Haarlem's Dagblad
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Vraag en Aanbod
Een Kwartje per plaatsing
Twee Kivartjes te zamen
Grootte der Adv. hoogstens zes regels
1(>)
22e Jaargang. No, 6585
Veisciiijni aageiijxs, bshaive op Zon- sk Feestdagen.
VRIJDAG 16 DECEMBER 1904 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
Voor Haarlem PEp DRIE maanden. |||jpp yan jg regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom 'der Haarlem van 1 5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
gemeente)1.30 Jf Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland1.65 /C J FA Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers0.02 V n A
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37 .L Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Cosier. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
•plaatst dagelijks Advertentïen van
'geen Winkel-Annonces) voor
DRIEMAAL, mits binnen een Week, voor
Betaling d, Contant
der voormelde wet, het register van
inschrijving voorloopig wordt geslo
ten op den 31sten Januari 1905, des
namiddags ten 4 ure, en dat volgens
art. 20, zij, die mochten hebben ver
zuimd, zich in de maand Januari te
doen inschrijven, alsnog zullen wor
den ingeschreven tot den 31sten Aug.
1905, mede des namiddags ten 4 ure,
docli dat deze volgens vorengemeld
art. 166 der meergenoemde wet zul
len worden gestraft.
Haarlem, 13 December 1904.
Burg. en Weth. voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
Stadsnieuws
Officieele berichten
Eerste Kennisgeving.
INSCHRIJVING VOOR DE NATIO
NALE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Gezien de Militiewet 1901
Brengen belanghebbenden in herin
nering, de verplichting tot het doen
van aangifte ter inschrijving voor de
Nationale Militie in de maand Ja
nuari 1905, onder vermelding van de
volgende daartoe betrekkelijke wets
bepalingen
Art. 13. Voor de militie wordt inge
schreven
lo. ieder minderjarig mannelijk
Nederlander, die binnen het Rijk, in
het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk
Nederlander, wiens vader, moeder of
voogd binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft.
3o. ieder meerderjarig mannelijk
Nederlander, die binnen het Rijk, in
het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-
Nederlander,
zoo hij op den lsten Januari van
het jaar het 19de levensjam- was in
getreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen, welk
artikel luidt
Voor de militie wordt niet inge-
schrefven
lo. de ingezetene niet-Nederlander,
die bewijst te behooren tot een Staat,
waar de Nederlanders niet aan de
verplichte krijgsdienst zijn onderwor
pen of waar ten aanzien van den
dienstplicht het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen verblijf te houden of
woonplaats te hebben, al heeft zijn
vader, moeder, voogd of curator
woonplaats binnen het Rijk.
Art, 16. Hij, die volgens art. 13 be
hoort te worden ingeschreven, ls ver
plicht zich daartoe bij Burgemeester
en Wethouders der gemeente, waar
volgens art. 14 de inschrijving moet
geschieden, aan te geven tusschen
j den lsten en den 31sten Januari van
I het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid
I van hem, die zich ter inschrijving
j moet aangeven, rust de verplichting
tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft,
op zijn vader, moeder of voogd
j indien he<t een meerderjarige be
treft, die onder curateele gesteld is,
op zijn curator. De verplichting van
vader, moeder of voogd geldt evenwel
slechts zoo hij of zij binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Ko
ninkrijk België woonplaats heeft,
j Dientengevolge worden zij, die vol-
i gens voormeld art. 13 in Januari a.s.
I behooren te worden ingeschreven en
dus geboren zijn in het jaar 1886, op
geroepen, ten einde zich (voor zoover
zij niet binnen deze gemeente zijn
j geboren, onder overlegging van een
uittreksel uit het geboorte-register,
hetgeen bij het gemeente-bestuur der
geboorteplaats gratis is te bekomen)
overeenkomstig het vorenstaande voor
i de Nationale Militie te doen inschrij-
I ven, waartoe zitting zal worden ge-
houden op het raadhuis dezer ge
meente (2e afdeeling), te weten
I Op Dinsdag, den 3 Januari 1905,
1 voor hen, wier namen aanvangen met
j een der letters A eh B
Op Woensdag, den 4 Januari 1905,
voor hen, wier namen aanvangen met
een der letters C, D, E en F
Op Donderdag, den 5 Januari 1905,
voor hen, wier namen aanvangen met
een der letters G, H, I en J
Op Vrijdag, den 6 Januari 1905,
voor hen wier namen aanvangen met
een der letters K en L
Op Zaterdag, den 7 Januari 1905,
voor hen wier namen aanvangen met
1 een der letters M, N, O en P
j Op Maandag, den 9 Januari 1905,
voor hen, wier namen aanvangen met
een der letters Q, R en S
Op Dinsdag, den 10 Januari 1905,
voor hen wier namen aanvangen met
een der letters T, U en V. en
Op Woensdag, den 11 Januari 1905,
voor hen wier namen aanvangen met
een der letters W, X, IJ en Z
telkens van des voormiddags 9 tot
des middags 12 uur.
Eindelijk brengen Burgemeester en
Wethouders nog ter kennis van de
belanghebbenden, dat volgens art. 23
LETTERKUNDIGE VOORDRACHT.
Zijn vierde letterkundige lezing
Dinsdagmiddag in de Kroon gehou
den wijdde Dr. Schepers aan Ger-
brand Adriaensen Bredero.
Hetzelfde wat Jacq Perk en Hélène
Swarth hebben gevoeld trof ook Bre
dero, maar Bern veel intenser dan de
beide modernen.
Deze dichter leefde in het woelige
Amsterdam, dat in de 17e eeuw door
handel en kunst in bloeienden toe
stand verkeerde.
En in de sohilderachtige huizen met
de luifels woonde een krachtig volk,
dat zich staalde op zijne tochten ver
over zee.
Te midden dezer bevolking is Bre
dero opgegroeid en leefde hij. Hier
heeft hij oog voor humor gekregen
en oor voor geestdriftige, hartstoch
telijke taal als geen ander.
Wanneer men het werk van dezen
dichter, die nog geen 34 jaar oud is
geworden, vergelijkt met dat van
Vondel, Huygens en Cats, dan wint
Brederode het van zijn tijdgenooten.
Reeds op zeventienjarigen leeftijd ge
raakt de jonge poëet verliefd op een
blonde schoone, Margarietha, aan
welke liefde wij eenige mooie liederen
te danken hebben. Zijn liefde zet zich
om in liedkunst, die gezongen wordt
op bekende „stemmen". Zoo zingt hij
haar toe het mooie Klinck-Dicht
Vroegh inden dageraet de schoone
[gaet ontbinden
Den Gouden blonden tros, citroe-
[nich van coleur,
Gezeten inde Lucht, recht buyten
[d' achter deur,
Daer groene Wyngaert-loof oyt
[louwen muer beminde.
Dan beven Amoureus de lieffelijck-
[ste Winden,
In 't gheele zijdich hayr en groeten
[met een geur
Haer Goddelijck aenschijn, opdat
[zij deze keur
Bohielt, van dagelijkcx haer daer
[te laten vinden.
Gheluckich is de Kam, verguldt,
]van Elpen been,
Die dese vlechten streelt, dit waer-
[dich sijnd' alleen
Geluckigher het snoer, dat in haer
[dichte tuyten
Mijn ziele mè verbint en om 'thooft
[gaet besluyten,
Hoewel ick 't liever zie wilt golvich
[na zijn jonst
Het schoone van natuur passeert
[toch alle const.
Dan vergoodt hij zijn geliefde als
zij verblijft op het slot Muiden en
eindelijk bezingt hij hoe alles nu
voorbij is -
Deze voorbijgegane liefde is de ont
sluiting geworden van des dichters
talenten.
Hoe waren al de natuurgavefr bij
deze krachtige tmenschen ontwikkeld:
zooals ook andere dichters van zijn
tijd beoefende Brederode ook de
schilderkunst. De ontplooiing van zijn
talent blijkt al dadelijk na de eerste,
heftige liefde uit zijn gedichten, waar
mede hij met die van Hooft wed
ijvert.
Hooft overtreft weliswaar Bredero
de in keurige uiting van zijn dichter
lijke gedachten maar deze wint het
van gene in diepte en in kracht zij
ner hartstochtelijke taal.
Dit kan men waarnemen als men
de gedichten van Br. uit dit tijdperk
b.v. vergelijkt met de Sang van Hooft,
die aldus aanvangt
Sal nemmeer gebeuren my dan nae
[dese atondt
De Vrientschap van u oogen, de
wellust van u mondt?
De vrientschap van u oogen, van u
oogen
Hooft schijnt niet zoo diep te gevoe
len als de jonge dichter, die na zijn
hevige teleurstelling zich afwendt en
zich werpt op dat verre, vage.
Maar dit laatste schijnt een karak
tertrek van de jeugd.
Multatuli met zijn Woutertje Pt»-
terse, dat een jeugdbeeld geeft van
zijn geestelijken vader Beets in zijn
Byron-tijdperk de geheele uitbloei
van een nieuwe richting, hetzij die
zich bezig houdt met het classicisme,
hetzij ze zich ontwikkelt tot romantis
me, geven aanleiding tot deze bewe
ring.
Daaraan kon ook Brederode zich
niet onttrekken. Uit dit tijdvak datee
ren zijn toone el werken, waarin In-
diaansche prinsen en prinsessen op
treden zooals zijn „Palmerijn" en
„Griane" getuigen. De dichter, die
met het oog van een schilder het Am-
sterdamsche volksleven bestudeerde
schiep echter ook reeds in deze ro
mantische stukken, figuren die haar
taal ontleen/den aan het „Boeck des
ghebruycx". Zoo ontdekte hij lang
zamerhand zijn eigen talent.
Werd hij vele malen verliefd, nu
eens op een „bruinoogige koningin-
ne", dan op een „welgeboren, wijze,
bescheiden maagd", later op een
„eerwaarde, joviale vrouw van mid
delbaren staat", omdat hij van mee
ning was, dat veranderen goed was,
toch was het zijn doel niet loszinnig
te zijn, daarvoor was hij te godsdien
stig, opgevoed als hij was in een
stemmig huishouden, waar een vrome
moeder opwekte tot een godvruchtig
leven. Die deugdelijke achtergrond
mag niet ontbreken, wanneer men
het roezemoezige leven des dichters
voorbij wil zien trekken.
Ook de strijd in de rederijkerskamer
„In Liefde Bloeyende", verschafte
hem afleiding. Deze twist liep er op
uit. dat Br., Ds. Samuel Koster en
Hooft zich afscheidden en de „Neder-
duytsche Academie" vormden.
Een der beste werken is de „Spaen-
sche Brabanderwaarin de hoofdper
sonen Jerolimo, de verwaande Bra
bander en Robbeknol, de goedmoedige
'paria van liet Amsterdamse he volks-
leven soms de zielestemmingen van
den dichter weerkaatsten. Mooi is dit
blijspel aangevuld met tafereeltjes
i van twistende jongens, die elkaar bij
j het knikkeren van oneerlijkheid be-
schuldigen en van de kijvende en
scheldende Beatrijs. Om dat waart de
dood ront in de gedaante van den
doodgraver, die bezig is een graf te
maken zelfs komt er een lijkstatie
i ten tooneele.
Dr. Schepers is het eens met Dr.
j Boeken, die dit tooneelstuk een wel
geslaagd blijspel noemt, niet zooals
j velen meenen een aaneenschakeling
van tafereel en.
Zijn laatste liefdegeliefde. Mada-
leina Stockman, die hem ontrouw
j werd, deed hem zich van het woelige
leven afwenden en zijn laatste dagen
in eenzaamheid doorbrengen,
j In dezen tijd voltooide hij nog zijn
i „Stommen Ridder". Van nu aan be
gon hij tot zichzelf in te keeren en
i gevoelde hij wroeging over zijn on-
i rustig levenzijn uitbundigheid zag
hij aan voor een zware zonde en was
het zijn laatste troost .zalig in
den Heer Te leven en te sterven" en
roept hij uit in zijn „Aendachtigli
Gebet"
i Want Gij hebt mij ghemaeckt
En mooght mij weer ontmaecken.
j Zoo stierf de dichter in Augustus
j van het jaar 1618.
j In Rijkdom van indrukken en stem
mingen evenaarde de 17de eeuwer
Hélène Swarth en Jacques Perk; te-
gen inheernsch classicisme heeft hij
steeds moeten strijden, maar als na-
tionaal dichter is hij telkens opge-
sprongen en heeft in kleurige taal zijn
gedachten gezegd. Al was die taal niet
I altijd beschaafd, zij was waar en
I heeft daardoor een grooten indruk
gemaakt, die nog na eeuwen merk-
baar is.
Werkver-
Patrimoniums
i schaff ing.
Men verzoekt ons het volgende op
te nemen
j Patrimoniums werkverschaffing
wenscht Maandag 19 December a.s.
hare werkzaamheden weder aan te
vangen.
Zij zal daartoe inschrijving van
werkloozen houden Donderdagavond
18 ure in de werkplaats Leidsche-
vaart 18B.
j Zij wenscht hiermede nogmaals de
aandacht van Haarlems ingezetenen
te vestigen op haar doel om verschil-
I lende werklieden te helpen door het
verschaffen van werk in de noodzake-
I lijkste levensbehoeften te voorzien,
om daardoor de meergegoeden tot het
verstrekken van flinken steun op te
wekken.
Finantieele steun, om de werkloo
zen te kunnen betalen.
Iedere werkman verdient f 1.per
dag. zoodat wanneer slechts een 30-
tal werklieden geplaatst zullen wor
den, daarvoor reeds 180 per week
benoodigd is en er zullen zich zeker
meervouden van 30 personen aanmel
den.
Hoewel de Commissie dankbaar
is voor de op de circulaire inge-
teekende bijdragen, meent zij toch
bekend te moeten maken, dat wan
neer het tekort is aangezuiverd, er
voor slechts eenige weken geld aan
wezig is of het werk zou op zeer, zeer
bescheiden schaal moeten worden
uitgegeven. Voortdurende hulp is dus
dringend noodig.
Steun door de afname van hout-
bosjes.
De vaklooze werklieden toch wor
den met de vervaardiging daarvan
belast en de opbrengst is weer ar
beidsloon.
Steun door schenking van zoogen.
waardelooze goederen.
Deze dienen om de werklooze vak
lieden bezigheid te verschaffende
goederen worden na hersteld te zijn
weer ten gelde gemaakt.
Geld, waardelooze goederen en be
stellingen van houtbosjes worden dus
gaarne verwacht.
Voor de ontvangst van het eerst
genoemde stellen alle commissieleden
zich gaarne beschikbaar, voor het
daarna genoemde zende men slechts
een schriftelijke kennisgeving aan d»
werkplaats Leidsche vaart 18B of Ba-
kenessergracht 27 en aan de opdrach
ten zal zoo spoedig mogelijk voldaan
worden.
Dat de overtuiging, dat het aange
namer is te geven dan te moeten ont.
vangen velen, die kunnen geven daar
toe moge aanzetten, opdat op ruime
wijze geholpen kunnen woraen zij,
die het aangenamer vinden te ver
dienen dan om niet te krijgen is de
wensch der Commissie.
Maandelijksch Overzicht
van de Vereeniging „Weldadigheid
naar Vermogen"
Voor behoeftigen werd toegestaan
aan brood en levensmiddelenin
November 1903 273.31in December
1903 f 288.15; in Januari 1904 f 497.30;
in Februari 1904 /337.40Ü; in Maart
1904 f 334.07*; in April 1904 412.481;
in Mei 1904 1 266.461; in Juni 1904
296.26; in Juli 1904 f379.251; in
Aug. 1904 1 244.80; in Sept. 1904
f201.39; in Octob. 1904 f 401.08 1/2; iu
November 1904 f304.11 1/2;
aan brandstoffen in Nov. 1903 f 23.50
in Dec. 1930 f 173.25; in Jan. 1904
f84.25; in Febr. 1904 f 128.75; in Maart
1904 f 19.00; in April 1904 f 8.75 in
Oct. 1904 f31.50; in Nov. 1904 f 27.30:
aan ligging en kleedingstukken in
Nov. 1903 f 11.35 in Dec. 1903 f 18. -
in Jan. 1904 f26.10; in Februari 19-»4
jf30.05: in Maart 1904 f23.65; in April
j 1904 f 1.50 in Juni 1904 f4.10; in Oct.
If4.70; in Nov. 1904 f21.05;
i aan geld in Nov. 1903 f 604.75, in
I Dec. 1903 f 711.15; in Jan. 1904 f 10C4.3O*
(in Febr. 1904 f 785.45; in Maart 1904
if628.40; in April 1904 f791.25; in Mei
s 1904 f 560.90; in Juni 1904 f 614.00; in
•Juli 1904 840.80; in Augustus 1904
If401.95; in Sept. 1904 f482.15; in Oct.
1904 f 899.50 in Nov. 190-4 f 580.95
aan verplegingskosten en diversm
in Nov. 1903 f 35."in Dec. 1903 f 10
in Jan. 1904 f 0.in Februari 1904
f 14.50; in Maart 1904 f 52.40: in April
1904 f 5.— in Mei 1904 73.02*; in Juni
1904 f 20.00; in Aug. 1904 f 21.90; in
Sept. 1904 55.871/2; in Oct. 1904
16.25.
aan administratiekosten in Novemb.
1903 f 100.55; in Dec. 1903 fl01.12j;in
FenllletsB.
De Misdaad in de Familie
Uit het Engelsch
door
HUGH CONWAY.
Maar daar hij den dag, nadat hij den
brief verzonden had, naar Amerika
was gegaan, zou haro reis vruchte
loos zijn geweest. Het arme meisje
was diep, diep bedroefd over het ver
lies van haar vader; zij Huiverde van
ruik een vreeselijken dood, te vreese-
lijk om door George Manders te wor
den beschreven. Al wist zij maar.
waar vreemde handen hem aan de
aarde hadden toevertrouwd, dan zou
dat Haar eenige verlichting geschon
ken Hebben, want dan zou zij zich op
rijn graf hebben kunnen neerwerpen
om daar te schreden zoolang zij tra
nen had. Nu wist zij niet wat te doen
of waarheen zij gaan moest. Haar
verlaten toestand lag Haar loodzwaar
op het hart. Uitgezonderd Manders.
die Haar in den nood had verlaten,
bezat zij geen vriend in geheel Enge
land. Slechts eenige weken geleden
bad haar vader haar in Londen ge
bracht, zoodat zij geen tijd had gc-
I had om vriendschap te sluiten en hare
oude vrienden bevonden zich aan do
overzijde van den Oceaan. Familie
had zij niet. Haar grootvader was
'reeds sedert lang gestorven, zoodat
zij hem nooit had gezien, en zij had
haar vader nooit van iemand ander
I hooren spreken. Wat moest zij nu
i Tot den volgenden dag deed zij niets
dan treuren. Zij las en herlas den
vreemden brief, en vroeg zich telkens
en telkens af, waarom Manders zoo
geheimzinnig had geschreven, en
waarom hij Engeland liever wilde ver
laten, dan haar ontmoeten.
Hare wenkbrauwen trokken zich sa
men en hare oogen staarden ernstig,
toen zij zich plechtig de belofte afleg
de, hem op te zoeken, en hem de
waarheid af te persen.
Misschien was het het gevoel van
verontwaardiging dat haar van hare
eerste smart deed herstellen, zoodat
zij tön laatste besloot te handelen. De
jprozaische raadgeving om een advo
caat te raadplegen scheen haar het
beste toe; maar zij wilde iemand vin-
den, op wien zij zou kunnen vertrou
wen.
1 Juffrouw Stacey, de huishoudster,
jwerd over dit punt ondervraagd De
ervaring, die deze weduwe omtrent
de advocaten had opgedaan, was
j niet zeer bemoedigend.
Of ik een goeden advocaat ken,
•juffrouw? Neen, die menschen zijn
niet aan iedereen bekend, ik ben wel
bekend met een rechtsgeleerde, die
met behulp van de wet een jongeling
I dwong, mij vijf-en-tachtig gulden re
betalen, die hij mij schuldig was
maar mij later voor zijne moeite vijf-1
len-zevent-ig gulden liet betalen. Maar
dat kan u misschien niet schelen.
Hij heft....
Dat doet er niet toe, zeide
Frances glimlachende. Zoo iemand
moet het niet zijn.
Dan mijn oudste zoon, eenj
flinke jongen, die bediende is in een
verkoophuis. Als hij u van dienst kan
zijn
Neen, dank u, antwoordde het
j meisje, dat zich meer verlaten voelde
dan ooit.
Na nog eenige goéd gemeende po-
(gingen om haar te troosten, vertrok]
'juffrouw Stacey; toen dacht Frances
aan haar anderen bekende in Londen,
aan den begaafden componist mijn
heer Kaulitz. Zij schreef hem of hij
eens bij haar wilde komen.
Terstond voldeed hij aan haar ver
zoek.
Het doet mij genoegen, juffrouw
Boucher, dat ik u weerzie.
Toen hij nu haar bedroefd gelaat i
zag, riep hij uit
Ach, laten de tranen die schoone
oogen niet verduisteren.
Hij was een goedhartige Duit-
scher. en oud genoeg om haar op
vaderlijke wijze te kunnen toespre
ken. Hij ging naast haar zitten, nam
haar bij de hand en vroeg haar in
zijn gebroken Engelsch. of zij hem de
oorzaak van hare droefheid wilde mee-
deelen.
Zij vertelde hem van haars vaders
verdwijnen, vertelde hem, dat zij be
richt had gekregen van zijn overlij
den, en vroeg hem toen, of hij haar
een advocaat zou kunnen aanbevelen,
wien men zijne geheimen zou kunnen
toevertrouwen.
O ja, ik ken een advocaat, een
zeer goeden advocaat. Die man lachte
mij uit, toen ik zoo dwaas was, het
gerecht in de armen te willen nemen.
Hij wilde mij dat niet toestaan, en
had gelijk. O ja, hij is een flink
mensch.
Dat beloofde iets.
Op Frances' verzoek liet mijnheer
Kaulitz den advocaat bij haar ontbie
den, verheugd, dat hij hem zijn dank
baarheid kon toonen. Hij was iemand
van middelbaren leeftijd, met een
vriendelijk en verstandig gelaat.
Frances vertrouwde hem op het
eerste gezicht, vertelde hem haar toe
stand, en liet hem den brief van
Manders zien.
Mijnheer Trenfield bemerkte, dat hij
met eene zonderlinge zaak te doen
zou hebben. Daar hij een menschkun-
dig man was. geloofde hij aan de
reden, die Manders had vermeld, en
die hem dwong Engeland zoo haastig
te verlaten.
De zaak boezemde hem belangstel
ling in, misschien kwam dat ook door
liet voorkomen van zijne jeugdige
cliënte, zoodat hij zich dadelijk aan
liet werk zette om de geheimen op te
lossen.
Een advocaat is verplicht omzichtig
te zijn, en als zijne nieuwe cliënte,
eene bekoorlijke, jonge vrouw is, moet
hij eerst een onderzoek instellen naar
hare geldmiddelen, alvorens hij voor
j haar gaat werken.
Hebt gij geld genoeg om de on
kosten te bestrijden vroeg hij vrien
delijk.
j Frances stelde hem op dit punt ge
rust.
j Uitstekend. Wat voor soort
man is die briefschrijver?
I Zij deelde hem alles mee», wat zij
wist, en hoe nauw zij van hunne
jeugd af met elkaar bevriend waren.
Mijnheer Trenfield was nog niet
veel wijzer geworden, zoodat hij nog
volstrekt niet kon begrijpen, waarom
Manders zoo gehandeld had.
Het zou mij verwonderen a!
als hij
was vertrokken, zeide hij. Daarom
trent moet ik zekerheid hebben. Ik
zal vanavond iemand naar Liverpool
zenden, om te onderzoeken welke boot
Woensdag is uitgegaan, en of iemand
naar zijne beschrijving daarmede 's
vertrokken. Als gij er nu zeker van
zijt, dat uw vader dood is, zullen
wij zijne papieren gaa,n onderzoeken,
i om to zien of hij eene vordering op
iemand had.
Het scheen Francos eene heilig
schennis toe; maar de laatste woor
den van mijnheer Trenfield deden er
haar in toestemmen.
Do hoop, die zij nog koesteirde, na-
jinelijk dat Manders zich had vergist,
'of leugens had verteld, verdween,
toen Trenfield den lessenaar en de
Iaden liet openmaken, daar de dochter
j daarvan de sleutels niet had
De advocaat vond niet veel, dat
hem op een spoor kon brongen, of
schoon hij niet meer bevreesd behoef
de te zijn, voor het geldelijk onver
mogen van zijne cliënte, daar hij uit
:een rekqping-courantboekje van een
bankier opmaakte, dat John Boucher
i bij hem een credit had van verschei
dene duizenden ponden.
Dit geld was gedeeltelijk verdiend
in de zaken, die hij te New-York dreef
en die hij had vaarwel gezegd, toen
zijn vader hem had aanbevolen naar
Engeland terug te brengen. Ongetwij
feld had hij het den bankier toever
trouwd, met het plan er later een
goed gebruik van te makenboven
dien was er eene Amerikannsche obli
gatie, ter waarde van zes duizend gul
den en dan nog een honderd pond in
F.ngelsche banknoten,
i Mijnheer Trenfiofld vond ook een
testament, dat Frances tot eenige
erfgename maakte. Er waren ook
verscheidene brieven, die alleen op
handelszaken betrekking hadden.
Er was een brief bij van een zaak-