|U HraMiiai iflcotl Anatole wakker mee; hij werd zware granaat naa. de Passage de L/C UI tiiladl Mn Ilen arm gewond Htj beschreef i'Opéra to dragen. -Mogelijk laat je het gevecht; den dood van Baroche al vallen op de trap, in de gang die vlak hij hein viel den terugtocht Neon, u nietsmeekte mevrouw en -het droeve slot van die heldhafti- t Is te gevaarlijk, ge worsteling. Zijn gedruktheid en Dit is werk voor een soldaat, zei ontmoediging gat nieuwe kansen aan Dutailly voor een sterken soldaat den „kapitein", die don ongelukki- Gelukkig, dat de kapitein hier is. gen jongen man behandelde, alsof hij j lk? zei de „kapitein", een deserteur en lafaard was geweest, j Ja, beste kereljij bent zoo Met welk een edele verontwaardiging sterk als een Turk en aan die kar- toonde Hobilard aan, dat zoo hij en weitjes gewoon. Jij speelt met ka- .kinderen" daar geweest waren, nonskogels en granaten, zooais au la zaak een geheel anderen uitslag dero menschep niet biljartballen, zou hebben gehad. Excuseer. zei de kapitein, verblee- Steeds opgewondener schetste hij kond, - maar dit is een granaat - ons een plan vooreen uitval over de een bom. Kan die n.et totmorgen heuvels van Montmorency en Corbeil- Mnveu liggen om dan weggehaald te le^ m6fc*een overtocht van do Oïse, wor Xot morgen gilde de vrouw des ecu- uiarseh naar Rotman een zege- Dln zou d6n gehcflon vierendeu intocht te Havre Dit wekte to(> doe:,lk ga naar de geestdrift op van Dutailly. Ouder- wijl leed onze «me. vernederde geruststellend Anatole gruwelijk aan zijn pijnlijke d wond, wat echter alleen door Gertru- j B mevrouw; ik zal. de en mij werd opgemerkt. Dtltnil,y srl,00f hem op zij. Den volgenden dag had Anatole Ben' je g,,k jongen Mot je ge- koorls, bleef te bed en was «enige broken arm Wou je 't heele huis in weken absent De „kapitein" begon dG ,ucht doen vUegm! nu het hof te maken aan Gertrude, lM<Je,.daadi zei ik, dat is geen en de houding van ha» ouders was werk v00r cm invalide. aanmoedigend. De .lag, waarop Ana-Maai. weI v00r dan kapitein 1 tolo ais herstellende weer in ons mid- Wec( Dulainy volhouden ik heb den verscheen, had Gertrude betman- in ,,em vertrouwen. Toe, kapitein, de oogen. Er was blijkbaar eenscher- breng liet monster weg en bevrijd mui veling geweest lusscnen haar en Qns va|, dic nachtmerrie. haar moeder over ltobillard. Ik zag. Ue kapilein Was weinig op zijn dat mijn tijd gekomen was om iets gemak ducb „i; Was niet de man om te doen voor de jongelui. mv verlegen te raken. c Was de laatste Zondag van net - Zekel. stemde hy toe, 't is mijn jaar natuurlijk spraken wij over Rerk Maar z00a!s ik wilde Opmerken den Nieuwjaarsdag en hoe we dien u my ,n de rcde vjo], hel trans zouden vieren. port door ecI1 voetganger zou veel te —Mevrouw, ik moet u een verras- gevaarlijk zijn. t Is tamelijk glad op sing sturen, zei de galante kapitein, straateen misstap kan den dood Dit bracht mij op een idee. vall tien voorbijgangers tengevolge Op den Nieuwsjaarsdftg ontviug hebben, 't Eenige ver-zandige idee is: Dutailly ons met open armen zijn vervoer per rijtuig, gezicht -traalde van pret. tie krijgs- Waar halen wij een rijtuig van- kundige van de Temps had juist Prins daan? zei Dutailly; alles is gere Karei verslagen in de nabijheid van ireerd v001. dc ambulancl!s. lvvT.Mix, een der prachtigste militaire De Nieuwjaarsdag herinnert mij «en episode uit het beleg van Parijs. De lez-er behoeft zich niet ongerust te molten ik zal hem niet brengen naar de waDen of de voorposten enkei naar het verblijf van mijn ouden vriend Dutailly, in do rue de Trévise Dutailly was een rijke fabrikant in chemische artikelen, echtgenoot van een uitstekende vrouw en vader van een lief dochtertjeeen knap werker, een goede patriot, kortom 'n beste kerel. Verrast door de insluiting van Pa rijs, juist, toen hij op "t punt stond te vertrekken, troostte Dutailly zich met de gedachte, dat de stad 't geen week zou uithouden. Mevrouw Du tailly. beter ingelicht begon dadelijk aan bet inslaan van provisie, eu zij was zoo good voorzien, dat de bele gering nog wel drie maanden langer had kunnen duren dan het geval werd zonder dat de familie honger had moeten lijden. Zij wist zelfs in den tuin een koe, een paar varkens en een aantal kippen onderdak te brengen, die later goud waard bleken. Ik had reden, haar voorzorg te prij zen. Eiken Donderdag- en Zondag avond was ik gast aan haar tafel en vond daar voldoende vergoeding voor de ontberingen op overigo dagen, Ik was niet de eenige gast aan den weïvoorzienen disch. Een ander zat naast mij. Anas to le Brichart, de boek houder van <le firma en waarschijn lijk aanstaande schoonzoon van Du tailly. Hij was een melancholiek, week, vrij beschroomd mannetje, die heel veel hield van juffrouw Gertru de. wie zijn attenties niet onverschil lig leken. Hoewel geen woord was gesproken o\ t het onderwerp, waren de.ouders het stilzwijgend eens met- de jongelui. Ongelukkig had de oor log de zaak in de war gebracht. Bri e-hart. korporaal bij de garde mobile" en ingedeeld te St. Denis, vervulde zijn militaire plichten even nauwge zet. als hij alles deed, maar zonder geestdrift, en hij verwenschte de be legering, die zijn geluk vertraagde. Ook spaarde hij zijn criliek niet op het beleid der autoriteiten zacht, volgens zijn manier, maar. niet zon der bitterheid. Dit bracht hem nog al eens in con flict. raet Dutailly, een fanatiek be wonderaar van generaal Trochu. De Temps publiceerde juist een reeks artikelen, waarin het vermoede lijk verloop der militaire operaties werd toegelicht. Dutailly. die het ge bazel voor ernst nam, volgde met kleine vlaggetjes op een kaart deher- senschim:i:ig.- troepenbewegingen en ▼ooi-spelde spoedige en beslissende overwinningen. De ongeloovige Bri chart waagde dan een schuchtere te genwerping, waarop Dutailly kwaad werd en opstoof, zoodat ik dikwijls als vredostichter moest fungeeren. De toestand werd gecompliceerd door de verschijning van een derden gast op het tooneel. Op een avond wat. later dan gewoonlijk komend, vond ik de plaats aan Madama's rechterhand bezet door een onbekend individu met hoogrood© kleur en luidruchtige manieren. Hij droeg een fantastische uniform, afkomstig uit een tooneelgarderobe, en enorme hoo- ge laarzen Dutailly stelde den vreemdeling aan mij voor als „kapitein Robillard, van de „enfants perdus" van Cour bevoie". Eer wij de soep op hadden, had ik den vrijkorpsheid al getaxeerd. Zijn heldendaden bestonden waarschijn lijk in het jduuderen van verlaten woningen, 't Verbaasde mij, dat die brutale schavuit hier kwam mevrouw Dutailly gaf mij de opheldering, niet zonder enige ontroering. Dien namiddag, tegen de scheme ring, had ze een leelijken val gedaan op de gladbevroren straat. Robillard, die er getuige van was, had haar overeind en naar huis geholpen met veel zorg, en zij kon wel niet anders dan den nieuwen vriend uïtnoodigen, te blijven eten. De uitlegging stelde mij gerust; ik hoopte dat t de eerste en tevens de laatste verschijning zou zijn van den held. Robillard was niet zot. Hij gaf zich uit voor deelgenoot in een grooten kolenhandel, waarvoor hij veel moest reizen, en hij onthaalde ons op ver scheidene onderhoudende avonturen. De oorlog, zei hij, had hem naar Parijs doen terugsnellende be dreigde stad behoefde zijn hulp. On gelooflijk waren de heldendaden, door hetn in ue omstreken' verricht, aan 't hoofd der „verloren kinderen. Mevrouw Dutailly luisterde beleefd naar de opsnijderij. Dutailly had wat meer moeite, er aan te gclooven Gertrude lieten ze onverschillighaar soldaatje, die erg verkouden was en er bleek er en onbeduidender uitzag dan ooit, verdween geheel bij den schreeuwleelijk. Zoodra de koffie gediend was, stond ik op, maakte een excuusje en ging heen, het gebral moede van den be zoeker, dien ik nooit meer hoopte te ontmoeten. IJdele hoop Den volgen den Zondag, en Donderdags daarna, ▼ond ik hem op dezelfde plaats; hij werd vaste gast als ik. De familie leek door hem betooverd. Robillard had me vrouw Dutailly gewonnen door zijn goed humeur en bijna teedere galan terie, waarvoor geen vrouw ongevoe lig ishaar echtgenoot had hij inge pakt door geveinsde belangstelling voor de operaties van de Temps en het helpen rangschikken van de vlag getjes. Anatole, wiens verkoudheid niet wilde wijken, verloor terrein met elk bezoek van den opsnijder. In het bekende gevecht te Bourget der prachtigst© militaire feiten van den nieuweren tijd. Du tailly schonk ons dit goede nieuws Dat is zoomaar generaal Schmitz dineert bij Brébant en zijn ü".,u'7 ,7 TT,# C0UPé wacht daar. Ik zal hem die ter als Nieuwjaarsgift. Anatole bracht tin nvnnt- «««n vragen. .Wij zijn goede- vrienden een konijn toen een groote zeld zaamheid .- hij doet 't bepaald... Ik vlieg; over H n -1 tien minuten, hoogstens een kwartier hot verwoeste eiland van St. Denis. De kapitein bood mevrouw Dutailly ben ik terug. O, haast uzuchtte mevrouw f" EtL23!™* b0nb°nS m Dutailly - Ik duif „iet vrij adem te een Duitsehe helm. Mevrouw, zei hij glimlachend, t zou niet gepast geweest zijn. u in deze helm het hoofd van den eigenaar te presénteeren. WatHeeft u hem gedood vroeg zij verbaasd. halen, eer u terug is. De kapitein nam zwaard, jas en képi en ging heen. Te oordeel en naar hei afdalen van de trap, maakte hij werkelijk spoed. Allen wachtten angstig. Schijnbaar onbezorgd trad ik aan 't. venster en Om net genoegen te hebben, u tuurde in de maanverlichte straat, deze bonbons aan te bieden lk. hoop, dat hij niet lang weg- ilij *°og heel avontuur bij blijft! kreunde de vrouw des huizes, en spaarde ons geen bizonderheid. zoo lang dat hij nooit meer te- Wat maakte Anatole een pover figuur rug komt, antwoordde ik luchtig, met zijn konijn! Niet terugkomen? Ik kan kwalijk mededingen metIk ben er zeker van. Om naar Bré- onzen ouovenvinnel ijken kapitein, bant te gaan, moest hij rechts, en hij begon ik, maar ik heb ook een is links verdwenen met groote snel- kleine verrassing voor u, Ze is ech- heid. ter nog niet gekomen; ik stel dus Wat beteekent dat voor, dat we niet wachten met het Het beteekent, beste vrienden, diner. dat jelui kapitein een aartsbedrieger Mevrouw Dutailly had 't beste uit is. Ik ben blij, dat ik hem onschade- haar voorraad geofferd voor het feest lijk heb gemaakt met dit moordtuig, en wij dineerden prachtig. Toen we En een fotografie-album opnemend, aan le koffie zaten en do heeren hun gaf ik een slag op de gevreesde gra- sigaar hadden opgestoken, kwam de naat, die in honderd stukjes brak. Ze knecht zeggen, dat een artillerist was gemaakt van chocolade en gela- mijn cadeau gebracht had en 't neer-den met bonbons, gezet in de salon. De ontploffing had een lach-salvo Wij gingen het bekijken, 't Was tengevolge, gehuld in glad papier, mei een blauw Toen het beleg doorstaan was, lintift pr om. 'trouwde fier lintje er om. Wat kan dat zijn? zei mevrouw nieuwsgierig. 't Is een granaat, antwoordde ik. Een granaat? - Dutailly heeft meermalen gezegd dat hij graag een granaat zou hebben een echte die gebruikt is en mijn vriend .Roland, die batterij-komman- dam is, heeft mij er aan geholpen. Hij komt van -'t plateau van Avron, waar hij vergat te springen, toen hij viel. Al sprekend had ik 't lintje losge maakt, het papier gescheurddaar lag de granaat, zwart, dreigend, on heilspellend. O, dat is een heerlijk idee van je! riep Dutailly ik wil er iets van laten maken voor mijn kamer. Maar, merkte zijn vrouw angstig op, de lading zit er nog in Maak u niet ongerustRoland zou mij er enkel een sturen, die be hoorlijk was geleegd. Ah daar is zijn briefje» Ik opende het briefje, dat bij het moordtuig gevoegd was. maar reeds na den eersten regel drukte mijn ge zicht verbazing uit, toen zulk een schrik, dat allen tegelijk vroegen Wat is er? Goede hemelLuister En ik las: „Beste vriend, ziehier de granaat maar ik heb geen artillerist kunnen vinden, die de lading er uit kan ver wijderen. Laat het ding brengen bij den wapensmid in de Passage de I'Opéradie zal het heel handig doen. Maar wees toch heel voorzichtigde minste schok is voldoende om een ontploffing te veroorzaken..." Ik werd in de rede gevallen door angstkreten. Neem wegriep mevrouw Du tailly i is verschrikkelijkDat af schuwelijke ding in mijn salon Kalm, vrienden, kalm de artil lerist die het ding gebracht heeft, kan het weer meenemen. De soldaat is weg, meneer, zei de knecht, die stond te boven in de deur. Nieuwe angstkreten. Dan zal ik 't zelf doen Ik verbied het jeriep Dutailly opgewonden. Jo bent niet sterk genoeg om de trouwde Gertrude met Anatole. Van den kapitein werd niets meer vernomen. John Brettons bewijs. Uit het Engelsch van T. OBACH. - Het spijt mij, mijnheer Bretton, maar ik kan uw vrouw niet wordSn, zei juffrouw Dallinger. Het was do onderwijzeres aan de school van Broken Ridge, die zoo sprak. Ze werd' ondanks haar twee- en-dertig jaar voor verreweg de schoonste vrouw in die ruwe mijnen- stad gehouden. Is hot... is het, omdat... u een ander meer lief hebtvroeg John Bret ton hardnekkig verder. Neen, dat niet, antwoord de de vrouw erg terneergeslagen. Ik... ik houd veof van u. Ik hield van u reeds den eersten dag. toen ik u zag. Denkt u daaraan nog wel eens Toen u mij photografeerdet John Bretton bloosde, trotsch als hij was op zijn beroep. Hij was nl. de photo graaf van de stad, de eeni ge ia 't geheele district en gaarde zich een heel aardig vermogentje bij elkaar, daar hij de werklieden van Broken Ridge bij elke gelegenheid photografeerde, want de gouddelver geeft, als hij goed geld verdient, zijn geld licht uit en heeft bij zijn ruw uiterlijk een behoorlijke portie per soonlijke ijdeiheid. Het was het mooiste portret, dat ik ooit maakte, barstte John enthou- siastisch uit. Maar het kon immers ook niet. anders dan mooi worden voegde hij er bij, terwijl Zijn oogen op haar mooie gesialte rustten en op 't schoone thans zacht gekleurd ge laat, door het zoo juist ontvangen compliment. Is bet. omdat u de school niet gaarne zoudt willen opgeven vroeg hij dan verder, terwijl zijn oogen door het lieve kamertje van het schoolhuis dwaalden. Neen, neen Dat is niet de re den, zei ze met licht bevende sfèm. Niet omdat men mij mijn diensten heeft opgezegd en ik in een maand weg moet. Ik ben ontslagen. Ontslagen! riep John Bretton verbaasd uit. Ontslagen, nadat u hier van de opening der school on derwijzeres zijt geweest? Na acht jaren Ja. ik ben ontslagen, antwoord de juffrouw Dallinger. Ze... ze heb ben iets geboord. iets ten nadeele van mij en nu meenen ze, dat ik niet meer de geschikte persoon ben, om hun kinderen te loeren. U meent, ze hebben gehoord, dat uw man... Ze hebben gehoord, dat mijn man een moord begingriep juffrouw Dallinger bitter uit. En voor zijn misdaad zal nu de vrouw, die hij voor tien jaar verliet, gestraft wor den. Ze moet als onwaardig voor het verkeer met haar medemenschetn ge brandmerkt en in de goot geworpen worden, om van honger te sterven - Die laffe schurken riep Bretton toornig. Ik zou ze wel eens mijn mee ning willen zeggen en ik zal het doen ook. Wat hebt u toch gedaan, dat mocht ik wel eens weten. Uhebt uw brood eerlijk verdiend en uw plicht gedaan. Niet waard, hun kin deren te leeren, inderdaad Veel te goed is u daar voor! U is een engel van den hemel voor hen, en er 's niet een der kleine deugnietjes, die niet gaarne alles zou doen uit liefde voor u. Maar ik weet wel, wie het heeft gedaan. Ik weet. wie die ellendige ge schiedenis weer te voorschijn heeft gehaald. Dat is Harald Venn er s werk Hij heeft u altijd gehaat -- Ik geloof niet. dat mijnheer Ven ders mij haat, zei juffrouw Dallin ger. zwaarmoedig lachend over Johns hevige woede. Hij heeft, mij toch een- maai de eer aangedaan, mij te smeeken zijne vrouw te worden. - Coroner (gerechtelijk lijkschou wer) Venners heeft u gesmeekt zijn vrouw te worden riep John verbaasd Uit. - Coroner Venners en mijnheer John Bretton hebben me heiden die eer bewezen, zei mrs. Dallinger plech tig. Maar. waarom is u daarover zoo verbaasd - O. nlt?ts. niets, antwoordde Bret ton snel. Ik zal u 't morgen vertel len. Eenigé oogenblikken stond hij in gedachten verdient. Toen stond hii on, lien dwars door de kamer en stond aan de zijde van de onderwij- zeres. Mrs. Dallinger, zei hij kalm, ik wildon gaarne ipts vragen. Ik weet. hot zo 1 u smart doen. maar ik verzoek a toch mij te vertellen wat u van den moord weet, dien uw man be ging. Ik kan u daarover weinig mede- deelen, antwoordde de vrouw lang- zuam. Ik lag toen ziek in Adelaide en men heeft er mij eerst van verteld, nadat er maanden over verloopen wa- rein. lk huwde Mark Dallinger voor dertien jaren. Ik was toen negentien jaar oud en werd voor mooi gehou den. Maar Mark's liefde was lang zoo echt niet als de mijne. Hij had spoedig genoeg van mij en begon mij slecht te behandelen. Eens ging liij daarin zelfs wat te ver. De buren be gonnen er over te spreken en de ge- schiedenis kwam mijn armen vader, die destijds nog leefde, ter oore en oud als hij was. joeg hij mijn man in 't volle publiek met de zweep de deur uit en nam mij toen met zich mee. liet eerste, wat wij van Mark hoorden, was dat hij in Baliarat on der den naam Alfred York woonde. Ongeveer na een jaar schreef hij mij j een berouwvollen brief, vertelde mij, dat hij in de mijnen geld verdiend had en stuurde mij 30 dollar. Hij zei, dat hij van plan was niet zijn vriend andere nieuwe mijnen op te zoeken en als alles goed ging, wilde hij zich voor goed ergens vestigen en een nieuw leven beginnen. Hij hoop te, dat ik dan tot hern zou willen te- rugkeeren. Hij zeiöe. dat hij stofgoud had tot een waarde van ongeveer 5000 dollar, zoodat we welgestelde lieden zouden worden. Spoedig daar op werd mijn vader ziek en stierf na een lijden van eenige maanden. Toen werd ik ook ziek door het vele ver driet en de zware ziekenverpleging der laatste tijden en was maanden ziek. Later vertelde men mij. dat Mark noordwaarts was gegaan en dat hij twist met zijn vriend had ge kregen en hem had vermoord, zoo- als men vermoedde, om diens aan deel in het goud te verkrijgen. Dit geschiedde op een eenzame 'plaats, Mortons Drive genaamd en zoo werd het lijk eerst na verscheidene dagen ontdekt. Ofschoon 't hoofd geheel van den romp was gescheiden, werd toch vastgesteld, dat het de man was, die met Alfred York verschillende ste den had bezocht. Sinds dien tijd. er zijn ongeveer tien jaren voorbijge gaan, heb ik nooit weer iets van hem of over hem gehoord. Na mijn gene zing wijdde ik mij aan het onderwij- zorsambt en voor ongeveer acht jaren kreeg ik deze plaats in Brokes Rid ge. Ik droeg steeds den naam van mijn man. vertelde echter overal, dat ijn man dood was. Dikwijls wensch- te. ik dat 't werkelijk het geval was! .Als u de zekerheid had, dat nïj dood was. mrs. Dallinger. zou u dan met mij willen huwen vroeg John Bretton ernstig. Ja. John Bretton. indien ik het zeker wist, zei mrs. Dallinger vrien delijk, maar dit „indien" maakt on mogelijk, wat u wen sell t. Nog een vraag. mrs. Dallinger, zei John, wist u. toen u te Broken Ridge kwam, dat het, slechts weinig mijlen van Mertons Drive verwijderd ligt? Ik wist het niet tot voor een jaar. En wist u, dat, het hoofd van den vermoorde nooit ontdekt werd? Niet. t,ot de schedel voor een week gevonden werd, zei de vrouw bevend. Het waren eenige dwaze woorden, die ik toen sprak, die de wereld bekend maakte, dat ik de vrouw van een moordenaar was. Zou u dapper genoeg zijn, om do gerechtszitting bij te wonen, die morgen wegens het vinden van den sc!iedel zal plaats hebben mrs. Dal linger? vroeg Bretton dringend. O, ik kan het nietriep de vrouw ontsteld uit. Is het dan nood zakelijk? En is het raadzaam? liet is niet noodzakelijk, ant woordde Bretton, want men zal u niets vragen. Desniettegenstaande wenschte ik het om u en mij, dat u kwaamt. I Ik begrijp u niet. zei mrs. Dal linger. - Doel niets, antwoordde Bretton. Zoudt u willen komen, als ik uerom verzoek Ja, als u het verzoekt, zal ik komen. Het gerechtsgebouw van Broken Ridge was stampvol. Het gerucht ging, dat de zitting over den schedel die to Mortons Drive was gevonden, zelfs beter zou worden, dan een ver hoor en een verhoor stond in Broken Ridge bijna op dezelfde hoogte met 'n circus. Ook het gerechtsgebouw zelf scfTeen iets buitengewoons te beloven, want voor elk venster hing een rol dik zwart doek. Het doel daarvan werd ijverig besproken, toen de burgemees ter verschoen, waarop algemeene stil te intrad. Mijne heeven zei de burgemees- lev. ik weet niet juist, hoe ik de han deling, waarmee we zullen begin nen. zal aanduiden. Men kan "het nauwelijks een onderzoek noemen, daar we dat reeds voor tien jaren omtrent 't lichaam van een man heb ben ingesteld, van when we kunnen aannemen, dat hem de voor kort ge vonden schedel toebehoort. Inspec teur Short hoeft me eenige argu menten gegeven en hij wenscht nu deze deze vergadering van mede burgers eenige interessante bewijs stukken voor te leggen, welke naar zijn meening duidelijk'zullen aan- toonen, dat. de schedel Richard So- mers toebehoorde, die voor tien jaren in Mertons Driv'e werd vermoord. U wenschte. mijnheer de inspecteur? Ik zeidc te zullen bewijzen, dat de schedel den vermoorden man toe behoort. zei de inspecteur. Zeer juist, zeer juist, ging de burgemeester voort. Inspecteur Short is zeer bang. dat hij een vergissing zal begaan. We moeten -natuurlijk in 't oog houden, dat het mogelijk zou kunnen zijn. dot de schedei een ander individu heeft toebehoord en niet don vermoorde. Mijne hoeren lk beschouw dit niol als een formeel onderzoek, maar ik heb toch don coroner, den heer Ven- ner. gevraagd, dc verhandeling bij fe wonen, opdat hij. als hij het noo- dig oordeelt, na dien tijd een officiee ls lijkschouw van het 'lichaam ik meen natuurlijk den schedel kan houden. Daar de heer Vormer eerst sinds zes jaren in ons district woont, in wel ken tijd hij lot de zeer achtenswaar dige betrekking van raadslid en coro ner is opgeklommen, ben ik zeker, dat hii gaarne oen kort résumé van clcn eersten lijkschouw zal hooren en ik twijfel niet dat huiten hem velen in deze zaak voor den eersten keer daarvan zullen hooren. Mijne heeren Voor tien jaren, op den 17den Maart, kwamen twee man nen naar Broken Ridge, die zeiden le neet en Alfred Vork en Richard Bo mers. Wie ze waren en waarvan ze kwamen, heeft men nooit kunnen ge waar worden. Men wist slechts, dat ze goudgravers waren en dat elk een groote massa stofgoud bezat. Ze ble ven een nacht in het Grand Holc-1. Beide mannen waren welgebouwd. Ui aai in hun wezen waren ze zeer verschillend. De een was ruw en hef tig en droeg een rood hemd en geen kraag. Do ander leek meer een dandy en was met meer zorg gekleed. De laatste voncl in Mertons Drive den dood. Den volgenden morgen betaalden ze hun rekening, verlieten samen 't ho tel en werden toon op weg naar Mer tons Drive door een man, Jack Row- ïeii, die intusschen gestorven is, ge zien. Sinds hoorde men niets meer van hen, tot 'net lichaam van den met zorg gekleeden man, Richard So rters. eenige dagen later dood in Mer tons Drive werd gevonden. Het hoofd was geheel van den romp gescheiden en werd niet ontdekt, maar; van den thans gevonden schedel, neemt men aan. dat het die van den vermoorde is. Voor tien jaren werd Alfred York wegens moord ter dood veroordeeld, het gelukte echter nooit, hem gevangen te nemen. Mijne heeren! II: vraag nu mijn heer den inspecteur Short, het be wijs te leveren. inspecteur Short was een handig, klein mannetje, die zeer snel te werk ging. Vooreerst werden de getuigen opgeroepen, die verslag van de vondst, zouden uitbrengen. Dan wendde zich de kleine, geestige inspecteur even glimlachend tot den burgemeester. Edelachtbare heer, zei hij, ik zal u thans eenige bewijsmiddelen leve ren, die u in staat zullen stellen den schedel, dien u hier op de tafel voor zich ziet. te herkennen. Ik vraag John Bretton hier te komen. IJ is photograaf vroeg hij. Jawel. Den 17 Maart ongeveer tien ja ren geleden photografeerdet u twee mannen, «tie juist arriveerden en die zich opgaven als Alfred York en Ri chard Somers. Zoo is het. Het was naar deze photografie. dat net lijk als van Richard Somers eenige dagen na den moord werd vast gesteld. Ja. Gelooft u. dat deze schedel hier van Richard Somers is? Ik geloof het niet, antwoordde Bretton onder algemeene verbazing. Geef uw gronden voor die bewe ring. zei de inspecteur. In weinige oogenblikken waren ie dikke, zwarte gordijnen voor bet ven ster getrokken en het gerechtshof was inliet donker, gehuld. Slechts oen paar gasvlammetjes brandden nog. Een wit. doek werd aan het einde '°r zaal opgehangen en gespannen en in 't midden der zaal een stellage met een laterna magica (tooverlantarenh Spoedig daarop verscheen een schijf van wit licht op het doek en de u- dcre vlammen werden uitgedraaid. Met verbluffende snelheid werd een vergróote photografie van den schedel op den wand geworpen en men hoor de duidelijk John Brettons stem in de stille zaal. Dit. mijne heeren. ïs een opname die ik onlangs van den schedel heb gemaakt, waarvan beweerd wordt, dat hij van# Richard 'Somers is. Toen verdween de schedel en na weinige oogenblikken verscheen in zijn plaats het gelaat van een mooi- en man. Dit, mijne heeven, is het portret dat ik van Richard Sorrters op den 17 Maart voor tien jaren maakte. Minuten lang was elk oog op den wand gericht en velen schenen zich het schoone gelaat te herinneren. Ei- gen aardig genoeg bepaalde zich dat niet alleen bij de oudere inwoners. - Mijne fieerenging John Bretton met heldere stem voort, de houding iu welke ik den schedel photografccr- 1 de, was juist dezelfde als die, waarin Richard Somers zijn hoofd hield. Ik zal thans beide photografieën gelijk- tijdig op het doek werpen, do e-ene over de andere en toch beide tege lijk zichtbaar en ik verzoek u, eraan to donken, dat de trekken, vooral de tanden en ocgen, niet op elkaar pas sen en in den schedel niet op de rechte plaats schijnen te zijn. Onder ademlooze stilte begon hot gelaat op 't doek in de buurt van de oogen en den mond te verdwijnen en •ion spookachtige uitdrukking aan te nemen.» Plotseling kon men don sche itel duidelijk onder het glimlachend gelaat zien, maar zooals John gezegd had. de oogen waren niet juist in de diepe oogholten van den schedel. (Jok de tanden en de kin pasten niet juist bij kin en mond van het portret. Mijne heeren! zei John, ik zaP thans het gelaat met een ander ver wisselen en vraag u, zeer nauwkeu rig op de verandering te letten. Langzamerhand veranderde het ge laat en de trekken pasten zoo verbluf fend juist bij den schedel, dat de uit werking werkelijk akelig spookachtig was. Het, 7.ag er uit als een door 't spook achtig beeld van een levend gelaat omgeven doodshoofd. Mijne lie eren zei John Bretton, dit is het gelaat van den man, wlen. zooals ik beweer, de schedel toebe hoorde. Laat ik den schedel verwij deren en u het gelaat van Alfred York tooncn, of, om hem bij den rechten naam te noemen, van Mark Dallin ger. clen echtgenoot van onze onder wijzeres, die voor kort als de vrouw van een moordenaar werd gebrand merkt. terwijl men met haar als oe vromv van een vermoorde medelijden moest hebben. Donderend applaus volgde op deze verklaring en had John niet. een plaat je met de woorden „Er komt nog met i gereed gehouden, de heele ver gadering zou zoo spoedig mogelijk uit elkaar zijn gegaan, om mrs. Dal linger vergeving te vragen. De orde was snel hersteld en weer klonk Bretton's stem over de menigte. - Er komt nog iets. mijne heeren, zei bij. Ik wil u nog eens het portret van Richard Somers laten zien, dien wo nu als den moordenaar kunnen boschouwen. Misschien zult u hem herkennen. Weer verscheen het eerste mooie glimlachende gelaat en allen spanden zich in goed te zien. Let op, zei Bretton, ik zal thans een ander nieuw beeld van denzelfden man er over leggen. Let goed op hoe haar en baard het gelaat veranderen, maarj hoezeer de trokken gelijk ble- vem Langzaam begonnen haar, kin en bovenlip donkerder te worden en na weinige oogenblikken weerklonken wilde roepen uit de menigteIk her ken hem thansIk ken hem Het. is Vennor. de coronerschreeuwde men luid. riotsdling werden de zwarte gordij nen opgetrokken. Maar de coroner wis verdwenen. Zijn plaats was ver laten. Onder de eersten, die naderbij kwa men. om mrs. Dallinger's hand te drukken, waren de burgemeester m de voorzitter van bet schoolbestuur. Schenk me vergiffenis, mrs. Dal linger. sprak hij. U denkt er nu toch natuurlijk niet' meer aan. de school te verlaten Ik -vrees toch van wel, zei John Bretton kalm, want ze heeft een be trekking voor haar leven bij John Bretton aangenomen. De dapperheidsproef. Er was er eens een koningsdochter, zoo eene "als er altijd voorkomt in sprookjes van de goede soortalleen droeg zij voor de variatie den weilui denden naam Phlomausia. Zij" be schikte belialve over hare schoonheid nog over een reeks andere vrouwelij ke deugden, die ze Jieusch niet alle noodig bad gehad, om datgene te verkrijgen, wat ze haren koninklijken vader op haar zeventienden verjaar dag als geschenk vroeg: een bruide gom. Maar juist omdat het slechts één wenk, één woord, kostte om een der jonge edellieden, die aan het hof verschijnen mochten, levenslang in den pantoffelheldenstand te verheffen was de keus niet zoo eenvoudig en moest er wel rijpelijk eerst eens over nagedacht wörden. Wat denkt u er van, papaatje, als ik den mooisten eens voor mij uit zocht Och, zei papaatje, schoonheid is een heel vergankelijk bezit en als ze vergaat, dan blijft in den regel niet veel goeds meer over. Als je maar een man hebt, waarvan jo houdt, dan zal bij je vanzelf mooi genoeg zijn en zoo niet wel dan is hoogstens het bewijs geleverd, dat je mooie oogen nog niet den waren Jozef hebben aan schouwd Geef mij dan den verstandigste verzocht het dochtertje, want zooveel was zeker, dat ze minstens iets moest hebben in den over tref feilden trap. Papaatje lachteen tot een besluit komend, sprak bij de gedenkwaardi ge woorden Kind, een recht ver standig man trouwt heelemaal niet! En dan nog iets als hij zoo verstan dig is en alles beter weet, dan zullen wij slecht met hem opschieten, vrees ik. Je mama immers, is al zoo on heilspellend verstandig, ik ben ook al niet op mijn hoofd gevallen, en als louter zulke verstandige lieden sa men zijn, dan komt er hoogstens spec- takel van. Ik wil je een antïer voor stel doen neem den dapperste. Moed en dapperheid zijn je ware. Wie die heeft, speelt bet met alle menschen en met den duivel in hoogst eigen persoon wel klaar Behalve misschien met. maar laat ik niets ten nadeele van je lieve mama zeggen, dat zou niet mooi zijn, nu ze zoo ver van ons verwijderd is... dus ik raad je aan: neem den dapperste I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8