RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Raadsels.
(Deze raadsels zijn alle ingezon-1
den door kinderen die „Voor
onze Jeugd" lezen.
De namen van de kinderen, die
mij voor Donderdagmorgen
goede oplossingen zenden,
worden in het volgend num
mer bekend gemaakt).
1. (Ingezonden door Guus Visa-
rius).
Wat maakt ge hieruit?
19. 9. 7.1. 1.18.
2. (Ingezonden door Bartha Hoet-
jes).
Er staat een boom in 't Westen,
Hij heeft twee-en-vijftig nesten';
In ieder nest zijn zeven jongen.
Hoe heeten die
3. (Ingezonden door Hendrik
Ploeg).
Mijn geheel bestaat uit 10 letters
en is een gebouw in Amsterdam.
1 9 5 is een drank.
10 8 8 4 is een vogel.
5 6 9 1 is aan elk huis.
3 8 13 is een gebouw in elke
plaats.
2 7 verschaft ons veel vermaak.
4. (Ingezonden door Nelly van
Daalen).
Zoo gij 't weet, zeg het dan maar.
Welke is de kortste maand van 't
jaar?
5. (Ingezonden door Jacobus Tor-
cque).
Welk dier heeft den meesten hekel
aan loopen
6. (Ingezonden door Jacoba Smit).
Men vindt mij in kamer en kelder,
En toch ben ik nimmer in huis
Ik zit voor de rat en achter kater,
Maar niet voor de piepende muis.
En zoek mij maar nooit in de
boomen,
In bloemen en planten ook niet.
Maai- wel in de struiken en heesters,
In gras en in graan en in riet.
7. (Ingezonden door Johan Vester).
Waarmede eindigt alles?
8. (Ingezonden door Anna van
Daalen).
Zonder bodem, zonder band,
Is het vaatje wel bekend
Het bevat het toovervocht,
Dat ons een nieuw leven schenkt.
(Ingezonden door Antoon Kui
per).
Welke katten vangen geen
10. (Ingezonden door Jac. Schnei-
lers).
Zoekt een bloem uit dezen zin
De schilder schildert met een
penseel.
Geruimen tijd verliep. i Hij zag in 't eerst erg bleekjes
Een deftig heer, prachtig gekleed, i Pa zei.Doorschijnend wit.
trok zijn aandacht. Terwijl de heer Ik vrees dat 't met ons ventje
zijn zakdoek uit don zak haalde, viel i Van binnen niet goed zit I"
daar iets uit. De heer bemerkte daar
niets van en liep door. Maar nu heeft hij een kleurtje,
Maar de jongen liep naar het voor-j Ja? do oortjes zelfs zijn rood.
worp toe, en zag daar een porto- En men zegt nu „Wel jongen,
feuille liggen. Zou er geld m zijn
Hij bekeek de portefeuille met klop- j
pend hart, opende haar, en eon bun
del bankpapier kwam hem voor de j
oogen.
Wat zou hij doen?
Zijn moeder zat om geld verlegen.
Er was niets meer in huis, alles was
op. Zij waren koud en hongerig. j I
Hij stond een oogenblik na te den-' Ea dli
ken. en wist niet wat te doen. Al met die kleine beentjes
..Neen", zei hij toen. ..ik moet eer- Daar weet lk alIes van 1
lijk blijven." f
Hard liep hij dien lieer na. die hem Laatst klom hij op zijn stoeltje,
inmiddels al een heel eind voor was. I Waarin Jnj te eten^zat,
Je lijkt veel op een kroot
Hij kan heel guitig kijken
En ja, die Jannemaat,
Al is hij ook ee<n dreumes.
Doet toch al aardig kwaad
niiiuuuvib ai een j,Cci cum - -
Toen hij hijgend bij dien heer was En sprong, o, was dat schrikken
gekomen gaf hij hem de portefeuille j „Plofdoor de rieten mat
over en vertelde hem, dat hij deze
verloren had. j Hij zakte er glad door henen,
De heer was zeer dankbaar en vroeg En schreeuwde moord en brand
het adres van den armen, eerlijken Gelukkig was mijn Moetje
vinder. Toen de heer het adres van j Ook daad'lijk bij de hand.
den jongen vernomen had, nam hij
uit zijn beurs een goudstuk en gaf
hem dat, tevens belovende dat het1
BRIEVENBUS.
(Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mej. M. C. van Doorn,
Sophiastraat No. 22, Haarlem).
Sint Nicolaas stuurde mij op 5 De
cember een erg mooi klokje, en ik
begrijp maar heelemaal niet, waar
het vandaan komt. Weet een van mijn
vriendjes of vriendinnetjes mij ook
te vertellen, wie die Sint Nicolaas
geweest is Ik zou er erg graag voor
willen bedanken
Ja, die woordjes die je opnoemde, een beste man, en uit je brief zie ik
zijn goed. en vormen van werkwoor- wel, dat hij jullie niet vergeten heeft
den mogen ook. Het raadsel zal ik Heb je hein wel erg bedankt. Hen
plaatsen. Mien drik
Frits de H. Ja. Je raadsel komt Zus K Ik ben blij, dat Zus nu
ook in de Courant, maar.... ik heb weer eens aan don wedstrijd mee kan
er nog oen heele massa, en 'tis nog doen. Ja, alle woorden ondet' elkarir
lang niet aan de beurt. Wel, zijn is wel gemakkelijk, maar je mag
jullie zoet geweest, en is Sint Nico- wel twee rijen op een bladzijde zet-
laas nog gekomen? Ja, Frits, vroe- ten. Wanneer er een raadsel van j«
ger kwam hij bij mij ook wel eens, komt kan ik je heusch nog niet ver
maar nu niet meer. Ik denk, dat ik tellen Is het boek mooi, en hoe heet
Ier te oud voor ben. denk je ook niet? het?
an D. Nee Nel, het spijt 11 Sou bring. Zoo. Jan. ga je
Nelly v ai-wVL" ook mee doen? Best hoor, stuur me
Johnny de J. Nee, Johnny, twee-1 staan. Verbeeld je. dat
heeft h^t'oo'k^een'andere'beteekenis! A «SJislSe
maar wel mag je vormen ^van werk- jaar door Sint Nicolaas-vertellingen,
woorden opschrijven. Ja hoor, ik en dal zou toch niet leuk zijn, vind
dat het veel aardiger was,
Mien G. Ja, Mien, die woorden,
die je me vraagt, tellen mee. Wat
uit zijn beurs een goudstuk en gaf Zij heesch hem uitde nttong,
hem dat, tevens belovende dat hetEn gaf hem pni«i'eM-p JJ' w(Jc handwerkje mooi uitgevallen? Daar
hier niet bij zou blijven. De jongen Maar 't hielp met, en hij senreeuwae Jv »>Ar
bedankte mét een blij gezicht en ging i Maar luidkeels, onze vent
hard loopend naar huis. I
Kon hij maar vliegenDan was Die Coba nam toen t stoeltje,
hij veel spoediger thuis eom het geld i En zei Wat nu gedaan?
aan moeder te laten zien. Nu kan de vent niet zitten,
Daar kwam hij eindelijk thuis, waar j En moet hij altijd staan!"
allen hem al ongeduldig wachtten. 'Maar Moedei- sprak: ..Neen, Coba!
Toen hij het gelukkige nieuws had Dat hoeft toch waai'lijk niet
verteld, ging hij dadelijk naar bak- Er kan toch wel een raat op,
ker en slager om een en ander to ^1 is die niet van riet!
halen, terwijl eenige oogenblikken la- j
ter een vroolijk vuurtje brandde 'n ^vij gaan straks, na het eten,
den haard, die langen tijd zonder j© zamen eens op pad,
vuur was geweest. Toen allen zich jjaar Kees, den stoelenmatter,
aan brood en vleesch te goed hadden maakt een biezen mat 1"
gedaan, sloeg moeder haar armen
om den hals van haar zoon, die haar Het maaj was nauwelijks binnen
nu nog dierbaarder was geworden. ging naar Keesje toe.
uie je me vra
vind ook, dat het veel aardiger was, je 00jj niet? Sint Nicolaas heeft je hebben jullie een pret gehad! Waren
om te wachten tot Vader thuis goed bedacht, hoorW at een "©er- er ook z00veej grappen als verleden
kwam; heb je veel pret gehad, en j^e presenten Zoo, heb je nu toen jaar en had W€er zuike mooie
heeft Sint Nicolaas je veel moois ge- eindelijk eens bij Jo Je licht opgesto- verzen gemaakt Ik vind het erg be
stuurd? ken! Je bent c-r wel dichter hij, maar lee(d van Tommy, dat hij de peper-
precies goed is het toch nog met. noten niet opat. Hij begreep zeker
Betsv B. Alle woordjes die je pag Nelwel. dat ze eigenlijk niet voor hem
bedenken kunt mag je opschrijven. bestemd waren Heb je mooie boeken
- Gerrit rf. Wel bedankt voor de gekregen? Willy was zeker ook erg
mooie briefkaart, Gerrit! Hoe is het in jiaar schik met den mooien schom-
met zagen Maak je al mooie din- mel en de popen ze had zeker niets
gen. en pas je goed op, dat je je vin- geen zin om naar bed te gaan toen
gers niet meezaagt? het tijd was? Dag. Mien, dank je
wel voor je langen brief
Mien H. Ja, het is altijd jammer,
wanneer zoon prettige avond voor- Louis de L. Allereerst zal ik je
groote en kleine woordjes. Heb je er
al veel gevonden En was het
ben ik erg benieuwd naar
Jan de H. Welk versje bedoel je?
Dat, waarin je de raadseloplossin
gen schreef Ik vind het leuk.
dat
nu nog i_.„
Daar werd aan de deur geklopt.
Het was de rijke heer, die binnen
trad. Toen hij zag dat moeder zoo
ziek was, liet hij den dokter halcai.
en voorzag in al wat niet in orde
was. Daarna vertrok hij.
Even daarna kwam de dokter, die
zeide dat moeder spoedig weer beter
zou zijn, na het gebruik van een
drank. Wat waren moeder en kinde- e^r
De stoel droeg onze Coba,
Den „kleinen vent" droeg Moe.
„Die mat zal ik eens maken",
Zoo sprak de goede man,
„Zoo sterk wel, dat ons ventje^
Er niet door springen kan
jongens,
ren nu gelukkig Voor hen was het
nu ook 'Sint NicolaasfeestZij wa
ren steeds met zeer weinig tevreden,
en nu was er overvloed in huis
Wat een geluk
Wat een gezegende Sint Nicolaas-
avond voor dat gezin, maar ook
voor dien heer, die dit gezin mocht
redden van den ondergang!
NICO OCKHUIJSEN.
Sint-NicoIaas-feest.
Het was 5 December.
In een der achterbuurten van een
groote stad stond een armoedig huis
je. Het zag èr heel bouwvallig van
buiten uit, maar ook van binnen zag
het er treurig uit in dat huisje.
Er woonde een arm huisgezin in.
Vader was reeds lang gestorven en
daarom was moeder van dien tijd af
de kostwinster, daar de oudste zoon
te jong was. Maar nu moeder ziek te
bed lag kon ze niet werken, en toen
al het geld en brood op was, moest
moeder tot haar verdriet zeggen, dat
haar jongen nu zien moest aan eten
te komen voor hem en zijn broertjes,
moeder had geen brood noodig; zij
was tevreden wanneer haar kinderen
te eten hadden.
De jongen vertrok met tranen in de
oogen.
Brr wat was het koud De wind
blies door de straten, door weinig
I menschen bezocht. De knaap liep in
gedachten maar steeds door de stra-
i ten heen en weer. Het werd al
avond, niets had hij nog gekregen.
De menschen hadden geen medelijden
met den armen jongen.
Moedeloos zette de knaap zich ne
der op den hoek eener straat. Ach,
wat had hij een honger en hoe zou
den moeder en zijn broertjes het ma-
Door den stoel
Gesprongen.
door
HENDRIK TER HAAK.
Ik heb een heel klein broertje,
Een ventje van twee jaar
Hij kan al aardig loopen,
En scharrelt hier en daar.
Veel kan hij nog niet praten,
't Is bitter weinig, doch
Al is het ook gebrekkig,
Mijn Moe verstaat het toch.
Zijn rechte naam is Jantje,
Daar is hij aan gewend.
Maar spreekt hij van zichvelve,
Dan zegt hij altijd „Vent".
Een „O", dat is een orgel
Voor huilen zegt hij ..ui".
Voor botram zegt hij „happe",
Beschuit noemt hij maar „sui".
Hij heeft een zusje Coba
Hij noemt haar lachend„To"
En als hij 's morgens opkomt.
Dan roept hij schaat'rend„Mo"
Wat zegt ge van zoo'n broertje
Is dat geen lieve vent?
En ja, ge moest eens weten,
Dat hij ook liedjes kent
Hij zingt soms uit den treure
Het een na 't ander lied
Wat ging die Kees aan 't werk
Hij maakte een mat van biezen,
Mooi. en verbazend sterk
Wie heeft er nu een broertje
Dat danst als onze vent?
Die is vast blij, dat hij nu
Een stoelenmatter kent
Raadelsoplossingen
De oplossingen van de raadsels der
vorige week waren
1. Gibraltar.
2. Het doopsel.
3. Slaapkamer.
4. Luchtkasteel.
5. Hem el vaartdag.
6. Jacob, Coba.
7. 3 voor 1 cent.
2 voor 1 cent.
5 voor 2 cent.
60 gedeeld door 5 is 11.
12 maal 2 is 24.
8. Valsch geld.
Naaimachine.
10. Limburg de cijfers duiden aan
de hoeveelste letter van het ABC
het is.
Goede oplossingen ontving ik deze
week van
Frits de Haan. 9; Jan de Haan, 9;
Sophie en Mini Martens, 6; Johnny
de Jongh, 7Johanna Schouten, 4
Antoon en Bertha Bloemzaad. 5
Je Je nieuwe wedstrijd WO prettig jy u. maar "ik"geloof toch, dat het vragen bMntwoórdèiT! I^De zes woor-
vindt. Hel is een heel werisje ne, maar is dnt het nietiederen dcn, die je opnoemde, gelden voor
om al die woordjes uit te zoeken. avond sint Nicolaas is! Wat zouden ZCs verschillende woorden. II. Vreem-
Het raadsel vind ik wel erg moei- we dan bedorven worden, en wat de woorden gelden niet. III. Ecu
lijk, maar ik zal het toch maar op- ZQU onze maag jn de war rakenOf woord met twee beteekenissen geldt,
nemen, omdat je zoo je best bent je daar bang voor? voor één.
gedaan I j Ben je daar tevreden mee De drie
1 Hendrik ter H. Zeker Hendrik, raadsels zijn goed.
Johanna Schouten. Prettig, die woorden die je opnoemt zijn goed j
dat je ook aan de raadsels mee gaat alleen het tweede begreep ik niet HonariK i nep je al mooie
doen. Heb je ook zin in deal nieu- goed, maar je weet misschien niet o Ci6 to^rlan^a!m}
wen wedstrijd? Ik zou 't maar eens meer. welk woord dat is? Is broertjes v<in, Ilendirik En gaat het al
probecren. hoor! I stooltje nu zoo sterk, dot hij erniet K°«l? t'ik
I meer doorzakt? Zoo'n ondeugd, hé?
inzending1heb "ik" ge kregel Vïaï Anna van D. Nu'heb iky Nel en good'geradeS'
weet je wel, dat je me nog niet ver- R" nog,.ni,ft
teldhebt, hoe oud je bent? Nu weet alleraardigste briefkaart En ^aa Gerard H. Nu ik dit schrijf is het
ik niet. in welke afdeeling je thuis lk toch eigenlijk mee moete Donderdagavond, Gerard, en mor-
hoort! De raadsels vind ik mooi, en beginnen, vind je ook niet. Heu s gen kom j0 dus om de atlas te halen,
ik zal ze in ..De Zaterdagavond" zo° leuk. dat ik hem juist op 5 De- boop, dnt je er een heeleboel uit
zetten. cember s avonds kreeg 1 Die Decern- Zl,j^ leeren Houd je zoovedl van
ber-maand is een echt gezellige aardijkskunde'? Hoe kom je er bij
(..„li. an Mini M Wat mal maantl V00r jullie, dat merk ik wel. om daar twee dagen ziek te worden
Sophie en Mini M. mai. Maar je moet den tijd niet omwil- Had ie te veel lekkers ^egeten->
he, dat die Sint Nicolaas zich zoo len kjjJken De tijd ^aat heusch aJ Je leKKers S^ien
vergiste Het was een heerlijke ver- gaUw genoeg Daar geloof je zeker j 0 G. Je licht goed geraden, dat ik
rassmg die jullie me stuurde, enik niets van, is 't niet? ook veel pret heb gehad, Jo. en sur-
vind het erg aardig, hoorIk moest prises heb ik ook gemaakt! Leuk, dat
toch zoo lachen om dat grappige] Johan q. Wel, wel! Zooveel jullie zoo'n gezelligen avond hadden!
^ersJ9.; Wel bedankt allebei, t zal moojs en iekker« gekregen? Sint Ni- drie woorden die je opnoemt, zijn
heerlijk smaken, en ik zal bij het en 'S allo drie goed. En wat aardig, dat
opeten aan jullie denken. Goed Ik Jkmaar dat het vinkje die bioscope zoo prachtig was. Om
verheug me al op het vervolg van Vetgoed biMe ^hèbb^n endaUet dat stroojiTrs- en age" ten verhaal had
de poppengeschiedenis! Ik vond het bfjff g^d voor h« «al «oSi» ik er^ fretEn ik kan me ookgoed
eerste deel erg vermakelijk Hebben Snni begrijpen, dat het stukje van Napo-
jullie ook een leuke Sint Nicolaas-U1L n j leon mooi wasSpeet het je niet,
avond gehad? Veel gekregen en veel i toen het afgcloopen was? Nu, dag
pret gehad? j Marie G. Nee maar, wat vond ik j0j veel groeten aan allemaal!
d,at aardig Daar werd op 5 Decern-
T 1./A Pot fi© V Wat een graooig ber oen pakjovoorme gebracht, en?; Gerard H. Die vraag over Nicos
raadsel' Ik zal het in De ZfHerda^ wat denk *e' dat er in7-at? Een keu- verhaal hoef Lk nu niet meer te be-
avónd" Vetten hoor zoodra het aan gewerkte boekenlegger, wit met antwoorden. Doen Nico en jij weer
beurt is Mw eenpoosje duiiït roze> m* roze lint! alIebei mce aan den nieuwen wed-
dat noo- wel want ik heb noe meer iets moois voor me gemaakt hebben? strijd Wat aardig van mijnheer, om
r-üS. T g dacht ik, en toen vond ik tversje, een fotografie te maken van dat
aan vijitig raa v.e s waarop stond, dat het van M. G. was! dorp van kleiHeb jij er ook een af-
I Weet jij wie dat is? Ik wel, en ik druk van?
Hendrik en Johan Lucas. bedank je er wel voor! Ik ben er t
Wel jongens, wil je ook zoo graag erg blij mee, en ik zal hem dan ook' Jan B. Flink. Jan, nu heb je weer
meedoen met de wedstrijden Nu, dat trouw gebruiken! Ik vind het pret- heel wat raadsels gevonden, hè? Ik
is best. en Johan is de allerkleinste tic dat iii ook zooveel plezier hebt ben benieuwd, of het deze week ook
j ia ,.J. J, ..„..i. Vr„.v,l TH nnlr niol 9
van al mijn vriendjes; vind je dat
niet grappig? Maar is de inzending ff 1 Wat do"? va" me, om je niet zoo goed gnat! Jij ook niet?
nu van Hendrik of van Johan of van d° aT0-}6 ,Markt! heb
allebei samen? Dat moet je me nog uitgekeken wantik1 hobu s K Ik ben heelemaal niet
eens vertellen! I lepl «st hoe je er uitziet! Het was bous, hoor, Kobus. en ik zal o-ol.
een gezellige brief, dien ik van je "W doen ook! lk heb je naam al
Jan van der M. Heeft je zuster
je zulke mooie verrassingen gestuurd
Betsy Brakel, 7; Jan van der Mun-j nlet Sint Nicolaas? Dat zal een pret J.1', 'V' y.fVl
nik 8; Lizede Vin. 9Kobus Ka?- Sjeest zijn. toen dat pak openge- jg' 1'eulGa Je "u oen
pelhoff. 7; Johan Bouman, 8; Jaco- maakt werd- en al dat moois te r
I voorschijn kwam! Zeg Jan, ik vind T, V-. oP' ho','r, J''
- b stnnd er keurig, nette, gelijke letter
Druk j.
ten?
hém zoo ook op
schrik
ken? Zouden zij ook zoo'n honger Maar altijd zingt hij: ..La, la, la!"
hebben 1 Want woorden kent hij niet.
bus en Maria Bloemzaad. 5; Hen-| y•»- - -
drik Bouman. 8 Nelly van Daalen, I dat Je. .natJ,es ,8»at schrijven
4Johan Germeraad, 9Leonard d da^ me^ ^euk
Germetraad, 9Wim Germeraad, 9
Herman de Lagh, 8; Trijntje en Ber-j Mien M. Ik ben blij. dat je hetTrijntje en Bertus S. Nee. dat
tus Steeman, 9; Cornelia van der1 boek zoo mooi vindt, Mien! Er was raadsel is nu heusch te moeilijk! Ik
Mey de Bie^ Jan Bouwmeester, i een heeleboel in te lezen, hè B- geloof niet, dat iemand dat zou kun
i|j|| haoviHir'nm néi| raden Jullie wel Bedenk maar
9; Hendrik Ploeg, 5; Jan Seubring, 'ken zijn toch altijd maar heerlijk om ™ïUch\en ben jo
5; Anna van Daalen, 4; Gerard Hek- i te hebben, en vooral wanneer je liet ^ens Jf tj-
keiman 5; Hendrik ter Haak, 7; zelf verdiend hebt! Naar zoon boek dan gclukkigei
I kijk je altijd met plezier, vind je ook
niet? Nog wel gefeliciteerd met je Hendrik B. Of ik Sint Nicolaas
verjaardag? Was 't een leuke dag? ook zoo'n goede man vind? Ja, zeker.
t bij do raadsel-oplossers gezet, en
dat je aan den nieuwen wedstrijd
weer meedoet vind ik ook goed. Ben
je nu tevreden gesteld
Jacobus V. Je boek heb ik uit,
en ik vind het heel mooi. Wat is die
Ralf een moedige jongen, cm wat
treurig, dnt zoo'n goed man als Pe
ter Bruly op den brandstapel moest
sterven Als je wilt mag je het boek
Dinsdag tusschen 1 en 2 terug komen
halen Vind je dit je mooiste boek
M. C. VAN DOORN.
frouw Clutterbuck uit. Komt u soms
ook om Sunny Jack?
Ja, zei het mannetje, vlug spre
kend, daar kom ik juist voor. Wal
bedoelt u met „alweer een detec
tive"
Wel, zei juffrouw Clutterbuck,
detective Clay, ook van Scotland
Yard, is op 't oogenblik hier in huis
om te wachten op de komst van dien
beruchten oplichter Sunny Jack, die,
naar we gelooven, ons vanmiddag
een bezoek zal brongen, vermomd als
onze neef Dick Clutterbuck.
Een oogenblik scheen de nieuwe
detective geheel uit het veld geslagen
te zijn.
Roderjc Clay, herhaalde hij lang-
tzaam, ik ge-loof niet.... Eensklaps
scheen hem een licht op te gaan. In
dit huis nu riep hij opgewonden uit.
i'aar is hij Gauw
In onze slaapkamer boven,
juffr. Clutterbuck. Maar. wat scheelt
er aan?
Zonder een antwoord te geven snel
de detective Moss do trap "n en ging
de slaapkamer boven binnen, gevolgd
door de zusters, die zeer versteld wa
ren over zijn woeste optreden.
Zij schrikten erg toen zij zagen,
wat er gebeurd was. Het vertrek was
geheel ïn wanorde, haar kleerkast
Was geplunderd en dat deel van den
inhoud der laden, wat weinig waarde
had, was door de kamer verspreid.
Het ergste van alles was, dat ze zich
er heel spoedig van konden vergewis
sen, dat "haar juweelenkistje wegwas
Mijn parelsnoer! riep juffrouw
Maria, mijn amethysten armband
waar zijn ze?
Juffrouw Eliza was nauwelijks min
der onthutst.
Maar waar is detective Clay
vroeg ze Hij is hier aansprakelijk
vóór. De dief moet ons onder zij i
oogen bestolen hebben.
Detective Moss overzag het geheel
met een glimlach.
van door, juffrouw, antwoordde hij.
Hij heeft blijkbaar een mooien mid
dag werk gehad.
U bedoelt toch niet, riep juffr.
Maria zenuwachtig snikkend uit, dat
detective Clay Sunny Jack in eigen
persoon was?
Natuurlijk, zei de kleine man
bedaard. Dat is de eenige opinie, die
men hebben kan. Tk zou wel eens wil
len weten, hoe hii zich zoo gemakke
lijk bii u heeft kunnen indringen.
Terwijl juffrouw Maria hare ge
schokte zenuwen trachtte te herstel
len. gaf haar zuster don echten detec
tive verslag van wat cr dien middag
voorgevallen was; aan het slot van
haar verhaal liet zij hem hef. telegram
geteekend Dick Clutterbuck, zien.
Op mijn woord, 't is een handige
schelm, zei hij. Mijnheer Clay heeft
natuurlijk het telegram zelf gestuurd.
Hij is juist uit Australië gekomen,
dus ik veronderstel, dat hij daar een
en ander gehoord heeft van de komst
van uw neef.
Waarom bent u niet eerder ge
komen, als u wist, dat hij hierheen
zou komen? vroeg Juffrouw Clutter
buck kwaad.
Ongelukkig genoeg wist ik niet,
dat hij juist naar dit huis zou ko
men. Hij werd vanmorgen hier in
de buurt gezien en dientengevolge
zijn we rond gegaan om ongeveer
alle bewoners te waarschuwen. Het
toeval wilde, dat ik hier het laatst
kwam, anders zou ik misschien bij
tijds geweest zijn om uw bezittingeu
te redden; zoo als de zaken staan kan
ik niets anders doen dan u te verzeke
ren hoezeer het me spijt, dat men u
met zulk een goed gevolg bedrogen
heeft.
Denkt u, dat er eenige kans is,
dat we onze juweelen terug krijgen
vroeg juffrouw Maria.
We zullen natuurlijk onze best
doen, antwoordde de detective, maar
lijk te pakken is. lk moet nu naar het i
bureau en rapport uitbrengen over]
hetgeen gebeurd is. Ik behoef u zeker
niet te zeggen, dat, als er iets van het
gestolene gevonden wordt, we u on
middellijk zullen waarschuwen.
En detective Moss vertrok, de da
mes Clutterbuck achterlatend bij het
droeve werk van het terugbrengen
van haar wanordelijk slaapvertrek tot
zijn gewone nette voorkomen.
Haar juweelen kregen de dames
nooit terug en tot op den huidigen
dag betreurt juffrouw Maria het ver
lies van haar kostbaar parelsnoer.
De Mondschein-Sonate.
Onder den titel „Mondschein-sona-
te" is een beroemde sonate van Beet
hoven bekend, die onder de volgende
omstandigheden ontstond.
Beethoven woonde indertijd te
Bonn, aan de oevers van den Rijn.
Op zekeren avond ging hij bij heer
lijken maneschijn in de omstreken
der stad wandelen, toen hij plotse
ling stil bleef staan en luisterde. In
een eenzaam gelegen buitenwoning
speelde men één zijner sonates op het
klavier. De uitvoering verrukte den
meester. Hij dringt den tuin binnen...
er was niemand te zien. Hij gaat ver
der. Do huisdeur staat openmen is
niet wantrouwend, naar het schijnt.
Beethoven, aangetrokken door de
prachtige tonen, beklimt de trap. De
deur der kamer staat half open. Een
jong meisje zit aan de piano, met
den rug naar de deur.
Beethoven zag slechts haar slanke
gestalte en haar weelderige, blonde
lokken. Hij bewonderde en luisterde.
Het meisje had geëindigd.
Bravo riep de meester, die zijn
gevoel niet meer bedwingen kon.
Wie is daar? vroeg het meisje.
Juffrouw, ik ben een vriend, een
bewonderaar van uw talent
Een vreemdelingHelp riep de
pianospeelster.
Wees niet bang, juffrouw ik
heb niets kwaads in den zin. Uw ta
lent heeft mij aangetrokken en gij
zult mijn onbescheidenheid veront
schuldigen, wanneer ik u zeg, dat ik
de componist van dit stuk ben.
Dan zijt gij Beethoven
Ja, juffrouw
De groote oogen schenen den maes
tro in een anderen hoek der kamer
te zoeken.
Waar zijt gij? vroeg zij met
bevende stem.
Maar, juffrouw, ik sta voor u,
ziet gij mij dan niet?
Een tranenstroom vloeide uit haar
oogen.
Ik kan niet zien. zeide zij, want
ik ben blind
Gedurende eenige oogenblikken
heersckte er plechtige stilte; men
hoorde niets dan liet snikken van het
jonge meisje. De oogen van Beetho
ven vulden zich met tranen.
Kom naderbij, zeide het blinde
meisje, ik ben niet meer bang, sedert
ik weet, dat do grootste kunstenaar
uit Duitsc-hland bij mij is. Wilt gij
bij mij blijven, totdat mijn moeder
terugkomt, en een weinig met mij
praten
Spreek, ik zal u met genoegen
aanhooren ,zeide Beethoovn.
Goed, laten wij spreken van uw
genie
Neen, lief kind, spreek mij van
uzelve, of uw ongeluk u niet trooste
loos maakt.
Ik ben minder ongelukkig dan
gij denkt, zeide zij. De muziek troost
mij dikwijls in de eindelooze vertwij
feling, die mij omgeeft. Sedert twee
jaren ben ik blind. Men heeft mij
weliswaar hoop gegeven, dat ik nog
beter zou kunnen worden, maar ik
weet, dat ik verloren ben. Mijn va-
der is dood, mijn moeder en ik leven j
bier alleen. Gij zijt zeker verwon-
derd, haar niet hier te zien. O, be-
schuldig haar niet, mijnheer, mijn
moeder is in do buurt een zieke gaan.'
bezoeken, die op sterven ligtzij wil- 1
de mij meenemen, maar ik durf ner-
gens heengaan, want ik weef, dat ik
overal treurigheid meebreng.
Het ongeluk is veel hartverscheu-
render, wanneer het zich op mijn
leeftijd vertoont
Ik ga dus nooit op bezoek. Ik ken
de reeds muziek, toen ik nog den
blauwen hemel kon aanschouwen. Ik
ken al uw werken met uitzondering
van de laatste, want ik kan niet meer
studeeren, daar ik de noten niet meer
kan zien.
Het arme meisje weende.
In den tuin zong 3e nachtegaal.
Lief kind, zeide eindelijk de com
ponist, wanneer gij 'het mij veroor
looft, wil ik u dikwijls opzoeken. Ik
verzoek u, mij als uw besten vriend
te beschouwen.
Zult gij clan tiw laatste compo
sities voor mij spelen?
Hierop ging het jonge meisje naar
het raam, om lucht te scheppen. De
bleoke maneschijn verlichtte haar
schoon, regelmatig gelaat.
Heb ik u beleedigd? vroeg zij.
Mij en waardoor?
Dat ik u verzocht, mij uw laat
ste werken voor to spelen.
In plaats van to antwoorden ging
de meester aan de piano zitten Hij
beschouwde het jonge, lieve meisje,
dat hom niet zien kon. Het zweet
droop van Beethoven's breed voor
hoofd nauw haalde hij adem. Het
instrument sidderde onder zijn van
smart krampachtig bewegende vin
gers. Do snaren gaven een somber,
trillend geluid en hier, in tegenwoor
digheid dezer naamloos ongelukkige,
schiep de beroemde kunstenaar den
droefgeestigen zang, dien men de
„Maneschijn-sonate" noemt.
Beethoven zocht het meisje dikwerf
op en van dien tijd dagteekenen zijn
meer sombere composities.
VERLANGEND NAAR HET
TWEEDE DEEL.
Koning Froderik Wilhelm III zond
oen zijner adjudajiten. die moedig
maar zeer arm was, een kleine por
tefeuille in boekformaat met 500 tlia-
lers. Toen hij kort daarop den adju
dant ontmoette, vroeg hij hem
„Hoe boviel u het nieuwste werk,
dat ik u gezonden heb."
„Uitmuntend, Uwe Majesteit",
antwoordde de toegesprokene, „Ik
zie het verschijnen van het tweede
deel reeds zeer verlangend tegemoet."
De koning glimlachte en zond hem
op zijn verjaardag eene portefeuille
van precies denzclfden vorm en ge
lijken inhoud, maar met het opschrift
„Met het tweede deel loopt het
werk ten eind."