schen ons beiden, vindt u ook niet? Eenigszins... Allerliefste menschen, de Col- ridge's Oh, allerliefst, antwoordde zij haastig. En je ontmoet ook altijd zulke aar dige kennissen bij hen. Ja, dat is merkwaardig. te drinken 1 Ja, dat doet de deur toe, zei ze beslist, Ik iga mee. En mag ik u thuis brengen? stel de hij voor, toen ze wat gebruikt hadden. Waar logeert u? O, ik weet niet, of... Nu ja, goed heel graag dan... Maar ik vind, dat we nu toch vóór we hier weggaan, J TTmp-tAn wplpn wio wii hoiHo-n ficr/^ri- Dut heb ik toch nog nooit zóó moet*n welen, wie wij beiden eigen- lijk zijn, hè I Ik ben bereid, zei hij lachend. Laten we dan kaartjes wisselen, stelde ze voor, en haar oogen tintel den ondeugend. Best, gaf hij toe, en zocht in zijn binnenzak naar zijn portefeuille. Zoo ondervonden als nu... Zij glimlachte. Komt u er veel aan huis? vroeg ze. Ik zie hen vaakik maakte ken nis met hen door een Alkmaarschen vriend. Het spreekt van zelf, dat Johann Svensson niet de schoonzoon was, dien majoor v. Sparencreutz nu juist uitgezocht zou hebben, en meer dan eens had hij al tegen zijne vrouw gezegd Er bestaat toch immers niets tusschen Viola en dien schoolmeester? Het is ook niet good, dat neveni en nichten onder elkaar trouwen. Intusschen deed Viola haren vader het verdriet aan van rechts en links blauwtjes te laten loopen. Johann Svensson begon als geleerde naam te maken en werd in de couranten ge noemd als iemand, die eene schoone toekomst tegemoet ging. Viola's oogen straalden warmer dan ooit, wanneer haar neef ten bezoek wanneer hij 27 jaar, als wanneer hij 20 isen dan was voor mijne ziekte mijn hart al meer aan lijden gewend dan misschien iemand heeft kunnen vermoeden. Een gelukkige glans spreidde zich over zijn gelaat; hij boog zich over haar heen ea fluisterde Dan geloof ik, dat ik het nu zal wagen, de woorden uit te spreken, die mij al sedert tien jaren, op de lip pen brandenViola, wil je mijne vrouw worden Verschrikt keek zij op en staarde hem vol verbazing aan. En dat vraag je nu, Johann? riep zij. Dit „nu" trof zijn hart als eene snijdende aanklacht, als een bitter O ja? Hé, hoe toevallig Ik ken za,en 26 ecn °°Se"lblik tegenover een massa menschen in Alkmaarik ®Ikaar> ieder met een kaartje in de woon daar zelf... hand. Kent u de Kanter's Maar eerst wil ik eens naar uw O ja, zeker. naam raden. En de Wieler's? Goed. En ik naar den uwen. Raad Ja, natuurlijk. u maar eerst- Kent u misschien Hélène Ierman? u eers^> zei hij snel. vroeg hij gretig. I Dan tegelijk als ik drie zeg— Dat zou ik wel denken, zei ze, KlaarEen> twee, drie en een ondeugend glimlachje vertoon- •de zich om haar mond. Ik ken haar, net even goed als ik mezelf ken. Hebt u haar ooit ontmoet? Nee, maar ik wou 't erg graag, zei hij. lk ben herhaaldelijk in Alk maar geweest en altijd wilden mijn vrienden me voorstellen. Maar zij was steeds ziek, of weg of zoo iets. Ik ben overtuigd, dat ik haar wel nooit zal ontmoeten. Weer glimlachte zij. U moet maar niet wanhopen Wil ik u eens iets voorspellen U zult. haaF nog" eens bij 'toeval spreken, zonder dat u weet, wie zij is. Is ze werkelijk zoo mooi? Hélène Ierman, Leonard Kent. Hoe ter wereld... vervolgde zij verbaasd. f Ik kende u dadelijk toen ik u zag. Mijn zuster Annic heeft niet voor niets een dozijn portretten van uIk ken ze allemaal, en ik heb er al drie var. gekaapt... Maar hoe kentumij? Wel van een kiek van uw sport club. I Hè, wat een tegenvaller. Ik dacht dat u zóó verwonderd zou zijn, als u hoorde wie ik was. Even voor zij bij haar gastvrouw waren aangekomen, zei hij i O ja, dat moet ik u nog vertél- Ik zie haar'zoo dikwijls, dat ik Ien. - weet' dat u nia heel best be- aan haar gewoon ben geraakt, zei ze, Sr'ÏPeQ zult, en misschien zult u me maar ik geloof niet, dat ze bijzon- ook we^ willen vergeven, t Idee om der mooi fs. Och, u moet weten, dat te belIen kwam bii me °P> toen ik ze zoowat 't zelfde type heeft als ik. u daar zao zittenanders zou ik 't Grijze ooger., bruin haar, —de niet in m'n hoofd geaaid hebben... jonge man nam haar heel leuk op, '?a' a^s iemand had opengedaan, zou roode lippen, een kuiltje in haar *k gevraagd hebben, of mijn oom kin, een brutaal neusje Ja, ver- daar woonde, en dan had ik op de beeld u toch eens. wat een ongeluk- een of andere manier toch wel een ■kig noodlot op me rust: ze is vroeger gesPrfik met u aangeknoopt. Maar... eens in Delden geweest entoen moest ik ken geen sterveling van die heele ik juist met een verstuikten voet het faniüie Colridgeu begrijpt, hoe ik bed houden. me voelde, toen ik dat vreemde huis O, woon u in DeLden Daar ken wa3 binnengedrongen. Kunt u 1 me ik een massa menschen Kent u de vergeven, dat ik uw vrienden bij hun Jacobson's? afwezigheid zoo brutaal heb behan- Zeker! d<>Id? En de Beersman's, en de San- Ze zaS hem verbluft aan, en toen, dean a's eensklaps, klonk haar heldere scha- O ja, best. terlaoh luid op. 't Duurde een oogen- Kent u misschien ook Leonard blik, eer zij voldoende kon spreken. Kent? En toen kwam er stotterend: Zooals ik mijn eigen broer ken, Mijn vrienden... Maar ik ken ze zei hij ernstig. óók 'ni6t" Ik was moe en verdwaald; O, die interesseert me bijzonder, daarom ging ik daar zitten. zei ze vroolijk. Vertel me eens iets van hem. Hij lachte verlegen. Leonard Kent maakte kennis met Hélène's gastvrouw, die 't verhaal van 't dwaze avontuur moest aanïïooren. Och, hij is een man als iedere En toen hij eindelijk vertrok, scheid- andere d6 hij van Hélène met -een veelbetee- js ,hij knap? (benenden handdruk, en... het geluk- Neen, niet bijzonder, zei hij kige echtpaartje dat ge gister hun brommig. huwelijksreis hebt zien beginnen, Hè, hoe jammerZe hebben me waren zij altijd verteld, dat hij een Adonis was. j Dat zou u tegenvallen... Och, ik zal hem wel nooit zien. \AItiQfrtm hiï nipt HiirfHl* Mijn Deldensche vrienden hebben hem "««10111 IllJ Iliei UUrTUe. al zoo dikwijls aan me voor willen j 0 stellen Maar er is altijd iets tusschen- Viola van Sparencreutz behoorde tot beide gekomen. die weinige uitverkorenen, aan wier En toch - wil ik wedden, dat u wieg geen van de goede feeën scheen hem nog eens ontmoeten zultverzuimd te hebben, te verschijnen. 't Ziet er nog maar altijd niet Toch vérlangde en haakte ook zij ei nog wel eens naar iets. Zou zij an- naar uit, of de Colridge s gauw thuis ders wej een rnenschenkind geweest zullen komen zie ze, van onderwerp 2jjnMaar niemand -zou hebben veranderend. j wc-ten te zeggen, naar wat het wel Neen. "t is vervelend. Ik had er *3n kon-..>v>nt z'i bezat schoonheid, zoo vast on eerekend vanmiddasr bii leu£d- ™;ikdom, een prettig tehuis zoo vast op gereKenta amma<cia0 mj met iieVe ouders en broers en zusters hen te blijven. Er is hier zeker niets die g0e(i met haar harmonieerden. te doen zoo in Augustus j Maar heeft niet het hart nog an- Niets, ik heb me nog nooit dere behoeften zoo verveeld als vanmiddag. Ja, maar Viola's vertrouwde vrier- Ik ook niet tot nu een half dinnen verzekerden, dat ook die reeds imrfiA D-f»iftiiftn j bevredigd waren. Wel heette de neef, i, 'de jonge docent in Upsala, op wien Dat laatste wilde ze niet hooren. z„ doelden, slechts Svemsson, daar hij Kom, ik moet weg, zei ze, nog een neBf van moeders 7.ijde was; wel besluiteloos. I maakte hij geen buitengewoon schit- Och. wacht u nog even. 't Zou terenden indruk, als hij op de bals zoo jammer zijn, als we ze niet trof- en partijen van zijne tante in Stock- fen Neen maar. daar krijg lk'n helm verecheai wel danste hij niet, was hu tamelijk stil en heel bijzien- Wee- -de; maar Viola had hom lief, ent geen Üij legde zijn hoed en stok op ae der kennissen twijfelde er aan of ook steenen stoep en liep al de treden af. - hij beminde haar oprecht en harte- Toen duwde hij een keldervenster lijk. open... Bons! 't Klonk dof, toen hij er door naar binnen sprong. Daarna verwijderden zijn voetstappen zich. Het jonge meisje had eerst ver baasd. daarna verschrikt toegekeken en eindelijk barstte ze in lachen uit. De voordeur ging open. Komt u binnen en wacht hier, zei hij gastvrij dan kunt u een boodschap achterlaten op uw kaartje. Ik mag er niet over denken, zei ze, nu toch even ernstig. Doe toch als 't u blieft die deur weer goed dicht! Hè, ik vond 't zoo'n prachtig idee van mezelf. Dat was 't ook, lachte ze geheim zinnig; alleen... maar nee, ik moot weg. Hoor nu eens, zei hij in een plot selinge opwelling. Waarom zouden we nu niet samen trachten, van on zen verloren middag nog iets goeds te maken We kennen elkaar wel niet... onze vriendschap voor de Col ridge's is een soort band... dat vindt ii ook, nietwaar? Zij ontvangen al\ léen aardige menschen O, zij hebben een alleraardig- eten vriendenkring, stemde zij nog toe. Nu dan, vervolgde hij schijnbaar ernstig. lk heb verse hrikkel ij ken honger. Laten we samen naar „Neuf" gaan, en daar iets eten. Ik zou er wel zin in hebben, gaf zij toe, maar... Kom Ik sta er u voor in, dat ik een degelijk mensch ben. 'k Wed, dat u wel zin heeft in iets verkoelend, om Zijne gaven waren niet van dien aard, dat zij dadelijk in het oog vie len, of dat hij er in gezelschap mee kon uitblinken. Maar Viola kende wat. er achter die kalme, ietwat stijve ma nieren verscholen lag, als klein meis je reeds was zij een en al bewonde ring geweest voor de vertellingen en uitleggingen van haren neef, den studenten wat mooie verzen en lie deren kon hij maken voor de acade miefeesten Die leken heelemaal niet op den. schuchteren Johann Svensson, zooals hij in gezelschap verscheen, maar zooveel te getrouwer gaven zij zijn innerlijk weer, dat zich in den kleinen vrienden- of familiekring ont hulde. Op de bals en partijen van zijne tante verve dl de hij zich altijd bij uit stek, maar hij verzuimde toch nooit er heen te gaan, omdat, hij daar im mers in de gelegenheid was Viola te zien. En dan bleef hij altijd een paar dagen, en de gezelligheid van den huiselijken kring was dan voor hem eon© heerlijke vergoeding voor het geen hij zich op héi feest had moeten laten welgevallen, waar hij bij de tonen der muziek Viola van arm tot arm zag vliegen. Zijne tante had dan wel eens mede lijden met hem. Waarom dans je niet, Johann? vroeg zij. Je bent toch een knappe jongen, hoewel men je een poosje moet aankijken om hot op te mer ken. Je hebt geen kwaad figuur en je bent een flinke turner. Je zoudt best- kunnen dansen. Ach. ja.wel, tante, maar ziet u, ik heb nu eenmaal het zwak om van de dingen die ik niet gedwongen ben te doen, alleen die te doen, die ik goed kan. zeide hij lachend. kwam. Zijne kalme, stille manieren verwijt, dat door zijn toedoen jaren hadden aan zekerheid gewonnen, en van het heerlijkste levensgeluk voor zijne zachte bruine oogen schitterden hem verloren waren gegaan, zonnig als zijn blik dien van Viola I Hij boog zich nog dieper over haar ontmoette. heen ©n drukte zijne lippen op hare Maar het bleef zooals het was. kleine, magere, doorzichtige handen. En Viola was al 26 jaar. Ja, Viola ,ik durfde vroeger niet. Laat ze hem in Godsnaam nemen, Ons leven was zoo verschillend. lk als zij dan geen anderen hebben wildurfde niet, ik had het hart niet je bromde de majoor tegen zijne vrouw.1 aan al die genoegens, aan al drt Maar waarom spreekt hij niet? Het vroolijkheid te ontrukken. Het zou schijnt bij hem alleen bij het aankij - mij zoo bitter leed gedaan hebben, ken to moeten blijven indien ik had moeten opmerken, dat Mevrouw v. Sparencreutz besloot nu het alles een gemis voor je was, dat haren lieven neef eens op den tand te je in stilte vergelijkingen maaktetus- voelen, en toen hij, na zijne benoe- schen de vrienden van weleer on den ming tot professor, weer eens te stillen, weinig spraakzamen man aan Stockholm kwam, zeide zij schertsend je zijde. aan tafell Terwijl hij zoo sprak, werden hare Wel, Johann, nu zal het zeker trekken, die tevoren eene harde, stren- niet lang meer duren, of je zult onsje ge uitdrukking hacldon aangenomen, meisje komen voorstellen. zacht; tranen oarelden te voorschijn Het bloed steeg den jongen profes- en lidpen over hare wangen toen sor naar de wangen, zijne oogen nam zij zijn hoofd tusschen hare bei glansden warm. de handen, zag hem dien in de oogen Neen, tante. Ik zal u nooit mijn on kuste hem op den mond, bevend meisje komen voorstellenen innig, met "lang teruggehouden Maar, jongenliefWat teederheid. bloemkool. Viola J Later op den dag pakte mama dc rhïnPAC^h#» MinuaMn - zaak nog eens van eene^andere zijde iJiHllCCatlIC ClllgtiCllC. aan. Toen zij en Johann een oogen- blik in het salon alleen waren, ging zij wat dichter naast hem zitten en Zelfs de strengste criticus zal moe- begon vertrouwelijkten toegeven dat Chineezen de be- Ja, beste jongen, ik heb een ver- Jeefdheids vormen tot een mate van moeden, dat mij tegelijkertijd ont- ontwikkeling hebben gebracht welke stemt en verheugt in de Wesiersche landen niet alleen We', ?rgiloof!" dat Viola ein.de- «"bekend is maar die men, zoo men lijk begonnen' is een beetje over rit- 'laai .met persoonlijke ervaring meester Calven te denken. kent, zich nauwelijks voorstellen kan. De professor werd doodsbleek en Het aantal regels dat op cle etiquette mompelde eenige onverstaanbare betrekking heeft, bedraagt een kleine woorden. drie «luizend. Daarmee is niet gezegd rfctoS?» LltarcnCre C dat de Chiae« id zi'n sewone da|«- Nu heb ik hem toch eindelijk op Ujksche leven aan zulk een massare- den weg gebracht. #e!s gebonden is, doch steeds moet Maar°]hi] vertrok weer zonder Viola hij den beleefdheidscodex volgen als alleen gesproken te hebben, en bleef de gelegenheid zich voordoet, welke toen een heel jaar weg. hij trouwens nooit ongemerkt voorotj Viola wo» nog altijd eene gevierde laat gaan En mochf b!} -nlj de een maar tieTg,Zoveel"! ««f» Selegenéieid nierveten wat vroeger. De heeren begonnen onder el- ail te doen heeft, dan zou hij zien kaar~ spottend de opmerking te maken zeer belachelijk maken, dat zij toch stellig in stilte inót der. Het begrip dat de Chineezen van professor verloofd moest zijn. die op het woord beleefdheid hebben wijkt zijn pensioen wachtte alvorens zijne kolossaal af van 't welk wij er aan verloving bekend te maken. toekennen. Dat wordt verklaard uit En Viola begon zich af te vragen wat zij toch den geliefde gedaan kon net verschil m opvatting van het hebben, dat hij haar zoo behandelde, woord beschaving. De etiquette is in Zou hij haar anders vallen hebben China niet anders dan het ritueel dan zij was? Zou iets in haar ka- van vormelijkheden. Het spreekt van rakter. in hare manieren hem mis- zelf dat in ,de st€den daaraan het hagen Maar waarom zeide hij hie* ,str6ngst wordt vastgehouden hoe dan niet? Zn. die tegen alle anderen zoo trotsch was, zou oo een wenk van .hoofdplaatsen ver- hem getracht hebben, haar geheels wijderd is, boe minder men er aan wezen te veranderen. Maar hij had hecht ofschoon de landelijke bevol- vaak genoeg te verstaan gegeven, dat king de noodzakelijkheid ervan er- Viola'in alle opzichten aan zijn ideaal kent. beantwoordde. Wat wilde hij dan d6 etiquette van de Chineezen is, V at-beoogde hij Aan zijne 10 c •- standpunt van een Euro- kon zn met twijfelen, *1 Daar eens oo een dag gebeurde Peaan beschouwd, m de meeste ge- het dat- de voordracht van professor vallen een onding. Zoo zendt b.v. een Svensson zijnen toehoorders zoo vriend gaarne geschenken in dank vreemd en verward toescheen, dat mn- voor bewezen diensten of gunsten, mgeen zich afvroeg of de gevierde Deze }jestaa,n meestal uit eetwaren, lcOTanr ziek zou zijn of ecmg groot vruchten thee enz Doch de bedachte dag"t'°?^" "a -SS 2ic" aan e"fteanb?,l€eMl6i4 zijn werk spoedde hij zich naar hei schuldig maken als hij alle gaven station en ging naar Stockholm. Daar voor zich behield hij mag uit het gekomen snelde hij naar het huis dat gezondene slechts een keuze doen en hem zoo lief was en waarvan hij zoo moet de rest aan den gever terug- lang verwijderd was gebleven. In de zenden eetkamer trof hij zijne tante. Schreiend viel hii Haar om den. lials a een Chinees een kamer binnen- e<n stamelde treedt, waarin zich een aantal perso- Is het. waar, tante, dat het, met toen. bevindt, mag hij niet voor ieder Viola 7.00 slecht gesteld is, dat zij go- afzonderlijk eeh buiging maken, doch vaa'l'ik ziek ligt? is verplicht eerst een diepe réverence .Ta. Joh arm Jf de naar rechts en vervolgens naar links de'uokken. autwoordde^de moedér maken. Mocht er echter een bijzon- onder tranen der mtieme vnend aanwezig zijn, dan Johann. Svensson trachtte niet lan- mogen heiden een paar pas naar eer zich te boheerschdn. en voor ieder elkaar toe en elkaar met o ver de borst die dc uitbarsting van zijn wanhoon gekruiste armen on-der het maken van zag, was het duidelijk, dat dit meer öen diepe buiging begroeten, dan droefheid was om het lotva£ Als een ondergeschikte zijn meer een nichtje, dat men gr g g dere aanspreekt, dan mag de eerste den laatste niet recht in het gelaat den^ood m uSTzij eindelijk her d<*>» ^"ts z«n oogen op den stelde volgde er een andere strijd kraag van zijn meerdere richten, ter een strijd In haar binnenste, dat zich wijl hij slechts af en toe even de morrend verzette tegen hot feit, dat oogen tot hem op mag slaan, de ziekte sporen op haar gelaat had Een gast zit steeds aan de linker achtergelaten, wat de kunst vergeefs zijde, de eereplaats van den gastheer, getracht had te verhoeden. clic in geen geval plaats mag nemen Hare schoonheid was verdwenen. voor de e6rste gezeten is. Maakt daar entegen hetzij de gastheer of de gast Haar gezicht, van ta.llooze littee- kens doorgroefd, was als eon spiegel, dio nog wol het licht en do voorwer- maar dB mlnste beweging om op pen weerkaatst, maar waarvan het staan, dan moet de andere zijn glas im duizend scherven is gebar- voorbeeld volgen. Ook is het hoogst steai. onwelvoegelijk te gaan zitten, als ITare eerste heldere gedachte na cle iemand die een zelfden rang inneemt sombere vertwijfeling, die zich van staa^ haar had meester gemaa.kt, gold hdm Zijn angst om haar behoud had wel haar geloof aan zijn liefde bevestigd maar thans... - Mag ik binnenkomen, Viola? Evenals de Franschen houden de Chineezen het voor onbeleefd, steeds enkel op een vraag met ja of neen te antwoorden bij het antwoord gebrui- Er lag een wonderbare klank in ken zij daarom zooveel mogelijk de- zijne stem. eene mengeling van tee- zelfde woorden als degene die de dere droefheid en jubelende vreugd, vraag gesteld beeft. Daarentegen roen In, binnentrad, sloeg 2<j on houdt het volstr6kt niet voor willekeurig de handen voor haar ge- zichtmaar hij trok ze weg, kuit-: o"k»h»:h rragen te stallen, aangaan- haar en zag haar in de oogen, die d« ds persoonlijke aangelegenheden zich met tranen vulden. van een vreemdelingdeze worden Zij zocht in zijnen blik de ontzet- veeleer beschouwd als een ieeken van ting, die zij zoo zeker verwacht had beleefdheid. ,,Hoe oud bent u?" daarin te zullen lezen; maar vergeefs. „Bent u getrouwd?'' „Hoeveel geld Het was of hij niets anders dan ha- verdient "gij jaarlijks?" „Waar rö7:?^^c-Zw' riizs u r gaat gij naar toe?" „Welke plan- Zij was hot die het eerst sprak. Vkt --O" r-, 1-1 - Nu begint er een heel ander le- nen h<?bt S'l Deza en dprgelijke ven voor mij, JohannIk ben er op vragen hoort men de Chineezen her- harde wijze aan herinnerd geworden, haaldelijk stellen. Het is echter een dat nu de ernst van het leven gek >- vergrijp tegen (de etiquette, iemand, men is en het met spel en dans ge- dien men, op straat ontmoet en van daan is. wien men geld moet hebben, aan de Viola?''1 1 '•eruoHeta.ling der som te .herinneren. Ach neen. dat juist niet. Een Als men toch &aar.ne ziïn g«Id teruê mensch is niet meer geheel dezelfde wil hebben, dan is de eenigste me thode zonder onbeleefd te zijn hem te vragen of hij u niet iets kan lee- nen. Zich luid de keel schrapen, op den grond spuwen, bij het snuiten de vin gers gebruiken in plaats van den zak doek, een geluid maken dat bij de beschaafde Nederlanders veronder steld wordt een gewoonte ie zijn van een „boer", dat alles wordt volstrekt jniet beschouwd als iets onpassends, ook al bevindt men zich in het voor- j naams te gezelschap. Evenwel wordt het weer voor zeer onbeleefd gehou- j den den bril op den neus te houden als men zich geplaatst ziet tegenover een gast of een meerdere; hoe bij ziende men ook moge zijn, aan dezen beleefdheidsregel moet' men zich 011- dérwerpen. 't Is gemakkelijk na te gaan in welk een verlegenheid me nigeen door dit vreemde gebruik wordt gebracht. j Wat de hoofdbedekking der Chi neezen aangaat, zijn er sommige hoe den welke men binnenshuis op mag houden, terwijl andere in geen geval gedragen mogen worden. De gewone kap met rooden, zwarten of witten (als men in den rouw is) knoop, mag steeds opgehouden worden, evenals de ambtenaars hoed en het hoofddek sel van de bedienden der mandarij nen, als zij in uniform zijn ten min ste. Hij wordt als onbeleefd be schouwd met ongedekten hoofde een gast te ontvangen. Ook mag geen Chineesche knecht voor zijn meester •verschijnen met om het achterhoofd of om den hals gewonden „staart" datzelfde geldt voor personen, welke terecht moeten staan de staart moet steeds languit worden gedragen. Lange nagels op de vingers zijn een teeken van achtbaarheidzij be wijzen dat hij, die ze draagt, i.ijii brood niet met gewonen handenar beid verdient. De nagels zijn somtijds wel twee duim en meer lang, doch gewoonlijk slechts aan een of twee vingers. Daar men in China elkaar bij de begroeting niet de hand geeft, ondervinden de Chineezen door dit gebruik geen minder aangename ge i volgen. Bij den groet vouwt de Chi nees zijn handen in. elkaar en be weegt ze dan meermalen ter hoogte van de borst op en neer. Wil hij zeer beleefd zijn, dan brengt hij ze ter hoogte van het voorhoofd, terwijl hij tevens een diepe buiging maakt. De dames volgen deze wijze van begroeting niet geheel na, met haar rechterhand grijpen zij de linker mouw van haar kleed en maken dan dezelfde beweging. Biedt iemand een ander iets aan, dan doet hij dat altijd met beide handenzelfs bij het aan reiken van een kop thee wordt deze gewoonte gevolgd, welke ook in prac tijk wordt gebracht door de persoon, die het. aangebodene in ontvangst neemt. Do maaltijden gebruiken vrouwen nooit samen met de mannen, behalve die der demi-monde. Zelfs echtgenoo- ten eten afzonderlijk. De kinderen moeten zoolang wachten tot de vol wassenen gezeten zijn. Ieder heeft zijn eigen bakje mef"rijst voor zich, doch neemt men zijn eet-staafje stukjes vleesch, groenten enz. uit de gemeen schappelijke schaal, welke midden op tafel staat; de spijzen mogen echter slechts van dien kant uit de. schaal genomen worden, welke naar de zij de van den aanzittende gekeerd is. Bij een diner mag de gastheer niet van tafel opstaan voor alle gasten de vork het eetstaafje hebben neerge legd. Na het diner wordt dan direct thee gediend, doch het is niet comrne- il-faut er van te drinken, voor men aanstalten maakt om te vertrekken, j Men ziet uit deze aan te Shanghai verschijnende blad O.-Asiatische Lloyd ontleende Chineesche gebruiken, dat het meerendecl aan ons Europeanen zeer dwaas toeschijnt, doch dat ande re met de onze vrijwel overeenkomen. MILLIONAIRS-KINDEREN. I Wat de Amerikaansehe millioinairs I zeer scherp onderscheidt van die uit 1 het overige deel der wereld is, dat velen de opvoeding va,n hun kinderen inriohten alsof de ouders niet gefor tuneerd waren. Aan een beschrijving van de op voeding van eenige der bekesndste rnillionairs-zoons in Amerika ontlee- nen wij eenige bijzonderheden, die het ovenertellen wel waard schij nen. Om te beginnen met de bekend- sten. Pierpont Morgan heeft een zoon, die in Londen leeft en zeker reeds •grooter reputatie zou gehad hebben, wanneer hij niet stond in de scha duw van zijn vader. Hij kreeg een zeer goede opvoeding, niet slechts als koopman, "maar ook in kunsten en wetenschappenvan zijn 20ste tot zijn 25ste jaar arbeidde hij onder het strenge oog zijns vaders en werkte zich, van beneden af, in alle takken van het bankwezen in. In 1897 werd hij mede-directeur van het Londensch kantoor van Pierpont Morgan. De vader heeft meer dan eens verklaard, •dat hij tevreden is over zijn zoon, .hetgeen wat zeggen wil uit den mond van den Napoleon van het Ameri kaansehe geldwezen. De jonge Rockefeller, van wien reeds wordt beweerd, dat hij het ge nie van zijn vader geërfd heeft, had het in zijn jeugd niet makkelijk. „Ik heb hout moeten hakken en steenen kloppen, en ik ben er mijn vader dankbaar voor, dat ik moest werken en de eenvoudigste beroepen leerde kennen". Jarenlang verdiende hij als klerk, als boekhouder en als corres pondent een weekloon van 10 tot 25 dollar. Want zijn vader wilde niet, dat hij op welke wijze ook boven an deren zo u voorgetrokken worden. Maar sedert vier jaar - hij is nu dertig jaar oud behoort hij tot den raad van beheer van een spoorweg maatschappij en wordt algemeen be schouwd als een financier van den eersten rang. Zijn eenige uitspanning is Zondagschool te houden. De oude Rockefeller kan gerust wezende zoon zal zijn miHioenen niet ver kwisten. Bij de Van'derbilts ging het van vader op zoon niét van hetzelfde leien dakje; de oudste der levende Vanderbilts, Coilnelius, is onterfd, omdat hij een huwelijk beneden zijn stand deed; de bruid bracht slechts twee millioen mee en de oude Van- derbilt gaf zijn onterfden zoon als huwelijksgift niet meer dan tien mil lioen. Onlangs hebben de gebroeders Van- derbilt zich echter weer verzoend deze broers zijn meer bekend als sportsmannen en salonhelden dan als financiers. En zoo rust heden de gansche roem van het huis Vander- bilt op de schouders van den oom, William K. Vanderbilt. De vier zoons Gould zijtn allen bruikbare zakenmenschen de oudste, Georg Jay Gould, leidt de spoorwe gen zijns vaders; de tweede, Edwin, is het hoofd van do industrieel© on dernemingen der familie en verdien de met het artikel lucifers zelf reeds 'tien millioen de derde, Howard, is bankier; en de jongste, de 27-jarige Frank, is met RusseJ Sage directeur van de Western-Union-Telegraph- Gomp. Maar het meest self-made is Ed ward H. R. Green, de zoon van Hat- tie Green, de rijkste vrouw dei' Ver- eenigde Staten. Tot zijn 35ste jaar liet zijn mama hem ondergeschikt klerkenwerk verrichten op haar bank met een weekloon van 8 dollar en f 1.50 zakgeld per dag, waarvan hij zijn lunch had te betalen. Maar ten laatste kreeg de jonge Green genoeg van zijn afgepaste lunches en hij trok naar Texas, werkte daar hard en >s nu, na betrekkelijk korten tijd, een rijk man. Was hij thuis blijven zitten dan had hij het nu misschien gebracht tot f2 zakgeld. OM EENE VLIEG. Do Mandarijn van Tsjien-Tsjun- [Tsjoen Hield veel van zoete amand'len, Eni eiken zomermiddag ging Hij in zijn lusthof wand'len. Zag hij dan hier of daar zoo'n vrucht Dan jeukte hem zijn maag geducht. Eens gaat hij weder in zijn tuin, Met vele groote heeren, Met prinsen, heel een dienaarsstoet. Gedost in zij dén kleêren. In ieders gordel steekt een zwaard. Geheel naar Tsjien-Tsjun-Tsjoenschen [aard. Hij ziet een boom, waarvan een tak Van zoete amand'len wemelt; Zijn lust is groot, zijn tong gaat klak Klik-klak heen langs 't verhemelt. Hij strekt de hand uit, staat gereed Te plukken Daar slaakt hij een [kreet. Een kreet zóó fel, dat ieder ;t hoort, Met haast komt aangeloopen. Mdn weet niet wat den Mandarijn Tot zulk een gil kan nopen. Wat was 't?... Een vlieg, die stak hem [heusch. Vlak op het topje van zijn neus. De Mandarijn is woedend; trekt Het zwaard met forsche handen Wil op de vlieg af, die zoo stout Het waagt hem aaai te randen, 't Duldt niet zijn Mandarijnen-eer, Dat hem een vlieg stetekt, hem, zoo'n [heer „Ik ken je welroept hij vol drift. „Je hebt vier groene vlerken En zwarte pooten. Aan je kop Kan ik je boosheid merken. Ik zweer het bij mijns vaders wieg Ik zal je dooden, nare vlieg „Helpt, heeren roent de Mandarijn, ..Helpt mij die vlieg te vangen Trekt uit uw zwaard en steekt haar [dood, Voldoet zoo mijn verlangen De zwaarden glinst'rm in de lucht, En ieder schreeuwt om 't hardst ge- [ducht. De vlieg intusschen zit gerust Hoog op een tak te kijken, En houdt zich bezig van haar hek 't Gezogen bloed te strijken. Zij denkt daarbij „Wat een geraas! De menschen lijken allen dwaas Maar 't schreeuwen vindt de vlieg toch [naar Zij kan het niet verdragen; Vliegt weg en zet zich elders neèr, Waar men haar niet kan plagen. Zoo vliegt zij telkens hier en daar, En houdt zich buiten elk gevaar. De Mandarijn raast wat hij kan. Springt over sloot en beken, Haar brullend, woedend achterna. Om zich op haar te wreken. Maar komt hij bij haar... Wip! daar [gaat Zij verre weg, die onverlaat Toch volgt de Mandarijn haar na Zijn toorn wil niet bedaren En in zijn drift verliest hij nog Zijn staart met al zijn haren. Rent over stok eau steenen heen. Daar valt hij neer en... breekt een [been. Dé Mandarijn van Tsjien-Tsjun- [Tsioen Hield veel van zoete amand'len, Maar moet nu voortaan hinklepink In. zijn tuin gaan wand'len. Zijn dolle drift bekwam hem slecht, Gaf hem nog spot van hoer en knecht. 0 DE VERLOREN DUIVEN. In de dagen toen do telegraaf nog niet bestond werd eens een verslag gever voor een blad te Brussel naar een feestelijken optocht te Antwerpen gezonden om van-dien optocht, be kend als 't Landjuweel, verslag te maken. Hij kreeg twee postduiven mee, die het nieuws zouden overbren gen. Onmiddellijk na aankomst te Antwerpen begaf de man van de pers zich naar een restaurant en gaf hij den kellner het ma ;dje waarin de duiven zaten, zonder verder iets te zeggen. Hij wachtte geruimen tijd op zijn diner, dat eindelijk gebracht werd. Toen hij van tafel opstond en zijn rekening had betaald vroeg hij om zijn duiven. Duiven riep de kellner uit, wel u hebt ze zelf opgegeten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8