fc nrtar»' De jonge man stak een sigaret op, bezoek was toegestaan. Eem minuut maar. na eenige malen getrokken te ging voorbij, nog een. Zij kwam niet, hebben, viel ze uit zijn vingers en hij hij was dwaas geweest dien verrader op. te vertrouwen. Hoor'. Hij bedekte het hebben, viel ze uit zijn vingers sprong met een wocsten kreet Ja. ja, ik hoor 't. Zijn metgezel staarde hem ver baasd en verschrikt aan. Ben je gekGa zitten. Ik zei niets. 't Was de stem van mijn broeder die ik hoorde, zuchtte hij, plaats neervallend. gelaat met de handen want hij hoorde het knarsen der deur, het gerulsch van een kleed Nommer negen, vijf minuten hebt ge verlof. Do deur werd geslotenVera was op zijn bij hem. - Paul! mijn geliefde. O, Hemel... Uw broer's stem? In Londen? t is Ivan. Mij waarschuwende. Stil, meisje, stil. U waarschuwende? Bah; in- Maar ze denken, dat'ge Paul beelding nonsens zijt. Ach Ilc zie 't, gij zij't iu zijne Je zenuwen zijn van streek't is plaats gegaanmaar hij wist het niet de opgewondenheid de gedachte anders zou hij 'l niet toegestaan heb- aan je grootsche taak. Beste jongen, ben, hij is geen lafaard, geloof ine, je bent veilig. Wanneer ze Hij wist 't niet; ik bedroog hem je wilden arresteeren. konden ze dat - en hen. wel te WirbadJen gedaan hebbenen Dat is niet rechtvaardig 't die plaats hebben we al verscheidene zaJ niet gebeuren wersten achter den rug. Ah geluk- Ik zal 't hun zeggen. Hé maak de kig. een stationhier stoppen we. deur open Ik zal even een kop thee voor u be- -- StilWilt ge me doen hangen? stellen 't is al een heelen tijd gele- Luister. Vera niets kan mij redden, den sedert ge Russische thee proefde Zelfs, wanneer ge 't hun vertelde, ben en "t zal je goed doen. ik nog schuldig iu de oogen der re- Terwijl hij uit de coupé stapte, geering. Maar ik ben volkomen te- keek hij rond en lachte. Zijn broeder's vredenja, ik beat er gelukkig on- stem Hij had niet gedroomdhij der. dat gij beiden zult trouwen en had die gehoord, in zijn o,oren ge- gelukkig zult zijn. voeld, hem waarschuwende. Voor zichtig Voorzichtig Waarvoor Hij was in 't land der gevaren. Paul Petroff, ge zijt mijn gevan gene donderde iemand naast hem. Vóór hij zijn revolver kon trekken, Nooit nooit gelukkig. Beste zuster, de jaren zullen je geluk brengen, alhoewel ge nog soms aan mij zult denken. De minuiten snellen voorbij. Vertrek nog vanavond uit St. Petersburg .naar Londen. Geef had een zestal soldaten hem gegre- hem dezen briefge kunt hem gerust pen. wierp hem op den grond en dragen hij is in cijferschrifthij boeide hem handen en voeten. zegt hem alles. ZieIk schrijf aan Niet zoo ruw. alsjeblieft, met lvan Petroff hij zal leven en Paul mijn jongen vriend, 't Was Androuski zal sten-ven. Vaarwel, vaarwel, beste die sprak. Til hem op en zet hem op zuster. Zeg hem, dat ik u als een de bank. Neem nu de revolver uit broeder het vaarwel toeriep zijn zak en geef ze mij. Kolonel, ik een broeder, die u nimmer weer zal heb mijn plicht vervuld; hier is uw zien!... gevangene. Laat ons thans alleen. Ik zal hem nog verder vergezellenik zal verantwoordelijk voor hem zijn. Dank u. Sluit ons thans in en voor uit De trein vertrok en de- twee man nen keken elkaar aan. De oudste was de eerste die sprak. Arme jongen, 't spijt me werke- Dankbaarheid. Hij wer.d Frits genoemd, onder dien naam kende hem iedereen. Of hij nog een anderen naam had, werd door niemand gevraagd. Meermalen had jyufivu, V U .11^ Ill/i'UIW lijk: kom, wees niet boos; thans hen J z 111 iae*' ruitu van 0611 setup, ik een mensch, tevoren een agent der dal vertrekken zou, verscholen en geheime politie. ware er graag mee liet ruime sop in- Ik wou. dat mijn handen vrij gegaan, maar hij werd steeds door waren, siste de ander. de schepelingen in zijn schuilplaats Ge zoudt toch een ouden man ontdekt en na een paar ferme oorve- niet deren die slechts zijn plicht gwi aajl land deed Bovendien. - H,j tastte in de j jaal. uit ,d hjj ecn fl zak. waarin de revolver was. t Ik ben niet bevreesd om te ster- ncI,dn hemi ,dat gewasschen ven werd, en een buis en broek van dik Dat weet ik. Luister naar mij. bombazijn, die hem door een of ander Ge waart reeds lang geleden ge- medelijdenden schipper geschonken doemd ge zijt bewaakt (gij en uw waren. Zomer en winter ging hij har- broeder) sinds ge na die ontploffing revoets, uit Moskou vluchtte. Was t mij mis- Waar hij van leefde? Eigenlijk lukt. u naar Rusland terug te bren- Z01-gtde niemand voor hem en toch 5?. «J van honger. Baar hij liezen hun man nimmer: u wilden aJtlJ'd Haai was om voor de schip- ze vangen, Paul Petroffde moeilijk- l>er- oen of andere boodschap te doen, heid was nu. dat Ivan zoo op u ge- kreeg hij zoo nu en clan van hen een leek ah! gij lacht en ge waart stuk brood of een paar centen. Zijn zoo gehecht aan elkaar, dat we vrees- nachtverblijf vond hij in loodsen en den. dat ons een part zou gespeeld tusschen stapels koopwaren, worden en dat wij den verkeerden 0p een dag Fits was toen twaalf De weldadigheidszin scheen van- corpulente jonge dame, 'die niet daag voor den armen varstooteling danste. niet te worden uitgeput. Mevrouw Achter de rij van wachthoudende Wohlbrecht zei hem, dat hij op haar balmoeders, babbelden de jongelui, wachten zou, ze had thuis een zoon, die niet dansten, onder elkaar en die even groot was als hij, en ze zou maakten hunne commentaren over hem eenige van zijn kleeren geven. dezen en geneu. Frits was den koning te rijk af. Waarom geven de Ménevils die Toch gevoelde hij zich allesbehalve geen kinderen hebben, zoo'n deftig op zijn gemak, toen hij in de deftige bal Misschien ter eere van hunne woning van mevrouw Wohlbrecht, nieuwe vrienden, de Rochadiels, die door haar echtgenoot, een ernstig, ze te Baden-Baden hebben loeren deftig koopman, werd ondervraagd, kennen Op diens meeste vragen kon hij niet Nu, cle Rochadels, die geparen- antwoorden. Onder andere vroeg deze teercl zijn aan den directeur van in hoeveel weken of maanden hij Schoone kunsten, zijn zeker kennis- zich niet gewasschen had. Frits was sen, wier invloed nuttig kan zijn. gewoon dit werkje aan den regen over Zouden ze die misschien zoo aan- te laten. Toen mevrouw een heele halen m de hoop op een lintje voor bundel kleeren voor hem had inge- Ménevil pakt, ging hij er welgemoed mee de 't I-ten best wezen. Door hen zou straat op. Het was intusschen al sche- dan Ménevil, de „groote industrieel" mer geworden en de straatlantaarns eindelijk liet roode dingetje in 't brandden al. knoopsgat krijgen, dat hij al zoolang Het duurde niet lang of daar zag begeert, hem een op een hoek der straat Terwijl de lieflijke gesprekken in staande politieagent. Toup hij den dien toon werden voortgezet, stond jongen een pak onder den £Lrm zag mevrouw Ménevil nu den een, clan hebben, was zijn eerste gedachte, dat den ander te woord met onberispelij- heeft hij gestolen, en ging op hem ke minzaamheid. Intusschen schenen af. Frits die in lederen politieagent ba,re oogen onophoudelijk iemand te een natuurlijken vijand had leeren zoeken, en verscheidene keer en had kennen, zette het op een lo.open. De zij, gevraagd. agent hem achterna, roepende Weet u ook, waar mijn neef Al- Houdt den dief!" De straatjongens *s He Zle> -hem niet... Opeens werden op het tooneel opmerkzaam ec'1ter leek zij gerustgesteld, en zij en volgden het tweetal in zijn wilde wenkte een knappen jongen van onge- loop; het werd een wreed© jacht. veer dertig jaar naar zich toe. Hij zat Frits liep tegen een voor een winkel- uaa®t een elegante, mooie jonge ruit staand dienstmeisje aan, dat in vrouw- de spiegelruit viel, waardoor hij nog Had u mij noodig, tantelief meer publiek achter zich kreeg. Om -Haar wat een bezorgd gezichtAlles maar gouw u-t de voeten te komen, »aat ^och prachtig, dunkt mij wierp hij nu zijn pakje weg en wist Luister eens, Albert! Je bont niet werkelijk te ontkomen. Het pakje lastig... juffrouw Rochadel danst werd door de politie als gestolen 111,et'k Iteb haar voorgesteld' aaai goed ingerekend en hij lcreeg het a^e jongelui y maar de ellendelingen nooit meer terug. vergenoegen zich met een groet en gaan heen zonder haar o,m ©en claris Vele maanden waren sinds dezen te vragen, dag verloopen Kapitein Meijer jat op Verwondert u dat, tante» Zij is het dek in een schommelstoel, den lliet alteen Ioelijk om e, Da van volgenden dag zou hij weer uitvaren, worden, maar een omvang... een om- vangEn wat 'n toilett Is gewoon hei comhle van belachelijkheid. U, die „Kapitein", hoorde hij plotseling zco n goeden smaak heeft, most toch vlak bij non fluisteren, „kapitem j,,«temmen, dat liet allertreurigst is Be kapitein, die half was mgedom- Dal ontken ik met; maar wat 'olgenden dag zou hij - Het was reeds laat in den avond van een heeten zomerdag. meld, sloeg zijn hand aan zijn revol ver. ,Wie is daar", riep hij kunnen wij daaraan doen Hare ouders zullen woedend zijn Ik maak mij dood-elijk ongerust over den co- Frits" antwoordde de stem. „Frits tilïon. Verbeeld je, dat ze dan blijft dien gij geholpen hebt wee,t u dat zitten! Toe Albert, help mij uit de no° verlegenheid en vraag haar De kapitein wilde een lucifer aan- En zult u mij dan de burgerlijke steken, de jongen, dit bemerkende, medaille voor betoonden moed bezor- zei: „steek liever geen licht aan. ka gen, tantetje? Maar zonder gekheid, pitem. Ik heb u iets heel ergs mee ie i spijt mij vreesalijk, dat ik u dien deelen. Hebt ge een man aan boord kleinen dienst niet bewijzen kanhet die Lipp heetis echter onmogelijk, ik heb mij drie „Zoo heette een stoker is de vo- weken geleden daarvoor al een dame rige week gedeserteerd". gevraagd. „En hebt u veel geld aan boordEn wie man zoutten krijgen. Maar ge zijt dapper, gij wild et uw broeder's op offering niet alige lacht weder om ja, ge zijt no.g steeds een ge lukkig man. En na ar' welke aangename plaats zul je me brengen Naar de S. vesting. jaar had hij het weer met een ma troos te kwaad, omdat hij aanboord van een schip wilde gaan, en kreeg van dezen een geducht pak slaag- Ter wijl deze strafoefening aan hem voltrokken werd, verscheen een red- S. Petrus em Paulos- derwie engel in de gedaante van een deftige dame, die op het punt stond „Geld, ja." De kapitein had twee kisten mei zilvergeld te vervoeren, die hij in zijn eigen kajuit bad laten neerzetten. „Dat geld zal gestolen worden. Lipp ©n vijf anderen willen het ste len. Zij zijn a.l aan boord." De mooie en sympathieke juf frouw Descove. Mevrouw Ménevil trok een gezicht dat niet bepaald van geestdrift ge tuigde ©n vervolgde Met juffrouw Descove? O, ik merkte al lang, dat je haar bet hof En wat denkt ge za.l mn vonnis aan boord van een stoomschip te gaan zijn? De mijnen? om de eclitgenoote van den kapitein -Niet zoo 1 een visite te brengen, zal de dood zijn. Gelooft ge meik F„ bewonder jeik beo je vriimd. Is dat ..Hoe barbaarse,i riep ze uit, toen nie! vreemd Bij deze heilige relc z<= tuchtiging zag. De kapitein quie die ik draag, zweer ik, dat ik kwam haar tegemoet. Zij verzocht de waarheid spreek. Ik had eens een hem gejaagd, dat hij er een einde zoon. mijn Cyrillus mijn ©.-enigen aan zou maken zoon hij werd ter dood gebracht, i „Laat den jongen loopen", riep Soms in de stilte van den nacht ween kapitein Meijer den matroos toe. ik om 'hem en wring ik mij cle ban-, h„.,) +„«>,4 den. Ik beminde hem ach nïe- „Mijn God Waarom bent ge niet maakte. Welnu, houd een anderen eer gekomen keer je belofte aan haar en behaal „Ik kon niet. De politie was gere- vanavond eens 'n ovetrwinning op je geld bij het sohip, maar ik heb het zeiven... vraag juffrouw Rochadel. bun zelf hooren zeggen." 't Is onmogelijk, absoluut onmo- ,.En ze zijn er al." gelijk. „Jawel, al beneden. Hoort u niets?" Mevrouw Ménevil werd ongeduldig scbaamid, verlegen gezicht. Een complete wanbofriep hij. Ik heb al .mijn welsprekendheid afge vuurd en kom platzak terug, 't Is mij niet gelukt, iemand te overtuigen geen sterveling voelt moed genoeg om zich op te offeren. Ah! die monsters! Denken ze misschien, dat ik ze geïnviteerd heb voor hun plezier Ik heb ze enkel ge vraagd omdat ik ze noodig had om dat ze nuttig konden zijn... maar ze hebben den tact niet om het te begrij pen En zich steeds meer opwindend: Die vrienden van jou zijn niets waard en je hacl mij toch beloofd, presentabele menschen hie>r te bren- gen... Ze zijn presentabel en willen ook gepresenteerd worden... Val mij nu niet in.de rede. Je bad je verbonden, hier dansers te brengen, fatsoenlijke lui. Men kan op jou wat aan Beste tante, ik heb al het moge lijke gedaan, een keuze te doen, onder het meest selecte deel van mijn vrien den, en ik had, eerlijk gezegd, van u eerder een compliment verwacht inplaats van een standje Wat heeft u in vredesnaam aan te merken op deT jongelui, die ik u vanavond ge bracht heb Ze zijn alten ernstig, uofl'elij k op geen enkele valt iets aan te merkenKlep iheeft een prachtig examen gedaan in de rechtenzijn neef, die kleinen blonde, is een auteur van naamMarcus is ingenieurFlo- res is architect; Liant een verdien stelijk schilder, To bin is dokter en wacht zijn benoeming van 't zieken huis van... Mevrouw Ménevil sttsecf ongeduldig hem 't woord af. Ze mogen zoo verdienstelijk zijn als je wi.lt, maar de een is lom.p en vulgair, die ander belachelijk gekleed, geen enkele weet zich behoorlijk te presenteer en, ze lijiken in 't geheel niet op mannen van de wereld. Ik weet zeker, dat mijn dames niet te vreden zijn... Maar waar sta je nu weer over te suffen Ik denk er aan, dat Pierre Bain© niet is gekomen en hij zou de eeni ge geweest zijn, die ons kon redden. Als ik hem gevraagd heb, zou hij zich zeker opgeofferd hebben om te dansen met de kolossale dame. Mis schien heeft hij de invitatie vergeten; hij is zoo verstrooid Woont hij ver van hier? O neen, integendeel, vlak bij. Ja, dat is ons ideeIk ga even weg, neem een rijtuig en over eeai kwar tier ben ik met hem terug. En als hij niet kan, weet ik in 'de buurt nog een ,d'en ik zal meenemen, goedschiks of met geweld. Houd den cotillon maar wat op, als ik te iaat ben. Ik hoop echter over twintig minuten op zijn hoogst, terug te zijn... O hemel, daar bedenk ik, dat die laatste niet danst Wat komt het er op aan Dan praten ze maar wat over hun cotil lon Ik vraag een ledepop, .anders niet. Dan zijn we accoord. Binnen een half uur is hij 'hier. ken; de hoofdzaak is. dat je je ge draagt als een behoorlijk cavalier. Maar je moet mij zweren, dat je nooit aan iemand ons complot zult verra den. Zweer Twee louis is te weinigdaar voor zweer ik niet ik beloof hoog stens. Nu, schurk, ik zal je drie geven. Kom mee en bega geen dwaasheden. Vijf minuten later bracht Albert zijn „vriend" op het bal van mevrouw Ménevil. Kijk, Jean, zie je die dame mot de roode bloemen in 't haar Die moet je vragen. Die dikke, teelijke 't Is niei mooi van u, meneer, dat u mij niet gewaarschuwd heeft. Ik ga maar liever naar huis. Die drie louis d'or zouden al te zuur zijn verdiend. Ellendigeik geef je 't dubbele. Maar vooruit nu De cotillon begon. Jean, onberispe lijk van elegantie, bleef aan de zijde van zijn dame die straalde van genoe gen, nu ze eindelijk een heer had. I-Iaar ouders waren verrukt. Intusschen kon Albert onbezorgd flirten met juffrouw Descove; alleen mevrouw Ménevil stoorde een keer Kim onderhoud om aan zijn oor t© fluisteren Alles gaat uitstekend. Je hebt ditmaal een gelukkige keuze gehad, Alberthet is een volmaakt cavalier, heel iets anders dan die andere vrien den van je; men herkent dadelijk den man van opvoeding. Drie weken latei" kon men in de Staatscourant lezen, dat Ménevil, de groot-industrieel, ridder van het Le gioen" van Eer geworden was. Na de lectuur van dat nieuws maakte Al- bert de philosophische opmerking Ik betaal het gelag; dat lintje van mijn oom kost mij li onderdtwin tig francs. Maar die zal mijn goede tante mij wel teruggeven. Ik ga baar ■dadelijk feliciteeren. Meijer sprong overeind. „Hier hebt ge een revolver", zei hij, en zei met nadruk Toch moet je het doen. Je kant 'mand weet hoe innig. Ik vergenoegde zoo in zijn een groote bal in elkaar rot schoon gelaat en postuur, in zijn Frits had tegenover zijn tuchtiger niets .anders weten te doen dan het voorbeeld van den egel te volgen en vriendelijkheid en liefde maar hij werd een verrader van zijn Tsaar en len. „Kijk nu eens, kapitein", zei de vaderland, en ik was het ik. zijn dame. ..ze hebben <len armen jongen vader, die hem beschuldigde. De oude man bedekte het met de handen. Waarom vertelt ge me dit? vroeg de gevangene ten laatste. Een liefderijke uitdrukking lag op het gelaat va-n den ouden man. verwond, hij kan niet eens opstaan. Zij liep snel naai' den knaap toe en boog zich over hem heen. De jongen was over haar verschijning zoo ge troffen, dat hij nu heelemaal vergat om op te staan, en van verwondering Omdat ge een weinig op hem «P dl» rug ging liggen. Do dame gelijkt omdat ik. nu ik mijn plicht moest lachen nu zag zij. flat lnj ar- Vervuld heb, u wensch te doen we- men noch beenen gebroken had." ten. dat ik slechts een mensch ben: „Sta op", beval hem kapitein Meijer dat ik medelijden kan hebben en kan „er is niets gebroken." liefhel)l>en. Zeg me -is er iets dat ik „Kunt ge opstaan vroeg de dams voor u kan doen Redden kan ik u en reikte hem haar zachte gehand- niei niemand kan c. Maar ge kunt sc]loende, jhand. Zoo'n behandeling misschien wenachen dat mn vrien- ha|, Frits-nos n00it ondervon.d«i. IwoTnog SÜ Van louter verbazing bleei hij met Ach Zou dat kunnen? Zelfs in den monden .de ooge.i wijd open de die verschrikkelijke gevangenis? flame aanstaren. Ju. Ik heb er de macht toe. ..Hij schijnt toch gewond te zijn. Er is een meisje ik zou haar kijk zijn neus bloedt." gaarne vaarwel zeggen. „Misschien heeft hij er een tik op Ik zal haar tot u brengen. Wie gekregen", antwoordde de kapitein, is ze? „enfin, we zullen hem wel helpen." Zweer mij, dat niets haar zal j>e kapitein beval 'den bootsman deren. den jongen aan boord te brengen. Bn dit kruis en mnn Schepper, r J zweer ik het Fr,lts wilde zich haastig uit de voe- 't, Is Vera Varoni van Dmitri *on maken,__i^en. hij dat hoorde. Prospekt. 1 „Sluit me niet op", smeekt© hij. Maar doe haar geen leed, ik smeek „We zulten je niet opsluiten, ventje" het u. Zeg haar. dat Paul Petroff in zei de ruwe zeeman, „kom maai" mee, hechtenis is, .maar dat 't niets is, het zal je dezen keer niet tegenval- sleohts een gering© beschuldiging. Ik [,cn". za! haar zélf de waarheid zeggen. Ook de deftige dame, mevrouw Wohlbrecht, sprak hem moed in en In de S. S. Petrus en Paulus-vesting Frits volgde nu gewillig Aan boord zijn enge kerkers, gelegen ver bene- vond hij een tweede beschermster in den den waterspiegel van de Newanievrouw Meijer, en toen men hean kerkers altijd donker altijd vochtig en kil van het, walgelijke en stinken de slijk, dat van de rivier binnensdj een overvloedig maal van allerlei koud vleescih en dergelijke lekkernij pe.lt. Ên er zijn ook ruime cellen, ruw pu voorzette, meende hij in het. pa.ra gemeuheleerd, maar warm en ge zond. En in een dezer laatste werd dijs te zijn aangeland. ,,Ik zal je ook wat eten meegeven" de gevangene, door een goed woordje zei de vrouw van den kapitean, lo- van Androuski. opgesloten. Op do cTtend om zijn kolossalen eetlust, tafel stond zijn middagmaal, be- „ik wil het Uwer gelijk opeten", fltnnndc uit vette soep en zwart lnlwot>nd(lc Frits schuchter. ..Daar schreef. Eindelijk werd er gebeld en maai af- hij stond met kloppend hart op, want Onder vroolijk gelach werd zijn hei was liet uur waarop hem het bord weer gevuld. „kunt ge schieten? Goed, ga. dan gemakkelijk begrijpen, dat de Rocha- voor op t dek, schiet en roep luid om dels het ons nooit zullen vergeven, Kuipals op ons bal haar dochter -den co- Frits deed 'dit. Meijer nam een an- tillon niet mee danst en dan wuodt deren revolver en vloog naar beneden, je oom nooit ridder van het Legioen Het was hoog tijd, de dieven hadiden vaal Eer.,. En 'n beetje kalmer voeg de wacht al gekneveld. de ze er bijToe Albert, wees nu De kapitein raakte met de dieven eens lief. Ben ik soms geen goede handgemeen. Intusschen waren op tante voor je, en do© Tl? je nooit een Frits' geschreeuw de scheepsdokter, pleziertje de eerste stuurman en een paar ma- De jonge man dacht aan verschei- trozen toegesneld. De diefstal was dene kleine sohulden, die betaald wa- verijdeld, drie van de dieven lagen ren door de edelmoedigheid vaai gebonden op 't dek. tante en zwijgend boog hij 't hoofd. Nu was ook de havenpolitie aan Mevrouw Ménevil, die haar zaak al boord gekomen en werd het heele gewonnen waande, zei zegevierend schip met lantaarns doorzocht. Bravo, Albert 1 Jij vraagt juffrouw „Hier ligt er nog een', riep een der Rochadel, en alles is in orde. agenten „Liobt eens bij" „Dat is Geslingerd tusschen den wensch om kapitein 't is de jongen, dien u zijn tante tevreden te stellen en dien toen eens aan boord gehaald hebt", om geen afstand te doen van juffrouw zei een matroos. „Heeft, zeker de die- Descove, het mooie, lieve meisje, bleef ven voor spion gediend." Albert nadenkend, en eindelijk zei hij „Neen, neen", riep de kapitein toe- heel liefjes snellend, „diet is een brave jongen, Tante, u weet, hoe graag ik u aan hem dank ik mijn redding, is hij een genoegen zou doen, ik begrijp gewond j heej goed het ernstige van 't geval eai 1 „Hij schijnt een schot gekregen te ik zou voor niets ter wereld mijn hebben," zei er een. terwijl hij den oom willen benadeelen maar ver- knaap optilde 'plaats u eens in mijn positie. Is het j Frits werd naar de kajuit van den zoo gemakkelijk, is uiet mogelijk, i kapitein gedragen. Hij kwam weer'mijn woord terug te vragen vanjuf- tot bewustzijn. 'frouw Descove? „Is de politie er?" vroeg hij met j Loop naar-den duivel! riep me- een angstogen blik om zich heen. j vrouw Ménevil, die in angst en toorn „Hebt geen vrees, je bent een brave haar gelijkmatige vriendelijkheid ver jongen, aan jou heb ik mijn leven te gat. danken." j Als ik juffrouw Rochadel mee ,U waart zoo goed voor me toen..." mag neanen, ga ik dadelijk 1 Begin nu niet met je geestighe den. 't Is laat en wij moeten raaa schaffen. Zeg ja, en ik beloof je, dat je er geen spijt van zult hebben. Albert had nagedacht. En als ik nu eens een ander vond die haar vroeg? Mij ook goed. Ikheaht er niet be paald aan, dat jij 't doet hoofdsaaix is, dat juffrouw Rochadel een cava lier heeft voor den cotillon. Als 't jou lukt, er een te vinden, kan je voor mijn part aan juffrouw Descove alle dwaasheden herhalen, die je h aar ze ker al gezegd heb. Dan zijn we accoord, ik ga da delijk op jacht naar een danser van goeden wille en ik kom gauw terug om u het resultaat van mijn enquête mee te «deelen. Doch vijf minuten later kwam Al bert terug bij zijn tante mei een be- fluisterde de knaap en verloor weer het bewustzijn. De Cotillon. Naar het Fransch, van L. Faran Het was ver na middernacht, en het baJ van mevrouw Ménevil was op zijn geanimeerdst. Maar hoewel het soiréetje in alle opzichten geslaagd leek, trok langzamerhand een nevel over het gewoonlijk zoo hedder gezicht van de vrouw des huizes, wier blik zich niet kon afwenden van cle jonge dame Irma Rochadel, de (dochter van den directeur der afdeeling Schoone Kunsten aan het ministerie van Bin- neniandsche Zaken. Irma was een zeer leelijke, zeer Albert was niet fortuinlijk. Pierre Baine was ziek, en de andere vriend, op wien hij zijn hoop gevestigd'had, niet thuis. Albert was in 'i rijtuig gestapt in een wanhopige verlegen heid, niet wetende waar hij moest aankloppen. Als hij geen danser mee bracht, moest hij wel de jongedame vragen dat was duidelijk. En dan was de kans verkeken op liet lang begeerde heerlijk tête h tête met de mooie, verstandige, geestige juffrouw Descove. Een danser moest hij heb ben, een clanser. Maar wien? Waar hem te vinden Zonder goed te weten waarom, had hij zich naar zijn eigen woning laten rijden. Hij stapte uit, en de deur van zijn apartement openend, zag hij, tot zijn verbazing, zijn bediende voor zich keurig in 't zwart, in rok. Wat voer je uit, Jean vroeg hij Ik had je toch gezegd, dat je niet behoefd© te wachten O, meneer, een vriend van mij had twee biljetten voor de opera;hij vroeg of ik meegingna cle voorstel ling zijn we nog wat gaan wandelen, ©n ik kom pas thu-is. Albert luisterde niet eens; hij dacht aan niets andeirs dan op staand-en voet een jongmensch te vinden om te dansen met juffrouw Rochadel. En als hij dien niet vond, moest hij groote offer brengen, 't Was vree-se- lijk Intusschen waarschuwde het regel matig tikken van de pendule,'dat -de tijd verliep; .hij zag tante Ménevilt-n- geduldig, razend Als een krankzinnig© liep hij eeni ge malen de kamer op en neer. Een danser een danser Plotseling bleef hij staanzijn blik bleef rusten op Jean, die kaarsrecht elegaait, claar stond om orders a.f te wachten. „Ik zoek een ledepop, anders niet", suisde het in Alberts ooren. Jan zag en goc-d uit, lang, mager, geheel -het voorkomen van een heer... De tijd vloog. Albert raakte het hoofd kwijt, en zonder zich den tijd te gun nen tot nadenken koos hij plotseling zijn partij. Jean, wil je twee louis verdie nen Met plezier, meneer. Luister eens. Om een reden, die je niet behoeft te weten én die je niet zoudt begrijpen, wil' ilc je voor ©en vriend van mij laten doorgaan. Ik zal je ergens brengen, waar niemand je kent, ik zal je voorstellen aan een. jonge dame, en die .moet je vragen voor den colillon. Zij zq.1 aannemen; je beihoeft niet eens te dansen, als je geen lust hebt. noch met haar te spre- DE „INGEWANDEN DER AARDE". Het volbrengen van liet reuzeuwerk van den Simplon-tunnel iheeft in den jongsten tijd weer het vraagstuk van cle gesteldheid van het „innerlijk we zen" der planeet, waar wij, aardbe woners, op vertoeven, aan de orde ge bracht. Het middelpunt van de Sim plon-tunnel ligt wel niet dieper dan circa 1300 meter onder de oppervlakte maar van de begin- en eindpunten van de tunnel is liet 10.000 meter ver wijdend. Voor de geologen dus -een rijk en dankbaar gebied van onder zoek. Allerlei vraagstukken, welke men reeds als opgelost meende te kunnen beschouwen, zijn weer „zwe vend" geworden, zooalsis het bin nenste der aarde eene compacte mas sa? Neemt de warmtegraad, naarge lang men dieper doordringt, constamt toe, zoadat wij ons moeten voorstel len, dat reeds op eene diepte van en kele mijlen .alle bekende metalen slechts in gesmolten toestand en op nog grooter diepte als gasvormig be staanbaar zijn? De jongste weten schappelijke onderzoekingen hadden dit resultaat, dat .men thans geneigd is beide vragen in ontkennenden zin te beantwoorden. De meening van Humbolt, dat de vulkanen de „veilig heidskleppen" zijn, waardoor de vuur haard van het binnenste der aarde zich een uitweg baant en waardoor het barsten van de betrekkelijk dunne aardkorst wordt verhoed, is vrijwel onhoudbaar gebleken.. Volgens d© wet, dat de warmte in de bovenste aard- lageoi bij elk© 35 meter diepte met één graad toeneemt, zou in het mid denpunt der aarclo eene hitte van me©r dan 193-000 graden moeten heersehen. Ook dit is in hooge mate onwaar schijnlijk ,en berust -slechts op een rekensommetje, eene theorie, welk© in praktijk niet opgaat, 't Is veeleer aannemelijk, dat op zekere diepte, die de grens van het afkoelingsprocés der aairde vormt, de temperatuur op ééne hoogt© blijft. Die temperatuur ka.n van 'dien. aard zijn, .dat metalen er slechts in gasvorm kunnen voorko men. Onlogisch is liet echter, voor het binnenste der aande een© hoogere temperatuur aan te nemien dan voor het geweldige centrum der zon, waar van cle warmte volgens cle jongste on derzoekingen op 5000 a 7000 graden mag worden geschat. Mogen wij deze temperatuur aannemen voor de diep ste lagen der aaide, dan is nog niet bewezen, dat de materie aldaar in vloeibaren of gasvormigen toestand zou zijn. Met zekerheid is slechts aan te nemen, dat men in de „ingewan den der aarde" de elementen slechts in zuiveren vorm kan aantreffen. En zeer wel denkbaar mag men het ach ten, dat op eene diepte van eenige mijlen waar reeds een druk van tienduizenden atmospheren Qieerscht, cle materie, ondanks eten hoogen hat- tegraad, vast blijft. Men zou hier van „gassen in vasten vorm" kunnen spre ken. Van den vulkaan, waar we op heeten te dansen, blijft dus bitter weinig over. Uit de jongste onderzoekingen moet ook worden afgeleid, dat er onder de gebergten en ook onder het vasteland „holen" moeten voorkomen van e#ae uitgestrekheïd en een omvang, welke de stoutste verbeelding zich niet kan voorstellen. En daarmee heëït de we tenschappelijke man tevens een leid draad om zich het proces te kunnen voorstellen, hetwelk tot geweldige vul kanische uitbarstingen moet leiden. De monster-vuurhaard, die de kean van onze planeet zou vormen, gaat daarmee tot d© legendarische' dingen behooren. welke de wetenschap thftis verwerpt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8