d Met een woéaten kreet drong de vrouw Jolin Marsden terzijde en boog zich over don man. Mijnheer, ik protesteer. "Gij protesteert! Ge zult begrij pen, mijnheer, dat ge, zoo lang ge - Spreek, Maurice. Eonige oogenblikken later leidde de De gewonde man opende de oogen. jachtopziener de vreemden de eet-' Muriel, ten laatste heb ik u zaal binnen. In plaats van eene slor- weêr gevonden dige landloopster die John Marsden W ie zijt ge, mejuffrouw vroeg verwacht had te zien, zag hij eono John Marsden. schoone vróuw, met blonde haren enIk ben Muriel Marsden, de grijze oogen, die van voel droefheid vrouw uws zoons. Maar laten getuigden. Ontbering en lijden had- hem eerst vlug helpen. Hij is den hun spoor op het schoone gelaat zwijmd. 1- m EZ - t.is -eno°' nen te worden, doen zult wat ik zeg. Ha! met dood. met dood Laai haar binnen. achtergelaten, doch hare spraak en Bij onderzoek bleek de wonde ge hare manieren verrieden eene edele lukkig slechts gering. Het schot was geboorte. van achteren afgevuurd en de l«o- Beschroomd trad' zij de zaai bin- gel had do linkerzijde van den sche nen, met den kleinen jongen aan ha- dól geraakt. re hand. j Toen do gewonde te bed was ge Het doet me genoegen, juffrouw, bracht, riep John .Marsden de jacht- in mijne_ woning te ontvangen, zei opzieners. Wie vuurde dat schot af? Hot moet mijnheer Lucas ge- attentie noodig voor de razende ma chine. Met een half oog zag ik, dat hij naar mij keek met verwondering, om niet te zeggen angst. Ik lachte zenuwachtig. Neen. ik ben niet gek. hijgde ik. u behoeft niet bang te zijn, dat u met een krankzinnige te doen heeft. U zult moeten toestemmen, dat t er wel wat op lijkt, zei hij koel. Ja, stemde ik toe, uitwijkend voor een wagen, zoodat de wielen deu slootkant raakten. Wat zou hij doen? Bang was 'k nietik voelde, dat ik met eon gentle- man te doen hadhij kon de auto niet tot staan brengen zonder mijn handen met geweld van 't stuur af te trekken en dat zou hij met doen Er uit springen was onmogelijk bij den spoed, waarmee wij John Marsden. Ik vraag u niet wie gij zijl en wat gij zijt of van waar gij komt. doch het is mijne wensch, weest zijn, mijnheer; wij hadden on- dat ge mij heden mei uwe tegenwoor- ze geweren slechts gelader ,rmt ios digheid aan tafel zult vereeren. He- kruit en geen onzer lieeft denavond zult gij zijn mevrouw Mau- Maar mijnheer Cain had een revol rice Marsden, en aan 't hoofd mijner ver. tafel zitten. i Roep mijnheer Cain hier. Maar 1 Maai- deze was, na zijne mislukking Geen woord, verzoek ik u. Lucas. 0111 Maurice Marsden te dooden, voor biedt mevrouw Maurice uwen arm en altijd verdwenen. leidt haar naar hare plaats. i En toen Maurice voldoende hersteld Mag ik uw naam ook weten. was. kwam John Marsden in kennis mijnheer mot het geheele verraderlijke gedrig O, zeker. Ik ben John Marsden, van zijn stiefzoon, de excentrieke millionair. i Nu, Maurice, mijn zoon, we moe John Marsden? ten allee maar vergeten en elkaar ver- AhIk zie, dat u al van mij ge- geven. Laten we het verleden, 't ver hoord hebt. Lucas, ga naast don stoel leden laten, on ons toekomstig' geluk van mevrouw Maurice staan, en zorg, mot Muriel en mijn kleinzoontje op dat zij niets te kort komt. eonige manier schadeloos doen stel- Inwendig woedend doch niet onge- len voor de vroegere grillen van. een hoorzaam durvende zijn, stond Lucas excentrieken millionair. in diepe stilte naast den stool dei- gast. Het was eon vreemde maaltijd. De jonge vrouw at slechts weinig en scheen in gedachten verzonken. Het' Vriendendienst. zou hetzelfde was, Toen kind was echter volkomen op zijn gemak en nam van alles, dat hem word voorgezet, terwijl John Mars- i den, die een wreed behagen schepteJ Bijna ieder meisje in Lucas* woede, voortdurend eenige gedaan hebben onder dezelfde om opmerkingen deed. standigheden, geloof ik in elk geval Het diner scheen eindeloos en John zal iedereen toestemmen, dat een Marsden rekte het nog tot de klok wanhopig geval soms wanhopige mid- tien uur sloeg en het kind op zijn delen rechtvaardigt, stoel in slaap viel. En dat 't geval wanhopig De comedie is over en ik vrees, daarover valt niet te twisten, dat het geen succes heeft gehad. Me- ik met mijn auto naar Sally Osborne juffrouw, ik dank u voor uw gezel- reed, den eersten middag na mijn schap. U kunt vannacht hier blijven, thuiskomst, vond ik haar in een Breng het kereltje naar bed en dan „teagown" en in tranen. Twee dagen zou ik u later nog gaarne even spre- lang l^ad zij alle betuigingen van ken. Lucas, geef den kleine aan de deelnemingen en alle voedsel afgewe. huishoudster en kom dan in mijn. zen. Zij had ,met haar engagements- studcervertrek. ring alle hoop van zich geschoven en John Marsden staarde in een kwaad alles wat Arthur Frewen haar ooit humeur in den haardhet bericht, schonk teruggezonden, dat Lucas hem gebracht had, had: Ze hadden gekibbeld, en 't was niet hem diep aangedaan. Hij had gehoopt meer te herstellen, beweerde Sally. Ik ecu gehoopt, dat zijn zoon naar' hem trachtte haar op te beuren, maar ze terug zou keeren en trachten zou wilde van ge-en troost weten, zich te verzoenendoch het bericht Toen ik mijn argumenten had uit- van zijn ontaarding had elke hoop geput, zwegen wij beiden. Daarna voor goed verbannen. i begon ik opnieuw en ik kreeg haar Nu, Lucas, de grap is voorbij,1 tenminste zoover, dat ze van diep ön is, geloof ik. mislukt, Inwendig bedroefd ernstig boos werd en besloot gevoe-l ik berouw, dat ik op zulk een naar beneden te gaan om te dinee- onmannelijke wijze deze arme vrouwren. behandeld, en mij in hare ellende ver- j Den volgenden dag weer komend, lustigd heb. Zijn de mannen in denvond ik haar op 't. terras met den tuin opgesteld? 'graaf de Polisson. Ik liet mij in een voort- suisden. Hij was geheel in mijn macht, alsof ik hem achter slot en grendel had. Dit scheen hij ook te begrijpen. Hij ging op zijn gemak zitten en nam den lastigen hoed in de handen. Hij glimlachte op een wijze, die mijn hart stal. Stellig was hij een man van onder vinding. die niet gauw verrast was en die het onbekende afwachtte met vroolijk zelfvertrouwen. Ik beken ,dat ik uw gevangene ben, zei hij waarom of waarvoor, weet ik niet. Ongetwijfeld is er een goede reden. Die is erdat zult u hoorei!. Laat ik dan voorloopig van dfe rit profiteeren, zei hij 't is een prachtige middag. De manier, waarop hij zich in geval schikte, beviel mij. Naar het geen ik over hem had gehoord, ver wachtte ik dat niet. Ik kon mij nu niet begrijpen, hoe Sally aan 't kib- beien was geraakt metzoo'n man. j Zeker, antwoordde ikmaar 't is geen ritje voor de grap. Niet informeerde hij heel be leefd. Volstrekt niet, zei ik scherp; ik zou niet een vreemden man ge vangen nemen, als er geen reden voor was. Dat begrijp ik. sprak hij heel ernstig; en 't maakt mij des te nieuwsgieriger... U schijnt ook nog al gehaast. Dat ben ik. Er is nog een reden om hard te rijden. Welke? Ik moet verhinderen, dat u er uit springt. Op dit oogenblik reden we bijna een handkar omver. In 't. belang van de openbare veiligheid wil ik graag beloven, te blijven zitten, verzekerde hij min- zien, maar is op 't punt 'hem te ne-i men. enkel uit dépit.... Juffrouw Osborne... Sally denkt ér aan, dat ongeluk te trouwen Zij zal het doen. als 't niet ver hinderd wordt. Dan moet het verhinderd wor den, sprak hij, levendiger dan ik hem nog gezien had. Dat is de reden, waarom ik zoo'n haast heb. riep ik uithij zou vanmiddag bij haar komen u moet er zijn, eer hij er is. Als zij maar weet. dat 't een misverstand was, en dat de man, dien zij lief heeft, 't even treurig vindt als zij, wat wel het geval is, geloof ik.... En ik kan u toevallig verzeke- dat zulks het geval is.... Wat zal zij blij zijn, het weer in orde te kunnen.maken, en de Po. lisson laten loopen. Dan is het >voor juffrouw Os borne Sally 't beste, dat we haar zoo gauw mogelijk zien. Als u haar kunt verzekeren, dat 't een misverstand was, en haar troosten.... Dat kan ik, sprak hij met over tuiging. Dan moeten wij de Polisson vóór zijn.... Er lag een recht stuk weg voor ons en ik zette weer den motor aan tot meer spoed.... Sally had nooit aan de Polisson moeten denken, noch aan u. noch aan wien ookZij had verliefd moe ten worden op uw vriend, meneer Ramsay, van wien ze mij verteld heeft. De automobiel stootte tegen een klein© oneffenheid van den weg, mijn vriend wipte omhoog. Dat maak te zeker, dat hij zoo'n verschrikt ge zicht zette. Dat is een man, naar wat ik van hem hoor, ieder meisje waard, flink en dapper en energiek. Bevalt hij u? Hij lijkt mij iemand, voor wien een meisje zich kan interesseeren. Ik geloof, dat ik hem ook een char mante kerel vind. Zoo? Als hij zoo aardig is. als ik| hem voorstel. Ik ben nogal bevriend met hem en daarom misschien bevooroordeeld. Ik geloof, dat ik hem ook over u heb hoeren spreken. Juffruw Osborne Sally heeft veel van u verteld. Wij naderden het dorp. waar het buiten der Osborues lag. Ik sloeg een zijweg in met deze snelle vaart durfde ik de dorpsstraten niet door. Mijn reisgenoot zag mij vragend aan merkende. da.t ik niet den koristen Dat is liet zekerzei ik opge-1 wonden. Hij redde den toestand door een handige wending, waardoor hij mijn positie wat minder verschrikkelijk maakte. Ik kom van Arthur, zei hij. Sally zag hem verwonderd en ver blijd aan. Ik moet u zeggen, dat het hem zeer geschokt heeft. Hij heeft spijten voelt zich wanhopig. 't Was zijn eigen schuld, ver klaarde Sally. Dat wil hij gaarne bekennen, antwoordde Hamsay. Misschien was ik wat te...stem- de Sally toe. Mag ik hem dat gaan zeggen Mag ik hem zeggen, dat u hem ont vangen wilt? Ja.... ja, antwoordde Sally le vendig. Graaf de Polisson. kwam een knecht aandienen. •iep J ,Voor mij, tachtig francs", riep uit, opspringend van vreugde. ,,0 'n aardig mutsje kan ik nu voor kintl koopen. En zich schamend, dat zij dacht aan haar moederlijken troj dan aan hare weldoenster, voegde eraan toe. wat een edele vroud altijd er op uit iemand goed tedoej Dat de goede God haar zegene en onze wenschen vervulle. II. Op hetzelfde oogenblik weid deur van de 'hut geopend. G oorgel' de opperjachtmeester trad binnen.» den pastoor en Babet gegroet telitjj ben, verontschuldigde hij zich, laat te zijn gekomen. „Doch" voegde hij erbij, ,,'t ij schuld weer van die schurken, stroopers, die mij den ganschen djj Hoe vervelend nu! riep Sally j hebben laten loopen. Ik deed mijj ongeduldig. Ik moet hem wel ontvan. gewone ronde in'de richting r«| zij hebben in 't niet bemerkt, dat de plaats. weid i zij doorsnuffelden, onder mijn oogd was. Ik volgde hen echter van natd gen. maar ik zal hem gauw afsche-Gros-Bois pon Wilt u even wachten? Dan1 zal ik u een briefje meegeven voor Arthur. Zij snelde weg; wij— Gilbert Ramsay en ik stonden elkaar aanen zelfs Hebben zij geen tijdgahJ te staren. I hunne jagerstasschen mede te nemaèijj Het knechtje vergiste zich. Kunt Zij moeten den duivel in gehad hï u mij vergeven zei ik heel nederig; ben, om zich zoo aan 't gevaar bl en trachten het te vergeten? I (e stellen gij weet, dat wanneer u nie^'waTf ge"'aanr heeftEen ^man van don jaahüJ„ eind gemaakt aan hun dwaas gekib-,va" Ll01J> 111620 hen niet sparen zaf bel Tout est pour le mieux, en ik t Is nog geen twee maanden gelj heb mij nooit zoo overtuigd daarvanden, dat hij er éen van hen tot gevoeld als nu galeistraf veroordeeld heeft. Doch Maar maai-... stotterde ik, js 't zaak, de plaats te vinden, was verlogen en beschaamd wat kan de gevaarlijkste zich verscholi weer op do manior, die h°«dti f'. Beva^f mij zoo beviel. I ^eken 1S' zekcr trachten zijne mi U behoeft niets te zeggendat hers op te sporen, om hu« zrj'ne oi is mijn zaait. U zei een uurtje gele- snapping bekend te maken. EnhJ den, dat u mij uw opinie wilde ge- dat is hun zaak, zooveel te ei ven... O zuchtte ik. <0 Ai i voor hen, indien ik ze vat, en ik J I ze vatten, of ik heet geen Ge--" meer. Ik zal hen gaan zoeken, Ja, allés is gereed om de inbre stoel glijden en verroerde mij niet, kers een warme ontvangst to be- j tot hij weg ging- Mijn gezicht zei reiden. L sta ik hem genoeg. Neen. dat kon ik niet zaam. Wilt u? Geeft u mij uw woord .van eer, dat u de auto niet zult ver- Haten Ja.... ik geef u mijn woord. Ik verminderde de gevaarlijke snel heid een weinig. Zou ik mogen vragen, hoe lang de excursie duurt Ik heb afspraak gemaakt ergens om acht uur te ko men eten. Dat kunt u. 't Is nu half vijf!... Enfin, als ik te laat kom, kan ik mij excusee- ren met het onverwacht oponthoud. Ik begreep, dat hij mij 'n beetje si M umgfëfSS. «ff!1 - over ihem gehoord had. maakte ik op, weg nam. We komen er zoo vlugger, zei ik de - Is die jonge vrouw reeds ter rus te gegaan? Neen. mijnheer; ze zei, dat u haar nog wenschte te spreken. Laat haar binnen. Binnen weinige oogenblikken stond zij voor hem. JufXrouw, ik moet u verschoo ning vragen voor mijne handelwijze van hedenavond. Ik vertrouw, dat u mij zult vergeven. Toen ik deze treu rige grap begon, had ik niet de be- „lil to V# doeling mij te verlustigen in de ellen de eener dame. Ik heb u niets te vergeven, mijn heerik ben u zeer dankbaar voor uwe vriendelijkheid. Maar gij spreekt van een grap; mag ik u vragen, wat u bedoelt Als ge luisteren wilt naar «le smart van een ouden man, zal ik *t u vertellen. Ik heb een zoon een knappen, flinken jongen man, en ik beminde hem op een niet to beschrij ven wijze. Ik stelde hdm een schitte rende toekomst voor, doch hij vertrad die niet voeten. Op welke manier Door een geheim huwelijk aan te gaan met eene vrouw, die op geen enkele wijze bij hem paste. Ik neb hhar nooit gezien, maar mijn stief zoon Lucas Cain, heeft mij goed op do hoogte gehouden omtrent beiden. lk heb vurig naju- mijn zoon verlangd' er naar gesmacht hem te vergeven en zelfs zijne vrouw aan te nemen en daar mijn hart verteederil werd, stel de Lucas voor, dat ik eön landloop ster uit het werkhuis zou uitnoodigen aan mijne tafel aan t© zitten, en dan te zien hoe deze proef mij beviel. Ik speelde hedenavond deze comedie mei u, doch zij mislukte. Was de vrouw van mijn zoon iets geweest zooals u, dan zou ik op mijne knieën vallen en hem om vergeving vragen. Vertrouwt u Lucas Cain Niet hedl erg, dat moet ik toe stemmen, doch het nieuws, dat hij mij heden uit Londen bracht, draagt toch een merk van waarheid. En wat was dat Hij hoorde mijn zoon met twee! mannen plannen beramen om nacht dit huis binnen te dringen. Een leugen 1 een leugenliet is eon leugen Maurice Marsden is de ziel van eer. en wanneer er een zoor. is, die kinderlijke liefde bezit, dan is hij 't. Hij heeft een hart van goud. In hemelsnaam, wie zijt ge, wat weet ge van mijn zoon Pang Eén enkel schot werd gehoord, ge volgd door een kreet van pijn en het vallen van een zwaar lichaam. Met een verschrikkelijken uitroep rende John Marsden uit zijn studeer vertrek naar de ontbijtzaal, gevolgd door zijne gast. De Fransche vensters stonden wijd open en in het schemer licht bespeurden zij de figuur van een man, die op den vloer lag uitge strekt. Met een draai van den knop het clecirische licht ontstekend, trad John Marsden op hei lichaam toe en legio het op den rug. MauriceMijn zoonmijn zoon dat hij een fatsoenlijk man was en zich altijd goed gedragen zou jegens Sally. Ik zag aan alles, dat Sally naar i niets harder verlangde, dan zich weer in de armen van haar vorigen aan bidder te werpen. En ik vond, dat 't mijn plicht was. haar daartoe in de gelegenheid te stellen. Maar hoe? Dat geen van beiden zou luisteren naar het voorste] tot een ontmoeting, was duidelijk. Ik moest dus optreden als een soort noodlot en hen nolens volens tot el kaar brengen. En ik bedacht iets 1 Daarom bevond iK mij een paar dagen later in mijn automobiel nabij de Mataganseit Country club, de plaats, waar men mij gezegd had. dat Arthur Frewen te vinden" was. Ik reed langzaam en spiedde links en rechts, 't Zelfde deed 't knechtje, dat ik meegenomen had, de eenige, wien ik informatie i durfde vragen. Hij komt hier altijd langs op dit uur, verzekerde do jongen... Kijk, daar is hij - Dat is nu meneer Fre wen. Ik zag een rijzigen, breedgeschou- derden jongen man voor mij uitstap pen. 't Oogenblik was nu gekomen ik moest doortasten, anders zou de moed mij begeven. Op dit beslissende oogenblik. nu ik een wildvreemden man achtervolgde, wenschte ik mij zelf overal elders behalve in die auto mobiel. Oh riep ik. toen ik naast hem was en stopte. Het waarschuwend getoet van mijn heren deed hem stilstaan en omkij ken. Hij groette vluchtig en keek mij nieuwsgierig aan. Kom Kom mee riep ik op een gebiedenden toon. Zijn verbazing nam toe. Komherhaalde ik. Ik had eenige vertelseltjes verzon nen. om hem mee in mijn val de auto te lokken iets van een on geluk en dringende behoefte aan hulp. Doch mijn vertelseltjes vervlo gen in den wind ik kon het niet van U moet mij iets anders geven. Wat? vroeg ik wanhopig... de bloemenstander belette mij, achter- Sen "U ,iet krieken van den dag;3 uit te wijken. j hebben mij zien vertrekken, en r Uw vriendschap. Zoudt u mij die nen er stellig op, .dat ik op m ook met kunnen geven? I schreden zal terugkeeren Miii Ik drukte den kranigen vriend Wiil o-a ik- Ha van Arthur hartelijk de hand. Jl ga lk de n,are*haussee ver^| Ap. gen II. uc. mij verkrijgen, hem te lokken onder valsche voorwendsels dat vind ik niet nobel. Al wat ik doen kon was, vage gebaren te maken en hem smee- kend na.n te zien. —Ik begrijp u niet. zei hij, nader komend. Dat is niets, antwoordde ik ge heimzinnig; er is geen tijd te ver. liezen. Ik zal 't u wel uitleggen. Hij wierp zijn cigarette weg en stapte op de kar naart mij. De jon gen. die zijn instructies had. was verdwenen. Ik zAtte de automobiel aan en we schoten voort met een schok. Ik gaf de grootste snelhAid. wat in strijd was met het politiereglement. maar dat kwam er niet on aan bij zoo'n onwettige onderneming. Ik begrijp er niets van. herhaalde hij nog eens. met de band naar zijn hoed grijpend, die wilde wegwaaien. Ik antwoordde nietik had al mijn domheid en koppigheid. Dit scheen hem nu toch werkelijk wat te verhazen. Als u niet zoo dwaas gehandeld had, zoudt u nu geen last er van hebben, vervolgde ik. Wat heb ik dan gedaan? en wat weet u van mij Alles. Dat is meer dan ik van u. —Ik ben in deze zaak maar een werktuig, een tusschenpersoon, of hoc u het noemen wilt. Ik noem niets en ik zeg ook i niets. 't Kan mij niet schelen, wat u denkt riep ik dapper ik heb de ze zaak op mij genomen en zal ze ten uitvoer brengen... Mag ik vragen... begon hij. Neen ik luister toch niet, U moet naar mij luisteren. Ik zal u mijn opinie geven. Heel vriendelijk van u. mompel de hij. Ik begrijp niet. hoe een meisje ooit op u verliefd kon worden. DezA opmerking scheen hem geheel van zijn stuk te brengen. Ik had schik over mijn succesik wilde hem even onlekker maken als ik mij-zelf voelde, en 't leek goed te zullen luk ken. Ik ging voort U hadt geen recht, te doen wat u deedt. 't Is schandelijkOmdat Sally een beetje opgewonden was misschien wat onredelijk, behoefde u niet.... Sally? Hij trok geen dom gezicht, maar 't ./as verbluffend zoo goed hij huichel, do, er niets van te snappen. Juffrouw Osborne O- Juffrouw Osborne... Er scheen een beetje licht voor hem in de duisternis te komen. Zoo Heeft u haar zaken op u genomen?.... Vreest u niet. misschien, dat.... dat: u ze in de war zult helpen en u zelf er bij Ik kan best op mij-zelf passen Maar als u u eens vergiste? I* behoeft mij niet terecht te wijzen Maar.... als u Ik neem elke verantwoording op mij. O, dan is 't goed. sprak hij op den toon van iemand, die allen twij fel van zich schudt. Ik vind. hernam ik, dat zij erg dwaas deed. te hel oven, dat ze met u zou trouwen. Maar ze deed het, en u moest erg dankbaar zijn en toegevend voor haar en niet eigenwijs. U moogt van geluk spre ken. dat ze nog om u geeft. Geeft ze om mij vroeg hij nieuwsgierig om den misdadiger, die voor zijn rechter staat? Zij huilt haar oogen uit; ze *s diep ellendig Dat doet mij plezier, zei hij be minnelijk. - Hartelooze man -- WatHij za«r mij nu heel ver rast aan. doch herstelde zich spoe dig. Och ja, natuurlijk Het spijt mij. wilde ik zeggen manr 'tis mij welkom als bewijs, dat ze om mij geeft. Zij heeft de Polisson eens ge- op een toon van meerderheid Polisson zal er om kwart na vijf zijn.... Opeens gaf de auto het op. Ik had al een poos gemerkt, dat hij niet regelmatig meer liep het klonk als de verzwakkende ademhaling van een hardlooper. O Hemelriep ik ik zou wel kunnen huilen Hij was opgestaan en had de werk. tuigen doos geopend. IJ kunt er toch niets aan doen. kiaagde ik. of u moet op uw rug er onder gaan liggen. Men kan nooit wat aan een auto verhelpen dan op die manier. Dat is zoo. helaas! zuchtte hij. Men moet in het stof kruipen oin den demon de baas te worden. Ik was ook uitgestapt en zag hem aan 't werk onder de kar. Ik heb het - riep hij oprijzend, warm en zegevierend. 't Mankement was spoedig verhol pen, en wij wipten weer op onze zetels. Nu vlug 1 riep hij,, om de schade in to halen. De race-lust was in mij gevaren, Ik zag op den weg voor mij gejen enkelen hinderpaal'ive hadden nie mand of niets te overwinnen dan den tijd. Verwoed ging het voort. De kar schokte, raakte geen grond nu en danwij werden telkens tegen el kaar geworpenmaar ik had de oogen strak gevestigd op den weg voor mij en de handen vast aan het stuurrad. Maar ondanks al mijn in spanning, al mijn gedachten op dat eene punt: er bijtijds te zijn, was ik mij toch bewust, dat twee oogen op mij gericht waren met een blik van bewondering. Ilt wist ook. dat ik er nooit beter uitgezien had dan op dit oogenblik, de oogen vol energie, de haren fladderend in den wind, de wangen gloeiend van opwinding en ik voelde mij gelukkig, wat mij nog mooier maakte. Ik zal 't winnenriep ik lus- tig. Ik ook, antwoordde hij zacht. We zwenkten het hek van Osbor ne's plaats binnen, suisden de oprij laan door, donderden over de brug van het beekje en met een ruk stopte ik voor de - trappen van het terras. Daar staat de Polissons rijtuig onder de koetspoort, riep ik ver schrikt. Net bijtijds, zei hij. Hij zal bij haar zijn.... hij spreekt met haar.-.- misschien doet hij aanzoek op dit oogenblik, riep ik angstig.... Kom. hier langs, naar de serre.... misschien is ze daar nog en zijn we hem voor De automobiel achterlatend in vol maakte rust, vlogen wij 't terras op naar de serre, waar ik Sally ver wachtte te vinden. Zij was er inder daad, bezig de doode blaadjes van een rozenstruik af te plukken. Sally Ik heb hem 't Was een misverstand. Ik laat jelui alleen om 't in orde te brengen. Ik vatte mijn gevangene bij den arm en trok -hem mee naar binnen. Ik voelde, dat ik een prachtige en t.rée maakte. Ik verwachtte, dat Sal ly verrast, verbaasd, verheugd zou zijn. Ik was echter in 't. geheel niet voorbereid op de koele, afgemeten houding, waarmee ze ons ontving. Meneer Ramsay, sprak zij aangenaam u te zien. Wat! Wie? riep ik. hem losla tend en werktuigelijk grijpend naar een bloemenstander om steun te zoe ken. Meneer Ramsay, herhaalde Sal. ly, ons beurtelings aanstarend. Wat! mompelde ik. en ik ver- wenschte het helder namiddaglicht dat in de serre drong. 'n Groote verrassing, dat u het zei Sally, zich tot hem richtend. i genwij zullen .het bosoh omsinj j len, en wanneer de stroopers c ontsnappen, mogeri zij van gel| 'i spreken." „Mijn God, mijn God, mijn, i Georges, gij zult zulks toch n doen!" riep Babet geheel verbleekt! bevend uit, terwijl de opperjaclf I meester zich vergenoegd de hai „Vergeef mij, mijnheer de deken", j wreef, alsof hij van, te voren het® zei vrouw Babet, eene arme huismoe- ces van zijne onderneming wilde' der, die bezig was met het wasschen juichen. „Zoudt gij die arme lie van een'g linnengoed, terwijl de goe- j zooveel smart kunnen veroorzaki de pastoor, gezeten in den hoek van j O, mijnheer Georges, ik bid co De Zoon van den Strooper. I. den haard, met den punt van zijn wandelstok het vuur wat opstookte, meent mij niet kwalijk wanneer ik met mijn werk doorga, maar gij, die zoo goed zijt, weet wel, dat ar me mensehen als wij al hun tijd moeten gebruiken, om het dagelijksah brood te verdienen, 't Wordt reeds laat, ik moet dus zorgen, dat mijn zoon morgen, den dag, waarop hij gedoopt zal worden, goed gekleed gaat. Ik zou niet willen, dat zijn doopklcedje minder helder ware dan uw misgewaad... En dan, men mag ook immers zijn peet geen schande an doen. Wat al moeite hebben wij niet gedaan, een peet voor ons kind te vinden, maar dank aan u, wij hebben er een. Noch dn Claye, noch in Voisis, •\vilde iemand zijn peetoom worden. Die lieden daar, zeide men, lju te ongelukkig, het zou verplich ting maken hen bij te staan. Maar gij, die onze vader zijt, hebt immers gezegd, dat, bij gebrek aan een peet oom, het doopsel van het kind van Jacques Toilet niet achterwege zou blijven, doch zooals ik reeds zeide, door uw toedoen hebben wij een peet oor ons kind gekregen, en wel den opperjachtmeester van het naburige kasteel" „Kom", antwoordde de pastoor, ,-ik heb gedaali wat ik doen moest." En toch", hernam Babet, „vrees ik maar altijd u niet genoeg voor deze weldaad bedankt te hebben." Terwijl zij aldus sprak, schudde zij het witte schuim tusschen hare vin gers af, wiesch hare handen en liep naar het bedje van haar lieveling. Zie eens" riep zij trotsch uit, ter wijl zij haar lond aan den pastoor liet zien, „zie eens hoe flink hij is, tocih slechts drie maanden oud. Wat 'n beeldig kind en zij over laadde het met kussen en liefkozin gen. Eindelijk ,door -het aanhoudend omarmen van het kind moede gewor den, legde zij het weder in de wieg neder en zeide „Wij zullen hem opvoeden zooals dit een Christen, betaamtbraaf en deugdzaam leven, ijverig werken en indien de hemel ons het leven laat, zullen wij, Jacques en >k, uit al onze kracht arbeiden, om voor hem iets weg te leggen, opdat hij niet zoo el lendig leve als wij." „Maar", zeide de pastoor, „gij hebt toch reden om tevreden te zijn?" „Ja, ja, ik ben gelukkig en ik zou mij ook niet beklagen, als niet de ge strengheid, die de stroopers belet te jagen, de hooge belasting en dezout- pacht mij niet zoo zwaar vielen, want zonder belasting zou ik reeds meer dan drie francs voor hem bespaard hebben. „Wat wilt gij, Babet", liernam de pastoor glimlachend de belasting is als de smarten; wij zijn er aan on derworpen van onze geboorte af. Nu, kort en goedde dag van morgen, mijn kind, moet niet slechts voor n een dag van vreugde zijn, ook uwe buren en vrienden moeten in dit feest deelen. Mevrouw Marianni heeft mij gelast, u voor deze gelegenheid een kleine som te overhandigen." Dit zeggende haalde hij uit zijn zak tachtig francs te voorschijn en gaf die aan Babet. u, wees toch barmhartig; hebt ui zoo'n versteend hart, om zoo iets; doen In de blikken, die Babet met anj valligheid naar het bedje van h: zoontje richtte, had de minst schi zinnige kunnen lezen „O, indien vader van mijn kind terugkwame, indien ik them toch van het gev; kon verwittigen". En de mond ij de bedroefde moeder herhaalde melend„Een kind van zijn vt berooven, o mijnheer Georges, gij 't toch niet doen." „Zonder twijfel", .hernam degar „geen medelijden met hen, die wild rooven ik zou zelfs geen gra geven aan mijn eigen vader, hem zag stroapen." Babet zag wel, dat zij tevergl beproefde den onverbiddelijken ges te vermurwen. Toch deed zij eene poging om moed te scheppi beproefde hem op eene ai manier dan door hare gebeden zijn plan af te brengen. „Kunt gij", zoo hernam zij, een oogenblik op Jacques wacLj om hem te sproken over den n: welken gij aan uw petekind zult| ven „In mijn kwaliteit van jager", woordde Georges, „ben ik van het ie stellen onder de aanroi van den H. Hubertus en Barbara, wilde er trouwens Jacqües d< avond over sproken, maar het wel morgenochtend worden eer elkaar zullen zien. Adieu En reeds had hij zijn hoed in ihand. „Maar zie eens", riep Babet „hoe donker het reeds wordt, gaat regenen, en gij zult doi worden, 't Is een koude Noordwest wind, zie toch eens, wat 'n dil mist er hangt." „Ja, ja, kleine babbelkous, ik wel, gij doet allerlei pogingen om binnen te houden." „Ik weet wat ik zeg", hernam „gij zult verkouden worden. 'I waarlijk mooi zijn, een schorren' te hebben, een peetoom, die niet een liedje bij het doopsel van petekind zou kunnen zingen. Mi alvorens te vertrekken, moest eerst een glas wijn drinken, iets wekkends." Nu had Babet de gei ligste plaats geraakt, de garde vc geen antwoord op zulk een betoog. Reeds was het eerste glas geledigi het tweede raakte op zijn eind, Jacpues binnentrad. III. De schouders van Jacques onder een zwaren last van doode ta>| ken en loofna de aanwezigen P groet te hebben, ontdeed hij zich vil zijn vracht, en den garde bemerk# de, wierp bij in allerijl zijn tasch onder het bed, zoodat d# open sprong; er ontsnapte iets.1 Was een fret, een beestje, dat de? gers gebruikten bij bet opsporen T hazen en konijnen. OngelukW| Jacpues, indien de garde het benH ken zou. Maar de wijn, van i een weinig koppig schijnend, ook te werken op de hersenen den jachtmeester; hij was tenmin 'praatzieker en vr ooi ijker dan !i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8