BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ZATERDAG 15 OCTOBER 1904. 100 et 80 ct 27 ik mdi em DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ZONDAGSBRIEVEN. EEN IIEKKSTSPHOOKJE. Liee Johanna j|* Van een sprookje zijt ge niet af- '.keerig en ze passen bij 't herfstgetij. 6! Daarom zend ik u er een. Een koning der ■boscligeesten in het hooge Noorden, in het land der altijd groene naaldboomen, bezat een prach- tig park in het Zuiden, waarheen lui op 'n goeden dag, om het te bewaken en te onderhouden, een tallooze schaar afzond van zijn vlugge en ge dienstige kleine onderdanen bosch- j geest jes, in het groote „Donkere Woud" geboren, die nooit anders had den gezieu dan dennen en sparren. Ltantl Toen de herfst kwam en de bla.de»- ren gingen geelen, raakten ze stom van verbazing. Wat moeten we daar aan doen vroegen ze wanhopig. Spoedig waren de kleine mannekens het onderling eens, dat de kleur met een laagje verf moest worden bijge haald. Rap togen ze aan den arbeid. Ze bereidden groote hoeveelheden groen, wapenden zich met kwasten en verfpotten, vlogen op hun vlin dervleugels naar de toppen der boe men en streken over 't geelend ge- bladert dat 'teen aard had. Na verloop van enkele dagen wa: er niets meer van te zien hoe de herfst bij zijn eersten aanval op het groen bad huisgehouden. „Het heeft niets te beteekenen zeiden ze gerustgesteld tegen elkaar EMaar een. paar weken later werd het erger. De gele kleur was niet al leen weèr boven gekomen op de bla deren, maar de storm slak op, de wind uit het Noorden stiet zijn vinni- 27gen adem al scherper uit, de blade- ren lieten los bij tienduizenden en verstrooiden zich over den bodem. „Weer opschilderen en vastlijmen zal de boodschap zijnzeiden de boschgeesten, aangemoedigd door hun eerste succès. te. Zoo werd dan even vlug als kloek het werk weer opgenomen. De een lijmde het blad aan den tak en de ander haalde er een streek groene verf langs met een glanzend laagje vernis er overheen, 't Is niet te zeg gen hoe handig en geduldig ze bezig waren. Maar de blaadjes rolden altijd weer naar beneden. Voor éen, dat ze op schilderden en vastzetten, tuimelden honderden anderen naar omlaag. 'T Was om er het hoofd bij te verliezen.1 En ze verloren er ook nagenoeg al len het hoofd bij. De moedigsten liiel den nog eenigen tijd vol, maai- ein delijk gaven ze er den brui van, zoo goed als de rest. Al de verf- en lijm potten en kwasten kwamen tot rust. Maar nu wilden ze ook niet langer getuigen zijn van de ontzettende ramp. Diep in een grot trokken ze zich terug. Hoe lang ze daar wel in duister zijn blijven zitten, dicht tegen -elkaar aan, de vleugels over de oogen ge trokken ten teelten van rouw, ja, (lat weet ik niet. Eerst bewaarden ze ec?n plechtig stilzwijgen. Toen begonnen ze te kibbelen en wierpen op elkaar de schuld van het vallen der blade ren de een zou niet genoeg op de rupsennesten gepast, de ander te sterk of niet sterk genoeg gesnoeid of gesproeid of gemest hebben en dergr- lijke beschuldigingen meer. Een der ouderen, die tot nu toe ge zwegen had, nam het woord. „Komt", zei hij, „laten we een eind maken aan al dat klagen en twisten, en laat ons optrekken naar ons land om on zen Koning rekenschap te geven van wat hier voorviel. Wij zullen onzen wijzen vorst zeggen, dat wij er niets van begrijpen en dat wij er alle: aan gedaan hebben wat wij konden.' Het voorstel viel in goede aarde. Nog denzelfden dag toog, als eer vlucht zwaluwen, de gansclie schaar' heen, dwars door den storm en zon-! der een enkelen blik te durven slaan op het ontbladerde park. „Wat komt ge doen, kinderen, met' Haarlemmer Halletjes. Een Zaterdagavondpraatje. Zoo had ik dan de veel begeerde betrekking verkregen. Uit negenhon derd zeven en dertig ernstige sollici tanten was ik benoemd tot Directeur van het Gemeentelijk Levensmidde lenmagazijn, op een jaarlijksch trak tement van zesduizend gulden, dat bij gebleken geschiktheid nog wel voor verhooging vatbaar zou blijken te zijn. De nieuwe tak van dienst toch zou, als 't goed was, geld moe ten opbrengen en daar de winnende hand mild is, zou ik, wanneer er tel kens een flink batig saldo voor de mieentekas overschoot, er zeker zelf ook wel bij varen. Dat zie je aan het traktement van den directeur van gasfabriek, dat precies de helft meer is dan dat van eren directeur van gemeentewerken. De eerste ver dient geld voor de gemeente, de laat ste geeft het alleen maar uit. Tref fend verschil. Maar om op het Gemeentelijk Le vensmiddelen Magazijn terug te ko men, ik was daar nu Directeur van geworden, 't Was de eerste stichting van dien aard in Nederland. Zooals edereen weet had Haarlems gemeen tebestuur al sedert jaren een belang rijk deel van zijn kostbaren tijd ge- Wijd aan de belangen van de volks- jezondheid. Dat was begonnen met Jen heftige vervolging van alle moge lijke levende organismen in ons drinkwater. Geen coli- of andere bacil was zijn leven meer zeker. Tot in de kleinste, meest verborgen pompjes werd hij nagespoord en waar 't mo gelijk bleek, onschadelijk gemaakt door het afbreken van de pomp. Ver volgens moest de typhus-bacil het ontgelden. De politie werd op hem af gezonden en moest trachten te ont dekken waar hij vandaan kwam en vanneer hij clan vroeger bij een Delkboer gelogeerd had, werd diens mis onverbiddelijk gesloten. Toen teerden zich de jagers naar den diph- «rie-bacil, noodigden zelfs alle doc toren uit om mee van de jachtpartij wezen en vestigden bovendien hun landacht op het vleesch dat ook al aanleiding gaf tot de ontwikkeling van gevaarlijke bacillen. De bacillen klaagden steen en been. „Eeuwenlang," zeien ze, „hebben ze met rust gelaten. Hadden ze ons 'aar nooit ontdektNu zijn we er migelukkig aan toe, worden door iedereen vervolgd en uitgeroeid". Na dat booze weèr vroeg de Koning. Die het best ter talc was zou het woord, voeren. „Sire wij begrijpen er niets van en wij kunnen er niets aan doen, maar.-." Allen barstten in snikken uit. Toen de Koning eindelijk wist wat de zaak was, rimpelde achter zijn grijzen baard een diepe glimlach zijn deftige tronie. „Goed. goed zei Zijne Majesteit. .Gaat nu naar de keuken en neemt T er maar eens flink van. Daarna is de gelegenheid schoon cm familie en vrienden on te zoeken. Als ge maar zorgt dat ge over eenige weken u klaar houdt om op het eerste sein het beste weer te vertrekken." Een paar maanden later bracht een kamerheer hun reispas, behoorlijk ge zegeld en geteekend, maar zonder eenige andere instructie dan om in 't vervolg wat wijzer te zijn. Eigenlijk verlieten ze dan ook het hof, bij t aanvaarden van hun nieuwen tocht, in niet veel opgeruimder stemming dan zij gekomen waren. Er lag hun nog een pak op het hart. De winter had intusschen hetend verlaten. Lente was zijn plaats ko men innemen. En ziet, zij vaar dige toovenaresse als zij is her stelde in enkele dagen, alleen, onein dig beter dan het heirleger bosch- geesten, de verwoestingen van den herfst. Waar de oude bladeren had den gezeten deed zij dag aan dag op het verjongd geboomte nieuwe ontbotten zonder tal. „Wat zijn wij dom geweest J" zei den de boschgeestjes tegen elkaar, Weer kwam de herfst. Nu waren zij ijzer. Droevig wel hoorden ze den najaarswind gieren en verdrietig stapten ze over 't pappig bladerenta- peet, dat gretig den regen inzoog en vasthield... maar ze dachten aan 't nieuwe seizoen. Wij, menschen, zijn minder wijs dan de boschgeesten. Hoe bezwaarlijk weten we partij te trekken van de on- lorvindingWanneer wij begrippen en voorstellingen, die hun jaar ge had en hun dienst gedaan hebben, zien sterven en verdord ter aarde vallen, doen wij ongehoorde pogin gen om dien val te breken of ze weer vast te hechten aan den boom. En bij die zelfkwelling laten wij het niet. Wij nemen de gelegenheid te baat om, evenals de boschgeestjes. toen ze nog onervaren waren, te twis ten over 't geval en elkander in het haar te zitten over het vallen der bla deren. En het schijnt maar niet te baten of wij al zoo vaak er getui gen van waren, dat God weer nieuw loover groeien laatlederen herfst i' t dezelfde angst en dezelfde strijd DwazenHet is immers met on: weten en gelooven als met de. natuur Bij beiden éénzelfde leven in telkens verjongde gedaante, in altijd nieuw- geschapen vorm. De oude denkbeel den. de oude instellingen vallen al- blacleren af, maar het geloof, dat ir den stam der menschheid leeft, ar beidt onverpoosd aan het nieuwe kleed. Vrees dan niet, mensch, wanneer gij, evenals de bladerkroon, evenals de gedaante van het stoffelijk aard rijk, zóo ook die van bet geestelijk half beschaamd, half opgetogen. En!aardrijk veranderen ziet; ziet. v« ze vlogen van boom tot boom, van I strooien en ontbinden wat u tot een tak op tak, en betastten met bun beschuttend looverdak was of tot een fijne vingertjes da frissche, satijn- sieraad, uwer oogên lust. zachte blaadjes en ze hielden de neus-1 Als alle bladeren zijn gevallen en jes bij het pas ontloken groen... en onze oogen weiden door het naakte ze konden 'tniet óp, zóo gaaf en rein hosch, dan zien we de knoppen, dan en ongerept als 'twas! jtwijfelen we niet aan de nieuwe „t Was wel de moeite waard"!lente, dan kan 't ons zijn of we den fluisterden ze elkaar spottend toe. zoeten geur reeds ruiken die de voor- „dat wij liet- ons zoo druk maakten bodo is van 't lieflijke seizoen. Maar evenmin immers is in ons gestorven kan in ons niet sterven de innige, blijde overtuiging dat het geen goed is en ëdcl, waar en vroom, stand houdt bij liet wisselen en ón dergaan der meeningen. Er is in de menschenmaatschappij geestelijk lo- dat zijn wintertijden heeft, waar- het slaapt, maar om te ontwaken in oen nieuw kleed. Er is een heilig verlangen, dat de rnenschheicl draagt naar een zonniger toekomst. LECTORI SALUTEM. Natuurhistorische Wandelingen. IN EN OM HAARLEM. XXIX. We wagen het. Geen oogen blik lan ger kunnen we worden opgehouden, want dé lust om eens buiten te zijn is zóó groot, dat de regenbuien ons niet meer afschrikken. Bovendien voorspellen èn barometer én de lucht wat standvastiger weer, dan we de laatste dagen hebben gehad. Toch zijn we zoo verstandig ons vooraf te wa penen, en zoo ziet. ge dan op Zondag middag een gezellig koutend groepje onder de vele op den Bloemendaal- schen weg. Het Park en t Bosch zij het doel van onze wandeling. Daar slaan we van den weg af. Links en rechts villa's met een kleu renpracht in hoorn en struik,die ei keu liefhebber der natuur doet stil staan. Hier de donkerbruine takken en bladeren van eenc pruimesoort. die ons zoo menigmaal vroeg in hei voorjaar redds in verrukking- bracht, als die met duizenden bloempjes prijk te geflankeerd door tal van andere heesters, wier bladeren alle mogelijk nuances vertoonen van goudgeel ei brons en bruin, ja, wat niet al. Hoe heerlijk is 'thièr. Geen vuile, glibbe rige wegen meer, waar de afgevallen bladeren spoedig tot een papje wor den gereden, geen waterplassen meer. want die verdwijnen spoedig in dcii drogen, lossen zandigen grond. Daar bij dien heerlijken aanleg, waarhij men bij iedere kromming van den weg nieuwe gezichtspunten heeft. Nu eens is het een donkergroene tuurlijk stoorde men zich aan die klacht volstrekt niet, maar ging met den verdelgingsoorlog voort, blijk baar in dc hoop, dat het op zekeren dag gelukt zou wezen, alle voor den mensch gevaarlijke bacillen van kant j te maken, totdat er enkel en alleen j vriendschappelijk gezinde bacillen zouden zijn overgebleven, met wie de mensch om zoo te zeggen arm in arm j door het leven zou kunnen gaan, een leven, dat dan natuurlijk alleraange- I naamst geworden zou zijn, en boven- i dien zeer lang van duur, daar alle ongunstige invloeden zouden zijn weggenomen. Was eenmaal dit doel bereikt, dan zou Haarlem van andere gemeenten, den Haag, Arnhem, Nij- I megen, geen concurrentie meer te j vreezen hebben en iedereen die wat in de melk te brokken had en dus graag lang wou leven, zich in Haar- lem metterwoon komen vestigen. Dit lag zóó voor de hand, dat iedereen in Haarlem ten slotte aan de bacil- lenjacht begon mee te doen. Huis eigenaars, winkeliers, bakkers en sla- gers, die uit den aard van de zaak het meest gesteld zijn op de lkngst- levende klanten, deden ijverig aan cle zaak mee, maar vooral onder scheidde zich door ijver en vlijt het j Informatiebureau voor Vreemdelin- genverkeer. Hoewel niet bepaald bac- i teriologisch geschoold, wist deze stichting zich in korten tijd tegen de gevaarlijke bacillen zoodanig te on derscheiden, dat de kiosk op het Sta tionsplein door deze verschrikte die- ren als de plaats der ergste ontzetting werd aangezien en dat zij in 't Kenau park passeerende, onveranderlijk den westkant hielden, omdat de voor zitter van het Informatiebureau aan den oostkant woont. Het was in die dagen van alge- meenen ijver, dat de gemeenteraad een kordaat besluit nam. Beseffende, dat nadeelige bacillen zich het meest ophouden bij eet- en drinkwaren (een voorkeur, die men ook wel onder de menschen waarnemen kan) besloot de Raad, den verkoop van die artikelen zooveel mogelijk in eigen beheer te nemen en richtte daartoe het Ge meentelijk Levensmiddelen Magazijn op, waarvan ik hierboven sprak. De bedoeling was niet zoozeer om dade lijk den alleenverkoop van eet- en drinkwaren in handen te nemen, maar langzamerhand de toestanden jin die richting te vormen, door name- 'lijk alle handelaars in die artikelen te laten uitsterven. Wie eenmaal eet- of drinkwaren verkocht, mocht dat blijven doen, maar was hij overleden hessen, wat verder gluren de reeds bladerlooze takken van den sneeuw bal met de roode bessen tusschen an dere struiken door. Tal van fijne elliptische blaadjes op den grond doen ons naar boven zien. En een wél wat op een acacia gelijkende boom trekt onze aandacht voor eenige oogenblikken. De groote, pculvormige vruchten, clie veel weg hebben van snijboonen. dc veel klei- rp blaadjes, de onderdeelen der sa mengestelde bladeren en dan nog die groote. zelfs sterk vertakte doornen zeggen ons spoedig genoeg, dat we hier te doen hebben met den Christus- doorn. die eenmaal de grondstof le verde voor de doornenkroon. Een paar stukken ongerepte natuur met. dennen en sparren en de grond bedekt met naalden, brengt ons da delijk in eene geheel andere stem ming. Voor de tweede maal laten we den rijweg rechts links liggen en bevin- ion ons voor een der hoogste villa's, die, voor een oogenblik eene vergelij king in ons doet opkomen met 8e rid- dcrkasleelen onzer naburen, maar de natuur is hier zoo kleurenrijk. dat we ons daarmede gaan bemoeien, Tal van eenjarige en overblijvende wilde gewassen doen hun best om den bazaltcn muur aan 'toog te onttrek ken. allerlei, zoowel wat blad als, vrucht betreft, kleurrijke heesters, en dan dat groote gebouw, waartegen de wilde wingerd, heerlijk beschenen door de najaarszon, vrij spel heeft in het ie voorschijn roepen van kleur- schakeeringen. Was het aantal wan delaars on den Bloemendaalschen weg groot, hier vinden we slechts en kele groepjes, die evenals wij van het herfstlandschap genieten. De hooge weg langs het Kopje kan ons thans niet bekoren. We heden den hoogen met allerlei boomen be groeiden Zandberg links en dalen langzaam. De haag van rozen, bij de kromming van den weg, is thans ge sierd met honderden rozebottels, daar achter een sierlijk gazon, achter liet huis en ter zijde er van overgaand in woest hakhout, waarvan cle rand langs den weg versierd is met tal van grootere en kleinere heesters, nu eens om cle bloemen, dan weer om hei groen, dan weer om dc vruchten aangeplant. Een laag. thans weinig Opvallend plantje, heestertje zouden e kunnen zeggen, is de aardbei framboos de prachtig mooie vruch ten zullen wel vaak wandelaars heb ben doen watertanden, maar een na- taxis iet zijne roode schijnbessen. danjdere kennismaking zou niet meege- vveer de sneeuwbes met zijne wittevallen zijn. We laten ons thans maar dan werd ook zijn onderneming go-ring stond te passen en dus tócli 'dering kwam hij (het was 's morgens j waagde ik te vragen, sloten, terwijl er van tusschentijds niets te doeu had. zijn sabel trok en te negen uur) bij mij met een groot „En wanneer die eene dan ziek is? overdoen aan een ander natuurlijk daarmee eenige honderde nadeelige pak, waarvan hij zei, dat het boter- Eu als hij gaat eten geen sprake kon zijn. Men kon dus bacillen doodsloeg, die zich onvoor- hammen bevatte, daar we toch zeker .Dan zou zoolang de jongste be- in t algemeen zeggen, dat er voort- zichtig genoeg, in deze buurt hadden wel eenige uren noodig zouden heb- j diende voor hem kunnen invallen", aan wel kruideniers, handelaars in gewaagd. ben en hij dus maar boterhammen gaf ik schuchter in overweging, maar comestibles, bierbottelaars enzoo- Reeds den volgenden dag werd de hacl meegebracht. het volgende oogenblik had ik al be- voorts zouden kunnen sterven, maar hand aan den ploeg geslagen. Het En alsof dat nog niet afschrikwek- rouw, dat 't gezegd was, want mijn met meer geboren zouden worden. bureau van Publieke Werken had kend genoeg was. haalde hij een aan- j adjunct keek me verwijtend aan en Den dag van den 31sten April, toen vier plannen voor een Gemeentelijk tal groote vellen papier uit den zak, I verklaarde zooiets voor totaal onmo- deze belangrijke zaak in den gemeen- Magazijn van Levensmiddelen ont- alsof hij een adresboek van Haar- 1 gelijk. teraad werd beklonken, zal niemand worpen, het eene al practischer en lem ging aanleggen en schreef met1 Ik gevoelde, dat ik maar beter deed die er getuige van was, ooit vergeten, goedkooper dan het andere, waarvan sierlijke letters bovenaan 1 met de aa.eenstelling van de lijst Van de bestuurstafel werden rede- het goedkoopste werd uitgekozen. Directeur. j aan hem over te laten en van die voeringen gehouden, waarin de ziel Da; gebouw zou verrijzen op de Adjunct-Directeur. gelegenheid maakte hij dan ook een der^ overtuiging trilde. In gloeiende plaats, waar het Proveniershuis Hoofdopzichter. j ruim gebruik. Binnen enkele uren taal werd betoogd, dat het uitroeien stond. Wat de manier van inrichten ,.\Vat?' vroeg ik. van de schadelijke bacillen alleen en exploiteeren betreft, die was na- hoofdopzichter?'' met succes zou kunnen geschieden, tuurlijk aan mij als Directeur over- „Voor het hoofdtoezicht" door onmiddellijk toezicht van de gelaten en hoewel ik daarvan in mijn verwonderd, gemeente op alle eet- en drinkwaren, huis te Haarlem zeer wel een stuaie „Maar wij beiden dan?" .Waarvoor een stond er een leger van personeel op I't papier, klerken in allerlei rangen, hij commiezen, hoofdcommiezen, eerste I tweede en derde boekhouder, boden soorten en ik slikte alles, maar hoe ook genaamd. De geestdrift, die had kunnen maken, begreep ik dat Hij schudde ietwat medelijdend het I toen hij ten slotte een controleur daarbij heerschte was zoo groot, dat een reis naar 't buitenland veel heter hoofd. .De directie", zei hij, „is voor verlangde en een eersten assistent en eenige milharden schadelijke bacil- indruk zou maken, daar het publiek de leiding. Toezicht is iels geheel een tweeden assistenl, toen kon ik FRflip 1*11 "1 Hhn fpnlVl a nr. fneoovot - i I-, om F aho o.l oooUt o« .-o ol. - 1 .1i i I *1. i hei met meer uithouden en nep „Wat! Nogal meer contróle en dat met al die directeuren, hoofdopzich ters. opzichters en onclej-opzichters 1 Nooit van mijn leven, zeg ik je! Zou mijn geliefd Gemeentelijk Magazijn Dus een hoofdopzichter", zei hij. van Levensmiddelen aldus onder den genesteld waren omdat hij een ern- dat de mij opgedragen taak zoo ge- Zijn manier van doen was zóo stel- stige neusverkoudheid had. pardoes makkelijk was. Ik besloot dus van lig, dat ik begreep, dat hier een des- de vlucht namen en op het Prinsen- een mij toegestaan voorloopig crediet kundige aan 't woord was en dat ik hof een goed heenkomen zochten. Het gebruik te maken om een lange, bui- verstandig zou doen met hem niet enthousiasme ïn de vergadering werd tenlandsche reis te ondernemen, tot tegen te spraken onbeschrijfelijk toen de heer Leupen naar Turkije en Rusland toe. waar ".Dus een hoofc het woord nam en met van aandoe- de menschen nog wel niet naar de „Vervolgens twee opzichters". j stapel der ambtenaren bezwijken? mng bevende stem verklaarde, dat regelen der gezondheid leven, maar „Opzichters? WaarvoorDe hoofd- 1 zoolang ik nog één ademtocht hij voor het voorstel van B. en W. juist daarom mij zouden doen zien. opzichter houdt immers het toezicht" bezit!" zou stemmen, hoewel daarmee aan hoe de zaak niet moest worden aan- „Met uw welnemen", zei hij, toege- J Ontsteld keek hij mij aan. maar ik ■zijn aloude firma eerlang een einde gepakt. felijk glimlachend, „hoe kan men hu pas goed op dreef gekomen, riep zou worden gemaakt. Op de publieke Intusschen waren aan het laborato- een h o o f d-opzichter hebben, wan- ..Wat zouden de burgers er aan heb- moune pinkten eenige toehoorders rium van de gemeentelijke waterlei- neer er geen opzichters zijn?" hen. als ze door 't vermoorden van een raan weg. De heer F. W.N. Hu- ding twintig jonge doctoren In de Dit argument leek me overtuigend. aHe schadelijke bacillen honderd jaar gennoitz kon van aandoening niet scheikunde benoemd, daar aan het ik stemde dus toe in dc- twee opzich i konden worden, maar op hun dertig- spreken, de heer Rinkema keek Gemeentelijk Magazijn niets zou wor- ters. ste van honger stierven, omdat ze schroomvallig voor zich uit en zelfs den afgeleverd, vóórdat het in 't la- „Vier onder-opzichters", ging hij door 't betalen van al die ambtenaren e rechtsgeleerden konden in dit boratorium scheikundig en bacterio- verder, maar hiervan schrikte ik nu straatarm waren geworden9 Spreek aandoenlijk oogenblik geen redactie- logisch was onderzocht: geen worst- toch inderdaad en riep uit: ..Maar, op! Wat zouden ze daaraan hebben''" rout ui t voorstel vinden en stemden je, geen pond suiker, geen kan stroop mijn waarde heer, wat moeten we "ij stond op, doodsbleek en zei: ais één man voor. En toen de voor- en geen fleschje bier. Nijdige lieden daarmee doen, wanneer we al een'-U heeft van een gezonde admini- zitter verklaarde, dat als Directeur hadden wel de opmerking gemaakt, hoofdopzichter en twee opzichters«tralie niet het flauwste begrip Ik van het Gemeentelijk Magazijn werd dat door de proeven in 't laborato- hebben J neem mijn ontslag als adjunct-direc- aanbevolen de heeren na rium op de voedingsmiddelen geno- „In elke administratie", zei hij on- teurDaar!" en meteen smeet hij aat woord even pauseerde, hoor- men, de smaak er niet aangenamer derrichtend, „is een zekere opeen-mij zijn papieren in 't gezicht en de men van alle kanten een geilm*- op worden zou, maar ieder welden- volging van rangen. Zoo volgt lo-1 ter: „Fidelio" en steeg de geestdrift kende gevoelde, dat hij niet alles gisch, ik zou bijna zeggen als een werd ik wakker, want mijn zoon Jan tot zijn kookpunt, toen de voorzitter mocht verlangen en wanneer de arti- wet der natuur, de opzichter op den stond voor mijn bed en schudde mij dien naam luide uitsprak en er aan kelen geheel van gevaarlijke bacil- hoofdopzichter en de onderopzichterheen en weer en zei „Is dat brullen toevoegde, dat niemand beter dan hij ten waren ontdaan, verder naar 't op den opzichter. Neem één schakel dat u doet? Heeft u benauwd ge- aan t hoofd zou kunnen staan van lekkere of minder lekkere niet moest uit de reeks weg en het verband is droomd deze onderneming, die vóór alles een worden gevraagd. verbroken. Voor 't welslagen van het Het Gemeentelijk Magazijn van ernstig man vereischte, een die de Vóórdat ik mijn groote reis begon. Gemeentelijk Magazijn van Levens- wereldsche zaken niet door den bril achtte ik het noodig, de lijst van het middelen zijn onderopzichters be- van scherts en jok bekeek, maar in personeel vast te stellen. Zooals van pa aid noodig." het ware licht van ernst en waar- zelf spreekt, had ik direct na mijn Na deze bemerking moest ik toege- digheid. benoeming als directeur een adjunct- ven. 't Zou anders geweest zijn, alsof Zóo aanstekelijk was toen de alge- directeur verkregen, die mij ter zijde ik het Magazijn reeds vóór zijn op- meene verrukking, dat de agent van'zou staan en van wien ik veel ver- richting ombrengen wou! politie, die op den hoek van de Ja- wachtte, daar hij in de ambtenaars- „Twee portiers", schre,ef hij op. cobijnestraat op de Raadsvergade- wereld bekend was. Tot mijn verwon- „Zou éen niet voldoende wezen?" Levensmiddelen", zei ik. „Wat bedoelt u?" zei Jan. „De hakker is er pas geweest, uw boter hammen staan klaar, komt u maar gauw beneden I" FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7