Haarlem's Dagblad NIHUWS= en ADVERTENTIEBLAD. Vraag en Aanbod Een Kivartje per plaatsing Twee Kwartjes te zamen Grootte der Adv. hoogstens zes regels is H!i 'ee,dc 22e Jaargang. No. 6565 Verschijnt dagelijks, behaivg op Zon- ere Pea&'aSagen. WOENSDAG 23 NOVEMBER 1904 3B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENT1ËN: r jj per dr,e maanden: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor de dcfrpen' in den omtrek Waar een Agent gevestigd i's (kom 'def van 1-5 regels /0'75' clke regel 'neer 7 0I5' Reclames 30 Cent P» gemeente)„1.30 li Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door NederlandI 1.65 0/ Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. GeïHustreenf Zondagsblad, 'voor Haarlem 1 037$ Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. plaatst dagelijlcs Advertentiën van (geen Winkel-Annonces) voor DRIEMAALmits binnen een Week, voor Betaling d Contant Stadsnieuws A. R. PROPAGANDACLUB. De A.-R. Propagandaclub ,,Mr. G. Groen van Prinsterer" had Maan dagavond in het Brongebouw een openbare vergadering uitgeschreven, waarin als spreker optrad Ds. Post- ma van Voorburg met het onderwerp „Het leidende beginsel van ons Mi nisterie." De vergadering, <lie door een vijf honderdtal personen werd bijgewoond werd door den voorzitter der club, den heer A. Gravensteijn, geopend met gebed. Hierna nam Ds. Posbma het woord. In thet begin van zijn rede liet spr. uitkomen dat ieder zich laat leiden door beginselen. Ook de anti-revolu tionairen doen dit. Geregeld moeten wij ons afvragen of wij de lijn van ons beginsel zuiver houden en of de leiders onzer partij 'dit ook doen vooral in dezen tijd, nu de staat meer en meer ingrijpt in de verschillende verhoudingen van het maatschappe lijk leven. Hoe zal in de toekomst de verhouding van man en vrouw zijn; zullen de banden van het huwelijk, de groote steunpilaar van het maat schappelijk leven, losser gemaakt wo id en Hoe zal de toekomstige verhouding tussdhen werkgever en werknemer zijnhoe zal het met ons strafrecht gaanzal er in de toe komst nog schuld zijn, bij de toene mende redeneering van ontoereken baarheid hoe zal het gaan met het constitutioneel koningschap De geschiedenis van de versöhillen- le politieke partijen nagaande, kwam spr. tot de conclusie, dat in de toe komst de strijd zal gaan tusschen de [eloovigen en de ongeloovigen. Vervolgens besprak spr. het ach- eruitzettingssysteem toegepast op de- [enen die zich bogen voor den souve nnen God. Voor hen was geen plaats ia de regeeringskringen, en ook hun lelangen werden voorbijgezien. Hierbij bracht spr. onder meer den ichoolstrijd in het geheugen. Nu kwam spr. tot de beginselen en bet streven van de anti-revolutionai- en wel in het hijzonder ven net ninisterie. Het tegenwoordige minis- streeft er naar te regeeren zon- ler bevoorrechting. Het wil zoowel Ie zwakken en minderbedeelden als de gegoeden beschermen en onze roe ping als natie hoog houden. Ook wil het de maatschappelijke verhoudin gen regelen. Vandaar dat het minis terie opgetreden is Fegen de heer- schende speelwoede en drankzucht, en gestreefd heeft naar regeling van den erbeid, blijkende uit het ar beidscontract, de ongevallen-, ouder- doms- en invalieden-verzekering. Het ministerie is wel herhaaldelijk geprikkeld, dat het zoo weinig ver wezenlijkte van hetgeen het beloofd had. Toch zullen allen .moeten toege ven dat er in de verstreken vier ja ren gewerkt is. Spr. hoopte dan ook, dat de Christelijke partijen in 1905 weder de overwinning mogen beha len, opdat dit ministerie kan blijven voortwerken tot heil van land en volk. In het debat voerde allereerst het woord de heer F. W. N. Hugenholtz, die er tegen opkwam, dat de soc.- dem. ongeloovigen zouden zijn. Zij beschouwen den godsdienst als pri vaat-zaak. Ook ontkende spr. dat de Min. v. Binn. Zaken den troon van de Koningin beschermt, want juist on der dit ministerie wordt de Koningin op den achtergrond geplaatst. Spr. behandelde verder de verschillende wetten, die ingediend zijn, als de aanvulling vac de strafwet en de podwet, waarvan de eerste ook straf fen wil dengene, die opruit tot een feit, .lat niet strafbaar is en waarvan de laatste het aan het bewind zijnde kabinet gelegenheid geeft den tegen standers het recht van vrijheid van drukpers te onlnemen. Voorts criti- seerde de heer 11. zeer sterk de pas Aangenomen drankwet. De heer K. Reijne het woord verkrij gende, wilde, dat de godsdienst hui ten do politiek werd gelaten. Spr. vraagt den heer Postma een lijstje van wetten, waarin het karakter der Christelijke beginselen zich be lichaamd heeft. Verder wijst de heer Reijne er op, dat door de samenwer king met de katholieken en Chr.-His- torischen een tijdperk van reactie is ingetreden. Ds. P. heeft het openhaar onder wijs sterk veroordeeld, maar heeft zijn kinderen zelf naar de openbare school gezonden. Tot slotte kreeg Ds. Postma het woord teneinde het door de debaters gesprokene te wederleggen. Aan de hand van eenige citaten van Troelstra, Marx en Van Kol gaat Ds. P. na, wat de socialisten alzoo over den godsdienst denken. Spr. zegt, dat men nu de coalitie van protestanten en katholieken gevaar lijk noemt, doch veel gevaarlijker acht spr. de coalitie, waarvan de heer Hugenholtz in het begin van 1903 deel uitmaakte. Met den heer Reyne is spr. het niet eens, dat de godsdienst en de politiek behooren gescheiden te blijven. De godsdienst is juist voor de Ghriste- lijken den grondslag, waarop zij hun ne politiek wenschen te baseeren. Een zelfde maatregel als bij het ontwerp tot aanvulling van het straf wetboek wordt voorgesteld is reeds van kracht in Frankrijk en dit keurde zelfs „Het Volk" goed. Voorts ontkent spr. niet, dat de postwet gevaar kan opleveren als men er misbruik van maakt, doch men heeft alleen de brieven enz. ge sloten te verzenden en men zal geen last van de voorgestelde bepalingen ondervinden. De heer Hugenholtz heeft de drankwet een „ellendig prul van wetgeving" genoemd en toch ver klaarde genoemde spr., dat hij met z>. i soc:alistische vrienden den Mi uister heeft geholpen die wet tot stand te brengen. Do vergadering, die tot nu een or delijk verloop had, begon nu eenigs- zins rumoerig te worden, waardoor de voorzitter herhaalde malen stilte moest verzoeken. De heer P. deelde nog mede, dat zijn kinderen de bijzondere scholen bezoekendat zij drie jaar lang het openbaar onderwijs gevolgd hebben kwam door een bijzondere omstan digheid in de gemeente, waar spr. woont. Op voorstel van den heer Hugen holtz werd, nadat de vergadering met gebed door den heer Postma was ge sloten, een collecte gehouden voor de stakende glasblazers, nadat het bestuur der Propagandaclub ver klaard had, dat zijne vereeniging als propagandaclub dit niet op haar weg gelegen achtte. Binnenland ANTI-MIL. VEREENIGING. De Internationale Anti-Militairisti- sdhe Vereeniging in Nederland heeft eene circulaire verspreid, waarin wordt melding gemaakt van het stichten van een landelijk comité, dat tot taak heeft de actie in Neder land te steunen in elke scad en ter hand te nemen in elk deel van het land, en dat de verbinding zal zijn der vele plaatselijke af deelingen on derling met het internationale lichaam. Verder wijzende op de gruwelen en sohenen zijn. Het opperlxoofd van de geilde oorlogen, rekent het comité op den steun van de arbeiders van alle steden, van alle dorpen, van alle dee- len des lands, van zuid tot noord, van oost tot west, op den steun van de vaders, de moeders en van hunne volwassen zonen en dochters, op alle mannen en vrouwen van ernst en goeden wil, opdat verwezenlijkt wordt het kloeke woord „Geen man en geen cent voor het Militairisme." De Landweer. Nadat op 1 Augustus 1905 voor de derde maal eene lichting d6r militie voor den dienst bij de landweer zal zijn bestemd en dientengevolge aan de dan reeds bestaande onderdeelen van die wapenmacht wederom o. a. 6 nieuwe bataljons landweer-infante- rie en 5 compagnieën landweer-ves ting-artillerie zijn toegevoegd, zal men beschikken over 24 bataljons landweer-infanterie 17 compagnieën landweer-vesting artillerie 2 compagnieën landweer-genie troepen; 1 compagnie landweer-pontonniers en 2 compagnieën landweer-hospitaal soldaten. Hieruit blijkt, dat men gestadig vorderingen maakt met het vervan gen van schutterij door landweer en bij het beoordeelen der daaraan ver bonden kosten, moet men niet over het hoofd zien, dat nu ook de ge meenten worden ontlast van de kos ten voor de schutterijen. Het betreft hier niet geheel eene verhooging doch gedeeltelijk ook eene verplaatsing van uitgaven. Om verschillende redenen acht de Minister het nog niet wenschelijk om reeds in 1905 oefeningen met deland- weer te houden. Ook acht de Minis ter het uiteen maatschappelijk oog punt niet gewenscht om de landweer bataljons in hun geheel gelijktijdig onder de wapenen te roepen. Hoe zeer dit voor oefeningsbelangen veel beter zou zijn, meenen wij toch ook, dat dit groot bezwaar zou hebben. Het oefeningsbelang is bovendien niet zoo overwegend als men oogenschijru lijk zou meenen, want men zal zich bij die troepen toch zeker wel bepa len tot detailoefeningen in velddienst en gevechtsexerceeren. De hemel be ware ons voor tactische manoeuvre- tjes met meerdere samengevoegde landweerbataljons in de paar dagen, die men voor deze wapenmacht tot oefening beschikbaar heeft. Hoe staan wij met het encadree- ren der landweer-troepen De nieuwe pensioenwetten hebben ons een ta melijk groot aantal officieren en min der kader gegeven, die uitmuntende stof vormen voor de landweer en die met een geringe jaarlijksche vergoe ding daarvoor beschikbaar blijven. Voldoende is dit echter bij lange na niet en nu heeft de Minister kortge leden bepaald, dat ook officieren van de schutterij in aanmerking kunnen komen voor plaatsing bij de land weer, mits zij voldoen aan zekere eischen van bekwaamheid, te beoor deelen door eene detacheering inliet leger. Zoo ziet men in de laatste maanden bijna geene compagnie in fanterie meer uitrukken of er loopt een schutter bij. Het is ons niet be kend of van hoogerhand de eischen nauwkeurig zijn geformuleerd, waar aan die heeren moeten voldoen. Naar ik echter vernam, bevinden zich daar bij velen, die nimmer in het leger dienden en die nu meenen zich ineen maand tijd de geschiktheid voor offi cier bij de landweer eigen te kunnen maken. Nu is in den tegenwoordigen tijd wel een streven merkbaar om te beweren, dat officierspelen iedereen wel kent, maar daarom is het nog niet waar. Iemand, die nooit in het leger heeft gediend kan onmogelijk in een maand tijd leeren hoe men als luitenant zijn peloton moet aan voeren en zeker niet hoe men als kapitein eene compagnie moet behan delen. Het komt er daarbij niet op aan om op het exercitieterrein een beetje te kunnen exerceeren, maar men moet ook begrip hebben van de gevechtsopdrachten, die men als compagnies-commandant kan krijgen en vooral ook moet niet vergeten worden, dat er ook in oorlogstijd ad ministratie moet worden gevoerd, dat de kapitein moet weten hoe hij heeft te handelen om kleeding en uitrusting van zijne mannen inoiae te houden en aan te vullen en dat de te trekken. Om dit doel te bereiken, heeft ze in de eerste"plaats besloten tot het bouwen van een monumen talen steenen uitzichttoren op St. Pietersberg, waarvoor het benoodigd kapitaal bijna geheel door de leden volteekend is. Dit monument wordt tevens gewijd aan de nagedachtenis soldaat soldij moet ontvangen. Ervan den Prins-Bisschop Jan van Horn zijn in het leger zonderlinge begrip-stichter van het voormalige klooster pen. Een schutter kan in een maand der Observanten (gest. Januari 1505) hIl- Aeheele. m^ie.T lee- die in ziin leven on de hiizondera ren, maar een kapitein van den are- i neralen staf, die als luitenant vele ja. rati mofihot-i maai - die in zijn leven op de bijzondere sympathie der Maastrichtenaren kon ren meeliep, moet minstens een jaar -aanspraak maken. Voorts hoopt de eene batterij of eene compagnie aan-j Vereeniging in de maand Augustus voeren om dit te kennen en dan een grooten historischen optocht te wordt dat dikwijls nog niet genoeg houden, waarin door verschillende gevonden, hoewel de wet er tevredengroepen episoden worden voorgesteld tw 4 met betrekking tot de voornaamste weer-offleier is uitafunfend3 maar «f0I'.we" en kunstambachten van men zij vooral niet te gemakkelijk "*aas"*icht van haai' bestaan af tot met hen geschikt te oordeelen voor beden. De Vereeniging hoopt weldra officiersdiensten omdat zij een goed de voorbereidende werkzaam- klinkenden naam dragen of wel een heden aan te vangen. beetje kunnen exerceeren in gesloten! orde. Hbld. BOND VAN MILICIENS. De Bond van Miliciens en oud-Mi liciens hield te 's-Gravenhage eene openbare vergadering, in verband met de herinspectie voor de land- DE BELT TE AMSTERDAM. De oplossing der beltkwestie door de Naardermeer met het Amsterdam i weer van de miliciens der lichting sche vuil te dempen, bevalt den beken- 1S.® e" strafdienen voor hen, den natuuronderzoeker Jac P Thijsse klfcd,nS el' uitrustingstukken ,J|J die herinspectie niet in orde wa- alierminst. Hij schrijft in het Hbld. ren, of van die uitrustingstukken „Dat Naardermeer is maar niet een misten, verzameling van gewone plassenhet i Nadat de heer Levendig, uit Am- is een type-landschap van de aller- j sterdam, het doel van dan Miliciens- hoogste beteekenis en voor ieder na 'bond had geschetst, besprak de voor- ss"t- tvt"veschaf; "rs mensch, die eerbied heeft voor het inspectie, mededeelende, dat nader leven, een schatkamer zonder weer- gebleken was, dat de miliciens voor ga. In geheel West-Europa is geen I „strafdiensten" niet bevreesd behoef- plekje te vinden, waar zooveel merk-den te zijn. Gebleken was toch, waardigheden op botanisch en zoölo-1 meende spreker te kunnen verklaren, gisch gebied bijeen zijn als ihier. 1 ?at, de landweerdistrictscommandant ui..,.: m deze eigenmachtig was opgetre- „Aüeriei zang-, water- en moeras- den. \ogels broeden er in zeldzamen over- j Voor het gebouw, waarin de verga- vloed daaronder de zeldzaamste dering plaats had. was een patrouille soorten zooals de nachtegaal, riet- i opgesteld om te beletten dat militai- zanger en het baardmeesje of zelfs'ien de zaal zouden binnengaan, soorten die, behalve op nog een enkel ,n verband hiermede werd een mo- hftvnn.'i-D,.ie „1^1-1 a aa ï-. a tie aangenomen, waarin geprotesteerd in Ïh ?l6k,i? W s land' ,er~werd tegen „de belemmering van het gens elders in West-Europa voorko-jbij de Grondwet erkende recht van men, n.l. de lepelaars en de purper-vereeniging en vergadering, door de reigers." j militaire autoriteiten." Daarna werd de vergadering geslo ten. EEN LIJK GEVONDEN. Toen Zaterdag een jachtgezelschap oiuler Diepenveen jagende was, von- Hij vergelijkt het beltplan dan ook met het denkbeeld om van het,Pa- leis op den Dam een lompenpakhuis te maken. Met eenige vrienden had hij reeds liet plan gevormd om de Naarder- r. - - meer tloor een vereeniging te doen den de d£!verV'n cen, oonlnftn„„ 6 I aan een boom hangende het in verre- aankoopun ten einde haar als levend gaanden staat van ontbinding ver museum te bewaren. I keerende lijk van een man. liet lijk Hij besluit zijn schrijven: jwerd naar de algemeene begraaf- „Het uitmuntend denkbeeld van plaats overgebracht, alwaar het werd landaanwinning door bagger^torting berkend als dat van een 70-jarigen verwezenlijkt aan de Zuiderzee en in het Nieuwe Diep. „W:at belet haar nu, om die lang zame demping van de Zuiderzee voort te zetten? Daartegen bestaat van onze zijde althans, niet het minst bezwaar. onmin met j zij n vrouw en kinderen, die te 's-Gra- venhage wonen. VREEMDELINGENVERKEER TE MAASTRICHT. De Vereeniging „Maastricht Voor uit" heeft een grootsch plan opgevat. Zij wil er n.l. voor zorgen dat met de wereldtentoonstelling te Luik ook Maastricht een deel der toestroomen- dc vreemdelingen tot zich zal weten VERGIFTIGING De justitie te Middelburg is Zon dag, vergezeld van een geneesheer, naar Sas van Gent vertrokken om er een onderzoek in te stefllen naar een daar vermoedelijk gepleegde vergifti ging. Een 39-jarige arbeider is daar namelijk onder hevige pijnen over leden. De vrouw van den overledene, tusschen wie en een vroeger bij hen inwonenden vrijgezel een verhouding schijnt te bestaan, en die van de vergiftiging wordt verdacht, wordt onder bewaking gehouden. Feuilleton. De Tocht naar Oberammergau. Historisch verhaal naar het Hoogduitsch. Ze ging tegen het raam staan leu- en, zag naar den blauwen hemel i zuchtte. - Wanneer mijne tante slechts «mis droeg van mijne gevangen- foap, zou ze me komen bevrijden. Maar nergens was een levende ziel zien, die eene boodschap kon doen. i hoe zou ze daartoe ook iemand It die groote mcnschenmassa heh- n kunnen uitvinden Hammer was een oogenblik met :hzelf in tweestrijd of hij het spel 4 op zou geven. - Ze is nog altijd even eigenzin- g als vroeger, dacht hij, maar ge- skig is het mijne taak niet meer lar op te voeden. Maar dan weder dacht hij bij zich- II: - De zaak is toch eigenlijk niet aardig, en wat kan me op slot van (keiiing het passie-spel schelen. Ik ijf dus Francisca legde eene bewonderens waardige volharding aan den dag, maar ze had 'snachts niet geslapen; en den geheelen morgen nog niets' gebruikt. Ze werd kwalijk te moede op de sterke inspanning harer zenu wen volgde eene geheele ontspanning. Van lieverlede begon ze in te zien, dat hij gelijk had, dat haar toestand vrij belachelijk was, en dat ze zich j daarin zelve geplaatst had. Het was juist half twaalf geslagen, toen ze met krachtsinspanning den leuningstoel van het luik schoof. Ze draalde nog een paar minuten, open de het toen en ging naar beneden. Toen ze daar tegenover hem stond, teekenden zijn gelaatstrekken een die pen ernst. Hoffelijk wees hij met de hand naar een stoel om plaats te ne- men. waaraan ze zonder eenige te- j genstribbeling gehoorzaamde. Mevrouw, zeide hij op zachten t toon, wij zijn gescheiden echtgenoo-; ten, en de zoodanigen plegen elkan-1 der in den regel te ontwijken. Maar zooals gij dit hier doet. gaat het toch' wel wat te ver. en tast het bijna mijne eer aan. Heb ik u ooit anders dan als man van eer behandeld Heb ik u in eenig opzicht verongelijkt? Hoe moet ik dan het gedrag beschou- wen, dat ge jegens mij aan den dag legt De zaak heeft hare kluchti- ge zijde, maar tevens eene ernstige, i Ge dwingt me bijna dien eerbied uit het oog te verliezen, dien ik u gaar ne boven alle vrouwen zou willen be wijzen. Hij zweeg. Terwijl hij gesproken had, had ze de oogen. naar den grond gericht, en toen ze die thans opsloeg glinsterden er tranen in. Ik geloof, dat ik me dwaas heb gedragen, zeide ze zacht. Niet dwaas, maar zeer, zeer eigenzinnig. Denk evenwel niet-, dat ik u daarvoor verwijten wil doen. Daartoe ontbreekt me ten eenenmale het recht. Maar dewijl nu eenmaal de gelegenheid zich daartoe aanbood, nam ik me voor thans eens eene vraag tot, u te richten, die me reeds langen tijd op het hart heeft gele- gem Welnu, doe de vraag, zeide ze na eenige aarzeling. Hij liep eenige keeren in de kamer op en neer. Zij volgde hem met de oogen. Mevrouw, zoo begon hij. we zijn gescheiden zonder dat er zelfs de minste poging is aangewend om el- kander te verstaan. Ik was destijds barsch. zeer barsch elke pogingom de zaak bij te leggen, wees ik ruw van de hand. Dat is m ij n deel der schuld. Maar destijds werd ik geheel beheerscht door de herinnering aan dat ongelukkige uur, waarop ge het besluit naamf het landgoed te ver-; laten. Hebt ge ooit aan mijn toenma- ligeiv toestand teruggedacht Dat ik arm eu geheel van uw vermogen af- j hankelijk was Dat ik echter mijne betrekking had opgegeven en mij in een afhankelijken toestand geplaatst1 had, uit loutere genegenheid vooru?: En beantwoordt me nu mijne vraag. Hebt ge ooit gevoeld, dat ge me toen tot in het diepst mijner ziel gekrenkt j hebt Ze trachtte op te staan. Ze wan-1 kelde. Maar ze reikte hem de beide handen, en hij ondersteunde haar. j Dat is de pijnigende gedachte, die me sedert dien tijd ongelukkig! heeft gemaakt, zeide ze sidderend. Ze trok hare handen langzaam te- rug en wendde haar gelaat af. i Ik dank u voor uw oprecht ant- woord, zeide hij op weemoedigen toon. Ik zie daaruit, dat ge mij toch ten eenenmale veroordeelt. En dat vreesde ik. Ze gaf hem een teeken, alsof ze I wenschte, dat hij thans heen zou1 gaan. Ge wenscht een einde te maken aan ons gesprek ging hij op vroo- lijken loon voort. Welnu, liet zij zoo. maar sta mij toe, dat ik u naar uwe tante vergezel Hij nam zijn hoed en volgde haar. In de huisdeur kwam de tante hen tegemoet. Zoo. zijt ge daar toch eindelijk i riep ze. Waar hebt ge toch in 'sHe-| melsnaam al dien tijd gezeten? 1 Ik ben onwel geweest, zeide Francisca verlegen. Onwel? De tante wierp een misnoegden blik op Hammer. De zaak kwam haai-; verdacht voor. En zijt ge den geheelen morgen thuis gebleven? vroeg ze verder. j Ja, op mijn kamers. Heeft die mijnheer u gezelschap gehouden j Ze schudde bij deze woorden hare lokken. Ik woon toevallig in hetzelfde huis, nam Hammer het woord. j Zoo, woont ge t o e v a 11 i g in hetzelfde huis? hernam ze spijtig en drukte daarbij sterk op het woord ..toevallig". Werkelijk- toevallig! Ge komt ons altijd toevallig in den weg We ontmoetten elkander pas voor eenige minuten, zeide hij, om haar eenigszins tot bedaren te bren- gen. Francisca sloeg blozend hare oogen neder. Nu ja, dat zal wel zoo zijn, ant-' woordde de tante en nam hare nicht onder den arm. Het eerste gedeel- te van het passiespel is afgeloopen. Ik heb honger. We zullen zien, dat we iets te eten krijgen. Zich tot. Hammer wendende, ver-1 volgde ze 1 Gij zoudt toevallig een ande ren weg kunnen inslaan, terwijl ze hem daarbij van ter zijde wantrou wend aanzag. Hammer boog. Tante en nicht gingen te zamen heen. Nauwelijks waren ze zoover weg, dat Hammer hen niet meer ver staan kon, of mejuffrouw Wollmar begon hare nicht uit te hooren. Maar deze hield zich buitengewoon gesloten. Ze vertelde niets van de avonturen van den nacht en den morgen. Haar bleek gelaat bevestig de hare bewering, dat ze zich onwel gevoeld had. Dc tante moest zich daarmede tevreden stellen. Ik zal er later wel eens achter zien te komen, dacht ze. In elk geval moet er iets tusschen hen zijn voor gevallen. Ieder deed zijn best om zoo spoe dig mogelijk wat eten te krijgen. De pauze zou slechts een uur duren. We zullen wachten tot de eerste storm voorbij is., meende de tante. Maar de voorstelling O. die loopt niet weg. Ik zou er eigenlijk wel in 't geheel niet meer naar toe willen gaan. Is het u niet bevallen? De toeschouwers zijn me niet be vallen, zeide de tante op zeer luiden en zeer spijtigen toon. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5