BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ZATERDAG 8 OCTOBER 1904. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIEN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ZONDAGSBRIEVEN. 39. DE HUISKAMER. Waarde Vriendin uwe huiskamer". Allerlei kleine trek jes in inrichting en versiering verra- den den aard van het gezin. De huiskamer heeft ook veel van een mensch. Als de mensch wint zij met de jaren in gezelligheid en ge- i moedelijkheid. In het woonvertrek, waar alles glanst en schittert van i nieuwheid, elk stofje angstvallig is; weggevaagd, alles stijf en nauw keu- j rig op zijn plaats staat, daarin voelt' men zich niet thuis. Hoeveel pretti- ger zet men zich neer in de huiska- j mer, die reeds heel wat dienstjaren; telt. Laten de meubelen niet meer nieuw zijn, de zittingen der stoelen. minder veerkrachtig, de kleeden en Geen vaderlandsch spreekwoord dat slgemeencr wordt beaamd, dat die per uit het hart van ons volk geno men is dan liet. oude Eigen haard is goud waard." Eigen haard, dat is eigen lnii-. In een land als het onze past dit „haard" voor „huis" uitermate goed. De tijd is weer aangebroken, die ons aan deze waarheid herinnert. Mogen door ï»r<h)nen wat verkleurd ot verscho- het aanhoudend schoone wéér de met;10"' daar 1501111 ult alles een adem kachels beladen smidskarren zich nog va" lieflijkheid en vertrouwelijkheid. op onze straten laten wachten, dat IElk voorwerp heeft ccn geschieden-, is slechts oen kwestie van dagenWiid® dikwerf, maar een wee niet waar Weldra komt het stook-moedige ook vele malen. Daar zrn gerei van onzen zolder of van dien1 meubelen vol herinnering, die als lc-j van den smid, en als de vochtige da-1 vende dingen zijn voor den bewoner. I gen aanbreken en om een turfje roe-van zulhe stukken te ontdoen,, pen, verhoogt het vlammen van liet »l» 't eindelijk moet somtijds, dat I zwarte meubel de gezelligheid onzer jP!in- Laten tIe fahrikanten gerust aan! huiskamers. (aanstaande echtgenooten aanbied!n- De huiskamer zij is het middel-£>en toezenden van fraai meubilair in j punt van de grootere of kleinere wo- ouderen of nieuweren stijl Ik zou ning. Talloos vaak beschreven en be-1 aar jong paar de weelde gunnen zongen, doch nooit volprezen, zijt ei;. Idic veelheid een 011 ander te kun- eenvoudig vertrek, waarin het gan-;nen liiezen naar lust en stand en sche gezin zijn vereenigingspunt smaakMaar d; ware gezellitrheid heeft. Werdt gij der menschheid ont-i^P* 'nen nietdie brengt men zelf nomen, een onherstelbaar verlies zou 'n de woning. Gelukkig de menschen zij lijden. Allerlei wat liefelijk is.;die (,c ^aaf bezitten om ook uit een wat bijdroeg ter veredeling van onsvoudige. onkostbare gegevens een ge- geslacht, werd geboren binnen inve "llig binnenhuisje op to bouwen vier wanden. Eigenlijk moet bij den opzet van Laat het keurig salon de trots zijn J hcï huishouden niet alles nieuw zijn. van de vrouw, de studeerkamer hef 1 Maar dat is het in den regel ookiv.t, heiligdom van den man, boven deze i on hot zal ons or de&. te hever on' gaat het woonvertrek, dat aan alle |zBn- Men neemt toch iets nice uit het gezinsleden gelijke rechten en gelijke ouderlijk huis of van de jonggezellen- kamer. Dat zijn dc voorwerpen, die plichten toedeelt. Gelukkig het gezin dat een huiskamer bezit, waarin alle leden zich t'huis gevoelen. Huiskamer zijt gij niet een toe vluchtsoord voor den gejaagde, een veilige haven voor allen, die op de vaak zoo onstuimige levenszee rond den band vlechten tusschen verleden en heden, tusschen oud en nieuw en die den geest bergen der huiselijk heid. Huiselijkheid Vriendelijk woord en heerlijker zaak nogWat gevaren u dobberenVeel van het gewoel enmogen bedreigen van den kant der gewarrel der wereld blijve buiten u. j talrijke schitterende en streelende ge- Een weldadige warmte doorgloeitneugten, die buiten de woning kun- ons als we na den arbeid des daags'nen worden gesmaakt, gij zult toch u weervinden, verhelderd door liet'niet kunnen verjaagd worden van zachte schijnsel der lamp, dat onze j den aardbodem dierbaren bestraalt zonder wie wij u „Mijn huiskamer moet netjes zijn', ons niet meer kunnen denken. Veria- heeft de jonge vrouw plechtig ver ten huisvertrek, verlaten door hen j klaard. En de man buigt het hoofd en in wie al ons geluk, onze vreugde en j schikt zich, ook als telkens hij niet onze trots was, hoe smartelijk doet j vinden kan pijp ,of aschbak, of luci- gij ons aan I fersdoos, of krant, voorwerpen waar- Hoe verschillend ook ingericht j in maar al te vaak een Zigeunersaard de smaak en niet minder de geldmid- J zit. Doch meestal slaat al vrij vroeg delen der menschen loopen immers 1 in het huisgezin het uur der vergel- wijd uiteen elk gezin, zoo het ten i ding. Dan komt er een macht, nog minste dien naam mag dragen, weet machtiger dan die der vrouw. Gezc- ïn de huiskamer iets te leggen van'gend het huis, waarin die macht haar zijn intiemste wezen. „Toon mij uwe 1 intree doet vrienden en ik zal u zeggen wie gijj „Een kind is ons geboren!", jubelt zijt", zegt het spreekwoord. Men zou 1 het binnen de wanden. En als uit de even goed kunnen zeggen „Toon mij kraamkamer het kindje zijn weg heeft gevonden naar de huiskamer, dan wordt zij eerst recht gezellig. Ziet ge dien opgerichten troon, de tafelstoel Het jeugdig prinsje of prinsesje voert, onbeperkt heerschap pij. Aan het streng gebod der orde is zijn kracht ontnomen; op de eisclien der puntigheid wordt inbreuk na in breuk toegelaten. Daar komen kras sen op de meubelen, vingertasten aan de deurenspeelgoed en al wat voor speelgoed goede prijs wordt verklaard ligt in schilderachtige wanorde over den vloer. Maar laat gaan De moederhand ruimt en ordent gewillig. Want de muren weerklinken gansch den dag van blijde en vriendelijke klanken en in het schemeruur is het alsof alles nog natrilt van die muziek, waar boven geene is. Schoon en heerlijk is het, huiskamer, als gij ook kinder kamer wordt; dit maakt u nog reiner en dubbel gewijd. Er zijn voorwerpen, die in de stof feering van het huisvertrek vooraan staan bloemen, foto's, handwerkjes, kleine kunstvocrwcrpjes, wandversie ring van allerlei aard. Maai' tot de dingen, die tot geen prijs ontbreken mogen, beliooren het boek en de krant. Lectuur veredelt de huiskamer. Maar ook omgekeerd de geest, die in de huiskamer heerschappij veert, ver hoogt, veredelt de lectuur, doet haar doel treffen, matigt hare mogelijke gevaren. Is de inhoud van een boek. dat we toevallig ter hand nemen of dat we toch lezen willen, om op de .hoogte te blijven, somtijds strijdig met den geest der reinheid, der ge rechtigheid, des geloofs en der liefde, dien wij in ons zelf 011 de onzen wil len aankweekenj waar kan zulk een inhoud met minder nadeel worde verteerd dan in deze omgeving? Laat voor een oogenblik het gesuikerd ver gif, dat vele schrijvers in onze dagen den menschen voorzetten, zijn wer king doen, is dan niet een blik dooi de huiskamer voldoende om gezonder gedachten te wekken en den mensch td doen gevoelen dat er beter dingen zijn op de wereld dan jacht naar geld en zingenot? Gezegend daarom zijt gij, eenvou dig, vriendelijk middelpunt, van 't ge zin, kweekplaats van liefde en wel willendheid. Blijf een lichtende baak aan de kust, een stad op een berg, van verre gezien, gezocht met verlan gen. Blijf vrede en vreugde en veilig heid beloven en. schenken aan jongen en ouden Ik liet, waarde vriendin, mijn ge dachten maar eens den vrijen teugel over een onderwerp, dat u zoo lief is. Ook gij troont in een huiskamer, die onder uw tooverstaf altijd, altijd ~e- zellig is. Daarom kom ik er zoo graag binnen. M acht mij over een paar da- gen. Tot zoolang gegroet LECTORI SALUTEM. KUNSTPRAATJE. Over Techniek. Een enkele, die deze praatjes ge volgd heeft, gevolgd met die welwil lende tegemoetkoming die zij behoe ven, zal wellicht verwonderd zijn ge weest dat ik reeds zooveel sprekend over de opbouwende factoren der der schoonheid, nu eerst met techniek begin. Of 'k techniek dan zoo bijzaak vind? Dan wel, of 'k techniek niet reken tot een deel der schoonheid? Noch 't een, noch 't ander Techniek, geloof ik, is de kunde om kunst te maken Ik bedoel de handigheid, de manier, het kunnen omspringen zou 'k zoo zeggen, met de stofhetzij dan met verfhetzij met woorden of klanken. Zooveel te beter een schilder dus van verf dat kan maken, wat hij na wil beelden, zooveel te meer techniek heeft die kunstenaar. En al stel 'k nu gevoel, mooi men- schengevoel, oneindig ver boven het voortreffelijk en handig hanteeren van penseel of potlood, en zoek 'k dus in de eerste plaats daarnaar, wat bereikt het fijnste, het geweldigste gevoel, als 't zich niet uit kan druk ken, zóó als "t is? Niet te laag schat 'k de waarde van een mooi mensch... maar wat hebben we er aan in de kunst als deze zich niet weet te be duiden? Techniek beschouw 'k dus niet als bijzaakzij is de draag ster zonder welke geen schoonheid gebracht wordt. Maar 't omgekeerde acht ik uit den boozeEen mensch, die door zijn techniek schijn-mooie dingen weet te beduiden, maar geen echt mooi mensch ishij die de kunst als broodwinning of plezier beschouwt, die 't nu eenmaal zoo handig kan maar waar gevoel afwezig blijft „Niets moois is ooit geboren, waar een mensch niet héél zijn heete har- tebloed gaf!" zingt de dichter Au»ma van Scheltema, en o mijn waarde techniekrijke kunstkennissen, hoe vaak gaaft gij niet de geoefendheid van uw hand voor de gevoeligheid van uw ziel Dan zijn er nog kunstenaars, die een strijd in zich hebben tusschen gevoel en techniekdie zitten te ploe teren om 't maar goed te krijgen... en hun gevoel er niet in kunnen leg gen, of die zich latende gaan naar hun mooie gevoel, te kort komen om 't goed te doen Zeldzaam het talent, dat beiden in evenwicht heeft Als in alles, in zake kunst is ook techniek geheel individueelIedere kunstenaar heeft, moest ten minste hebben, een eigen, techniek, een hem eigen wijze van uitdrukken. Het zijn altijd de grooten geweest, die een verouderde manier afwijzend, vonden een nieuwe, hunne wijze van doen, passend bij hun oorspronkelijk en nieuw gevoelEn daarom, of zij in techniek nadoen een meester, her- I kent men de volgelingen het gemak- j kelijkst. Tot wat voor buitengewoonheden i techniek kan leiden, wordt dezer da- j gen bewezen in de Rotonde van het I Museum van Kunstnijverheid! Ik 1 wensch even de aandacht op een kleine tentoonstelling van Fransche moderne gekleurde etsen te vestigen j als curiositeit! Etsen zijn 't soms hee- lemaal niet meer, sommigen lijken sprekend aquarel, krachtlooze, slap- pe, kleurlooze aquarel; 't Heele idee 1 van ets is er uit, en van kleur heb ik haast niets middelmatigs kunnen ontdekken; erger, leek me negen tien den belachelijk! Deze technische nou veauté, meestal toegepast op onder werpen waar voor 't niet geschikt was heeft me kunstenaars(?)stukken doen produceeren, die als je aan schoon heid dacht, je zouden doen lachen, maar het zou een bitter lachen zijn, zooals wanneer je meelacht om een ruwe mop over iets dat je heel dier baar is en heel lief. Cd. K. Natuurhistorische Wandelingen. IN EN OM HAARLEM. XXVIII. 'tls nog vroeg. De meeste werklui zijn reeds aan den arbeid, enkele na- komers haasten zich. Bakker en melk boer zorgen, dat alle deelen van de 1 stad op tijd voorzien worden van het geen ze noodig hebben. We bevinden 011s in 't Kenaupark en al maakt belofte schuld, de natuur wil ook wat hebben, en ze maakt op ons thans niet, en ten minste hier niet, den indruk van kleurrijken herfst. Neen, dan was dat den von- gen Zaterdag anders. Loopende langs de Parklaan, gevoelden we toen een herfst-stemming, een afscheid nemen van het mooie weer, het naderen van het kwade seizoen, maar toch durf den we niet toegeven aan den lust tot schrijven, te meer toen Zondag daarop ons weer in geheel andere stemming bracht. Gaan we de brug over den Singel over dan staan we spoedig voor de jjohan van Vlietstraat, aan het einde waarvan we den tuin van een in onze j stad algemeen bekenden bloemist 1 vinden. Laten we daar dezen morgen j eens een kijkje nemen, de aankondi ging „Tout y croit" (alles groeit er). J noodigt ons er nog meer toe uit. j Daar zijn we op het terrein, dat den grooten winkel aan den Kruis- i weg steeds van bloemen moet voor- zien. Bloemen en planten steeds vol- op. Nauwelijks hebben de lelies afge daan. of andere witte kelken, even groot, ja, nog grooter en nog majes- tueuser volgen ze op. Zie, daar komen de eerste sneeuw witte Aronskelken weer ie voorschijn, om den kvveeker tot in 't voorjaar van bloemen te voorzien. Mooi zijn ze. dat geeft ieder toe, maar duur tevens, hooren we fluisteren. En moe- ten dan niet betaald worden de zor gen, die gedurende den ganschen zomer aan de planten moeten worden besteed Moeten dan niet betaald worden de kassen, de brandstof, enz., om de naderende wintervorst verre te houden Moet dan niet betaald wor den de kennis, om te zorgen, steeds aan de aanvrage om bloemen te kun nen voldoen 't. Is hier geen fabriek, waar alles machinaal bij duizend tallen tegelijk wordt gefabriceerd. Cel voor cel moeten de planten zich op bouwen. cel voor cel moet gevuld wor den met reserve-voedsel, opdat straks door den kweeker dien voorraad kan worden aangesproken. Beschouwen we liever eens een plant afzonderlijk. Sterk en krachtig staan die groote bladeren er op. Hun vorm brengt iets tropisch mede en dan dien krachtigen bloemstengel met die groote, witte bloem. Maar nu zijt ge toch mis; wat we daarbij steeds bloem noemen, is niets anders dan een groot schutblad, dat zijn gewone functie van voeden en daarmede de groene kleur heeft opgeofferd en thans meer dienst doet als lokmiddel voor insecten, die noodig zijn voor de be stuiving. Binnen in dien grooten kelk een grooten stamper. Ook op dien naam valt heel wat af te dingen, ten minste op botanisch gebied. 't Is toch de algemeene as, waarop de bloemen gezeten zijn en wel ver scholen in het benedendeel van het groote witte schutblad. We duiden zoo n vléezjge bloemsnil aan met den naam van bloeikolf. Beneden op dien spil vindon we de bloemenboven bloempjes met alleen meeldraden, be neden met enkel stampers, die zich later ontwikkelen tot bessen. Maar laten we verder den tuin eens rond zien. Hier vinden we tal van een-jarige stekken van een zeer vergiftige, die behoort tot de vvolfsmelkachtigên. Ze beeft met de vorige gemeen, dat het ook hier de schutbladen zijn. die de plant tot sieraad strekken. Niet wit, maar prachtig rood staan ze tegen Nieuwjaar in een krans rondom de onaanzienlijke bloemen geschaard. In een der vele kassen valt ons oog op tal van schoone varens en andere planton, die het zoo noodige snijgroen leveren. Wat verder is het weer een kas met een begonia, zoo schoon, zoo liefdat zacht-rose tegen dat licht groene der bladeren, en zoo fraai ge kweekt. dat ze niet alleen van leeken. maar van alle vakmannen de bewon dering afdwingt En dan zoo n schoone kas vol Bou- vardia's, los en bevallig, mooi van kleur on toon, een snijbloem bij uit nemendheid en hier niet enkele plan ten. neen, bij honderden We waren nog bijna de trekkas ge passeerd, de kas, die 111 letterlijken zin het dichtst bij het vuur ligt en de warmte uit de eerste hand ontvangt» Hoe vaak per jaar deze kas een keurcollectie bloemen herbergt, is niet te zeggende eene partij is nog nau welijks tot bloei genoodzaakt, of ze wordt naar een koelere ruimte ge bracht en nog geen half uur later öf de ruimte is reeds weer opgevuld met andere. Thans zijn het de geurende bloemstengels van de bekende tube- rosen. spoedig weer opgevolgd door andere, en als straks de sneeuwvlok ken vliegen, en een ijzige koude ons 111 de warme kamer drijft, dan is het een lust oog en neus hier te doen ge nieten van de heerlijkste seringen. Een ruimte van meer dan twintig vierkante meters opgevuld met de heerlijkste bloemen, och, de bloemist heeft ze dan maar voor het snijden. Haarlemmer Halletjes. Een Zaterdagavondpraatje, De tarieven van de electrische tram naar Amsterdam zijn de menschen niet meegevallen. Er waren er dan ook, die dachten, dat de maatschappij er pleizier in zou hebben om ze voor een kwartje heen en terug naar Am sterdam te rijden, 't Woord „tram" heeft eenmaal een goedkoope klank en al noemt de maatschappij nu hon derdmaal zichzelf „Electrische Spoor weg", de spraakmakende gemeente spreekt nu eenmaal van tram en zal "daarvan blijven spreken tot haar laatsten snik. Een belangstellende lezer heeft mij daarvan de reden ge vraagd. Met alle bescheidenheid ge loof ik, dat het geval zóo in elkaar zitde maatschappij zelf noemt zich „spoor" omdat zij valt onder de cate gorie die de wet kent als spoorwegen met beperkte snelheid en het publiek spreekt van tram, omdat het van oordeel is, dat een spoorweg een ding is, dat rookt en bestaat uit verschil lende wagens. Wat daaraan niet vol doet is een tram. En daar niets zoo moeilijk uit te roeien is als opvattin gen van dezen aard, zal wel ten eeuwigen dage het publiek de „spoor" van de maatschappij als „tram" blij ven betitelen. Waarschijnlijk zal dat de maat schappij wel koud laten, als ze maar veel passagiers krijgt. Zooals ge woonlijk zijn de menschen het daar over nog niet eens. De een beweert, dat het zoo'n vaart niet zal loopen, omdat de derde klas-passagiers, die het meerendeel van 't personenver voer leveren, door de tarieven den spoorweg zullen blijven verkiezen. De ander meent, dat de tweede en eer ste klasse spoorreizigers liever met de tram zullen gaan, omdat de tocht naa Amsterdam er zooveel huiselij ker door wordt. Ga je per spoor, dan lijkt het meer op een reis. Je moet eerst in een spoorboekje het uur van vertrek opzoeken, dan naar 't station gaan, een kaartje koopen aan 't lo ket, het laten knippen door een con troleur, aan 't perron op je trein wachten, terwijl in de andere rich tingen ook treinen vertrekken als je per tram gaat, wacht je even op een van de stopplaatsen (de wagens rijden toch om de tien minuten) stapt in, koopt een kaartje van den conducteur en stapt midden in Am sterdam, vlak bij de Kalverstraat uit. Wil je weg, dan loop je weer even naar de Kalverstraat, vindt midden op 't Spui den wagen heel huiselijk staan wachten en rijdt er mee weg. En nu spreek ik nog maar niet eens van 't verschil van de wagens zelf de rammelende ruiten in de nauwe, volgepropte coupé's van de Holl. Spoor en de gemakkelijke wagens, met ruime zitplaatsen van de tram. Ja maar, zeggen de menschen, 't duurt zooveel langer. Dat hangt maar af van waar je woont en v>ar je heen moet. Wie op 't Stationsplein te Haarlem woont en op het Damrak te Amsterdam een boodschap heeft te doen, zal dat natuurlijk het snelst per trein gedaan krijgen, maar voor de bewoners van 't zuidelijk stads deel, die midden in Amsterdam moe ten wezen, is de toestand geheel anders. Laten we de rekening maar eens opzetten. Van huis naar 't station rekenen ze allicht op 20 minuten. Spoorreis 20 StationDam 10 Samen 55 minuten, in welken tijd de tram het ook doet. Voor deze zuidelijke Haarlemmers is de tram ook goedkooper. Allicht gaan ze per ceintuurbaan of paar dentram naar 't Station en te Am sterdam per tram naar den Dam samen met een kleine premie aan den conducteur twee dubbeltjes en hetzelfde op de thuisreis is veertig cents, plus 70 ets. voor een dagretour 2e is 1.10. Retour tram 2e klasse kost ƒ0.60, reken daarbij ook een kleine vriendelijkheid aan den conducteur, is dertien stuivers. De ongelukjes die de tram in deze eerste dagen heeft gehad moeten we niet meetellen. Dat zijn de pokken en mazelen van iedere onderneming. En heeft niet de Holl. Spoor, die toch al zoolang rijdt en van den weg AmsterdamHaarlem ieder keisteen tje kent, deze week pas een bieten wagen van de sokken gereden Mettertijd zal de tram haar tarie ven wel verlagen, al zullen we ook nooit komen tot vijf en dertig centen voor een retour AmsterdamZand- voórt, zooals ons bij de feestelijke opening van het Olympia Palace is voorgesteld. De opening van deze lijn zal wel een van de redenen wezen, waarom het gemeentebestuur opnieuw denkt over de verplaatsing van de groen- tenmarkt naar den Koudenhorn. De Turfmarkt, die toch al niet overruim was, is door den aanleg van de cein tuurbaan geheel ongeschikt en door de lijn naar Amsterdam voor markt nog ongeschikter, dan ongeschikt ge worden. Men moet dat zien wanneer de markt er op haar toppunt i^ De wagens en manden met vruchten en groenten staan tot aan de rails van de tram toe. Hondenkarren en poney- wagens worden over de rails ge voerd, rijden af en aan. Voetgangers kunnen niets beters doen, dan zich zoo snel mogelijk bergen op een trot toir dat ei- niet is, of met allerhande dingen is volgepropt. Om de zeven en een halve minuut komt er van eiken kant een tramwagen aan, die met luid belgetinkel langzaam aan door menschen, paarden, honden, wagens en manden schuift. Angstig buigt de wagenvoerder zich langs het balkon en tuurt of hij er misschien precies nog langs kan. Meermalen springt hij er even af, zet eeir belem mering wat verder weg en rijdt ver der. Dat er tot dusverre nog geen ongelukken gebeurd zijn in een pulimpje voor de voorzichtigheid van de wagenvoerders, maar zou er mijn hoofd niet onder durven ver wedden, dat er niet vandaag of mor gen iemand onder de tram raken zal en dat wel in weerwil van alle waak zaamheid van wagenvoerder, markt meester en politieagent. Kortom, daar is een drukke markt niet meer op haar plaats. Alleen klinkt het wat vreemd, dat ze naar den Koudenhorn zou worden ver- plaatst. 't Is waarvoor de pret zou het heel aardig wezen. Als je een wagen met appelen boven op. de nieuwe brug zet, dan rolt hij er van zelf af en huppelen de appelen naar alle kanten heenloop je er achter, dan zal dezelfde wagen allicht in de ruiten van den een of anderen Koudenhorner terecht ko men, wat ook heel moppig is voor wie er bij staat te kijken en er zelf niet mee te maken heeft. Een markt is nu eenmaal geen aar digheidje, maar een gelegenheid, waar menschen die hard moeten wei-ken, gelegenheid vinden om hun kost te verdienen. Moeten die nu 's winters in plassen en modder staan De walgx-onden aan den Kou denhorn zijn op dit oogenblik nog niet anders, dan een soort van woestenij. Zegt men, dat de ruimte door be strating en anderszins vooraf ge schikt zal worden gemaakt, dan is het een ander geval, maar den be hoeven de marktbezoekers zich voor- loopig nog niet ie haasten, want bij de heerschende snelheid in het ge meentelijk beheer hebben ze dan nog wel een paar jaartjes den tijd. De heer Van Gasteren, die de schouwburgzaal van de Kroon exploi teert, heeft daarover dezer dagen een merkwaardige mededeeling gedaan. „Kijk eens hier", heeft hij door mid del van de couranten aan 't publiek meegedeeld, „de zaal van de Kroon kan 500 menschen bevatten en is nog geen enkelen keer uitverkocht ge weest. Wel een bewijs, dat een nieu we, groote schouwburg voor Haar lem nog niet noodig is." Deze opmerking, die meteen een verborgen verwijt aan den geringen kunstzin van de Haarlemmers bevat, moet ons toch te denken geven. Te gen de schouwburgzaal in de Jans straat kon nog het verwijt geleien, dat ze niet modern genoeg was (hoe wel de leden van Cremer het er nog graag mee doen) maar van de Kroon zaal kan men dat toch niet zeggen. Rekenen we de omstreken mee, dan is een gezamenlijke bevolking van honderdduizend zielen aangewezen om deze zaal te vullen, 't Klinkt merkwaardig, dat nog nooit 500 van deze zielen, dat is een half percent, neiging hebben gevoeld om naar de Krodn-zaal een schouwburgvoorstel ling te gaan genieten. Waarvoor, zoo vragen we ons af, dan een nieuwe komedie, die tonnen kosten zal Laat ons in Haarlem voorzichtig wezen. Een dure schouwburg bou wen zou misschien nog gaan. maar dien bevolken? De kleine becijfering van den heer van Gasteren geeft op deze vraag een ontmoedigend antwoord. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7