UIT SERVIË.
Wapenschouw door den pasgekroonden koning Peter I gehouden in tegenwoor-
woordigheid van zijn gasten ter gelegenheid van 't Kroningsfeest.
Hoe Hins Lewald
wichtige papieren zorgvuldig in een
I van zijn rokzakken verborgen had,
Carrière maakte bedankte eenigszins gedrukt en ver
dween. Er kon ruim een uur verloo-
pen zijn, toen hij weer bij zijn vriend
aanklopte. Veel vergenoegder dan
voorheen zag hij er juist ni&t uit, en
diep zuchtend liet hij zich op een
stoel vallen.
„Nu wat is er dan vroeg de jour
nalist deelnemend. „De minister heeft
je toch niet de deur uitgeworpen
„Ik heb hem in 't geheel niet ge
zien Men verwees me naar den ge
heimraad Randolf
„Naar je toekomstigen schoonva
der? Wat kon je dan beter wenschen?
„Och het mocht wat, schoonvader!
De man behandelde mij zoo ijzig,
alsof hij een vermoeden had van mijn
vermetele wenschen en verwachtin
gen. Z. Excellentie had bezigheden
en overigens was er voor 't oogenblik
nauwelijks een nieuwe ambtenaar
noodig. Het was een weigering in alle
vormen."
,Arme Heinz Tracht het te dra
gen als een manIk had je lang uit
blijven reeds voor een gunstig teeken
aangezien. Maar ik beken, dat ik
eenigszins ongeduldig op je terug
keer heb gewacht. Want je hebt in
mijn rok het manuscript meegeno
men, dat nog heden voormiddag in
de courant moet. Ik wilde het giste
ren op het souper bij den uitgever
aan den hoofdredacteur geven, maar
heb het helaas vergeten. Het zal je
overigens interesseeren, het opstel
te lezen. Want jij hebt aan het
auteurschap eigenlijk grooter aandeel
dan ik."
„Ik In hoeverre 7"
„Ik heb slechts bijna woordelijk
neergeschreven wat je mij voor eeni-
ge dagen over zekere misstanden in
het gebied van den minister vertelde.
De zaak zal opzien baren, naar ik
hoop."
„Maar dat lag in het geheel niet
in mijn bedoeling. De beschouwingen,
die ik tegenover je in een vertrouwe
lijk gesprek ontwikkelde, waren in 't
Toen de regeeringsassessor Hins
Lewald zijn rok van den kapstok nam,
ofh met het aantrekken van dit plech
tige kleedingstuk zijn toilet te vol
tooien, deed hij een vreeselijke ont
dekking. Van den schouder af tot aan
de slippen waren twee licht gekron
kelde witachtige streepen, die naar
allen schijn afkomstig waren van
een vette zelfstandigheid, daar de
pogingen om ze met den kleerborstel
te verwijderen, ze nog duidelijker
deden te voorschijn komen.
„Een ezel van een bediende moet
mij gisteren op het bal met een saus
begoten hebben", dacht de assessor,
en vol wanhopige woede voegde hij
er in de stilte van zijn hart aan toe:
„Wat, om 's hemels wil, moet ik nu
aanvangen? Het is hoog tijd om naar
het ministerie te gaan."
Een onderzoek bij zijn huisjuffrouw
ingesteld, bracht hem de verpletteren
de zekerheid, dat alleen een wasch-
inrichting het ontwijde kleedingstuk
in zijn vorigen toestand zou kunnen
terugbrengen. En daar hij den tocht
daarheen voor 't oogenblik niet best
ondernemen kon, moest de assessor
het wel, goedschiks of kwaadschiks
met een ander mfddel probeeren. Hij
trok ijlings zijn diplomaat en overjas
aan, om zich daarna in een rijtuig
te werpen en naar zijn vriend, dr.
Paul Hartwig, te rijden.
De jonge journalist zat met een
nog wat slaperig gezicht bij het ont
bijt, toen de assessor, bleek van op
gewondenheid zijn kamer binnen
kwam. Met weinig woorden was het
doel van het vroege bezoek verklaard.
„Wrij hebben ongeveer hetzelfde
figuur, en je moet mij met je rok
helpen. Binnen een uur breng ik je
hem terug."
„Met het grootste genoegen
Daar hangt hij over de stoelleuning.
Gelukkig heb ik hem mij eerst voor
vier weken laten maken. En ik wil
niet hopen dat men mij gisteren even
eens met saus begoten heeft."
„Neen, hij is vlekkeloos. En den
hemel zij dank hij schijnt werke
lijk te passen."
„Als gegotenMaar wat beteekent
dan eigenlijk deze feestelijke kleedij?
Je bent toch waarschijnlijk niet ge-
engageerd
„Zoover is het helaas nog niet",
kwam het eenigszins zwaarmoedig
van de lippen van den assessor. „En
wie weet of deze gelukkige dag wel
ooit voor mij komt. Als ik mij in
mijn hoop bedrogen heb, als mijn be
noeming bij het ministerie niet plaats
heeft, dan is alles verloren."
„Hoe elegisch Het is toch niet
onbescheiden, te vragen of het nog
altijd juffrouw Randolf is, wie uw
vurig verlangen geldt?"
„De zaak is voor mij volstrekt geen
grap. Het gaat om mijn levensgeluk.
„En wat heeft dan je benoeming
bij het ministerie met dit levensgeluk
te maken?"
„Heel veel. Ik heb Gerda tot nu
alleen bij anderen kunnen ontmoe
ten, want haar vader, de geheimraad
Randolf is één van de ontoeganke
lijkste menschen op deze aarde. Voor
jonge lui, waarmee hij niet op de
een of andere wijze in ambtelijke be
trekking staat, is zijn huis zoo goed
als gesloten. En als ik nu, zooals het
helaas het waarschijnlijkste is, aan
het een of andere bureau in de pro
vincie, kom, zal ik moeten afreizen,
zonder een betrekking met de familie
aangeknoopt te hebben. Je begrijpt
wat dat beteekent. In het ministerie
echter zou hij mijn onmiddellijke
chef zijn. Ik zou hem een bezoek
brengen, kon mij zijn persoonlijke
toegenegenheid verwerven."
„Nu en zijn dan de uitzichten
op een benoeming zoo gering?"
„Men heeft mij gevraagd, mijn
levensloop benevens een gemotiveerde
sollicitatie in te dienen en mij bij
gelegenheid persoonlijk voor te stel
len.
„Maar daarmee is nog in 't geheel
niets gezegd. Overigens kun je mij
niet een groote brievenenveloppe ge
ven? Ik zie juist, dat het couvert,
waarin ik de stukken gedaan heb,
een beetje geknoeid is."
Heinz, die de enveloppe met de ge-
„Dokter een oogenblik", riep iemand
tot een dokter, dien hij juist zag ver
dwijnen in zijn spreekkamer.
„Maar één seconde"
„Wacht je beurt af, er zijn meer
patiënten".
„Straks", luidde streng het ant
woord.
De man wachtte een half uur onge
veer, kwam toen aan de beurt.
„Nu ben ik tot je dienst. Wat
scheelt je
„Mij niets ,ik wou u alleen maar
zeggen, dat de koeien van uw buur
man door de heg gekomen waren en
uw bloembedden vernielen, maar nu
is 't niet meer noodig, dat u erheen
gaat, want er staat geen bloem meer."
Schilder „Zoo, jij vindt dien ach-
tegrond van die schilderij beestachtig
slecht? En die koeien, zijn die ook
beestachtig slecht?"
Criticus„Oh neen, die zijn heele-
maal niet beestachtig, alleen maar
slecht."
NOODLOTTIGE SAMENLOOP.
Student A. Zie eens, amice, wat
een massa geld mijn papa mij heeft
gezonden.
Student B. Kerel, wat is het jam
mer, dat ook ik nu juist zoo goed
bij kas ben.
De grootte der Vereenigde Staten.
In een Amerikaansch tijdschrift
vonden we bovenstaande kaart gepu
bliceerd, om een denkbeeld te _geven
van de grootte dier reuzenrepubliek,
welke den naam van de Vereenigde
Staten draagt.
Wie de kaart aandachtig beziet, zal
opmerken hoe zelfs de groote Euro-
neesche rijken aan landoppervlakte
peuleschilletjes blijken bij de enorme
uitgestrektheid daar.
Weinig is er voorts bij te voegen,
de kaart spreekt genoeg.
Als verplet staarde Heinz den vra
ger aan.
„Mijn sollicitatie?" stotterde hij.
.Barmhartige hemel- Dan dan
heb ik den raad uw artikel gegeven."
Verdraaid dat zou wat moois
wezen De enveloppes waren in
elk geval precies gelijk. Maar hij
moet toch de vergissing terstond be
merkt hebben en hij zal het ma
nuscript stellig niet lezen."
„Had het artikel een opschrift?"
,Jahet luidde: „Een openhartig
woord aan den heer minister."
,Het is het ongelukkigste toeval
der wereld. Maar dat onheil moet
toch afgewend kunnen worden. Na
tuurlijk neem ik alles voor mijn re
kening. Als ge wilt, zal ik het zelf
den geheimraad uitleggen, dat hier
een verwisseling heeft plaats gehad
waaraan gij geheel onschuldig zijt."
De slechte indruk zal daardoor
niet meer uitgewischt worden. Het is
voorbij. Ik ben een verloren man."
„Ga dan toch tenminste terstond
naar het ministerie en probeer het
manuscript terug te krijgen, vóórdat
het gelezen is."
„Ik heb geen hoop meer. Maar ik
kan het in Godsnaam probeeren."
En geheel gebroken ging hij weg.
Als een arme zondaar, die zijn ter-
doodveroordeeling vernemen gaat,
betrad hij een kwartier later de werk
kamer van den geheimraad, die hem
terstond nadat hij zich aangemeld
had, ontving.
ook buiten den dienst nad&r met u
kennis te maken."
Wat er nog meer met hem gebeur
de, beleefde Heinz Lewald als in een
droom. Toen hij na vefloop van een
half uur de trap afdaalde, kon hij
bijna niet aan de verzoeking weer
staan, luid te lachen. De minister
had hem met bijna vaderlijke harte
lijkheid ontvangen, had hem een
paar heel vriendelijke woorden over
zijn juist oordeel en zijn letterkun
dige verdiensten gezegd en zich dan
langdurig met' hem over de in het
opstel gehekelde misstanden onder
houden.
„U zult mij naar ik hoop, krachtig
bijstaan bij het wegruimen dezer mis
standen", met deze beteekenisvolle
woorden had hij den half bedwelm
den assessor laten gaan, die er na
tuurlijk niet meer aan dacht, het
auteurschap van het artikel te loo
chenen. Beneden bij het portaal van
het ministerie trof hij zijn vriend aan.
die hem gevolgd was, om te verhin
deren dat hij in zijn eerste wanhoop
de een of andere domheid beging.
Heinz troonde hem mee naar het
naastbij zijnde koffiehuis, en voor de
kellner nog de bestelde Heidsieck ge
bracht had, had hij hem alles ver
teld. Met een eenigszins sarcastisch
glimlachje vulde de dokter de glazen.
„Prosit, jongenOp het bewuste
geluk van je leven Mijn artikel, dat
voor mij nu toch verloren is, doe ik
je hierbij formeel cadeau. Mijn rok
,r .evenwel zal ik in 't vervolg slechts
TU®. UaiU."Rigl'lbTimet een gevoel van heiligen eerbied
kunnen dragen, want ten slotte is die
het toch alleen geweest, die je car-
voornamelijk omdat het nooit in Lolo. Beatrice houdt tot heden vol,
haar opgekomen was te flirten en, dat Lolo een intrigante ismaar een
zoo zij er lust toe bespeurd had, niet jaloersche vrouw is niet te vertrou-
geweten zou hebben hoe het te doen. wen.
En haar naam was Lolo. j Arme Beatrice!
Niemand dacht dat zij een goed Op zekeren avond hield zij Van
huwelijk zou doen. Dat dacht zijzei- Antwerpen op de trap staande. Hij
ve ook niet j was verlegen en ongeduldig en vrees-
Den eersten avond, dat zij op Mon-de verwijten te zullen hooren. Zij
trosa logeerde, bracht zij door met keek tot hem ophaar wangen
luisteren naar de verhalen van me- gloeiden onder haar treurige oogen.
vrouw Bake. Niet dat zij zich vbor
die verhalen, schandalen van buiten,
interesseerde, o neen, maar 'de
menschen waren altijd overtuigd,
Van, zeide zij, hem bij den naam
noemende, dien zij hem vroeger al
tijd gaf, je hebt haar lief
Hij gaf geen antwoordhij scheen
dat zij aandachtig luisterde, als men haar over het hoofd te zien en er
haar iets vertelde, buitendien had zij kwam een glimlach op zijn lippen,
n'ets anders te doen. Van Antwerpen die zijn gelaat zeer aantrekkelijk
de eenige jonge man onder de gasten, maakte.
ging komt, mijn waarde heer asses
sor hoorde hij tot zich zeggen met
«en vriendelijkheid, die slechte de riUTmlaThêeïr.'
gruwelijkste rrome zijn kon. „Zijne
Excellentie heeft den wenscb geuit,
u zoo spoedig mogelijk te spreken. Ik
geheel niet voor openbaarmaking be- denk, dat ik u terstond bij den mi
nister kan aandienen.
stemd.
„Och wees toch niet zoo angstig.
Van mij zal natuurlijk niemand ver
nemen, uit welke bron Tk mijn wijs
heid geput heb. En tot je gerustheid
kan ik de sterkste uitdrukkingen im
mers nog een weinig verzachten. Geef
maar eens hier. De enveloppe met
het manuscript moet in den borstzak
steken."
De assessor haalde het couvert voor
den dag en reikte het met een ver-
Wilt u maar
I met mij meegaan
„Mijnheer de geheimraad", stotter-
de de ongelukkige, „het stuk, dat ik
u heb overhandigd, was slechts bij
vergissing in mijn zak gekomen
ik"
1 „U had dat kleine geschrift voor
later willen bewaren?" zei glimla
chend de geheel veranderde oude
heer. „Nu, ik meen, dat u geen re
den hebt, de vergissing te betreuren.
LOLO.
moeide beweging aan zijn vriend Ik heb de verhandeling gelezen en
over. Deze echter schudde, nadat hij j heb het voor mijn plicht gehouden,
den inhoud eruit gehaald had, het
hoofd.
Dat is niet het' rechte. Dit is im
mers je sollicitatie? De geheimraad
heeft die dus niet eens in ontvangst
enomen."
haar onverwijld Zijne Excellentie
voor te leggen. Jonge lieden met
zulk een helderen blik en zoo'n ge
zond oordeel kunnen wij juist ge
bruiken. Het zal mij verheugen waar-
Zij had lichtblond haar en zachte
flauwe oogen; zij was negentien jaar
en ging sinds een jaar uit. Zij aqua
relleerde „een weinig" en las boeken,
die haar moeder voor haar uitzocht;
in gezelschap maakte zij, wat de
conversatie aangaat, een droevig fi
guur, zij kon niet équivoque of pi
kant zijn. Zij kon ook niet „flirten"
dat kwam gedeeltelijk omdat zij al
tijd zoo goed gechaperonneerd was,
gedeeltelijk omdat zij niet om de
heeren gaf en omdat geen enkel heer
verliefd op haar was geworden of
de heer collega, als u mij toestaat j voorgewend had dit te zijn, maar
Toen keerde zij zich om en ging
heen, het huis uit. De zon ging onder;
haar zon werd overschaduwd door
een sterhaar wenschen en verlan
gens werden door de wormen opge
geten in den knop, eer de tijd tot
scheen gecharmeerd te zijn op Bea-
trice, buiten haar het eenige jonge
meisje. En deze twee waren gaan
roeien.
Aan tafel droeg zij een witte japon,
met blauw lint en at zonder te spre
ken Van Antwerpen beschouwde bloeien daar was.
haar stilzwijgend en Beatrice nam Dat was alles,
geen notitie van haar. Na tafel nam Toen Van Antwerpen Lolo vertelde,
zij een boek en ging aan het geopend dat hij haar liefhad, deed hij dit zeer
venster zitten'. Buiten in de mane- onhandig, hij, die zich zoo menig-
schijn zag zij een paartje heen en maal daarin geoefend had.
weer gaan. Zij was niet afgunstig, Maar hij had vroeger wel lief ge-
daartoe was zij te bescheiden: zij had, doch nooit lust bespeurd om te
was den vorigen winter te dikwijls trouwen, vandaar nu zijn verlegen-
een muurbloempje geweest, om een heid. Zij was verschrikt en eveneens
hoogen dunk van zichzelve te krijgen, verlegen.
Beatrice was allerbekoorlijkst, zelf
zuchtig, mooi en coquet; zij was reeds
een paar winters uit geweest en werd
ieder jaar verlei derlij ker. Zij was
volleerd in alle "toiletgeheimen.
Toch begrepen zij elkaar eindelijk.
Het leven is een liefelijk sprook
je, zegt Andersen. Ja een sprookje,
maar alleen voor den prins en As-
schepoetster, niet voor de leelijke
Van Antwei'pen was volgens alle zusters,
moeders en dochters een prachtige Ik heb medelijden met de leelijke
partij; dit bespaart iedere verdere zusters.
vleiende beschrijving. Hij was zooge- In dit geval was er maar eene en
naamd verliefd geweest op alle vrou- zij was mooier dan Asschepoetster
wen, maar nooit ernstig genoeg om en haar voet was kleiner. Maar de
met eene te trouwen. Hij werd ver- geschiedenis blijft er hetzelfde om.
liefd op Beatrice, omdat hij niets be- Na een poosje ging Beatrice haars
weegsen Lolo ging haars weegs
Van Antwerpen ging dien van Lolo.
Beatrice dacht niet vriendelijk over
Lolo Lolo en Van Antwerpen dach
ten wel goed over elkaar; doch over
Beatrice dachten zij geen van beiden
ters te doen had, maar de verliefd
heid bij hem ging weer over, toen zij
verliefd werd op hem.
Het is in de moderne maatschappij
een raar ding met de liefde; in vroe
ger eeuwen haatten en beminden de
menschen elkaar tot in den dood; ere iets.
beschaving verbiedt den haat, maar
met dezen verdwijnt de trouwe lief
de. Nu Beatrice verliefd op Van Ant- EEN STERK VUURTORENLICHT,
werpen werd, was zijn liefde verdwe- Het sterkste vuurtorenlicht is het
nen. En daar Lolo het eenige meisje onlangs in gebruik genomen nieuwo
was, dat zich in zijn buurt bevond, vuurtorenlicht op Helgoland. Het
begon hij zijn opmerkzaamheid aan licht heeft een kracht van 30.000.000
haar te schenken. Had hij haar in de kaarsen en een 'belichtingsoppervlak
stad ontmoet, te midden van andere van 40 kilometer bij normaal weder,
jonge meisjes dan zou hij haar onop- wordt echter onder bijzonder gunsti-
gemerkt voorbijgegaan zijn; nu was ge omstandigheden nog op de kust
zijn hem een welkome afleiding van van Husum in Holstein, 64 kilome
ter verwijderd, waargenomen. Het is
een vonkenvuur, waarvan de afzon-
Beatrice.
Op zekeren avond inviteerde hij
Lolo om mee te gaan rijden. Het was
derlijke lichtflitsen 12 in de minuut,
een warme avond, zij nam haar hoed sights 1/10 seconde duren. Het me-
af en legde dien op haar schoot. Hij chanisme van den reflector vervaar-
sprak over boeken en kwam tot de ^igd in de Schuckertfabriek te Ber-
Een typische plaat gaf onlangs
een Amerikaansche krant en omdat
hij niet alleen op den toestand daar
toepasselijk is, réproduceeren we
hem.
Vader en moeder Amerika zijn wit
grootsch op hun twee flinkste jon
gens, leger en vloot. Wel zorgen de
anderen voor zichzelf en schuiven
nog wat af ten bate van 't ouderlijk
huis, maar ze zijn ten slotte toch
maar koopman, landbouwer of in
dustrieel leger en vloot blijven de
troetelkinderen.
Maar o wee met den dag worden
ze grooter, ze eten steeds meer en
ten slotte verdwijnt den ganschen
dollar-maaltijd in de magen van le
ger en vloot en 't huishouden gaat
er steeds meer onder lijden.
Vader en moeder, ze zetten een be
denkelijk gezicht, de andere broers
mopperen, doch dat deert den dappe
ren weinig, ze teren voort op de zak
ken der anderen. Hoe lang nog?
ontdekking, dat hun smaak daarin
overeenkwam. Hij zeide, dat hij veel
van poëzie hield en zij hield daar
van ook. Zij reden naar huis, toen
de zon reeds ondergegaan en de he
mel in het westen nog gekleurd was.
Het was een heerlijke avond en hij
keelt haar aan en reciteerde verzen
over liefde en verlangen. Zij zag er
lief uit en keek tot hem op zonder
eenige coquetteriedit trok hem aan.
's Avonds had Beatrice met zorg
toilet gemaakt, maar Van Antwer
pen had er geen oog voor. Later,
toen allen op hun kamer waren,
ging Beatrice nog naar Lolo's kamer
en wist het in het gesprek te pas te
brengen dat Van Antwerpen een ge
vaarlijk iemand was.
Zoo verliepen er een paar weken.
Beatrice was wanhopigVan Ant
werpen verrukt, dat hij geen spoor
van coquetterie bij Lolo kon ontdek
ken.
Lolo maakte dikwijls schetsen naar
de natuur en Van Antwerpen was
haar getrouwe begeleider, hoewel hij
vroeger nooit eenige belangstelling
in schilderen getoond had. Zij be
wonderde het landschap, hij bewon-
derde haar natuurlijkheid.
Dit is de eenvoudige geschiedenis,
hoe Van Antwerpen verliefd werd op
lijn werkt zoo zuiver, dat de tus-
schenruimten tusschen de afzonder
lijke flitsen nauwkeurig bijgehouden
worden.
HET LANGSTE KANAAL DER
WERELD.
't Langste kanaal op aarde is het
kanaal dat zich van de Chineesche
grens tot St. Petersburg uitstrekt, 't
is ongeveer 7200 K.M. lang.
Een ander kanaal tusschen Archan
gel en St. Petersburg is 2300 K.M.
lang. Beide werden ten tijde van
Peter den Groote ontworpen en men
begon ook direct aan de uitvoering.
BAAS BOVEN BAAS.
Duitscher. Bij ons in Dresden is
een kunstschilder, die zoo duidelijk
vruchten schildert, dat de vogelen ko
men en er aan pikken.
Amerikaan. Bespottelijk Bij ona
in New-York woont een eenvoudige
verver, die onlangs een tabakspijp
zoo natuurlijk schilderde, dat ik haar
opnam, er tabak in deed en dapper er
op los rookte.