De Diamantdieven. „Slim? Of je slim moet zijn? Dat beloof ik jehet werkje van diamant- graven moge moeilijk zijn, ar als handelaar oppassen is oneindig veel lastiger. Je moet letterlijk altijd en eeuwig, dag en nacht, op je „qui- vive" zijn." Mijn vriend Bull, die, terwijl hij dit zeide, niets vroolijk lachte was een van de grootste juweliers uit een groote provinciestad. „Of ik ooit ben beetgenomen?" ver volgde hij„zeker ik ben geslagen en meer dan eens. Daar je nu toch weet, wat ik niet graag aan iedereen vertel, wil ik je ook mededeelen, hoe ik het slachtoffer van twee der ge vaarlijkste en geraffineerdste oplich ters werd. Het was het badseizoen in B. en een groot aantal vreemdelingen wa ren voortdurend in die stad om van zee- en luchtbaden te genieten. Er waren heel wat rijke lieden onder, die vrij aardig mijn winkel bezochten en nu en dan nog al wat kochten. Op een mooien warmen Augustus middag waren al mijn bedienden uit en zat ik zelf achter de toonbank. Het was te warm voor de menschen om inkoopen te gaan doen en ik dacht, terwijl ik de verlaten straten inkeek, dat ik even goed mijn winkel kon sluiten om aan het strand wat lucht te scheppen als opgesloten blijven in mijn warmen winkel. Terwijl ik zoo zat te droomen ging in eens de deur open en zag ik een elegant gekleed heer binnenkomen. Zijn jas was van zeer fijne stof en de coupe onverbeterlijk Hij was lang, met een knap gezicht, droeg een sneeuwwit boord en een gouden lorg net. Hij kon alles zijn, een bankier, een parlementslid, een predikant, maar dit stond vast, die man was een gentleman. Ik was in een oogenblik voor hem opgenomen, en wachtte tot hij zou beginnen. „Gij zijt mij gerecommandeerd, meneer Buil, geloof ik? Ik boog door de firma Blank en Blankety. Ik •heb vernomen dat gij ,het best gemu teerd zijtin juweelen hier in de stad." „Ik geloof niet meneer, dat een huis in 't geheele land een grooter hoeveelheid steenen van allerlei soort en qualiteit in voorraad heeft", ant woordde ik „Om u de waarheid te zeggen", ging hij voort" ben ik hier met mijn dochter toevallig ontmoetten wij hier haar verloofde, die uit Egypte is te ruggekeerd, waar hij mooi promotte heeft gemaakt. Zijn verlof is evenwel maar van zoo korten duur, dat er niet aan valt te denken de huwelijks voltrekking dier beide menschen in Londen te doen plaats hebben. Ik heb er in toegestemd, dat het huwelijk hier zoo spoedig mogelijk zal worden voltrokken. Mijn dochter is al wat ik op de wereld heb, en daar ik weet, dat zij zooveel van juweelen houdt, wil ik haar die geven. Bovendien, ju weelen zijn altijd een goede geldbe legging. Komaan, laat mij nu eens zien, wat gij alzoo hebt Ik deed mijn best om alles, wat ik maar moois na3 te toonen doosje na doosje overhandigde ik den heer, en hoewel hij alles stuk voor stuk in verschillend licht bekeek, was er schijn noch schaduw van een van die verdachte bewegingen, welke wij han delaars zoo goed kennen. Ten slotte begon hij te kiezen een paar oorringen voor 60 pd. st.. oen bracelet 100 pd. st., een broche 25 pd. st., een diamanten ring met grooten steen 40 pd st„ en een speld van 20 pd. st. Al deze voorwerpen waren steenen van het zuiverste wa ter bij elkaar voor 245 pd. st. Het was een goede dag voor mij. Mijn klant was niet gemakkelijk op het punt van inpakken De etuis vond hij veel te leelijk en te grof en hij was niet tevreden voor ik de steenen in afzonderlijke etuitjes had gelegd met gouden plaatjes, wat bij elkaar do Tekening nog 20 pd. st. hooger maakte Toen dit geschied was, en terwijl ik met het inpakken bezig was, was de heer doende met een groote lede ren portefeuille, waarin hij naar pa pieren geld zocht. Ik overhandigde hem het kleine maar kostbare pakje benevens de rekening, die ik, zooals dat steeds gewoonte is, liet voorgaan, waarop de klant een cheque en eeni- ge banknoten deponeerde. Bij elkaar was er 245 pd. st. Nadat hij de reus achtige portefeuille weer in zijn borst zak had geborgen, haalde hij een kleine beurs voor den dag, waaruit hij de rest van zijn schuld betaalde. Na in alle zakken gezocht te hebben, vond hij, dat een halve kroon tekort kwam. Ik haastte mij te zeggen, dat er dat niets op aankwam, en dat ik voldaan was. „Neen, meneer, zeide mijn klant, zakon zijn zaken Ik ben niemand een cent schuldig". En weer begon hij te zoeken naar klein geld. Het viel mij toen ik 't geheel niet op, dat hij geen banknoot wisselde, hoewel ik had ge zien, dat hij er nog verscheiden in zijn portefeuille had. Terwijl hij nog steeds zocht, en terwijl ik mij bezighield met te trach ten niet op Item te letten, zag ik een tamelijk net gekleed, nog al dikke man voor de deur op en neer loo- peu. Toen kwam hij voor het venster staan, drukte er zijn neus tegen en gluurde naar binnen. Zijn volgende beweging was den winkel binnen te treden en voor de deur te gaan staan. Toen zuchtte hij. blijkbaar van ge not, en na mij een teeken van ver standhouding te Jiebben toegeworpen, fluisterde hij „Ben ik nog op tijd?" t vuld met tabak en een pijp, bij zich Hij stapte toen op mijn eleganten dragen, klant toe, dien al dien tijd zijn rug uitvinding van dit laatste instru- naar hem gekeerd had en gaf een ment wordt voor het Oosten aan de stevigen slag op zijn schouder. Chineezen, voor het Westen aan de „Zoo Dick, je oude kunstje weer, Hollanders toegeschreven, hè?" Columbus is dan volgens de over- De lieer keerde zich on}, weid rood tuiging der meeste historici degene, en wit en scheen met stomheid ge- die de tal)ak het eerst in Amerika slagen. Wat mij betreft, ik kookte zag en tevens door het meebrengen van woede j van zaden er voor zorgde, dat de ta- „Wat moet dat?" vroeg ik. „Wat .haksplant in Europa bekend wead. heb je hier te maken en mijn klan- j Ik sprak van „de meeste historici" ten lastig te vallen Wie zijt gij, waai'nit ieder lezer onmiddellijk con- mijnheer?" .cludeert, dat er wat dit betreft enke- „Een klant, jawel dat kennen we. le \n de contramine zijn. Een mooie klant, en wat mij betreftEen Fransch geleerde meende n.l. en wat ik hier te maken heb, zal mijn !eens overtuigend bewezen te hebben, kaartje u wel zeggendan zult u wel da^ v'óór de ontdekking der Nieuwe begrijpen, wat ik wil." I Wereld de tabaksplant reeds in de „Ik heb met uw kaartje niets t© r<iennen voorkw&m. maken meneer, en met u evenmin. Welk« van deze twee opvattingen Scheer u weg. Deze heer heeft de juiste is, kan ik niet beoordeelen; juweelen gekocht en ze betaald hij aheen dit staat vast, dat de eerste heeft ze betaald, meneer!" en ik keek jmceuing de meeste aanhangers heeft. uaar het kaartje en zag de woorden ..inspecteur van de recherche", maar ik gaf me nog niet gewonnen. „Al waart gij een dozijn rechercheurs, dan hebt gij nog dezen heer in mijn winkel niet te beleedigen. Jan" en ik keerde mij tot den loopjongen, „roep eens een agent." „Roep er voor mijn part drie", zei de de indringer; ..maar Dick", en nu sprak hij den heer aan, „wil je be daard meegaan, ja of neen?" Oordeel over mijn verbazing, toen ik mijn klant een geineenen vloek tgsschen zijn tanden hoorde mompe len. „Je hebt mij nu eenmaal, waar om tegen te spreken?" Toen liet hij zijn masker vallen en nu zag ik pas wat een gemeene tronie hij had. „Ziet u meneer", zeide de recher cheur verklarend tot mij, „dat is dia- manten-Dick, de gladste baas in de zen tak van oplichting. Ik ken zijn knepen en zag hem binnengaan, en ik meen te mogen zeggen, dat u daar De bekende ontdekkingsreiziger kwam op zijn eersten tocht (1492) reeds met rookende inboorlingen in aanraking. Op het eiland Guanahani, door Co lumbus San Salvador (Heilige Red der) gedoopt, rookten de Indianen cylindervormige rollen van tabaks bladeren met een maisblad omwik keld. Hier ontmoeten we dus in de we reldgeschiedenis voor het eerst de si gaar, en wel in haren meest primi tieven vorm. Op Haïti (San Domingo) 't tweede eiland, dat Columbus aandeed, zagen de Spanjaarden 't zelfde en boven dien een tweeden vorm van tabaks gebruik. Do inboorlingen rookten hier te fijngesneden bladeren na deze in een rechte buis te hebben gestopt. De ge achte lezer zal in deze buis zeker ter stond den oer-vorm van de pijp zien. Al was nu evenwel na de ontdek- inderdaad mede tevreden moet zijn'. jking van het nieuwe werelddeel de Mat hij u heeft betaald, kan heel ;tahaksplant hier en daarin Europa best in orde zijn, hoewel ik het zoo hekend, het rooken was nog geen direct nog maar niet gelooven wil. In Europeesche gewoonte. De genees- allen gevalle heeft men hem voor et- :krachtige eigenschappen der tabaks- tolijke andere zaakjes in een paar an- i hl aderen zijn in ons werelddeel het dere steden „noodig". eerst geëxploiteerd. Om te zeggen, dat ik verbaasd was, Een arts 6n botanicus te Sevilla is veel te weinig. Ik was zoo ontsteld, j wijdde er een lange verhandeling dat ik mijn hoofd geheel en al ver' aan €n beschreef de tabaksplant als loor. jeen wonderkruid. Zooals bekeni is „Laat mij nu eens zien, wat hij u .wordt de tabak ook tegenwc-^-crignog heeft betaald?" zeide de rechercheur, iin de geneeskunde gebruikt, en ik overhandigde hem chèque en In andere deelen van Amerika, dus banknoten. "iet alleen op de genoemde Klein-An- „Mooi", ging hij voort: „ik zal er schijnt het gebruik van tabak zorg voor dragen tot op het bureau a,ge-meen geweest te zijn. en", zijn hand in den zak van den In Noord-A merik-a bijv. stond het schurk stekend, „ik zal ook zorgen tabaksgébruik met den godsdienst in voor deze juweelen, dan weet gij, dat verband. Men beschouwde daar het alles in vertrouwde handen is." En rooken als een offer aan de zon en hij bergde geld, chèque en juweelen Pden grooten geest gebracht, in en van de groote zakken van zijn Toen Raleigh Virginia ontdekte buis. i vond hij daar de tabakscultuur reeds Mijn nobele klant had niets te zeg- °P tamelijk hoogen trap van ontwik gen. keling. Natuurlijk moest ik hen beiden Zo° wetenswaardig als het is, het naar het politiebureau vergezellen. Ik vaderland van de tabak te kennen en liet een rijtuig komen en in korten iets van de eerste rookers te hooren, tijd waren wij aan het hoofdbureau 200 interessant is het te weten, hoe van politie ,waar de höofdcommissa- we nu aan het woord tabak komen, ris zelf was. Zooals over veel onderwerpen, zijn De cellen voor de gevangenen wa- de geleerden, in dit geval etymologen, ren gelijkvloers, en het eigenlijke bet er niet over eens, van welke ai- bureau op de eerste verdieping. leiding dit woord is. Het rijtuig hield stil. Zooals de re- Volgens sommigenu droegen de bo- cheurcheur mij had gezegd, ging ik ^en beschreven oer-sigaren den naam direot naar het bureau, terwijl hij van tabacosvolgens anderen was zijn gevangene in een cel ging opslui- dit 'de uaam van de Indische rook ten. Hij1 zou terstond bij mij komen huizen (pijpen), om in alle vormen proces-verbaal op Weer anderen brengen het woord tabak in verband rnet den naam va.n het eiland Tobago of Tabago, waar deze plant ten tijde van Columbus algemeen moet zijn geweest. Dit laatste eiland behoort ook tot de Klein Antillen en ligt 8 mijlen ten N.O. van Trinitad meer bekend nog nen aan te zien. Ten slotte mijn"ge- als het model dat onbewust voor Da- duld kwijt, liet ik mij aandienen bij "iën de Toe poseerde, toen deze zijn den hoofdcommissaris wien ik vroeg, Robinson Crusoé schreef, wanneer hij of iemand anders zou Deze laatste verklaring is tamelijk verkiezen diamanten-Diek te hooren. algemeen, waarom ik er dan ook wat te maken. Toen ik. boven was gekomen, hoor de ik het rijtuig al weer wegrijden. Ik wachtte vijf minuten, tien, vijf tien, een half uur, een uur. Er ge beurde niets en ik gevoelde, dat de ambtenaren mij met verbazing begon- De commissaris sprong op. Ik verklaarde de zaak. De commissaris lachte. Ik werd boos. Toen werd hij ernstig. „Mijn waarde heer", zeide hij. „gij zijt het slachtoffer geworden van de .U'tvoeriger over ben. j De porvincie Tabasco op het schier- eiland Yucatan komt volgens mijne meening het laatst in aanmerking om t als peettante van het woord tf^iak op te treden. Zoo moeilijk als het is omtrent de twee slimste oplichters die er ter we- afleidinS van het woord tabak zeker- reld zijn. De schurk en de recher- lie'd te hebben, zoo eenvoudig is het, cheur zijn maatjes, en uw geld en de herkomst van het woord nicotine uw diamanten zijn, naar ik vrees, na te gaan- voor altijd verloren. Het spijt mij Omstreeks het midden van de 16e zeer, en ik zal doen wat ik kan. hoe- eeuw was Jean Nïcot, Fransch gezant wel er niet veel kans is, dat wij de aan het Portligeesche hof. Hij zond schelmen zullen te pakken krijgen. in 1559 zaden van de tabak aan de Zij heBfcen dat spelletje bijna overal Fransche Koningin, Catharina de met succes gespeeld, en wij zijn nog Medicis. nooit in staat geweest, hen te arros- De beroemde plantkundige Lin teeren." ,naeus noemde"daarom het geslacht, Zoo eindigde het verhaal van Buil, waart°® 'de tabak behoort, ter eere die mij nogmaals vroeg„Slim of jé van bovengenoemden diplomaat Ni- slim moet zijn?" cotania. Een van de meest kenmer- kende bestanddeelen werd Nicotine gedoopt. IETS UIT DE GESCHIEDENIS VAN j De nakomelingen van Jean Nicot DE TABAK. -wonen tegenwoordig nog in Midden- Frankrijk en hebben als hoofdmotief in hun wapen een tabaksplant j Ziedaar het voornaamste uit de ZooaJs in vele dingen is, zegt „le'geschiedenis van de tabak en tevens Fumeur", ook wat de tabak aangaat iets over den oorspronkelijkcn vorm de Oostersdhe beschaving die van het van sigaar of pijp. Westen vele eeuwen vóór geweest, j Het rooken blijft dus van origine Hoelang de Chineezen reeds het ge- Amerikaansch. Pruimen en snuiven bruik der tabak kennén is niet met zijn Europeesche uitvindingen, zekerheid bekend. Wel is men zeker van het feit, dat in het Hemelsche rijk een bepaalde tabaksoort (Niou- tiana chinensis) bekend was lang voor Columbus Amerika ontdekte en zoodoende het Westen met dit genot middel in kennis bracht. Johnson, een E.*o' oh reiziger, schrijft van het gebruik der tabak in China, dat dit zoo algemeen is, dat zelfs jeugdige rookers, van 8 en 9 jaar altijd hun- no attributen, een zijden zakje g©- GE WAAR WORDINGEN BIJ EEN ONTPLOFFING. Men herinnert zich, dat voor meer dan een jaar de welbekende Belgi sche abbé Lemmers bij de ontplof fing van een bom werd getroffen. Hij zelf nu heeft daaromtrent de zer dagen in een Belgische bijeen komst iets verteld. „Het was nacht, sombere, verjaar dag der akelige Commune van anarchistischer nagedachtenis. „Men was mij komen roepen om een dienst, rakende mijn geestelijk ambt, te volbrengen, toen Si enkele menschen zag, in groep vereenigd, wijzend op een houten bak waarbo ven op eene bus, te midden der straat, niet ver van het commissa riaat liggend, elkaar de akeligste dingen in het oor fluisterendik kwam nader en gaf ihun te vermoe den, dat het wel een dynamietbom kon zijn, men lachte, t-oen ik echter tot 3 malen voorstelde het ding op te nemen om 't op een nabijliggen de n vagen grond te brengen, wilde me<i* niet dat ik er mij aan waagde. „Dan gink ik den heer commissi ris wekken en verwittigen, die, toen ik hem mijn vermoeden te kennen gaf verbleekte als de doodhet sahoot hem ook te binnen, dat het verjaardag der Commune was, te meer daar hij, enkele dagen geleden, krachtens zijn ambt, tal van anar chisten over de grenzen had gezet, i „Van dan af waren wij het eens, de geburen in allerhaast op te bel len en ze met vrouw ei* kinderen in veiligheid te brengen. Op een om zien, was mijn huis vol gevluchtem en de plaats werd afgespannen. In- tusschen werd de commandant Pa- pyn, die het zoo erg moest bezuren, met andere overheden geroepen. „Tusschen de gevluchtem in mijn huis was ook de vrouw van den commissaris, die op een zeker oogenblik bemerkte, dat zij een ha- rer kinderen miste, zij slaakte wan hoopskreten, waarop ik mij op zoek 'begaf en den jongen inderdaad op straat tusschen de nieuwsgierigen, 'dicht bij 't gevaar vond. „Terug ging ik naar huis. Maar alvorens het te bereiken, was het 'machien ontploft met een gerucht al© 'braakte het uit dfuizendé kanonnen niet daarbij het gerinkel van uitge slagen ruiten en een geweld dusda nig, dat ik dertig meters ver door de lucht geslingerd werd. „Was intusschen het bewustzijn van wat gebeurde mij bijgebleven, eens daar neer gevallen, was hoo ren en zien mij ontgaan, ook scheen het mij van dien stond, dat ik noch hoorde, noch zag, dat allen en ik 'zelf dood waren. „Hoe ik ben recht gekomen uit die vernieling en hoe ik eruit moet ge- fzien hebben, kunt gij u niet ver beelden, maar 't moet monsterach tig geweest hebben, mijne oogen wa ren weggedoken, tusschen zwartge brande, gezwollen kaken en neus de mond was van pijn scheef getrokken; geluid kon ik niet geven en hooren deed ik in 't geheel' niet. „Van mijn soutaine bleef mij dit overeen rok in flarden en van mijn kabaan en kap, welke ik voor mijne nachtronde aandoe heeft men slechts den haak teruggevonden. (Spreker toont de soutaan. waar van de rok inderdaad niets meer ver toont dan eene menigte fladderende reepels.) In dien staat gedragen of gekro pen tot op de plaats der ramp. thans in plaats der jammeren her schapen, was mijn eerste bekommer nis. godsdienstige en menschelijke hulp te brengen; een politie-agent leed de hevigste pijnen. „Den commandant trachtte R- moed in te spreken. Het eene been was weg en later kwam het vuur in het andere. Wat hij gedurende drie weken moet geleden hebben, 's met geen pennen te beschrijven ..Ik heb hem niet meer verlr Toen hij sterven ging. omarmdenwii elkaar en zeide ik hem mits het ons niet gegeven was. vrienden te zijn in het leven, laat ons broeders zijn in den dood. „Na al die zorgen aan anderen be steed afgemat en zelf door pijnen uitgemergerd. zon ik voorzeker er onder bezweken zijn, zonder eene bin ten gewone verzorgine. waaraan 'k nu mijn herstel en het behoud mijns levens te danken heb. Hoe ik het ontsnapt ben. beerijn ik nu nog niet, en ik geloof het waar lijk, dat de Beheerder van alles mij het heeft laten ontkomen, met de meening, dat ik mijne vrienden nog eenigen dienst zou kunnen bewijzen daarbij was 't de dag van mijn pa troon, zoodat ik daarboven een machtigen voorspreker liad. ,,lk ben er dus met hard lijden af geweest, verloor er gedeeltelijk een oog aan en bleef een ruimen tijd, potdoof, hetgeen nu God. lofno., steeds betert en te erger zou geweest zijn, daar ik een hartstochtelijk mu ziekliefhebber ben. „Wat echter de aandoeningen van het oogenblik der ontploffing geweest zijn, dat wïscht zich niet meer uit liet geheugen, dat zal mij in de ziel blijven tot ik die aan O. L. Heer zal weergeven. „Na over de slachtoffers gespro ken te hebben, zal men ook wel iets willen vernemen over de plegers van den wreeden aanslag. „Ik zal uwe nieuwsgierigheid te liever voldoen, daar het uit hunne kennismaking moet blijken welke lessen voor u, mijne vrienden, zoo wel vaders, moeders als kinderen, voor u allen dus, er uit te putten zijn. „Geen de minste wrok noch wraak gevoel heb ik van eerst af tegen hen gehad, het zijn zij niet, die de meest plichtigen waren, het is de maat schappij zelf. Om echter nader te be palen. het zijn de aanhitsingen van anderen, die hen in het verderf stort ten. „Van zoo haast ik er de kracht toe- gevoelde. heb ik den heer minister gevraagd, om mijne beulen in de gevangenis te mogen bezoeken, het werd mij toegestaan. „Op het eerste gezicht verschrikten, zij. maar ik stelde hen gerust, zeg gende, dat ik kwam als vriend en niet om hun hunne daad te verwij ten. „Anne liedendie jongeling van 19 jaar. uit het pesthol van Parijs herkomstig, zonder gekende vaderen van zijn 9-jarigen ouderdom aan zij ne eigen zorg overgelaten. Die niets kende dan straatvolk en fabrieks volk en zoo in anarchistische krin gen raakte, waar zijne kinderlijke verbeelding hem het anarchisme als een evangelie voorkwam. I.ambin, de ergste, die aan God noch gebod geloofde en Boutet, die HEERENMODES TE PARIJS, de voordrachten van den verdwaal- Te parjjs y d tegenwoo. den priester Charbonnel gevolgd had. J allen schenen beschaamd malr g* met meer roo boven de mode ver- troffen. heven, als dit vroeger het geval was. „Wat ik hun zegde en wat zij mij Ieder seizoen brengt veranderingen, antwoordden, doet mij hopen dat zij maar toch zijn deze vrij onbeduidend] niet gansch verloren zullen zijn. Ik en blijft het heerentoilet er over 't al heb hen, bij het verlaten hunner cel gemeen eender uitzien, omhelsd. En zij weenden van ontroe ring. Wellicht heef' hunne zielen gered omneisa. nn zij wecnuen van ontroe- Maar er bestaat tegenwoordig een ring. Wellicht heeft die gebeurtenis groote voorliefde voor fantasie-vesten hunne zielen eered (Centrum. de persoonlijke '•eelzijdighei'd op VAN EEN HORLOGE. hierbij treedt smaak in al zijn den voorgrond De combinatie van vest en das geeft] aan de jongeren gelegenheid hun zin] voor kleur en vorm tot uiting te bren gen. Het dagelijksche kostuum, waarinl Een jaar of wat geleden, vertelde m'n vriend George, toen ik nog ka mers had bij de weduwe Gripping is me eens iets heel ergs gebeurd. J Mijn horloge raakte toen idder?n men zim bezigheden verricht, hestaatj avond in de war e" bleef om kwart uit een Engelsche, ruwharige stof, over achten stilstaan. Dat wist ik toen door dunne roode lijnen in groote nog niet, voegde hij er bij. vierkanten verdeeld: de grondtoon is Het was in den winter, toen mt kastanje- of tabakkleurig. gebeurde, even vóór den kortsten dag i Sn mistig op den koon toe, zoodot ,Het vest ls meestal zwart en de broek| G dor ge uit het feit, dat het nog wei loopt nauw toe. erg donker was toen hij des morgens Het wandelcostuum heeft één rij wakker werd geen gevolgtrekkingenknoopen, wordt open gedragen en maakte wat den tijd betrof. Hij richt-ifteeft zijden revers; de vesten die den ï'i kér0" n<"" *U" hortog* j daarbij behooren. zijn óf van zijde, 6f| PI—Tve^alle duivels I riep George. van «"weel in parelgrijs, kastanje of en ik moet om negen uur op kantoorlila. en worden met kleurige fantasie- wezen. Waarom ziin ze me niet ko-j knoopen gesloten men kloppen, het is een schandaalOok de overjas is veranderd en En hii gooide het horloge neerenjmeer getailleerd. sprong uit zijn bed en nam een koud bad en waschte zich en kleedde zich cn schoor zich met koud water, om dat hij geen tijd had om op warm water te wachten en toen keek hij nog eens op z'n horloge. Of het nu door den schok van het op liet bed smijten weer aan het loo- pen was gegaan kon George onmoge lijk zeggen maar zóóveel is zeker, dat het na kwart over achten weer op streek was gekomdn en nu tien minuten over half negen stond. George greep het beet en stormde de trappen af. In de huiskamer was alles stil en donker, geen spoor van vuur of van een ontbijt. George zwoer, dat het een hemelsehokkend schandaal was van mejuffrouw Gripping en dat hij het haar vanavond geducht zeg gen zou. Toen vloog hij in zijn win terjas, zette zijn lioed op. nam ziin parapluie en ijlde naar de straat deur. Die was nog op het nacht slot. Juffrouw Gripping was een luie, oude vrouw die niet eens op een fat soenlijken tijd verkoos op te staan, schold George. En hij maakte de dour los en ging de straat op. Een kwartier liep hij hard voort, doch toen begon hij op te merken, dat er zoo weinig menschen op straat wa ren en dat men de winkels nog niet geopend had. Het was nu wel heel mistig en donker, maar dat was geen reden om niet aan de zaken te gaan Hij ging immers óók wel naar zijn zaken. Eindelijk kwam hij op de Groote Markt. Geen winkel open, geen tram was er in velden of wegen te zieu. Drie menschen en meer niet zag George en één er van was een politie agent. Voorts zag hij een vrachtwa gen vol groenten, die naar de markt reed en een vigelante, die er zeer bouwvallig uitzag. George haalde zijn horloge voorden dar- en keek er op. Het was vijf mi nuten voor negenen. Hij stond stil n voelde zich den Ms. Hij boog zich voorover en betastte zich de beenen. En daarna, nog altijd met zijn hor loge in de hand, stapte hij naar den politieagent toe en vroeg den man be leefd of hij niet wist hoe laat het was. Iioe laat ?herliaaide de diende terwijl hij George vrij argwanend van onder tot boven monsterde. Als je even wacht zult ge de klok van 'Je Groote Kerk hooren slaan. George luisterde tot de klok sloeg. Nu ja, maar die slaat niet meer dan drie! zei George op een toon van iemand, die zich heleedigd gevoelt. Zoo En hoeveel slagen wou jij dan wel dat de klok sloeg? vroeg de agent. WelNegen zei George, terwijl hij den agent zijn horloge liet zien. Weet je goed waar je woont vroeg de dienaar van den Heiligen! Hermandad met een uiterst gestren- gen blik. George dacht van wel. In de- Koekoekstraat. O, zoo. is het daar grinnikte de agent. Nou, als ik je dan een goeien raad mag geven, ga dan kalmpjes naar huis, hè, en neem dat horloge van je mee en laten we er niet langer over praten. En George ging weer naar huis, on derweg druk brommend en grom mond. De agenten, die heeft twee rijen knoopen en is geplooid in den rug met twee knoopen in de tailledes avonds ziet men ook wel de wijde demi-saison dragen. De hooge zijden hoed houdt zich met moeite staande. De rok is onver anderd overgenomen. Smalle lange dassen, van één kleur, liefst groen-empire of orchideëen-rood zijn zeer gezochteen origineel© nieu wigheid zijn leeren dassen, die men in alle kleuren van glacé- of wild leer kan krijgen". Zakdoeken met een keurig monogram in 't midden is heel up to datede letters komen wit uit op een ovaal of vierkant van b.v. roode kleur; het lijkt alsof men een zegelaf- druk van wit op rood lak ziet. Ook komen bijouterieën weer ve- meer in de mode en de juweliers we- ten natuurlijk van deze strooming handig partij te trekken. AMERIKAANSCH A. B. C. A. is Amerika, welks voorspoed elk bewondert. B. zijn Baltimore's, die staan nu boven Honderd. C. waren Cintralen, maar die zijn 1 nu geconverteerd. D. zijn de Denvers, door Gould ge- liausseerd. E. zijn de Erie's, eerst versmaad, nu gezocht. F. zijn de Frisco's a tout prix opge kocht. G. is George Gould, wat zal die nu weer gaan beginnen H. is Jim. Hill, die op fusies blijft zinnen. I. zijn de Illinois' voor Holland te goed. J. dat i* Jan, die thans weer op passen moet. K. zijn de K. C. S. als Gulfen reeds slecht befaamd. L. zijn de Louisvilles, hier Nash- villes genaamd. M. zijn de Missouris, een fonds van. laag allooi. N. zijn de Norfolk's, die zijn intrin- j siek mooi. O. zijn de Ontario's, nu gecontro leerd, P. is Pierpont Morgan, die de heele boel regeert. Q. zijn de Quincij's, met gegaran deerd dividend, R. zijn de Reading's, die geven nog geen cent. S. zijn de Southern Pacific's, daar in is nog winst te halen, T. zijn de Topeka's. die nu 4 di vidend betalen. I*. zijn de Unions, die rijzen zonder end. V. is Vanderbilt, genoegzaam be kend, W. zijn de Wabash, die tippen ze maar raak. X. is de onbekende spoor, nog steeds in den smaak, IJ. is de IJzertrust, de mooie com binatie, Z. is de Zegen, vereischt bij spe culatie. HUWELIJKSKANSEN DER VROUWEN. hij tegen kwam, keken hem met onverholen j jn het tijdschrift „Studies in volks- wantrouwen aan en volgden hem een krachr konlt !nr F FaJkenburg in °'une'één vroeg zelfs wat hij uitvoe- e,en artitl'] over Suwelijkskansen ren ging en als hij dan boos zeide :-der vrouwen m Nederland tot de niets en dat hii alleen maar een conclusie, dat de huwelijkskansen eindje om was gaan loopen (het was der vrouwen in het geheele rijk sedert toen tegen vier uur in den morgen! 1830 g€Stegen zijn. Alle leeftijdsgroe- keken ze hem nog wantrouwender pen ^er vrouwen hebben deel gehad ""vleselijk zenuwachtig kwam hii «an die stijging, doch inzonderheid thuis, volstrekt niet moer in ceno die van de 25 30-jarigen, hetgeen stemming, om nog te gaan slapen. duidt op vervroeging van den huwe- George zei, dat hij sedert dien mor- Jijksleeftijd. gen nooit weer vroeg was opgestaan, j Niet s00rten bieden OORDEELEN. van gemeente jwitjueu gelijke huwelijkskansen. Die I kansen zijn het hoogst in de gemeen- ten van 500020.000 zielen. De groote „Oordeelt niet!" zoo werd geschreven, steden begunstigen alleen het huwe- „zI„A„ on j lijk van 20—25-jarige vrouwen, doch staan overigens bij de andere ten achter, waarschijnlijk wegens deuit- breiding van die beroepen en betrek kingen, die alleen of bij voorkeur Wijst den weg steeds and'ren aan voor ongehuwde vrouwen openstaan. En doet duidelijk verstaan, Onze handelssteden zijn niet bevor- Wat te doen is en te laten, derlijk voor het huwelijk. Doch verzuimt dien weg te gaan. j De huwelijkskansen houden veel voeling met den toestand der in een Eeuwen is het reeds geleèn. Maar nog ziet men menigeen 't Voorschrift, ons van ouds gegeven, Zeer lichtvaardig overtreên. Altijd heeft men iets te praten, Oordeelt toch de medemenschen, Zoo gij oordeelt, immer zacht Nooit zij 't oordeel onbedacht. Ieder onzer moge wenschen Voor zijn lippen steeds een wacht. Oordeelt liefd'loos, noch lichtvaardig. En bewerkt nooit iemands val. Zijt voorzichtig overal. En steekt haat'lijk of boosaardig. Als gij oordeelt, nooit van val. Oordeelt hard steeds de gebreken. Die gij in u zelf ontdekt Zoekt, wat tot verbeot'ring strekt. Beter, dan iets kwaads te spreken. Worde aldus iets goeds gewekt. streek overwegend uitgeoefende be drijven, doch zij behoeven 'daarvan geen trouwe afsjhegeling te zijn. De bewering derhalve van de ver mindering der 'huwelijkskansen der vrouw in Nederland vindt geen beves tiging in de feiten en mag daarom naar het rijk der legenden worden verwezen. Het huwelijk wortelt integendeel sterker dan voorheen in de neigingen der natie en de verhoogde materieele welvaart biedt de gelegenheid aan die 1 neiging gehoor te geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8