nen, en in de eenzaamheid schrdide ze soms en verwenschte haar eigen gekozen lot. Dan boog ze 't hoofd op hare hand en snikte„Mama., lieve mama, waarom zijt ge van me heen gegaan en dan zag ze vaak naar buiten in den stillen, helderen winter nacht, als zocht ze troost bij de ster ren, die als zooveel lichtjes haai- van den hemel en zijne heerlijkheid ver haalden. Dan werd zij kalm en haar wil orn vol te houden en te blijven op de plaats, waar zij haar werkkring ge vonden had, verdreef de wolken van haar voorhoofd en de nevelen uit hare ziel. Haar taak was niet licht; niet al leen had zij de zorg voor de geheele huishouding en het dienstpersoneel, maar ook mijnheer verklaarde, dat het lang achtereen lezen hem zeir vermoeide, en dat het een waar genot was te luisteren naar den muzikalen klank harer jeugdige stem. die de eentonige politieke quaestiên hem zoo duidelijk voorlas, of hem uit verschil lende tijdschriften de hoofdgedeelten aanprees. Ook mocht de piano niet gesloten blijven, maar het verzoek om te spelen was haar steeds welkom, want dit was tevens haar liefste uit spanning. Als haar vingers de toetsen voelden, dan was alle vermoeidheid, alle eentonigheid vergeten dan her vond ze zichzelf, haar rust en kalmte in haar spel, en bij de aandacht ba rer hoorders speelde ze steeds verdel en verder, tot eerst het binnenbren gen van den avondmaaltijd haar aan haar zoete droómerijen ontrukte. Niet zelden riep de oude dame haar dan tot zich op de sofa en sprau zacht, terwijl ze liefkozend de hand over hare bruine krullen streek Lief meisje, gij zijt een zegen in ons huis. Speel ons dikwijls uwe lie deren voor, die ons oud hart weder jong doen worden. Van ter zijde had Christina verno men, dat vroeger het huis van den gewezen bankier vroolijk was en druk bezocht werd. Toen dartelden er twee lieve, vroolïjke kinderen rond. een vroolijk. blond meisje en een zwarte krullebol, een deugniet van een jon gen, zooals zijn vader placht te zeg gen, terwijl zijn moeder hem haar guit, haar schelm noemde. Maar die kinderen waren opgegroeid en de rij ke ouders werden door een zwaren slag getroffen. Maria, het lieve bloncle meisje, was Yroolijk en levenslustig, maar oner- varen en blind door hare genegenheid treurde ze, toen hare ouders hunne toestemming haar weigerden tot de dood haar vrede bracht. Ze was ge hoorzaam tot in den dood, en menig- werf vroegen vader en moeder rich af„Deden we er wel goed aan om aldus te scheiden wat Hooger hand misschien vereenigen wilde omdat zijn stand zoo vèr beneden den on zen was?" In de groote zaal hing Maria's por tret ten voele uit geschilderd, en niet zelden stond Christina daarvoor stil. aangetrokken door de groote reinheid van"het beeld en dacht„Ach, als gij uw zin eens gekregen hadt, wie weet of ik dan wel ooit hier in huis was gekomen Hoe zacht, hoe bekoorlijk waren die trekken welk een prach tige vrouw zou zij geworden zijn. wanneer liefde haar pad had verlicht; welk een goede moeder misschien Hoe zouden de voetjes van hare kin deren 't oude, groote huis hebben ver- vroolijkt. hoe zou het kinderlijk ge snap het oor der grootouders hebben gestreeld. Maar neen, familietrots schiep hier een tragedie en wat sinds in die oude harten troonde, 't was de smart. Tegenover de lieflijke meisjesbeelte nis hing een ander portret, een bectid- schoone knaap, met een rein, on schuldig gezicht De sprekende trek ken geleken te zeer op die van Maria, om daarin niet haren broeder te her kennen. Ja, dat was de eenige zoon des huizes, zooals hij was, toen nog de zonde dat bloeiend voorhoofd niet gerimpeld, die rozige wang niet ver bleekt had. Ja. dat was hij, toen zijn eigen hand nog 't zegel nic-t had ge drukt op zijn schuld, door uit de kas van het bankiershuis te nemen wat hem noodig was om zijn schulden van eer te voldoen. Toen had zijn vader hem gevloekt „Mijn zoon is een eerlooze, een dief had hij bitter gekreten, en met dat merkteeken was het kind het ouder lijk huis en hart ontvlucht. Geen be de der moeder vermocht des vaders vloek krachteloos te maken 't licht was van hun huis geweken, en wat sinds in hun oude harten woonde, 't was smart. Geen wonder, dat de moeder zich met groote liefde aan Christina hecht te; 't jonge meisje met zooveel fijn gevoel en onschuldige vroolijklieid, dat als een zonnestraal in de som bere woning was binnengetreden, en voor ieder een woord van bemoedi ging had. Zij. die zelf aan het leed niet vreemd bleven, ziin vaak de beste vertroosters in moeilijke uren, en Christina was hierin geen vreemde linge. Doch dit alles was lang geleden en gebeurd de eerste scherpe doorn der smart was afgebot, en do wonde bloedde niet meer zichtbaar voor an derer oog. En toch, telkens als de laatste maand van 't jaar on daarmede hot Kerstfeest naderde, het feest, dat in ieder huis oud en jong vereenigt, ei. (lat door alle landen heen als het schoonste op aarde wordt gevierd en begroet, bracht de herinnering ween tranen in die oogen, die hot schreien verleerd waren. 't Feest bleef jarenlang ongevierd Christina wenschte het zoo gaarne anders, doch hot eerste jaar, dat zij in deze betrekking was, had zij dè oudjes niet kunnen overhalen om m de algemeen© vreugde te deelen. Op zekeren dag vereenigde de koude allen in 't gezellig huisvertrek. Het licht was ontstoken en 't jonge meisje voldeed aan het verlangen van den ouden heer en las hem de nieuwstij dingen voor. Dit werd onderbroken door do komst van den postliode. Een groot pakket met vreemde postzegels trok de aan dacht van Christina. Het gelaat van den ouden heer werd niet een zwaren wolk overtogen hij las eerst zacht, straks luider. Christina vilde zich verwijderen. doch de oude dame weerhield haar tefrwijl zij vriendelijk zeide Blijf, mijn dochter. 't Was een brief van den zoon, den zwerver in den vreemde, een brief vol schuldbesef, vol berichten van lijden en armoede. Hij was getrouwd, doch zijn jonge, levenslustige gade had zijn ontberingen niet lang ver mogen te deelen de» dood had haat geroepen en hem beroofd gelaten met niets anders tot troost dan een klein meisje. Het kind groeide op en de vader werkte voor haar, maar zonder beteren uitslag dan dat ze het noo- dige voedsel hacl. Nu was zijne Maria twaalf jaar en hij zelf moede ach, zoo levensmoede. Hij wist, dat hij geen jaren, misschien zelfs geen maanden meer te leven overig had een doodelijke kwaal vernietigde zijn levenskracht maai' dat was niets, indien zijn lieveling maai- ge borgen was. Eén wertsch slechts kende hij 't kind bij hare grootouders te brengen, doch hem ontbrak het noo dige gekl om de verre reis te doen. „Zend mij 'tnoodige", schreef hij, „en ik zal thuis komen om te sterven.1 Vader, laat mij niet alleen in dezen laatstem nood moeder ontferm u over uwen zoon Snikkend luisterde de moeder, doch de oude man stond plotseling op, het papier beefde in zijne vin gers en met een diepen zucht wierp hij het in 't open haardvuur. Dat was 't antwoord. Hij had te dikwijls het berouw geloofd en was bedrogen uitgekomen de zoon, die hem zijn eer, zijn levensgeluk ontroofde mocht ster ven in den vreemde, gelijk hij er ge leefd had. Christina werd door een machtige ontroering aangegrepen, ze rees op en strekte de armen uit boven haar hoofd, terwijl tranen in haai- stem klonken, toen ze uitriep Zelfs al zou een moeder haar zuigeling verstoeten,nochtans is God liefde en Vader. Heilige liefde'en ont ferming, hoe oneindig zijt Gij De beweging van het jonge meisje was zoo plotseling, haar stem zoo aangrijpend, dat de oude heer ge roerd voor zich zag. Hij gevoelde dc waarheid van haar woorden, maar verzette zich nochtans tegen de erken ning er van Christina verliet het vertrek, doch ze hoorde nog hoe do oude dame fluisterdej Gezegend kind. zonneschijn ;n ons somber tehuis Hot jonge meisje kon dien nacht' niet slapen vruchteloos woelde ze 't donker lokkenhoofd om en om in de kussens te veel gedachten door- oelden haar brein. Ze had in die tal van maanden, dat zij in dat huis werkzaam was, een zeer ruim inkomen genoten, hetgeen nog geheel 'in haar lade lag, wan ze had voor haar zelve weinig behoef ten gehad, en deze waren ruimschoots door de gulheid en zorg der oude me vrouw voorkomen. Wanneer ze nu haar geldelijke be zitting natelde, zou dat gewis voldoen- de zijn om den verloren zoon aan het5 hart des vaders terug te brengen. Was dit niet Christenplicht Zou do vader zich vol hardvochtigheid kunnen af wenden, wanneer niet een brief, maar Als een lichtstraal viel plotseling Na afloop van dit gezang troonde een denkbeeld in Christina's hart. D:i Christina de kleine Maria met zich. kind, het was het sprekend evenbeeld om haar de kleine geschenken en der gestorvene Maria, dit kind moest lekkernijen van den boom te geven, i do verzoenster zijn tusschen vader en en 't kind klapte in de handen en zoon. Neen, 't kon niet moeilijk zijn verbrak den heiligen ernst van deze j deze levende dochter aan 't hart der eerste ontmoeting. Telkens keerde zij ouders te brengen, die nog over 't ge- naar de sofa terug om papa haar mis der afgestorvene treurden. schattente laten zien, on telkens Christina wist wat ze wilde. blikte hij dankbaar naar Christina, i Een kleed, donkerkleurig rood als als de bewerkster van zijn geluk cn op de schilderij, was voor geld en dat van zijn kind. goede woorden gewis nog wel vóór Niet om te sterven, maai- om te Kerstavond gereed te krijgen, eenige leven, had zij gisteren gezegd, en wer-' witte rozen voor haren gordel waren kelijk, nu alles zoo vredig en vreug- ook nog wel te vinden, 't overige devol rondom hem was, scheen het schikte zich vanzelf. hem, als wedk de zwarte engel terug Ze bracht de reizigers naar een net bij verlangde te leven en goed te hotel, sprak met den chef en beval maken. Hij zag op het gelaat zijns hem zeer de zorg aan voor den zie- vaders en verlangde nog de steun ken heer. reikte hem toen de hand zijns ouderdoms te kunnen zijn hij tot afscheid en zeide blikte op zijn moeder en glimlachte, Als gij uw maaltijd gebruikt hebt toen zij zijn voorhoofd streelde en j tracht dan goed te rusten. Morgen- fluisterde ochtend kom ik bij u en zal dan alles1 Mijn jongen, ge ziet er moede met u regelen. Maar beloof me vóór uit, en moet nu tot rust komen. alles uw best te doen om beter te wor- i Christina belde om den bediende, den. Niet om te sterven zijt gij hier, die den kranken heer naar boven en maar om te leven, te leven voor uw te bed moest helpen, ouders en uw kind. Is alles in orde vroeg mevrouw Ze kuste de kleine en liet vader en verrast, dochter alleen. Alles is in orde, lieve mevrouw, sprak het jonge meisje glimlachend. Waar is Christina? vroeg do ik twijtclde niet aan den goeden af onde heer op Kerstavond aan zijne loop, en heb de groote logeerkamer vrouw. Ilel meisje moet me komen tot ziekenkamer ingericht. De kleine, voorlezen. lieve Maria blijft op mijne kamer. Zo had nog iets te doen, heeft ze die daaraan grenst, zoodat ik dadelijk me gezegd, en zal wol dadelijk ko- bij de hand kan zijn, als uw zoon men. hulp noodig mocht hebben. j 'Zo moet heden althans binnen 7- Ach, mijn kind, mijn beste' zijn om dezen avond wat op te vroo- Stien, hoe zal ik u ooit voor al uwe lijken; en de oude man porde in het liefde danken? Gij zijt de zegen van vuur, zoodat de vlammen hoog op- ons huis. knetterden. De zieke werd nu naar boven ge- De oude dame zuchtte, ze dacht dragen, en uog dienzelfdcn avond aan andere Kerstfeestavonden lang, raadpleegde zijn vader "met een kuit lang geleden. dig geneesheer. I Plotseling wordt in de naaste ka- De kleine Maria stond bij den mer de piano aangeslagen. boom en hielp Christina de lichtjes Dat is onze lieve Stien, spreekt uitdooven. de oude man het meisje heeft nog Zou 't Kerstkindje ook mi] leis behoefte aan Kerstfeestvieringwij willen geven? vroeg ze zacht: 0, dan; worden daarvoor te oud. wenschte ik, dat mijn lieve pa weer Ze zingt, hoor een Kerstlied beter werd en dai we allen hier te- i dochis 't wel haar stem? Hoor! vreden in dit heerlijk huis mochten. De oude dame zit roerloos luiste*-wonen. j rend. Het is haar zoo wèT en toch zooChristina kuste het kind en sprak vreemd te moede. Het oude, altijdAls paatje sterven mocht, blijft nieuwe evangelie van liefde en ver- gij mijn zusje: Ik heb u niet voord zoening, 't lied als kind zoo dikwijls niets naar het vaderland gehaald, en meegezongen, als meisje, als moederik zal goed op u passen, mijn kleine vaak doorleefd, thans opnieuw vooi meid haar aandacht gebracht door jeugdige J Het kind was voor het oogenblik lippen van wie? i tevreden, en liet zich door Christina Neen, Christina's stern kon 't niet!naar haar bedje brengen, zijn ,want deze opende op dat oogen- j blik de tusschendeur, waardoor een j stroom van kaarslicht naar binnen j Een jaar later, op denzelfden dag, Een fietstocht om de Wereld. 't woord van eens beminden lippen om vergiffenis pleitten Zoolang dacht ze hierover na tot j ze ten volle overtuigd was niet an-j ders te kunnen handelen, en toen ze den volgenden morgen de ontbijtka mer binnentrad, was haar eerste werk de snippermand na toe zoeken, om misschien 't couvert van den brief terug te vinden. Weldra was t in haar handen en 't was duidelijk genoeg, om haar zonder zorg haar geld te doen afzenden; Nu was ze weer even arm, als toen ze eens deze woning betrad, maar ze had een ge voel, als zou ze aanhoudend kunnen zingen. In zulk een opgewekte stemming doorleefde ze de dagen, die verloopen moesten, eer er antwoord kon zijn. en toen ze dat antwoord eindelijk aan het postkantoor afhaalde en daar uit ;jen dank las van den haar onbe kenden vader, en 't er uit zag, dat. als de reis gunstig afliep, ze juist den dag vóór Kerstmis zouden kun nen aankomen, toen was ze zóó blijde, dai een vroolijke glans haar geheele gelaat versierde. Weken later werden de oude luidjes verrast door een verzoek van Chris tina om eens een enkelen vrijen avond te mogen hebben. Het was de eerste maal, dat ze dit vroeg en 't werd haar niet geweigerd, ofschoon mijnheer schertsend aanmerkte, dat daar gewis een hartsgeheim achter moest ste ken. De avond brak aan. Het jonge meisje wikkelde zich zorgvuldig in haar pelsmantel, want 't was guur en koud daarbuitenbet had gesneeuwd, en de straten waren sterk bevroren. Doch in haar jong hart bloeide de lente, en ze gevoelde dat de daad, die ze thans verrichtte, uit liefde voortkwam en dus gezegend zou zijn. Ze snelde met vluggen tred de win kelstraten met de veelvuldig versier de en verlichte ramen voorbij, liet de buitenwijk achter zich en bevond zich weldra m de breede laan, die naar het station leidde. Slechts even voor do aankomst van den trein was ze daar in dit oogen blik overlegde ze wat haar verder te doen stond. Ze vreesde niet, dat ze de verwachte reizigers niet herkennen zou,-want een ziekelijk man met een twaalfjarig kind zou wei spoedig ge zien worden, en er stapten bovendien nooit veel vreemdelingen af doch waar zou zij ze brengen, hoe de ont moeting voorbereiden Daar deed 't spoorfluitje zich reeds van verre hooren en snuivend, en stampend en daverend rolde de stoom machine het station binnen. Nu volgde het gewone geraas van het open en dichtdoen der portier deuren, conducteurs, die de reizigers voorthielpen, wit jassen, die gaarne eon fooi bemachtigen, en huurkoet siers, die om een vracht wedijver den. Reeds dadelijk had Christina hare gasten, zoo noemde zij ze in gedach ten, ontdekt, en ietwat aarzelend na derde zij den onbekende om hare diensten hem aan te bieden. Nu blikte ze in een donker, doods bleek gelaat, waarop ziekte maar al te zeer haar merkteeken had gedrukt, maar dat thans door een hevige in wendige ontroering schitterde, en ze gevoelde in den druk barer hand een warmen dank, die haar 't beste bewijs was, dat haar arbeid niet ijdel was geweest. Maria, mijn dochtertje, sprak de vreemde, haar het kind. voorstel lende. "Welk een gelijkenis I straalde, en Christina vatte beider stond jlet kleine meisje in het huis handen en trok ze naar de andere der grootouders op den uitkijk, en kamer, waar die zoete, bevende km-telkens als er een rijtuig langs kwam, derstem zongj rjep ze 7,T)aar zijn ze om dan -"w«wMop rvoisende 1 Wie verwachtte Maria? I De grootouders zaten dicht nabij het vuur. Welk een jaar hadden zij doorleefd Spanning en zorg in den De hemelzalen door. ..In menschen welbehagen Herhaalt der eng'len koor. Ja, waarlijk, God d'Almachte, Die 't eeuwig licht bewoont aan miar ein-delijk toch geze- Heeft thans aan menschmkmd ren d t d doodselhod Bricil In Jeans zich vertoond. fat6n verbidden en wa| van .t huis Welk een aanblik voor de diep ge- geweken. Door de kracht der liexde roerde oude luidjes; daar, bestraald opgeheven uit de benauwdheid dei- door het licht van den versierden ziel. was de krankheid van 't lichaam Kerstboom, stond een beeldschoon langzamerhand overwonnen, en de kind, gekleed in donkerrood fluweel, zorgvuldige verpleging eener Chris- een witte roos in het haar en op (1e tina deed wonderen. Was de zieke borst sprekend evenbeeld van dc bedrukt of terneergeslagen, zij wist schilderij aan den wand. het rechte woord op de rechte plaats Verlangend, de armen uitgestrekt te sproken had hij pijn, zij wistj om haar aan 'thart te drukken, de 't best te lenigen, was hij ongeduldig oogen nat van dankbare tranen, borst haar bijzijn bracht kalmte, uit beider keel een zelfde kreetChristina was de zonnestraal in Maria, lieve Maria huis, maar bovenal in de ziekenka- Het meisje snelde op hare groot- mGr, en toen er zoo eenige maanden ouders toe, en liefdevol boog ze het voorbij waren gegaan, waarin nie hoofd aan hun borst, Toen trok ze mand eigenlijk op den tijd lette, hen langzaam door de deuropening toen begon plotseling een ommekec-r henen, dichter nabij den boom, waar jn ]iet lijden te komen. De slaap een sofa was bijgeschoven. werd langer en rustiger, de benauwd- Mijn lieve papa, sprak ze zacht heden werden .zeldzamer en de jon en smeekend, mijn arme, zieke papa ge verpleegster wist 't het eerst, dat De oude heer zag op, en 't gelaat hier gehoopt mocht worden, van zijn zoon, zijn eenigste, than.-yan dat oogenblik af was de oude schier onkenbaar door lijden en zon- heer werkzaam. Alle energie, die hém den, waarop de dood reeds zichtbaar (ie laatste jaren verlaten scheen te zijn merkteeken had gedrukt, schokte hebben, keerde terug, en hij was op hem vreeselijk. Zou deze, die eens heurs en kantoor te vinden knoop- zijn lieveling was, thans reeds zoo weder relatiën aan, zocht zaken te nabij het einde zijn, indien hij zelf (ioen en snuffelde in oude papieren minder streng geweest was? ,,0, God, en brieven. Ieder vrij oogenblik was; indien Gij ons naai' onze schuld rich- hij bij zijn zieken zoon. en als hii ten wildet, hoe zou ik bestaanhem verliet, glimlachte hij soms. fluisterde hij zacht, en toen alseen gewichtig oogenblik vertelde overweldigd door deze gedachte, zjjne vrouw, wat zijn streven wierp hij zich naast de sofa op zijn was knieën en snikteOnze lieve zoon wordt beter, Mijn zoon, vergiffenis maar met die beterschap moet volko- Eenige oogenblikken lang heerschtc men herstelling gepaard gaan. Ik heb er .een plechtig zwijgen in het ver- (jezen tijd Voor hem gezorgd en ge trek, slechts afgebroken door snikken ZWoegd en mijn arbeid werd gezc- toen herwon de zieke 't eerst zijn g<3n(i. Als hij hersteld is, kan hij da-1 spraak, en zijn moeder dichter tot flelijlc jn functie treden. Een mijner zich trekkend, sprak hij ouc|e vrienden heeft mij de overname Ik heb zwaar gezondigd, maai-.... van zijn zaak toegestaan, en met een ook geboet. Thans is mijn tijd wel- wejnig jjyer en goeden wil kan hij haast daar, maar ik weeft, dat mijn zeer goed drijven. Met mijne ver kind veilig zal zijn in uwe handen. giffenjs moet hernieuwd vertrouwen Laat zij u mogen verzoenen met de gepaard gaan en maar de oude smart, die ik u eens aandeedze is vrouw viej hem hier in de reden en rein als een engel, en gelijkt ze omarmde hem met bijna hetzelfde niet sprekend op uwe verlorene »*ari 1 vuur a]s in de eerste jaren hunner mijn zuster? liefde, toen zij zooveel voor 't geluk Hij zweeg zijn hoofd boog zien harer kinderen hoopten, dieper maar hij hield de handen j ghjder dag was hot nog voor de zijner ouders vast. oude dame, "toen haar zoon voor het Met angstige liefde beluisterde de cerst 0p Christina's schouder geleund moeder de moeilijke ademhaling, ter- ({e huiskamer binnentrad maar wijl ze met den eenen arm haar toen werd het daar binnen volmaakte kleinkind vast omklemde, als zou ze kalmte, want ze was verzekerd, dat haar nimmer van zich laten. Toen nu allgS terecht zou komen, sloeg ze dankend op Christina den wie eene VT0UW a]s Christina vin- blik. (jen mocht, eenvoudig, rein, zichzelf Zulk een feest hebben we in ja-opofferend en verstandig, die vond 't ren niet gehad, sprak ze zacht. Ge-?hoogst geluk on aarde."En toen ze loofd zij God, die 't ook voor 011s bij 'nauwlettender toezicht op het Kerstfeest deeld worden j meisje besneurde, dat ze niet onver- üok de oude heer stemde in met schillig was voor zijne opmerkzaam- dit woord, en Christina voelde zich beid, toen dankte ze God uit 't. diepst het hart week worden, toen ze de har- Van haar hart. telijkc blijdschap zag dc-r oude luid-! \Vie dus Maria verwachtte? jes, die telkens en telkens weer vuu j E,oi maand geleden waren die bei den verloren maar teruggevonden ,ien gehuwd, en heengereisd naar een zoon zagen op het kind, dat reeds een stille badülaats, waar de milde na- eerste plaats 111 hunne harten veroverd tuur hat Verdere voor 't herstel van had, en ze dachteen goede daad haren vader mocht doen, en nu op beloont toch altijd zichzelf. [Kerstdag, dit had Christina ge- Christina ging voor de piano zitten, !wenscht, zou 't feest allen vereenigen, cn sloeg eenige krachtige, schoone j En toen ze nu de armen om haar accoordcn aan en weldra zongen al- dochtertje sloeg, en de ouders len met haar mede, eerst mot beven- verwelkomde, toen zag ze met een op- de stemmen, maar daarna uit volle getogen blosje naar haren echtgenoot, borst, het mooie, welbekende Kerst-§je er zoo heel anders uitzag dan bij "ed zijn eerste thuiskomst, en sprak Daar is uit 's werelds duist'ro wolken, i Het Kerstfeest verleden jaar was Een licht der lichten opgegaan. j heerlijk, maar dit van heden gaat er Komt tot zijn schijnsel, alle volken, j En gij. mijn ziele, bidt het aan. I-Het komt de schaduwen beschijnen. De zwarte schaduw van den dood viering. De nacht dor zonde zal verdwijnen. Genade spreidt haar morgenrood. toch boven, want, nietwaar, wij allen hebben 't wel ondervonden, dat er zegen ligt in waarachtige Kerstfeest- De globetrotter en schrijver Willy Schwiegershausen, wiens sport- en studiereis om de wereld op een rij wiel in de afgeloopen vijf jaren meer malen aJis een zeer belangrijk feit ter sprake werd gebracht, is nu, na de gelukkige volbrenging zijner groote reis, weder in Duitschland terugge keerd. In den beginne werd meermalen twijfel geopperd, dat het waagstuk I zou gelukken en toch is de reis nog veel belangrijker geworden dan zij oorspronkelijk werd ontworpen. i In vijf jaren heeft hij de vijf we- reldideelen op het rijwiel doorkruist 1 en hij schiep daardoor drie records j Deze tocht is namelijk de eerste wer- kelijk bewezen toer door de vijf we- relddeelen, hij is de langste tot dus- j verre ondernomen fietstocht en tevens de grootste landreis welke ooit werd gemaakt. j Hei, lijkt ons een bijzondere gunst van het lot, dat de reiziger na alle gevaren, ontberingen en buitenspo righeden gezond en wel weder in zijn geboorteland en aan den liuiselijken haard is teruggekomen. In vele ider 'door hem bezochte lan den was het rijwiel nog geheel onbe kend daar beschouwde men het meermalen als een gewrocht des dui vels en de fietser heeft vele avontu ren daardoor beleefd. Van het eerste gedeelte der reis verscheen eene serie van couranten berichten, doch het belangrijkste heeft de reiziger bewaard om na zijn terugkeer te worden bewerkt. Eene menigte interessante studiën en talrijke photographische opnamen werden gemaakt en hiermede zal Schwiegershausen in het najaar in het openbaar optreden door het hou den van lezingen en voordrachten, verduidelijkt met lichtbeelden. Ook zullen zijn wederwaardigheden m j boekvorm 'het licht zien. Zijn stalen ros bracht hem door en onder de meest interessante landen i en volkeren der wereld door woef- tijnen en steppen, woud en jusggle; 1 onder fanatieke, halfbeschaafde en geheel wilde volksstammenvan de Balkan naar de Sahara, door Pales- tina en Egypte, de bekoorlijke landen der Bijbelsche geschiedenisdoor het land der sprookjes van 1001 nacht, door het land van Arabier en Pers naar de wonderen van Indië en de i tropenstrekenvan de fanatieke j woners uit het „Rijk van het Mid- I den" naar de slagvelden in Zuid- 1 Afrikadoor de woestijnen en goud velden van Australië onder het ster renbeeld van het Zuider Kruis naar de wondereilanden dei' stille Zuidzee, en door de vervallen eens zoo mach tige keizerrijken der Inka's en Mon tezuma's naar de Vereenigde Staten van Noord-Amerika en terug naar het vaderland. In alle landen bracht men hulde aan dezen Duitschen wereldrijder. Hij werd door den Sjah van Perzië in Teheran, den Mexikaanschen Presi dent van Peru, de gouverneurs van Tasmanie en Nieuw-Zeeland, alle gouverneurs van Australië enz. in audiëntie ontvangen. Alle deze hooge personages schre- ven eigenhandig in zijn contróleboek. De shall verleende hem een ordetee- ken. Zoo 1 schreef de Mexikaansche President„Hartelijk welkom aan den koensten toerist, dien ik ken." j „Porfirio Diaz". Het gevaarlijkste was de reis door de woestijnen van Azië en de Austra lische wildernissen. Daar was het dat zijn tweede reisgenoot in den strijd met roofzieke en fanatieke Bedoeïnen den dood vond, terwijl zijn eerste metgezel, die met hem van Leipzig vertrok, tengevolge der vermoeienis sen ziek geworden, terugkeerde. Hij was de eerste die van Egypte uit do Arabische woestijn doorkruiste overal, tot aan de grenzen van Mesopotamië, door de daar rondzwer vende Bedoeïnen, als een wonder werd aangegaapt. Hij veroorzaakte dan ook wonderen. De inboorlingen, die, meermalen midden in den nacht, hem en zijn toenmaligen metgezel wekten, om die vreemde, ongekende blauwe oogen en blonde haren aan te staren, hielden den Germaan voor een witten medicijnman en een op perhoofd wilde zich onder zijn behan deling stellen om hem van een kwaal te genezen. Daar hij echter wel een zonnehoed met muskietennet en een handcamera, doch geen medicijn kistje bezat, diende hij den 'hoofdman, zonder aarzelen, een dosis rijwielolie toe en kijk, de oude heer, die een sterke maag scheen te bezitten, ge raakte spoedig weder geheel op streek en werd weder gezond. Dat waren echter lichtpunten in deze woestijnreis, de zaak had ook haar keerzijde. Kleine stukjes lava in het woestijnzand vernielden zijn rij wielbanden, en op een dag dat hij geen reserveband meer in voorraad had, zag hij zich genoodzaakt om elk oogenblik zijn binnenbanden met gras of stroo in stede van met lucht op te vullen. Zijn schoenen versleten zooda nig in de woestijn, dat-ze niet meer bruikbaar waren en bij moest toen zijn voeten bekleeden met sandalen uit stukken van een oud hemd ver vaardigd. Zoo moest hij soms dagen lang zijn rijwiel aan de hand voeren. Het kwam hem uitmuntend te pas, dat hij wat Arabisch kon spreken. Hiermede kon hij zich verstaanbaar maken en o.a. aan de inboorlingen mededeelon vanwaar hij kwam en wie zijn Sjeifeh was. Toon hij op hun vragen naar den toestand van den harem des Keizers, hen mededeelde, dat deze sjeikh slechts één vrouw had, schenen zij geen hoogen dunk van de welgesteld heid des Duitschen monarchen te krijgen. Ook Perzië, Beloedsjistan, Indië en Birma waren bedte oorden voor on zen wereldboerist. Des nachts verkeerde hij in betrek kelijke veiligheid, wanneer hij in zijn hangmat een hooge plaats In een boom bekleedde; in de schemer uren en over dag had hij meermalen ontmoeting met wild gedierte, waar onder tijgers en slangen. De tijgers wist hij gemeenlijk te verdrijven door luid met zijn bel te klingelen of eeni ge revolverschoten in c|j lucht telos sen. Eenmaal slechts duurde het vrij lang voordat de gestreepte woudbe woner weder in het struikgewas ver dween. Van de slangen had hij wei nig overlast; stevige lederen slobkou sen beschermden hem voor hun beet, In Australië, waar hij in het Bush- terrein meestal zijn rijwiel voor zich uit moest schuiven, had hij eens het ongeluk nergens en nergens water te kunnen vinden om zijn brandenden dorst te lesschen. Ten einde raad, nam hij zijn toevlucht tot een krach tig middel, hij sneed namelijk de overland-telegraaflijn door en kreeg onmiddellijk hulp door het per soneel dat uittoog o;m de storing op de lijn op te heffen. Voor de Austra lische inboorlingen en hun boome rangs behoefde hij niet te vreeaen een schot uit zijn revolver was steeds voldoende hun een .heilzamen schrik in te boezemen. Autographiëen. zegeLs en verklarin gen bezit de reiziger uit elke plaats die hij aandeed. Hij heeft op zijn reis verbruikt vier rijwielen en 28 buitenbanden bene vens de noodige binnenbanden. Dik wijls voerde hij levensmiddelen en water tot een gewicht van 50 pond met zich medemet kaarten, boeken, reservedeelem kookgereedschap, slaap gerei en munitie daarbij berekend, bedroeg het gewioht der bagage op het rijwiel meermalen 90 pond. Gedurende den nacht, alleen onder den dietp-blauwon, Oosterschen hemel vol klare, schitterende sterren, in zijn deken gerold liggende in het weeke zand van de woestijn, terwijl niets de stilte van 'den nacht verstoorde als het janken der hyena's of het verwij derd gebrul van den Koning der die ren, beleefde hij menig avontuur en onder dergelijke omstandigheden sliep hij steeds met de geladen revol ver in de hand. Zijn te honden voordrachten, het in bewerking zijnde boek beloven veel nieuws en belangrijks te bevat ten. Van wetenschappelijke- en aport- vereenigingen kreeg hij reeds ver scheidene aanvragen om lezingen met lichtbeelden te houden. Voorloopig bevindt zich de reiziger, om volko men op zijn verhaal te komen, ergens in een kalm Mein plaatsje in den Harz. (De Kamp.) Het Bedelaartje. Eene Kerstvertelling. Bij het laveeren sloeg het zeil zij nen vader over boord, en de goe man verdronk. Zijne moeder was waschvrouw. Toen zij 's nachts werkte, vatte koudevurige koorts greep haar aan, en zij stierf. De kleine jongen bleef alleen, en hij was pas vier jaar oud. Toen men zijne moeder naar het kerkhof droeg, dacht de kleine jongen bij zichzelf Wie zal nu wel„mijn klein lief kind" tegen mij nog zeg gen wie zal mij brood geven, 's mor gens en 's avonds wie zal voortaan nu rnijn bedje opmakenwie zal mij vetrschoonen, als ik vuil benwie neemt me nu op haar schoot en zoent mij, als ik pijn heb? De buren gingen verhuizen, de eene hierheen, de andere daar vreemden kwamen in hunne plaats. En als de kleine jongen dan kwam en smeekte oin binnen te mogen ko men, dan hoorde-hij slechts totant- woord „Wat wil je, wat zoek je hier?Pak je weg 1" En hij pakte zich ook voort, de arme. en ging op straat, waar hij niemand kende, bleef stilstaan bij een hoek, en keek zoo de menschen die kwamen en weervoorbij gingen in de oogen, of niemand op zijn va der leek, zoodat hij dien kon aan spreken. Te vergeefs keek hij hen aande menschen hebben wel wat anders fe doen, dan op rondslenterende kinde ren te letten. Wie tegenwoordig iete in de wereld wil krijgen, moet zijn mond opendoen. Het echte bedelaars kind verstaat zijn ambacht beter dat loopt de rijke heeren na, dringt zich tegen hen aan, met zijne vuile lompen en zij, om van hem loste komen, werpen hem wat toe. Een be delaar, die slechts kan weenen, kan van honger sterven. Ook de kleine stakker zou van hon ger gestorven zijn, reeds den tweeden dag, wanneer er niet bij den hoek, waartegen hij was gaan leunen, een goede oude fruitvrouw was gezeten. Zij dacht zoo „Wat blijft dat jon gentje daar zoo'n tijd lummelen. Mis schien wil hij stelen!" Maar toen zij zag, dat hij tot 's avonds laat daar niet weg ging, beklaagde zij hem. Zij koos voor hem een aangestoken ap pel ..Daar heb-je wat, pak aan, maar ga dan dadelijk naar huis De kleine knaap was gewoon te ge hoorzamen en toen men hem zeide „Ga naar huis", ging hij naar huis. Toen was het reeds avond, endaa is in een groote stad elke huisdeur gesloten. De kleine wees schreide to stilte, toen hij bedacht„Mij is t niet mogelijk ergens binnen te gaan; mij wacht niemand af; voor mij er geen bedje gespreid." Toen hurkte hij neer in den hoelt van eene poort, en daar sliep hij door het lange weenen in. ïn zijn slaap omarmde hij den grooten steen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 8