BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD De Nieuwe Mama. De Misdaad in de Familie ZATERDAG 11 MAART. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. Zachte, zoele windjes waaien, en al komt een sterker vlaagje ons even sterker afkoelen, 't is te mooi, het weder, om nog langer thuis te blij ven. We moeten, we willen eenshoo- ren en zien, wat Februari reeds ver mocht. Spoedig hebben we de Groote Houtpoort bereikt. Onze blik omhoog geslagen, zien we ide iepen reeds pur perkleurige verdikkingen vertoonen, die ons den nabijzijnden bloeitijd aankondigen. Geen wonder, 't is ook voorjaar, soms reeds voelen we'teven lauw, ^ls 't zonnetje op ons schijnt, of liever als het windje achter muur of haag wordt tegengehouden. Aan gename tijd toch, een tijd vol ver wachtingen, en mooier nog, verwach tingen, die alle verwezenlijkt zullen worden. Spoedig hooren we weer de .spreeuwen in de hoogemaar hoor ik goed, warempel, daar zijn ze al. Hoe goed kunnen we ze zien door de bladerlooze kronen, spoedig zal huu win terkleed met een metaalglans schitteren in de zon. Wat 'n wandelaars op de Dreef, evenals wij de kachelwarmte ont vlucht, om frissche, zoele voorjaars lucht in te ademen. Waar we ook blikken, waar we ook rondspeuren, overal, overal de onmiskenbare teeke nen, dat de lente, in aantocht is. Zie do jeugd, zie de herten, ook zij, al lijden ze in den barren winter geen oogenblik gebrek, zijn blijde, dat het voorjaar weder nadert. Al zal het nog eenigen tijd duren voor de trot- sche bladerkronen der eeuwenheu gende eiken schaars licht doorlaten voor het weinige gras daaronder, toch staan er om den hertekamp hoornen genoeg, die ons vertellen van de we dergeboorte der natuur. Zie die dik ke kastanjeknoppen werken, zachte jegens hebben de hars geweekt, en de min of meer leerachtige knop- schubben laten los. Zie door de tak ken van die linden aan den Kleinen Houtweg, ook daar is verandering, al valt het moeilijk den pasbeginnen- den natuuronderzoeker, natuurlief hebber elke verandering te doen waar nemen. Daar zijn we aan 't einde van den Hertekamp het eenige plekje in den Hout, waar de boomen zich kunnen spiegelen in 't water. Ik droomde eenmaal, dat door Hout een kronkelende vijver liep met waterplanten op de oppervlakte, met planten aan den kant. Hier smal, daar breed een afloopende oever met. heerlijk groen gras en boschpartijen en partijtjes, maar... 't was een droombeeld. Onze Hout mist dat wa ter wel. Toch is van het onoogelijke •kommetje een aardig vijvertje ge maakt, waarin tal van waterbewoners leven en bedrijvigheid brengen. Wat turen er een menschen over den rand naar die eenden. Vooral goed kun- cnen we thans opmerken het verschil tusschen mannetje en wijfje. Het vrouwtje in een gewoon, eenvoudig kleedje, zwemt onderdanig naast haar gebieder. Fier" draagt de woerd den kop op den fraaigekleurden hals, groen met metaal acRtigen glans. Ook de andere veeren vertoonen dien weerschijn, en dan op den staart die enkele krullende veertjes. Heel wat paartjes zijn hier aanwezig, ja zelfs een enkele zwaan, ginds op den oever staan tegen de boomen de nesten, waarin ze leggen en als straks het aantal vrouwtjes op do watervlakte minder wordt, kunnen wij wel ver moeden, wat ze doen om in 't bezit te komen van een nakroost. Maar gaan we den Hout weer in Hoe stemmen ons die stijve, ^entop- staande sparren thans min of meer ernstig. Dat donkere groen heeft thans cp ons een heel anderen indruk, dan toen de winter in aantocht was, of toen de recht uit staan de takken bogen onder 't gewicht van de reine, blanke sneeuw. De bramen aan den voet zit ten zoowaar ook nog geheel in 't blad, mag dit aan de randen al iet wat verdord zijn, 't is toch groen. Daar passeeren we de tramlijn en den rijweg, om even rechts te 'blik ken, in de open ruimte naar de socië teit, de fontein, enz. Een onzer raapt, juist bij den in ging aan de overzijde een dennetakje op. Een enkele uitroep verzamelt da delijk het geheele troepje en 't blijkt wel van een eigenaardige den te zijn. De naalden bij den Groven Den zit ten steeds twee aan twee- 't Zijn eigen lijk korte zijtakjes, die niet tot ont wikkeling zijn gekomen. Tusschen dat tweetal naalden zouden we bij nader 1 onderzoek een knopje, een sluimerend knopje kunnen ontdekken; de half ronde, stijve naalden, die vooraf bij den Zeeden zoo lang zijn, vallen ech ter ook gezamenlijk af. Bij het ga- vonden takje zitten de naalden ech ter in bosch jes van vijf. Ze zijn slap en dun. Omhoog ziende merken we de betrekkelijk kleine kronen vaneen drietal boomen, waarvan dit takje neerviej. Nog een vondst, 't is een dennekëge], en ofschoon een enkele van :t gezélschap door den langwer- pigen vorm bijna in de war komt met die van den spar: blijkt een korte terechtwijzing op de ofschoon wel sledht ontwikkelde schildjes op de vruchtbladen hem er toe te brengen met ons in te stemmen, dat het van een dennensoort moet zijn. Takje en kegel behooren dan ook beide tot den hier staanden Weymouth den, eene dennensoort, afkomstig uit Noord- Amerika en hier in onze parken en bosschen vrij zeldzaam. Wat is dat bosch hier veranderd Wat was het vroeger, wat is het nu De critiseerende blik van een enkele; die vrij zeker weet, dat hij met zijn opmerkingen bij tal van leeken weer klank vindt, waagt het aanmerkin gen te malven op demaar spoe dig wordt hij door een ander geplaatst voor de vergelijking; toen, een plat getreden mostapijt met kale, naak te stammen, en nu, mos en gras met tal van lagere heesters, als ondei - houttoen, hoopen bijeengeharkte bladeren, door de bloemisten opge kocht om ze te laten verrotten tot bladaarde en nu, uitgespreide blade ren, waartusschen sneeuwklokjes en winter-aeonietjes bij honderdon nieuwsgierig hunne kopjes verheffen om te getuigen van de wedergeboorte der natuur, van de wedergeboorte van den Hout. Toenmaar waar toe meer, men ga de veranderingen zelve zien, niet eens, maar herhaalde malen zien en men zal met ons in stemmen welke een verandering, een verandering waarbij rekening gehou den is met alle jaargetijden. En als straks malsehe regens en zonne warmte den bodem met smaragd groen bedekken, dan vallen de kleine afscheidingen niet meer op, die thans nog een noodzakelijk kwaad blijken. Verfrischt van geest keeren we in onze kamers terugen meer dan ooit voelen we ons aangetrokken om spoe dig nogmaals te zien, wat voor schoons de natuur weet te tooveren in bosch en veld, op Weide en akker. J. STURING. Henri Verschuren was weduwnaar geworden na een zeer gelukkig hu welijk van ruim vijf jaren, was zijn vrouw hom ontvallen eün bleef hij mét zijn dochtertje Constance achter. Hij was troosteloos en vast voorne mens niet te hertrouwen, maar na verloop van een jaar was zijn ver driet wat gekalmeerd en hoewel hij zijn onvergetelijke Louise nog steeds diep betreurde, begon hij toch zijn eenzaamheid te voelen en tevens in te zien, dat het op den duur niet doen baar was, om Constance altijd maar aan de zorg van dienstboden toe te vertrouwen. Haar mama kon zij nu toch eenmaal niet terugkrijgen en dan was de verzorging eener vrouw, die zich aan hem en aan het kind had willen wijddn. toch verre te verkiezen hoven die van loontrekkendeu. En zulk een vrouw meende hij ge vonden te hebben in Marie rooman, een dame, die hij bij een bevriende familie bad peren kennen, niet zoo jong meer even dertig niet be paald mooi althans lang zoo mooi niet als Louise was maar toch met eon lief voorkomen, geheel in over eenstemming met haar marnier van doen, alles in haar deed een nobel zacht karakter veronderstellen en aan zulk een vrouw durfde Henri het lot van zijn Constance wel toevertrou wen. Na een korten bedenktijd stemde Marie too en op zekeren dag was zij aan den arm van Henri, naar diens huis gegaan, waar hij haar met zijn kind had laten kennismaken. Zie, Constance, dit is nu de nieu we mama. wees maar lief en gehoor zaam. dan zal zij veel. heel vee! van je houden. Zoo. en geef mama nu een kus. Malde hoog zich over het kind heen en terwijl zij het aan haar hart druk te, viel een warme traan op het blon de kopje. Het kind bleef onbeweeglijk staan hof. had, mot neergeslagen oo- gen. zich alles laten welgevallen, maar zonder een woord van teeder- heid. zonder een kus te beantwoorden. De nieuwe mama had dit afge koeld als een ijskoud stortbad, haai man voelde dat ook en zeide Ge weet hoe kinderen zijn, het armé- meisje is nog wat verlegen, ze is er zoo weinig aan gewend, vreem de gezichten te zien, maar zij zal je wel spoedig liefhebben, zooals je het verdient. Die woorden hadden haar opgelucht en zij had er aan geloofd. Vol moed begaf zij zich aan haar zware, vrijwillig opgenomen taak. Zij had een weduwnaar getrouwd en trad haar nieuwe tefliui.s binnen, waar zij een mooi, treurig weesje vond. llaar hart was overvol van ede- Je gevoelens; zij wilde voor die arme 'wees een liefdevolle moeder zijn en 'haar alle schaduwen van zwaarmoe digheid van het voorhoofd wegkus sen. Haar was het lot niet zoo gun stig geweest als aan velen barer sek se. die in de eerste maanden van het huwelijk slechts de lichtzijde daarvan te zien kregenmet de genoegens van het huwelijk had zij gelijktijdig de zwaarste plichten daarvan loeren kennen, waarop anderen door de na tuur maandenlang zijn voorbereid, zij is vrouw en moeder tegelijk gewor den. Maar dat had zij vooruit gewe ten en er niet togen op gezien. Met de geestdrift van een jong gemoed, met de liefde tot het kind en de vreugde van het moederschap, die een erfdeel van het vrouwelijk geslacht is. niet alleen bij de menschen, maar ook bij de dieren, gaf zij zicli aan haar ver heven taak. Zij omringde het kind met zorgen en tee derheid. kuste liet des morgens wakker en des avonds in slaap, sprak en speelde er mee. liet hot niet uit haar oogen gaan. Het kind was wat verlegen bij dé eerste kennismaking, maar ,,zij was DE DIENSTBARE GEESTEN VAN DENEMARKEN het die stiefmoeder „mama" noemt en mijn plaats in haar hart, mijn bo- achter alles wat de nieuwe mama scheiden plaatsje als ..de nieuwe ma- doet. begint het vijandige beweegrede- ma". nen te zoeken. Zoo leert het haten, op een leeftijd, waarvan liefhebben het onbetwiste privilege is, twijfelen daar. waar an dere kinderen slechts liet geluk van j In Kopenhagen bestaat een groot® het kinderlijk vertrouwen kennen en vereeniging van dienstmeisjes. Marie met haar liefde vult de stiefmoeder j Cliristensen, ook een dienstmeisje, "zoowwtoMarie Vroon, an eeni(!eJricMte.die x'} f™»! een jaren in haar huwelijk mdt Henri Ver- °Pr°eping aan alle dienstbare geesten schuren gegaan. Uiterlijk was zij iiiile Kopenhagen, om te zamen den alle opzichten te benijden haar man strijd aan te binden tegen de dikwijls was een voorbeeldig echtgenoot, hij 'onrechtvaardige behandeling en de had een prachtige positie, zij verkeer- exploitatie der huisvrouwen, den in goede" doen. hij 1,ad een al- ,k ,r lerhefst kind. wat kon zij meer ver- lansen, in werkelijkheid voelde zij ^'g'ng m«t m het leven roepen, om zich diep ongelukkig dn begon zij (e miJ" eigen positie te verbeteren wanhopen onder do tallooze vergeef-1 De menschen, bij wie ik op 't öogeu- sehe pogingen, het hart van het kind j blik dien, zijn de besten, die ik ooit te winnen, het bleef voor haar onver-1 gekend heb. Maar ik voel drang in lmddeliik gesloten. 'mij, de jonge meisjes, die hetzelfde Zoo was de toestand f oen Constan -o A eensklaps werd aangetast door beroep gekozen hebben als tk. te hel- kwaadaardige .besmettelijk* ziekte Pwi. Mijn besluit ts genomen, ik zal De dienstboden namen overhaast de .trachten het uit te voeren." zoo weinig aan gewend, j vlucht uit het huis; de familie ler| En dat heeft Marie Cliristensen ge- vreemde gezichten te zien", had haareerste vrouw liet slechts naar de zie-! daan Zij behartigt op 't oogenblik do man gezegd. j ke vragen maar wachtte zich er Wtó} belangen van de 500 leden der veree- Nu echter zijn een, twee jaren voor- voor den drempel dor straatdeur, aat redigeert het voreeiiiciim«- bijgegaan, het kind moet zich toch al staan die der ziekenkamer, (e over r"^"8 en reaigecu nei veieenigings- enn het vreemde gezicht" gewend schrijden de vader kwam daar zed" 101&aan Do Dienstmeisjescourant, hebben, hot moet al lang hebben ge- j zelden, hij kon het kind toch niet hel- De leden der vereeniging worden voeld. dat de nieuwe mama het innig, J pen en waartoe zich dan noodeloos -nlin de gelegenheid gesteld, tegen ge- innig liefheeft en toch is het kind noggevaar te begeven, had het kind im ringen prijs eens per week les te zoo vreemd, zoo koel, zoo afgetrokken j haar moeder al niet genoeg verlo- krijgen in zingen, naaien, in Engel- "%ët dfni^e rn^'a het kind tee- j Alleen de nieuwe mama dacht aan|«h» der aan, het slaat de oogen neer; wil geen gevaar, zij bracht dagen ensmaJle tafel zitten dan al de zij het kussdn, het steekt haar ge- nachten aan het bed van het zieke j Stma s en Manas, met den inktpot hoorzaam de lippen toen, maar die,kind door, zij verpleegde het, zooals voor zich en veel vloeipapier, want 'zijn onbeweeglijk; spreekt zij hetjgeeh;echte moeder het haar had kun-1dat hebben ze dikwijls noodig. IJve- vriendelijk aan. het verhardt in een nen verbeteren en weken lang was zij ri„ d0en de stijve vingers de letter- onverbiddelijk zwijgen. De nieuwe op den dokter na, do eenige. die li-t vormen na, die do onderwijzeres heelt 'mama gaat met het kind uit. ieder kind onder de oogen kreeg. Toen ian kijkt om bewondert do schoonheid ook het gevaar. 11a bange dagen en. "««-gesciu en. i van hot kind, benijdt de vrouw, die t eindelooze nachten, begon te wijken.' De vereeniging zorgt voor gezellige 'zulk een schat voortdurend hij zich verklaarde de doktor aan Henri Ver bijeenkomsten, waarop voordrachten heeft, maar deze engel heeft een vroo- schuren, dat hij .alleen aan zijn twee- gehouden worden! Ieder lid der ver- 'lijkon kinderblik voor allen, alleen J de vrouw het leven van zijn kind f ieeniging legt, als ze in een nieuwen j niet voor de stiefmoeder, zij heefteen danken had. dienst komt, de mevrouw een gedruxt vriendelijk lachje voor iedereen, voor] Met betraande oogen stond hij voorform. u d lid haar slechts niet. Dit srhoone kind is j haar. toen do dokter daarop v th ™°r' Po olleen opgewekt op straat, onder de| heengegaan. Hii voelde een onweer- ,tu ndeiteekend moet worden, on 1 1. 1 1 1 f - IV Jl ÏI I'i lal rnAnclmalcia nia.,1,1 J1 1 vreemden, thuis is het in zichzelf ge j staanbaar verlangen om haar aan ziio waarin -iet dienstmeisje eischt. dat koord. Iedere teederheid van vreem-1 hart te drukken,"maar hij durfde nóu haar één vrije avond in de week en i den beantwoordt het juichend dankbaar, slechts de liefdewoorden der trouwe verzorgster vinden geen echo, die vervliegen als waren zij over de stille zee geworpen. Toch is onder do warmte van haar verzorging lidt kind gaan bloei en, als do aarde onder zonnegloed, do wangen van het. meisje zijn gaan blo zen, haar oogen stralen licht uit, haar armen zijn rond en zacht geworden, maar zij slaat die nooit om den hals van haar verzorgster, voor haar blijft haar mond zonder glimlach. De nieuwe mama vraagt zich met diepe smart af hoe dat toch lcomt en weet er geen antwoord op te vinden. Arme vrouw Zij weeft vlijtig en onverdroten haar kleed van liefde om het hart van het jliaar toevertrouwde kind en weet nietimanl: 'dat achter haar een booze Penelopej slechtsI twee vrije Zondagen por maand, van kan je mij nog verge- af tweo uur worden toegestaan. Voor >n stameldi Marii vo.n - werk, dat voor zes uur 's morgens -oud, wordt ver- Wat dan? J langd, moet 25 oere per uur overbe- - Ach, het kind en ik, wij allen zijn j taald worden. niet voor je geweest, zooals wij had- Onbillijk zijn deze elschcn aller- den moeten zijn. wij hebben je nooit tminst, iedere huisvrouw zal dat moe- weten op prijs te stellen, helaas. dnt .teu lougeven en zeker de Ilollandsche. er een zoo zware tijd voor nood.g was hi„. om ons je volle waarde te leeren be zit. die 's nachts weer uitrafelt. zij overdag gewézen heeft. Dat doet de familie van de eerste vrouw uit piëteit voor de do ode doen zij der levende onrecht aan. Zoo vaak het kind bij hen komt, hoort het zich beklagen, men spreekt van haar ma- i ma, niet van de nieuwe, want dal is geen echte, die heet maar zoo. maar ivan de eerste, de eenige, die zoo heel I uiulers van haar gehouden zou heb- ben men vraagt naar het doen en j laten der vreemde, der indringst er on J ..of zij wel goed voor haar is". Het j boort zich nooit anders noemen dan ..arm kind. arm weesje". Het leert dat 't onwaarheid spreekt, zoo dikwijls Bestond hier ook maar een vereeni ging, die op dergelijke manier te werk ging De bond heeft een banier van wit te zijde, waarop met groote gouden letters de woorden„Kopenhagen's dienstmeisjes vereeniging" gebor duurd zijn. Voor een paar weken vierde-de vereeniging haar vijfjarig Dc stem van het kind. die uit het bestaan- «e dienstmeisjes zongen en bedje kwam. deed haar opschrikken. dansten er, hielden voordrachten en Mama j speelden comedie. Het was voor het eerst, dat Con-i Zij zongen er ook den ..dienstbo- stanco haar uit eigen aandrang zoo denmarsch". waarvan het eerste cou- noemdezij zat in haar bed overeind luidt „Komt nu zusters, en reikt mis de seffen. Louise heeft het kind ter we reld gebracht, maar jij hebt meer ge daan, jij hebt haar voor de tweede maal liet leven geschonken. - - Stil, zei ze dn ze sloot hem den I mond met een kus, stil, spreek daarl niet over, ik heb alleen mijn plicht j gedaan, mijn plicht als dc nieuwe en strekte de armen uit naar Marie, dio met een jubelkreet op haar toe snelde. haar omhelsde en nu door haar geliefkoosd werd als nooit ie voren. -r- Constance, zei Henri, nu is ze mama. in don heljjende hand, Uns streven is eerlijk, en rein, Komt. laat ons verbreken den klem- menden band, prak'tfaric"' to*! °nZe" S,°n" Van moeder de plaats blijven bekleeden.n. \rij n die haar toekomt, laat niets haar 1 trotsch. zeggen kunt, in beeld in het hart van het kind doen j lateren lijd, verflauwen, maar geef mij dan ook Dat gij dienstmeisje zijl;." Feuilleton. Uit het Engelsch door HUGH CONWAY. 75) Vader, ik moet u hetgeen 'k vraag, hooren loochenen, en dan ben ik gerustgesteld. De man de man, dien gij gedood hebt kendet gij zijn naam wie hij was welke gevolgen zijn dood voor ons hadden; en o God vergeef het mij, dat ik het u vraag hebt gij hem doodge schotendenkende dat hij een struik, roover was, die van plan was u te bestelen en te vermoorden? Zeg het' mij, want mijn leven hangt van uw antwoord af Het was gezegd - één oogenblik zou alles beslissen. Allan was zoo zenuwachtig, dat hij zijn gelaat in der kussens verborg, en hartstochte lijk snikte. Philip Bourchier sprak echter geen j woord. Allan voelde, dat zijn vader t zijne hamel had losgelaten. Hij hief het hoofd op en zag hem aan. Totj zijn schrik zag 'Tiij zijn vader oogen- scliijnlijk bewusteloos liggen. Vader vader spreek riep hij hartstochtelijk uit; maar geen ge luid kwam er over de bleeke 'lippen van Philip Bourchier. Allan kreunde j zijne vraag was onbeantwoord ge- bleven. Mocht hij hopen, dat de gele- genheid zich weer zou aanbieden, die te herhalen Zou hij het durven doen als die gelegenheid zicli werkelijk! weer aanbood? Hij waarschuwde zijne familieleden en verliet bet vertrek. Urenlang liep hij de bibliotheek op en neer als! de ongelukkigste man op den gan-1 schen aardbodem. Hij durfde het huis! niet verlaten. Hij durfde niet naar Londen terugkeeren. Om zijne eer en zijn geluk te kunnen redden moest hij wachten, om een antwoord op zij ne vraag te ontvangen. De dag liep ten einde en de volgende morgen brak aam, zonder dat Philip Bour chier eenig teelten van leven had ge geven, ofschoon de geneesheerem niet geloofden, dat liij al dien tijd zon der bewustzijn was geweest. IZijn toe stand weru hoogst bedenkelijk. Er brak echter een zonnestraal door dê"flonker© wolken, die zich rondom) Allan hadden samengepakt Hij ont ving van Josephine een telegram, waarin hem werd medegedeeld, dat Frances iets beter was. De koorts nam af. Zij was veel kalmer en kon nu slapen. Hij was zeer blij dit bericht te ont vangen. vooral omdat het hem iii( staat stelde op Redhills te blijven, zonder dat de angst hem kwelde dat. zijne vrouw wellicht in Londen op sterven lag. Gedurende den tijd, dat Allan wachtte, tot zijn vader weer tot ho' 1 bewustzijn zou zijn teruggekeerd, was deze evengoed bij zijn kennis als Allan. Hij zou al dien tijd evengoed hebben kunnen spreken zooals hij dat altijd had kunnen doen. Hij had zich zijn geheele leven voor den geest ge roepen al het verdriet, alle vreug de, den voorspoed, dien hij had had, de verliezen, die hij had gele-! den, de zonden, die hij had begaan": zijne hoofdzonde was de laaghar. tige misdaad, die li ij met zooveel be-! rekening had gepleegd, maar die zijn leven totaal had verwoest. Een over blijfsel van dien ouden salirieken glimlach speelde hem om do lippen, toen hij bedacht, hoe vreeselijk hij gestraft was. Zouden de verschrikkin gen van een volgend leven hem wach ten? misschien. Hij wist, dat hij stervende was. Binnen eenige dagen.] ja wellicht uren, zou hij de straf voor zijne misdaad ontvangen, en hij be-! greep wel, dat daar hij zichzelf nooit vergiffenis had kunnen schenken, het hem slecht zou vergaan, wanneer hij' voor de rechterstoel des Almach- tigen zou staan. Philip Bourchier zou een zon lerling uiteinde hebben, waar hij de geest tót op het laatste oogen blik helder blijft, en niet zooals ge woonlijk, dat "èn de geest èn bet. lichaam hun werk staken, een mijl voordat zij den levensweg hebben afgelegd. Men kan zich geen ver schrikkelijker dood voorstellen voor iemand, die zulk eene misdaad op zijn geweten heeft. Hij lag daar uren lang, den dood te gemoet to zien. en met zijn krachtiger) wil. poogde hij de verschrikkingen daarvan van zich af te zetten. Eene gedachte bleef hem echter voortdurend Bij - - daartegen j kon hij zicli niet verzetten. Hij i kreunde, wanneer hij dacht, hoe dej toekomst van zijn zoon door die mis-j daad vernietigd was. Dat moest hij :-j kunnen vermijden. Hoe was dat mo-j -'gelijk? Als hij stierf zonder zijn zoon iets te hebben verteld, dan zou de onzekerheid voor laatstgenoemde even pijnlijk zijn als de zekerheid, j Zou zelfs zijne ontroering, dio hij I aan den dag had gelegd toen Allan j hem de vraag had, voorgelegd, niïfc j voldoende de waarheid van Mandors' woorden bewijzen Hij vist maar al te goed, vie zijn zoon de noodige op helderingen had gegeven. Des morgens had er een ommekeer in hèm plaats. Zijn geest werd e enigszins zwakker, tenminste het denken aan een hiernamaals wercl sterker maar ook des te verschrik kelijker. Oude leerstellingen, die hij tegelijk met de jeugd van zich had: afgeschud oude lessen over de ge volgen. van goed en kwaad het oude i geloof aan Het bestaan van een hier namaals, dat alles stond hem nu dui delijk voor den geest. Hoewel hij al-i tijd eenigszins ongeloovig was ge-j weest, toch meende hij dat de gevol gen van zijne misdaad niet zouden uitblijven, wanneer hij voor altijd de i oogen had gesloten.' Mijnheer Bourchier veranderde van gevoelen nu hem de rfood voor oogen stond. Toen de nacht bijna voorbij was, begon hij maar al te wel tebe-j grijpen, hoe verraderlijk, wreed en zelfzuchtig hij gehandeld had, door zoo koelbloedig een moord te begaan. Misschien ontwaakte er bij hem eene betere natuur, die tot dusverre ge sluierd had. Voor het eerst van zijn leven had hij misschien berouw over do daad op zichzelf, en hij wist, dat vanneer hij zich op dat oogenblik alleen met John Boucher op dien eenzamen weg had bevonden, hij den moord niet zou begaan, al wist hij, dat niemand er ooggetuige van kon zijn. en niemand er iets van zou vermoeden, ja zelfs al had hij zicli daardoor ook van het bezit van Red hills kunnen verzekeren. Wie kan het zeggen? Des morgens werd bij mijnheer Bourchier het verlangen voortdurend sterker, om te sterven, na met den hemel vrede te hebben gesloten. Hij moest die vreaselijke misdaad aan J den een of ander bekennen, aaneen predikant, ja zelfs aan de dochter: vin zijn slachtoffer. Hij moest zich-! zelf vernederen: en haar vergiffenis afsmeek en. Hij zou stervenna die woorden van vergiffenis uit hare mond te hebben gehoord. Dat ver langen werd bij hem ieder oogenblik sterker. Die verandering in zijn gedachten- gang was zeer plotseling, maar zij hield aan. Hij durfde den dood niet ingaan met zulk eene schuld opzijn geweten, hij wist nu. dat hij ieder oogenblik zou kunnen sterven. Als hij alles wilde bekennen, dan was er geen tijd te verliezen. Deze gedachte hield hem zoo bezig dat hij zich in bed omdraaide en het voornemen had opgevat, dengenen die bij hem waakten zijn wensch me de te doelen. Hij zou den predikant van Rodton laten ontbieden, daar deze man hem van zijn kindsheid af had gekend Dut was de geschiktste" persoon, voor wien hij zijne beken tenis kon afleggen en die hem wel hoop op vergiffenis zou geven. Hij zou oveneens de vrouw van zijn zoon hebben laten ontbieden, wan neer Allan hem niet verteld had. dat zij ziek was. Hij mocht de hoop niet koesteren, dat hij lang genoeg zou leven, om haar ooit weer te zien. Den predikant zou hij die taak op dragen deze moest haar alles ver tellen. Zijne verpleegsters, «lie hem dio beweging hadden zien maken, waren terstond bij hem. De woorden, die hij wilde spreken, lagen hem reeds op de lippen, toen hij eensklaps begreep, welke gevol gen zijne onthullingen zonden heb ben, en Philip Bourchier sloot weel de oogen terwijl hij wist. dat hij door lierouw en bekentenis geen ver zachting voor zijn lijden zou vinden. Hi.i was nog niet genoeg gestraft. Zelfs toen hij nog gezond was, had alles hem niet. zoo duidelijk voor oogen gestaan als minooit, had hij zich zoo bezorgd gemaakt over he> geluk en de eer van zijne kinderen. (Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7