NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
22e Jaargang. No. 6567
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
VRIJDAG 26 NOVEMBER IÖ04 M
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
per drie maanden: Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem 1.20 Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der x t i i r»- *u u
gemeente) B 130 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door NederlandI 1.65 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers 0.02>< SEBféSuCP', Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37-2 gr/j
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. S5*®*- Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht lot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan 'iet Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenlandt: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31b's Faubourg Montinartrc.
AGENDA
Vrijdag 25 November.
De Kroon, Ed. VerkadeMacbeth,
8 uur.
Vereeniging, Lohoff's Phono-Kinema-
tograph voorstelling 810| uur.
Gebouw v. d. Protestantenbond, Prof.
Dr. H. IJ. Groenewegen: Godsdien
stige ontwikkeling, uur.
In deze agenda worden vergaderin
gen, uitvoeringen enz. kosteloos ver
meld, wanneer zij in onze kolommen
rijn geadverteerd.
Buitenlandsch Overzicht
Over den oorlog is zoogoed als
geen nieuws. De Japanners vermel
den alleen, dat zij te Port-Arthur ge
bouwen in de nabijheid van het ar
senaal in brand gestoken hebben en
dat er te Yokohama vijf onderzee-
sche booten zijn aangekomen. Deze
moordtuigen zullen blijkbaar het
Baltische eskader moeten ontvan
gen.
Wel is er nieuws over den binnen-
landschen toestand in Rusland.
In Silezische bladen, die door hun
oude betrekkingen met Russisch Po
len goed ingelicht kunnen zijn, wor
den droevige tafereelen opgehangen
van den toestand aldaar, tengevolge
van het onder de wapenen roepen
van de oudere lichtingen der reser
visten, en van de toenemende werk
loosheid en den nood die erheerscht
onder de sterk door socialisten en
anarchisten opgehitste bevolking der
fabrieksdistricten
Onder de slachtoffers van het jong
ste opstootje te Warschau bevinden
zich de oude dokter Frankenstein,
die door een kogel getroffen werd
toen hij zijn huis wilde binnengaan;
de chirg. dr. Fraenkel wiens sche
del verbrijzeld werd, en barones
Hirsch, die in een rijtuig voorbij
kwam, toen er gevochten werd. Te
gen aanstaanden Zondag voorziet
men nieuwe troebelen. De werklui
moeten 6000 revolvers in hun bezit
hebben. Onophoudelijk worden men-
schen in hechtenis genomen, maar
alle gevangenissen zijn zoo propvol,
dat de gearresteerden weer op vrije
voeten gesteld moeten worden.
Ook uit Bessarabië komen berich
ten over onlusten. In het district Is
mail is een troep van duizend vrou
wen en kinderen van naar het oor
logsterrein gezonden reservisten op
het stadhuis losgegaan. Zij verlang
den daar betaling van het geld, dat
de regeering beloofd had, aart de ge
zinnen der reservisten te zullen uit-
keeren aan welke belofte tot dus
ver niet behoorlijk voldaan was. De
onder-gouverneur Biok zag zich ge
noodzaakt 10,000 roebel uit de kas te
nemen en die te verdeelen onder de
noodlijdenden, om hen te bewegen,
uiteen te gaanhij seinde daarna
aan den minister van binnenland-
sche zaken, dat hij voor Januari nog
21.000 roebel noodig had voor het
zelfde doel.
Handelsreizigers gewagen van
bloedige tooneelen waarvan zij on
willekeurig getuigen zijn geweest,
op verschillende plaatsen, waar we-
derspannige reservisten in de trainen
gezet wérden die hen naar Mandsjoe-
rije moesten brengen.
En nu zou de bijeenkomst Zem
stvos hoop op de toekomst geven,
wanneer de Czaar maar niet zoo aar
zelend was en zich vermannen kon,
om uiterlijk partij te kiezen voor de
nieuwe denkbeelden. Maar zoover Is
het nog in lang nietwel wordt ge
meld, dat de Czaar en zijn gemalin
sympathie hebben voor de vergade
ring van de Zemstvos, maar tevens,
dat de Czaar onder den invloed van
de paleispartij geweigerd heeft, om
die vergadering officieel te erkennen.
Wat beteekent op zoo'n manier een
verklaring van lympathie
Er is van de conclusies waartoe de
Zemstvos kwamen, nu meer bekend
geworden.
In het aan den Czaar te richten
verzoekschrift zal worden aange
drongen op een parlementaire verte
genwoordiging van het Russische
volk. Men wil de ministers doen be
noemen door den Czaar. doch hen
verantwoordelijk maken aan een par
lement. De speciale wetgeving voor
de Moejiks wil men afgeschaft zien,
zoo ook de instelling van bevoorrech
te en onbevoorrechte klassen. Alle
Russen gelijk voor de wet moge
voortaan gelden. Noch de regeering.
noch de Czaar zal door zoogenaam
de provisioneele orders of ukases de
wet buiten werking mogen stellen.
Het binnentreden en doorzoeken van
particuliere woningen zonder een
machtiging daarvoor van een ge
rechtshof moet onmogelijk worden
gemaakt, evenals de gevangenne
ming en verbanning van personen
tonder voorafgaand rechtsgeding en
veroordeeling.
Deze eischen voor een constitutio-
neelen regeeringsvorm zijn door de
vergadering der Zemstvos eenstem
mig aanvaard en door 102 van de
104 aanwezige leden geteekend.
Zij zullen aan den minister van
binnenlandsche zaken worden over
gebracht door een deputatie, die
waarschijnlijk zal bestaan uit den
vooratter, den heer Shipof, den heer
Petrunkiewitsy, die indertijd door
minister Von Plehwe verbannen werd
den heer Stenbok, die het verzoek
schrift niet mede onderteekend heeft
en Prinswof.
Vóórdat al deze wenschen (die in
onze oogen toch nog waarlijk niet
overdreven zijn) ook maar voor de
helft zijn vervuld, zullen er waar
schijnlijk nog... heelwat opstootjes en
onlusten in Rusland plaats hebben
gehad.
Het is ook
ONVEILIG IN MACEDONIë.
Dinsdag bezetten ongeveer 1000
Mohammedanen, onder aanvoering
van den shiek Mustapha, het tele- 1
graafbureau in Kaprulu. Zij verlang
den van den inspecteur-generaal
hulp tegen de geweldenarij der Bul-
gaarsche benden en legden nadruk
op het feit, dat de onveiligheid in
het land zoo groot is, dat de Moham-
medaarsche grondbezitters hun land
goederen niet durven bezoeken. t
De aanleiding van de manifestatie
zou liggen in den moord op den
Mohammedaan Hassan. Ook zouden
drie patriarchen in Noroseko ver
moord en meer dergelijke gruwelda
den gepleegd zijn. Gedurende de ma
nifestatie werden zes Bulgaren, die
toevallig langs kwamen, door de me
nigte aangevallen. Een werd gedood
en een zwaar gewond.
In Ipek bezetten 60 officieren het
telegraafbureau en eischten betaling
van hun sinds zes maanden achter
gehouden salaris. Ook in Prisren
zijn in den laatsten tijd ongeregeld
heden voorgekomen.
Naast al die herrie is het aange
naam te vermelden, dat het in
INNSBRüCK WEER RUSTIG IS.
Dinsdag werden opnieuw 34 Ita-
liaansche studenten in vrijheid ge
steld en onder politiegeleide naar het
station gebracht. Zij vertrokken aan
stonds naar hun woonplaatsen. De
Duitschers zijn allen in vrijheid ge
steld. Het onderzoek wordt tegen alle
demonstranten verder voortgezet.
Woensdag zijn de troepen uit ande
re plaatsen vertrokken.
De Vergiftigingszaak
in de Haarlemmermeer.
Stadsnieuws
H. A. S. I
Gisteravond vergaderde het Haavl. j
Arbeids-Secretariaat, Bijna alle orga
nisaties waren tegenwoordig.
In behandeling kwam het voorstel
van de commissie van beheer van het
Eigen Gebouw in de Smedestraat,
strekkende tot verpachting van het
gebouw en zulks met het oog opvoor-
deeliger exploitatie. Echter zal deze
wijze van exploiteeren slechts van tij-
delijken aard zijn.
Met groote meerderheid van stem
men werd dit voorstel aangenomen
en heit bestuur opgedragen in overleg;
met de commissie van beheer de j
pachtsom vast te stellen.
Rectificatie.
In het gisteren vermelde bericht1
omtrent de weigering van onzen bur
gemeester voor het verlof verleeueri
tot het aanplakken der biljetten van
de S. D. A. P. staat, dat de burge
meester dit verlof weigerde als..hoofd
der politie". Dit is echter onjuist. i
De burgemeester weigerde als
..hoofd der gemeente" vergunning te
geven tot aanplakken.
In hoeverre Z.Ed.Achtbare hiertoe
de bevoegdheid bezit, is niet duide-j
lijk. Ook handelt de burgemeester
steeds in overleg met de wethouders,
zoodat ook deze mede de verantwoor
delijkheid dragen, wat nu blijkbaar
niet het geval is.
Nader vernemen wij nog, dat deze
weigering van onzen burgemeester
vermoedelijk aanleiding zal geven tot.
het houden 'eener interpellatie in den
Raad door den lieer Hugenholtz. i
Besmettel ij lce ziekten.
In de Staatscourant van heden is
opgenomen een opgave van het aan
tal gevallen van besmettelijke ziek
ten, zooals die ter kennis gekomen
is van den Centralen Gezondheids
raad gedurende het tijdvak van
Woensdag 16 tot. en met Dinsdag 22
November 1904.
Uit deze opgave blijkt, dat gedu
rende dien tijd te Haarlem zijn voor
gekomen 3 gevallen van roodvonk en
3 van diphtheritis.
Te Bloemendaal en te Haarlem-
merliede en Spaarnwoude 1 geval
van roodvonk.
Te Haarlemmermeer 3 gevallen van
typhus en febris typhoïdea en 1 van
diphtheritis.
EISCH TEGEN VROUW DATEMA fs
LEVENSLANGE GEVANGENIS
STRAF.
Heden diende voor de Haarlemsche
Rechtbank de zaak tegen vrouw Da-
tema, thans gedetineerd, beklaagd
haar man, caféhouder in de Haar
lemmermeer, door middel van arse
nicum om het leven te hebben ge
bracht.
De belangstelling in deze zaak was
buitengewoon groot.
De publieke tribune was dan ook
bijna geheel gevuld, en ook de zit
plaatsen in de rechtszaal waren door
belangstellenden ingenomen.
De dagvaarding luidt in haar ge
heel als volgt
Aan Dingena Speelmans, 45 jaar,
zonder beroep, wonende te Haarlem
mermeer, thans gedetineerd in het
huis van bewaring te Haarlem, wordt
ten laste gelegd dat zij op of om
streeks den 13den Juni 1904 te Haar
lemmermeer opzettelijk en met voor
bedachten rade Franciscus Jan Date-
ma, zijnde haar echtgenoot, van het
leven heeft beroofd, na daartoe vooraf
het voornemen opgevat en het be--
sluit genomen te hebben en op 6 Juni
1904 te Haarlem daartoe vergif, arse
nicum, te hebben gekocht, doordat zij
hem, Datema, met het oogmerk hem'
te dooden, ih den morgen van ^Ju
ni 1904 in zijn drinkkom arsenicum
althans gif in laetale hoeveelheid, op
zettelijk heeft toegediend althans
wetende, dat in die kom eene hoeveel
heid gif aanwezig was, dit met an
dere stoffen, ei eii suiker, heeft door-
ééngemengd, en haren echtgenoot op
zettelijk te drinken Jieeft gegeven,
immers opzettelijk Heeft neergezetter
plaatse waar zij kon voorzien en we
ten dat haar echtgenoot het als naar
gewoonte zou vinden en opdrinken,
welk laatste geschied zijnde, F. J. Da
tema dan ook op 13 Juni 1904 dien
tengevolge is overleden.
Als getuigen zijn gedagvaardM.
van Milligen te Aalsmeer, K. Vermey
agent eener levensverzekering-maat
schappij, J. Bakker, huisvrouw van
J. Gladpootjes, T. Gladpootjes, H. de
Wilde, rijksveldwachter, A. Joniker,
M. Duwel, huisvrouw van H. J. Blok
ker, J. van Os, drogist, A. den Beider,
en als deskundigen Dr. J H. Nan-
ninga, Dr. D. F. van Duijl en N. J.
van der Steen, scheikundige.
Als verdediger trad op Mr. J.
Lieftinck.
De Rechtbank was samengesteld
uit de heeren Mr. Losecaat Vermeer
president, Mrs. v. d- Koppel en J.
Enschedé, rechters.
Het O. M. wordt waargenomen door
Mr. J. de Vries van Doesburgh.
Griffier is Mr. Sloterdijk.
Beklaagde werd door een rijks
veldwachter binnengeleid en nam in
het bankje der beklaagden plaats.
Zij is een groote eenvoudig uitzien
de vrouw met een stroef gezicht, zon
der de minste uitdrukking. Zij was
gekleed met een zwart pelerine-man
teltje, en de boerenmuts gedekt door
een hoed op het hoofd Daar bekl. lij
dende is aan zenuw-toevallen, zit
naast haar op de beklaagden-bank
eene oppasseres uit liet huis van be
waring.
Op de tot haar gerichte vragen
omtrent naam, leeftijd en woon
plaats, antwoordt de vrouw kalm,
doch slecht verstaanbaar.
De president raadt haar aan kalm
te blijven, daar de zaak dan spoedig
afloopt.
Daarna worden de verschillende
stukken op deze zaak betrekking heb
bende, voorgelezen, alsmede het ex
tract, van overlijden van F. J. Date-
ma.
De bekl. hoort de voorlezing kalm
snikkende aan.
Op de vraag van den president of
bekl. bij haar bekentenis blijft geeft
ze een ontwijkend antwoord.
Ze bekent dat haar kostganger in
Dec. van 't vorige jaar is weggegaan,
dat ze daarna met van 't Hoff brief
wisseling heeft gehouden. Steeds
heeft v. 't H. haar aangeraden haar
man te verlaten, docli dat wilde ze
niet. Ten slotte heeft hij haar ge
dreigd om van haar man weg teloo-
pen en bij hem te komen.
Op den 6en Juni toen ze te Haarlem
bij den drogist moest zijn om een
geneesmiddel voor het been van haar
man te halen, had Doris v. 'tH. haar
opgedragen tevens voor hem een
pakje arsenicum mede te nemen, dat
moest dienen voor schapen te was- 1
schep. Zij zeide echter niet te weten
wat of dat voor goed was.
Daarna heeft v. 't H. geschreven,
dat hij Zaterdags 's nachts bij haar
zou komen om het goed dat zij bij
den drogist gehaald had, in Je kom
van haar man te doen. Zij moest dan
de achterdeur openlaten, hetgeen is
geschied.
Des morgens heeft ze dan ook in de
kom van haar man een wit poeder
gezien, doch volgens haar verklaring
op heden wist ze toen nog niet dat
dat poeder vergif was.
De president vroeg of ze dan niet
geschreven had: „Lieve Doris, ik wil
hem wel vergeven, doch ik zie er te
gen aam, jij weet wel raad", waarop
de vrouw antwoordde dat ze dien
brief zoo niet geschreven had.
De president hernam dat ook uit
andere brieven blijkt dat er een in
tieme verhouding tusschen beiden
bestond en dat ze Doris lief had, het
geen nu ook door bekl. wordt ont
kend.
Ten slotte zegt ze nogmaals
pertinent dat ze niet geweten heeft
wat haar man is toegediend, dat ze
beslist niet geweten heeft dat het toe
gediende vergif was. Eerst na den
dood van haar man is zij tot die
ontdekking gekomen.
President. Maar bekl. dat is dan
toch geheel in strijd met je verkla
ring voor den rechter-commlssaris
afgelegd. Ik zal deze nog eens laten
voorlezen. Je zoekt nu herhaaldelijk
uitvluchten. Je houding is bepaald
misselijk.
De griffier leest vervolgens boven
genoemde verklaring^ voor, waaruit
blijkt dat vrouw Datema verklaard
heeft dat ihaar man door arsenicum
om het leven was gebracht, en dat
ze door dreigementen van v. 't Hoff
tot deze daad was gebracht.
Ze had toen ook verklaard dat de
briefwisseling geschiedde door be
middeling van W. Tabak aan den
IJ weg, en dat zij v. 't Hoff vyel mocht
j lijden, doch tevens bang voor hem
J was.
I Als eerste getuige wordt gehoord
Jannetje Bakker, huisvrouw
van J. Gladpootjes, aan wien v. 'tHoff
het portret van vrouw Datema had
laten zien.
j Zij verklaarde tevens dat v. 't Hoff
toen die bij haar in den kost was,
een brief had ontvangen, waarin
stond, „Lieve Doris, lieve Doris, ik
wil hem wel vergeven, doch ik zie
er tegen op", en welke brief was on
derteekend met „Dingena Speelmans"
Deze brief had getuige goed gezien.
Bekl. Dat is niet waar. Ik onder-
I teekende nooit mijn brieven
j Mr. Enschedé vroeg of getuige wist
1 dat Speelmans vrouw Datema was.
i Neen, antwoordde get., maar dat
vertelde v. 't Hoff aan mij.
j Trijntje Gladpootjes, de
tweede getuige," verklaart dat Doris
14 dagen bij haar moeder in den
kost is geweest. Ook zij heeft het
portret van de hier aanwezige vrouw
Datema gezien en de bovengenoemde
zinnen van „Lieve Doris enz." gelezen.
Pres. Bekl., dit is nu de tweede
getuige, die deze zinnen gelezen
heeft, dat klopt dus geheel met je
1 verklaring voor den réchter-commis-
saris afgelegd.
I Neen, antwoordt bekl ik heb
zooiets nooit geschreven. Alleen dat ik
mijn man vergeving zou vragen, dat
was mijn bedoeling met die woorden.
De getuige Jonker, dienstbode
bij Dijkgraaf, verklaart dat v. 't Hoff
soms drie of vier brieven per week
ontving. In éen daarvan stond Mijn
man is niet erg goed, wij zullen aan
den Heiligen Antonius Hidden, dat hij
i gauw weggenomen mag worden.
Ook dit ontkent bekl., zij heeft
i slechts 3 brieven aan v. 't H. ge
schreven.
De getuige M. Duwel zeide dat ze j
des morgens toen de man vergiftigd
was, aldaar kwam om te wasschen. j
J Vrouw Datema was toen zeer onge-
rust en zeide dat ze bang was, dat ze
hem niet mocht behouden.
'j Getuige A. Jonker verklaart op
Maandag 13 Juni Datema gesproken
I te hebben, die Hem zeide dat hij pijn
in het lijf had en in 't hoofd.
Zijn vrouw heeft toen nog een doek
om zijn hoofd gedaan en hem gek
scherend naar bed gebracht. Hij heeft
toen niets bijzonders aan vrouw Da
tema bemerkt. Zij was zeer kalm.
Het was anders een gelukkig en
groot huisgezin.
Om 11 uur echter kreeg getuige de
tijding dat Datema gestorven was.
De rijksveldwachter H. d e W i 1 d e
verklaart dat hij de kom én het ver
gif in het huis van bekl. heeft gevon
den en alles in beslag heeft genomen.
De brigadier-majoor den Beider
heeft ook nooit iets bijzonders in het
huisgezin opgemerkt.
Dr. D. F. van Duijl, die de lijk
schouwing verrichtte, verklaart dat
er geen uiterlijke teekenen van ver
giftiging warenalleen de tong was
groen gekleurd. Z.i. moet de vergif
tiging een zeer snel verloop hebben
gehad en kort voor den dood hebben
plaats gehad. In de maag werd eene
hoeveelheid arsenicum gevonden vol
doende om 15 menschen te dooden.
Pres. Bekl. je hoort nu dat je
man aan arsenicum-vergiftiging is
gestorven.
Bekl. Ja, maar ik weet er toch
niets van.
Mr. Lieftinck vraagt of de
vrouw niet lijdende kan zijn aan
hysterie.
D r. v. D u ij 1 zegt dit niet te kun
nen verklaren.
"Maar zijn zenuwtoevallen dan
het kenmerk van hysterie, hernam de
verdediger.
Hierop antwoordde Dr. v. Duijll
bevestigend.
Getuige Van Os, de drogist, ver
klaart dat vrouw Datema wel meer
bij hem in den winkel kwam. Op 6
Juni des middags 1 uur kwam zij in
den winkel. Ze sprak het eerst met
den bediende. Deze was vervolgens
bij getuige gekomen en had gezegd
„daar is een vrouw, die vraagt om
een pond rattenkruid voor schapen-
wasschen." Daar ik op dit oogenblik
geen pond in huis had, ben ik naar
bekl. toegegaan, zeide de heer van
Os, en heb haar dat verteld en ge
vraagd of ik het ontbrekende haar
nog kon nasturen.
Neen, zeide ze, want het is voor
een ander.
Ik heb haar daarna 160 gram me
degegeven waarop duidelijk was aan
gegeven een doodskop en het woord
„Vergif"
Niettegenstaande dat, bleef bekl.
volhafrden bij haar bewering, dat ze
niet wist dat het gehaalde vergif
was.
Get. v. d. Stee n doet eenige me-
dedeelingeu omtrent het scheikundig
onderzoek.
Ten slotte wordt gehoord een agent
eener levensverzekering-maatschap
pij. waarbij bekl. op 9 Mei een ver
zekering van f50 op het leven van
haar man had gesloten.
De President. Dit was eene twee
de verzekering op het leven van je
man. Waar was dat voor noodig En
dan zoo kort voor zijn dood.
Bekl. Dat wilde mijn man zelf
het is in overleg met hem gebeurd.
Tijdens het verhoor barstte vrouw
Datema telkens in hevig snikken uit.
Vervolgens kreeg het O. M. het
woord tot het uitspreken van
ZIJN REQUISITOIR.
De subst.-off. van Justitie zegt, dat
dan eindelijk aan het oordeel der
Rechtbank wordt onderworpen eene
zaak, die door haar ingewikkelde ge
schiedenis 5 maanden voorbereiding
heeft gevorderd.
Breedvoerig wil spr. deze afschu
welijke zaak nog eens nagaan. En
het O. M. schetst dan hoe in de
Haarlemmermeer, in een oord waar
niets dan enkele huizen, weiden en
lucht waren, een gelukkig gezin
woonde, bestaande uit man. vrouw
en 13 kinderen.
De man en vrouw leefden tot voor
eenigon tijd. zooals wij van getui
gen hebben kunnen hooren. als wa
ren zij in de wittebroodsweken.
Door noeste vlijt van den man,
door groote zindelijkheid en arbeid
zaamheid van de vrouw verkeerde
het gezin in een goeden doen. En om
er nog wat bij te verdienen hadden
ze besloten een kostganger te nemen,
hetgeen door de fortificatie-werken in
de Haarlemmermeer gemakkelijk
ging.
Doch nu ongeveer 11/2 jaar ge
leden werd het gezin bezocht door
bet noodlot in den vorm van een
grooten man met een knevel, een
kerel als een stier, die indruk maak
te op de vrouw, die een vonk van
liefde in bet hart van vrouw Datema
weet te doen ontwaken, en die zich
er op toelegt met haar ook het goede
drankzaakje te bezitten
Wel wordt dit. spoedig hekend. en
ook haar man ontdekt de ongepaste
verhouding tusschen zijne vrouw en
den kostganger, doch zachtzinnig
man als Datema was, maakt hij haar
er geen verwijt van en ontzegt al
leen aan v. 't Hoff zijn huis.
Doch de man, die haar ongelukkig
wil maken, wil ook nu de vrouw
niet meer loslaten, temeer daar hij
ook het drankzaakje wil hebben. En
inplaats van dit in te zien. helpt
vrouw Datema haar minnaar nog
steeds voort. Zij blijft in briefwisse
ling met hem, bezorgt hem goede
kosthuizen, en bidt dat haar eigen
man haar ontnomen mag worden.
De brieven we weten door de
getuigen wat er in gestaan heeft
zeggen genoeg. Ook de afspraak te
Haarlem met v. 't Hoff bewijst welk
voornemen bekL heeft gehad. En
waar zij nu te zamen arsenicum zijn
gaan koopen, daar is het toch niet
aannemelijk, dat de vrouw niet wist
dat arsenicum een doodelijk vergif
was.
Na de afspraak te Haarlem kunnen
ze nu geheel niet meer van elkander
af. v. 't H. schreef haar enkele dagen
later dan ook „Laat Zaterdagavond
achterdeur open, dan kom ik om
je vent te vergeven".
En beklaagde, zij heeft de deur
opengelaten, heeft expres het licht
uitgelaten, om v. 't H. behulpzaam
te zijn. Zij hoort in den keuken ge
stommel. en in 't schemer van den
nacht ziet ze even later v. 't H. den
weg opgaan naar Hoofddorp.
En 's morgens bij 't opstaan ziet ze
in de kom een wit poeder, en een et
er bovenop. Zij klutst dit, en ziet
nog dat haar man er koffie bovenop
giet.
j Toon werd het haar bepaald te
machtig, en is ze weggegaan, omdat
zij zooiets niet kon aanzien.
1 Bezwaarlijk kan men zich inden
ken in den gemoedstoestand van de
vrouw. op dit oogenblik zakt be
klaagde, die voortdurend hevig
weende, in elkander, doch wordt
spoedig weder bijgebracht.
Want vervolgt het O. M. haar
vergiftigden man hield ze zelfs nog
met natte doeken voor den gek.
Zijn laatste woorden waren dan ook:
„Moet je me nu nog plagen ook."
Dit is in hoofdzaak de toedracht
van het weloverlegde en cynische
feit.
Vreemd vond spr., dat bekl. niet
wil bekennen, dat er eenige teedere
verhouding bestond tusschen haar en
v. 't H. vreemd ook, dat niemand
in de buurt, waar allen het wisten,
dat Datema uit den weg moest wor
den geruimd, de politie of justitie
heeft gewaarschuwd om dit snood
t voornemen te voorkomen en vreemd
j ten slotte dat een drogist de grootst
mogelijke hoeveelheid vergif al dan
niet met een briefje mag afgeven.
Daarna haalde spr. de Verzeke-
rings-quaestie aan. om vervolgens te
komen tot de strafmaat.
1 Spr. heeft verschillende vergifti
gingszaken nagegaan, en heeft gezien
dat biina steeds levenslange gevan
genisstraf daarvoor geëischt was.
Maar bij al deze zaken, was geen
enkele, waarbij een vrouw 27 jaren
getrouwd was. Maar bovendien: ,,Is
het niet voor haar een weldaad, dat
zij levenslang wordt opgesloten?
Want hoe zou haar toestand zijn in
het gezin, waarvan zij de vader heeft
vergiftigd? Nu mogen de kinderen
haar vriendelijke brieven schrijven,
in het gezin hoort ze niet meer
thuis."
j De schuldigverklaring van bekL
aan het in dagvaarding omschreven*
vorderende vordert het O. M. ten
slotte tegen bekl. eene LEVENS
LANGE GEVANGENISSTRAF.
Hierna verkreeg de-verdediger, Mr.
J. Lieftinck het woord. Aan dit niet
gloed uitgesproken
PLEIDOOI
ontleenen wij het volgende
„Is het voor een verdediger meest
al een onaangename en ondankbare
taak om in een dergelijk strafgeding
op te treden, ik doe liet thans met
waarachtig gevoel en met mijn ge-
heele hart, omdat het mijn dure
plicht is liet mijne bij te dragen, dat
deze beklaagde, die reeds zoo zwaar
gestraft is, een zoo licht mogelijke
straf wordt opgelegd. De kinderen,
hebben, zooals uit verschillende brie
ven is gebleken, hun moeder vergif
fenis geschonken, omdat deze in hun
oog niet zóó schuldig is. Mijn plei
dooi zal er evenwel toe bijdragen, dat
deze moeder in liet oog barer kinde
ren nog minder schuldig voorkomt.
Volgens mijne meening is deze l>e-
klaagde zelf meer slachtoffer, dan dat
zij een slachtoffer gemaakt zou heb
ben.
Het O. M. heeft in zijn requisitoir
met ongenadige gestrengheid gespro
ken, en deze beklaagde voorgesteld
als een monster. Dat zij dit is ont
ken ik. evenals ik ontken, dut de
beklaagde uit eigen wil gehandeld
heeft. De hoofdschuldige is zeer zeker
degene: die daar buiten vrij vond-