veel had voorgesteld. Magda had ge
dacht, dat zij een lid van een rijke
patriciërs-familie aan den haak had
geslagen, bij onderzoek bleek hij een
reiziger in heerendassen te zijn. Men
kan in een badplaats toch nooit te
voorzichtig zijn.
Een geluk is er echter altijd bij
een ongeluk. Papa was thuis geble
ven, zoodat die niets was te weten
gekomen, anders zou 't er mooi heb
ben uitgezien, want hij was gewoon
over dergelijke voorvallen nog maan
denlang met allerlei opmerkingen tel
kens opnieuw te spreken. De oude
generaal bracht haar soms leelijk uit
haar humeur met zijn ruw karakter
en zijn grooten tegenzin in zekere
toenaderingsmiddeltjes tot de heeren.
met wie de meisjes kennis maakten.
Middelen, die nu eenmaal niet te
vermijden zijn. Zoo plezierig was
waarachtig dat gedwongen ..leven-
tje-van-plezier" nietdat altijd zoe
ken naar een echtgenoot, jaar in
jaar uit. Maar wat moest men an
ders beginnen Magda en Mimi
moesten toch verzorgd worden.
Vervelend hier te moeten blij
ven zitten en vervelende menschen te
moeien aankijken, riep Magda uit,
machteloos om haar ergernis langer
te verbergen. Kom, Jenny, ga je eens
mee het strand langs, dan kunnen we
eens naar je kleine kuikens gaan
kijken.
Maar die zijn goed geborgen bij
de kinderjuffrouw, zei de oudste
dochter, die wel blij was eenigentijd
bevrijd te wezen van haar kinderen.
De meeste stemmen waren echter
voor 't opzoeken der kleinen, zij
moest dus ook voor den dwang zwich
ten en ging mee. Met strakke ge
zichten ging men het gouden zonne-
strand langs, waar de kleintjes een
soort fort hadden gebouwd.
Daar staat hij reeds weer bij
haar riep Magda uit, terwijl ze zich
tot haar zuster wendde.
Mevrouw kneep de flets-blauwe
oogen toe en zag er nu juist niet wel
willend uit.
Het is eigenlijk niet erg pas
send voor een kinderjuffrouw, zoo'n
minnerijtje, natuurlijk leidt het haar
aandacht af van de kinderen.
Ik zal het haar verbieden, be
loofde Magda.
Nu, zoo'n meisje heeft toch ook
een hart, zei Mimi verontschuldi
gend.
Mimi koketteert weer eens met
haar liberale levensopvattingen,
merkte de jonge vrouw scherp op.
En de mama wapende zich met
haar schildpadden lorgnet. Dat deed
ze altijd, wanneer ze iemand erg,,uit
de hoogte" wilde behandelen.
Grootmoederriepen Kurt en
Erna, met hun naakte beentjes op de
oude dame toeloopend. Willy, de
jongste bleef staan, dicht tegen de
kinderjuffrouw geleund, die bij het
naderen der dames beleefd was op
gestaan en een kleur als vuur had
gekregen.
Nu, juffrouw Elsa?
Tn die begroeting lag een onbe
paald verwijt opgesloten Juffrouw
Elsa, een mooie, blonde jonge dame,
die naast de groote, logge zusters
van haar mevrouw een. wel wat tee-
ren indruk maakte, wierp een verle
gen blik op haar langen makker, die
op een kinderschopje geleund stond
en de op hem gerichte blik uit de
schildpadden lorgnet met 'n groote
gelatenheid doorstond.
Ik heb het kleine gezelschapeen
weinig geholpen met scheppen, ver
klaarde hij de vrouw van den gene
raal, de vloed heeft ons fort echter
leelijk beschadigd. Maar staat u me
toe, me even voor te stellendr.
Wille.
Een hoofdknikje uit de hoogte.
Zeer vriendelijk, dat u de klei
nen geholpen hebt.
Morgen wil hij ons een heel,
heel grooten burcht bouwen, vlak bij
de zee, zoodat we midden in de vloed
kunnen blijven zitten, zei Kurt, de
oudste jongen, met schitterende
oogen.
U bent zeker doctor in de lette
ren vroeg de oude dame.
De jonge man had zich reeds te
vertrouwd gemaakt met de kinderen,
dan dat men hem geheel ter zijde
kon schuiven.
Hij boog glimlachend en zoo vor
melijk, dat de oude dame innerlijk
moest toegeven, dat hij wel de vor
men kende.
Maar, juffrouw, begon zij plot
seling tegen de kinderjuffrouw uit te
varen. Erna heeft weer ijskoude voe
ten.
De jonge moeder meende ook een
kleine terechtwijzing te moeten ge
ven.
Men kan op geen mensch meer
vertrouwen, zei ze halfluid. Kom.
Erna, we zullen je je kousjes weèr
aantrekken.
De juffrouw haalde de kinderen daar
op naar zich toe en begon ze aan
te kleeden. Dat uit- en aankleeden
was eigenlijk haar voornaamste werk
aan het strand. De grootmoeder hield,
er namelijk van dat de kinderen flink
in het water omplasten, de moeder
echter was bang voor de natte voeten
van haar spruiten en juffrouw Elsa
moest voortdurend zorgen, het zoo
wel de eene als de andere naar den
zin te maken.
Doctor Wille maakte een buiging
en verwijderde zich.
De moeder der kinderen sloeg voor
een gemeenschappelijke wandeling te
maken met de kleintjes.
Juffrouw Elsa behoeft ons niet
te vergezellen. U.hebt nu een, weinig
tijd voor u zelf. Overieens, nietwaar,
vergeet u niet mijn lichtgroen kleed
even op te strijken vanavond moet
ik het dragen.
Och ja, en dan neemt u mij a
blouse ook wel even, niet waar en
stik dan gauw even mijn hand
schoen, de naad er van is losgegaan,
dat wil je toch wel, is 't niet? riep
de jongste der zusters 't reeds weg
gaande meisje na.
Wel zeker. Ze heeft hier im
mers tijd genoeg. Ik vraag je, wat
heeft ze hier nu uit te voeren en dat
een meisje van haar stand en haar
positie. Wat een heerlijk leventje
heeft ze hier niet
Inderdaad, wat kon een „kinder
juffrouw" meer verlangen Dag in
dag uit met de kinderen slechts aan
het strand zitten, de kleintjes helpen
bij het baden, de jonge mevrouw nu
en dan eens den badmantel om te
doen, en des avonds, wanneer de da
mes op het concert waren, stil naast
de bedjes der kinderen zitten en wat
kindergoed verstellen... vonden de
dames.
Des middags gingen de dames in
het „Hötel Royal" dineerenvoor de
juffrouw en de kinderen had men
een veel goedkooper restaurant ont
dekt. Men moest zich zooveel moge
lijk inkrimpenbetrof het echter de
familie zelf, dan ging alles van den
hoogen boom.
Juffrouw Elsa was van zeer goede
familie, de dochter van een dokter,
die echter vroeg was overleden en zijn
nabestaanden slechts schulden had.
achtergelaten. En dat maakte het
jonge meisje haar plaats in de fami
lie zoo moeilijk. De dames des hui
zes vreesden altijd, dat zij zich wel
licht met haar zou gelijkstellen.
Ik geloof, dat zij zich niet wei
nig voorstaat op haar verovering, zei
Magda. terwijl zij lafl&s 't strand
wandelden,
Een erg leelijke jongen, merkte
Jenny spottend op, wat beweegt hij
zich zonderling.
r- En toch zoo zelfbewust
Een echte onderwijzerspedante-
rie, stemde de oude dame toe.
Zoo je houdt hém dus vooreen
leera^r? vroeg Mimi.
Natuurlijk. Wat zou hij anders
wezen. Ofschoon gisteren, je weet,
mijn kind. ik heb voor zooiets een
scherpen blik, ofschoon gisterexx zag
ik hem praten met een zeer ge distin-
geerden heer. Excellentie wordt hij
genoemd, hij heeft twee van die op
geschoten jongens... natuurlijk is die'
hoe heet hij ook weer? huis-'
onderwijzer, natuurlijk.... i
Nu4 dan was het wellicht wel
iets voor Elsa, meende Mimi. j
Om 's Hemelswil, dat niet, pro-
testeerde mevrouw, dat ontbrak er
nog maar aan, hier op de badplaats;
wie zou er dan voor de kinderen
moeten zorgen als zij me verliet? j
Ja, ja ze is van veel nut, we'
moeten haar trots echter een weinig
den kop indnxkken.
Des avonds was de oude mevrouw
met haar drie dochters op het bal in
het Kurhaus. j
De jonge, rijke dokter verscheen
weer op het tooneel. maakte zelfs
zijn excuses over zijn lang wegblij
ven en danste uit beleefdheid met
ieder der meisjes één dans. maar
wijdde overigens zijn bijzondere aan
dacht aan een bakvischje uit Elber-
feld. Ook de advocaat, die zich te
genover de meisjes bij het tennissen
zoo beleefd had getoond, nam hedeix-
avond een zekere reserve in acht en
zat aan een naastbij zijnde tafel in
een heel gezellig tête-è-tête met een
interessante weduwe.
De meisjes moesten het ditmaal
met een paar heel jonge luitenants
voor lief nemen. En luitenants had
men thuis ook genoeg om te dansen,
daarvoor behoefdemen niet eerst
naar een badplaats te gaan. Trou
wens, ze waren ook overbodig, want
een echtgenoot moet geld hebben en
luitenants....
Plotseling verscheen in de deur
opening doctor Wille.
Hij zal toch niet de veiTegaande
brutaliteit hebben een vari ons te vra
gen zei Magda.
Haar bezorgdheid was echter zon
der grond. Slechts ongeveer tien mi
nuten lang leunde de jonge man te
gen de deur en keek met zijn moede
oogen en 'n spottenden glimlach om
den mond naar de wachtende, smach-
tende damestoen ging hij weg, hij
had er reeds genoeg van. Diep adem
halend liep hij in de nachtlucht de
donkere straat op. Denzelfden weg
dien hij sedert twee weken bijna da
gelijks ging daar in een klein
hotel stonden de vensters van een
achtervertrek wijd open en bij het
zwakke lamplicht kon men heel dui
delijk een fijn profieltje ontdekken.
De jonge man, die voor het venster
was blijven staan, hield van dat ge
laat. Het meisje zag niets, maar
werkte aan het verstelgoed der kin
deren van haar meesteres.
Niet lang meer, lieveling, fluis-.
terde hij en een blij geluk kwam over
hem.
Den volgenden morgen, na het
bad, zocht hij weer den burcht van
zand op.
Een blij meisjesgelaat lachte hem
tegen.
Ik was gisteravond op het feest
in het Kurhaus, vertelde hij.
Zoo. Een schaduw gleed over
haar lief gelaat? Heeft u plezier ge
had vroeg ze toen.
Hij haalde de schouders op.
Soms heb ik er verdriet over
wanneer zoovelen genieten van hun
leven en u....
Och, laat dat, zei hij. Wat men
nooit heeft loeren kennen, dat mist
men ook niet.
Hij zweeg.
Moeder zou me nog gaarne als
een pop een jaar of twee in de bal
zaal willen zien rondhuppelen, we
hadden het echter niet breed genoeg
en dan.... Dat mijn broeder in de
medicijnen zou studeeren. stond vast,
hij was zoo knap, en dat mijn zus
ter, die een hemelsche stem heeft, die
ontwikkelt, is toch ook natuurlijk.
Nu en toen bleef er niets voor mij
over, want zoo'n opleiding kost schat
ten geld.
En u Hadt u dan niet dezelfde
rechten
Ik Beware me. Ik ben maar een
klein dom ding, zonder eenige talen
ten. Ik kan niets dan door éérlijk te
werken mijn brood verdienen. En weet
u, zoo erg i3 het ook niet. de drie
jongens zijn wel een weinig wild,
maar och, ik houd toch van hen. Al
leen Kurt is wel eens wat lastig, als
die evenwel zijn half dozijn beris
pingen per dag maar geregeld ont
vangt, dan is met hem ook wel huis
te houden.
Zoo babbelde ze maar door.
En hij stond met schitterende
oogen voor haar en vond haar be
koorlijk. Wat had hij vroeger zijn
loven moeilijk en vervelend gevon
den. Het liefst zou hij een geleerde
geworden zijn om dan stil voor zijn
boeken te gaan leven. Het noodlot
had het echter anders ge*ild en had
hem midden in 't leven geplaatst.
Nooit had hij echter eenige vreugde
gekend in dat leven, dat zoo heel
freemd voor hem was. Nu echter
kwam de vreugde hij had lief ge
kregen.
Voor den eersten keer had Elsa's
Het kloeke toreadorlied zegevierend
voor zich heen fluitend, schreed hij
KLEINE MARIUS.
„Daar rijdt dokter Sluijters weer
met zijn kleinen jongenzei een
leerlinge der H. B. S. tegen Anka,
haar vriendin. „Is 't niet een snoesje,
die Marius?"
„En wat lijkt hij op zijn vader 1"
was het antwoord van deze, terwijl
beiden het coupétje nakeken, dat
door een der buitenwijken der stad
reed.
De geneesheer over wien dit ge
sprek gevoerd werd reed intusschexi
meesteres eindelijk eens het recht om lend van trots. Want aan zijn wijs-
haar ernstig te berispen. Ze kwam vinger was zoowaar een droppel bloed
waarachtig een uur te laat van het te zienDe eerste eervolle wonden,
strand terug. Onverantwoordelijk door een tegenstander toegebracht
was het. Mevrouw Kxenappel haalde ver-
Toen na het diner de oude moeder stoord de gele roos uit elkaar en
haar middagslaapje deed, gingen wierp het treurig overblijfsel woe-
Magda en Mimi naar de leeszaal en de?d 111 ee* b°ck- P® h«eI Kl^aP?et1
bestudeerden daar met in 't oog val- £af er^®nwal het sein tot den aftocht,
lenden ijver de lijsten, waar alle na- Zl}n de koffers gepakt. Welaan
men stonden ingeschreven van de da,? 7". ?P .tot.den stnjd
personen, die in de badplaats ver-
bS°ilHLdnS ^•S,hBSnwachSoahendB logements-
bnef ontvangen van haat gehuwde houdster vriendelijk ale altijd. Met
vriendin, dat naar de badplaats hier hartelijke woorden bedankte zij hem
eenschatrijke'jonge man was ver- v00r de eer, die hij en lijne IamUie
tiokken ,een lid der firma Schozer en haar huis had aangedaan, betreurde
Lo. Een onuitstaanbare vijand ech- het slechts dat liet haar niet langer verder. Hij was in gedachten verdiept
ter van al wat vrouw was. Deze brief vergund was de Kienappels onder'en sprak slechts nu en dan met zijn
had Magda en Mimi niet weinig opge- haar dak te herbergen en besloot metkleinen jongen, die een even ernstig
wonden. Een jonge millionair. Hoe de verzekering, dat zij ontroostbaargezicht zette als zijn vader; Marius
WWhSSn? *°U Z'Jn V6r" Z0U wc2en' wa""eor de familie, als ist toch d lls dcze zijne pati8nlell
Diiji nouaen 213 eens weer déze mooie streek pas-„^„^1
Schozer, Schozer. Ze zochten dien seerde, niet bij haar aankwam. bezocht, hij alleen mocht spreken,
naam tevergeefs. als zijn vader hem iets vroeg.
Gedurende de soirée bestudeerden Wacht maar, slang! dacht del Toch vond hij het prettig om mee j
ze eiken nieuwen komeling, vol ver- heer Kieuappel bij zichzclven. Zijne te rijden. Als 't coupétje stil stond,
wachting, dat het misschien de Croe- vrouw kwam in eene ijskoude hou-; tilde de dokter zijn kleinen adsistent
sus zou zijn. Niemand die den naam ding nader. Ook voor haar warener uit en zei- Wacht hier ventje
droeg van Schozer liet zich echter vriendelijke woorden beschikbaar. I„endrik past en ging'dan het
zient Verdere verloop van de zaak was 7".F J
Nu, je vereerder laat zich ook zooals zij hadden verwacht. Toen de [\U1S binnen, tarw.\jl Ma"us buiten
niet meer zien, juffrouw Elsa, plaag- hotelhoudster aan het einde barer bleef wachten. Nooit mocht hij mee-
de Mimi den volgenden dag'de kin- toespraak was gekomen, en zich om- gaan naar de patiënten, hij draafde
derjuffrouw. wendde om als gewoonlijk naar de ook veel liever met zijn mooie, nieu-
Deze kreeg een kleur, wilde heftig vruchtbare rozenstruik te snellen, We knooplaarsjes over 't trottoir heen
antwoorden, bedacht zich echter en vloog ®r een zegevierend lachje over en weer Sprak eens met den koetsier
zei kalm de gezichten der familie Kienappel. f
™bedoel, doctor Wille o die wie ^schrijft evenwel hunne ver- f" "et «vh ook wel op den bok til-
die i« vertrokken bazing, toen de hotelhoudster inplaats *en maar kwam vader terug, dan
-O wee, riep Mimi spottend. van al* gewoonlijk naar de rozen- ging hij weer gauw in liet rijtuig
Ik bedoel dat hij Elsa wilde struik te gaan, uit de hand van den zitten en op het mollige kmderge-
nog iets zeggen, bedacht zich echter, °?n ?,aar pas ac.h,t.er ,iaar staanden zichtje kwam weer de ernstige plooi,
draaide zich om en verwijderde zich. Crroode° rozen iam° en^mét eene' De doktei' 'Makte dan wel eens
Twee dagen gingen voorbij. wimdolijkTbSteSiT deze aan me 8ekheid raa' hem' de matrozen-
Op zekeren dag leerde de oude me- vrouw Kienappel overreikte muts recht op de blonde lokken en
vrouw den directeur van het Kurhaus Door deze onverwachte hulde was dacht dan met een zucht, dat de ar-
toeyailig kennen. Dadelijk vroeg ze mevrouw Kienappel werkelijk ten me jongen het toch wel eenzaam had
ze, LVLiïh»°Lw.ZewSïe dic!>ste gcroerd' Ecn ruiker van »«"-an dat dit van 't uur van zijn geboor-
zer hier op de hadplaats was. sten5 ean dozijn der prachtigste ro- ta a[ al het CBVal wa, Ean
-Schozer, antwoordde de direc- Zulk een afscheid was nnn eeeual «et geval was geweest, hen
teur, neen, „iet dat ik weet. Maa/u enkele'damïtebSrt^vaïlen!°g grafheuvel kwam hem dan
bedoelt misschien den eigenaar der Mevrouw Kienappel was zóó ge-1V00r dei1 ge6St- waaronder nu al
groote ijzerfabrieken van die firma, troffen,'dat zij zich niet kon wèerhou-ruim vier jaar zijn mooi jong vrouw-
Die is thans doctor Wille. den hare weldoenster te bekennen, tje rustte, en zijn eenzame woning
Doctor Wille welke poets zij haar hadden willen leek hem eenzamer dan ooit. De oude
De dames keken elkaar aan alsof spenen trouwe huishoudster zorgde goed voor
ze een spook zagen. Ik moet u werkelijk verschoo-h ioncrp,n mn„r hpt w._
Ja, doctor Wille, ik ken hem nog ning vragen, begon zij. Onze Sigurd, .j? j" jongen maar het was
van vroeger, hij heeft in de letteren die kwajongen, heeft j toch een treurige plaatsvervangster
gestudeerd, maar na den dood van De andere viel haar met een ge- voor bet jonge moedertje.
zijn broer de zaak overgenomen.... ruststellende handbeweging in de! Zooveel het kon was Marius bij
een oogenblik. neemt u me niet kwa- reden j hem zijn kinderstoel stond in de
lijk. 1 U bedoelt die gele roos, voor den studeerkamer, zijn bedje naast het
Met een beleefde buiging verwijder- postdirecteur, mevrouw Dat is in zijne en als hij geen besmettelijke
de hij zich orde Die heb ik uw man ai op de re- zieken had mocht Marf wj
moe der" zeiM i mi^ haar'moe^-epot- ^XÏTden blik zedig „aar geweest was, meerijden. Datvele
tend aanziend. grond geslagen, streek de hotelhoud-j vrouwelijke harten hem genegen wa-
De oude mevrouw keerde haar geen 5^er met do eene hand vriendelijk den J ren en Marius graag als tusschen-
antwoord waardig knaap over het hoofd, terwijl zij hem persoon voor hare gevoelens ten op-
En dat heeft Elsa ons nooit ge- met de andere een aardig gebonden 1 zichte
van den vader hadden willen
zegd. Maar ze wist het wel. wie haar boekje overreikte, op het titelblad gebruiken, vermoedde de dokter half
nu helaas verdwenen hofmaker was. ^aazv^ ™M las n ^9.herl«achSooh' en half en daarom nam hij hem nooit
wi^Tta iSSSuSln111 gen ',a héer Kienappel stond als ver- mee naar zijne dames-patiënten, die
De familie wfchtte echter den vol- st«nd-, Sprakeloos nam hij van den j het grootste deel var. zijn praktijk
trenden da^ een eroote verrassing. <>°ber de lange rekening in ont- uitmaakten.
Toen de °dames°van een weldadig- b^.Jg100 bij haar Heden ging hij naar een jonge we-
heidstentoonsteUing thuis kwamen, scheepte zlch met wóuw m kind duwe' die temmtoevallen had, en die
trad hen een blij lachende jonge da- de boot in izéér veel vertrouwen in dr. Sluijters
"—^Mevrouw*.... ik,... ik heb u iets' Eerst te Dresden vond hij zijne steld"- Deze raadde haar een bad-
woorden terug.
j kuur te. nemenmaar zij voelde zich
te zeggen.,., ik heb me verloofd. Hij -\yeet je wat we doen. Mathilde te zwak en kon onmogelijk de verre
hii teruSeéïd HeSenaVOnd ".We reizen ineens door. Ik had nietreis doen. De dokter moest haar iede-
L-Wief I gedacht, dat die lui in deze streek re wcek bezoeken met Marius, „dien
Een oogenblik van ademlooss span- Z°£aScb™ cTt-mboi-g mevrouw Kienap-a:jachtige, jongen, die zoo ver-
ning volgde. 'pei haar neus in de heerlijke rozen. ;lang©nd naar haar ramen keek vol-
Nu, doctor Wille. O, ik ben zoo ^,je£ hoogroode wangen verslond Si-jgens haar beweren; maar die inte-
gelukkig, mevrouw! 1 gurd de daden van Chirigachgooh. jgendeel vroolijk heen en weer draaf-
Juffrouw Elsa werd door de vier Langzaam verscheurde Matthias; de voor het huis en deed of hij de
dames gelukgewenscht en vier ban- Kienappel de van getallen zoo wel- v)eieude lokstem der sirene op het
den legden zich na elkaar in de nare. voorziene rekening en wierp de snip- -
Dat die gelukwenschen een weinig per5 het venster uit.
naar jaloezie smaakten, merkte het
jonge meisje in haar vreugde niet.
Ze was ook altijd zoo'n dom gansje
geweest
HIJ HAD EEN POLITIEAGENT
NOODIG.
balkon niet hoorde. Hij bleef veel
nieuwsgieriger staan voor het open
venster van een der parterre-kamers
en keek naar binnen.
Daar zat een jonge dame in diepen
rouw en teekende met een penseel
De Afscheidsroos.
Vervolg en slot.
enr0<met bloemen op glazen en kruikjes; zij
5 de dochter van den ouden dokter
Heel netjes gekleed, eeoi
horlogeketting van staal en met
snuisterijen er aan op den buik han-
gend, kwam dezer dagen een man Raden, die voor een paar maanden
het kantoor binnenstappen van den gestorven was en maar heel weinig
jheer Briy, commissaris van politie te nagelaten had. Zij, de jongste van
Parijs. zijn kinderen, bleef heel alleen ach-
n. c oon I. -U verlangt? vroeg een van de t«mam vattS"met een godsdienst^
De dag voor het vertrek was aan- inspecteurs. f u-,
gebroken. Terwijl mevrouw Kienappel, Een politieagent, als 'tu belieft.tn oedl° bart den strijd om het be
de koffers pakte, hield meneer, achter; Wat?staan op. Zij was een lieve huishoud-
de venstergordijnen verborgen, scherp Een politieagent. Ik kom van ster voor haar varler geweest en een
den tuin in hét oog. Jawel daar Zwitserland, van Lugano (Ticino) en troosteres voor zijn arme patiënten;
kwam de lange witte figuur aanslui- ik ben aardwerker van beroep. Ik ga maar nu was zij te arm om iets te
pen, schuw naar alle kanten rond- nu Parijs door, op weg naar het kunnen meedeelen en niet sterk ge-
kijkend. Noorderstation, waar ik den trein n ziekenvernleeffater
Gauw, Mathilde, gauw! nep moet hebben voor Duinkerken. Maar,, f
de heer Kienappel met gedempte stem daar ik een groote som gelds bij mij 1 Liaarop maakte zij gebruik vanma-
en het volgend oogenblik gluurden heb en ik weet, dat er in Parijs vele re talenten en beschilderde van "den
beiden door het venster. i lieden gevonden worden,', die de morgen tot den avond voor de voor-
De gestalte beneden keek nog eens vreemdelingen uitschudden, verlang name dames der stad allerlei voorwer-
naar alle kanten rond, haalde toen ik een politieagent om me te bescher- pen met bloemen die door een geluk-
vlug een mooie volle roos van onder men. Dat gebeurt bij ons altijd. ki lichteffecL SDrekende kleuren
haar schort te voorschijn en zetteDe politiebeambten, hoogere en la- 3n""S®.1. ,en ,„sp_Kenae Tf 6
haar handig in de kroon van een gere, deden al hun best den braven 00rad geschikt waien vooi décora-
struik. Daarop gleed zij onhoorbaar Zwitser te beduiden, dat men hem in ties-
over het kiezel naar huis terug. veel te donkere kleuren de hoofdstad j De opbrengst hiervan, gevoegd bij
Zij waagt het dus toch stiet de had afgeschilderd. j de rente van haar kleine kapitaaltje
heer Kienappel uit en ging met ge-| Ga maar gerust uws weegs. was ternauwernood genoeg voor
balde vuisten de kamer op en neer spreek tegen niemand en dan kom je haar levensonderhoud; maar als een
En dan nog wél een gele! voeg- veilig en wel aan het station, zonder Q„K+IV
de mevrouw er bij, die nu ook boos'dat je geleide noodig zult blijken te vrouw verstond zij de kunst
was geworden. Dat is werkelijk een hebben. me^ wemiS veel te doen en hoopte
beleedigingHoudt die vrouw ons j De Zwitser aarzelde, eindelijk, op op de hulp der Voorzienigheid,
misschien voor een paar Methusa--de uitdrukkelijke verzekering, dat op Zij was zóó in haar werk verdiept,
lems j dit vroege morgenuur de heeren dat zij de komst van den dokter niet
Kalm nu maar, vóór alles kalm straatroovers nog sliepen, besloot de had opgemerkt, maar wel had zij een
vermaande0 de0Iheer Kienawielé dé j ven°r °P welluidende kinderstem gehoord en
rechterhand met waardigheid ophef-i Nog een goede raad, voegde een za& nu Maiiust die met de handjes
fend. Sigurd! wendde hij zich als een j andere inspecteur hem toe. Als je °P den rug haar aandacht gade-
commandeerend generaal tot zijn j onderweg iets noodig mocht hebben. sloeg.
zoon, die met- schitterende oogen de vermijd dan zooveel mogelijk ande- Zij knikte hem toe, hij deed het
ren je bankbiljetten te laten zien. ook en zei„Dag juffrouw."
Mijn bankbiljettenMaar die
heb ik niet
Je hebt toch gesproken van een
groote som gelds
Zeker, zekerIk heb
francs
geheele zaak volgde, Sigurd, toon nu
eens dat je wat kunt, en haal de roos
onbemerkt uit het vijandelijk leger
weg
Dat was juist een kolfje naar de
hand van den 14-jarigen knaap. De
omstandigheden waren intusschen
niet al te gunstig. Een door de zon
beschenen grasveld lag tusschen het
huis en het beschermende boschje.
Alle hulpmiddelen, door den „Krij-
schenden Adelaar" of het „Gevleu
geld Ros" in den tijd van de laatste
der Mohikanen aan de oevers van het
Groote Zoutmeer aangewend, moes
ten ook hier te baat worden genomen.
Als op mocassins, een slang gelijk,
gleed Sigurd van den eenen schuil
hoek naar den anderen. Eindelijk een
koene sprong een vlugge greep
die bijna het geheele rozenboschje u't
elkaar had gehaald, en gedruischloos
verdween de koene strijder met zijn
buit in de bedekking van het naast-
bijgelegen struikgewas.
Eenige minuten later stond hij voor
zijne gelukkige ouders, de borst zwel-
„Hoe heet je?"
„Marius Sluijters, en u?"
„Liaen dit zeggende, wierp zij
dertig' bem een roos toe.
j „Dank je wel, LiaKom eens bij
Een schaterlach barstte los toen demij."
aardvverker deze woorden zei en hij, Lia iegde penseel en palet weg, op
snng heen zonder zijn politieagent. gevaar d»t de mrJ £u indr(f^
toen zij de kamerdeur uitkwam, ont-
Chef: U solliciteert hier als rdzl- ™6°v?dhem! M z» Bi"n lol*™ teel
doeïideT maar de vmag1 is^'kuiflPu ™h6m h"
met Franschen, Engelschen en Ita- beide armpjes tegen en vroeg eenigs-
lianen vloeiend spreken? 'zins bevelend: „til mij op."
Reiziger: Waarom niet, als ze Hol- Lia pakte hem op en tilde hembo-
landseh verstaan? j ven haar hoofd in de hoogte, zoodat
zijn blauw kieltje om hem heen flad-
\rouw: Ja, ik ben wèl sukkelend, dercie en hij van pret juichte. Toen zij
S 8,3 m'J' k"ig le hem weer eens wilde opheffen, draai-
toch nooit weer I
Man: Maar kind, wie heeft je ge- do h'J «ch plotseling om en gaf haar
zegd. dat Ik zóó'n vrouw weer ver- een hartelijken kus. Toevallig moest
lang l dokter Sluijters zijn zoontje bij dit
rendez-vous overvallen en het jonge
meisje stond verlegen voor hem.
Bij de begrafenis van zijn collega
had hare verlatenheid hem al getrof.
fen, maar de werkzaamheden, aaa
de praktijk verbonden, hadden dezen
indruk weer uitgewischtnu echter
kwam liet vroegere medelijden weer
bij hem op.
„Juffrouw Raden, hoe gaat het u?'
„Ik wist niet dat u hier woonde.
„Dank u, het gaat mij goed dokter,
maar ik wil u niet langer ophouden'
en zij wendde zich om.
„Ga niet zoo dadelijk heen ik zif
dat mijn zoontje van mijne afwezig
lieid een goed gebruik heeft gemaakt
hij heeft u toch niet gehinderd?'"
„Volstrekt nietWij zijn heel goe
de vrienden, niet waar Marius
Het gezichtje stond weer ernstij
toen hij antwoordde: „Ja Lia".
Nu moeten wij verder Marius, ze
de juffrouw maar goeden dag.
„Adieu LiaMarius komt gaui
terug
Dat kind heeft al een heel goe
kijkje op de vrouwen, dacht de dol
tervan mijne patiënten wil hj
niets weten en deze zoekt hij op.
Marius kwam dikwijls terug;wan
het zenuwlijden van de weduwe wa
hardnekkig en nauwelijks was d
dokter de trap op, of Marius liep naa
't venster en riep ,,dag Lia
Of het louter toeval was, dat d
jonge schilderes zich om dezen tij
altijd thuis bevond, zullen wij daai
latenzeker is liet, dat het blond
kopje met de lieve blauwe oogen e
het bleeke gezichtje altijd met ees
vriendelijk lachje haar vriendje b<
groette. Zij kwam ook soms wel een
uit haar kamer in de gang, maa
haar fijn gehoor merkte het dadelijl
als de deur boven open ging en zi
sloop dan gauw naar haar schuil
plaatsterwijl Marius met ee
lachend gelaat zijn vader tegemoe
liep.
De patiënte van den dokter had oo
een goed gehoor en vernam heel du
delijk het praten beneden in degan
en dit had allermerkwaardigste g>
volgen
Eerst werd de groet van Lia mi
een "koel knikje beantwoord en toe
in 't geheel niet, ja zij scheen haa
zelfs niet te zien.
Een paar dagen later zêide zij t
gen dokter Sluijters, dat zij veronde
stelde, dat hij den aard harer ziek
en pijnen niet begreep en de lat
beraamde badkuur wilde ondern
men.
Lia zat voor het raam, toen zij h
rijtuig met een menigte koffers bel
den zag wegrijden om de wedm
naar het station te brengen. Waaroi
maakte het gezicht er van haar w
treurig
In haar gedachten zag zij een lief kii
dergezichtje voor zich, een klei
ventje in een matrozenpakje, zij lia
zich altijd zoo op zijn komst verbli
en die vreugde zou zij niet meer vii
den want de weduwe was vertro
ken. Waardoor had zij Marius z(
liefgekregen? Het was zeker heimw
naar de liefde harer ouders, dat i
voelde, als de dokter zijn zoontje aa
de borst drukte, zonder eenige seni
mentaliteit, maar met innige hart
lijkheid, en zij was altijd zoo alleen
zoo geheel alleen
Maar foei, zulke gedachten gavi
niets en haastig haalde zij haar we
voor den dag en schilderde onve
poosd blauwe korenbloemen op
schrijfportefeuille en dacht daan
aan Marius' blauwe kieltje.
Geen rijtuig stond op den gewoa
tijd voor 't huis van haar buurvroi
meer stil, en Lia keek een wein
droevig, als zij alleen zat te werk;
Eens op een dag zij kon ha
oogen niet gelooven hoorde zij
welbekende geluid, en jaeen
tuig hield stil, er werd gescheld,
dr. Sluijters met Marius stonden vo
haar, terwijl de laatste uitriep „Li
lieve Lia
„Wat dunkt u wel van dezen ovi
val, juffrouw Raden", zei de dokt
om haar gauw over hare verlege
heid heen te helpen: „Wij overvi
len u niet alleen maar wij willen
ook een uurtje ontvoeren.
Marius laat mij sinds twee dag
geen rust en roept al maar om u.
had u al eer een bezoek willen bre
gen, om wat van de laatste dag
uws besten vaders te hooren, en
het zulk een mooi weer was, dat
ik, dat wij onder het rijden ev
konden praten. Doe ^trf en mi
zoontje dus het genoegen, een u!
tje met ons te toeren, althans ak
lust en tijd hebt?"
Lia zag hem lachend aan. „Nu
het mij zóó vriendelijk aanbiedt,
ik het dankbaar aannemen, doki
ik ben dadelijk klaar."
Dr. Sluijters ging achteruit rijd
Lia aan de zijde van Marius en
diens handje in de hare, reden
naar de boschzijde toe. Het wase
heerlijke rit; de voorjaarswind
vol geuren, en langs wegen, waar
gele bremstruiken levendigheid
gaven, kwamen zij in het groene b
kenbosch.
Lia kon haar hart nu eens w
een belangstellend toehoorder uitsl
ten en vertelde van den dood
haar vader, van zijn ziekte, envc
ook van zijne goedheid en liefdevc
haar en anderen over haar zichi
alleen en verlaten voelen sprak
maar niet veel.
Marius was de gelukkigste van
drietal. Hij hield de hand van Liai
als zijn eigendom, en toen zij ra
met zijn vader dan met hem g|
praten, liet hij zich van de bankg
den, klauterde op de kniëen van
dokter en zat dus weer vlak te?
over haar. Op den terugweg
kinderversjes op en babbelde
ophouden.