BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1904
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ZONDAGSBRIEVEN.
VADERLANDSLIEFDE.
Waarde Vriend!
Het is mij niet mogelijk met u te
dwepen en te ijveren voor een wereld
burgerschap. Daarvoor rust mij de
liefde voor het vaderland op te na
tuurlijke en. mijns inziens, te hechte
gronden.
's Menschen liefde voor zijn geboor
tegrond is een niet uit te wisschen
daadzaak. In den vreemde kan ons
een heimwee overvallen naar de
plaats, waar we onze jeugd door
brachten en naar het land onzer af
komst. Menschen, die naar de verte
trekken, al hebben ze 'tdaar goed,
verlangen naar hun eigen land, hun
eigen dorp, hun eigen eilandje soms,
terug om er hun ouden dag te slijten
en te sterven. Het moge schoon en
voortreffelijk zijn, waar zij verblijf
houden, een geheimzinnige drang
voert hen naar de zooveel minder be
deelde geboorteplaats terug. Ons ko-
loniseerend volk kan daarvan dei be
wijzen te over bijbrengen. En dat is
geen wonder. Wij groeiden met dien
ouden bodem als met een vriend sa
men en met onze liefde klom onze
warme, bijna eerbiedige, gehechtheid.
Maar vooral is het de liefde tot het
volk, die met vaderlandsliefde wordt
bedoeld. We voelen ons door taal en
zeden éen. Trots plaatselijke verschil
len en eigenaardigheden, zijn wij bij
elkaar thuis. Wat vroolijke trek op
ons gelaat, als wij in den vreemde
onverwacht een landgenoot hooren of
zien 1
Wij kunnen ons toch niet gedragen
of gevoelen alsof er geen verleden
bestondEn juist dat verleden is 't
wat ons samenbindt. Ons land, dat
onze voorouders op rivieren en zeeën
veroverden, werd aangevallen, over
wonnen, in ketenen geslagen, uitge
mergeld, en toch, niettegenstaande al
wat het onderging, was het voor tal
loos velen een bron van voorspoed en
zegen. Het schonk zijn inwoners vrij
heid van geweten en aan honderd
duizenden vervolgde martelaren voor
hun overtuigingen een veilig en
vriendelijk tehuis. Op groote namen
van vorsten, van helden, van ont
dekkers dragen we te samen roem
het boek der historie toont ons een
beeldengalerij van kunstenaars, ge
letterden, wijzen en vromen, wier
.glorie van hier uitstraalde, somtijds
ver over de grenzen heen. Zijn wij
niet gezamenlijk van al deze
schatten de erfgenamen?
De waarheid, dat deze daadzaken
en herinneringen binden, wordtbe-
wezen ook door hen, die zich wijs
maken er niet meer aan te hechten.
De vraag is niet deze of we naast de
heerlijkheid der nationale idéé niet
zullen trachten naar verhoogd inter-
nationaal verkeer, stoffelijk en gees
telijk, naar de zegepingen van de
vredelievende onderlinge aanraking
van zoovele volken mogelijk. Dat is
de vraag niet. Welk goed en verstan
dig mensch zou dat niet wenschen
De vraag is of we tegenover het be
grip der vaderlandsliefde dat van het
wereldburgerschap, van het cosmo
politisms zullen stellen.
Mij schijnt dit een dwaasheid. Hei
cosmopolitisme dweept met gelijkheid
op elk gebied, met het wegvallen van
alle verschillen. Maar twee der hoofd
verschillen voor het bestaan van na
tionaliteiten verschil van ras en
verschil van taal, vaagt ge in ieder
geval onmogelijk weg. En voegt zich
niet daarbij het ontzaggelijk uiteen
gaan in geaardheid en ge
moedsbestaan, zelfs onder vol
keren van een en hetzelfde ras
denk bijv. aan de verschillende
volken van ons Germaansche of van
het Slavische ras al naarmate die
volken van ouder tot ouder bewoners
waren van het boschrijke bergland,
van den lagen veengrond of van de
rotsige zeekusten? Vraagt ge of ik
mij die allen niet als door geweld tot
éen volk bijeengebracht kan denken
Nu ja, ik kan mij alles denken.
Maar of zij zich met hun onderschei
dene behoeften, gewoonten en idealen
gelukkiger zouden voelen onder éen
bestuur, éen wet, éen band, die voor
allen gelden moet?... Neen!
Om bij een cosmepolitisch denk
beeld nog een oogenblik te verwijlen
een wereld-taal. Mogelijk zeker is
éen wereldtaal, een wereld-Vola-
p ii k, ten dienste van handel en we
tenschap en verkeer van alle volke
ren of van zoovel© volkeren althans
als men zich voorloopig denken kan.
Wenschelijk misschien. Maar door
middel van een wereldtaal te v e r-
d r ij v e n de moedertal n
de moedertalen, geboren uit den bo
dem, het bedrijf, het leven der volke
ren, geboren uit het verschil van ras,
uit het door de eeuwen geschapen
verschil van mond- en strottenhoofd-
organisme, geboren uit de z i e 1 der
volkeren neen, dat is o nmogelijk!
Eenzelfden Staatsvorm zoudt
ge wenschen voor alle volke
ren Waarom Als gij den uwen
den besten vindt, en gij meent
tevensdat hij ook voor een
ander volk dienstig is, of althans
dienstig worden kan, dat gij dan dien
Staatsvorm ook aan dat andere volk
toewenscht, is niet meer dan natuur
lijk. Maar dit heeft met de vader
landsliefde niets te maken. Millioenen
Russen verlangen naar een constitu
tioneel bestuur, hetzij dan monarchie
of republiek, met niet minder warmte
dan gij 'tliun kunt toewenscheu.
Maar zij hechten niettemin aan hun
Russisch vaderland. In dat land. in
die volkseenheid, zien ze uit en hoe
begrijpelijk naar een gelukkiger
bestuur, een gelukkiger Russische
natie.
Of dan alle volksgrenzen maai' blij
ven moeten juist zooals zij zijn? Dat
zeg ik niet. Laat dat aan de toekomst
overMaar gij zult in ieder geval,
naar ik meen, veeleer natiën vinden
die ge zoudt willen splitsen dan die
ge zoudt willen samenvoegen.
Vaderlandsliefde Ik hoor u beden
kingen inbrengen tegen haar geva-
r e n. Zeker Ook het mooiste is vat
baar voor overdrijving, kan bedorven
worden door dwaze opwinding of over
schatting. Als een heel volk zelfs
velen van de besten onder den
drang van een w a a n- en w a n-denk-
beeld, de oogen sluit voor gerechtig
heid, waarheid en liefde, dan is dat
een treurig verschijnsel. Bijna geheel
Engeland verdedigde het Transvaal-
sche schandaal, drong tot doorzetten,
was in een roes van redelooshéid, uit
beleedigden nationalen trots en
koppigheid. Zulk een chauvinis
me om het vreemde woord te ge
bruiken is een zonde en een dwaas
heid, die een groot volk tot schande
strekt en een der schaduwzijden uit
maakt der vaderlandsliefde. Maar die
erkenning behoeft evenmin voor de
schoone en goede zijden der vader
landsliefde te verblinden, als zij d>
vaderlandsliefde-zelve zou kunnen
dooden. Het beste kan bedorven wor
den, omdat we onvolmaakte men
schen zijn.
Ik heb nog op iets anders te wijzen.
Met de liefde tot het vaderland be
hoeft niet samen te gaan de liefde
tot den bestaanden regeerings-
vorm, al moogt ge niet laag neerzien
op den invloed en de beteekenis van
het sinds eeuwen bestaande. Een
nieuw zich vormend volk als dat der
Vereenigde Staten van Amerika in het
eind der achttiende eeaiw, is in an
deren toestand dan een volk, dat on
der tradities van eeuwen leeft. Doch
ik stem toe overal is wijziging, ver
vorming en vernieuwing. Waarom
zou een volk zijn regeeringsvorm niet
mogen veranderen Frankrijk ver
vormde zich van koninkrijk en kei
zerrijk tot republiek, geluk
meê
Maar of ik dan ook niet voor ons
land eene republiek den meest ge
wenschten regeeringsvorm zou ach
ten? Die vraag ligt u op de lippen
Ik weet waar uw sympathieën heen
gaan. Wat mij betreftzoolang onze
Wilhelmina leeft, wier geboortedag
we in de afgeloopen week vierden,
geef ik er de voorkeur aan de zaken
te handhaven op den ouden voet.
Haar te zien onder de ..Vorsten
Vorstinnen in ballingschap" kan be
zwaarlijk mijn ideaal zijn.
Nu ja, daar kunt ge in komen.
Maar als wij ons den tijd eens den
ken dat Zij er niet meer zijn zal, dat
Zij moge het wezen in gezegenden
ouderdom tot Hare vaderen zal
zijn verzameld. Gij moet de vraag
losmaken van het thans regeerend
Hoofd van den Staat, voegt ge mij toe.
Ja, ja, ik begrijp u. Wij moeten de
zaak bezien geheel in theorieals een
academische vraag, zeggen de geleer
de heeren. Of ik in dat geval niet voor
de republiek ben?
Mijn waarde vriend, daarop kan ik
niet in éen woord antwoorden. Daar
heb ik een volgenden Zondag voor
noodig. Dit kan ik wel zeggen Toen
ik jong was als gij, brandde ik voor
de republiek. Dat de ervaring der ja-
•en dit vuur ongehinderd heeft laten
branden, is meer dan ik zou durven
bevestigen.
Wees gegroet van
t.t.
LECTORISALUTEM.
KUNSTPRAATJE.
aanhalen, of napraten moeten, daar
reeds zij het goed hebben gezegd liet
is evenwel nooit zoo kwaad, oude,
verwaarloosde dingen weer eens te
hooren door een ander gezgd op nieu
we wijze
En mocht ik ooit het onvergeeflijke
begaan van eens mij zelve te weer
spreken. dan zal ik mij hier nu die
nen te troosten, dat ik niet koppig
aan oudere ideeën tegen beter weten
in. heb vastgehouden ..omdat 'k 't nu
eenmaal zóó gezegd heb", maar voor
verandering. en dus ook voor ver
betering vatbaar ben.
Cd. K.
Het doel
Zoo nu en dan, stel ik mij voor, zal
ik in de „Zaterdagavond" een praatje
over kunst en wat daarmee in ver
band is, houden! Wat wel het doel
hiervan is Niet, om voor kunste
naars en kunstkenners alleen een van
hen slechts geschreven ontwikkeling
van ideeën te vertoonen, niet, om een
opstel te schrijven dat geschikt zou
kunnen zijn voor een vakblad maar
om U, lezers, voor wie kunst een ge
not, doch bijzaak, een uitspanning,
een veraangenaming van het leven,
een factor uwer ontwikkeling kan
zijn, om U wat van kunst te vertel
len en uwe belangstelling er voor
op te wekken Dit laatste vooral.
Want laten wij 'thier maar een:
ronduit zeggen't Is hier in Haarlem
treurig in verhouding tot andere
steden.
„Ja, maar, wij zijn hier toch zoo n
kunststad zei mij iemand laatst.
,,'tMocht wat, ze doen er hier bit
ter weinig voormoest ik ant
woorden. O. zeker, wij hebben hier
in een van-buiten-mooi Stadhuis een
eenig stedelijk Museum, wat Frans
Hals betreft, wij hebben hier eenTey-
ler's Stichting, waar schatten en
schatten schier onbekeken liggen,
kunstwerken, die de jalouzie van bui
tenlanders opwekken, maar welk pro
cent der bezoekers van beide Musea
zijn Haarlemmers? En zie hier eens
rond in de salons van hen, die in
staat zouden zijn, stedelijke tylaece-
nasen te zijn... er hangen zooveel
waardelooze gravures of reproducties,
of (en dat is nog erger) er hangen
smaakbedervende prulletjes maar de
Haarlemsche collectioneurs en de
Haarlemsche particuliere kunstschat
ten, heusch, die zijn zoo gauw te tel
len.
Een mensch heeft altijd illusïe's.
En nu wilde ik zoo graag dat men,
en „men" zijn hier bijna alle lezers,
niet dit oversloeg met een minach
tend „O, dat is weer die kunst". (Ik
heb de uitdrukking herhaaldelijk ge
hoord). Maar dat ook zij, die niet be
paald kunstsmaak hebben, of kunst
liefhebbers zijn. dat ook zij dit lazen
en trachten wilden mee te gevoelen
met mijn bedoeling. En als ik dan
iets kon doen ter opleving van kunst
in deze „Kunststad", dan ware een
illusie vervuld.
Ik stel mij dan voor in een reeks
..Kunstpraatjes" eerst eenige alge-
meene begrippen te geven, dan de
Musea bespreken, ondertusschen het
oog houden op wat speciaal in Haar
lem gebeurt. (En dit tusschen haak
jes al even doende wijs ik er op, dat
de Club de Tien uit Laren en posee-
rende Jansstraat 85, de aanstaande
week nog blijft).
Ook in zake kunst steunen de jon
geren op hen, die hen voorgegaan zij n
en ieder later geslacht neemt van zijn
ouders over en zet hun werken opzijn
manier voort. Men verwachte van mij
dus niet allemaal oorspronkelijke
ideeën, uitsluitend nieuwe zienswij-
zen, e. d., maar vaak zal ik anderen
Natuurhistorische
Wandelingen.
XXIII.
Frappez, frappez
Frappez toll jours
Indien men zijn denkbeelden ingang
wil doen vinden, dan is 't niet beter,
dan maar steeds, altijd en overal op
hetzelfde aanbeeld te blijven kloppen:
telkenmale opnieuw in frisschen vorm
zijn gedachten ten beste te geven, nog
eens en nog eens te blijven hameren.
Weet men zijn woorden goed te kie
zen, hét geschiktste tijdstip uit te pik
ken, dan loopt men niet gauw gevaar
vervelend te worden, en men smaakt
het genot nu hier, dan daar een
zieltje voor zijn zaak te winnen.
Men heeft dan een stokpaardjeen
ofschoon ik nog niet oud genoeg ben
om er ook zoo'n rijdier op na te hou
den, praat ik toch graag eens een
hartelijk woordje met mijn medewan
delaars over onze Haarlemsche bloem
bollen.
Ik zal maar bout beginnen, dat
prikkelt tot tegenspraak, dat doet de
verwachting spannen, dat spoort tot
oplettendheid. Welnu dandeze va-
derlandsche producten zijn nergens
zoo weinig bekend als in ons vader
land zelve. Ja, ik zou zelfs verder dur
ven gaan en beweren, dat de liefheb
berij voor bloemen en planten en in
't bijzonder voor de Haarlemsche
bloembollen nergens zoo weinig op
prijs gesteld wordt als in Haarlem
zelve. Ik zie reeds tal van lippen in
beweging komen, ik zie.... maar och,
't was juist mijn doel een weinig te
overdrijven, dan voelt men de slagen
des te heter. Of is het niet verschrik
kelijk, dat juist in Haarlem, over
den ganschen aardbol bekend als de
bloemenstad, eeh Floralia-veree-
niging tot de vrome wenschen blijft
behooren Is er dan niemand, die er
zich voor wil spannen, is er dan nie
mand, die daarvoor moeite wil doen
Neen, meer dan dat, alle pogingen,
en die zijn vele, zijn afgestuit"op de
geringe liefde voor bloemen en plan
ten.
Ik zie menigeen opstuiven. Bedaard
maar. voor men mij terecht wijst,
verzoek ik eerst eens rondom u te
zien. In hoeveel van de Haarlemsche
stadstuintjes tieren crocussen sneeuw
klokjes. enz. enz. In hoeveel wonin
gen kweekt men tulpen, hyacinthen en
narcissen Gering, zeer gering is dat
aantal. Op hoeveel van de Haarlem
sche scholen worden Haarlemsche
bloembollen in bloei getrokken?
Vergelijken we Haarlem met andere
plaatsen van ons vaderland, met ste
den daarbuiten, en houden we dan
rekening met de omstandigheid, dat
we hier in 't hartje van het wereldbe
roemde bollenland zittenneen, dan
is de uitkomst allerbedroevendst.
Te meer, omdat het juist de bloem
bollen zijn. Ik ken geen planten, die
zich gemakkelijker laten kweeken,
zich in bloei laten trekken, dan juist
deze. Geen planten zijn er beter ge
schikt, om met enkele kleine aanwij
zingen den leeken in handen te wor
den gegeven, dan juist tulpen,hyacin
then enz. Geen planten zijn er. die
minder last hebben van ongunstige
omstandigheden, dan juist deze lelie-
en amaryllisachtigen. Geen planten,
zoo geschikt om juist de koude win
ter- en voorjaarsmaanden zoo te ver
aangenamen. en den langen strijd
tusschen wintervorst en lentezonne te
helpen bekorten geen planten, die
met zoo weinig cultuurzorgen zooveel
geven. Geen planten maar waartoe
meer? Gaan we liever de zaak eens
van een botanisch oogpunt beschou
wen.
De bloembollen (knollen en bollen,
al naar dat de stengel uf de bladeren
meer op den voorgrond treden) zijn
niets anders dan groote voorraad
schuren. In het afgeloopen voorjaar
en voorzomer prijkten de planten met
groene bladeren. De bladeren toch
zijn de organen, die voor de planten
het leeuwenaandeel van het voedsel
uit den bodem opnemen, zoowel wat
d© belangrijkheid als de hoeveelheid
betreft, bereiden de bladeren meer en
belangrijker voedsel. Bereiden zeg ik;
ze maken toch niets minder dan het
zetmeel, de suiker, enz. en dat wel
uit een deel van onzen dampkrings
lucht. n.l. het koolzuur. Komt dit gas,
dat. we allen wel eens hebben zien
opborrelen uit een glas bier of spuit
water. in de lucht ook maar weinig
voor (0,04 er is genoeg voor de
planten, om met behulp van de kracht
der dagvorstinne dat ijle goedje vast
i te leggen. Onze aardappels, onze erw
ten en boonen, onze granen, onze...
in 't kort, allo planten doen het. De
bloembollen doen ditzelfde in de groe
ne deelen, en eenmaal bereid, voe
ren ze het zetmeel naar de bewaar
plaatsen. Om voor 't nageslacht te
zorgen, zouden ze dit gaarne trans-
porteeren naar de zaden, maar daar
dit ook in hun geboorteland vaak on
mogelijk is door groote droge perio-
I den, hebben ze zich weten te behelpen
met andere bewaarplaatsen. Crocus,
gladiolus en andere gaan eenvoudig
daarvoor het onderste deel des sten
gels uitkiezen, dat dan in den grond
overblijft met eenige vliezige blaadjes
omgeven. Hyacinthen, tulpen, narcis
sen, enz. hebben daarvoor de onder
ste bladeren uitgekozen, die dan niet
meer de gewone functie behoeven te
verrichten en dus ook niet groen zijn;
groote oppervlakte is dan ook niet
l noodig en 't zijn dikke vleezige schub-
i ben geworden, gevuld met zetmeel.
Maar behalve voor dat zetmeel, heeft
de plant ook gezorgd voor de gebrui
kers daarvan. Is dit in de zaden de
jonge kiemplant, in de bollen en knol-
i len zijn dit de jonge knoppen, die in
heel kleinen toestand alles reeds her
bergen, bladeren en bloemen. Zorgt
men er dus voor, dat voor alles de
planten eerst flinke wortels kunnen
maken, om het noodige water op te
nemen, dan is aan de voornaamste
•voorwaarde reeds voldaan.
Plant ze dus vroeg op in gewone,
luchtige aarde, en plaats ze daarna
op een koele, donkere plaats. Heeft
men een tuin, dan is het beter de
potten met de bollen, gedurende een
week of zes in te graven, en eerst
daarna ze in 't licht te brengen. Eer3t
als de bloemen zich beginnen te ver
toonen, mag wat meer warmte wor
den aangebracht. Ofschoon ze inkor
ten tijd in bloei kunnen zijn, is men
gewoonlijk te ongeduldig en plaatst
ze te warm.
Haarlemmer Halletjes.
Een Zaterdagavondpraatje.
„En wil ik je eens wat zeggen?"
vroeg Wouter. „Ik vind.
Een koude lulling van schrik liep
over mijn rug en verloor zich in mijn
grooten teen. Van oudsher weet ik
wat het te beteekenen heeft, wanneer
Wouter gaat „vinden". Kritiek in de
wereld is een uitstekende zaak, maar
wanneer iemand van de uiteinden van
zijn haren tot aan zijn voetzolen toe
van kritischén geest doortrokken is,
dan noem ik zoo iemand een gevaar
voor de samenleving. Hij .kritiseert
's morgens, 's middags en 's avonds,
doet niet anders dan kritiseeren,
merkt niet eens meer dat hij het
doet, kan het kritiseeren niet laten.
Wandel met mijn neef Wouter naar
Kweekduin en het eenige wat hij er
van zegt is, „dat Springer de boch
ten wel wat scherp heeft genomen".
Breng hem naar den top van den
Blinkert en hij zal u dadelijk verkla
ren, dat het de Alpen toch niet zijn.
Eet met hem in een restaurant enge
zult hooren, dat de soep te hartig of
te flauw is. Is ze wat hartig, dan ver
onderstelt hij. dat de hótelier het ge
daan heeft om wijn te verkoopen en
is ze te flauw, dan was hij te gierig
om er behoorlijk vleeschnat. in te
doen. Ja, ik heb het bijgewoond, dat
er een prachtige biefstuk voor hem
werd neergezet en dat hij mij attent
maakte op een kleine inzakking in het
midden, alsof hij er de arme kue nog
een verwijt van maken wou, dat haar
dikste vleesch niet geheel en al wa
terpas was geweest.
Welnu, die man sprak mij over de
feestviering op den Koninginnedag.
Natuurlijk niet met waardeering,
maar op kritische manier. Zijn eer
ste grief was, dat je overal moest be
talen, al was je lid van de vereeni-
ging Koninginnedag. „Ja, meneer",
zei hij, „betalen moet je tot je groen
wordtin de Sociëteit Vereeniging
voor de kindercantate, in de kerk voor
't concert, in de Hertenkamp voor het
Beleg van Haarlem betalen, over
al betalen
„Wacht een beetje", zei ik. „Laten
we mekaar eens goed begrijpen. Wat
betaal jij als lid van de Vereeniging
Vijf gulden
„N.nee", zei hij.
„Een rijksdaalder dan
„Ook niet, maar..."
„Dan toch zeker een gulden
„Ook niet, maar wat doet.
„Zelfs geen gulden Maar wat be
taal je dan
„Ja, om "je de waarheid te zeggen
ben ik nog geen lid van de Vereeni
ging", zei Wouter, een toontje lager
dan even te voren.
„Hoor eens Wouter", zei ik, „dat
je een pruttelaar bent weet ik al lan
ger, dan me lief is. maar .dit loopt
toch de spuigaten uit. Je bent niet
eens lid, draagt dus geen cent bij en
klaagt over de entrée's. die geheven
wordne. Denk je soms. dat. feesten
geen geld kosten? Of heb je soms ge
meend, dat het bestuur en de com-
missiën behalve hun moeite, ook nog
hun portemonnaie er voor over moe
ten hebben en betalen wat er te kort
komt De vereeniging Koninginnedag
heeft in naam meer dan duizend le
den, maar wanneer er achthom*erd
betalen zal het al wel zijn. Met hun
allen brengen ze de kapitale som op
van f1200.Een Koninginnefeest
kost al gauw een duizend gulden of
drie. Waar moet nu de rest vandaan
komen, als 't niet is van de entrée's
„Maar,zei Wouter.
„Maar wat?" zei ik. „Begin jij om
met ieder ander die over de entrées
klaagt, eens voor een flink bedrag lid
te worden. Misschien kan dan het
Bestuur de entrées voor de leden
mettertijd eens afschaffen."
Wouter hield zijn mond. maar
daarmee was hij nog volstrekt niet
verslagen. Hij doet me altijd denken
aan een inktvisch, die wanneer hem
een van zijn lange zuigarmen is afge
sneden, zijn slachtoffer met de ande
re armen omvat en het bloed uitzuigt.
Wel te verstaan in figuurlijke betee
kenis, want dat Wouter inderdaad
wel eens een mensch zou hebben leeg
gezogen. heb ik nog nooit gehoord en
vertellen ook zijn grootste vijanden
niet.
,,'t Concert in de kerk heeft ook zijn
gebreken", zei hij.
„Zeg maar op" zei ik met een
zucht.
„Vooreerst dat miserabele Ioopen".
begon hij. „Waarom kunnen de men
schen niet blijven waar ze staan
Maar neen, nauwelijks is er een
nummer afgeloopen, of daar gaan ze.
Schuif je niet, dan heb je nietMoe
ten nu juist alle menschen den Zon-
dagschen hoed zien of den mooien
mantel met de nieuwste trararietjes
„Wouter", zei ik, „mag ik wat
meer beleefdheid verzoeken voor 't
'schoone geslacht?"
Hij was al niet meer te stuiten.
„Dat schuift en dat praat en dat
lacht en wanneer er een nieuw num
mer begonnen is, merken ze het pas
als het al een minuut of wat aan
de gang is. De commissie moest daar
op letten en aan de menschen verzoe
ken, niet zoo druk te wandelen en
als
„En als ze het niet deden, de dames
met de zondagsche hoeden vatten bij
de kraag van haar besten mantel en
de kerk uitzetten?" vroeg ik. „Praat
toch zulke dwaasheid niet. De com
missie, die op zoo'n manier de orde
wou handhaven, zou zelf de meeste
wanorde stichten. En dan heb jij wel
eens anderhalf uur op zerken stilge
staan Niet? dan moet je het maar
eens probeeren. De eerste vijf minu
ten steun je op het linkerbeen, de
tweede vijf minuten op het rechter
been. dan krijg je het te pakken in
den rug, dan kijk je rond naar een
bank of pilaar om tegen te leunen en
ten slotte gaan je spieren van het
staan op die harde steenen zoo tinte
len. dat je vanzelf gaat wandelen.
Zoolang er geen stoelen en banken
genoeg zijn dat iedere toehoorder kan
zitten, zoolang zullen de mensehen
blijven wandelen. Iets anders is of de
deuren niet' gesloten kunnen worden
zoodra 't concert begonnen is. Daar
door zou veel onnoodig geloop worden
voorkomen."
„En dan het beleg van Haarlem.
ging hij voort, maar toen brak het
angstzweet me uit. „Wouter!" riep
ik, „neem me niet kwalijk, maar ik
moet weg, ik heb een afspraak met
een ander, ik moet over een kwartier
mijn drankje innemen en ik moet nog
een nieuwen tandenstoker koopen,
wat je maar wilt, maar ik heb nu
heusch geen tijd meer." En hem de
hand schuddende zei ik „Van Puffe-
len is weer van de reis terug, ga hem
je klachten eens vertellen, hij heeft
een neef, die een zwager heeft, die in
de commissie zit."
Hiermee was ik van hem af en had
me meteen gewroken op Van Puffe-
len, die van 't voorjaar de vrijheid
genomen had om van me te zeggen,
dat ik een onwelwillend man was. Ik.
die zoo zacht ben als een lam Dat
mocht niet ongewroken blijven
Van wreken en straffen gesproken
wil ik eens even vertellen, dat aan
staanden Woensdag een jongen voor
den kantonrechter moet verschijnen.
Niets bijzonders, zal de lezer zeggen
en dat kan ik dan ook niet tegenspre
ken.. Maar er zijn misdaden en mis
daden.
Het geval is zoo. De geheele klasse
van een van onze lagere scholen was
met den onderwijzer uit wandelen. Al
wandelende werd er een beetje gebo
taniseerd en zoo het nuttige met het
aangename vereenigd. I)e onderwij
zer kreeg op een stuk land, dat door
een slootje van don openbaren weg
gescheiden was, een bloem in het
oog, die hij aan do jongens wou laten
zien. „Spring jij daar eens over", zei
hij tot een van de jongens, „en haal
me die bloem I)e jongen, dadelijk
bereid, voldeed daaraan en was nog
op 't land, toen een agent van politie
naderde, die het jonge mensch ver
baliseerde.
De kop zal het den zondaar wel niet
kosten en als er straf gegeven wordt,
loopt het wel met een paar kwartjes
boete af. Ik zou wel willen, dat in een
geval als dit. waarbij een onderwij
zer, om zijn leerlingen te omrerrich-
ten, een waardelooze bloem laat ha
len. en een jongen om zijn onderwij
zer te gehoorzamen aan dat bevel vol
doet van een proces-verbaal en van
een vervolging in 't geheel geen
sprake was. Maar misschien wist de
agent dat alles niet en misschien zal
de jongen als' hij Woensdag voor den
kantonrechter verschijnt, den durf
niet hebben om hem den loop van 't
geval mee te deelen. Vandaar dat ik
het hier vermeld, zooals 't mij is me
degedeeld, met het vriendelijk ver
zoek aan de politie, om toch niet op
alle slakken z^iut te leggen.
FIDF.LIO.