb ik de premiën maar verloot tusschen Willem van den Berg, Leonard en Wim Germeraad, Hen- drik Bonman, Annie en Marietje van. den Nieuwenhuyzen, Johannes de Jong en Hermina Kruyt. Nu is 'twel erg jammer wanneer je m-éegeloot hebt en je bent toch niet gelukkig geweest, maar je moet je maar troostener komen immers nog een heeleboel wedstrijden, en je kunt dus nog een heeleboel keercn een prijs of premie winnen. En dit zeg ik nu niet alleen tegen dit vijftal, maar tegen allemaal Maar omdat er deze keer zoo erg flink gewerkt was, zal ik eens ver tellen. wie of er nu nog een „Eervolle vermeldin g" verdiend hebben. Dat zijn natuurlijk eerst die vijf, die ik al opgenoemd heb. en bovendienTine Pieiage, Gustav en Lourens Visarius, Kobus Kappelhoff, Bartha Hoetjes, Johan en Cornelia Wolzak en een inzending, I waarop geen naam stond. En ook hebben heel goed gewerkt Willem en Catotje Neelissen, Bertus Steeman, Hendrik Ploeg, Johan Bos- j ban, Gerard Hekkelman, Jacoba Smit, Maria Keuzen, Jo Ploeg en Johanna van Kessel. j En nu de) tweede afdeeling. Daarin is de eerste p r ij s, een postzegelalbum of een cricketbat, toegekend aan JOHAN GERMERAAD, oud 12 jaar. De tweede p r ij s, een doos postpapier of een stempel, aan ANTOON KUYPER, oud 12 jaar. In deze afdeeling zijn de premiën j p verdiend door: Martha C. Taconis en Jacob Boogaardt. I Een Eervolle Vermelding is toege kend aan Koosje Kruyt, Lize van Os, Nelly de Munnik en Marie Groene- wegen, en ook hebben heel goed ge- werkt: Trijntje Steeman, Bertha Ac- j kerman en een inzender, die geen naam op zijn werk heeft geschreven. 1 De prijzen en premiën mogen jul lie Dinsdagmiddag tusschen 1 en 2 uur komen uitzoeken, i Nu moet ik jullie nng eens iets op het hart drukken, en dat is zorg er toch voor. dat je naam netjes en dui delijk op je werk zelf staat geschre ven Er waren deze keer weer drie of viel- inzendingen, waarop in 't geheel geen naam stond, en je begrijpt toch wel dat je op die manier nooit voor een bekroning in aanmerking kunt komenEn een los briefje met je naam er bij, helpt, niet genoeg, want dat kan natuurlijk heel gemakkelijk verloren raken En ook als je werk uit verschillende vellen papier be staat., moet je zorgen, dat op ieder vel je naam staat, dan kan er nooit iets wegraken De volgende week wordt de nieuwe wedstrijd bekend gemaakt, en ik denk wel, dat het deze keer iets zal zijn, dat jullie allemaal erg leuk vindt Geduld dus tot de volgende week, en dan maar weer met frisschen moed aan 'twerk! RAADSELS. (Deze raadsels hehooren niet bij den wedstrijd, maar zijn alle ingezonden door kin deren, die ,,Voor onze Jeugd" lezen. De namen van de kinderen, die mij vóór Donderdagmorgen goede op lossingen zenden, worden in de Courant bekend ge maakt). 1. (Ingezonden door Willem van Looy). j Wat is sterker dan een Rus? 2. (Ingezonden door Nelly vanDaa- len). j Als men uit een boom valt, waar [valt men dan tegen? 3. (Ingezonden door Jacob Boo gaard). Mijn eerste gebruikt de landbouwer; mijn tweo heeft ieder menschmijn geheel is een dorp in Noord-Holland en tevens een bekende naam uit de Vader! andsche gesch iedenis. ONS ANNETJE. (Bekroond versje vaii Tini Pielag Kobu's Kappelhoff, 6Johnny de Jongh, 2 Hendrik Ploeg, 3; Jo Ger meraad, 7 Mien Germeraad, 7 Jac. Schneiders. 5; Nelly van Daalen, 5; Bertus en Trijntje Steeman, 6. BRIEVENBUS. Ziet ge daar onze An netje? Die heeft wel weer een (plannetje! 't Is toch zoo'n rare guit Nu heeft ze weer een spuit En doet die vol met water Ik hoor al haar geschater Ga maar wat uit den weg, Want 't is een schalkje, zeg Ze wil, 'k geloof het (al z'n leven, U een lekker straaltje geven Daar is ze al met haar spuit; Pas op want het is een guit 4. (Ingezonden door Trijntje Stee man). Mijn gehel bestaat uit tien letters en is een dorp in Noord-Holland. 6, 5,. 4,8 is een kleur. In een 1, 2, 3, 4, 5, 7 leert men veel. 4, 5, 10 is een bloedverwant. 4. 5, 6 is een lichaamsdeel. 8, 4, 6, 9 is een meisjesnaam. 9, 6 gebruikt men in den winter. 5. (Ingezonden door Gerard Hek kelman). Welke kinderen hebben hun va ders zien doopen 6. (Ingezonden door Kobus Kappel hoff). •7. (Ingezonden door Nelly de Mun nik). Waarom draagt de keizer zijn baard 8. (Ingezonden door Jac. Sclinei ders). Mijn tweede wordt geplant in mijn eerste. Wat is mijn geheel 9. (Ingezonden door Marie v. d. Berg). Wat leest ge hieruit? noepsaeukihenjenk. 10. (Ingezonden door Nelly Aukes). Welke venter blijft steeds op de- zelf de plaats? Raadseloplossingen. (Oplossingen van de raadsels van deze week.) 1. Dat 2 maal 2 vier is, is uitge maakt, en zuurkool is ingemaakt. 2. Luistervinken. 3. Niet. 4. Water, omdat het de schepen draagt. 5. Een ,jqktvlak. 6. Voor de visschen. 7. Kat, tak. 8. Bierbottelarij. 9. Metaal. 10. Kilometer. Oplossingen van de raadsels der vorige Week. 1. Die, waarvan de einden zijn af gesneden, omdat die dan eindeloos is. 2. Een ei. 3. Tot hij wakker wordt. 4. Brievenbus. 5. Een Heibezem. 6. Een oogappel. 7. Kinderrubriek. 8. De Modewet. 9. Amsterdam. 10. In 't slakkenhuis. Goede oplossingen ontving ik de vorige week van Annie en Marietje van den Nieuwenhuyzen, 3Johanny de Jongh, GHendrik Ploeg, 5 Trijn tje Steeman, 7Johanna van Kessel, 4 Mien Germeraad, 7 Maria Kenzen, 7 Kobus Kappelhoff, 6 Bartha Hoet jes, 7. En deze week van Kobus K. Wel Kobus, jij mag na tuurlijk even goed eens een boek van me te leen hebben als de andere jongens en meisjesKom er maar eens een halen, hoor, dan zal ik wat moois voor je uitzoeken Maar weet je wel, dat bij je raadsel geen oplos sing stond Dat heb je zeker verge ten, hé? En hoe gaat het nu tegen woordig op school? Ga je goed voor uit? Johnny de J. Ik begreep niet goed wat je bedoelde met jo briefje van deze weekwaarom heb je al de raadsels overgeschreven, Johnny 't Was jammer, dat je niet gelukkig geweest bent met 't loten, he? Nu moet je me eens vertellen wat jij dé leukste wedstrijd vindt; of weet je dat niet? Troel. Nu ben ik benieuwd of je" dezen brief vinden zult, Troel! Wat een aardige briefkaart is datDank je wel, hoorHoe is het met Toosje en Jetje, en pas je goed op? Nu schrijf je toch zeker eens gauw een brief, he Ik ben benieuwd of je nog „gobang" kent als je terugkomt Dag Lourens V. Ik vind, dat jij en Gustav me een prachtige verzameling raadsels gestuurd hebt, hoorEn ik zal ze allemaal plaatsen, maar na tuurlijk moet je een week of wat ge duld hebben! Toeken jij ook zoo net jes als Guus, of houdt jij er een an dere liefhebberij op na? II endrik P. Het raadsel is goed, Hendrik Nu hoop is maar niet, dat je erg teleurgesteld bent door den uit slag van den wedstrijd, maar je kunt ook niet iederen keer een prijs win- nen, hè Verlang je al naar de vol gende week G u s t a a v C. T. Ik bedank jou ook wel voor de raadsels, hoor Ik vind het erg prettig, dat je altijd zoo flink meedoetIk hoop, dat ik nu goed de drie broertjes en 't zusje zal onthou den jou en Lourens zal ik alvast niet vergeten, daar hoef je niet bang voor te zijnMaar in welke klas zit je eigenlijk? Nelly d e M. Wel Nelly, wat vind ik het aardig, dat je weer zoo'n keu rig matje voor ine gevlochten hebt. Ik zal eens een mooi plaatsje uitzoe ken om het neer te leggen Het ver haaltje, dat je me gestuurd hebt, vind ik niet zoo geschikt als het eerste, maar dat is niet erg, je mag best nog eens iets anders sturen. Maar denk je er aan, dat je het papier dan aan één kant beschrijft? Dat is zooveel makkelijker voor de drukkerij, zie je! Ik beloof je, dat ik eens gauw met de winkelplaatjes bij je kom Willem de Vr. Als ik mij niet vergis, heb ik je voor ik uit de stad ging, een boek geleendheb je het al uitgelezen en was het mooi Ik ben erg verlangend te hooren of jullie al weer heelemaal heter bent, en of je nu ook weer naar school gaat. Schrijf je dat eens Johan G. Wel Johan, wat zal je vanavond blij zijn, he? Ik ben erg benieuwd of de prijzen naar je zin zullen zijn, en wat of je uit za.1 kie zen Nu hoop ik, dat je dezen keer niet weer hoeft te vragen of je latei- op school mag komen, want ik denk dat Mijnheer dan zeggen zal..Is dat voortaan iedere week Tot Dinsdag, hoor, en doe mijn groeten aan de broertjes Nelly van D. Zoo. ben je 5 Sep tember jarig? Nu, ik hoop er aan te denken, hoorEn Jo juist vier dagen later Toevallig, die twee vriendinne tjes Natuurlijk vind ik het erg pret tig. dat je weer nieuwe raadsels gaat verzamelen. Ben je nog op school, Nelly, of hen je er al af? Vandaag, nu ik dit schrijf bedoel ik, is 't weer prachtig weer, en heelemaal niet guur. We zullen maar 'hopen, dat de winter nog een poosje wegblijft, he Ik vind 't nog veel te vroeg. Marie G. Je brief kwam nog net op tijd Ik zal jo dus nog gauw even antwoorden. Ja, die groote tuin, waarover ik je schreef, ken ik wel ik zie er altijd een heeleboel kinde ren spelen als ik er langs kom. Als je me nu weer schrijft, kunnen de twee jonge duifjes zeker al zien, he? Ze worden zoo grappig als ze zelf ook gaan pikken, vindt je niet En dan die wijd-geopende hekjes, als vader of moeder met iets lekkers aan komt vliegen! Vindt je het prettig opnaai en, en wat maak je er alzoo En ben je er altijd den heelen dag? J o G. Ik heb nog niet naar de cither gezocht, maar ik beloof je, dat ik 't je vertellen zal zoodra ik hem gevon den heb. 't Is wel ongelukkig, dat je "t altijd slecht treft met loten, he? Maar je kan ook niet altijd gelukkig zijn, en er komen nog een heeleboel wedstrijden, waarin jullie de anderen misschien weer de baas bentIk hoop dat je een prettige vacantieweek zult hebben Wandel maar veel. en maak maar. dat je nog zooveel mogelijk geniet van 't mooie weerBeterschap met Siets, en de groeten voor alle maal Jac. Joh. Schn. 't Was jam mer, dat die eene courant was wegge raakt, lie? Maar nu je het niet kunt - helpen, vind ik het natuurlijk niets erg, dat je dezen keer niet mee hebt gedaan, en ik ben blij, dat ik de vol gende week weer een inzending van je zal krijgenHoe is 't met de broertjes? Mien G. Ja zeker, sommige van de ingezonden versjes komen in de cou rant. Zooals je ziet, lïèb ik vandaag al een begin gemaakt, maar allemaal tegelijk gaat natuurlijk niet. Wat den volgenden wedstrijd betreft, heb je ze ker wel gezien, dat je nog een weekje geduld moet hebben Hè, Mien, ik had gisteren wel eeng een kijkje bij jullie willen nemendat was me zeker een pretJe moet maar tegen kleine zus zeggen, dat ik haar ook wel laat feli- citeeren. Heeft ze veel moois gekre gen? Ze was zeker verrukt met het vorkje en lepeltje, is 't niet, of ben je nog van je eerste plan afgestapt? Dag Mien, tot de volgende week Bertus enTr ij ntje S. Wel, wat aardig dat die mooie briefkaarten uit Alkmaar van julile warenDank je wel, hoor, ik had er heusch niets van begrepen. Nu, ik kan me begrijpen, dat dat een leuke vacantie wasZijn jullie nu weer druk aan 'twerk? Veel groeten voor jullie tweeën. Hendrik ter H. Dat je ook eens een raadsel wilt bedenken, vind ik best. Hendrik, maar 34 letters is heusch te lang Probeer maar eens iets anders te maken. Je oplossingen waren dezen keer te laat. want ik kreeg je brief pas Donderdagmiddag. Gelukkig maar, dat het geen wedstrijd is. vindt je niet M. C. VAN DOORN. krachten waren plotseling terugge keerd. We hoorden Barney en Bill woe dend schreeuwen en hen snel ons volgen. Een schot viel en een kogel floot mij langs het linker oor. Wij verhaastten onze vlucht zooveel we konden, terwijl we door het moeras liepen, zoodat soms het water ons in het aangezicht spetterde. Tot mijn onuitsprekelijke vreugde hoorden we eindelijk niets meer. Ze denken, dat we den weg op gegaan zijn naar het dorp, waar ik thuis hoor, zei mijn lotgenoot, ze zul len ons hier niet zoeken. We gingen nu meer op ons gemak verder en kwamen den volgenden morgen in een naburig dorp aan. De ze nacht is de verschrikkelijkste van mijn leven geweest. Huisgez. UIT PAPOEALAND. Plet „Batav. Nbl." bevat de volgen de aardige schets van 't leven in de nieuwe Nederlandsche kolonie op Nieuw-Guinea (Merauke). Al heel vroeg is de veertig bajo netten sterke patrouille van de post aan de Morauke-rivier uitgerukt, ten einde bij het aanbreken van den dag de kampongs der inboorlingen te kun nen bereiken„politieke aanraking" verkreeg men het best in de morgen uren als die zwervende luidjes nog „thuis" waren. Eindelijk is de laatste strook moei lijk terrein doorloopen en staan de mannen ineens voor de zee. Voor hen ligt het witblinkende strand, bezaaid met de zwarte stron ken der risoforen, waartusschen groo te legers kleurige krabben krioelen en lustig kwetterend roodpootige meeuw tjes rondtippelen in hun stemmig grijs pakean. Tamboer, sla op kommandeert de luitenant, en in gesloten formatie gaat 't weer zuidwaarts met de zee, de groote ruischende zee rechts, waar boven loodkleurige stapelwolken drij ven. De honden, ook genietend van zoo'n uitrukkend diönstje, gaan dartel springend de patrouille voor als spits. Nu eens loopjes nemende naar de zee, in het zand rollend, dan weer plotse ling in dollen ren de vluggere zeevo gels achterna. Onder tromgeroffel en hoorngeschal nietige geluidjes naast het geruisch der het strand beukende golven, wordt de eerste strandkampong bereikt. En daar komen de kaja-kajas al aan met al die luidruchtigheid, dat geheel kinderlijk zich geven dat deze Papoe- as kenmerkt en den Europeaan zoo aangenaam treft, na" kennismaking met het meer gesloten- karakter der Maleiers. Vooraan de kleine, krulharige jon gens, neus en ooren nog niet ver minkt, als eenig sieraad om den hals een snoer van paarlmoerschelpjes. Het zijn mooie bronzen kinderfiguur tjes, die daar in het zonlicht óp het witte strand dansen, de oogen schit terend van pret en genotvol kraaiend op het hooren van de trom. Dan de mannen, echte mannetjes putters, de koppen afschuwelijk toege takeld met kalk en vermiljoen, neus, armen en borst versT&rd met visch- of zwijnstanden. Daarachter „das ewig Weibliche". Maar niet uit vrouwelijke schuch terheid formeeren hier Eva's dochte- ren de derde linie. Ongewapend, zijn ze hang voor de honden, die de man nen cu jongens, steeds dreigend met boog of pagaai, van de gemeente af houden. Die rakkers van honden hadden toch nauwelijks de eigenaardige Pa poea-lucht in den neus gekregen, of zij waren vooruit gerend en sloten nu nijdig keffend een kring om de beangste Adamieten. Daar forceert plotseling steiloor van den luitenant de linie, krijgt hou vast aan een rijstzak, die als schou dermanteltje een Papoeasche matro ne flatteert, dan één ruk, één gil en daar gaat de gladakker er mee aan den haal, gevolgd door zijn kornui ten. De Papoeas brengt die attaque ge heel in verwarring onder geweldig geschreeuw vluchtten zij in de rich ting der hutten enkele jongeren zit ten al heel vlug halverwege de nabij- zijnde Mapperstammen. Inmiddels is er rust gekomman- deerd hij de militairen en kunnen de ze de honden verzamelen, opdat par tijen elkaar rustig begroeten. En wat een getier en geparlevink bij de begroeting De groet van den Papoea is zeer oorspronkelijk. Met een sierlijken zwaai van den rechterarm wuift hij statig als een Romeiusch senator ten tijde Cesars den komende het welkom tegen en maakt daarbij een keelgeluid, dat doet denken aan iemand- die last van oprispingen der maag heeft. Tamboerke, ho-hoö Sergeantke, ho-hoö Bubbekes, Bubbekes Vooral „de rooie". die zich bij een vorige gelegenheid voorgesteld had als „Bubbekes", staat dadelijk te mid-Neen, brave zooienstekers, alleen den van een kring oude bekenden. de bijl Bubbekes! grinnikt een oud man i Halsstarrig blijft de fuselier neen met vuil witten baard en frisch in j knikken, die bij al zijn sympathie de menie gezet voorhoofd, prachtigvoor die vreemde snoeshanen, toch motief voor een pijpekopdoorrooker. j een man van zaken blijft. Dan nog Bubbekes, Bubbekes klinkt heteenige besprekingen onder de kaja- hoogstemmig uit de monden van jon- kajas, waarbij veel armgezwaai en gens en meisjes. lawaai van woorden en eindelijk Vooral deze laatsten kunnen het wordt toegestemd, de ruil gesloten, zeer goed met do mannen uit het Wes-Bubbekes krijgt een alleraardigst ten vinden bang zijn ze zeker niet.biggetje dat al knorrend van eigenaar Wanneer er in officieele rapporten verwisselt. Als de luitenant nu toe- gemeld wordt: „de aanraking met de( stemming geeft om het beestje mee te bevolking was zeer vriendschappe-nemen, is alles in orde. lijk", doelt dit voornamelijk op deze De patrouille-commandant zit in- zoo paradijsachtig rondhuppelende tusschen met de onderofficieren op Papoeasche dochterkens. Wel doet de: een kleed van rijstzakken, rondom een groote weelde, die zij ten toon sprei- j ouden inboorling, die den gasten heel den. het oog niet altijd aangenaam welwillend klappers deed aanbieden, aan en wekt vooral de sterk ontwik- j maar zelf ongestoord zijn ontbijt blijft kelde „tournure" Jen lachlust op;; nuttigen, bestaande uit sago en jon- maar wat anders die naaktheid be-1 gen klapper. Als een der onderoffi- treft, men bedenke „'s lands wijs,; eieren, quasi nieuwsgierig het tira.il- 's lands eer"; en hoe leukjes luidt hot! loursf luitje betast, dat met een pa- hij I-Ierodotus: „Bij enkele barbaar- troonhuls en een gebarsten schotel- sche volken is het een schande-naakt1 ije uit Regout's fabriek om zijn hals te gaan". j bengelt, blaast de oude heer er eens In de nabijheid der van gevlochten op en blijkbaar vereerd door de be- boomtakken vervaardigde hutjes for-langstelling, wijst hij op het schotel- meeren zich groepjes militairen en in- j tje en dan klinkt het koddig-ernstig boorlingen. Sommige soldaten, ge- „medallie, medallio!" waarop de o in dachtig aan Atjebsche manieren, hou-1 zittenden, heel diplomatiek, een lang den nog wel wantrouwend het geweer gerekt „zoo-o" laten hooren, een gereed bij zulke uitstapjes, maar ko-| woord dat bij de kaja-kajas 'groote men toch al spoedig tot de ontdek- j bewondering uitdrukt king, met een ander soort menschen i Nog eenige oogenblikken van rust te doen te hebben. en dan is het weer aantreden. Het koppensnellen is zeer zeker een! Weer huppelen de jonge Papoeas leelijko adat onder dit volk, dat men! rondom den tamboer, doet oud en echter niet zoo euvel kan duiden aanjong den troep uitgeleide tot. aan de Uidjes, die nog leven in de steenpe- alang-alang-vlakte. Jawel, Edelachtbare, antwoordde de man, dat zou ik gedaan hebben, als de hond mij met zijn staart in- plaats van met zijn bek had gebeten. Voor deze „onbehoorlijk" geoordeel de opmerking moest de timmerman, die voor het overige werd vrijgespro ken, eene boete van drie gulden be talen. Maar dat was zulk een slagvaardig antwoord wel waard. nóde nauwelijks tot tien kunnen tel len. Er zijn ook fuseliers die zaken doen bij zoo'n tochtje. Daar zit ..de rooie" op een omge vallen boomstam Papoeasche sobats, die hij in verrukking brengt door het toonen van een blinkend bijltje en dito mes. Nog eenige nieuwsgierigen komen naderbij en de begeerde voor werpen gaan van hand tot hand. De rooie zwijgt, róókt kalm zijn pijpje, knipoogt eens tot een kameraad, maar houdt toch ook zijn handelswaar in het oog. Een der liefhebbers doet eindelijk een voorstel, hij begeert bijl en mes. Neen, alleen de bijl Hoe Iakoniek klinkt dat uit den mond van den neen knikkenden rooie, die, slimmert, als hij is, plotseling het bijltje in een boomstronk drijft. Luide uitroepen van bewondering on der de omstanders. En nogmaals wordt in gebarentaal het voorstel her haald zij begeeren bijl en mes. i Sergeantke. ho-hooBubbekes ho-hoo! en steeds wuivend op hun klassieke wijze, nemen zij daar af scheid van de militairen. ALLERLEI. EEN SLAGVAARDIG ANTWOORD. Een timmerman was door een mo lenaar voor de rechtbank gedaagd, omdat hij den hond van laatstge noemde, toen het dier hem een stuk uit zijn pilow-broek beet en hem een paar wonden in hot linkerbeen toe bracht, met een bijl den kop had ge kloofd. Mij dunkt, zei de rechter, toen de timmerman hem het geval uitvoe rig had verteld, dat gij in uwe recht matige zelfverdediging te ver zijt ge gaan Gij had den hond met den steel van uw bjjl kunnen afweren in plaats van met den scherpen kant. EEN OUDE GESCHIEDENIS HERINNERD. Zij die behagen vonden in het le zen van de beschrijvingen van merk waardige zeereizen en schipbreuken, hebben ongetwijfeld gehoord van den Hollander P. Groen, die zich voor zijn leven op het eiland Tristan d'Acunha vestigde. Groen is op hoogen ouder dom overleden en het jongere geslacht heeft zijn naam vergeten, zoo het dien ooit gekend heefl. Maar door een merkwaardigheid is op zijn lotge vallen nu weer eens de aandacht ge vestigd. In 1836 leed de Engelsche schoener Emily schipbreuk op de kust van het eiland Tristan d'Acunha in den Z.- Atlantischen Oceaan. De bemanning werd door de weinige bewoners zoo vriendelijk behandeld, dat een van hen, Pieter Willem Groen, een Hollandsch matroos, besloot er te blijven en het lot der eilanders te deelen. Op dit stukje wereld, afgesloten van alles en allen, behalve wanneer er toe vallig eens een schip voorbij ging, heeft Pieter Groen zijn verder leven gesleten. De eilanders gingen zooveel van hem houden, dat bij den dood van den gouverneur, Pieter Groen in diens plaats gekozen werd. Hij be stuurde het eiland naar zijn beste krachten, redde menig menschen Ie-, ven van de bemanningen van schepen, die evenals de Emily" schipbreuk leden op de kusten, en stierf geëerd en als een aartsvader bemind door alle eilanders' in den ouderdom van twee-en-negentig jaar. Tijdens zijn léven leed de Sir Raph Abercrómbie" schipbreuk in de nabij heid van het eiland. De bemanning van het schip werd door de bewoners gered en den kapitein JainesAnderson sloot vriendschap met den gouverneur en deed op latere reizen het eiland aan. Kapitein Anderson bereikte echter niet 'zulk een hoogen ouderdom en na zijn dood wilde de Engelsche schrijver inr. Geo Newman een en anderover hem mededeelen, en schreef daarom Pieter Groen, of deze hem eenige inlichtingen zou willen geven omtrent zijn (Anderson's) verblijf op j Tristan d'Acunha, Deze antwoordde I hem vriendelijk en de heer Newman kwam in geregelde correspondentie met den ouden man en kreeg zooveel j belangstelling voor Item. dat hij het I plan opvatte zijn levensloop te be- schrijven. Daarvoor wilde hij ook graag meer weten van de afkomst en het geboorteland van Groen, liet toeval wilde, dat er op een goeden keer een Ooslinjevaarder bij Tristan d'Acunha ankerde waarvan de kapi tein geboortig Was uit Katwijk. Daar was ook Pieter Groen geboren en hij gaf den kapitein een brief mee naar zijn bloedverwanten, waarin het adres van Geo Newman. De twee zusters en twee broers van Groen, die nog in leven waren, verzochten den heer Newman te melden, hoe het broer Pieter, dien zij dood gewaand hadden, gegaan was. Newman schreef hen. Het eenl eidde tot het ander en den len Juni 1SS9 stapte genoemde heer op de •boot om aan Pieter Groen'S geboor teland een bezoek to brongen. llii had Pieter Groen beloofd een getrouw verslag te geven van zijn reis naar het oude Holland en de bloedverwanten daar, en toen de „Grand old Man" van Tristan d'Acun ha gestorven was, liet hij dit verslag verschijnen in <ie „Kent .Messenger' en vertelde er bij van Pieter Groen en diens lotgevallen. Nu is deze reisbeschrijving, met de vele aardige trekjes en indrukken van de Rijnstreek en 011s volk herdrukt, en ieder van de familieleden, waarmee rar. Newman hier te lande kennis maakte, en waarvan hij goeds genoeg vertellen kon, ontvingen dezer dagen een exemplaar ter gedachtenis aan den ouden Pieter. JAPANSCHE DOODSVERACHTING. (Vel dbrief ka art. Lieve Ouders De besto groeten van het oorlogstor- rein. Zooals U ziet had ik helaas nog steeds niet het geluk voor het vader land te mogen sterven. NIETS VERANDERLIJKER DAN EEN MENSCH. „Mijnheer, u schimpt altijd op ons stadje Bij dag scheldt u op onze straatverlichting, en zoudt u electri- sche verlichting wenschen - aange bracht te zien, en bij nacht als u uit de soos lcomt bent u blij, als ge u aan onzë gas-lantaarns... kunt vasthouden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7