RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
rZecEhtE
Uitslag van den
Raadselwedstrijd.
Veer kwamen er lieel wat inzen
dingen en ik kan merken dat jullie
flink vorderingen maakt in 't oplos
sen Er was een heeleboel kranig en
heel goed werk bij, en sommige in
zendingen waren alleen door 't keuri
ge schrift al een plezier om naar ;Je
kijken
En wat vind ik het prettig, dat er
weer zooveel nieuwe vriendjes en
vriendinnetjes bijgekomen zijnNu
ook maken, dat dit niet niet de eer
ste en laatste keer was, hoor, en zoo
trouw mee blijven doen, dat we gauw
oude kennissen worden
Dat ik deze keer verschillende na
men miste, zullen we maar op reke
ning van vacantie en uit-de-stad-gaan
zetten, hè? Ik zal maar geen namen
noemen, want wie hier mee bedoeld
wordt zal het zeker wel zelf begrij
pen, is tniet? Je doet dus maar je
best om 'teen volgenden keer weer
goed te maken
Maar ik vergeet weer heelemaal.
dat jullie erg ongeduldig gaat wor
den, en eigenlijk niets geen lust hebt
om eerst zoo'n lang verhaal te lezen
voor je aan den eigenlijken „uitslag''
toe bent
Ik zal dus maar eens gauw gaan
vertellen wie of in de eerste afdee-
ling den prijs heeft verdiend.
Ik heb gezien, dat er in raadsel 37
een fout gekomen was, de oplossing
was Dordrecht, maar er stond een a
inplaat? van eon d, en nu hadden een
heeleboel van jullie roedracht of zoo
iets. Maar omdat het je schuld niet
was, heb ik dit raadsel natuurlijk
niet meegeteld.
De eerste prij s in de eerste af-
deeling. dan bestaande uit
Een doos om gips-figuurtjes
te maken, of een stoomma
chine,
is toegekend aan
JOHANNES BOUMAN,
oud 9 jaaiv
De tweede prij s
Een brief kaarten album, een
doos met keukengoed of een
schip, aan
JO BOEKWIJT,
oud 10 jaar.
De pre m i n, bestaande uit mooie
boeken, zijn toegekend aan Willem
van den Berg, oud 8 jaar, en aan
Annie en Marietje van den Nieuwen-
huyzen.
Doordat er zooveel goede inzendin
gen waren, heb ik de premiën maar
verloot tusschen Willem van den Berg,
Leonard en Wim Germeraad, Hen-
drik Bonman, Annie en Marietje van.
den Nieuwenhuyzen, Johannes de
Jong en Hermina Kruyt.
Nu is 'twel erg jammer wanneer je
m-éegeloot hebt en je bent toch niet
gelukkig geweest, maar je moet je
maar troostener komen immers nog
een heeleboel wedstrijden, en je kunt
dus nog een heeleboel keercn een
prijs of premie winnen. En dit zeg ik
nu niet alleen tegen dit vijftal, maar
tegen allemaal
Maar omdat er deze keer zoo erg
flink gewerkt was, zal ik eens ver
tellen. wie of er nu nog een
„Eervolle vermeldin g"
verdiend hebben. Dat zijn natuurlijk
eerst die vijf, die ik al opgenoemd
heb. en bovendienTine Pieiage,
Gustav en Lourens Visarius, Kobus
Kappelhoff, Bartha Hoetjes, Johan en
Cornelia Wolzak en een inzending,
I waarop geen naam stond.
En ook hebben heel goed gewerkt
Willem en Catotje Neelissen, Bertus
Steeman, Hendrik Ploeg, Johan Bos-
j ban, Gerard Hekkelman, Jacoba Smit,
Maria Keuzen, Jo Ploeg en Johanna
van Kessel.
j En nu de) tweede afdeeling.
Daarin is de eerste p r ij s,
een postzegelalbum of een
cricketbat,
toegekend aan
JOHAN GERMERAAD,
oud 12 jaar.
De tweede p r ij s,
een doos postpapier of een
stempel, aan
ANTOON KUYPER,
oud 12 jaar.
In deze afdeeling zijn de premiën j
p verdiend door: Martha C. Taconis en
Jacob Boogaardt.
I Een Eervolle Vermelding is toege
kend aan Koosje Kruyt, Lize van Os,
Nelly de Munnik en Marie Groene-
wegen, en ook hebben heel goed ge-
werkt: Trijntje Steeman, Bertha Ac-
j kerman en een inzender, die geen
naam op zijn werk heeft geschreven.
1
De prijzen en premiën mogen jul
lie Dinsdagmiddag tusschen 1 en 2
uur komen uitzoeken,
i Nu moet ik jullie nng eens iets op
het hart drukken, en dat is zorg er
toch voor. dat je naam netjes en dui
delijk op je werk zelf staat geschre
ven Er waren deze keer weer drie of
viel- inzendingen, waarop in 't geheel
geen naam stond, en je begrijpt toch
wel dat je op die manier nooit voor
een bekroning in aanmerking kunt
komenEn een los briefje met je
naam er bij, helpt, niet genoeg, want
dat kan natuurlijk heel gemakkelijk
verloren raken En ook als je werk
uit verschillende vellen papier be
staat., moet je zorgen, dat op ieder
vel je naam staat, dan kan er nooit
iets wegraken
De volgende week wordt de nieuwe
wedstrijd bekend gemaakt, en ik denk
wel, dat het deze keer iets zal zijn,
dat jullie allemaal erg leuk vindt
Geduld dus tot de volgende week, en
dan maar weer met frisschen moed
aan 'twerk!
RAADSELS.
(Deze raadsels hehooren niet
bij den wedstrijd, maar zijn
alle ingezonden door kin
deren, die ,,Voor onze
Jeugd" lezen. De namen van
de kinderen, die mij vóór
Donderdagmorgen goede op
lossingen zenden, worden in
de Courant bekend ge
maakt).
1. (Ingezonden door Willem van
Looy).
j Wat is sterker dan een Rus?
2. (Ingezonden door Nelly vanDaa-
len).
j Als men uit een boom valt, waar
[valt men dan tegen?
3. (Ingezonden door Jacob Boo
gaard).
Mijn eerste gebruikt de landbouwer;
mijn tweo heeft ieder menschmijn
geheel is een dorp in Noord-Holland
en tevens een bekende naam uit de
Vader! andsche gesch iedenis.
ONS ANNETJE.
(Bekroond versje vaii Tini Pielag
Kobu's Kappelhoff, 6Johnny de
Jongh, 2 Hendrik Ploeg, 3; Jo Ger
meraad, 7 Mien Germeraad, 7 Jac.
Schneiders. 5; Nelly van Daalen, 5;
Bertus en Trijntje Steeman, 6.
BRIEVENBUS.
Ziet ge daar onze An netje?
Die heeft wel weer een
(plannetje!
't Is toch zoo'n rare guit
Nu heeft ze weer een spuit
En doet die vol met water
Ik hoor al haar geschater
Ga maar wat uit den weg,
Want 't is een schalkje, zeg
Ze wil, 'k geloof het
(al z'n leven,
U een lekker straaltje geven
Daar is ze al met haar spuit;
Pas op want het is een guit
4. (Ingezonden door Trijntje Stee
man).
Mijn gehel bestaat uit tien letters
en is een dorp in Noord-Holland.
6, 5,. 4,8 is een kleur.
In een 1, 2, 3, 4, 5, 7 leert men
veel.
4, 5, 10 is een bloedverwant.
4. 5, 6 is een lichaamsdeel.
8, 4, 6, 9 is een meisjesnaam.
9, 6 gebruikt men in den winter.
5. (Ingezonden door Gerard Hek
kelman).
Welke kinderen hebben hun va
ders zien doopen
6. (Ingezonden door Kobus Kappel
hoff).
•7. (Ingezonden door Nelly de Mun
nik).
Waarom draagt de keizer zijn
baard
8. (Ingezonden door Jac. Sclinei
ders).
Mijn tweede wordt geplant in mijn
eerste. Wat is mijn geheel
9. (Ingezonden door Marie v. d.
Berg).
Wat leest ge hieruit?
noepsaeukihenjenk.
10. (Ingezonden door Nelly Aukes).
Welke venter blijft steeds op de-
zelf de plaats?
Raadseloplossingen.
(Oplossingen van de raadsels van
deze week.)
1. Dat 2 maal 2 vier is, is uitge
maakt, en zuurkool is ingemaakt.
2. Luistervinken.
3. Niet.
4. Water, omdat het de schepen
draagt.
5. Een ,jqktvlak.
6. Voor de visschen.
7. Kat, tak.
8. Bierbottelarij.
9. Metaal.
10. Kilometer.
Oplossingen van de raadsels der
vorige Week.
1. Die, waarvan de einden zijn af
gesneden, omdat die dan eindeloos is.
2. Een ei.
3. Tot hij wakker wordt.
4. Brievenbus.
5. Een Heibezem.
6. Een oogappel.
7. Kinderrubriek.
8. De Modewet.
9. Amsterdam.
10. In 't slakkenhuis.
Goede oplossingen ontving ik de
vorige week van Annie en Marietje
van den Nieuwenhuyzen, 3Johanny
de Jongh, GHendrik Ploeg, 5 Trijn
tje Steeman, 7Johanna van Kessel,
4 Mien Germeraad, 7 Maria Kenzen,
7 Kobus Kappelhoff, 6 Bartha Hoet
jes, 7.
En deze week van
Kobus K. Wel Kobus, jij mag na
tuurlijk even goed eens een boek van
me te leen hebben als de andere
jongens en meisjesKom er maar
eens een halen, hoor, dan zal ik wat
moois voor je uitzoeken Maar weet
je wel, dat bij je raadsel geen oplos
sing stond Dat heb je zeker verge
ten, hé? En hoe gaat het nu tegen
woordig op school? Ga je goed voor
uit?
Johnny de J. Ik begreep niet
goed wat je bedoelde met jo briefje
van deze weekwaarom heb je al de
raadsels overgeschreven, Johnny
't Was jammer, dat je niet gelukkig
geweest bent met 't loten, he? Nu
moet je me eens vertellen wat jij dé
leukste wedstrijd vindt; of weet je
dat niet?
Troel. Nu ben ik benieuwd of je"
dezen brief vinden zult, Troel! Wat
een aardige briefkaart is datDank
je wel, hoorHoe is het met Toosje
en Jetje, en pas je goed op? Nu
schrijf je toch zeker eens gauw een
brief, he Ik ben benieuwd of je nog
„gobang" kent als je terugkomt
Dag
Lourens V. Ik vind, dat jij en
Gustav me een prachtige verzameling
raadsels gestuurd hebt, hoorEn ik
zal ze allemaal plaatsen, maar na
tuurlijk moet je een week of wat ge
duld hebben! Toeken jij ook zoo net
jes als Guus, of houdt jij er een an
dere liefhebberij op na?
II endrik P. Het raadsel is goed,
Hendrik Nu hoop is maar niet, dat
je erg teleurgesteld bent door den uit
slag van den wedstrijd, maar je kunt
ook niet iederen keer een prijs win-
nen, hè Verlang je al naar de vol
gende week
G u s t a a v C. T. Ik bedank jou ook
wel voor de raadsels, hoor Ik vind
het erg prettig, dat je altijd zoo flink
meedoetIk hoop, dat ik nu goed de
drie broertjes en 't zusje zal onthou
den jou en Lourens zal ik alvast
niet vergeten, daar hoef je niet bang
voor te zijnMaar in welke klas zit
je eigenlijk?
Nelly d e M. Wel Nelly, wat vind
ik het aardig, dat je weer zoo'n keu
rig matje voor ine gevlochten hebt.
Ik zal eens een mooi plaatsje uitzoe
ken om het neer te leggen Het ver
haaltje, dat je me gestuurd hebt, vind
ik niet zoo geschikt als het eerste,
maar dat is niet erg, je mag best nog
eens iets anders sturen. Maar denk
je er aan, dat je het papier dan aan
één kant beschrijft? Dat is zooveel
makkelijker voor de drukkerij, zie je!
Ik beloof je, dat ik eens gauw met de
winkelplaatjes bij je kom
Willem de Vr. Als ik mij niet
vergis, heb ik je voor ik uit de stad
ging, een boek geleendheb je het al
uitgelezen en was het mooi Ik ben
erg verlangend te hooren of jullie al
weer heelemaal heter bent, en of je
nu ook weer naar school gaat. Schrijf
je dat eens
Johan G. Wel Johan, wat zal je
vanavond blij zijn, he? Ik ben erg
benieuwd of de prijzen naar je zin
zullen zijn, en wat of je uit za.1 kie
zen Nu hoop ik, dat je dezen keer
niet weer hoeft te vragen of je latei-
op school mag komen, want ik denk
dat Mijnheer dan zeggen zal..Is dat
voortaan iedere week Tot Dinsdag,
hoor, en doe mijn groeten aan de
broertjes
Nelly van D. Zoo. ben je 5 Sep
tember jarig? Nu, ik hoop er aan te
denken, hoorEn Jo juist vier dagen
later Toevallig, die twee vriendinne
tjes Natuurlijk vind ik het erg pret
tig. dat je weer nieuwe raadsels gaat
verzamelen. Ben je nog op school,
Nelly, of hen je er al af? Vandaag,
nu ik dit schrijf bedoel ik, is 't weer
prachtig weer, en heelemaal niet
guur. We zullen maar 'hopen, dat de
winter nog een poosje wegblijft, he
Ik vind 't nog veel te vroeg.
Marie G. Je brief kwam nog net
op tijd Ik zal jo dus nog gauw even
antwoorden. Ja, die groote tuin,
waarover ik je schreef, ken ik wel
ik zie er altijd een heeleboel kinde
ren spelen als ik er langs kom. Als
je me nu weer schrijft, kunnen de
twee jonge duifjes zeker al zien, he?
Ze worden zoo grappig als ze zelf ook
gaan pikken, vindt je niet En dan
die wijd-geopende hekjes, als vader
of moeder met iets lekkers aan komt
vliegen! Vindt je het prettig opnaai
en, en wat maak je er alzoo En ben
je er altijd den heelen dag?
J o G. Ik heb nog niet naar de cither
gezocht, maar ik beloof je, dat ik 't
je vertellen zal zoodra ik hem gevon
den heb. 't Is wel ongelukkig, dat je
"t altijd slecht treft met loten, he?
Maar je kan ook niet altijd gelukkig
zijn, en er komen nog een heeleboel
wedstrijden, waarin jullie de anderen
misschien weer de baas bentIk hoop
dat je een prettige vacantieweek zult
hebben Wandel maar veel. en maak
maar. dat je nog zooveel mogelijk
geniet van 't mooie weerBeterschap
met Siets, en de groeten voor alle
maal
Jac. Joh. Schn. 't Was jam
mer, dat die eene courant was wegge
raakt, lie? Maar nu je het niet kunt
- helpen, vind ik het natuurlijk niets
erg, dat je dezen keer niet mee hebt
gedaan, en ik ben blij, dat ik de vol
gende week weer een inzending van
je zal krijgenHoe is 't met de
broertjes?
Mien G. Ja zeker, sommige van de
ingezonden versjes komen in de cou
rant. Zooals je ziet, lïèb ik vandaag
al een begin gemaakt, maar allemaal
tegelijk gaat natuurlijk niet. Wat den
volgenden wedstrijd betreft, heb je ze
ker wel gezien, dat je nog een weekje
geduld moet hebben Hè, Mien, ik had
gisteren wel eeng een kijkje bij jullie
willen nemendat was me zeker een
pretJe moet maar tegen kleine zus
zeggen, dat ik haar ook wel laat feli-
citeeren. Heeft ze veel moois gekre
gen? Ze was zeker verrukt met het
vorkje en lepeltje, is 't niet, of ben
je nog van je eerste plan afgestapt?
Dag Mien, tot de volgende week
Bertus enTr ij ntje S. Wel, wat
aardig dat die mooie briefkaarten uit
Alkmaar van julile warenDank je
wel, hoor, ik had er heusch niets van
begrepen. Nu, ik kan me begrijpen,
dat dat een leuke vacantie wasZijn
jullie nu weer druk aan 'twerk?
Veel groeten voor jullie tweeën.
Hendrik ter H. Dat je ook eens
een raadsel wilt bedenken, vind ik
best. Hendrik, maar 34 letters is
heusch te lang Probeer maar eens
iets anders te maken. Je oplossingen
waren dezen keer te laat. want ik
kreeg je brief pas Donderdagmiddag.
Gelukkig maar, dat het geen wedstrijd
is. vindt je niet
M. C. VAN DOORN.
krachten waren plotseling terugge
keerd.
We hoorden Barney en Bill woe
dend schreeuwen en hen snel ons
volgen. Een schot viel en een kogel
floot mij langs het linker oor. Wij
verhaastten onze vlucht zooveel we
konden, terwijl we door het moeras
liepen, zoodat soms het water ons in
het aangezicht spetterde.
Tot mijn onuitsprekelijke vreugde
hoorden we eindelijk niets meer.
Ze denken, dat we den weg op
gegaan zijn naar het dorp, waar ik
thuis hoor, zei mijn lotgenoot, ze zul
len ons hier niet zoeken.
We gingen nu meer op ons gemak
verder en kwamen den volgenden
morgen in een naburig dorp aan. De
ze nacht is de verschrikkelijkste van
mijn leven geweest.
Huisgez.
UIT PAPOEALAND.
Plet „Batav. Nbl." bevat de volgen
de aardige schets van 't leven in de
nieuwe Nederlandsche kolonie op
Nieuw-Guinea (Merauke).
Al heel vroeg is de veertig bajo
netten sterke patrouille van de post
aan de Morauke-rivier uitgerukt, ten
einde bij het aanbreken van den dag
de kampongs der inboorlingen te kun
nen bereiken„politieke aanraking"
verkreeg men het best in de morgen
uren als die zwervende luidjes nog
„thuis" waren.
Eindelijk is de laatste strook moei
lijk terrein doorloopen en staan de
mannen ineens voor de zee.
Voor hen ligt het witblinkende
strand, bezaaid met de zwarte stron
ken der risoforen, waartusschen groo
te legers kleurige krabben krioelen en
lustig kwetterend roodpootige meeuw
tjes rondtippelen in hun stemmig
grijs pakean.
Tamboer, sla op kommandeert
de luitenant, en in gesloten formatie
gaat 't weer zuidwaarts met de zee,
de groote ruischende zee rechts, waar
boven loodkleurige stapelwolken drij
ven.
De honden, ook genietend van zoo'n
uitrukkend diönstje, gaan dartel
springend de patrouille voor als spits.
Nu eens loopjes nemende naar de zee,
in het zand rollend, dan weer plotse
ling in dollen ren de vluggere zeevo
gels achterna.
Onder tromgeroffel en hoorngeschal
nietige geluidjes naast het geruisch
der het strand beukende golven, wordt
de eerste strandkampong bereikt.
En daar komen de kaja-kajas al aan
met al die luidruchtigheid, dat geheel
kinderlijk zich geven dat deze Papoe-
as kenmerkt en den Europeaan zoo
aangenaam treft, na" kennismaking
met het meer gesloten- karakter der
Maleiers.
Vooraan de kleine, krulharige jon
gens, neus en ooren nog niet ver
minkt, als eenig sieraad om den hals
een snoer van paarlmoerschelpjes.
Het zijn mooie bronzen kinderfiguur
tjes, die daar in het zonlicht óp het
witte strand dansen, de oogen schit
terend van pret en genotvol kraaiend
op het hooren van de trom.
Dan de mannen, echte mannetjes
putters, de koppen afschuwelijk toege
takeld met kalk en vermiljoen, neus,
armen en borst versT&rd met visch- of
zwijnstanden.
Daarachter „das ewig Weibliche".
Maar niet uit vrouwelijke schuch
terheid formeeren hier Eva's dochte-
ren de derde linie. Ongewapend, zijn
ze hang voor de honden, die de man
nen cu jongens, steeds dreigend met
boog of pagaai, van de gemeente af
houden.
Die rakkers van honden hadden
toch nauwelijks de eigenaardige Pa
poea-lucht in den neus gekregen, of
zij waren vooruit gerend en sloten
nu nijdig keffend een kring om de
beangste Adamieten.
Daar forceert plotseling steiloor
van den luitenant de linie, krijgt hou
vast aan een rijstzak, die als schou
dermanteltje een Papoeasche matro
ne flatteert, dan één ruk, één gil en
daar gaat de gladakker er mee aan
den haal, gevolgd door zijn kornui
ten.
De Papoeas brengt die attaque ge
heel in verwarring onder geweldig
geschreeuw vluchtten zij in de rich
ting der hutten enkele jongeren zit
ten al heel vlug halverwege de nabij-
zijnde Mapperstammen.
Inmiddels is er rust gekomman-
deerd hij de militairen en kunnen de
ze de honden verzamelen, opdat par
tijen elkaar rustig begroeten.
En wat een getier en geparlevink
bij de begroeting
De groet van den Papoea is zeer
oorspronkelijk.
Met een sierlijken zwaai van den
rechterarm wuift hij statig als een
Romeiusch senator ten tijde Cesars
den komende het welkom tegen en
maakt daarbij een keelgeluid, dat
doet denken aan iemand- die last van
oprispingen der maag heeft.
Tamboerke, ho-hoö Sergeantke,
ho-hoö Bubbekes, Bubbekes
Vooral „de rooie". die zich bij een
vorige gelegenheid voorgesteld had
als „Bubbekes", staat dadelijk te mid-Neen, brave zooienstekers, alleen
den van een kring oude bekenden. de bijl
Bubbekes! grinnikt een oud man i Halsstarrig blijft de fuselier neen
met vuil witten baard en frisch in j knikken, die bij al zijn sympathie
de menie gezet voorhoofd, prachtigvoor die vreemde snoeshanen, toch
motief voor een pijpekopdoorrooker. j een man van zaken blijft. Dan nog
Bubbekes, Bubbekes klinkt heteenige besprekingen onder de kaja-
hoogstemmig uit de monden van jon- kajas, waarbij veel armgezwaai en
gens en meisjes. lawaai van woorden en eindelijk
Vooral deze laatsten kunnen het wordt toegestemd, de ruil gesloten,
zeer goed met do mannen uit het Wes-Bubbekes krijgt een alleraardigst
ten vinden bang zijn ze zeker niet.biggetje dat al knorrend van eigenaar
Wanneer er in officieele rapporten verwisselt. Als de luitenant nu toe-
gemeld wordt: „de aanraking met de( stemming geeft om het beestje mee te
bevolking was zeer vriendschappe-nemen, is alles in orde.
lijk", doelt dit voornamelijk op deze De patrouille-commandant zit in-
zoo paradijsachtig rondhuppelende tusschen met de onderofficieren op
Papoeasche dochterkens. Wel doet de: een kleed van rijstzakken, rondom een
groote weelde, die zij ten toon sprei- j ouden inboorling, die den gasten heel
den. het oog niet altijd aangenaam welwillend klappers deed aanbieden,
aan en wekt vooral de sterk ontwik- j maar zelf ongestoord zijn ontbijt blijft
kelde „tournure" Jen lachlust op;; nuttigen, bestaande uit sago en jon-
maar wat anders die naaktheid be-1 gen klapper. Als een der onderoffi-
treft, men bedenke „'s lands wijs,; eieren, quasi nieuwsgierig het tira.il-
's lands eer"; en hoe leukjes luidt hot! loursf luitje betast, dat met een pa-
hij I-Ierodotus: „Bij enkele barbaar- troonhuls en een gebarsten schotel-
sche volken is het een schande-naakt1 ije uit Regout's fabriek om zijn hals
te gaan". j bengelt, blaast de oude heer er eens
In de nabijheid der van gevlochten op en blijkbaar vereerd door de be-
boomtakken vervaardigde hutjes for-langstelling, wijst hij op het schotel-
meeren zich groepjes militairen en in- j tje en dan klinkt het koddig-ernstig
boorlingen. Sommige soldaten, ge- „medallie, medallio!" waarop de o in
dachtig aan Atjebsche manieren, hou-1 zittenden, heel diplomatiek, een lang
den nog wel wantrouwend het geweer gerekt „zoo-o" laten hooren, een
gereed bij zulke uitstapjes, maar ko-| woord dat bij de kaja-kajas 'groote
men toch al spoedig tot de ontdek- j bewondering uitdrukt
king, met een ander soort menschen i Nog eenige oogenblikken van rust
te doen te hebben. en dan is het weer aantreden.
Het koppensnellen is zeer zeker een! Weer huppelen de jonge Papoeas
leelijko adat onder dit volk, dat men! rondom den tamboer, doet oud en
echter niet zoo euvel kan duiden aanjong den troep uitgeleide tot. aan de
Uidjes, die nog leven in de steenpe- alang-alang-vlakte.
Jawel, Edelachtbare, antwoordde
de man, dat zou ik gedaan hebben,
als de hond mij met zijn staart in-
plaats van met zijn bek had gebeten.
Voor deze „onbehoorlijk" geoordeel
de opmerking moest de timmerman,
die voor het overige werd vrijgespro
ken, eene boete van drie gulden be
talen.
Maar dat was zulk een slagvaardig
antwoord wel waard.
nóde nauwelijks tot tien kunnen tel
len.
Er zijn ook fuseliers die zaken doen
bij zoo'n tochtje.
Daar zit ..de rooie" op een omge
vallen boomstam Papoeasche sobats,
die hij in verrukking brengt door het
toonen van een blinkend bijltje en
dito mes. Nog eenige nieuwsgierigen
komen naderbij en de begeerde voor
werpen gaan van hand tot hand. De
rooie zwijgt, róókt kalm zijn pijpje,
knipoogt eens tot een kameraad, maar
houdt toch ook zijn handelswaar in
het oog.
Een der liefhebbers doet eindelijk
een voorstel, hij begeert bijl en mes.
Neen, alleen de bijl
Hoe Iakoniek klinkt dat uit den
mond van den neen knikkenden rooie,
die, slimmert, als hij is, plotseling
het bijltje in een boomstronk drijft.
Luide uitroepen van bewondering on
der de omstanders. En nogmaals
wordt in gebarentaal het voorstel her
haald zij begeeren bijl en mes. i
Sergeantke. ho-hooBubbekes
ho-hoo! en steeds wuivend op hun
klassieke wijze, nemen zij daar af
scheid van de militairen.
ALLERLEI.
EEN SLAGVAARDIG ANTWOORD.
Een timmerman was door een mo
lenaar voor de rechtbank gedaagd,
omdat hij den hond van laatstge
noemde, toen het dier hem een stuk
uit zijn pilow-broek beet en hem een
paar wonden in hot linkerbeen toe
bracht, met een bijl den kop had ge
kloofd.
Mij dunkt, zei de rechter, toen
de timmerman hem het geval uitvoe
rig had verteld, dat gij in uwe recht
matige zelfverdediging te ver zijt ge
gaan Gij had den hond met den
steel van uw bjjl kunnen afweren
in plaats van met den scherpen
kant.
EEN OUDE GESCHIEDENIS
HERINNERD.
Zij die behagen vonden in het le
zen van de beschrijvingen van merk
waardige zeereizen en schipbreuken,
hebben ongetwijfeld gehoord van den
Hollander P. Groen, die zich voor zijn
leven op het eiland Tristan d'Acunha
vestigde. Groen is op hoogen ouder
dom overleden en het jongere geslacht
heeft zijn naam vergeten, zoo het
dien ooit gekend heefl. Maar door
een merkwaardigheid is op zijn lotge
vallen nu weer eens de aandacht ge
vestigd.
In 1836 leed de Engelsche schoener
Emily schipbreuk op de kust van
het eiland Tristan d'Acunha in den Z.-
Atlantischen Oceaan. De bemanning
werd door de weinige bewoners zoo
vriendelijk behandeld, dat een van hen,
Pieter Willem Groen, een Hollandsch
matroos, besloot er te blijven en het
lot der eilanders te deelen.
Op dit stukje wereld, afgesloten van
alles en allen, behalve wanneer er toe
vallig eens een schip voorbij ging,
heeft Pieter Groen zijn verder leven
gesleten. De eilanders gingen zooveel
van hem houden, dat bij den dood
van den gouverneur, Pieter Groen in
diens plaats gekozen werd. Hij be
stuurde het eiland naar zijn beste
krachten, redde menig menschen Ie-,
ven van de bemanningen van schepen,
die evenals de Emily" schipbreuk
leden op de kusten, en stierf geëerd
en als een aartsvader bemind door
alle eilanders' in den ouderdom van
twee-en-negentig jaar.
Tijdens zijn léven leed de Sir Raph
Abercrómbie" schipbreuk in de nabij
heid van het eiland. De bemanning
van het schip werd door de bewoners
gered en den kapitein JainesAnderson
sloot vriendschap met den gouverneur
en deed op latere reizen het eiland
aan.
Kapitein Anderson bereikte echter
niet 'zulk een hoogen ouderdom en
na zijn dood wilde de Engelsche
schrijver inr. Geo Newman een en
anderover hem mededeelen, en schreef
daarom Pieter Groen, of deze hem
eenige inlichtingen zou willen geven
omtrent zijn (Anderson's) verblijf op
j Tristan d'Acunha, Deze antwoordde
I hem vriendelijk en de heer Newman
kwam in geregelde correspondentie
met den ouden man en kreeg zooveel
j belangstelling voor Item. dat hij het
I plan opvatte zijn levensloop te be-
schrijven. Daarvoor wilde hij ook
graag meer weten van de afkomst en
het geboorteland van Groen,
liet toeval wilde, dat er op een goeden
keer een Ooslinjevaarder bij Tristan
d'Acunha ankerde waarvan de kapi
tein geboortig Was uit Katwijk. Daar
was ook Pieter Groen geboren en hij
gaf den kapitein een brief mee naar
zijn bloedverwanten, waarin het adres
van Geo Newman. De twee zusters en
twee broers van Groen, die nog in
leven waren, verzochten den heer
Newman te melden, hoe het broer
Pieter, dien zij dood gewaand hadden,
gegaan was. Newman schreef hen.
Het eenl eidde tot het ander en den len
Juni 1SS9 stapte genoemde heer op de
•boot om aan Pieter Groen'S geboor
teland een bezoek to brongen.
llii had Pieter Groen beloofd een
getrouw verslag te geven van zijn
reis naar het oude Holland en de
bloedverwanten daar, en toen de
„Grand old Man" van Tristan d'Acun
ha gestorven was, liet hij dit verslag
verschijnen in <ie „Kent .Messenger'
en vertelde er bij van Pieter Groen
en diens lotgevallen.
Nu is deze reisbeschrijving, met de
vele aardige trekjes en indrukken van
de Rijnstreek en 011s volk herdrukt,
en ieder van de familieleden,
waarmee rar. Newman hier te lande
kennis maakte, en waarvan hij goeds
genoeg vertellen kon, ontvingen dezer
dagen een exemplaar ter gedachtenis
aan den ouden Pieter.
JAPANSCHE DOODSVERACHTING.
(Vel dbrief ka art.
Lieve Ouders
De besto groeten van het oorlogstor-
rein. Zooals U ziet had ik helaas nog
steeds niet het geluk voor het vader
land te mogen sterven.
NIETS VERANDERLIJKER DAN
EEN MENSCH.
„Mijnheer, u schimpt altijd op ons
stadje Bij dag scheldt u op onze
straatverlichting, en zoudt u electri-
sche verlichting wenschen - aange
bracht te zien, en bij nacht als u
uit de soos lcomt bent u blij, als ge
u aan onzë gas-lantaarns... kunt
vasthouden