BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1904 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ZONDAGSBRIEVEN. VADERLANDSLIEFDE. Waarde Vriend! Het is mij niet mogelijk met u te dwepen en te ijveren voor een wereld burgerschap. Daarvoor rust mij de liefde voor het vaderland op te na tuurlijke en. mijns inziens, te hechte gronden. 's Menschen liefde voor zijn geboor tegrond is een niet uit te wisschen daadzaak. In den vreemde kan ons een heimwee overvallen naar de plaats, waar we onze jeugd door brachten en naar het land onzer af komst. Menschen, die naar de verte trekken, al hebben ze 'tdaar goed, verlangen naar hun eigen land, hun eigen dorp, hun eigen eilandje soms, terug om er hun ouden dag te slijten en te sterven. Het moge schoon en voortreffelijk zijn, waar zij verblijf houden, een geheimzinnige drang voert hen naar de zooveel minder be deelde geboorteplaats terug. Ons ko- loniseerend volk kan daarvan dei be wijzen te over bijbrengen. En dat is geen wonder. Wij groeiden met dien ouden bodem als met een vriend sa men en met onze liefde klom onze warme, bijna eerbiedige, gehechtheid. Maar vooral is het de liefde tot het volk, die met vaderlandsliefde wordt bedoeld. We voelen ons door taal en zeden éen. Trots plaatselijke verschil len en eigenaardigheden, zijn wij bij elkaar thuis. Wat vroolijke trek op ons gelaat, als wij in den vreemde onverwacht een landgenoot hooren of zien 1 Wij kunnen ons toch niet gedragen of gevoelen alsof er geen verleden bestondEn juist dat verleden is 't wat ons samenbindt. Ons land, dat onze voorouders op rivieren en zeeën veroverden, werd aangevallen, over wonnen, in ketenen geslagen, uitge mergeld, en toch, niettegenstaande al wat het onderging, was het voor tal loos velen een bron van voorspoed en zegen. Het schonk zijn inwoners vrij heid van geweten en aan honderd duizenden vervolgde martelaren voor hun overtuigingen een veilig en vriendelijk tehuis. Op groote namen van vorsten, van helden, van ont dekkers dragen we te samen roem het boek der historie toont ons een beeldengalerij van kunstenaars, ge letterden, wijzen en vromen, wier .glorie van hier uitstraalde, somtijds ver over de grenzen heen. Zijn wij niet gezamenlijk van al deze schatten de erfgenamen? De waarheid, dat deze daadzaken en herinneringen binden, wordtbe- wezen ook door hen, die zich wijs maken er niet meer aan te hechten. De vraag is niet deze of we naast de heerlijkheid der nationale idéé niet zullen trachten naar verhoogd inter- nationaal verkeer, stoffelijk en gees telijk, naar de zegepingen van de vredelievende onderlinge aanraking van zoovele volken mogelijk. Dat is de vraag niet. Welk goed en verstan dig mensch zou dat niet wenschen De vraag is of we tegenover het be grip der vaderlandsliefde dat van het wereldburgerschap, van het cosmo politisms zullen stellen. Mij schijnt dit een dwaasheid. Hei cosmopolitisme dweept met gelijkheid op elk gebied, met het wegvallen van alle verschillen. Maar twee der hoofd verschillen voor het bestaan van na tionaliteiten verschil van ras en verschil van taal, vaagt ge in ieder geval onmogelijk weg. En voegt zich niet daarbij het ontzaggelijk uiteen gaan in geaardheid en ge moedsbestaan, zelfs onder vol keren van een en hetzelfde ras denk bijv. aan de verschillende volken van ons Germaansche of van het Slavische ras al naarmate die volken van ouder tot ouder bewoners waren van het boschrijke bergland, van den lagen veengrond of van de rotsige zeekusten? Vraagt ge of ik mij die allen niet als door geweld tot éen volk bijeengebracht kan denken Nu ja, ik kan mij alles denken. Maar of zij zich met hun onderschei dene behoeften, gewoonten en idealen gelukkiger zouden voelen onder éen bestuur, éen wet, éen band, die voor allen gelden moet?... Neen! Om bij een cosmepolitisch denk beeld nog een oogenblik te verwijlen een wereld-taal. Mogelijk zeker is éen wereldtaal, een wereld-Vola- p ii k, ten dienste van handel en we tenschap en verkeer van alle volke ren of van zoovel© volkeren althans als men zich voorloopig denken kan. Wenschelijk misschien. Maar door middel van een wereldtaal te v e r- d r ij v e n de moedertal n de moedertalen, geboren uit den bo dem, het bedrijf, het leven der volke ren, geboren uit het verschil van ras, uit het door de eeuwen geschapen verschil van mond- en strottenhoofd- organisme, geboren uit de z i e 1 der volkeren neen, dat is o nmogelijk! Eenzelfden Staatsvorm zoudt ge wenschen voor alle volke ren Waarom Als gij den uwen den besten vindt, en gij meent tevensdat hij ook voor een ander volk dienstig is, of althans dienstig worden kan, dat gij dan dien Staatsvorm ook aan dat andere volk toewenscht, is niet meer dan natuur lijk. Maar dit heeft met de vader landsliefde niets te maken. Millioenen Russen verlangen naar een constitu tioneel bestuur, hetzij dan monarchie of republiek, met niet minder warmte dan gij 'tliun kunt toewenscheu. Maar zij hechten niettemin aan hun Russisch vaderland. In dat land. in die volkseenheid, zien ze uit en hoe begrijpelijk naar een gelukkiger bestuur, een gelukkiger Russische natie. Of dan alle volksgrenzen maai' blij ven moeten juist zooals zij zijn? Dat zeg ik niet. Laat dat aan de toekomst overMaar gij zult in ieder geval, naar ik meen, veeleer natiën vinden die ge zoudt willen splitsen dan die ge zoudt willen samenvoegen. Vaderlandsliefde Ik hoor u beden kingen inbrengen tegen haar geva- r e n. Zeker Ook het mooiste is vat baar voor overdrijving, kan bedorven worden door dwaze opwinding of over schatting. Als een heel volk zelfs velen van de besten onder den drang van een w a a n- en w a n-denk- beeld, de oogen sluit voor gerechtig heid, waarheid en liefde, dan is dat een treurig verschijnsel. Bijna geheel Engeland verdedigde het Transvaal- sche schandaal, drong tot doorzetten, was in een roes van redelooshéid, uit beleedigden nationalen trots en koppigheid. Zulk een chauvinis me om het vreemde woord te ge bruiken is een zonde en een dwaas heid, die een groot volk tot schande strekt en een der schaduwzijden uit maakt der vaderlandsliefde. Maar die erkenning behoeft evenmin voor de schoone en goede zijden der vader landsliefde te verblinden, als zij d> vaderlandsliefde-zelve zou kunnen dooden. Het beste kan bedorven wor den, omdat we onvolmaakte men schen zijn. Ik heb nog op iets anders te wijzen. Met de liefde tot het vaderland be hoeft niet samen te gaan de liefde tot den bestaanden regeerings- vorm, al moogt ge niet laag neerzien op den invloed en de beteekenis van het sinds eeuwen bestaande. Een nieuw zich vormend volk als dat der Vereenigde Staten van Amerika in het eind der achttiende eeaiw, is in an deren toestand dan een volk, dat on der tradities van eeuwen leeft. Doch ik stem toe overal is wijziging, ver vorming en vernieuwing. Waarom zou een volk zijn regeeringsvorm niet mogen veranderen Frankrijk ver vormde zich van koninkrijk en kei zerrijk tot republiek, geluk meê Maar of ik dan ook niet voor ons land eene republiek den meest ge wenschten regeeringsvorm zou ach ten? Die vraag ligt u op de lippen Ik weet waar uw sympathieën heen gaan. Wat mij betreftzoolang onze Wilhelmina leeft, wier geboortedag we in de afgeloopen week vierden, geef ik er de voorkeur aan de zaken te handhaven op den ouden voet. Haar te zien onder de ..Vorsten Vorstinnen in ballingschap" kan be zwaarlijk mijn ideaal zijn. Nu ja, daar kunt ge in komen. Maar als wij ons den tijd eens den ken dat Zij er niet meer zijn zal, dat Zij moge het wezen in gezegenden ouderdom tot Hare vaderen zal zijn verzameld. Gij moet de vraag losmaken van het thans regeerend Hoofd van den Staat, voegt ge mij toe. Ja, ja, ik begrijp u. Wij moeten de zaak bezien geheel in theorieals een academische vraag, zeggen de geleer de heeren. Of ik in dat geval niet voor de republiek ben? Mijn waarde vriend, daarop kan ik niet in éen woord antwoorden. Daar heb ik een volgenden Zondag voor noodig. Dit kan ik wel zeggen Toen ik jong was als gij, brandde ik voor de republiek. Dat de ervaring der ja- •en dit vuur ongehinderd heeft laten branden, is meer dan ik zou durven bevestigen. Wees gegroet van t.t. LECTORISALUTEM. KUNSTPRAATJE. aanhalen, of napraten moeten, daar reeds zij het goed hebben gezegd liet is evenwel nooit zoo kwaad, oude, verwaarloosde dingen weer eens te hooren door een ander gezgd op nieu we wijze En mocht ik ooit het onvergeeflijke begaan van eens mij zelve te weer spreken. dan zal ik mij hier nu die nen te troosten, dat ik niet koppig aan oudere ideeën tegen beter weten in. heb vastgehouden ..omdat 'k 't nu eenmaal zóó gezegd heb", maar voor verandering. en dus ook voor ver betering vatbaar ben. Cd. K. Het doel Zoo nu en dan, stel ik mij voor, zal ik in de „Zaterdagavond" een praatje over kunst en wat daarmee in ver band is, houden! Wat wel het doel hiervan is Niet, om voor kunste naars en kunstkenners alleen een van hen slechts geschreven ontwikkeling van ideeën te vertoonen, niet, om een opstel te schrijven dat geschikt zou kunnen zijn voor een vakblad maar om U, lezers, voor wie kunst een ge not, doch bijzaak, een uitspanning, een veraangenaming van het leven, een factor uwer ontwikkeling kan zijn, om U wat van kunst te vertel len en uwe belangstelling er voor op te wekken Dit laatste vooral. Want laten wij 'thier maar een: ronduit zeggen't Is hier in Haarlem treurig in verhouding tot andere steden. „Ja, maar, wij zijn hier toch zoo n kunststad zei mij iemand laatst. ,,'tMocht wat, ze doen er hier bit ter weinig voormoest ik ant woorden. O. zeker, wij hebben hier in een van-buiten-mooi Stadhuis een eenig stedelijk Museum, wat Frans Hals betreft, wij hebben hier eenTey- ler's Stichting, waar schatten en schatten schier onbekeken liggen, kunstwerken, die de jalouzie van bui tenlanders opwekken, maar welk pro cent der bezoekers van beide Musea zijn Haarlemmers? En zie hier eens rond in de salons van hen, die in staat zouden zijn, stedelijke tylaece- nasen te zijn... er hangen zooveel waardelooze gravures of reproducties, of (en dat is nog erger) er hangen smaakbedervende prulletjes maar de Haarlemsche collectioneurs en de Haarlemsche particuliere kunstschat ten, heusch, die zijn zoo gauw te tel len. Een mensch heeft altijd illusïe's. En nu wilde ik zoo graag dat men, en „men" zijn hier bijna alle lezers, niet dit oversloeg met een minach tend „O, dat is weer die kunst". (Ik heb de uitdrukking herhaaldelijk ge hoord). Maar dat ook zij, die niet be paald kunstsmaak hebben, of kunst liefhebbers zijn. dat ook zij dit lazen en trachten wilden mee te gevoelen met mijn bedoeling. En als ik dan iets kon doen ter opleving van kunst in deze „Kunststad", dan ware een illusie vervuld. Ik stel mij dan voor in een reeks ..Kunstpraatjes" eerst eenige alge- meene begrippen te geven, dan de Musea bespreken, ondertusschen het oog houden op wat speciaal in Haar lem gebeurt. (En dit tusschen haak jes al even doende wijs ik er op, dat de Club de Tien uit Laren en posee- rende Jansstraat 85, de aanstaande week nog blijft). Ook in zake kunst steunen de jon geren op hen, die hen voorgegaan zij n en ieder later geslacht neemt van zijn ouders over en zet hun werken opzijn manier voort. Men verwachte van mij dus niet allemaal oorspronkelijke ideeën, uitsluitend nieuwe zienswij- zen, e. d., maar vaak zal ik anderen Natuurhistorische Wandelingen. XXIII. Frappez, frappez Frappez toll jours Indien men zijn denkbeelden ingang wil doen vinden, dan is 't niet beter, dan maar steeds, altijd en overal op hetzelfde aanbeeld te blijven kloppen: telkenmale opnieuw in frisschen vorm zijn gedachten ten beste te geven, nog eens en nog eens te blijven hameren. Weet men zijn woorden goed te kie zen, hét geschiktste tijdstip uit te pik ken, dan loopt men niet gauw gevaar vervelend te worden, en men smaakt het genot nu hier, dan daar een zieltje voor zijn zaak te winnen. Men heeft dan een stokpaardjeen ofschoon ik nog niet oud genoeg ben om er ook zoo'n rijdier op na te hou den, praat ik toch graag eens een hartelijk woordje met mijn medewan delaars over onze Haarlemsche bloem bollen. Ik zal maar bout beginnen, dat prikkelt tot tegenspraak, dat doet de verwachting spannen, dat spoort tot oplettendheid. Welnu dandeze va- derlandsche producten zijn nergens zoo weinig bekend als in ons vader land zelve. Ja, ik zou zelfs verder dur ven gaan en beweren, dat de liefheb berij voor bloemen en planten en in 't bijzonder voor de Haarlemsche bloembollen nergens zoo weinig op prijs gesteld wordt als in Haarlem zelve. Ik zie reeds tal van lippen in beweging komen, ik zie.... maar och, 't was juist mijn doel een weinig te overdrijven, dan voelt men de slagen des te heter. Of is het niet verschrik kelijk, dat juist in Haarlem, over den ganschen aardbol bekend als de bloemenstad, eeh Floralia-veree- niging tot de vrome wenschen blijft behooren Is er dan niemand, die er zich voor wil spannen, is er dan nie mand, die daarvoor moeite wil doen Neen, meer dan dat, alle pogingen, en die zijn vele, zijn afgestuit"op de geringe liefde voor bloemen en plan ten. Ik zie menigeen opstuiven. Bedaard maar. voor men mij terecht wijst, verzoek ik eerst eens rondom u te zien. In hoeveel van de Haarlemsche stadstuintjes tieren crocussen sneeuw klokjes. enz. enz. In hoeveel wonin gen kweekt men tulpen, hyacinthen en narcissen Gering, zeer gering is dat aantal. Op hoeveel van de Haarlem sche scholen worden Haarlemsche bloembollen in bloei getrokken? Vergelijken we Haarlem met andere plaatsen van ons vaderland, met ste den daarbuiten, en houden we dan rekening met de omstandigheid, dat we hier in 't hartje van het wereldbe roemde bollenland zittenneen, dan is de uitkomst allerbedroevendst. Te meer, omdat het juist de bloem bollen zijn. Ik ken geen planten, die zich gemakkelijker laten kweeken, zich in bloei laten trekken, dan juist deze. Geen planten zijn er beter ge schikt, om met enkele kleine aanwij zingen den leeken in handen te wor den gegeven, dan juist tulpen,hyacin then enz. Geen planten zijn er. die minder last hebben van ongunstige omstandigheden, dan juist deze lelie- en amaryllisachtigen. Geen planten, zoo geschikt om juist de koude win ter- en voorjaarsmaanden zoo te ver aangenamen. en den langen strijd tusschen wintervorst en lentezonne te helpen bekorten geen planten, die met zoo weinig cultuurzorgen zooveel geven. Geen planten maar waartoe meer? Gaan we liever de zaak eens van een botanisch oogpunt beschou wen. De bloembollen (knollen en bollen, al naar dat de stengel uf de bladeren meer op den voorgrond treden) zijn niets anders dan groote voorraad schuren. In het afgeloopen voorjaar en voorzomer prijkten de planten met groene bladeren. De bladeren toch zijn de organen, die voor de planten het leeuwenaandeel van het voedsel uit den bodem opnemen, zoowel wat d© belangrijkheid als de hoeveelheid betreft, bereiden de bladeren meer en belangrijker voedsel. Bereiden zeg ik; ze maken toch niets minder dan het zetmeel, de suiker, enz. en dat wel uit een deel van onzen dampkrings lucht. n.l. het koolzuur. Komt dit gas, dat. we allen wel eens hebben zien opborrelen uit een glas bier of spuit water. in de lucht ook maar weinig voor (0,04 er is genoeg voor de planten, om met behulp van de kracht der dagvorstinne dat ijle goedje vast i te leggen. Onze aardappels, onze erw ten en boonen, onze granen, onze... in 't kort, allo planten doen het. De bloembollen doen ditzelfde in de groe ne deelen, en eenmaal bereid, voe ren ze het zetmeel naar de bewaar plaatsen. Om voor 't nageslacht te zorgen, zouden ze dit gaarne trans- porteeren naar de zaden, maar daar dit ook in hun geboorteland vaak on mogelijk is door groote droge perio- I den, hebben ze zich weten te behelpen met andere bewaarplaatsen. Crocus, gladiolus en andere gaan eenvoudig daarvoor het onderste deel des sten gels uitkiezen, dat dan in den grond overblijft met eenige vliezige blaadjes omgeven. Hyacinthen, tulpen, narcis sen, enz. hebben daarvoor de onder ste bladeren uitgekozen, die dan niet meer de gewone functie behoeven te verrichten en dus ook niet groen zijn; groote oppervlakte is dan ook niet l noodig en 't zijn dikke vleezige schub- i ben geworden, gevuld met zetmeel. Maar behalve voor dat zetmeel, heeft de plant ook gezorgd voor de gebrui kers daarvan. Is dit in de zaden de jonge kiemplant, in de bollen en knol- i len zijn dit de jonge knoppen, die in heel kleinen toestand alles reeds her bergen, bladeren en bloemen. Zorgt men er dus voor, dat voor alles de planten eerst flinke wortels kunnen maken, om het noodige water op te nemen, dan is aan de voornaamste •voorwaarde reeds voldaan. Plant ze dus vroeg op in gewone, luchtige aarde, en plaats ze daarna op een koele, donkere plaats. Heeft men een tuin, dan is het beter de potten met de bollen, gedurende een week of zes in te graven, en eerst daarna ze in 't licht te brengen. Eer3t als de bloemen zich beginnen te ver toonen, mag wat meer warmte wor den aangebracht. Ofschoon ze inkor ten tijd in bloei kunnen zijn, is men gewoonlijk te ongeduldig en plaatst ze te warm. Haarlemmer Halletjes. Een Zaterdagavondpraatje. „En wil ik je eens wat zeggen?" vroeg Wouter. „Ik vind. Een koude lulling van schrik liep over mijn rug en verloor zich in mijn grooten teen. Van oudsher weet ik wat het te beteekenen heeft, wanneer Wouter gaat „vinden". Kritiek in de wereld is een uitstekende zaak, maar wanneer iemand van de uiteinden van zijn haren tot aan zijn voetzolen toe van kritischén geest doortrokken is, dan noem ik zoo iemand een gevaar voor de samenleving. Hij .kritiseert 's morgens, 's middags en 's avonds, doet niet anders dan kritiseeren, merkt niet eens meer dat hij het doet, kan het kritiseeren niet laten. Wandel met mijn neef Wouter naar Kweekduin en het eenige wat hij er van zegt is, „dat Springer de boch ten wel wat scherp heeft genomen". Breng hem naar den top van den Blinkert en hij zal u dadelijk verkla ren, dat het de Alpen toch niet zijn. Eet met hem in een restaurant enge zult hooren, dat de soep te hartig of te flauw is. Is ze wat hartig, dan ver onderstelt hij. dat de hótelier het ge daan heeft om wijn te verkoopen en is ze te flauw, dan was hij te gierig om er behoorlijk vleeschnat. in te doen. Ja, ik heb het bijgewoond, dat er een prachtige biefstuk voor hem werd neergezet en dat hij mij attent maakte op een kleine inzakking in het midden, alsof hij er de arme kue nog een verwijt van maken wou, dat haar dikste vleesch niet geheel en al wa terpas was geweest. Welnu, die man sprak mij over de feestviering op den Koninginnedag. Natuurlijk niet met waardeering, maar op kritische manier. Zijn eer ste grief was, dat je overal moest be talen, al was je lid van de vereeni- ging Koninginnedag. „Ja, meneer", zei hij, „betalen moet je tot je groen wordtin de Sociëteit Vereeniging voor de kindercantate, in de kerk voor 't concert, in de Hertenkamp voor het Beleg van Haarlem betalen, over al betalen „Wacht een beetje", zei ik. „Laten we mekaar eens goed begrijpen. Wat betaal jij als lid van de Vereeniging Vijf gulden „N.nee", zei hij. „Een rijksdaalder dan „Ook niet, maar..." „Dan toch zeker een gulden „Ook niet, maar wat doet. „Zelfs geen gulden Maar wat be taal je dan „Ja, om "je de waarheid te zeggen ben ik nog geen lid van de Vereeni ging", zei Wouter, een toontje lager dan even te voren. „Hoor eens Wouter", zei ik, „dat je een pruttelaar bent weet ik al lan ger, dan me lief is. maar .dit loopt toch de spuigaten uit. Je bent niet eens lid, draagt dus geen cent bij en klaagt over de entrée's. die geheven wordne. Denk je soms. dat. feesten geen geld kosten? Of heb je soms ge meend, dat het bestuur en de com- missiën behalve hun moeite, ook nog hun portemonnaie er voor over moe ten hebben en betalen wat er te kort komt De vereeniging Koninginnedag heeft in naam meer dan duizend le den, maar wanneer er achthom*erd betalen zal het al wel zijn. Met hun allen brengen ze de kapitale som op van f1200.Een Koninginnefeest kost al gauw een duizend gulden of drie. Waar moet nu de rest vandaan komen, als 't niet is van de entrée's „Maar,zei Wouter. „Maar wat?" zei ik. „Begin jij om met ieder ander die over de entrées klaagt, eens voor een flink bedrag lid te worden. Misschien kan dan het Bestuur de entrées voor de leden mettertijd eens afschaffen." Wouter hield zijn mond. maar daarmee was hij nog volstrekt niet verslagen. Hij doet me altijd denken aan een inktvisch, die wanneer hem een van zijn lange zuigarmen is afge sneden, zijn slachtoffer met de ande re armen omvat en het bloed uitzuigt. Wel te verstaan in figuurlijke betee kenis, want dat Wouter inderdaad wel eens een mensch zou hebben leeg gezogen. heb ik nog nooit gehoord en vertellen ook zijn grootste vijanden niet. ,,'t Concert in de kerk heeft ook zijn gebreken", zei hij. „Zeg maar op" zei ik met een zucht. „Vooreerst dat miserabele Ioopen". begon hij. „Waarom kunnen de men schen niet blijven waar ze staan Maar neen, nauwelijks is er een nummer afgeloopen, of daar gaan ze. Schuif je niet, dan heb je nietMoe ten nu juist alle menschen den Zon- dagschen hoed zien of den mooien mantel met de nieuwste trararietjes „Wouter", zei ik, „mag ik wat meer beleefdheid verzoeken voor 't 'schoone geslacht?" Hij was al niet meer te stuiten. „Dat schuift en dat praat en dat lacht en wanneer er een nieuw num mer begonnen is, merken ze het pas als het al een minuut of wat aan de gang is. De commissie moest daar op letten en aan de menschen verzoe ken, niet zoo druk te wandelen en als „En als ze het niet deden, de dames met de zondagsche hoeden vatten bij de kraag van haar besten mantel en de kerk uitzetten?" vroeg ik. „Praat toch zulke dwaasheid niet. De com missie, die op zoo'n manier de orde wou handhaven, zou zelf de meeste wanorde stichten. En dan heb jij wel eens anderhalf uur op zerken stilge staan Niet? dan moet je het maar eens probeeren. De eerste vijf minu ten steun je op het linkerbeen, de tweede vijf minuten op het rechter been. dan krijg je het te pakken in den rug, dan kijk je rond naar een bank of pilaar om tegen te leunen en ten slotte gaan je spieren van het staan op die harde steenen zoo tinte len. dat je vanzelf gaat wandelen. Zoolang er geen stoelen en banken genoeg zijn dat iedere toehoorder kan zitten, zoolang zullen de mensehen blijven wandelen. Iets anders is of de deuren niet' gesloten kunnen worden zoodra 't concert begonnen is. Daar door zou veel onnoodig geloop worden voorkomen." „En dan het beleg van Haarlem. ging hij voort, maar toen brak het angstzweet me uit. „Wouter!" riep ik, „neem me niet kwalijk, maar ik moet weg, ik heb een afspraak met een ander, ik moet over een kwartier mijn drankje innemen en ik moet nog een nieuwen tandenstoker koopen, wat je maar wilt, maar ik heb nu heusch geen tijd meer." En hem de hand schuddende zei ik „Van Puffe- len is weer van de reis terug, ga hem je klachten eens vertellen, hij heeft een neef, die een zwager heeft, die in de commissie zit." Hiermee was ik van hem af en had me meteen gewroken op Van Puffe- len, die van 't voorjaar de vrijheid genomen had om van me te zeggen, dat ik een onwelwillend man was. Ik. die zoo zacht ben als een lam Dat mocht niet ongewroken blijven Van wreken en straffen gesproken wil ik eens even vertellen, dat aan staanden Woensdag een jongen voor den kantonrechter moet verschijnen. Niets bijzonders, zal de lezer zeggen en dat kan ik dan ook niet tegenspre ken.. Maar er zijn misdaden en mis daden. Het geval is zoo. De geheele klasse van een van onze lagere scholen was met den onderwijzer uit wandelen. Al wandelende werd er een beetje gebo taniseerd en zoo het nuttige met het aangename vereenigd. I)e onderwij zer kreeg op een stuk land, dat door een slootje van don openbaren weg gescheiden was, een bloem in het oog, die hij aan do jongens wou laten zien. „Spring jij daar eens over", zei hij tot een van de jongens, „en haal me die bloem I)e jongen, dadelijk bereid, voldeed daaraan en was nog op 't land, toen een agent van politie naderde, die het jonge mensch ver baliseerde. De kop zal het den zondaar wel niet kosten en als er straf gegeven wordt, loopt het wel met een paar kwartjes boete af. Ik zou wel willen, dat in een geval als dit. waarbij een onderwij zer, om zijn leerlingen te omrerrich- ten, een waardelooze bloem laat ha len. en een jongen om zijn onderwij zer te gehoorzamen aan dat bevel vol doet van een proces-verbaal en van een vervolging in 't geheel geen sprake was. Maar misschien wist de agent dat alles niet en misschien zal de jongen als' hij Woensdag voor den kantonrechter verschijnt, den durf niet hebben om hem den loop van 't geval mee te deelen. Vandaar dat ik het hier vermeld, zooals 't mij is me degedeeld, met het vriendelijk ver zoek aan de politie, om toch niet op alle slakken z^iut te leggen. FIDF.LIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5