RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Wedstrijd.
Voor de kinderen, die nog graag
aan den wedstrijd mee willen doen,
maar niet precies meer weten hoe 't
eigenlijk was, volgt hieronder nog
eens de korte inhoud.
Voor de meisj es:
Voor de meisjes bestaat de wed
strijd uit het aankleeden van een pop
petje van 5 cent, zooals ze in den
speelgoedwinkel van Alida Heinen in
de Groote Houtstraat te krijgen zijn.
Wanneer de meisjes in een andere
stad wonen kunnen ze daar ook waar-
jschijnlijk wel zoo'n klein poppetje
krijgen.
De prijs zal bestaan uit een kleine
naaimachine of een naaidoos, en de
premies zijn boeken.
Voor de jongens:
Voor de jongens bestaat de wed-
strijd uit het maken van het een of
ander voor de poppenkamer, hetzij
!iets getimmerd, hetzij van carton ge
maakt of nog iets anders.
De prijs is een timmerdoos, een fi
guurzaag of een gipsdoos, en de pre
mies zijn boeken.
Verdere bepalingen zijn
I. Alle inzendingen moeten voor 1
October gezonden worden aan mijn
adres, Sophiastraat 22.
II. Bij je werk moet duidelijk opge
geven zijn je naam, leeftijd en woon-
iplaats, of je alleen gewerkt hebt en
hoeveel alles bij elkaar gekost heeft.
III. De inzendingen mogen zeker
niet meer kosten dan 10 cent, en
liefst nog goedkooper. Hoe minder
geld je er aan besteed hebt. hoe meer
kans je hebt op een prijs!
I En nu nog een verzoek aan jullie
allemaal, om toch vooral mee te
i doen met de/en wedstrijd Je moet
I nu niet alleen denken ,.Dan heb ik
ook kans op een prijs" maar je moet
er dezen keer eens in de eerste plaats
om denken, dat er, als je meedoet,
j met Sint Nikolaas weer een kindje
I meer gelukkig gemaakt kan worden,
want. 'zooals ik je al verteld heb, zul
len de kleine poppetjes en andere aar
dige dingen dienen, om arme kinder
tjes, die anders niets krijgen, en voor
wie het Sint Nicolaasfeest geen pret
tig feest is, ook eens een pleziertje te
doen.
Ik hoop, dat een heeleboel van mijn
jongens en meisjes al aan 'twerk zijn
en maak anders maar vlug een begin
en laat me niet in den steek. En al
deed je tot nu toe niet mee aan de
wedstrijden, toon dan nu toch eens,
dat je ook iets over hebt voor kinde
ren. die niet zooveel hebben als jij,
en ga flink aan den gangHoe meer
inzendingen dus, hoe liever
Een 7 8 9 moet het water tegenhou
den.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 is een stad in
Noord-Holland.
5 (Ingezonden door Lourens Visarius.)
Wat maakt ge hieruit?
etzettlterre
6 (Ingezonden door Jo Germeraad.)
Wat is de overeenkomst tusschen
de vestingstad Gibraltar en een bit
tere njedicijn
7 (Ingezonden door Nelly de Munnik.)
Jan en Piet gingen naar Amster
dam als Jan reed, liep Piet. als Piet
liep, reed Jan, en als Jan weer reed,
dan liep Piet weer.
Wie kwam er het eerst?
8 (Ingezonden door Mien Germeraad.)
Ik loop steeds door, en blijf toch al
tijd in mijn bed. Hoe kan dat?
9 (Ingezonden door Guus Visaxius.)
Mijn eerste zijn mooie bloemen, en
mijn tweede is een plantaan mijn
geheel groeit mijn eerste. Wat is mijn
eerste, tweede en geheel?
10 (Ingezonden door Nelly van Daa-
len.)
Met welke kam wordt nooit ge
kamd
De geschiedenis
van een Postzegel.
Raadsels.
De nameix van de kinderen, die mij
I vóór Donderdagmorgen van deze
raadsels oplossingen zenden, worden
in de courant bekend gemaakt.
1. (Ingezonden door Hendrik Ploeg.)
Wat maakt ge hieruit?
ateemhnrpk
2 (Ingezonden door Nelly van Daalen.)
I Welke haan is het, die niet kraait
3 (Ingezonden door Guus Visarius.)
Met een h is het een diermet een
k eet men het op de boterhammet
een v versiert het iedere kamer; met
een b is het een betiteling.
4 (Ingezonden door Jacoba Smit.)
Een 2 13 4 vindt men op een schip.
Bij gunstig weer ziet men mij aan
den hemel 3 4 5 6.
„Kijk eens, vader, is dat geen
mooie vroeg Hans, enjxij wees met
zijn vinger op een ouden postzegel,
terwijl hij zijn album onder Vadei-'s
courant doorschoof.
Vader bekeek de postzegel aandach
tig.
„Ja, Hans", zei hij toen, „dat is
een heele oude die mag je wel goed
bewaren, hoor
In gedachten sloeg Vader de bla
den om, en met een eigenaardigen
glimlach bekeek hij de oude postze
gel nog eens.
„Waar denkt u aan, Vader?" vroeg
Hans.
Vader lachte; ..ik denk aan de ge
schiedenis van die postzegel. Hans
zei hij toen. „Geloof je ook niet, dat
hij een heeleboel zou kunnen vertel
len, als hij spreken kon
Hans hoopte op een verhaal. „Ver-
telt u er eexxs wat van?" vroeg hij.
„Wel", begon Vader, „je begrijpt
dat ik ook xxiet precies weet hoe het
xxxet alle postzegels gegaan is, maar
ik wil wel vertellen wat er wel met
deze gebeurd kon zijn. Je ziet wel, dat
deze postzegel heel oud isnu, het is
dan ook een van de allereerste post
zegels, die er op de wereld kwamen.
Er was eens een mijnheer in Amster
dam, en die had juist gehoord dat je
tegenwoordig postzegels op de brie
ven kon plakken. Want je moet we
ten, dat de menschen vroeger voor de
brieven betaaldexx, wanneer ze ze kre
gen, en dan gaven ze het geld aan
den brievenbestellex-, die den brief
bracht. Maar nu waren er dan post
zegels, en die mijnheer in Amster
dam plakte ze dadelijk op de brieven,
die hij verzond, en zoo kwam er een
op een brief naar Haarlem te zitten.
Nu moet je eens denken, wat een
verbaasd gezicht die mijnheer in
Haarleixi zette, toen toen hij dien
brief met die postzegel er op kreeg
Hij had nog xxooit een postzegel ge
zien, xxioet je weten, en hij zei„Wel,
dat is al heel gemakkelijk, dat ik
voortaan xxiet meer hoef te betalen
voor de brieven, die ik krijg en toen
knipte hij de postzegel uit en liet hem
aan zijn kinderen zieix. Zijn twee oud- i
ste joixgens begomxen er bijna om te
kibbelen, maar toen verlootte Papa
hem, eix zoo kwam onze postzegel in
het bezit van kleine Karei, die hem
in een doosje stopte met nog wat an-
dere rariteiten. Zoo nu en dan werd
het doosje te voorschijn gehaald, en
daxx werd de postzegel naar hartelust
bewonderd en daarna weer weggebor
gen. Eigenlijk was het op die ixxanier
een vrij vervelend leventje voor hem,
voor den postzegel, bedoel ik,
maar nu zal ik je vertellen hoe daar
op een goeden dag plotseling een eind
aan kwam.
Eens kwam er een vriendje van Ka-
rel op visite, en natuurlijk kwam het
doosje weer voor den dag. „En vind
je dat niet mooi?" vroeg Karei, en
triomfantelijk hield hij zijn postzegel
in de hoogte. Maar nu was Piet, zoo
heette Karel's vriendje, niets geen
aardige jongen, en hij dacht er heele-
maal niet aan, dat Karei pas zeven
jaar, en een heeleboel jonger dan hij
was. Hij keek even naar de postzegel1
en zei toen heel minachtend „Die,
dat is nou niks bizonders. we heb
ben er gisteren twaalf zoo iix de prul-
Iemand gegooid
Je begrijpt, dat Karei dat nietpi-et-
tig vond, en toen Piet weg was, ging
hij met de postzegel naar zijn vader
toe. om zijn nood te klagen.
Maar Vader troostte hem gauw, en
gaf Karei een schrift, waar hij alle
postzegels, die hij kreeg in kon plak
ken het werd dan een ..postzegel
verzameling". zei Vader, en dat was
in dien tijd iets heel nieuws. Entoen
Karei jarig was, kreeg hij van Vader
en Moeder een postzegelalbum, dat
Vader in Amsterdam was gaan koo-
pen, want in Haarlem waren er toen
nog geen postzegelalbums te krij
gen.
Je kunt je begrijpen hoe zijn vriend
jes dat mooie album bewonderden
En in. dat album kwam onze oude
postzegel nu ook te staan.
Nu komt er eexx heele tijd waarvan
ik niets te vertellen heben in dien
tijd werd kleine Karei -een groote
Karei, die niet meer dacht over post-
zügelverzameiingen. Maar eens op een
dag voxxd hij 't album toch weer, en
toeix nam hij het mee voor een ande
ren kleinen Kareidat was een neefje
van hem, moet je weten.
Die nieuwe kleine Karei kreeg een
kleur van plezier, maar verbeeldt je
ook, dat je daar opeens een album
met allerlei mooie oude postzegels
krijgt
„Mag ik ze allemaal hebben, Oom
vroeg hij, en Oom knikte van ja. Al
leen nam Oom Karei er één postze
gel uithet was de oude postzegel,
waarmee hij zelf zijn verzameling be
gonnen was. „Die wilde ik als een
aandenken bewaren", zei hij.
Vader zweeg.
„Exx is het verhaal nu uit? En hoe
komt de postzegel dan hier?" vroeg
u nog meer van die verhalen?" vroeg
Hans.
Vader begon te lachen.
„Later had Öonx Karei zelf een
kleine jongen, en die heette Hans",
zei hij, „en die kreeg toen de post
zegel. En kleine Hans gaat nu naar
bed, want het is acht uur. En hier
mee is het verhaal uit
Raadsel Oplossingen.
Oplossingen van de raadsels der
vorige week
1. Als de brug weg was, dan ging
de ezel over den weg.
j 2. Roermond,
j 3. De duif uit Noach's ark.
j 4. Huissleutel.
5. Bloedarmoede.
6. De sneeuwklok.
Dora T. Je mag het poppetje stu-j Johan B. De vier mooie raadsels,
ren wanneer je wilt, DoraEn na-die je bedacht hebt zal ik in onze
tuurlijk vind ik het best, dat jij of je'rubriek opnemen. Maar je moet wel
broer het zelf komt brengen. Is dat.een paar weken geduld hebben! Nu.
het boertje van 9 jaar? ilij moet hef'.dat vindt je zeker xxiet erg. is t
maar eens probeerenik heb wel'wel'?
meer vriendjes van 9 jaar! Hel raad-1
Ml is goedHad je het zelf bedacht tl M G lk kan me best tegrij.
7. Haarlem.
8. Hoe.
9. Theo - dorus Theodorus.
10. Geen van beide, ze branden
korter.
Goede oplossingen ontving ik deze
week van
Herman de Lagh. 8 Hendrik Ploeg,
5: Jacobus Verhagen, 7; Johanna Leo v. d. W. Wat heb jij me eenda£? ffauvv om ;s nan woll jo „vf a-tt
Ploeg. 9: Dora Turkenburg. 9; Jo- verassingen beloofd, Leo! Heerlijk.fnffiXSdaTK Ie Mk
hanna \ei-stccg, 6: Jacoba Smit, 9; hoor! Nu hoop ik maar, dat allesi,da' d.--
A. v. d. Sluys, 10; Sophie Martens, mooi uitvalt! Ja. ik had heusch u! V' J 'o? .1".
8; Carl Hocsbergen, 8; Annie en Ma- eens gedacht „Die Leo doet niet jaar ook al (,rvroeg koud hè N i
rietje v. d. Nicuwenhuyzen. 6; John- mee dat spijt me! Je begrijpt dus, krijgen we weer gauw van die lange
ny de Jongh, 7. en van de vorige week h°e blij ik was met je brief Heb je winteravonden dan kunnen w
6: Hendrik Bonman, 10: Johan Bou- nn no<r
man, 10 Jac. Joh. Schneiders, 8 ;Nel-
nu nog zooveel huiswerk
!pen dat je vindt, dat zoo'n verjaar-
hè® lk
dagen al
van
m r. n a a.ï »Y„ i i i - i zcllig bij de kachel gaan zitten Wat
«tunrrt en Yi .if? ii i.itzuUen juHie goed leeren schaken
Iv ven Daalen. 7Anna van Daalen, gestuurd, en lk denk wel, dat je het
7: Bertus en Trijntje Steeman. 8; m0°' z"It vinden. Wat zal die plaat
Zus Keuzen. 8; Jo en Mien Germc- («verzameling van jou langzamer
raad. 10Hendrik ter Haak. 8Johan «mm groot worden, lie Hoe ik het
Germeraad, 10; Leonard Genneraad, popje vind'. Ja, daar kan -ik nu
10Wim Germeraad, 10.
Brievenbus.
nog niets van zeggen, dat blijven
allemaal verrassingen totdat de uit-
- slag bekend wordtTot zoolang dus
^jduld, Nelly
(Brieven aan de Redactie van cli
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
Johan G. Wel ,wel, Johan, wat
eon nieuwsBroer vertelde je zeker
wel, dat ik verschrikkelijk opkeek
tliUCJ -.-tltitutmii, itnjt.vt.il ^viAuiuoit 1,..
■orden aan Mej. M. C. van Doorn, U.J i ki-.VllJ Vüor Je ^at
ophia-draat No. 22, Haarlem.) ?al. dat een heerlijk gevoel zijn, aan
i texnd van de maand, als je daar je
'eerste zelf-verdiende geld in je zak
Herman d e L. Ik vind het erg kunt steken! Is het er prettig, en heb
prettig, datje ook mee gaat doen, je heter erg druk, en wat doe je
Herman! Vind je het niet leuk, dat zoowat Dat wil ik natuurlijk erg
je nu bovenaan in de Brievenbusgraag allemaal weten! Ik hen erg
staat? Je schrijft erg netjes en duido- trotseh op zulke vriendjes als jij di.i
lijk, hoor! 'zoo flink aanpakken. Johan! Vind ja
dat niet leuk
Hendrik P. Wel. Hendrik, wat
heb jij me een mooie briefkaart uit Johanna V. Wat heb je een
Alkmaar gestuurd! Dank je wel! lit mooi raadsel bedacht! Heb je het
je brief mei'kte ik, dat het een heer- ""1' zelf gevondeix? Want ik vind
lijke dag was! Hoeveel verschillendetzelf-hedachte raadsels altijd het aar
plaatsen heb je op dien eeneix dagdigste, jij ook niet?
Am-1
Het; Johannv de J. Dat je hef een
he-i:leuke wedstrijd zoudt vinden, dacht
ik wel, Johanny Ik geloof, dat k
nog wel meer jongens uit jouw klas
Jo G. Dat was me een lange brief. 'tni.e!? w*d',dSl J« ««'P
Jo Een heele schrijverij, denk ik «®hoo« ei tor voor schrijven op ,e
Leuk dat je me zooveel van het boek i1 apport heM' Good Beraden
vertélde; 'tis nu haast net zoo goed] T„„„-u„c!rr.
of ik het zelf gelezen heb Ik kan me Jha0 a„bL fw®e J,hnkc raadsels
begrijpen, dat je het mooi vindt! eb1 Je me gestuurd! Zoodra ,e aar.
kon zeker bijna niet ophouden, toen jYUna"1",. T'" Y°,"S Za -
je aan 'tlezen was! Is je vacantie u. 1 adje te staan. Van die popjes
weerom Jo \u vacantie is wel 1,lld lk natuurlijk een prachtig plan ZusK Zeker, mag je ook eens
prettig, maar'wie'zooveel van naaien rn'm twee maanden is 'tal Sint! eet. raadsel sturen! Bedenk maar
houdt als mijn vriendinnetje Jo .Ajcotaas, he? Als we nu nog een eens een mooi! Die ondeugende klei-
wei gezien Heiloo; Alkmaar,
sterdam 't is verschrikkelijk
plaxx van de teekening vind ik
best.
die manier Het is een erg prettig
spel, vind je niet? N'u, dag. Mien,
veel groeten voor allemaal
J a C. Joh. S c li ii. Natuurlijk ko
men je raadsels weer in de Courant
te staan, zoodra ze aan de beurt
zijn. Doet Johan alles met zijn lin
kerhand? Maar hij gaat toch zeker
wel naar school, is 't nietIn welke
klas zit je
A n n i e en M a r i e t j e v. d. N.
Hoe was dat raadsel van jullie ook
weer? Ik hoon maar niet dat het ver
loren is geraakt, want dat zou me
erg spijten Maar je mag me na
tuurlijk nog wel eens een ander stu
ren. Heerlijk, dat de popjes al zoo'n
eind zijn Ik verlang er al erg naar
om ze te zien
Dirkje P. Dank je wel voor de
mooie briefkaartIk vond het erg
aardig, dat je me op die manier eens
even goedendag kwam zeggen, en de
aardige kaart zal ik goed bewaren
N* e 11 y v a n D. Of je goed geraden
hebt? 't Lijkt er niets op, hoor! Ie
ziet wel, dat raden niet zoo heel ge
makkelijk is Maar ik had nog meer
plezier om wat je eerst geraden, en
toen doorgestreeptBegrijp je waar
om Die oplossing van het eerste
raadsel vond ik heel aardig bedacht,
maar zooals je ziet, was er wel een
antwoord, dus je hebt je zelf be
schuldigd Daar ben je leelijk inge-
■loopen, hè?
Guus V. Ik vind het niets erg,
dat je briefje een beetje kort was
uitgevallen deze keer, ik merk
al eens
ik nu een
zekerVerbeeld j'e. dat hij het dan
eens echt was
iiuuut mijii vriendinnetje ju Kam i - i
wel graag weer aan 1 werk is 't niel Kj* v.e FT d<tge""e lcob 'alt kaJ
b j tellen, dan is tnet of de tijd nog grapjes uit, is tmet? Als
'veel gauwer omgaat! [jongetje tegenkom met pikzwart haar.
Sophie M ik ben blij dat je zoo denk ik dadelijk. „O, dat is Nico
flink mee gaat doen, Sophie! Je ziet.Carl H. Wel, negenjarig vriendje.
dat ik dat best merk, ook al schrijf;je lost voor den tweeden keer al erg
je geen brief bij je raadsels, en daar- j knap raadsels op, hoor! Je vondt ze
om kom ik je dat maar eens evenMker niet era moeilijk, is 'twel? En
vertellen Schieten de poppen goed j waar ben je op school
op?
Mien M. Je vraagt me, of ik het
een mooi vak vind, en die vraag is
niet zoo heel gemakkelijk t.e beant-
wel" hoe druk je het liebt. Guus Vin w»ord<!P- Als ie het ver brengt, ja
je je werk erg moeilijk ot gaat het dan ,v"!d lk„l,et hc<'1 'n001'
nogal goed op school? j na?r; z°0als,Je zel[ cr,valt eep
1 I heeleboel te leeren en te studeeren.
J ac ob us V. Ja, dat we nog heel e5Ten "0e'V f?'a,df
dikwijls brieven aan elkaar zullen !£'n??ef ,My ?„at I* .«o»'1..
schrijven, hoon ik ook maar Ik vind 1 IIoc het toch met mijn andere
't heerlijk dat je zoo druk bezig heul i vriendinnetjes uit jouw klas Dat
met den wedstrijd, en natuurlijk heb toch vertellen, want
je net evenveel kans op een prijs als 'k hoor mets meer van 1
de andei'e jongens en meisjes. Maar
weet je wel, dat je me nog niet ge-j Lourens V. Dank je wel voor je
schreven hebt waar je woont.? Het .'briefje, Lourens; vind je niet, dat ik
raadsel is goed. erg veel plezier heb van jullie raad-
i seis Vind je i-aadsels-oplossen niet
Johanna P. Pi-ettig, dat ik weer erg leuk, of vind je het alleen maar
eens iets hoorde van mijn „iief vrien-1 prettig om te raden wanneer er een
dinnetje" Maar 'tis me ook een he-d i wedstrijd is?
feest geweest, hoor Aan dat Fransch
valt een heeleboel te leeren. hè'? Maar Anna v. d. S. Heb jij heel vroe-
als je het eenmaal kent, neb je er ger ook niet al eens meegedaan Dat
ook een heeleboel plezier van. Ben geloof ik heusch En ga .Te nu verder
jij de oudste thuis?iedere week meedoen?
H endrik ter H. Ik merk, dat ik
van de week weer flink in mijn
raadsels gezet benDe jouwe komt
ook wedr in de rubriek, Hendrik ik
vind het aardig, dat ik die mooie
pijl en hoog eens mag bewonderen,
en ik wil ze ook heel graag zien! Mis
schien kan ik je dan nog wel aan
een besluit helpen ookDinsdag tus
schen 1 en 2 uur ben ik thuis.
Anna v a 11 D. Nu moet je me
toch nog eens vertellen of je het op
school prettig vindt. Houd je veel
van leeren Ik hoop, dat ik nu goed
zal onthouden dat Ida de oudste :s
en Hendrik de jongste, dan weet ik
het voortaan dadelijk als je over de
bi'oertjes en zusjes verteltEn los je
de raadsels altijd alleen op Ik vind
dai je het voor zoo'n klein ding al
erg goed kent
Jacob B. Ik zie daar, dat -k
heelemaal jc verjaardag vergeten
heb! Wat dom. hè? Nog wel gefelici
teerd, hoorWas 't een prettige
dag?
M. C. VAN DOORN.
EDEL BLOED.
(Naar het Fransch).
Langzaam sloeg de pendule in de
eetkamer zeven uur. Op hetzelfde
oogenblik ging de deur open, de oude
Rousselot kwam binnen en komman
deerde
Aan tafel
Maar grootpa, hoorde men een
zacht bedeesd stemmetje zeggen,
Jacques is er nog niet.
De oude heer fronste het voorhoofd
en antwoordde scherp
Hij behoorde er te zijn. Bij mij
wordt om 7 uur gegeten, als het
mijnheer Jacques niet bevalt, dan
kan hij ergens anders gaan dinee-
ren.
Jacqueline boog het hoofd zonder
iets te antwoorden en ging in de
keuken om de soep te halen, die op
het vuur borrelde.
Stiptheid was een manie van den
ouden Rousselot en hij duldde niet,
dat men ook maar een enkele minuut
te laat kwam.
Jacques komt 0111 lxalf zes van
het kantoor, zeide hij, hij heeft tijd
genoeg, zicli met zijn vrienden te
amuseeren. Ik belet hem dat niet,
want^hij is jong. Maar om zeven uur
moet hij hier zijn, ik heb geen lust
op hem te wachten.
Rousselet was niet gemakkelijk. Hij
was een oud soldaat en had de veld
tochten naar de Krim, in Italië, in
China en Mexico meegemaakt, en zijn
onderscheidingsteekenen hingen in
een groote lijst aan den muur. Bo
venal het kruis van het Legioen van
Eer, die hij door talrijke dappere da
den verdiend had.
Tusschen de symmetrisch geplaat
ste borden van oud Rouen-imitatie
en fijn Delftsch blauw, glansden zij
als sterren onder het bleeko licht
van de lamp en werden iederen dag
heimelijk door de hand van Jacque
line gewreven en opgepoetst.
Dikwijls bleef de' oude Rousselot er
voor staan, en keek er lang naar. Zij
waren de roemrijke herinnering aan
een verleden, vol van eer en dapper
heid, zij waren in zekeren zin zijn
vreugde en zijn trotseh geweest, want
gelukkig was' de arme oude niet zeer
geweest. Di'ie jaar na hun huwelijk
waren zijn zoon en zijn schoondoch
ter bij een spoorwegongeluk omgeko
men, zes ma&nden later was zijn
vrouw, die den hevigen slag niet
meer te boven was gekomen, over
leden.
Hij was met Jacques, zijn klein
zoon en Jacqueline, zijn kleindochter,
achtergebleven en had ze van zijn
bescheiden pensioen opgevoed, om uit
Jacques een man van eer en uit
Jacqueline een goede huisvrouw te
maken.
Hij had in dit opzicht niet te kla
gen gehad, want terwijl Jacqueline
een uitstekend huishoudstertje was
geworden, die het kleine gezin voor
beeldig bestuurde, was Jacques in
een groote zaak gekomen en werd
door zijn patroon zeer gewaardeerd;
zoodat men hem bij zijn intelligentie
en ijver een glanzende loopbaan
vooi'spelde.
Maar was dat een reden, om zich
te permitteeren, niet op tijd aan ta
fel te komen
En de oude Rousselet, die over da:
alles nadacht, hield opnieuw zijn bord
bij de dampende terrine en verklaar
de, zooals gewoonlijk, dat hij nooit
smakelijker gegeten had, terwijl
Jacqueline, hem bedienend, een laat
ste poging deed hem te vermurwen.
Grootpa, als er maar niets mei
Jacques gebeurd is.
Zij stond op en ging naar het
raam. Door de jalousiën zag men den
stroomenden regen, die als een los
gelaten orkaan door de straat joeg.
Ilet; is zulk slecht weer.
Maar de oude man antwoordde met
een stem, die geen tegenspraak duld
de
Nu nog mooier. Je broer amu
seert zich.
Niettegenstaande dat, begon hij
toch onrustig te worden.
Wanneer Jacques, die gewoonlijk
zoo pijnlijk nauwkeurig was. zoo
veel te laat kwam, moest er iets bui
tengewoons zijn gebeurd.
Misschien had hij nog werk van
het kantoor te doen, dat af moest.
Misschien was hij ook voor het slech
te weer ergens gaan schuilen.
De jongen was zoo verwijfd. Hij
had niets in de aderen, hoogstens
frambo7.enlimonade. De oude Rousse
lot had hdt liefst een soldaat uit
Jacques zien worden, zooals hij zelf
een was geweest. Maar de jongen
had het zachte, bedeesde karakter
van zijn grootmoeder.
Ja. het noodlot is dikwijls zeer iro
nisch. Hij kon zijn moedig, harts
tochtelijk en opbruisend bloed niet
tei'ugvinden in dezen vreedzamen jon
gen, wiens horizon zich tot zijn rus
tig kantoor, bepaalde, en wiens eer
zucht niet boven zijn klein, regelma
tig stil leven ging.
Hij had op dien leeftijd in de loop
graven van Sebastonol gelegen, had
de kogels over zijn hoofd hooi'enflui
ten en niet durven inslapen, daar
men bij de ontzettende koude, die
daar heerschte, nooit zeker was, of
men ook weer wakker werd.
De oude Rousselot zuchtte wijsgee-
rig. terwijl hij een treurigen blik op
het Legioen van Eer wierp, dat nog
altijd in zijn lijst aan den muur zou
blijven hangen.
Intusschen stond Jacqueline op orn
naar de keuken te gaan, toen de
deur plotseling openging en Jacques
met gebogen hoofd binnentrad.
Neem mij niet kwalijk, grootva
der, maar ik moet mij eerst verklee-
den.
De oude antwoordde droogjes
Ik hoop, dat het niet weer voor
komt.
En toen Jacques bedeesd eene ver
klaring wilde geven om zich te ver
ontschuldigen, viel hem dc grijsaard
dadelijk in de rede
Ik neem geen verontschuldigin
gen aan.
De maaltijd ging stil verder, on-
danks de pogingen van Jacqueline,
die de donxpe beklemdheid, die
door de kamer zweefde, door vroo-
lijlt gesnap poogde te verjagen.
- En nu heb ik nog wel zoo een
mooie pudding gemaakt, zuchtte zij.
Opeens werd er gebeld.
Ga eens kijken, dochtertje, zei-
de grootvader.
Jacqueline kwam dadelijk weer
temg.
Het is de commissaris van po
litie.
Met doodsbleek gelaat was de oude
heer opgestaan.
De politie bij hem. wat moest dat
beteekenen Dwaze gedachten vlo
gen door zijn hoofd. Stond dat be
zoek soms met Jacques' lang uitblij
ven in verband
De polifle. Dat beteekende nis-
daad en gevangenis. Kwam men om
Jacques in dit uur? Had Jacques
door slechte voorbeelden verleid, alle
opvattingen van eer en moraal gelo
genstraft, die hij hem zoo ernstig
ingeprent had?
Hij wierp edn vragenden blik op
zijn kleinzoon, maar deze bleef zwij
gend en onbeweeglijk. Zijn houding
was niet die van iemand, die zich
schuldig voelt.
Laat hem binnenkomen, stamel^
de de oude heer, wat gerustgesteld.
Mijnheer Jacques Rousselot?
vroeg de commissaris.
De grijsaard pakte den rand van
de tafel 0111 niet cm te vallen, het
was of alles voor hem draaide, enhii
murmelde zacht
Jacques, ongelukkig kind, wat
hebt ge gedaan'?
Wat hij gedaan heeft? vroeg de
commissaris, dat zal ik 11 zeggen. Hij
heeft zooeven met eigen levensgevaar
drie personen gered, die bijna waren
verdronken. Maar jonge vriend, ging
hij zich tot Jacques richtend voort.,
je bent te bescheiden. Had een der
agenten u niet gevolgd, dan hadden
we niet geweten, wie u waart. Laat
ik u de hand drukken voor u het
loon ontvangt, dat u verdient.
Toen de commissaris weg was ge
gaan. bleef de oude zwijgen.
Het was toch zijn bloed, dat in de
aderen van zijn kleinzoon vloeide, dat
edele en koele heldenbloed, dat
slechts een gelegenheid behoefde om
zich roemrijk te uiten. Hij kon er
trotseh op zijn.
Jacques had zonder dralen zijn
plicht gedaan, zonder opzien te ver
wekken. zonder te pralen 011 dat ver
dubbelde zijn verdienste.
Wat Jacques gedaan had, zou hij
de grootvader, eveneens gedaan heb
ben. Juist zooals index-tijd, toen hij
in den regen van kogels een gewon
den makker had weggedragen, als
indertijd, toen hij in de vijandelijke
gelederen gestormd was, om het
vaandel te redden.
Deze twee helden, die tegenover el
kaar stonden, begrepen elkaar zonder
woorden.
De oude Rousselot drukte twee
tranen terug en bromde om zijn ge
voel te verbergen, terwijl hij weer
ging zitten
Nu is het goed, maar je mag
toch niet te laat komen.
Een mislukte Excursie.
Lutje was een minnaar van de na
tuur en op een mooien zomerdag be
sloot hij een excursie te maken door
groote, eenzame bosschen en te dwe
pen. geheel alleen, tusschen hooge,
machtige woudreuzen, le dwalen
langs door geen menschenvoet. nog
betreden woudpaden, waar de schich
tige ree en de vlugge eekhoorn hun
woonplaats hebben.
't Liefst had Lutje afscheid geno
men van de heele familie, om naai
den Libanon te vertrekken, maar uit
financieele bescheidenheid bepaalde
hij zich tot de Geldersche bosschen
en, na door vrouwlief voorzien te zijn
van een paar broodjes met kaas,
nam de natuurliefhebber een retour-;
tje Arnhem.
Lutje's portemonnaie was gespekt
dit mag ter wille van deze ware
gebeurtenis niet onvermeld blijven
met 2 rijksdaalders en want je
kunt nooit weten wat er gebeurt, zei
hij in den expres daarvoor aange-
n aaiden binnenzak van zijn vest
schuilde nog een muntje van tien. Zoo
was Lutje voor allo gebeurlijkheden
behoorlijk gewapend.
Onze natuurvriend had den eer
sten trein genomen en stond daarom
reeds 's ochtends te acht uur in Gel-
dcrland's hoofdstad. Lutje was daar
niet geheel en al onbekend, ofschoon
het al lang geleden was, dat hij te
Arnhem zijn plichten voor het vader
land vervuld had. Daarom richtte
Lutje zonder aarzelen zijn schreden
naar den Velperweg en na een goed
uur verorberde hij onder de „mach
tige woudreuzen" van de Beekhuizer
bosschen zijn eex-ste broodje met
kaa».
Hoe heerlijk eenzaam was liet hier
en hoe mooi. De zonnestralen, die
nauwelijks het rijke blaad'rendak
doorboorden, plakten tal van giillige
schaduwbeelden op het mostapijt. En
de mystiscli door de takken ruischen-
de wind bracht een verkwikkende
koelte.
Lutje was in het zenith van ver
rukking. Ja, zóó had hij het zich
voorgesteld.
Maar wreed zou zijn blijde stem
ming verstoord worden.
Juist was de laatste hap brood met
kaas achter Lutje's kiezen verdwe
nen, toen een barscbe stem hem ver
schrikt deed opzien.
Hoe Iaat is het. meneer?
Twee verloopen individuen, voor
zien van dikke knuppels, stonden voor
Lutje, die van angst geen wooi-d kon
uiten, maar bevend zijn gouden re
montoir te voorschijn haalde.
Geef dat vod maar hier, zei de
andere kerel met schor keelgeluid, en
pak uit wat je nog meer bij je hebt,
anders
En met een dreigende beweging
hief de landlooper den stok op.
Rillend van angst gaf Lutje hor
loge en portemonnaie af, waarna de
movers zich verwijderden met de
waarschuwing, dat. als hij iets ver
klapte, ze hem dan bij de eerste de
beste ontmoeting de hersens in zou
den slaan.
Gelukkig herinnerde Lutje zich nog
den resei-vezak, waarin het muntje
van tien en zijn retourtje geborgen
waren. Dit was ten minste nog een
troost in ziin lijden.
Nauwelijks waren de spitsboven uit
het gezicht of Lutje zette het op een
loopen. zijn laatste broodje met kaas
in den steek latend. Het bosch uit te
komen, weg van die mysterieuse stil
te, menschen, ten minste fatsoenlijke,
te zien, te spreken, was nu zijn eenig
dool.
Goddank, daar zag hij iemand, ze
ker een jager, want de man had een
geweer over den schouder.
Meneer, meneer, hijgde Lutje, er
zijn roovers in liet bosch, pas maar
op. ze hebben mij ook bestolen. Maar
gelukkig hebben ze niet alles opge
merkt. want in mijn binnenzak van
mijn vest heb ik nog een reserve.
De aangesprokene, een groote. ge-
baarde man. nam Lutje eens goed op,
en antwoordde
Dat 's niet mooi, hoor. Maar had
je niets bij je om je te verdedigen
een mes. een stok, of zoo iets?
Nee', meneer, niets, heelemaal
niets
Zoo, mannetje, geef mij dan
maar die reserve, dreigde de stron-
per. anders knijp ik je keel dicht.
Lutje had voor altijd genoeg van
dc eenzame, machtige natuur.
Keukenmeid (tot jonggetrouwde
vrouw). Om de eieren versch te
houden, moeten ze op een koele plek
gelegd worden.
Huisvrouw. Ja, hoe zullen we dat
de kippen aan het verstand brengen?
U doetbepaaldverkeerd, mijnheer
deze paraplu niet te nemen, zij zal u
stellig bevallen. Allen, die haar ge
kocht hebben, komen ieder jaar voor
een nieuwe terug.
Drinkebroer. En wil je wel ge-
looven,dater een jaar geweest is, waarin
ikniets anders dan melk heb gedronken
De heer B. En welk jaar was dat
De heer A. Het eerste van mijn
leven.
Een veehandelaar was onlangs teX.
om ossen te koopen en wenschtenog
met den laatsten trein naar huis te
ieizen.
Vermits er met dezen trein geen vee
werd verzonden, telegrafeerde de
koopman het volgende naar huis
Aangezien de laatste trein geen os
sen vervoert, kom ik eerst morgen
terug.
VERZACHTENDE OMSTANDIGHEID
BureauchefWat, zit je te dutten
op het bureau?.... Maar dat is on
gehoord
AmbtenaarIk vraag u wel ver
schooningmaar.... ik droomde toch,
dat ik aan den arbeid was.