RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Raadsels.
füezc raadsels behoorcn niet
bij een wedstrijd, maar zijn
alle ingezonden door kinde
ren, die ..Voor onze Jeugd
lezen. De namen van de j
kinderen, die mij voor Don
derdagmorgen oplossingen
zenden, worden in het \ol-
gend nummer van de Cou
rant bekend gemaakt.)
1. Ingezonden door Johan Vester).
Mijn eerste is een windstreek en
mijn tweede is een bosch. Ik ben een
dorp in ons land.
2. (Ingezonden door Nelly van
Daalen).
Welk oog is het dat niets ziet
3. (Ingezonden door Guus Visarius)
Maak hieruit een ambacht.
krmhoncesae.
4. (Ingezonden door Hendrik van
Seventer).
Mijn eerste gebruikt de timmerman,
mijn tweede is een gezonde drank
mijn geheel is uit de apotheek af
komstig.
5. Ingezonden door Jac. Joh.
Schneiders.)
Zoek een meubelstuk uit de vol
genden zin
Ka, Ka, st.a stil, ik kan je zoo niet
passen
6. (Ingezonden door Mien Germe-
raad).
Hoe schrijft men Amsterdam met
zeven letters?
7. (Ingezonden door Bertus en Trijn
tje Steeman).
6 7 11 8 is een lichaamsdeel.
1 4 is een verkorte meisjesnaam.
13 14 gebruikt men in den winter.
3 2 1 is een lichaamsdeel.
Een 11 12 13 14 9 draagt men aan
den voet.
Een 3 10 5 8 is ook een lichaams
deel.
Wat is mijn geheel
8. (Ingezonden door Johan Bou-
man).
Waarvoor dragen de mensehen toch
brillen
Dat zou ik zoo gaarne weten willen!
9. (Ingezonden door Lourens Vi
sarius).
Wat maakt ge hieruit?
ssctheoeonr.
10. (Ingezonden door Johan Ves-
ter).
Mijn geheel is in de dorpen en ste
den en is een dorp in Noord-Holland
Achter de Fiets
(Ingezonden door A Boxs.)
Piet van Lange, een krullebol van te sneeuw was gestrooid, vloog het al
vijf jaar, hield veel van vogeltjes. In j heel gauw naar het vensterkozijn en
zijn prentenboeken zocht hij altijd t smulde en smulde! Het was een ge-
eerst de muschjes, de vinken of de!not, er naar te kijken!
roodborstjes op, en geen grooter pie-1 De sneeuw bleef liggen, dagen
zier voor onzen kleinen baas, dan lang. 't Vroor hard en 't werd hoe
's morgens na 't ontbijt kruimeltjes te langer hoe kouder. Eens op ec-n mor
strooien. gen was alles buiten zóó wit. zelfs
Hij bleef dan een eindje van het] de bovenste toppen van de heesters
keukenraam af staan wachten, en ais in den tuin, dat Piet's vader bij het
het eerste muschje kwam aangevlo-wakker worden dadelijk zei„Nu is
gen, had hij moeite om niet in de't echt winter
Willem v. L. Ook jouw verhaal niet dadelijk kan opnemen. Het Sint
heb ik gekregen. Het begint nu al Nicolaas-verhaal heb ik ook in sroede
een heele stapel te worden Vind je orde ontvangen. Ik wil graag eens
het niet leuk, dat ik nog best weet, een briefkaart van je hebben naar
dat ik al twee keer een brief van je wat bedoel je met briefkaarten die
gehad heb Maar ik geloof, dat'tal nog gesneden moeten worden? Dat
erg lang geleden is, is 't niet? begrijp ik niet goed. Heb je lang ge-
leden in Alkmaar gewoond, en was
Anna van D. Wat een mooie het een prettige stad?
raadsels! Bedenk je die zelf? Dat
vind ik al erg knap voor zoo'n klein e n d r i k va n S. Wel bedankt
ding, hoor! Naar welken uitslag ver- V00r de mooie briefkaart. Hendrik!
lang je zoo? Want ik vond" dezen bederft me heusch, met al die
keer geen raadseloplossingen, hoe mooie kaarten Heb je liet nog zoo
goed ik ook keek? Nu wil je me (lruk. tegenwoordigEn hoe is het
toch zeker niet vertellen, dat ik met mö^ Je voet, is die al weer beter?
mijn neus gekeken heb. is 't wel?
J a c o b a S. Dat pak boekjes
handjes te klappen van plezier. Hij
wist wel, dat hij 't vogeltje zou ver
schrikken. als hij het deed, en och
dan zou 't in eens uit zijn met de
pret.
Al dikwijls had Piet aan zijn ouders
gevraagd of hij nu niet eens een vo
geltje mocht hebben in een kooi, zoo
als Jan van den schoenmaker en zoo
als Klaas, 't broertje van Dina, de
keukenmeid.
Maar zijn vader antwoordde dan
►tijd: ..Ik zie vogels 't liefst, als ze
vrij rondvliegen" en kwam hij met
hetzelfde verzoek bij zijn moedertje,
dan moest Piet hooren „Ik denk er
precies zoo over als Vader, dat weet
je wel
Maar eens, op een mooien April
dag. kreeg kleine Piet toch weer zoo'n
verlangen naar een eigen vogeltje,
dat heusch van hém zou zijn, en niet
als de muschjes in den tuin „van alle
menschen". zooals Piet het noemde.
Toen hij nu weer met zijn vraag voor
den dag kwam, zei Vader „Hoor
eens, ventAls er nu eens een vogel
tjes in onzen tuin is, dat zelf graag
binnen wil komen, dan mag je het
hebben. Onthoud dat maar goed. We
zullen vanmiddag vast samen een
kooitje gaan koopen, dan zijn we da
delijk met een huisje voor hem
klaar."
In de maanden, die nu volgden,
vonden de vogeltjes buiten zóóveel te
pikken^ dat ze aan vensterkozijnen
niet dachton.
En zoo had ook Piet zelf het veel
te druk met bloemen plukken
Ziet eens hoe wij wielend glijden,
Over de extra mooie baan
Al wie met ons meê wil rijden,
Moet dit eerste goed verstaan
Achter de fiets I
Anders niets
Kan ons zóó'n genoegen geven,
't Is een lust voor 't jonge leven
Al wie niet van rijden houdt,
Wordt door ons niet recht vertrouwd!
Op een. rijtje bij elkander,
Rijden wij gezellig voort
Gul en goe^l helpt de een de ander,
Als er iets niet gaat zoo 't hoort
Achter de fiets
Anders niets.
Trein en tram kan ons niet schelen,
Varen kunnen wij niet velen
Mooiste paard geeft ons geen zier,
Achter 'n fiets" is ons pleizier
Ziet ons rijden, ziet ons glijden
Ziet, hoe we op den langen weg,
Die voor óns nooit lang kan lijken,
Vliegend gaan langs straat en heg
Achter de fiets
Anders niets
Dót is eerst je ware rijden.
Heel alleen of met je beiden
Beter met een clubje nog
Hoe pleizierig is dat toch
Op zoo'n langen tocht geniet je
Volop van de frissche lucht
Vroolijk zing je een aardig liedje,
Nimmer hoor je klacht of zucht I
Achter de fiets
Anders niets.
Grooter pret is niet te denken,
Die je zoo'n genot kan schenken
Om geen afstand geven we iets
Daadlijk ben jë er achter d' fiets
plantjes verzorgen, en rollen in liet
gras, kastanjes of pijnappels zoeken
en spelen in 't bosch met neefjes en
nichtjes, om aan een vogeltje in eeir
kooi te denken.
Maar langzamerhand naderde de
winter. In November was het soms
zoo guur en zoo nat, dat Piet niet
met Moeder kon wandelen, en als
dat niet gebeurde, moest het weer al
heel naar zijn. En op een December
morgen, 'twas niet zoo heel lang
vóór Kerstmis, daar zag Piet, toen dc
gordijnen van de slaapkamer werden
opengeschoven, de „Witte Wereld".
„O, Moeder," zei Piet onder het
aankleeden, „die arme vogeltjesZe
kunnen nu geen eten vinden
Toen hij klaar was, gingen ze naai
de buiskamer, en 't duurde niet lang,
of vlak voor het raam kwam een
muschje zitten op de sneeuw, die in
't. kozijn zoo hoog lag, dat zelfs ee*u
klein cleel van de vensterruit bedekt
was. Moeder schoof het raam op. om
kruimeltjes te strooien, 't Vogeltje
schrikte en vloog weg, maar het bleef
in de buurt, die kleine slimmerd, en
toen het zag, wat er op de helderwit-
A1 heel gauw klonk Piet's stemme
tje .,0, Moeder, onze arme musch
jes Maar Moeder troostte hem
„Als er nu een muschje voorliet raam
zat en het wou binnen komen, dan
zou Vader dadelijk 't kooitje halen',
beloofde ze.
Wat was Piet blij Hij had een
kleur van plezier
Beneden in de huiskamer stond
Piet natuurlijk dadelijk op den uit
kijk en ja welhet duurde niet lang,
of er kwam een muschje. Er. werden
kruimeltjes gestrooid.
Pik, pik deed het vogeltje, maar in
plaats van weg te vliegen, toen het
zijn buikje vol had, bleef het zitten
dn keek verlangend naar het raam,
waarvoor Piet en zijn moedertje naar
het lieve diertje stonden te kijken, t
Raam werd weer opgeschoven, en da
delijk, zonder zich te bedenken, wipte
het muschje naar binnen.
Och wat was het diertje koud
Moeder nam het tusschen haar beide
handen, om het te vörwarmen. Dat
deed liet. diertje goed.
Vader haalde het kooitje voor den
dag 't muschje werd er in gezet en
den heelen winter gaf Piet, door zijn
Moeder geholpen, eiken dag aan het
vogeltje versch zaad en frisch water.
Toen kwam eindelijk het voorjaar,
en Piet's vader wist, dat de kleine
vogel nu wel graag huiten wezen zou.
om met de andere muschjes vrij rond
te i liegen en te spelen.
't Kostte Piet wel wat moeite, om
11 te begrijpen, dat zijn vogeltje nu lie
1 vit hnitjvn rian in ppn k-nnïtip was
Goede oplossingen ontving ik deze
week vantelijk voor mij te bedanken, en je
Maria en Barbara Timmer, 7Ar- moet zeggen, dat de boekjes prachtig
changela Ottolini, 8 Johan Faber, te pas zullen komen Wat zullen we
7; Herman de Lagh, 9; Anton Bau-'een boel kinderen blij kunnen ma-
meister 4; Jacobus Verhagen, 7; An-'ken. denk je ook niet? Ik vind ook.
na DaRÏhaus, 7 Jacoba Smit, 8 Hen- 1 dat de raadsels erg geschikt zijn voor
drik Ploeg. 7; Betsy Brakel. 7onze „Zaterdagavond". Donk je on.
Sophie en Mini Martens. 6 Giovan-de boodschap aan Moe
ni Ottolini, 8; Bartha Hoetjes, 8;
Cornelia van der Mey de Bie. 6; Jac. An toon h. Op Antoon s
Joh. Schneiders, 6; Jan van der Mun-maf? 'k toen ook niet vergeten te aut-
nik, 8; Annie van der Sluys. 7; Carlwoorden, vind je wel. De
Hoesbergen, 7; Zus Keuzen,_8 Ber-1™'1 ,lj nn| nln"
tus en
Germeraad,
Nell y v a n D. Nee Nel. je schrijft
leelemaal niet onduidelijk, maar ik
begreep niet goed, wat je eigenlijk
een alleraardigste verrassing, zeg! hprWirip 'Y« .^1'^"™ J"
Vergeet vooral Siet, om Moe heel har- f!.e
aadsels
;en, 7; Zus Keuzen, 8; Ber-;*'1 ik W «ög eens nhuusen. zoo- 'toïï
tv (in Hp cMppman R Mipn dra ze aan de beurt zijn. Als je me Dei®01 J® aaa ook,
trijntje Steeman. 8, Mien schrijft vertol ie me dan dat 'k Je verhaal met de vereischte
ad, 8; Hendrik ter Haak. 8 LLllta SL'!"JU! V aandacht zal ]p?p.n Mankt lUnrthn
Bonman. 6: Hendrik Bou- eens, waar die winkel is waar je de J^dacnt zal lezen Maakt Martha
gendo maand, en ik begreep niet
goed of dat November of December
was. 't Was weer mis. hoorMaar
dc- raadsels zijn goed. Ja. dat lijkt
me erg gezellig, om in de schemer
te zitten zingen. Ken je zooveel lied
jes. en doen jullie dan allemaal mee?
i Her m a n T. Al weer zoo'n smeek
brief bccle om een briefjeDaar kan ik
helaas *iet tegen! Ja, ik was heusch
blij, dat Herman weer eens boven
water kwam met een Sint Nicolaas-
Johan
man,
Brievenbus.
ver buiten dan in een kooitje was.
Maar Piet was een beste jongen hii
begreep, dat Vader en Moeder het al
tijd beter weten.
Zoo werd <Jan op een mooien mor
gen in April het kooitje opengezet, en
ons muschje vloog weg, blij o, zoo
gelukkig! En wie denk'je nu wel,
dat den volgenden winter weer bij
Piet kwam zitten op het venster
kozijn
AMANDA.
soldatenplaten gekocht hebt? Dat wil goed, en heeft ze het nog
ik graag eens van je weten, want een druk als een poosje geleden Veel
van de andere jongens vroeg ernaar, groeten voor jullie beiden!
Zeg de zusjes voor mij goedendag! Johan p. v. Een heerlijke verza-
Vrchangela O Wel je mag mij meling ra"ds,els- Johan Daar zal ik
Ai cnan0eia u. u, je nmg mij VOf)1. een jie<!je {)00s eenoe#, aan jjelj-
Hendrik ter H. Ja, Hendrik, ik zooveel brieven schrijven al» je wilt vi'„d ik dat difer-vaad-
dacht dadelijk: Wat krijg ik daar hoor. ik \md het altijd plezierig om ...j ooi bedacht hoor' Ik
een dikken brief! Maar het aller-1 iets van mijn jongens en meisjes te
benieuwd vanneer het rapport
eerst was je niet met het verhaal, hooren. Ik kan me bellij pon. da komt. I - hnj t me dan zeker
Vind je dat jammer? En nu vraagje het J.ru ?u ,v 1 y.uiv. f het naar je zin was?
me. hoe ik de vertelling vind! Ja, dat dat Moeder een heerlijke hulp aan j
blijft voorloopig nog een geheim, heeft, !f. 1 "ief Ik \ini_ nL1 1 n 1 ,li - zuu m'-t. n,0°*
hoor, en als het eenmaal een geheim %:m i m zij !k jl' v,l(
je Hon vprklan ik ook nietsWil ie nu 200 ec,lt Italiaansch Maar void scm-ri. i-n aan jou nu t. vind je ook
dat wel celooven ije nu altijd Archangela genoemd ine: Daarom za! ik jou ook nog even
ei geiooven j ook Ik zal nu al de broertjes en zus- een klein briefje schrijven. Wel vent,
Bartha H. Dat raadsel, dat je me 1 i"JfKd ",,tllüudt'"Tot dc vo,*e'""' "°„k, j"" ,s!nt N''«®taa8™rhaal
gestuurd hebt, vind ik prachtig, ;kepr! jniaU-n. of lioud jo «.eer van raadsels
Bartha Wel, wel. leer je al Fransch j - 0Pki^0n-, Zooals je zic-t krijgt ailes
ook op school Nu, ik kan me be-
Willem Th van M. Ziezoo, je een beurt in de rubriek!
- bent dus een jongen Dat weet ik al-j At
grijpen, dat je dat leuk vindt. Maar weor i yj^d je de raadsels zoo moei- 11'11 -^'s 3e ''os brief leest, zie
waar ga je eigenlijk op school?Met lijk7 Nu de beste raad dien ik je je. dat zij de goede oplossing gevon-
je raadsel moet je nog een poosje ge- n ,kan is< om toch maar altijd dt'n l1KM'n ■l" was er wel dicht bij, ik
duld hebben, want ik heb nog een nrnhpprpn ?o ?on o-npd mosreliik on riGP haast...Ie brandt je toon ik
maar heelemaal precies
uuici nepnen want ik nen nog een probeeren ze zoo goed mogelijk op !u'J
verschrikkelijke stapel raadsels. Maar jossen_ dan zal je5zien dat hethde je brief las
niet?
|pas"8 jaar beTTt""vind ik, dat je brief h." niooh- zomeriveer is voor-
!L keuris- uitziet' In welke kla^ zit blJ- "aar ,ieb Jc gelijk m. maar mooi,
Jan 11 "f?? Zl heldci winterweer is toch ook plezie-
i rig. en als je flink doorloopt word je
r - Kv- f j. wel warm ook. En of ik ook niet vind
.Mario f Nu was je brief de vo- omvliegt? Ja, mi zal ik
nge week toch nog te laat! Jammer, 1 P
hè, want nu moest ik je tot vandaag
laten wachtenHoe is het met de
want nu moest ik je tot vandaag i^Scr^r inreK'f'
n wachten! Hoe is liet met de gocd ovcr ^gedacht h|,„ is het
weer 1 Januari En nu je vraag nog
Ik heb je versje bewaard, Mien, en
als er eens een plaatsje over is...
maar wanneer weet ik nog niet. Ben
je met dit antwoord tevreden?
Raadsel-oplossingen
1. Hoogstraat.
2. De D is de vierde letter van het
ABC, 1/2 maal de vierde letter is de
tweede Ietter van het A B C, of de B.
3. Frans Hals.
4. Lepel en pap.
5. Koekoek.
6. De sleutel.
7. Ambachtsschool.
8. De touwslager.
9. In het slakkenhuis.
10. Tuinman, tuin.
Jan v. d. M. Nu
weer aan de beurt. Je was gelukkig
niet te laat, en ik heb je zelfs een
van de eerste plaatsjes in de Brie
venbus kunnen geven. Leuk, he Ik
verlang al erg naar je Sint Nico-
laas-verhaalik vind het prettig, dat duTvenfamiiie? Good gezónd, enhoe-
1 je meedoet, en ik hoop, dat het gocd veej zjjn er nu jn geheel'? En heb-
uitvaltben ze n0g geen iast van de kou
r. ,TT TT i „Nu. zoo koud is't nog niet", zal
C o r n e l a W. d e II. Die raad- ,-e weJ zes:gen, maar het begint nu
seis, die je me gezonden hebt, zal }och al m^oi winterachtig te worden;
ik in onze rubriek opnemen. Maar ajs ;e tenminste eens naar die kale; Johan F. Ik ben blij, dat je hot
weet je wat ik nu zoo gek vind? Je b00ijien kijkt.. nu nog een maand, zoo prettig vond om een brief in de
zult nog wel weten, wat de oplossing en dan zkjn W€ weer aan Decern-Courant te vinden. De kaart van Ne-
van je tweede en derde raadsel is? ber |oe ^aar V00r we z00 ver zijn. derland is nu zeker al af. is 't niet?
Nu, die zelfde oplossing heb ik ook zfd ik wej al be(?1 wat over sint, Zijn de spoorlijnen goed uitgevallen,
al eens van andere kinderen gekre- NiC0iaas gelezen hebben denk je ooken hoe groot is die kaart nu wel
gen. en altijd zet jullie een 1 in het njet? Als je zooveel van aardrijkskunde
midden van dat woord. Wat een gek-, 'houdt, ben je daar zeker een heele
ke vergissing, hè? Er lio.ort Heusch' Herman de L Wel Herman 'baas in! Dc raadsels die je mij ee-
geen 1 te staan! vond je de raadsels z00 moeilijk van jstuurd h<Jbl. vind ik heel goed.
Ton mh cnUr, n« vnricra w- (le week Nu, je hebter toch nog' Maria en Barbara T. Nu zal ik
jac, jon. scan. ne vorigei weea negen meeste van allemaal, dus maar aan jullie samen schrijven, dat
had ik zoo\eel te beantwoorden, dat je kun{ tevreden zijn, vind ik. En dat'vind j. zeker ook wel goed "\\ëet je
ik met aan jouw brief toegekomen ben je dan ook zeker Wel, is 't niet? 'wel dat Barbara een van mijn kleiu-
ben, maar nu zal ik je niet verge- jk vdnd prettig, datje 't boek mooi stc vriendinnetjes is? Wat zal die
ten .No De raadsels zijn mooi. en vindt. en ie moét mijn groeten doen partij leuk zijn; is het niet een ver-
zoodra ze aan de beurt zijn, komen aan D0Ujs Das Herman! j schrikkelijk lawaai, als je daar met
ze in onze rubriek te staan. Wat heer-s zoo n st uk of vijftien aan het leven-
lijk, dat de verhooging zoo goed is Marie H. ..Juffrouw, schrijft u als] maken bent? Jullie hadden goed uit-
afgeloopen Wat ben je nu aleen ,t n ook eens een briefje aan jgo\oiiden dat raadsel No. 7 niet heele-
i Marie?", vroeg Jan dc vorige week.
j Ja, zie je, tegen zoo'n smeekbede ben
1 ik gewoonlijk niet. bestand En om-
eind, hè, al in de zesde klasFlink
zoo, Ko
i Be!sg.B;?k erg verlangend dat"je he[ z00 druk heM thui ver.
I naar je Sint Nicolaas-vertellmg. Bet- dierJjo dan 0Clk wel
een briefje. Hoe
maal in orde was, ik denk. dat er op
de drukkerij een fout in was geko
men. Nu, dag, hoor; verlang je erg
naar dc partij Veel plezier
|Sy! Schiet je al goed op Omdat je hTo'ertfes?'Nog zoTdVul Ik
nog pas zoo kort meedoet denk ik dat M .,.,„„„9 1?,-, „„,-,1 vfm il0? ,ut oven tija 0111 jullie tweeen
- jf «4 met goed weet hoe ik gH^gheb St/e nog aWo.^drok"'1
het ifefsi d^jfieXfop oss ng^p N». dJg hoor? schrijf n.e ffij«n n is°^
oen „feuwen rigel beSn?.P eTdagt j? gauw! Molder weer wat beter Dat moet je
er dan het nummer Zal je H e n d r i k P. Zoo. maakt Hendrik nu tocl' cens vcrtellcn
I het goed onthouden Vind je de let- k zuJke vorderingen in 't'
terraadsels zoo moeilijk? Fransch? Nu. dan krijg ik binnen-1
Jacobus V. Wel, wel, wat heb ik k^' nlel,K noop voor jou.
weereen lange brieven van je ge- v.i -i.-_j.j a -
G. Kranig geraden, Jo Ja. een
de dames riep Siets, en daardoor
zeker eens een Franschen brief;l00r,j« ik het. Grappig, b. Maar
je, is 't niet? Ik hoop voor jou, gesproken heb ik haar niet. Dat is
het raadsel
ES* li.,
j6? datje van den winter veel plezier dus de ODlossina van
Se ooufraf mcc Ml'doen is zult hebben van je schaatsen. Zoodra w.-ii zullen dat een mooie kaar-
nitS!nd Ik mo n! er een mooie baan 1=- llld jo or ze- ten geweest zijn van de neven En
hooi j^ofi SLf JS ker op los, hè Hendrik? 't Raadsel is j van jullie niet minder, denk ik Wat
,haar eersten briefHeerlijk, dat het d jo over Neily schreef vond ik al
boek zoo mooi isZoodra ik „Tot den IJ varmakeliikik beffon ineens
dood getrouw" gelezen heb, zal ik; Nelly.de M. Dezen keer zal a|hafdop te ,acI\^ Maar ,800a,s jo in
l je vertellen hoe ik het vind. De ti-eens beginnen met je iets te vei tel- ]ianr briefje ziet, is ze het nog steeds
.tel klinkt al erg mooi, vind je ook len, dat je wel erg leuk zult vinden, niot mo(?de wat zal die Nel gek kij-
riietJe Sint Nicolaas-verhaal heb denk ik, en dat is, dat je tegenwoor-kcn ajsze ieest denk je <»ok niet?
ik natuurlijk gekregen, en is bij de dig zoo keurig gaat schrijven. Die j,euk, dat we haar nu zoo nieuwsgie-
andere gelegd. „Raar" vind ik het laatste brief van je zager bepaald,.^ hebben gemaakt! Ik was erg blij
'heelemaal niet, dat je nu al weer prachtig uit! Ik ben maar blij, dat te hooren. dat kleine Willy weer zoo
naar den uitslag verlangt, maar jij het verhaal met de veranderingenVi.1 i ik heeint te worden.'Heb je je
.je kent het versje wel van „Geduld ook veel beter vondt, en nu weet je! verhaal al haast af? Nu, dag Jo. veel
is zulk een schoone zaak"? Dat is meteen, waar je een volgenden keer i rrr.oten hoor!
ook op de raadsels van toepassingin t bijzonder op letten moet. Ik
i Ben je nu tevreden met mijn brief? wil heel graag nog eens een opstel-; d,. volgende week zijn in dc
Tot de volgende weck dan letje van je hebben, hoorJammer, venbus het eerst aan de beurt
I dat je nu zoo weinig uit kunt gaan. Hoesbergen, Christina Romeijn,
An me van der S. Op je laatsten Wil je misschien nog eens een boek j na Dahlhaus, Johan Dahlhaus,
brief heb ik nog niet geantwoord, en te leen hebben? rard Hekkelman. Sophie en Mini Mar-
ik heb je toch heusch niet vergeten, tens. Johan Blom, Zus Keuzen. An-
hoor \andaag over twee weken komt Jacobus T. De drie raadsels ion Bauraeigter en Johan &n Hendrik
er een raadsel van je in de rubriek; vind ik best; maar uit de Brievenbus' R uiman.
kijk uan dus maar goed uit. Annie! h-b je zeker \\ol gemerkt, 'lat ik ze'MC. VAN DOORN
Brie-
Carl
An-
Ge-
hem met den snuit aan te vatten. Hij
schiet doelloos in de lucht en stoot
een gillend geluid uit, in de hoop
daarmee den olifant te verjagen De
ze evenwel, in groote woede, doet
eenige schreden voorwaarts en woelt
met den snuit de blokken van den
wal dooreen. Do machtige voorpooten
staan naast het hoofd van den Ras.
In de volgende minuten reeds kan
hij door een trap van den zwaren
kolossus verpletterd worden.
In dezen hoogsten nood komt hem
de man voor den geest, dien hij he
den met eigen hand had willen ver
moorden. Thans roept hij hem in
vreeselijken angst om hulp.
Lalibala staart met, gloeiende oogen
in 't kreupelhout. Hij heeft direct
den gevaarlijken toestand van zijn
jachtmakker gezien. Maar booze ge
dachten suizen door zijn hoofd. Als
het woedende dier den Ras vertrapt
of in de lucht slingert, zoodat hij
door den val verplettert, is Selimeh
van den barbaar verlostZe is vrij
en hij kan met haar het rijk van ge
luk en liefde binnentreden. Ook na
het hulpgeroep talmt hij nog, en een
boosaardige lach vertrekt zijn gelaat.
Doch plotseling wordt zijn beter ik
in Bem wakker. Weer maakt een
schaamtegevoel zich van hem mees
ter. Een mensch te gronde laten gaan
als een schurftige hond Kan hij dat
doen, hij, Lalibala, de Christen? La
libala van den stam der „Orma", die
meent beter te zijn dan de inboorlin
gen van het land? En als hij het kan
is hij dan niet zelf een barbaar even
als de Ras? Verkreeg Selimeh een
beteren man in hem, als hij daartoe
in staat was?
Abbet I roept hij helder en vast
door den nacht. Houdt u stil. Ik kom;
Nu een lans te werpen was dwaas
heid. Het getroffen dier zou in smart
en toorn den man, die op den grond
lag, beslist vertrappen. Hij moet het
eerst ter zijde lokken. Haastig sluipt
hij in 't struikgewas voorwaarts en
treedt plotseling met de lans in het
volle maanlicht.
Een schreeuw van den Ras, snui
vend en stampend draait de olifant
zich om en stormt op Lalibala aan.
j Deze slingert hem de lans achter de
j ooren. Brullend van smart en woede
j vervolgt het dier den nieuwen aan-
j valler, die in wilden loop voortijlt,
j zich in de struiken verbergt en het
voorbijrazende dier met geweldige
i zwaardslagen de peezen van den
oenen achtervoet doorslaat. De bewe
gingskracht van het dier is verzwakt
en na veel list en moeite, steeds in
doodsgevaar, gehikt het Lalibala
ook de peezén van den anderen voet
door te slaan. De olifant komt niet
meer van zijn plaats.
De overwinnaar laat hem aan zijn
lot over en zoekt den Ras. Deze ligt
onmachtig van pijn ter aarde. De oli
fant heeft hem den schouder ver
wond.
Lalibala draagt zijn vijand hijgend
in de tent. Midden in den nacht
keert hij nog naar de plaats van den
strijd terug en slaat het doode dier
den snuit af.
Eon week later haalt een bode Lali
bala bij den vorst. Dedschatzmatsch
rust, nog een weinig lijdend, op den
Angareb (rustbed), in een kostbaren,
geborduurden deken gehuld.
Ik heb je laten roepen, Lalibala,
om je mijn dank te betuigen, aldus
i begroet hij hem. Je hebt mijn leven
gored I Zonder jou hulp had de oli-
j fant mij tot poeder gestampt of mij
1 door een worp de ledematen stukge
slagen. Je zult beloond worden
O heerstamelt Lalibala, die
eerbiedig op den vloer ligt. Een hand-
beweging van den Ras gebiedt hem
I het zwijgen.
Ik wil je iets zeggen, gaat hij
verder en blikt Lalibala doordrin
gend in de oogen, ik weet, waarom
j het zoo lang duurde, eer je te hulp
I kwam, LalibalaMaar je hebt over
wonnen in den zwaren strijd van je
ziel, en nuedelmoedigheid tegen
edelmoedigheidEen kostbare gave
voor het kostbare leven, dat je mij
hebt geredSlaven, brengt het ge
schenk I
Ze voerden een meisje binnen,
schoon als de opgaande zon, gekleed
als een bruid, het lieva gelaat ver
ward van angst en verwachting.
Sprakeloos staart de jonge land
man haar aan.
Neem haar aan als loon voor je
daad Ze zal zoo gaarne tot je komen
als het woestijiidier des avondsnaar
een drinkplaats, spreekt de vorst la
chend. en je verlangen stillen, dat op
verboden wegen ging I Ziet ge, Se-
limeh, ook een barbaar is soms tot
een edel gevoel en een ëëele daad in
staatEn nu, gaatJullie weet, ik
ben geen lam, en de koninklijke prijs,
dien ik Lalibala betaal, kon me eens
berouwen Gaat en weest gelukkig