Haarlem's Dagblad NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. Vraag en Aanbod Een Kwartje per plaatsing Twee Kivartjes te zamen Grootte der Adv. hoogstens zes regels 1(>) 22e Jaargang. No, 6585 Veisciiijni aageiijxs, bshaive op Zon- sk Feestdagen. VRIJDAG 16 DECEMBER 1904 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN: Voor Haarlem PEp DRIE maanden. |||jpp yan jg regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom 'der Haarlem van 1 5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel. gemeente)1.30 Jf Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door Nederland1.65 /C J FA Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers0.02 V n A Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37 .L Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Cosier. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. •plaatst dagelijks Advertentïen van 'geen Winkel-Annonces) voor DRIEMAAL, mits binnen een Week, voor Betaling d, Contant der voormelde wet, het register van inschrijving voorloopig wordt geslo ten op den 31sten Januari 1905, des namiddags ten 4 ure, en dat volgens art. 20, zij, die mochten hebben ver zuimd, zich in de maand Januari te doen inschrijven, alsnog zullen wor den ingeschreven tot den 31sten Aug. 1905, mede des namiddags ten 4 ure, docli dat deze volgens vorengemeld art. 166 der meergenoemde wet zul len worden gestraft. Haarlem, 13 December 1904. Burg. en Weth. voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. Stadsnieuws Officieele berichten Eerste Kennisgeving. INSCHRIJVING VOOR DE NATIO NALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Gezien de Militiewet 1901 Brengen belanghebbenden in herin nering, de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving voor de Nationale Militie in de maand Ja nuari 1905, onder vermelding van de volgende daartoe betrekkelijke wets bepalingen Art. 13. Voor de militie wordt inge schreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt, 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit sche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft. 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 4o. ieder mannelijk ingezetene niet- Nederlander, zoo hij op den lsten Januari van het jaar het 19de levensjam- was in getreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen, welk artikel luidt Voor de militie wordt niet inge- schrefven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan de verplichte krijgsdienst zijn onderwor pen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder- keerigheid is aangenomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art, 16. Hij, die volgens art. 13 be hoort te worden ingeschreven, ls ver plicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen j den lsten en den 31sten Januari van I het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid I van hem, die zich ter inschrijving j moet aangeven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd j indien he<t een meerderjarige be treft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko ninkrijk België woonplaats heeft, j Dientengevolge worden zij, die vol- i gens voormeld art. 13 in Januari a.s. I behooren te worden ingeschreven en dus geboren zijn in het jaar 1886, op geroepen, ten einde zich (voor zoover zij niet binnen deze gemeente zijn j geboren, onder overlegging van een uittreksel uit het geboorte-register, hetgeen bij het gemeente-bestuur der geboorteplaats gratis is te bekomen) overeenkomstig het vorenstaande voor i de Nationale Militie te doen inschrij- I ven, waartoe zitting zal worden ge- houden op het raadhuis dezer ge meente (2e afdeeling), te weten I Op Dinsdag, den 3 Januari 1905, 1 voor hen, wier namen aanvangen met j een der letters A eh B Op Woensdag, den 4 Januari 1905, voor hen, wier namen aanvangen met een der letters C, D, E en F Op Donderdag, den 5 Januari 1905, voor hen, wier namen aanvangen met een der letters G, H, I en J Op Vrijdag, den 6 Januari 1905, voor hen wier namen aanvangen met een der letters K en L Op Zaterdag, den 7 Januari 1905, voor hen wier namen aanvangen met 1 een der letters M, N, O en P j Op Maandag, den 9 Januari 1905, voor hen, wier namen aanvangen met een der letters Q, R en S Op Dinsdag, den 10 Januari 1905, voor hen wier namen aanvangen met een der letters T, U en V. en Op Woensdag, den 11 Januari 1905, voor hen wier namen aanvangen met een der letters W, X, IJ en Z telkens van des voormiddags 9 tot des middags 12 uur. Eindelijk brengen Burgemeester en Wethouders nog ter kennis van de belanghebbenden, dat volgens art. 23 LETTERKUNDIGE VOORDRACHT. Zijn vierde letterkundige lezing Dinsdagmiddag in de Kroon gehou den wijdde Dr. Schepers aan Ger- brand Adriaensen Bredero. Hetzelfde wat Jacq Perk en Hélène Swarth hebben gevoeld trof ook Bre dero, maar Bern veel intenser dan de beide modernen. Deze dichter leefde in het woelige Amsterdam, dat in de 17e eeuw door handel en kunst in bloeienden toe stand verkeerde. En in de sohilderachtige huizen met de luifels woonde een krachtig volk, dat zich staalde op zijne tochten ver over zee. Te midden dezer bevolking is Bre dero opgegroeid en leefde hij. Hier heeft hij oog voor humor gekregen en oor voor geestdriftige, hartstoch telijke taal als geen ander. Wanneer men het werk van dezen dichter, die nog geen 34 jaar oud is geworden, vergelijkt met dat van Vondel, Huygens en Cats, dan wint Brederode het van zijn tijdgenooten. Reeds op zeventienjarigen leeftijd ge raakt de jonge poëet verliefd op een blonde schoone, Margarietha, aan welke liefde wij eenige mooie liederen te danken hebben. Zijn liefde zet zich om in liedkunst, die gezongen wordt op bekende „stemmen". Zoo zingt hij haar toe het mooie Klinck-Dicht Vroegh inden dageraet de schoone [gaet ontbinden Den Gouden blonden tros, citroe- [nich van coleur, Gezeten inde Lucht, recht buyten [d' achter deur, Daer groene Wyngaert-loof oyt [louwen muer beminde. Dan beven Amoureus de lieffelijck- [ste Winden, In 't gheele zijdich hayr en groeten [met een geur Haer Goddelijck aenschijn, opdat [zij deze keur Bohielt, van dagelijkcx haer daer [te laten vinden. Gheluckich is de Kam, verguldt, ]van Elpen been, Die dese vlechten streelt, dit waer- [dich sijnd' alleen Geluckigher het snoer, dat in haer [dichte tuyten Mijn ziele mè verbint en om 'thooft [gaet besluyten, Hoewel ick 't liever zie wilt golvich [na zijn jonst Het schoone van natuur passeert [toch alle const. Dan vergoodt hij zijn geliefde als zij verblijft op het slot Muiden en eindelijk bezingt hij hoe alles nu voorbij is - Deze voorbijgegane liefde is de ont sluiting geworden van des dichters talenten. Hoe waren al de natuurgavefr bij deze krachtige tmenschen ontwikkeld: zooals ook andere dichters van zijn tijd beoefende Brederode ook de schilderkunst. De ontplooiing van zijn talent blijkt al dadelijk na de eerste, heftige liefde uit zijn gedichten, waar mede hij met die van Hooft wed ijvert. Hooft overtreft weliswaar Bredero de in keurige uiting van zijn dichter lijke gedachten maar deze wint het van gene in diepte en in kracht zij ner hartstochtelijke taal. Dit kan men waarnemen als men de gedichten van Br. uit dit tijdperk b.v. vergelijkt met de Sang van Hooft, die aldus aanvangt Sal nemmeer gebeuren my dan nae [dese atondt De Vrientschap van u oogen, de wellust van u mondt? De vrientschap van u oogen, van u oogen Hooft schijnt niet zoo diep te gevoe len als de jonge dichter, die na zijn hevige teleurstelling zich afwendt en zich werpt op dat verre, vage. Maar dit laatste schijnt een karak tertrek van de jeugd. Multatuli met zijn Woutertje Pt»- terse, dat een jeugdbeeld geeft van zijn geestelijken vader Beets in zijn Byron-tijdperk de geheele uitbloei van een nieuwe richting, hetzij die zich bezig houdt met het classicisme, hetzij ze zich ontwikkelt tot romantis me, geven aanleiding tot deze bewe ring. Daaraan kon ook Brederode zich niet onttrekken. Uit dit tijdvak datee ren zijn toone el werken, waarin In- diaansche prinsen en prinsessen op treden zooals zijn „Palmerijn" en „Griane" getuigen. De dichter, die met het oog van een schilder het Am- sterdamsche volksleven bestudeerde schiep echter ook reeds in deze ro mantische stukken, figuren die haar taal ontleen/den aan het „Boeck des ghebruycx". Zoo ontdekte hij lang zamerhand zijn eigen talent. Werd hij vele malen verliefd, nu eens op een „bruinoogige koningin- ne", dan op een „welgeboren, wijze, bescheiden maagd", later op een „eerwaarde, joviale vrouw van mid delbaren staat", omdat hij van mee ning was, dat veranderen goed was, toch was het zijn doel niet loszinnig te zijn, daarvoor was hij te godsdien stig, opgevoed als hij was in een stemmig huishouden, waar een vrome moeder opwekte tot een godvruchtig leven. Die deugdelijke achtergrond mag niet ontbreken, wanneer men het roezemoezige leven des dichters voorbij wil zien trekken. Ook de strijd in de rederijkerskamer „In Liefde Bloeyende", verschafte hem afleiding. Deze twist liep er op uit. dat Br., Ds. Samuel Koster en Hooft zich afscheidden en de „Neder- duytsche Academie" vormden. Een der beste werken is de „Spaen- sche Brabanderwaarin de hoofdper sonen Jerolimo, de verwaande Bra bander en Robbeknol, de goedmoedige 'paria van liet Amsterdamse he volks- leven soms de zielestemmingen van den dichter weerkaatsten. Mooi is dit blijspel aangevuld met tafereeltjes i van twistende jongens, die elkaar bij j het knikkeren van oneerlijkheid be- schuldigen en van de kijvende en scheldende Beatrijs. Om dat waart de dood ront in de gedaante van den doodgraver, die bezig is een graf te maken zelfs komt er een lijkstatie i ten tooneele. Dr. Schepers is het eens met Dr. j Boeken, die dit tooneelstuk een wel geslaagd blijspel noemt, niet zooals j velen meenen een aaneenschakeling van tafereel en. Zijn laatste liefdegeliefde. Mada- leina Stockman, die hem ontrouw j werd, deed hem zich van het woelige leven afwenden en zijn laatste dagen in eenzaamheid doorbrengen, j In dezen tijd voltooide hij nog zijn i „Stommen Ridder". Van nu aan be gon hij tot zichzelf in te keeren en i gevoelde hij wroeging over zijn on- i rustig levenzijn uitbundigheid zag hij aan voor een zware zonde en was het zijn laatste troost .zalig in den Heer Te leven en te sterven" en roept hij uit in zijn „Aendachtigli Gebet" i Want Gij hebt mij ghemaeckt En mooght mij weer ontmaecken. j Zoo stierf de dichter in Augustus j van het jaar 1618. j In Rijkdom van indrukken en stem mingen evenaarde de 17de eeuwer Hélène Swarth en Jacques Perk; te- gen inheernsch classicisme heeft hij steeds moeten strijden, maar als na- tionaal dichter is hij telkens opge- sprongen en heeft in kleurige taal zijn gedachten gezegd. Al was die taal niet I altijd beschaafd, zij was waar en I heeft daardoor een grooten indruk gemaakt, die nog na eeuwen merk- baar is. Werkver- Patrimoniums i schaff ing. Men verzoekt ons het volgende op te nemen j Patrimoniums werkverschaffing wenscht Maandag 19 December a.s. hare werkzaamheden weder aan te vangen. Zij zal daartoe inschrijving van werkloozen houden Donderdagavond 18 ure in de werkplaats Leidsche- vaart 18B. j Zij wenscht hiermede nogmaals de aandacht van Haarlems ingezetenen te vestigen op haar doel om verschil- I lende werklieden te helpen door het verschaffen van werk in de noodzake- I lijkste levensbehoeften te voorzien, om daardoor de meergegoeden tot het verstrekken van flinken steun op te wekken. Finantieele steun, om de werkloo zen te kunnen betalen. Iedere werkman verdient f 1.per dag. zoodat wanneer slechts een 30- tal werklieden geplaatst zullen wor den, daarvoor reeds 180 per week benoodigd is en er zullen zich zeker meervouden van 30 personen aanmel den. Hoewel de Commissie dankbaar is voor de op de circulaire inge- teekende bijdragen, meent zij toch bekend te moeten maken, dat wan neer het tekort is aangezuiverd, er voor slechts eenige weken geld aan wezig is of het werk zou op zeer, zeer bescheiden schaal moeten worden uitgegeven. Voortdurende hulp is dus dringend noodig. Steun door de afname van hout- bosjes. De vaklooze werklieden toch wor den met de vervaardiging daarvan belast en de opbrengst is weer ar beidsloon. Steun door schenking van zoogen. waardelooze goederen. Deze dienen om de werklooze vak lieden bezigheid te verschaffende goederen worden na hersteld te zijn weer ten gelde gemaakt. Geld, waardelooze goederen en be stellingen van houtbosjes worden dus gaarne verwacht. Voor de ontvangst van het eerst genoemde stellen alle commissieleden zich gaarne beschikbaar, voor het daarna genoemde zende men slechts een schriftelijke kennisgeving aan d» werkplaats Leidsche vaart 18B of Ba- kenessergracht 27 en aan de opdrach ten zal zoo spoedig mogelijk voldaan worden. Dat de overtuiging, dat het aange namer is te geven dan te moeten ont. vangen velen, die kunnen geven daar toe moge aanzetten, opdat op ruime wijze geholpen kunnen woraen zij, die het aangenamer vinden te ver dienen dan om niet te krijgen is de wensch der Commissie. Maandelijksch Overzicht van de Vereeniging „Weldadigheid naar Vermogen" Voor behoeftigen werd toegestaan aan brood en levensmiddelenin November 1903 273.31in December 1903 f 288.15; in Januari 1904 f 497.30; in Februari 1904 /337.40Ü; in Maart 1904 f 334.07*; in April 1904 412.481; in Mei 1904 1 266.461; in Juni 1904 296.26; in Juli 1904 f379.251; in Aug. 1904 1 244.80; in Sept. 1904 f201.39; in Octob. 1904 f 401.08 1/2; iu November 1904 f304.11 1/2; aan brandstoffen in Nov. 1903 f 23.50 in Dec. 1930 f 173.25; in Jan. 1904 f84.25; in Febr. 1904 f 128.75; in Maart 1904 f 19.00; in April 1904 f 8.75 in Oct. 1904 f31.50; in Nov. 1904 f 27.30: aan ligging en kleedingstukken in Nov. 1903 f 11.35 in Dec. 1903 f 18. - in Jan. 1904 f26.10; in Februari 19-»4 jf30.05: in Maart 1904 f23.65; in April j 1904 f 1.50 in Juni 1904 f4.10; in Oct. If4.70; in Nov. 1904 f21.05; i aan geld in Nov. 1903 f 604.75, in I Dec. 1903 f 711.15; in Jan. 1904 f 10C4.3O* (in Febr. 1904 f 785.45; in Maart 1904 if628.40; in April 1904 f791.25; in Mei s 1904 f 560.90; in Juni 1904 f 614.00; in •Juli 1904 840.80; in Augustus 1904 If401.95; in Sept. 1904 f482.15; in Oct. 1904 f 899.50 in Nov. 190-4 f 580.95 aan verplegingskosten en diversm in Nov. 1903 f 35."in Dec. 1903 f 10 in Jan. 1904 f 0.in Februari 1904 f 14.50; in Maart 1904 f 52.40: in April 1904 f 5.— in Mei 1904 73.02*; in Juni 1904 f 20.00; in Aug. 1904 f 21.90; in Sept. 1904 55.871/2; in Oct. 1904 16.25. aan administratiekosten in Novemb. 1903 f 100.55; in Dec. 1903 fl01.12j;in FenllletsB. De Misdaad in de Familie Uit het Engelsch door HUGH CONWAY. Maar daar hij den dag, nadat hij den brief verzonden had, naar Amerika was gegaan, zou haro reis vruchte loos zijn geweest. Het arme meisje was diep, diep bedroefd over het ver lies van haar vader; zij Huiverde van ruik een vreeselijken dood, te vreese- lijk om door George Manders te wor den beschreven. Al wist zij maar. waar vreemde handen hem aan de aarde hadden toevertrouwd, dan zou dat Haar eenige verlichting geschon ken Hebben, want dan zou zij zich op rijn graf hebben kunnen neerwerpen om daar te schreden zoolang zij tra nen had. Nu wist zij niet wat te doen of waarheen zij gaan moest. Haar verlaten toestand lag Haar loodzwaar op het hart. Uitgezonderd Manders. die Haar in den nood had verlaten, bezat zij geen vriend in geheel Enge land. Slechts eenige weken geleden bad haar vader haar in Londen ge bracht, zoodat zij geen tijd had gc- I had om vriendschap te sluiten en hare oude vrienden bevonden zich aan do overzijde van den Oceaan. Familie had zij niet. Haar grootvader was 'reeds sedert lang gestorven, zoodat zij hem nooit had gezien, en zij had haar vader nooit van iemand ander I hooren spreken. Wat moest zij nu i Tot den volgenden dag deed zij niets dan treuren. Zij las en herlas den vreemden brief, en vroeg zich telkens en telkens af, waarom Manders zoo geheimzinnig had geschreven, en waarom hij Engeland liever wilde ver laten, dan haar ontmoeten. Hare wenkbrauwen trokken zich sa men en hare oogen staarden ernstig, toen zij zich plechtig de belofte afleg de, hem op te zoeken, en hem de waarheid af te persen. Misschien was het het gevoel van verontwaardiging dat haar van hare eerste smart deed herstellen, zoodat zij tön laatste besloot te handelen. De jprozaische raadgeving om een advo caat te raadplegen scheen haar het beste toe; maar zij wilde iemand vin- den, op wien zij zou kunnen vertrou wen. 1 Juffrouw Stacey, de huishoudster, jwerd over dit punt ondervraagd De ervaring, die deze weduwe omtrent de advocaten had opgedaan, was j niet zeer bemoedigend. Of ik een goeden advocaat ken, •juffrouw? Neen, die menschen zijn niet aan iedereen bekend, ik ben wel bekend met een rechtsgeleerde, die met behulp van de wet een jongeling I dwong, mij vijf-en-tachtig gulden re betalen, die hij mij schuldig was maar mij later voor zijne moeite vijf-1 len-zevent-ig gulden liet betalen. Maar dat kan u misschien niet schelen. Hij heft.... Dat doet er niet toe, zeide Frances glimlachende. Zoo iemand moet het niet zijn. Dan mijn oudste zoon, eenj flinke jongen, die bediende is in een verkoophuis. Als hij u van dienst kan zijn Neen, dank u, antwoordde het j meisje, dat zich meer verlaten voelde dan ooit. Na nog eenige goéd gemeende po- (gingen om haar te troosten, vertrok] 'juffrouw Stacey; toen dacht Frances aan haar anderen bekende in Londen, aan den begaafden componist mijn heer Kaulitz. Zij schreef hem of hij eens bij haar wilde komen. Terstond voldeed hij aan haar ver zoek. Het doet mij genoegen, juffrouw Boucher, dat ik u weerzie. Toen hij nu haar bedroefd gelaat i zag, riep hij uit Ach, laten de tranen die schoone oogen niet verduisteren. Hij was een goedhartige Duit- scher. en oud genoeg om haar op vaderlijke wijze te kunnen toespre ken. Hij ging naast haar zitten, nam haar bij de hand en vroeg haar in zijn gebroken Engelsch. of zij hem de oorzaak van hare droefheid wilde mee- deelen. Zij vertelde hem van haars vaders verdwijnen, vertelde hem, dat zij be richt had gekregen van zijn overlij den, en vroeg hem toen, of hij haar een advocaat zou kunnen aanbevelen, wien men zijne geheimen zou kunnen toevertrouwen. O ja, ik ken een advocaat, een zeer goeden advocaat. Die man lachte mij uit, toen ik zoo dwaas was, het gerecht in de armen te willen nemen. Hij wilde mij dat niet toestaan, en had gelijk. O ja, hij is een flink mensch. Dat beloofde iets. Op Frances' verzoek liet mijnheer Kaulitz den advocaat bij haar ontbie den, verheugd, dat hij hem zijn dank baarheid kon toonen. Hij was iemand van middelbaren leeftijd, met een vriendelijk en verstandig gelaat. Frances vertrouwde hem op het eerste gezicht, vertelde hem haar toe stand, en liet hem den brief van Manders zien. Mijnheer Trenfield bemerkte, dat hij met eene zonderlinge zaak te doen zou hebben. Daar hij een menschkun- dig man was. geloofde hij aan de reden, die Manders had vermeld, en die hem dwong Engeland zoo haastig te verlaten. De zaak boezemde hem belangstel ling in, misschien kwam dat ook door liet voorkomen van zijne jeugdige cliënte, zoodat hij zich dadelijk aan liet werk zette om de geheimen op te lossen. Een advocaat is verplicht omzichtig te zijn, en als zijne nieuwe cliënte, eene bekoorlijke, jonge vrouw is, moet hij eerst een onderzoek instellen naar hare geldmiddelen, alvorens hij voor j haar gaat werken. Hebt gij geld genoeg om de on kosten te bestrijden vroeg hij vrien delijk. j Frances stelde hem op dit punt ge rust. j Uitstekend. Wat voor soort man is die briefschrijver? I Zij deelde hem alles mee», wat zij wist, en hoe nauw zij van hunne jeugd af met elkaar bevriend waren. Mijnheer Trenfield was nog niet veel wijzer geworden, zoodat hij nog volstrekt niet kon begrijpen, waarom Manders zoo gehandeld had. Het zou mij verwonderen a! als hij was vertrokken, zeide hij. Daarom trent moet ik zekerheid hebben. Ik zal vanavond iemand naar Liverpool zenden, om te onderzoeken welke boot Woensdag is uitgegaan, en of iemand naar zijne beschrijving daarmede 's vertrokken. Als gij er nu zeker van zijt, dat uw vader dood is, zullen wij zijne papieren gaa,n onderzoeken, i om to zien of hij eene vordering op iemand had. Het scheen Francos eene heilig schennis toe; maar de laatste woor den van mijnheer Trenfield deden er haar in toestemmen. Do hoop, die zij nog koesteirde, na- jinelijk dat Manders zich had vergist, 'of leugens had verteld, verdween, toen Trenfield den lessenaar en de Iaden liet openmaken, daar de dochter j daarvan de sleutels niet had De advocaat vond niet veel, dat hem op een spoor kon brongen, of schoon hij niet meer bevreesd behoef de te zijn, voor het geldelijk onver mogen van zijne cliënte, daar hij uit :een rekqping-courantboekje van een bankier opmaakte, dat John Boucher i bij hem een credit had van verschei dene duizenden ponden. Dit geld was gedeeltelijk verdiend in de zaken, die hij te New-York dreef en die hij had vaarwel gezegd, toen zijn vader hem had aanbevolen naar Engeland terug te brengen. Ongetwij feld had hij het den bankier toever trouwd, met het plan er later een goed gebruik van te makenboven dien was er eene Amerikannsche obli gatie, ter waarde van zes duizend gul den en dan nog een honderd pond in F.ngelsche banknoten, i Mijnheer Trenfiofld vond ook een testament, dat Frances tot eenige erfgename maakte. Er waren ook verscheidene brieven, die alleen op handelszaken betrekking hadden. Er was een brief bij van een zaak-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5