Haarlem's Dagblad
NIHUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
Vraag en Aanbod
Een Kivartje per plaatsing
Twee Kwartjes te zamen
Grootte der Adv. hoogstens zes regels
is H!i 'ee,dc
22e Jaargang. No. 6565
Verschijnt dagelijks, behaivg op Zon- ere Pea&'aSagen.
WOENSDAG 23 NOVEMBER 1904 3B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENT1ËN:
r jj per dr,e maanden: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de dcfrpen' in den omtrek Waar een Agent gevestigd i's (kom 'def van 1-5 regels /0'75' clke regel 'neer 7 0I5' Reclames 30 Cent P»
gemeente)„1.30 li Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door NederlandI 1.65 0/ Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
GeïHustreenf Zondagsblad, 'voor Haarlem 1 037$ Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
plaatst dagelijlcs Advertentiën van
(geen Winkel-Annonces) voor
DRIEMAALmits binnen een Week, voor
Betaling d Contant
Stadsnieuws
A. R. PROPAGANDACLUB.
De A.-R. Propagandaclub ,,Mr. G.
Groen van Prinsterer" had Maan
dagavond in het Brongebouw een
openbare vergadering uitgeschreven,
waarin als spreker optrad Ds. Post-
ma van Voorburg met het onderwerp
„Het leidende beginsel van ons Mi
nisterie."
De vergadering, <lie door een vijf
honderdtal personen werd bijgewoond
werd door den voorzitter der club,
den heer A. Gravensteijn, geopend
met gebed.
Hierna nam Ds. Posbma het woord.
In thet begin van zijn rede liet spr.
uitkomen dat ieder zich laat leiden
door beginselen. Ook de anti-revolu
tionairen doen dit. Geregeld moeten
wij ons afvragen of wij de lijn van
ons beginsel zuiver houden en of de
leiders onzer partij 'dit ook doen
vooral in dezen tijd, nu de staat meer
en meer ingrijpt in de verschillende
verhoudingen van het maatschappe
lijk leven. Hoe zal in de toekomst de
verhouding van man en vrouw zijn;
zullen de banden van het huwelijk,
de groote steunpilaar van het maat
schappelijk leven, losser gemaakt
wo id en Hoe zal de toekomstige
verhouding tussdhen werkgever en
werknemer zijnhoe zal het met ons
strafrecht gaanzal er in de toe
komst nog schuld zijn, bij de toene
mende redeneering van ontoereken
baarheid hoe zal het gaan met het
constitutioneel koningschap
De geschiedenis van de versöhillen-
le politieke partijen nagaande, kwam
spr. tot de conclusie, dat in de toe
komst de strijd zal gaan tusschen de
[eloovigen en de ongeloovigen.
Vervolgens besprak spr. het ach-
eruitzettingssysteem toegepast op de-
[enen die zich bogen voor den souve
nnen God. Voor hen was geen plaats
ia de regeeringskringen, en ook hun
lelangen werden voorbijgezien.
Hierbij bracht spr. onder meer den
ichoolstrijd in het geheugen.
Nu kwam spr. tot de beginselen en
bet streven van de anti-revolutionai-
en wel in het hijzonder ven net
ninisterie. Het tegenwoordige minis-
streeft er naar te regeeren zon-
ler bevoorrechting. Het wil zoowel
Ie zwakken en minderbedeelden als
de gegoeden beschermen en onze roe
ping als natie hoog houden. Ook wil
het de maatschappelijke verhoudin
gen regelen. Vandaar dat het minis
terie opgetreden is Fegen de heer-
schende speelwoede en drankzucht,
en gestreefd heeft naar regeling van
den erbeid, blijkende uit het ar
beidscontract, de ongevallen-, ouder-
doms- en invalieden-verzekering.
Het ministerie is wel herhaaldelijk
geprikkeld, dat het zoo weinig ver
wezenlijkte van hetgeen het beloofd
had. Toch zullen allen .moeten toege
ven dat er in de verstreken vier ja
ren gewerkt is. Spr. hoopte dan ook,
dat de Christelijke partijen in 1905
weder de overwinning mogen beha
len, opdat dit ministerie kan blijven
voortwerken tot heil van land en
volk.
In het debat voerde allereerst het
woord de heer F. W. N. Hugenholtz,
die er tegen opkwam, dat de soc.-
dem. ongeloovigen zouden zijn. Zij
beschouwen den godsdienst als pri
vaat-zaak. Ook ontkende spr. dat de
Min. v. Binn. Zaken den troon van de
Koningin beschermt, want juist on
der dit ministerie wordt de Koningin
op den achtergrond geplaatst. Spr.
behandelde verder de verschillende
wetten, die ingediend zijn, als de
aanvulling vac de strafwet en de
podwet, waarvan de eerste ook straf
fen wil dengene, die opruit tot een
feit, .lat niet strafbaar is en waarvan
de laatste het aan het bewind zijnde
kabinet gelegenheid geeft den tegen
standers het recht van vrijheid van
drukpers te onlnemen. Voorts criti-
seerde de heer 11. zeer sterk de pas
Aangenomen drankwet.
De heer K. Reijne het woord verkrij
gende, wilde, dat de godsdienst hui
ten do politiek werd gelaten. Spr.
vraagt den heer Postma een lijstje
van wetten, waarin het karakter der
Christelijke beginselen zich be
lichaamd heeft. Verder wijst de heer
Reijne er op, dat door de samenwer
king met de katholieken en Chr.-His-
torischen een tijdperk van reactie is
ingetreden.
Ds. P. heeft het openhaar onder
wijs sterk veroordeeld, maar heeft
zijn kinderen zelf naar de openbare
school gezonden.
Tot slotte kreeg Ds. Postma het
woord teneinde het door de debaters
gesprokene te wederleggen.
Aan de hand van eenige citaten
van Troelstra, Marx en Van Kol gaat
Ds. P. na, wat de socialisten alzoo
over den godsdienst denken. Spr.
zegt, dat men nu de coalitie van
protestanten en katholieken gevaar
lijk noemt, doch veel gevaarlijker
acht spr. de coalitie, waarvan de
heer Hugenholtz in het begin van
1903 deel uitmaakte.
Met den heer Reyne is spr. het niet
eens, dat de godsdienst en de politiek
behooren gescheiden te blijven. De
godsdienst is juist voor de Ghriste-
lijken den grondslag, waarop zij hun
ne politiek wenschen te baseeren.
Een zelfde maatregel als bij het
ontwerp tot aanvulling van het straf
wetboek wordt voorgesteld is reeds
van kracht in Frankrijk en dit keurde
zelfs „Het Volk" goed.
Voorts ontkent spr. niet, dat de
postwet gevaar kan opleveren als
men er misbruik van maakt, doch
men heeft alleen de brieven enz. ge
sloten te verzenden en men zal geen
last van de voorgestelde bepalingen
ondervinden. De heer Hugenholtz
heeft de drankwet een „ellendig prul
van wetgeving" genoemd en toch ver
klaarde genoemde spr., dat hij met
z>. i soc:alistische vrienden den Mi
uister heeft geholpen die wet tot
stand te brengen.
Do vergadering, die tot nu een or
delijk verloop had, begon nu eenigs-
zins rumoerig te worden, waardoor
de voorzitter herhaalde malen stilte
moest verzoeken.
De heer P. deelde nog mede, dat
zijn kinderen de bijzondere scholen
bezoekendat zij drie jaar lang het
openbaar onderwijs gevolgd hebben
kwam door een bijzondere omstan
digheid in de gemeente, waar spr.
woont.
Op voorstel van den heer Hugen
holtz werd, nadat de vergadering met
gebed door den heer Postma was ge
sloten, een collecte gehouden voor
de stakende glasblazers, nadat het
bestuur der Propagandaclub ver
klaard had, dat zijne vereeniging als
propagandaclub dit niet op haar weg
gelegen achtte.
Binnenland
ANTI-MIL. VEREENIGING.
De Internationale Anti-Militairisti-
sdhe Vereeniging in Nederland heeft
eene circulaire verspreid, waarin
wordt melding gemaakt van het
stichten van een landelijk comité,
dat tot taak heeft de actie in Neder
land te steunen in elke scad en ter
hand te nemen in elk deel van het
land, en dat de verbinding zal zijn
der vele plaatselijke af deelingen on
derling met het internationale
lichaam.
Verder wijzende op de gruwelen en
sohenen zijn. Het opperlxoofd van de
geilde oorlogen, rekent het comité op
den steun van de arbeiders van alle
steden, van alle dorpen, van alle dee-
len des lands, van zuid tot noord, van
oost tot west, op den steun van de
vaders, de moeders en van hunne
volwassen zonen en dochters, op alle
mannen en vrouwen van ernst en
goeden wil, opdat verwezenlijkt wordt
het kloeke woord „Geen man en
geen cent voor het Militairisme."
De Landweer.
Nadat op 1 Augustus 1905 voor de
derde maal eene lichting d6r militie
voor den dienst bij de landweer zal
zijn bestemd en dientengevolge aan
de dan reeds bestaande onderdeelen
van die wapenmacht wederom o. a.
6 nieuwe bataljons landweer-infante-
rie en 5 compagnieën landweer-ves
ting-artillerie zijn toegevoegd, zal
men beschikken over
24 bataljons landweer-infanterie
17 compagnieën landweer-vesting
artillerie
2 compagnieën landweer-genie
troepen;
1 compagnie landweer-pontonniers
en 2 compagnieën landweer-hospitaal
soldaten.
Hieruit blijkt, dat men gestadig
vorderingen maakt met het vervan
gen van schutterij door landweer en
bij het beoordeelen der daaraan ver
bonden kosten, moet men niet over
het hoofd zien, dat nu ook de ge
meenten worden ontlast van de kos
ten voor de schutterijen. Het betreft
hier niet geheel eene verhooging doch
gedeeltelijk ook eene verplaatsing
van uitgaven.
Om verschillende redenen acht de
Minister het nog niet wenschelijk om
reeds in 1905 oefeningen met deland-
weer te houden. Ook acht de Minis
ter het uiteen maatschappelijk oog
punt niet gewenscht om de landweer
bataljons in hun geheel gelijktijdig
onder de wapenen te roepen. Hoe
zeer dit voor oefeningsbelangen veel
beter zou zijn, meenen wij toch ook,
dat dit groot bezwaar zou hebben.
Het oefeningsbelang is bovendien niet
zoo overwegend als men oogenschijru
lijk zou meenen, want men zal zich
bij die troepen toch zeker wel bepa
len tot detailoefeningen in velddienst
en gevechtsexerceeren. De hemel be
ware ons voor tactische manoeuvre-
tjes met meerdere samengevoegde
landweerbataljons in de paar dagen,
die men voor deze wapenmacht tot
oefening beschikbaar heeft.
Hoe staan wij met het encadree-
ren der landweer-troepen De nieuwe
pensioenwetten hebben ons een ta
melijk groot aantal officieren en min
der kader gegeven, die uitmuntende
stof vormen voor de landweer en die
met een geringe jaarlijksche vergoe
ding daarvoor beschikbaar blijven.
Voldoende is dit echter bij lange na
niet en nu heeft de Minister kortge
leden bepaald, dat ook officieren van
de schutterij in aanmerking kunnen
komen voor plaatsing bij de land
weer, mits zij voldoen aan zekere
eischen van bekwaamheid, te beoor
deelen door eene detacheering inliet
leger. Zoo ziet men in de laatste
maanden bijna geene compagnie in
fanterie meer uitrukken of er loopt
een schutter bij. Het is ons niet be
kend of van hoogerhand de eischen
nauwkeurig zijn geformuleerd, waar
aan die heeren moeten voldoen. Naar
ik echter vernam, bevinden zich daar
bij velen, die nimmer in het leger
dienden en die nu meenen zich ineen
maand tijd de geschiktheid voor offi
cier bij de landweer eigen te kunnen
maken. Nu is in den tegenwoordigen
tijd wel een streven merkbaar om te
beweren, dat officierspelen iedereen
wel kent, maar daarom is het nog
niet waar. Iemand, die nooit in het
leger heeft gediend kan onmogelijk
in een maand tijd leeren hoe men
als luitenant zijn peloton moet aan
voeren en zeker niet hoe men als
kapitein eene compagnie moet behan
delen. Het komt er daarbij niet op
aan om op het exercitieterrein een
beetje te kunnen exerceeren, maar
men moet ook begrip hebben van de
gevechtsopdrachten, die men als
compagnies-commandant kan krijgen
en vooral ook moet niet vergeten
worden, dat er ook in oorlogstijd ad
ministratie moet worden gevoerd,
dat de kapitein moet weten hoe hij
heeft te handelen om kleeding en
uitrusting van zijne mannen inoiae
te houden en aan te vullen en dat de
te trekken. Om dit doel te bereiken,
heeft ze in de eerste"plaats besloten
tot het bouwen van een monumen
talen steenen uitzichttoren op St.
Pietersberg, waarvoor het benoodigd
kapitaal bijna geheel door de leden
volteekend is. Dit monument wordt
tevens gewijd aan de nagedachtenis
soldaat soldij moet ontvangen. Ervan den Prins-Bisschop Jan van Horn
zijn in het leger zonderlinge begrip-stichter van het voormalige klooster
pen. Een schutter kan in een maand der Observanten (gest. Januari 1505)
hIl- Aeheele. m^ie.T lee- die in
ziin leven on de hiizondera
ren, maar een kapitein van den are- i
neralen staf, die als luitenant vele ja.
rati mofihot-i maai -
die in zijn leven op de bijzondere
sympathie der Maastrichtenaren kon
ren meeliep, moet minstens een jaar -aanspraak maken. Voorts hoopt de
eene batterij of eene compagnie aan-j Vereeniging in de maand Augustus
voeren om dit te kennen en dan een grooten historischen optocht te
wordt dat dikwijls nog niet genoeg houden, waarin door verschillende
gevonden, hoewel de wet er tevredengroepen episoden worden voorgesteld
tw 4 met betrekking tot de voornaamste
weer-offleier is uitafunfend3 maar «f0I'.we" en kunstambachten van
men zij vooral niet te gemakkelijk "*aas"*icht van haai' bestaan af tot
met hen geschikt te oordeelen voor beden. De Vereeniging hoopt weldra
officiersdiensten omdat zij een goed de voorbereidende werkzaam-
klinkenden naam dragen of wel een heden aan te vangen.
beetje kunnen exerceeren in gesloten!
orde.
Hbld.
BOND VAN MILICIENS.
De Bond van Miliciens en oud-Mi
liciens hield te 's-Gravenhage eene
openbare vergadering, in verband
met de herinspectie voor de land-
DE BELT TE AMSTERDAM.
De oplossing der beltkwestie door
de Naardermeer met het Amsterdam i weer van de miliciens der lichting
sche vuil te dempen, bevalt den beken- 1S.® e" strafdienen voor hen,
den natuuronderzoeker Jac P Thijsse klfcd,nS el' uitrustingstukken
,J|J die herinspectie niet in orde wa-
alierminst. Hij schrijft in het Hbld. ren, of van die uitrustingstukken
„Dat Naardermeer is maar niet een misten,
verzameling van gewone plassenhet i Nadat de heer Levendig, uit Am-
is een type-landschap van de aller- j sterdam, het doel van dan Miliciens-
hoogste beteekenis en voor ieder na 'bond had geschetst, besprak de voor-
ss"t- tvt"veschaf; "rs
mensch, die eerbied heeft voor het inspectie, mededeelende, dat nader
leven, een schatkamer zonder weer- gebleken was, dat de miliciens voor
ga. In geheel West-Europa is geen I „strafdiensten" niet bevreesd behoef-
plekje te vinden, waar zooveel merk-den te zijn. Gebleken was toch,
waardigheden op botanisch en zoölo-1 meende spreker te kunnen verklaren,
gisch gebied bijeen zijn als ihier. 1 ?at, de landweerdistrictscommandant
ui..,.: m deze eigenmachtig was opgetre-
„Aüeriei zang-, water- en moeras- den.
\ogels broeden er in zeldzamen over- j Voor het gebouw, waarin de verga-
vloed daaronder de zeldzaamste dering plaats had. was een patrouille
soorten zooals de nachtegaal, riet- i opgesteld om te beletten dat militai-
zanger en het baardmeesje of zelfs'ien de zaal zouden binnengaan,
soorten die, behalve op nog een enkel ,n verband hiermede werd een mo-
hftvnn.'i-D,.ie „1^1-1 a aa ï-. a tie aangenomen, waarin geprotesteerd
in Ïh ?l6k,i? W s land' ,er~werd tegen „de belemmering van het
gens elders in West-Europa voorko-jbij de Grondwet erkende recht van
men, n.l. de lepelaars en de purper-vereeniging en vergadering, door de
reigers." j militaire autoriteiten."
Daarna werd de vergadering geslo
ten.
EEN LIJK GEVONDEN.
Toen Zaterdag een jachtgezelschap
oiuler Diepenveen jagende was, von-
Hij vergelijkt het beltplan dan ook
met het denkbeeld om van het,Pa-
leis op den Dam een lompenpakhuis
te maken.
Met eenige vrienden had hij reeds
liet plan gevormd om de Naarder- r. - -
meer tloor een vereeniging te doen den de d£!verV'n cen,
oonlnftn„„ 6 I aan een boom hangende het in verre-
aankoopun ten einde haar als levend gaanden staat van ontbinding ver
museum te bewaren. I keerende lijk van een man. liet lijk
Hij besluit zijn schrijven: jwerd naar de algemeene begraaf-
„Het uitmuntend denkbeeld van plaats overgebracht, alwaar het werd
landaanwinning door bagger^torting berkend als dat van een 70-jarigen
verwezenlijkt aan de Zuiderzee en in
het Nieuwe Diep.
„W:at belet haar nu, om die lang
zame demping van de Zuiderzee voort
te zetten? Daartegen bestaat van
onze zijde althans, niet het minst
bezwaar.
onmin met
j zij n vrouw en kinderen, die te 's-Gra-
venhage wonen.
VREEMDELINGENVERKEER TE
MAASTRICHT.
De Vereeniging „Maastricht Voor
uit" heeft een grootsch plan opgevat.
Zij wil er n.l. voor zorgen dat met
de wereldtentoonstelling te Luik ook
Maastricht een deel der toestroomen-
dc vreemdelingen tot zich zal weten
VERGIFTIGING
De justitie te Middelburg is Zon
dag, vergezeld van een geneesheer,
naar Sas van Gent vertrokken om er
een onderzoek in te stefllen naar een
daar vermoedelijk gepleegde vergifti
ging. Een 39-jarige arbeider is daar
namelijk onder hevige pijnen over
leden. De vrouw van den overledene,
tusschen wie en een vroeger bij hen
inwonenden vrijgezel een verhouding
schijnt te bestaan, en die van de
vergiftiging wordt verdacht, wordt
onder bewaking gehouden.
Feuilleton.
De Tocht naar
Oberammergau.
Historisch verhaal naar het
Hoogduitsch.
Ze ging tegen het raam staan leu-
en, zag naar den blauwen hemel
i zuchtte.
- Wanneer mijne tante slechts
«mis droeg van mijne gevangen-
foap, zou ze me komen bevrijden.
Maar nergens was een levende ziel
zien, die eene boodschap kon doen.
i hoe zou ze daartoe ook iemand
It die groote mcnschenmassa heh-
n kunnen uitvinden
Hammer was een oogenblik met
:hzelf in tweestrijd of hij het spel
4 op zou geven.
- Ze is nog altijd even eigenzin-
g als vroeger, dacht hij, maar ge-
skig is het mijne taak niet meer
lar op te voeden.
Maar dan weder dacht hij bij zich-
II:
- De zaak is toch eigenlijk niet
aardig, en wat kan me op slot van
(keiiing het passie-spel schelen. Ik
ijf dus
Francisca legde eene bewonderens
waardige volharding aan den dag,
maar ze had 'snachts niet geslapen;
en den geheelen morgen nog niets'
gebruikt. Ze werd kwalijk te moede
op de sterke inspanning harer zenu
wen volgde eene geheele ontspanning.
Van lieverlede begon ze in te zien,
dat hij gelijk had, dat haar toestand
vrij belachelijk was, en dat ze zich j
daarin zelve geplaatst had.
Het was juist half twaalf geslagen,
toen ze met krachtsinspanning den
leuningstoel van het luik schoof. Ze
draalde nog een paar minuten, open
de het toen en ging naar beneden.
Toen ze daar tegenover hem stond,
teekenden zijn gelaatstrekken een die
pen ernst. Hoffelijk wees hij met de
hand naar een stoel om plaats te ne-
men. waaraan ze zonder eenige te- j
genstribbeling gehoorzaamde.
Mevrouw, zeide hij op zachten
t toon, wij zijn gescheiden echtgenoo-;
ten, en de zoodanigen plegen elkan-1
der in den regel te ontwijken. Maar
zooals gij dit hier doet. gaat het toch'
wel wat te ver. en tast het bijna
mijne eer aan. Heb ik u ooit anders
dan als man van eer behandeld Heb
ik u in eenig opzicht verongelijkt?
Hoe moet ik dan het gedrag beschou-
wen, dat ge jegens mij aan den dag
legt De zaak heeft hare kluchti-
ge zijde, maar tevens eene ernstige, i
Ge dwingt me bijna dien eerbied uit
het oog te verliezen, dien ik u gaar
ne boven alle vrouwen zou willen be
wijzen.
Hij zweeg. Terwijl hij gesproken
had, had ze de oogen. naar den grond
gericht, en toen ze die thans opsloeg
glinsterden er tranen in.
Ik geloof, dat ik me dwaas heb
gedragen, zeide ze zacht.
Niet dwaas, maar zeer, zeer
eigenzinnig. Denk evenwel niet-, dat
ik u daarvoor verwijten wil doen.
Daartoe ontbreekt me ten eenenmale
het recht. Maar dewijl nu eenmaal
de gelegenheid zich daartoe aanbood,
nam ik me voor thans eens eene
vraag tot, u te richten, die me reeds
langen tijd op het hart heeft gele-
gem
Welnu, doe de vraag, zeide ze
na eenige aarzeling.
Hij liep eenige keeren in de kamer
op en neer. Zij volgde hem met de
oogen.
Mevrouw, zoo begon hij. we zijn
gescheiden zonder dat er zelfs de
minste poging is aangewend om el-
kander te verstaan. Ik was destijds
barsch. zeer barsch elke pogingom
de zaak bij te leggen, wees ik ruw
van de hand. Dat is m ij n deel der
schuld. Maar destijds werd ik geheel
beheerscht door de herinnering aan
dat ongelukkige uur, waarop ge het
besluit naamf het landgoed te ver-;
laten. Hebt ge ooit aan mijn toenma-
ligeiv toestand teruggedacht Dat ik
arm eu geheel van uw vermogen af- j
hankelijk was Dat ik echter mijne
betrekking had opgegeven en mij in
een afhankelijken toestand geplaatst1
had, uit loutere genegenheid vooru?:
En beantwoordt me nu mijne vraag.
Hebt ge ooit gevoeld, dat ge me toen
tot in het diepst mijner ziel gekrenkt j
hebt
Ze trachtte op te staan. Ze wan-1
kelde. Maar ze reikte hem de beide
handen, en hij ondersteunde haar. j
Dat is de pijnigende gedachte,
die me sedert dien tijd ongelukkig!
heeft gemaakt, zeide ze sidderend.
Ze trok hare handen langzaam te-
rug en wendde haar gelaat af. i
Ik dank u voor uw oprecht ant-
woord, zeide hij op weemoedigen
toon. Ik zie daaruit, dat ge mij toch
ten eenenmale veroordeelt. En dat
vreesde ik.
Ze gaf hem een teeken, alsof ze I
wenschte, dat hij thans heen zou1
gaan.
Ge wenscht een einde te maken
aan ons gesprek ging hij op vroo-
lijken loon voort. Welnu, liet zij zoo.
maar sta mij toe, dat ik u naar uwe
tante vergezel
Hij nam zijn hoed en volgde haar.
In de huisdeur kwam de tante hen
tegemoet.
Zoo. zijt ge daar toch eindelijk i
riep ze. Waar hebt ge toch in 'sHe-|
melsnaam al dien tijd gezeten? 1
Ik ben onwel geweest, zeide
Francisca verlegen.
Onwel?
De tante wierp een misnoegden
blik op Hammer. De zaak kwam haai-;
verdacht voor.
En zijt ge den geheelen morgen
thuis gebleven? vroeg ze verder. j
Ja, op mijn kamers.
Heeft die mijnheer u gezelschap
gehouden j
Ze schudde bij deze woorden hare
lokken.
Ik woon toevallig in hetzelfde
huis, nam Hammer het woord. j
Zoo, woont ge t o e v a 11 i g in
hetzelfde huis? hernam ze spijtig en
drukte daarbij sterk op het woord
..toevallig".
Werkelijk- toevallig!
Ge komt ons altijd toevallig
in den weg
We ontmoetten elkander pas
voor eenige minuten, zeide hij, om
haar eenigszins tot bedaren te bren-
gen.
Francisca sloeg blozend hare oogen
neder.
Nu ja, dat zal wel zoo zijn, ant-'
woordde de tante en nam hare nicht
onder den arm. Het eerste gedeel-
te van het passiespel is afgeloopen.
Ik heb honger. We zullen zien, dat
we iets te eten krijgen.
Zich tot. Hammer wendende, ver-1
volgde ze 1
Gij zoudt toevallig een ande
ren weg kunnen inslaan, terwijl ze
hem daarbij van ter zijde wantrou
wend aanzag.
Hammer boog.
Tante en nicht gingen te zamen
heen. Nauwelijks waren ze zoover
weg, dat Hammer hen niet meer ver
staan kon, of mejuffrouw Wollmar
begon hare nicht uit te hooren.
Maar deze hield zich buitengewoon
gesloten. Ze vertelde niets van de
avonturen van den nacht en den
morgen. Haar bleek gelaat bevestig
de hare bewering, dat ze zich onwel
gevoeld had. Dc tante moest zich
daarmede tevreden stellen.
Ik zal er later wel eens achter
zien te komen, dacht ze. In elk geval
moet er iets tusschen hen zijn voor
gevallen.
Ieder deed zijn best om zoo spoe
dig mogelijk wat eten te krijgen. De
pauze zou slechts een uur duren.
We zullen wachten tot de eerste
storm voorbij is., meende de tante.
Maar de voorstelling
O. die loopt niet weg. Ik zou er
eigenlijk wel in 't geheel niet meer
naar toe willen gaan.
Is het u niet bevallen?
De toeschouwers zijn me niet be
vallen, zeide de tante op zeer luiden
en zeer spijtigen toon.
(Wordt vervolgd).