BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
De Nieuwe Mama.
De Misdaad in de Familie
ZATERDAG 11 MAART.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
Zachte, zoele windjes waaien, en al
komt een sterker vlaagje ons even
sterker afkoelen, 't is te mooi, het
weder, om nog langer thuis te blij
ven. We moeten, we willen eenshoo-
ren en zien, wat Februari reeds ver
mocht. Spoedig hebben we de Groote
Houtpoort bereikt. Onze blik omhoog
geslagen, zien we ide iepen reeds pur
perkleurige verdikkingen vertoonen,
die ons den nabijzijnden bloeitijd
aankondigen. Geen wonder, 't is ook
voorjaar, soms reeds voelen we'teven
lauw, ^ls 't zonnetje op ons schijnt,
of liever als het windje achter muur
of haag wordt tegengehouden. Aan
gename tijd toch, een tijd vol ver
wachtingen, en mooier nog, verwach
tingen, die alle verwezenlijkt zullen
worden. Spoedig hooren we weer de
.spreeuwen in de hoogemaar
hoor ik goed, warempel, daar zijn ze
al. Hoe goed kunnen we ze zien door
de bladerlooze kronen, spoedig zal
huu win terkleed met een metaalglans
schitteren in de zon.
Wat 'n wandelaars op de Dreef,
evenals wij de kachelwarmte ont
vlucht, om frissche, zoele voorjaars
lucht in te ademen. Waar we ook
blikken, waar we ook rondspeuren,
overal, overal de onmiskenbare teeke
nen, dat de lente, in aantocht is. Zie
do jeugd, zie de herten, ook zij, al
lijden ze in den barren winter geen
oogenblik gebrek, zijn blijde, dat het
voorjaar weder nadert. Al zal het
nog eenigen tijd duren voor de trot-
sche bladerkronen der eeuwenheu
gende eiken schaars licht doorlaten
voor het weinige gras daaronder, toch
staan er om den hertekamp hoornen
genoeg, die ons vertellen van de we
dergeboorte der natuur. Zie die dik
ke kastanjeknoppen werken, zachte
jegens hebben de hars geweekt, en
de min of meer leerachtige knop-
schubben laten los. Zie door de tak
ken van die linden aan den Kleinen
Houtweg, ook daar is verandering,
al valt het moeilijk den pasbeginnen-
den natuuronderzoeker, natuurlief
hebber elke verandering te doen waar
nemen. Daar zijn we aan 't einde
van den Hertekamp het eenige
plekje in den Hout, waar de boomen
zich kunnen spiegelen in 't water.
Ik droomde eenmaal, dat door
Hout een kronkelende vijver liep met
waterplanten op de oppervlakte, met
planten aan den kant. Hier smal,
daar breed een afloopende oever met.
heerlijk groen gras en boschpartijen
en partijtjes, maar... 't was een
droombeeld. Onze Hout mist dat wa
ter wel. Toch is van het onoogelijke
•kommetje een aardig vijvertje ge
maakt, waarin tal van waterbewoners
leven en bedrijvigheid brengen. Wat
turen er een menschen over den rand
naar die eenden. Vooral goed kun-
cnen we thans opmerken het verschil
tusschen mannetje en wijfje. Het
vrouwtje in een gewoon, eenvoudig
kleedje, zwemt onderdanig naast haar
gebieder. Fier" draagt de woerd den
kop op den fraaigekleurden hals,
groen met metaal acRtigen glans. Ook
de andere veeren vertoonen dien
weerschijn, en dan op den staart die
enkele krullende veertjes. Heel wat
paartjes zijn hier aanwezig, ja zelfs
een enkele zwaan, ginds op den oever
staan tegen de boomen de nesten,
waarin ze leggen en als straks het
aantal vrouwtjes op do watervlakte
minder wordt, kunnen wij wel ver
moeden, wat ze doen om in 't bezit te
komen van een nakroost.
Maar gaan we den Hout weer in
Hoe stemmen ons die stijve, ^entop-
staande sparren thans min of meer
ernstig. Dat donkere groen heeft thans
cp ons een heel anderen indruk, dan
toen de winter in aantocht was, of
toen de recht uit staan de takken bogen
onder 't gewicht van de reine, blanke
sneeuw. De bramen aan den voet zit
ten zoowaar ook nog geheel in 't
blad, mag dit aan de randen al iet
wat verdord zijn, 't is toch groen.
Daar passeeren we de tramlijn en
den rijweg, om even rechts te 'blik
ken, in de open ruimte naar de socië
teit, de fontein, enz.
Een onzer raapt, juist bij den in
ging aan de overzijde een dennetakje
op. Een enkele uitroep verzamelt da
delijk het geheele troepje en 't blijkt
wel van een eigenaardige den te zijn.
De naalden bij den Groven Den zit
ten steeds twee aan twee- 't Zijn eigen
lijk korte zijtakjes, die niet tot ont
wikkeling zijn gekomen. Tusschen dat
tweetal naalden zouden we bij nader
1 onderzoek een knopje, een sluimerend
knopje kunnen ontdekken; de half
ronde, stijve naalden, die vooraf bij
den Zeeden zoo lang zijn, vallen ech
ter ook gezamenlijk af. Bij het ga-
vonden takje zitten de naalden ech
ter in bosch jes van vijf. Ze zijn slap
en dun. Omhoog ziende merken we
de betrekkelijk kleine kronen vaneen
drietal boomen, waarvan dit takje
neerviej. Nog een vondst, 't is een
dennekëge], en ofschoon een enkele
van :t gezélschap door den langwer-
pigen vorm bijna in de war komt
met die van den spar: blijkt een korte
terechtwijzing op de ofschoon wel
sledht ontwikkelde schildjes op de
vruchtbladen hem er toe te brengen
met ons in te stemmen, dat het van
een dennensoort moet zijn. Takje en
kegel behooren dan ook beide tot den
hier staanden Weymouth den, eene
dennensoort, afkomstig uit Noord-
Amerika en hier in onze parken en
bosschen vrij zeldzaam.
Wat is dat bosch hier veranderd
Wat was het vroeger, wat is het nu
De critiseerende blik van een enkele;
die vrij zeker weet, dat hij met zijn
opmerkingen bij tal van leeken weer
klank vindt, waagt het aanmerkin
gen te malven op demaar spoe
dig wordt hij door een ander geplaatst
voor de vergelijking; toen, een plat
getreden mostapijt met kale, naak
te stammen, en nu, mos en gras met
tal van lagere heesters, als ondei -
houttoen, hoopen bijeengeharkte
bladeren, door de bloemisten opge
kocht om ze te laten verrotten tot
bladaarde en nu, uitgespreide blade
ren, waartusschen sneeuwklokjes en
winter-aeonietjes bij honderdon
nieuwsgierig hunne kopjes verheffen
om te getuigen van de wedergeboorte
der natuur, van de wedergeboorte
van den Hout. Toenmaar waar
toe meer, men ga de veranderingen
zelve zien, niet eens, maar herhaalde
malen zien en men zal met ons in
stemmen welke een verandering, een
verandering waarbij rekening gehou
den is met alle jaargetijden. En als
straks malsehe regens en zonne
warmte den bodem met smaragd
groen bedekken, dan vallen de kleine
afscheidingen niet meer op, die thans
nog een noodzakelijk kwaad blijken.
Verfrischt van geest keeren we in
onze kamers terugen meer dan ooit
voelen we ons aangetrokken om spoe
dig nogmaals te zien, wat voor
schoons de natuur weet te tooveren
in bosch en veld, op Weide en akker.
J. STURING.
Henri Verschuren was weduwnaar
geworden na een zeer gelukkig hu
welijk van ruim vijf jaren, was zijn
vrouw hom ontvallen eün bleef hij mét
zijn dochtertje Constance achter.
Hij was troosteloos en vast voorne
mens niet te hertrouwen, maar na
verloop van een jaar was zijn ver
driet wat gekalmeerd en hoewel hij
zijn onvergetelijke Louise nog steeds
diep betreurde, begon hij toch zijn
eenzaamheid te voelen en tevens in te
zien, dat het op den duur niet doen
baar was, om Constance altijd maar
aan de zorg van dienstboden toe te
vertrouwen. Haar mama kon zij nu
toch eenmaal niet terugkrijgen en dan
was de verzorging eener vrouw, die
zich aan hem en aan het kind had
willen wijddn. toch verre te verkiezen
hoven die van loontrekkendeu.
En zulk een vrouw meende hij ge
vonden te hebben in Marie rooman,
een dame, die hij bij een bevriende
familie bad peren kennen, niet zoo
jong meer even dertig niet be
paald mooi althans lang zoo mooi
niet als Louise was maar toch met
eon lief voorkomen, geheel in over
eenstemming met haar marnier van
doen, alles in haar deed een nobel
zacht karakter veronderstellen en aan
zulk een vrouw durfde Henri het lot
van zijn Constance wel toevertrou
wen.
Na een korten bedenktijd stemde
Marie too en op zekeren dag was zij
aan den arm van Henri, naar diens
huis gegaan, waar hij haar met zijn
kind had laten kennismaken.
Zie, Constance, dit is nu de nieu
we mama. wees maar lief en gehoor
zaam. dan zal zij veel. heel vee! van
je houden. Zoo. en geef mama nu een
kus.
Malde hoog zich over het kind heen
en terwijl zij het aan haar hart druk
te, viel een warme traan op het blon
de kopje. Het kind bleef onbeweeglijk
staan hof. had, mot neergeslagen oo-
gen. zich alles laten welgevallen,
maar zonder een woord van teeder-
heid. zonder een kus te beantwoorden.
De nieuwe mama had dit afge
koeld als een ijskoud stortbad, haai
man voelde dat ook en zeide
Ge weet hoe kinderen zijn, het
armé- meisje is nog wat verlegen, ze
is er zoo weinig aan gewend, vreem
de gezichten te zien, maar zij zal je
wel spoedig liefhebben, zooals je het
verdient.
Die woorden hadden haar opgelucht
en zij had er aan geloofd.
Vol moed begaf zij zich aan haar
zware, vrijwillig opgenomen taak.
Zij had een weduwnaar getrouwd
en trad haar nieuwe tefliui.s binnen,
waar zij een mooi, treurig weesje
vond. llaar hart was overvol van ede-
Je gevoelens; zij wilde voor die arme
'wees een liefdevolle moeder zijn en
'haar alle schaduwen van zwaarmoe
digheid van het voorhoofd wegkus
sen. Haar was het lot niet zoo gun
stig geweest als aan velen barer sek
se. die in de eerste maanden van het
huwelijk slechts de lichtzijde daarvan
te zien kregenmet de genoegens
van het huwelijk had zij gelijktijdig
de zwaarste plichten daarvan loeren
kennen, waarop anderen door de na
tuur maandenlang zijn voorbereid, zij
is vrouw en moeder tegelijk gewor
den. Maar dat had zij vooruit gewe
ten en er niet togen op gezien. Met de
geestdrift van een jong gemoed, met
de liefde tot het kind en de vreugde
van het moederschap, die een erfdeel
van het vrouwelijk geslacht is. niet
alleen bij de menschen, maar ook bij
de dieren, gaf zij zicli aan haar ver
heven taak. Zij omringde het kind met
zorgen en tee derheid. kuste liet des
morgens wakker en des avonds in
slaap, sprak en speelde er mee. liet
hot niet uit haar oogen gaan.
Het kind was wat verlegen bij dé
eerste kennismaking, maar ,,zij was
DE DIENSTBARE GEESTEN VAN
DENEMARKEN
het die stiefmoeder „mama" noemt en mijn plaats in haar hart, mijn bo-
achter alles wat de nieuwe mama scheiden plaatsje als ..de nieuwe ma-
doet. begint het vijandige beweegrede- ma".
nen te zoeken.
Zoo leert het haten, op een leeftijd,
waarvan liefhebben het onbetwiste
privilege is, twijfelen daar. waar an
dere kinderen slechts liet geluk van j In Kopenhagen bestaat een groot®
het kinderlijk vertrouwen kennen en vereeniging van dienstmeisjes. Marie
met haar liefde vult de stiefmoeder j Cliristensen, ook een dienstmeisje,
"zoowwtoMarie Vroon, an eeni(!eJricMte.die x'} f™»! een
jaren in haar huwelijk mdt Henri Ver- °Pr°eping aan alle dienstbare geesten
schuren gegaan. Uiterlijk was zij iiiile Kopenhagen, om te zamen den
alle opzichten te benijden haar man strijd aan te binden tegen de dikwijls
was een voorbeeldig echtgenoot, hij 'onrechtvaardige behandeling en de
had een prachtige positie, zij verkeer- exploitatie der huisvrouwen,
den in goede" doen. hij 1,ad een al- ,k ,r
lerhefst kind. wat kon zij meer ver-
lansen, in werkelijkheid voelde zij ^'g'ng m«t m het leven roepen, om
zich diep ongelukkig dn begon zij (e miJ" eigen positie te verbeteren
wanhopen onder do tallooze vergeef-1 De menschen, bij wie ik op 't öogeu-
sehe pogingen, het hart van het kind j blik dien, zijn de besten, die ik ooit
te winnen, het bleef voor haar onver-1 gekend heb. Maar ik voel drang in
lmddeliik gesloten. 'mij, de jonge meisjes, die hetzelfde
Zoo was de toestand f oen Constan -o A
eensklaps werd aangetast door beroep gekozen hebben als tk. te hel-
kwaadaardige .besmettelijk* ziekte Pwi. Mijn besluit ts genomen, ik zal
De dienstboden namen overhaast de .trachten het uit te voeren."
zoo weinig aan gewend, j vlucht uit het huis; de familie ler| En dat heeft Marie Cliristensen ge-
vreemde gezichten te zien", had haareerste vrouw liet slechts naar de zie-! daan Zij behartigt op 't oogenblik do
man gezegd. j ke vragen maar wachtte zich er Wtó} belangen van de 500 leden der veree-
Nu echter zijn een, twee jaren voor- voor den drempel dor straatdeur, aat redigeert het voreeiiiciim«-
bijgegaan, het kind moet zich toch al staan die der ziekenkamer, (e over r"^"8 en reaigecu nei veieenigings-
enn het vreemde gezicht" gewend schrijden de vader kwam daar zed" 101&aan Do Dienstmeisjescourant,
hebben, hot moet al lang hebben ge- j zelden, hij kon het kind toch niet hel- De leden der vereeniging worden
voeld. dat de nieuwe mama het innig, J pen en waartoe zich dan noodeloos -nlin de gelegenheid gesteld, tegen ge-
innig liefheeft en toch is het kind noggevaar te begeven, had het kind im ringen prijs eens per week les te
zoo vreemd, zoo koel, zoo afgetrokken j haar moeder al niet genoeg verlo- krijgen in zingen, naaien, in Engel-
"%ët dfni^e rn^'a het kind tee- j Alleen de nieuwe mama dacht aan|«h»
der aan, het slaat de oogen neer; wil geen gevaar, zij bracht dagen ensmaJle tafel zitten dan al de
zij het kussdn, het steekt haar ge- nachten aan het bed van het zieke j Stma s en Manas, met den inktpot
hoorzaam de lippen toen, maar die,kind door, zij verpleegde het, zooals voor zich en veel vloeipapier, want
'zijn onbeweeglijk; spreekt zij hetjgeeh;echte moeder het haar had kun-1dat hebben ze dikwijls noodig. IJve-
vriendelijk aan. het verhardt in een nen verbeteren en weken lang was zij ri„ d0en de stijve vingers de letter-
onverbiddelijk zwijgen. De nieuwe op den dokter na, do eenige. die li-t vormen na, die do onderwijzeres heelt
'mama gaat met het kind uit. ieder kind onder de oogen kreeg. Toen ian
kijkt om bewondert do schoonheid ook het gevaar. 11a bange dagen en. "««-gesciu en.
i van hot kind, benijdt de vrouw, die t eindelooze nachten, begon te wijken.' De vereeniging zorgt voor gezellige
'zulk een schat voortdurend hij zich verklaarde de doktor aan Henri Ver bijeenkomsten, waarop voordrachten
heeft, maar deze engel heeft een vroo- schuren, dat hij .alleen aan zijn twee- gehouden worden! Ieder lid der ver-
'lijkon kinderblik voor allen, alleen J de vrouw het leven van zijn kind f ieeniging legt, als ze in een nieuwen
j niet voor de stiefmoeder, zij heefteen danken had. dienst komt, de mevrouw een gedruxt
vriendelijk lachje voor iedereen, voor] Met betraande oogen stond hij voorform. u d lid
haar slechts niet. Dit srhoone kind is j haar. toen do dokter daarop v th ™°r' Po
olleen opgewekt op straat, onder de| heengegaan. Hii voelde een onweer- ,tu ndeiteekend moet worden, on
1 1. 1 1 1 f - IV Jl ÏI I'i lal rnAnclmalcia nia.,1,1 J1 1
vreemden, thuis is het in zichzelf ge j staanbaar verlangen om haar aan ziio waarin -iet dienstmeisje eischt. dat
koord. Iedere teederheid van vreem-1 hart te drukken,"maar hij durfde nóu haar één vrije avond in de week en
i den beantwoordt het juichend
dankbaar, slechts de liefdewoorden
der trouwe verzorgster vinden geen
echo, die vervliegen als waren zij over
de stille zee geworpen.
Toch is onder do warmte van
haar verzorging lidt kind gaan bloei
en, als do aarde onder zonnegloed, do
wangen van het. meisje zijn gaan blo
zen, haar oogen stralen licht uit, haar
armen zijn rond en zacht geworden,
maar zij slaat die nooit om den hals
van haar verzorgster, voor haar blijft
haar mond zonder glimlach.
De nieuwe mama vraagt zich met
diepe smart af hoe dat toch lcomt en
weet er geen antwoord op te vinden.
Arme vrouw
Zij weeft vlijtig en onverdroten haar
kleed van liefde om het hart van het
jliaar toevertrouwde kind en weet nietimanl:
'dat achter haar een booze Penelopej
slechtsI twee vrije Zondagen por maand, van
kan je mij nog verge- af tweo uur worden toegestaan. Voor
>n stameldi
Marii
vo.n - werk, dat voor zes uur 's morgens
-oud, wordt ver-
Wat dan? J langd, moet 25 oere per uur overbe-
- Ach, het kind en ik, wij allen zijn j taald worden.
niet voor je geweest, zooals wij had- Onbillijk zijn deze elschcn aller-
den moeten zijn. wij hebben je nooit tminst, iedere huisvrouw zal dat moe-
weten op prijs te stellen, helaas. dnt .teu lougeven en zeker de Ilollandsche.
er een zoo zware tijd voor nood.g was hi„.
om ons je volle waarde te leeren be
zit. die 's nachts weer uitrafelt.
zij overdag gewézen heeft.
Dat doet de familie van de eerste
vrouw uit piëteit voor de do ode doen
zij der levende onrecht aan. Zoo vaak
het kind bij hen komt, hoort het zich
beklagen, men spreekt van haar ma-
i ma, niet van de nieuwe, want dal is
geen echte, die heet maar zoo. maar
ivan de eerste, de eenige, die zoo heel
I uiulers van haar gehouden zou heb-
ben men vraagt naar het doen en
j laten der vreemde, der indringst er on
J ..of zij wel goed voor haar is". Het
j boort zich nooit anders noemen dan
..arm kind. arm weesje". Het leert dat
't onwaarheid spreekt, zoo dikwijls
Bestond hier ook maar een vereeni
ging, die op dergelijke manier te
werk ging
De bond heeft een banier van wit
te zijde, waarop met groote gouden
letters de woorden„Kopenhagen's
dienstmeisjes vereeniging" gebor
duurd zijn. Voor een paar weken
vierde-de vereeniging haar vijfjarig
Dc stem van het kind. die uit het bestaan- «e dienstmeisjes zongen en
bedje kwam. deed haar opschrikken. dansten er, hielden voordrachten en
Mama j speelden comedie.
Het was voor het eerst, dat Con-i Zij zongen er ook den ..dienstbo-
stanco haar uit eigen aandrang zoo denmarsch". waarvan het eerste cou-
noemdezij zat in haar bed overeind luidt
„Komt nu zusters, en reikt mis de
seffen. Louise heeft het kind ter we
reld gebracht, maar jij hebt meer ge
daan, jij hebt haar voor de tweede
maal liet leven geschonken.
- - Stil, zei ze dn ze sloot hem den I
mond met een kus, stil, spreek daarl
niet over, ik heb alleen mijn plicht j
gedaan, mijn plicht als dc nieuwe
en strekte de armen uit naar Marie,
dio met een jubelkreet op haar toe
snelde. haar omhelsde en nu door
haar geliefkoosd werd als nooit ie
voren.
-r- Constance, zei Henri, nu is ze
mama. in don
heljjende hand,
Uns streven is eerlijk, en rein,
Komt. laat ons verbreken den klem-
menden band,
prak'tfaric"' to*! °nZe" S,°n" Van
moeder de plaats blijven bekleeden.n. \rij n
die haar toekomt, laat niets haar 1 trotsch. zeggen kunt, in
beeld in het hart van het kind doen j lateren lijd,
verflauwen, maar geef mij dan ook Dat gij dienstmeisje zijl;."
Feuilleton.
Uit het Engelsch
door
HUGH CONWAY.
75)
Vader, ik moet u hetgeen 'k
vraag, hooren loochenen, en dan ben
ik gerustgesteld. De man de man,
dien gij gedood hebt kendet gij
zijn naam wie hij was welke
gevolgen zijn dood voor ons hadden;
en o God vergeef het mij, dat ik het
u vraag hebt gij hem doodge
schotendenkende dat hij een struik,
roover was, die van plan was u te
bestelen en te vermoorden? Zeg het'
mij, want mijn leven hangt van uw
antwoord af
Het was gezegd - één oogenblik
zou alles beslissen. Allan was zoo
zenuwachtig, dat hij zijn gelaat in
der kussens verborg, en hartstochte
lijk snikte.
Philip Bourchier sprak echter geen j
woord. Allan voelde, dat zijn vader t
zijne hamel had losgelaten. Hij hief
het hoofd op en zag hem aan. Totj
zijn schrik zag 'Tiij zijn vader oogen-
scliijnlijk bewusteloos liggen.
Vader vader spreek riep hij
hartstochtelijk uit; maar geen ge
luid kwam er over de bleeke 'lippen
van Philip Bourchier. Allan kreunde j
zijne vraag was onbeantwoord ge-
bleven. Mocht hij hopen, dat de gele-
genheid zich weer zou aanbieden, die
te herhalen Zou hij het durven doen
als die gelegenheid zicli werkelijk!
weer aanbood?
Hij waarschuwde zijne familieleden
en verliet bet vertrek. Urenlang liep
hij de bibliotheek op en neer als!
de ongelukkigste man op den gan-1
schen aardbodem. Hij durfde het huis!
niet verlaten. Hij durfde niet naar
Londen terugkeeren. Om zijne eer en
zijn geluk te kunnen redden moest
hij wachten, om een antwoord op zij
ne vraag te ontvangen. De dag liep
ten einde en de volgende morgen
brak aam, zonder dat Philip Bour
chier eenig teelten van leven had ge
geven, ofschoon de geneesheerem niet
geloofden, dat liij al dien tijd zon
der bewustzijn was geweest. IZijn toe
stand weru hoogst bedenkelijk.
Er brak echter een zonnestraal door
dê"flonker© wolken, die zich rondom)
Allan hadden samengepakt Hij ont
ving van Josephine een telegram,
waarin hem werd medegedeeld, dat
Frances iets beter was. De koorts
nam af. Zij was veel kalmer en kon
nu slapen.
Hij was zeer blij dit bericht te ont
vangen. vooral omdat het hem iii(
staat stelde op Redhills te blijven,
zonder dat de angst hem kwelde dat.
zijne vrouw wellicht in Londen op
sterven lag.
Gedurende den tijd, dat Allan
wachtte, tot zijn vader weer tot ho' 1
bewustzijn zou zijn teruggekeerd,
was deze evengoed bij zijn kennis als
Allan. Hij zou al dien tijd evengoed
hebben kunnen spreken zooals hij dat
altijd had kunnen doen. Hij had zich
zijn geheele leven voor den geest ge
roepen al het verdriet, alle vreug
de, den voorspoed, dien hij had
had, de verliezen, die hij had gele-!
den, de zonden, die hij had begaan":
zijne hoofdzonde was de laaghar.
tige misdaad, die li ij met zooveel be-!
rekening had gepleegd, maar die zijn
leven totaal had verwoest. Een over
blijfsel van dien ouden salirieken
glimlach speelde hem om do lippen,
toen hij bedacht, hoe vreeselijk hij
gestraft was. Zouden de verschrikkin
gen van een volgend leven hem wach
ten? misschien. Hij wist, dat hij
stervende was. Binnen eenige dagen.]
ja wellicht uren, zou hij de straf voor
zijne misdaad ontvangen, en hij be-!
greep wel, dat daar hij zichzelf nooit
vergiffenis had kunnen schenken,
het hem slecht zou vergaan, wanneer
hij' voor de rechterstoel des Almach-
tigen zou staan. Philip Bourchier zou
een zon lerling uiteinde hebben, waar
hij de geest tót op het laatste oogen
blik helder blijft, en niet zooals ge
woonlijk, dat "èn de geest èn bet.
lichaam hun werk staken, een mijl
voordat zij den levensweg hebben
afgelegd. Men kan zich geen ver
schrikkelijker dood voorstellen voor
iemand, die zulk eene misdaad op
zijn geweten heeft. Hij lag daar uren
lang, den dood te gemoet to zien. en
met zijn krachtiger) wil. poogde hij
de verschrikkingen daarvan van zich
af te zetten. Eene gedachte bleef hem
echter voortdurend Bij - - daartegen j
kon hij zicli niet verzetten. Hij i
kreunde, wanneer hij dacht, hoe dej
toekomst van zijn zoon door die mis-j
daad vernietigd was. Dat moest hij
:-j kunnen vermijden. Hoe was dat mo-j
-'gelijk? Als hij stierf zonder zijn
zoon iets te hebben verteld, dan zou
de onzekerheid voor laatstgenoemde
even pijnlijk zijn als de zekerheid, j
Zou zelfs zijne ontroering, dio hij I
aan den dag had gelegd toen Allan j
hem de vraag had, voorgelegd, niïfc j
voldoende de waarheid van Mandors'
woorden bewijzen Hij vist maar al
te goed, vie zijn zoon de noodige op
helderingen had gegeven.
Des morgens had er een ommekeer
in hèm plaats. Zijn geest werd
e enigszins zwakker, tenminste het
denken aan een hiernamaals wercl
sterker maar ook des te verschrik
kelijker. Oude leerstellingen, die hij
tegelijk met de jeugd van zich had:
afgeschud oude lessen over de ge
volgen. van goed en kwaad het oude i
geloof aan Het bestaan van een hier
namaals, dat alles stond hem nu dui
delijk voor den geest. Hoewel hij al-i
tijd eenigszins ongeloovig was ge-j
weest, toch meende hij dat de gevol
gen van zijne misdaad niet zouden
uitblijven, wanneer hij voor altijd de i
oogen had gesloten.'
Mijnheer Bourchier veranderde van
gevoelen nu hem de rfood voor oogen
stond. Toen de nacht bijna voorbij
was, begon hij maar al te wel tebe-j
grijpen, hoe verraderlijk, wreed en
zelfzuchtig hij gehandeld had, door
zoo koelbloedig een moord te begaan.
Misschien ontwaakte er bij hem eene
betere natuur, die tot dusverre ge
sluierd had. Voor het eerst van zijn
leven had hij misschien berouw over
do daad op zichzelf, en hij wist, dat
vanneer hij zich op dat oogenblik
alleen met John Boucher op dien
eenzamen weg had bevonden, hij den
moord niet zou begaan, al wist hij,
dat niemand er ooggetuige van kon
zijn. en niemand er iets van zou
vermoeden, ja zelfs al had hij zicli
daardoor ook van het bezit van Red
hills kunnen verzekeren.
Wie kan het zeggen?
Des morgens werd bij mijnheer
Bourchier het verlangen voortdurend
sterker, om te sterven, na met den
hemel vrede te hebben gesloten. Hij
moest die vreaselijke misdaad aan J
den een of ander bekennen, aaneen
predikant, ja zelfs aan de dochter:
vin zijn slachtoffer. Hij moest zich-!
zelf vernederen: en haar vergiffenis
afsmeek en. Hij zou stervenna die
woorden van vergiffenis uit hare
mond te hebben gehoord. Dat ver
langen werd bij hem ieder oogenblik
sterker.
Die verandering in zijn gedachten-
gang was zeer plotseling, maar zij
hield aan. Hij durfde den dood niet
ingaan met zulk eene schuld opzijn
geweten, hij wist nu. dat hij ieder
oogenblik zou kunnen sterven. Als hij
alles wilde bekennen, dan was er
geen tijd te verliezen.
Deze gedachte hield hem zoo bezig
dat hij zich in bed omdraaide en het
voornemen had opgevat, dengenen
die bij hem waakten zijn wensch me
de te doelen. Hij zou den predikant
van Rodton laten ontbieden, daar
deze man hem van zijn kindsheid af
had gekend Dut was de geschiktste"
persoon, voor wien hij zijne beken
tenis kon afleggen en die hem
wel hoop op vergiffenis zou geven.
Hij zou oveneens de vrouw van zijn
zoon hebben laten ontbieden, wan
neer Allan hem niet verteld had. dat
zij ziek was. Hij mocht de hoop niet
koesteren, dat hij lang genoeg zou
leven, om haar ooit weer te zien.
Den predikant zou hij die taak op
dragen deze moest haar alles ver
tellen. Zijne verpleegsters, «lie hem
dio beweging hadden zien maken,
waren terstond bij hem.
De woorden, die hij wilde spreken,
lagen hem reeds op de lippen, toen
hij eensklaps begreep, welke gevol
gen zijne onthullingen zonden heb
ben, en Philip Bourchier sloot weel
de oogen terwijl hij wist. dat hij
door lierouw en bekentenis geen ver
zachting voor zijn lijden zou vinden.
Hi.i was nog niet genoeg gestraft.
Zelfs toen hij nog gezond was, had
alles hem niet. zoo duidelijk voor
oogen gestaan als minooit, had hij
zich zoo bezorgd gemaakt over he>
geluk en de eer van zijne kinderen.
(Wordt vervolgd.