nen, en in de eenzaamheid schrdide
ze soms en verwenschte haar eigen
gekozen lot. Dan boog ze 't hoofd op
hare hand en snikte„Mama., lieve
mama, waarom zijt ge van me heen
gegaan en dan zag ze vaak naar
buiten in den stillen, helderen winter
nacht, als zocht ze troost bij de ster
ren, die als zooveel lichtjes haai- van
den hemel en zijne heerlijkheid ver
haalden.
Dan werd zij kalm en haar wil orn
vol te houden en te blijven op de
plaats, waar zij haar werkkring ge
vonden had, verdreef de wolken van
haar voorhoofd en de nevelen uit hare
ziel.
Haar taak was niet licht; niet al
leen had zij de zorg voor de geheele
huishouding en het dienstpersoneel,
maar ook mijnheer verklaarde, dat
het lang achtereen lezen hem zeir
vermoeide, en dat het een waar genot
was te luisteren naar den muzikalen
klank harer jeugdige stem. die de
eentonige politieke quaestiên hem zoo
duidelijk voorlas, of hem uit verschil
lende tijdschriften de hoofdgedeelten
aanprees. Ook mocht de piano niet
gesloten blijven, maar het verzoek om
te spelen was haar steeds welkom,
want dit was tevens haar liefste uit
spanning. Als haar vingers de toetsen
voelden, dan was alle vermoeidheid,
alle eentonigheid vergeten dan her
vond ze zichzelf, haar rust en kalmte
in haar spel, en bij de aandacht ba
rer hoorders speelde ze steeds verdel
en verder, tot eerst het binnenbren
gen van den avondmaaltijd haar aan
haar zoete droómerijen ontrukte.
Niet zelden riep de oude dame haar
dan tot zich op de sofa en sprau
zacht, terwijl ze liefkozend de hand
over hare bruine krullen streek
Lief meisje, gij zijt een zegen in
ons huis. Speel ons dikwijls uwe lie
deren voor, die ons oud hart weder
jong doen worden.
Van ter zijde had Christina verno
men, dat vroeger het huis van den
gewezen bankier vroolijk was en druk
bezocht werd. Toen dartelden er twee
lieve, vroolïjke kinderen rond. een
vroolijk. blond meisje en een zwarte
krullebol, een deugniet van een jon
gen, zooals zijn vader placht te zeg
gen, terwijl zijn moeder hem haar
guit, haar schelm noemde. Maar die
kinderen waren opgegroeid en de rij
ke ouders werden door een zwaren
slag getroffen.
Maria, het lieve bloncle meisje, was
Yroolijk en levenslustig, maar oner-
varen en blind door hare genegenheid
treurde ze, toen hare ouders hunne
toestemming haar weigerden tot de
dood haar vrede bracht. Ze was ge
hoorzaam tot in den dood, en menig-
werf vroegen vader en moeder rich
af„Deden we er wel goed aan om
aldus te scheiden wat Hooger hand
misschien vereenigen wilde omdat
zijn stand zoo vèr beneden den on
zen was?"
In de groote zaal hing Maria's por
tret ten voele uit geschilderd, en niet
zelden stond Christina daarvoor stil.
aangetrokken door de groote reinheid
van"het beeld en dacht„Ach, als gij
uw zin eens gekregen hadt, wie weet
of ik dan wel ooit hier in huis was
gekomen Hoe zacht, hoe bekoorlijk
waren die trekken welk een prach
tige vrouw zou zij geworden zijn.
wanneer liefde haar pad had verlicht;
welk een goede moeder misschien
Hoe zouden de voetjes van hare kin
deren 't oude, groote huis hebben ver-
vroolijkt. hoe zou het kinderlijk ge
snap het oor der grootouders hebben
gestreeld. Maar neen, familietrots
schiep hier een tragedie en wat sinds
in die oude harten troonde, 't was
de smart.
Tegenover de lieflijke meisjesbeelte
nis hing een ander portret, een bectid-
schoone knaap, met een rein, on
schuldig gezicht De sprekende trek
ken geleken te zeer op die van Maria,
om daarin niet haren broeder te her
kennen. Ja, dat was de eenige zoon
des huizes, zooals hij was, toen nog
de zonde dat bloeiend voorhoofd niet
gerimpeld, die rozige wang niet ver
bleekt had. Ja. dat was hij, toen zijn
eigen hand nog 't zegel nic-t had ge
drukt op zijn schuld, door uit de kas
van het bankiershuis te nemen wat
hem noodig was om zijn schulden
van eer te voldoen.
Toen had zijn vader hem gevloekt
„Mijn zoon is een eerlooze, een dief
had hij bitter gekreten, en met dat
merkteeken was het kind het ouder
lijk huis en hart ontvlucht. Geen be
de der moeder vermocht des vaders
vloek krachteloos te maken 't licht
was van hun huis geweken, en wat
sinds in hun oude harten woonde, 't
was smart.
Geen wonder, dat de moeder zich
met groote liefde aan Christina hecht
te; 't jonge meisje met zooveel fijn
gevoel en onschuldige vroolijklieid,
dat als een zonnestraal in de som
bere woning was binnengetreden, en
voor ieder een woord van bemoedi
ging had. Zij. die zelf aan het leed
niet vreemd bleven, ziin vaak de beste
vertroosters in moeilijke uren, en
Christina was hierin geen vreemde
linge.
Doch dit alles was lang geleden en
gebeurd de eerste scherpe doorn
der smart was afgebot, en do wonde
bloedde niet meer zichtbaar voor an
derer oog.
En toch, telkens als de laatste
maand van 't jaar on daarmede hot
Kerstfeest naderde, het feest, dat in
ieder huis oud en jong vereenigt, ei.
(lat door alle landen heen als het
schoonste op aarde wordt gevierd en
begroet, bracht de herinnering ween
tranen in die oogen, die hot schreien
verleerd waren.
't Feest bleef jarenlang ongevierd
Christina wenschte het zoo gaarne
anders, doch hot eerste jaar, dat zij
in deze betrekking was, had zij dè
oudjes niet kunnen overhalen om m
de algemeen© vreugde te deelen.
Op zekeren dag vereenigde de koude
allen in 't gezellig huisvertrek. Het
licht was ontstoken en 't jonge meisje
voldeed aan het verlangen van den
ouden heer en las hem de nieuwstij
dingen voor.
Dit werd onderbroken door do komst
van den postliode. Een groot pakket
met vreemde postzegels trok de aan
dacht van Christina.
Het gelaat van den ouden heer
werd niet een zwaren wolk overtogen
hij las eerst zacht, straks luider.
Christina vilde zich verwijderen.
doch de oude dame weerhield haar
tefrwijl zij vriendelijk zeide
Blijf, mijn dochter.
't Was een brief van den zoon, den
zwerver in den vreemde, een brief
vol schuldbesef, vol berichten van
lijden en armoede. Hij was getrouwd,
doch zijn jonge, levenslustige gade
had zijn ontberingen niet lang ver
mogen te deelen de» dood had haat
geroepen en hem beroofd gelaten met
niets anders tot troost dan een klein
meisje. Het kind groeide op en de
vader werkte voor haar, maar zonder
beteren uitslag dan dat ze het noo-
dige voedsel hacl. Nu was zijne Maria
twaalf jaar en hij zelf moede ach,
zoo levensmoede. Hij wist, dat hij
geen jaren, misschien zelfs geen
maanden meer te leven overig had
een doodelijke kwaal vernietigde
zijn levenskracht maai' dat was
niets, indien zijn lieveling maai- ge
borgen was. Eén wertsch slechts kende
hij 't kind bij hare grootouders te
brengen, doch hem ontbrak het noo
dige gekl om de verre reis te doen.
„Zend mij 'tnoodige", schreef hij, „en
ik zal thuis komen om te sterven.1
Vader, laat mij niet alleen in dezen
laatstem nood moeder ontferm
u over uwen zoon
Snikkend luisterde de moeder,
doch de oude man stond plotseling
op, het papier beefde in zijne vin
gers en met een diepen zucht wierp
hij het in 't open haardvuur.
Dat was 't antwoord.
Hij had te dikwijls het berouw
geloofd en was bedrogen uitgekomen
de zoon, die hem zijn eer, zijn
levensgeluk ontroofde mocht ster
ven in den vreemde, gelijk hij er ge
leefd had.
Christina werd door een machtige
ontroering aangegrepen, ze rees op
en strekte de armen uit boven haar
hoofd, terwijl tranen in haai- stem
klonken, toen ze uitriep
Zelfs al zou een moeder haar
zuigeling verstoeten,nochtans is God
liefde en Vader. Heilige liefde'en ont
ferming, hoe oneindig zijt Gij
De beweging van het jonge meisje
was zoo plotseling, haar stem zoo
aangrijpend, dat de oude heer ge
roerd voor zich zag. Hij gevoelde dc
waarheid van haar woorden, maar
verzette zich nochtans tegen de erken
ning er van
Christina verliet het vertrek, doch
ze hoorde nog hoe do oude dame
fluisterdej
Gezegend kind. zonneschijn ;n
ons somber tehuis
Hot jonge meisje kon dien nacht'
niet slapen vruchteloos woelde ze
't donker lokkenhoofd om en om in
de kussens te veel gedachten door-
oelden haar brein.
Ze had in die tal van maanden, dat
zij in dat huis werkzaam was, een
zeer ruim inkomen genoten, hetgeen
nog geheel 'in haar lade lag, wan
ze had voor haar zelve weinig behoef
ten gehad, en deze waren ruimschoots
door de gulheid en zorg der oude me
vrouw voorkomen.
Wanneer ze nu haar geldelijke be
zitting natelde, zou dat gewis voldoen-
de zijn om den verloren zoon aan het5
hart des vaders terug te brengen. Was
dit niet Christenplicht Zou do vader
zich vol hardvochtigheid kunnen af
wenden, wanneer niet een brief, maar
Als een lichtstraal viel plotseling Na afloop van dit gezang troonde
een denkbeeld in Christina's hart. D:i Christina de kleine Maria met zich.
kind, het was het sprekend evenbeeld om haar de kleine geschenken en
der gestorvene Maria, dit kind moest lekkernijen van den boom te geven, i
do verzoenster zijn tusschen vader en en 't kind klapte in de handen en
zoon. Neen, 't kon niet moeilijk zijn verbrak den heiligen ernst van deze j
deze levende dochter aan 't hart der eerste ontmoeting. Telkens keerde zij
ouders te brengen, die nog over 't ge- naar de sofa terug om papa haar
mis der afgestorvene treurden. schattente laten zien, on telkens
Christina wist wat ze wilde. blikte hij dankbaar naar Christina, i
Een kleed, donkerkleurig rood als als de bewerkster van zijn geluk cn
op de schilderij, was voor geld en dat van zijn kind.
goede woorden gewis nog wel vóór Niet om te sterven, maai- om te
Kerstavond gereed te krijgen, eenige leven, had zij gisteren gezegd, en wer-'
witte rozen voor haren gordel waren kelijk, nu alles zoo vredig en vreug-
ook nog wel te vinden, 't overige devol rondom hem was, scheen het
schikte zich vanzelf. hem, als wedk de zwarte engel terug
Ze bracht de reizigers naar een net bij verlangde te leven en goed te
hotel, sprak met den chef en beval maken. Hij zag op het gelaat zijns
hem zeer de zorg aan voor den zie- vaders en verlangde nog de steun
ken heer. reikte hem toen de hand zijns ouderdoms te kunnen zijn hij
tot afscheid en zeide blikte op zijn moeder en glimlachte,
Als gij uw maaltijd gebruikt hebt toen zij zijn voorhoofd streelde en j
tracht dan goed te rusten. Morgen- fluisterde
ochtend kom ik bij u en zal dan alles1 Mijn jongen, ge ziet er moede
met u regelen. Maar beloof me vóór uit, en moet nu tot rust komen.
alles uw best te doen om beter te wor- i Christina belde om den bediende,
den. Niet om te sterven zijt gij hier, die den kranken heer naar boven en
maar om te leven, te leven voor uw te bed moest helpen,
ouders en uw kind. Is alles in orde vroeg mevrouw
Ze kuste de kleine en liet vader en verrast,
dochter alleen. Alles is in orde, lieve mevrouw,
sprak het jonge meisje glimlachend.
Waar is Christina? vroeg do ik twijtclde niet aan den goeden af
onde heer op Kerstavond aan zijne loop, en heb de groote logeerkamer
vrouw. Ilel meisje moet me komen tot ziekenkamer ingericht. De kleine,
voorlezen. lieve Maria blijft op mijne kamer.
Zo had nog iets te doen, heeft ze die daaraan grenst, zoodat ik dadelijk
me gezegd, en zal wol dadelijk ko- bij de hand kan zijn, als uw zoon
men. hulp noodig mocht hebben. j
'Zo moet heden althans binnen 7- Ach, mijn kind, mijn beste'
zijn om dezen avond wat op te vroo- Stien, hoe zal ik u ooit voor al uwe
lijken; en de oude man porde in het liefde danken? Gij zijt de zegen van
vuur, zoodat de vlammen hoog op- ons huis.
knetterden. De zieke werd nu naar boven ge-
De oude dame zuchtte, ze dacht dragen, en uog dienzelfdcn avond
aan andere Kerstfeestavonden lang, raadpleegde zijn vader "met een kuit
lang geleden. dig geneesheer. I
Plotseling wordt in de naaste ka- De kleine Maria stond bij den
mer de piano aangeslagen. boom en hielp Christina de lichtjes
Dat is onze lieve Stien, spreekt uitdooven.
de oude man het meisje heeft nog Zou 't Kerstkindje ook mi] leis
behoefte aan Kerstfeestvieringwij willen geven? vroeg ze zacht: 0, dan;
worden daarvoor te oud. wenschte ik, dat mijn lieve pa weer
Ze zingt, hoor een Kerstlied beter werd en dai we allen hier te- i
dochis 't wel haar stem? Hoor! vreden in dit heerlijk huis mochten.
De oude dame zit roerloos luiste*-wonen. j
rend. Het is haar zoo wèT en toch zooChristina kuste het kind en sprak
vreemd te moede. Het oude, altijdAls paatje sterven mocht, blijft
nieuwe evangelie van liefde en ver- gij mijn zusje: Ik heb u niet voord
zoening, 't lied als kind zoo dikwijls niets naar het vaderland gehaald, en
meegezongen, als meisje, als moederik zal goed op u passen, mijn kleine
vaak doorleefd, thans opnieuw vooi meid
haar aandacht gebracht door jeugdige J Het kind was voor het oogenblik
lippen van wie? i tevreden, en liet zich door Christina
Neen, Christina's stern kon 't niet!naar haar bedje brengen,
zijn ,want deze opende op dat oogen- j
blik de tusschendeur, waardoor een j
stroom van kaarslicht naar binnen j Een jaar later, op denzelfden dag,
Een fietstocht
om de Wereld.
't woord van eens beminden lippen
om vergiffenis pleitten
Zoolang dacht ze hierover na tot j
ze ten volle overtuigd was niet an-j
ders te kunnen handelen, en toen ze
den volgenden morgen de ontbijtka
mer binnentrad, was haar eerste
werk de snippermand na toe zoeken,
om misschien 't couvert van den
brief terug te vinden. Weldra was t
in haar handen en 't was duidelijk
genoeg, om haar zonder zorg haar
geld te doen afzenden; Nu was ze
weer even arm, als toen ze eens deze
woning betrad, maar ze had een ge
voel, als zou ze aanhoudend kunnen
zingen.
In zulk een opgewekte stemming
doorleefde ze de dagen, die verloopen
moesten, eer er antwoord kon zijn.
en toen ze dat antwoord eindelijk
aan het postkantoor afhaalde en daar
uit ;jen dank las van den haar onbe
kenden vader, en 't er uit zag, dat.
als de reis gunstig afliep, ze juist
den dag vóór Kerstmis zouden kun
nen aankomen, toen was ze zóó
blijde, dai een vroolijke glans haar
geheele gelaat versierde.
Weken later werden de oude luidjes
verrast door een verzoek van Chris
tina om eens een enkelen vrijen avond
te mogen hebben. Het was de eerste
maal, dat ze dit vroeg en 't werd haar
niet geweigerd, ofschoon mijnheer
schertsend aanmerkte, dat daar gewis
een hartsgeheim achter moest ste
ken.
De avond brak aan.
Het jonge meisje wikkelde zich
zorgvuldig in haar pelsmantel, want
't was guur en koud daarbuitenbet
had gesneeuwd, en de straten waren
sterk bevroren. Doch in haar jong
hart bloeide de lente, en ze gevoelde
dat de daad, die ze thans verrichtte,
uit liefde voortkwam en dus gezegend
zou zijn.
Ze snelde met vluggen tred de win
kelstraten met de veelvuldig versier
de en verlichte ramen voorbij, liet de
buitenwijk achter zich en bevond
zich weldra m de breede laan, die
naar het station leidde.
Slechts even voor do aankomst van
den trein was ze daar in dit oogen
blik overlegde ze wat haar verder te
doen stond. Ze vreesde niet, dat ze de
verwachte reizigers niet herkennen
zou,-want een ziekelijk man met een
twaalfjarig kind zou wei spoedig ge
zien worden, en er stapten bovendien
nooit veel vreemdelingen af doch
waar zou zij ze brengen, hoe de ont
moeting voorbereiden
Daar deed 't spoorfluitje zich reeds
van verre hooren en snuivend, en
stampend en daverend rolde de stoom
machine het station binnen.
Nu volgde het gewone geraas van
het open en dichtdoen der portier
deuren, conducteurs, die de reizigers
voorthielpen, wit jassen, die gaarne
eon fooi bemachtigen, en huurkoet
siers, die om een vracht wedijver
den.
Reeds dadelijk had Christina hare
gasten, zoo noemde zij ze in gedach
ten, ontdekt, en ietwat aarzelend na
derde zij den onbekende om hare
diensten hem aan te bieden.
Nu blikte ze in een donker, doods
bleek gelaat, waarop ziekte maar al
te zeer haar merkteeken had gedrukt,
maar dat thans door een hevige in
wendige ontroering schitterde, en ze
gevoelde in den druk barer hand een
warmen dank, die haar 't beste bewijs
was, dat haar arbeid niet ijdel was
geweest.
Maria, mijn dochtertje, sprak de
vreemde, haar het kind. voorstel
lende.
"Welk een gelijkenis I
straalde, en Christina vatte beider stond jlet kleine meisje in het huis
handen en trok ze naar de andere der grootouders op den uitkijk, en
kamer, waar die zoete, bevende km-telkens als er een rijtuig langs kwam,
derstem zongj rjep ze 7,T)aar zijn ze om dan
-"w«wMop rvoisende
1 Wie verwachtte Maria?
I De grootouders zaten dicht nabij
het vuur. Welk een jaar hadden zij
doorleefd Spanning en zorg in den
De hemelzalen door.
..In menschen welbehagen
Herhaalt der eng'len koor.
Ja, waarlijk, God d'Almachte,
Die 't eeuwig licht bewoont aan miar ein-delijk toch geze-
Heeft thans aan menschmkmd ren d t d doodselhod Bricil
In Jeans zich vertoond. fat6n verbidden en wa| van .t huis
Welk een aanblik voor de diep ge- geweken. Door de kracht der liexde
roerde oude luidjes; daar, bestraald opgeheven uit de benauwdheid dei-
door het licht van den versierden ziel. was de krankheid van 't lichaam
Kerstboom, stond een beeldschoon langzamerhand overwonnen, en de
kind, gekleed in donkerrood fluweel, zorgvuldige verpleging eener Chris-
een witte roos in het haar en op (1e tina deed wonderen. Was de zieke
borst sprekend evenbeeld van dc bedrukt of terneergeslagen, zij wist
schilderij aan den wand. het rechte woord op de rechte plaats
Verlangend, de armen uitgestrekt te sproken had hij pijn, zij wistj
om haar aan 'thart te drukken, de 't best te lenigen, was hij ongeduldig
oogen nat van dankbare tranen, borst haar bijzijn bracht kalmte,
uit beider keel een zelfde kreetChristina was de zonnestraal in
Maria, lieve Maria huis, maar bovenal in de ziekenka-
Het meisje snelde op hare groot- mGr, en toen er zoo eenige maanden
ouders toe, en liefdevol boog ze het voorbij waren gegaan, waarin nie
hoofd aan hun borst, Toen trok ze mand eigenlijk op den tijd lette,
hen langzaam door de deuropening toen begon plotseling een ommekec-r
henen, dichter nabij den boom, waar jn ]iet lijden te komen. De slaap
een sofa was bijgeschoven. werd langer en rustiger, de benauwd-
Mijn lieve papa, sprak ze zacht heden werden .zeldzamer en de jon
en smeekend, mijn arme, zieke papa ge verpleegster wist 't het eerst, dat
De oude heer zag op, en 't gelaat hier gehoopt mocht worden,
van zijn zoon, zijn eenigste, than.-yan dat oogenblik af was de oude
schier onkenbaar door lijden en zon- heer werkzaam. Alle energie, die hém
den, waarop de dood reeds zichtbaar (ie laatste jaren verlaten scheen te
zijn merkteeken had gedrukt, schokte hebben, keerde terug, en hij was op
hem vreeselijk. Zou deze, die eens heurs en kantoor te vinden knoop-
zijn lieveling was, thans reeds zoo weder relatiën aan, zocht zaken te
nabij het einde zijn, indien hij zelf (ioen en snuffelde in oude papieren
minder streng geweest was? ,,0, God, en brieven. Ieder vrij oogenblik was;
indien Gij ons naai' onze schuld rich- hij bij zijn zieken zoon. en als hii
ten wildet, hoe zou ik bestaanhem verliet, glimlachte hij soms.
fluisterde hij zacht, en toen alseen gewichtig oogenblik vertelde
overweldigd door deze gedachte, zjjne vrouw, wat zijn streven
wierp hij zich naast de sofa op zijn was
knieën en snikteOnze lieve zoon wordt beter,
Mijn zoon, vergiffenis maar met die beterschap moet volko-
Eenige oogenblikken lang heerschtc men herstelling gepaard gaan. Ik heb
er .een plechtig zwijgen in het ver- (jezen tijd Voor hem gezorgd en ge
trek, slechts afgebroken door snikken ZWoegd en mijn arbeid werd gezc-
toen herwon de zieke 't eerst zijn g<3n(i. Als hij hersteld is, kan hij da-1
spraak, en zijn moeder dichter tot flelijlc jn functie treden. Een mijner
zich trekkend, sprak hij ouc|e vrienden heeft mij de overname
Ik heb zwaar gezondigd, maai-.... van zijn zaak toegestaan, en met een
ook geboet. Thans is mijn tijd wel- wejnig jjyer en goeden wil kan hij
haast daar, maar ik weeft, dat mijn zeer goed drijven. Met mijne ver
kind veilig zal zijn in uwe handen. giffenjs moet hernieuwd vertrouwen
Laat zij u mogen verzoenen met de gepaard gaan en maar de oude
smart, die ik u eens aandeedze is vrouw viej hem hier in de reden en
rein als een engel, en gelijkt ze omarmde hem met bijna hetzelfde
niet sprekend op uwe verlorene »*ari 1 vuur a]s in de eerste jaren hunner
mijn zuster? liefde, toen zij zooveel voor 't geluk
Hij zweeg zijn hoofd boog zien harer kinderen hoopten,
dieper maar hij hield de handen j ghjder dag was hot nog voor de
zijner ouders vast. oude dame, "toen haar zoon voor het
Met angstige liefde beluisterde de cerst 0p Christina's schouder geleund
moeder de moeilijke ademhaling, ter- ({e huiskamer binnentrad maar
wijl ze met den eenen arm haar toen werd het daar binnen volmaakte
kleinkind vast omklemde, als zou ze kalmte, want ze was verzekerd, dat
haar nimmer van zich laten. Toen nu allgS terecht zou komen,
sloeg ze dankend op Christina den wie eene VT0UW a]s Christina vin-
blik. (jen mocht, eenvoudig, rein, zichzelf
Zulk een feest hebben we in ja-opofferend en verstandig, die vond 't
ren niet gehad, sprak ze zacht. Ge-?hoogst geluk on aarde."En toen ze
loofd zij God, die 't ook voor 011s bij 'nauwlettender toezicht op het
Kerstfeest deeld worden j meisje besneurde, dat ze niet onver-
üok de oude heer stemde in met schillig was voor zijne opmerkzaam-
dit woord, en Christina voelde zich beid, toen dankte ze God uit 't. diepst
het hart week worden, toen ze de har- Van haar hart.
telijkc blijdschap zag dc-r oude luid-! \Vie dus Maria verwachtte?
jes, die telkens en telkens weer vuu j E,oi maand geleden waren die bei
den verloren maar teruggevonden ,ien gehuwd, en heengereisd naar een
zoon zagen op het kind, dat reeds een stille badülaats, waar de milde na-
eerste plaats 111 hunne harten veroverd tuur hat Verdere voor 't herstel van
had, en ze dachteen goede daad haren vader mocht doen, en nu op
beloont toch altijd zichzelf. [Kerstdag, dit had Christina ge-
Christina ging voor de piano zitten, !wenscht, zou 't feest allen vereenigen,
cn sloeg eenige krachtige, schoone j En toen ze nu de armen om haar
accoordcn aan en weldra zongen al- dochtertje sloeg, en de ouders
len met haar mede, eerst mot beven- verwelkomde, toen zag ze met een op-
de stemmen, maar daarna uit volle getogen blosje naar haren echtgenoot,
borst, het mooie, welbekende Kerst-§je er zoo heel anders uitzag dan bij
"ed zijn eerste thuiskomst, en sprak
Daar is uit 's werelds duist'ro wolken, i Het Kerstfeest verleden jaar was
Een licht der lichten opgegaan. j heerlijk, maar dit van heden gaat er
Komt tot zijn schijnsel, alle volken,
j En gij. mijn ziele, bidt het aan.
I-Het komt de schaduwen beschijnen.
De zwarte schaduw van den dood viering.
De nacht dor zonde zal verdwijnen.
Genade spreidt haar morgenrood.
toch boven, want, nietwaar, wij allen
hebben 't wel ondervonden, dat er
zegen ligt in waarachtige Kerstfeest-
De globetrotter en schrijver Willy
Schwiegershausen, wiens sport- en
studiereis om de wereld op een rij
wiel in de afgeloopen vijf jaren meer
malen aJis een zeer belangrijk feit ter
sprake werd gebracht, is nu, na de
gelukkige volbrenging zijner groote
reis, weder in Duitschland terugge
keerd.
In den beginne werd meermalen
twijfel geopperd, dat het waagstuk I
zou gelukken en toch is de reis nog
veel belangrijker geworden dan zij
oorspronkelijk werd ontworpen. i
In vijf jaren heeft hij de vijf we-
reldideelen op het rijwiel doorkruist 1
en hij schiep daardoor drie records j
Deze tocht is namelijk de eerste wer-
kelijk bewezen toer door de vijf we-
relddeelen, hij is de langste tot dus- j
verre ondernomen fietstocht en tevens
de grootste landreis welke ooit werd
gemaakt. j
Hei, lijkt ons een bijzondere gunst
van het lot, dat de reiziger na alle
gevaren, ontberingen en buitenspo
righeden gezond en wel weder in zijn
geboorteland en aan den liuiselijken
haard is teruggekomen.
In vele ider 'door hem bezochte lan
den was het rijwiel nog geheel onbe
kend daar beschouwde men het
meermalen als een gewrocht des dui
vels en de fietser heeft vele avontu
ren daardoor beleefd.
Van het eerste gedeelte der reis
verscheen eene serie van couranten
berichten, doch het belangrijkste
heeft de reiziger bewaard om na zijn
terugkeer te worden bewerkt.
Eene menigte interessante studiën
en talrijke photographische opnamen
werden gemaakt en hiermede zal
Schwiegershausen in het najaar in
het openbaar optreden door het hou
den van lezingen en voordrachten,
verduidelijkt met lichtbeelden. Ook
zullen zijn wederwaardigheden m j
boekvorm 'het licht zien.
Zijn stalen ros bracht hem door en
onder de meest interessante landen i
en volkeren der wereld door woef-
tijnen en steppen, woud en jusggle; 1
onder fanatieke, halfbeschaafde en
geheel wilde volksstammenvan de
Balkan naar de Sahara, door Pales-
tina en Egypte, de bekoorlijke landen
der Bijbelsche geschiedenisdoor het
land der sprookjes van 1001 nacht,
door het land van Arabier en Pers
naar de wonderen van Indië en de i
tropenstrekenvan de fanatieke j
woners uit het „Rijk van het Mid- I
den" naar de slagvelden in Zuid- 1
Afrikadoor de woestijnen en goud
velden van Australië onder het ster
renbeeld van het Zuider Kruis naar
de wondereilanden dei' stille Zuidzee,
en door de vervallen eens zoo mach
tige keizerrijken der Inka's en Mon
tezuma's naar de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika en terug naar
het vaderland.
In alle landen bracht men hulde
aan dezen Duitschen wereldrijder. Hij
werd door den Sjah van Perzië in
Teheran, den Mexikaanschen Presi
dent van Peru, de gouverneurs van
Tasmanie en Nieuw-Zeeland, alle
gouverneurs van Australië enz. in
audiëntie ontvangen.
Alle deze hooge personages schre-
ven eigenhandig in zijn contróleboek.
De shall verleende hem een ordetee-
ken. Zoo 1 schreef de Mexikaansche
President„Hartelijk welkom aan
den koensten toerist, dien ik ken." j
„Porfirio Diaz".
Het gevaarlijkste was de reis door
de woestijnen van Azië en de Austra
lische wildernissen. Daar was het dat
zijn tweede reisgenoot in den strijd
met roofzieke en fanatieke Bedoeïnen
den dood vond, terwijl zijn eerste
metgezel, die met hem van Leipzig
vertrok, tengevolge der vermoeienis
sen ziek geworden, terugkeerde.
Hij was de eerste die van Egypte
uit do Arabische woestijn doorkruiste
overal, tot aan de grenzen van
Mesopotamië, door de daar rondzwer
vende Bedoeïnen, als een wonder
werd aangegaapt. Hij veroorzaakte
dan ook wonderen. De inboorlingen,
die, meermalen midden in den nacht,
hem en zijn toenmaligen metgezel
wekten, om die vreemde, ongekende
blauwe oogen en blonde haren aan
te staren, hielden den Germaan voor
een witten medicijnman en een op
perhoofd wilde zich onder zijn behan
deling stellen om hem van een kwaal
te genezen. Daar hij echter wel een
zonnehoed met muskietennet en een
handcamera, doch geen medicijn
kistje bezat, diende hij den 'hoofdman,
zonder aarzelen, een dosis rijwielolie
toe en kijk, de oude heer, die een
sterke maag scheen te bezitten, ge
raakte spoedig weder geheel op
streek en werd weder gezond.
Dat waren echter lichtpunten in
deze woestijnreis, de zaak had ook
haar keerzijde. Kleine stukjes lava in
het woestijnzand vernielden zijn rij
wielbanden, en op een dag dat hij
geen reserveband meer in voorraad
had, zag hij zich genoodzaakt om elk
oogenblik zijn binnenbanden met gras
of stroo in stede van met lucht op te
vullen. Zijn schoenen versleten zooda
nig in de woestijn, dat-ze niet meer
bruikbaar waren en bij moest toen
zijn voeten bekleeden met sandalen
uit stukken van een oud hemd ver
vaardigd. Zoo moest hij soms dagen
lang zijn rijwiel aan de hand voeren.
Het kwam hem uitmuntend te pas,
dat hij wat Arabisch kon spreken.
Hiermede kon hij zich verstaanbaar
maken en o.a. aan de inboorlingen
mededeelon vanwaar hij kwam en wie
zijn Sjeifeh was.
Toon hij op hun vragen naar den
toestand van den harem des Keizers,
hen mededeelde, dat deze sjeikh
slechts één vrouw had, schenen zij
geen hoogen dunk van de welgesteld
heid des Duitschen monarchen te
krijgen.
Ook Perzië, Beloedsjistan, Indië en
Birma waren bedte oorden voor on
zen wereldboerist.
Des nachts verkeerde hij in betrek
kelijke veiligheid, wanneer hij in
zijn hangmat een hooge plaats In
een boom bekleedde; in de schemer
uren en over dag had hij meermalen
ontmoeting met wild gedierte, waar
onder tijgers en slangen. De tijgers
wist hij gemeenlijk te verdrijven door
luid met zijn bel te klingelen of eeni
ge revolverschoten in c|j lucht telos
sen. Eenmaal slechts duurde het vrij
lang voordat de gestreepte woudbe
woner weder in het struikgewas ver
dween. Van de slangen had hij wei
nig overlast; stevige lederen slobkou
sen beschermden hem voor hun beet,
In Australië, waar hij in het Bush-
terrein meestal zijn rijwiel voor zich
uit moest schuiven, had hij eens het
ongeluk nergens en nergens water te
kunnen vinden om zijn brandenden
dorst te lesschen. Ten einde raad,
nam hij zijn toevlucht tot een krach
tig middel, hij sneed namelijk de
overland-telegraaflijn door en
kreeg onmiddellijk hulp door het per
soneel dat uittoog o;m de storing op
de lijn op te heffen. Voor de Austra
lische inboorlingen en hun boome
rangs behoefde hij niet te vreeaen
een schot uit zijn revolver was steeds
voldoende hun een .heilzamen schrik
in te boezemen.
Autographiëen. zegeLs en verklarin
gen bezit de reiziger uit elke plaats
die hij aandeed.
Hij heeft op zijn reis verbruikt vier
rijwielen en 28 buitenbanden bene
vens de noodige binnenbanden. Dik
wijls voerde hij levensmiddelen en
water tot een gewicht van 50 pond
met zich medemet kaarten, boeken,
reservedeelem kookgereedschap, slaap
gerei en munitie daarbij berekend,
bedroeg het gewioht der bagage op
het rijwiel meermalen 90 pond.
Gedurende den nacht, alleen onder
den dietp-blauwon, Oosterschen hemel
vol klare, schitterende sterren, in zijn
deken gerold liggende in het weeke
zand van de woestijn, terwijl niets
de stilte van 'den nacht verstoorde als
het janken der hyena's of het verwij
derd gebrul van den Koning der die
ren, beleefde hij menig avontuur en
onder dergelijke omstandigheden
sliep hij steeds met de geladen revol
ver in de hand.
Zijn te honden voordrachten,
het in bewerking zijnde boek beloven
veel nieuws en belangrijks te bevat
ten. Van wetenschappelijke- en aport-
vereenigingen kreeg hij reeds ver
scheidene aanvragen om lezingen met
lichtbeelden te houden. Voorloopig
bevindt zich de reiziger, om volko
men op zijn verhaal te komen, ergens
in een kalm Mein plaatsje in den
Harz. (De Kamp.)
Het Bedelaartje.
Eene Kerstvertelling.
Bij het laveeren sloeg het zeil zij
nen vader over boord, en de goe
man verdronk.
Zijne moeder was waschvrouw.
Toen zij 's nachts werkte, vatte
koudevurige koorts greep haar
aan, en zij stierf. De kleine jongen
bleef alleen, en hij was pas vier
jaar oud.
Toen men zijne moeder naar het
kerkhof droeg, dacht de kleine jongen
bij zichzelf Wie zal nu wel„mijn
klein lief kind" tegen mij nog zeg
gen wie zal mij brood geven, 's mor
gens en 's avonds wie zal voortaan
nu rnijn bedje opmakenwie zal mij
vetrschoonen, als ik vuil benwie
neemt me nu op haar schoot en
zoent mij, als ik pijn heb?
De buren gingen verhuizen, de
eene hierheen, de andere daar
vreemden kwamen in hunne plaats.
En als de kleine jongen dan kwam
en smeekte oin binnen te mogen ko
men, dan hoorde-hij slechts totant-
woord
„Wat wil je, wat zoek je hier?Pak
je weg 1"
En hij pakte zich ook voort, de
arme. en ging op straat, waar hij
niemand kende, bleef stilstaan bij
een hoek, en keek zoo de menschen
die kwamen en weervoorbij gingen
in de oogen, of niemand op zijn va
der leek, zoodat hij dien kon aan
spreken.
Te vergeefs keek hij hen aande
menschen hebben wel wat anders fe
doen, dan op rondslenterende kinde
ren te letten. Wie tegenwoordig iete
in de wereld wil krijgen, moet zijn
mond opendoen. Het echte bedelaars
kind verstaat zijn ambacht beter
dat loopt de rijke heeren na, dringt
zich tegen hen aan, met zijne vuile
lompen en zij, om van hem loste
komen, werpen hem wat toe. Een be
delaar, die slechts kan weenen, kan
van honger sterven.
Ook de kleine stakker zou van hon
ger gestorven zijn, reeds den tweeden
dag, wanneer er niet bij den hoek,
waartegen hij was gaan leunen, een
goede oude fruitvrouw was gezeten.
Zij dacht zoo „Wat blijft dat jon
gentje daar zoo'n tijd lummelen. Mis
schien wil hij stelen!" Maar toen zij
zag, dat hij tot 's avonds laat daar
niet weg ging, beklaagde zij hem. Zij
koos voor hem een aangestoken ap
pel ..Daar heb-je wat, pak aan,
maar ga dan dadelijk naar huis
De kleine knaap was gewoon te ge
hoorzamen en toen men hem zeide
„Ga naar huis", ging hij naar huis.
Toen was het reeds avond, endaa
is in een groote stad elke huisdeur
gesloten. De kleine wees schreide to
stilte, toen hij bedacht„Mij is t
niet mogelijk ergens binnen te gaan;
mij wacht niemand af; voor mij
er geen bedje gespreid."
Toen hurkte hij neer in den hoelt
van eene poort, en daar sliep hij
door het lange weenen in. ïn zijn
slaap omarmde hij den grooten steen