BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
-hts
ZATERDAG 27 MEI.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
LXI.
Ee» hoogsteïgenaardig verschijn
sel is, dat de niensch zich steeds blij-
vert, ten. minste de meesten, zich te
huis ook door bloemen en planten te
omgeven. Eensdeels zal dit komen
door kleuren en geuren, anderdeels
door schoonc vormen toch is het
m eigenaardig verschijnsel. Zelfs de
kleine, die nauwelijks hare beentjes
kan verzetten, die nauwelijks het
moeilijke woord ..plukken" kan uit
spreken, of met heel veel moeite het
woord ..bloempjes" over de lippen
krijgt, bukt zich om een grassprietje,
een madeliefje, een. met de kleine
knuistjes te omvatten en o, jammer,
la meestal meteen te vera iel en niet uit
rernielzucht, wel neen. maar hare
bandjes zijn nog te teer, hare spriet
jes nog te zwak om de dunne sten
geltjes krachtig genoeg aan te pak
ken. Behalve bouquetjes en bouquet-
ten zijn het vaak potplanten, <iie on-
ie woonkamers moeten opvroolijken,
die ons steeds een weinig aan bui
ten, aan de frissche lucht, aan het
heerlijke groen, aan de lieve voge
len, enz. moeten herinneren. Ondanks
de liefde tot bloemen en planten, on
danks de vele zorgen, die men er
vaak aan besteedt, hooren we toch
herhaalde malen klachten, zuchten
geen sterker woorden te gebrui
ken. Men besteedt er heel wat cen-
aan en het genot, dat men er
van ondervindt, weegt niet op tegen
de moeite en onkosten die kamer-
planten met zich medebrengen. Daar
om enkele raadgevingen. Zorg in de
eerste plaats bij dein aankoop, dat ge
dj planten neemt, die beginnen goed te
..en, worden, die beginnen te bloeien, die
nj)n dus nog niet op haar mooist zijn
ioo vaak toch zien we planten aange.
rden en gekocht in volle ontwikke-
ig, die reeds het toppunt van haren
bloeitijd hebben bereikt en dus moe- j
ten minder worden.
Ia de tweede plaats is een belang-
rijk punt, dat ten zeerste overweging
verdient, zet de planten op een voor
haar geschikte plaats. Evenals in de
Hylvrije natuur, waar sommige planten
^de schaduw beminnen, andere weer
het volle licht prefereeren, zoo is het
ook in huis. Sommige planten hou
den van veel, andere van weinig
Üchtsommige kunnen 'hare levens-
'ntn! Terrichtingen vervullen op minder
gunstige standplaatsen, andere stel
len hare eischen hooger. Nu is hier
omtrent wol het een en het ander
aan de groene kleur te zien (donker
groen veel licht), maar beter is
het, in dezen den raad van een des-
hndige in te winnen. En luidt het
antwoord dan veel licht, zorg danj
tevens dat, de planten in uwe kamers j
niet gedurende een ganschen morgen
)REL| blootgesteld zijn aan de felle zonne- 1
stralen. dat is al heel erg. Een der-
ijke beschijning geschiedt gewpon.
.c niet ongestraft, slechts enkele
planten kunnen in zoo'n geval het
volle zonlicht verdragen. En buiten
dan? Dat is heel iets anders, of
schoon het toch ook^daar, vooral aan
te bloemen, vaak aan de verschoten
kleur, brandplekken, enz. is te be-
ïe h
l speuren. Bescherm uwe planten te-
j huis vooral in den zomer voor direct
zonlicht. Lichte standplaatsen zijn
j anders voor de meeste planten de
beste. En hebt ge donkerder plaat
sen, die ge toch ook gaarne met
j planten wilt opvroolijken, zet de
I planten dan af en toe op gunstiger
I plaats, of wat nog beter zou zijn,
houdt er voor zulke plaatsen twee
i planten op na, die om beurten doen,
i wat ge van haar verlangt, maar zich
dan telkens kunnen herstellen.
De belangrijkste zaak is zeker wel
de begieting. Dit mag niet te rijke
lijk zjjn, maar ook weer niet- te mm.
Het gietwater mag niet te koud. en
ook niet te warm zijn, enz. In 't al
gemeen is de gulden middelweg ook
hier de beste, terwijl de planten
naar haren aard en standplaats u
wel verdere wenken zullen geven, die
ge misschien in don eersten tijd niet
zult verstaan, maar de liefde voor
planten leidt als vanzelf tot nauw
keurig waarnemen en spoedig ver
staat ge de taal. Over het algemeen
j is het gietwater, dat. men gebruikt,
te koudals algemeene regel geldt,
dat het, gietwater de temperatuur
moet hebben der omgevingja. we
zouden zelfs willen aanraden, even
warmer en wel omdat er na begie-
ting altijd volgt verdamping, en ver
damping eischt steeds warmte en
1 heeft dus steeds afkoeling ten ge-
volge. Van tijd tot tijd. het liefst elke
week, moeten de planten geheel wor-
den afgesproeid. Dat er in de kamers
stof neervalt, weet iedere huisvrouw,
en nu wordt de schoorsteenmantel,
j enz. eiken morgen gereinigd, maar
op de planten valt het even goed.
Dat verstopt de huidmondjes, en of
schoon de meeste planten deze wel
j aan den onderkant der bladeren
hebben, weet toch ieder bij ondervin
ding hoe verfrisschend een regen
buitje buiten werkt. Geef 'dus uwe
kamerplanten van tijd tot tijd een
dei-gelijk regenbuitje en ge kunt van
haren kant op groot© dankbaarheid
rekenen. Bij het gieten gebeurt het
vaak. dat er water beneden in het
schoteltje blijft staan. Dit is tenzeer-
ste af te keuren. Slechts zeer weinig
I planten houden er van steeds natte
voeten te hebben. Vooral zijn in dit
geval gevaarlijk de mooie potten,
tonnetjes, of de van dun papier ver
vaardigde cachepots, die vaak belet
ten 'n juist oordeel te vellen over den
toestand van de vochtigheid beneden.
En dan die vuile potten Ja juist, die
moeten schoon gemaakt worden, her
haaldelijk moeten ze van buiten ge-
j boend worden en goed ook, dat
maakt tevens, dat de luchtc'rculatie
in de pot zooveel beter wordt.
Met deze wenken, meen ik, voor-
loopig te kunnen volstaan. Mocht
I deze of gene hier- of daarover wat te
vragen hebben, daarvoor biedt die
i Vragenbus de gelegenheid.
J. STURING.
eens verward worden, is er overigens
toch verschil genoeg.
Mej. D. K. te O. De beschrijving
.van het kleine kevertje was meer dan
voldoende, om U èn naam èn enkele
bijzonderheden mede te deelen. 't Is
een Kniplorretje, dat op den
rug gelegd, door een eigenaardige in
richting het lichaam kan krommen en
dan plotseling strekken. Is nu de on-
derlaag. waarop het dier ligt, hard
en veerkrachtig, dan kan het met ge
mak 3 a 4 d.M. in de hoogte sprin
gen. ,,Doet het kwaad vraagt ge. En
ófUit de eitjes, die het kevertje legt,
ontwikkelen zich do zoo schadelijke
ritnaalden of koperwormen, langwer
pige, gele, taaie larven, die, vóór ze
volwassen zijn, den dood van heel wat
plantjes op haar geweten hebben.
Vragen worden ingewacht vóór el-
ken Woensdagavond.
J. STURING.
i het met geduld, zoo zult gij niet en-
kei uw grootvader vreugde verschaf
fen maar ook, wie weet, voor uwe
kinderliefde van God op de een of
andere wijze belooning ontvangen."
Mariette schaamde zich toen over
i haar onwil en begon reeds denzelf-
den 'dag ihet spel met de meening,
zooals de vrome abbó haar had aan-
i geraden. En dien avond vond groot
vader niets te berispen, ja hij prees
spoedig bemerkte men, hoe hij zijne
opgewondenheid bedwong en al zijne
krachten op .het spel aanwendde. Het
gold hier een menschenlevenEn de
tegenstander was zoo'n beroemd spe
ler, was een man, die tot nu toe
door zijn blik alléén reeds deed ont*
stand stellen en mat zetten. Zou de jonge-
de tranen van honderd© onsckuldi-
gen. Wat kon Mariette doen om het
hart van den tyran te vermurwen?
In de straat St. Honoré te Parijs
was een café. Sinds menschenheuge-
nis vereenigde zich hier een club der
beroemdste schaakspelers.
Waarlijk, de tegenwoordige
van zaken paste weinig bij zulk een j Eng ook nu winnaar zijn
tijdverdrijf Waar de werkelijkheid Het was zoo stil in het vertrek, dat
op zoo vreeselijke wijze den koning men eene speld kon hooren vallen
mat zette waar een menschelijk j zet om zet deden do beide partijen.
Aoofd sneller viel dan de figuren op Hoe kwam het, dat het hart van
j groote vorderingen in het edele het bord, daar verging menigeen de 1 den jongeling niet uiteen sprong Dat
schaakspel maakte, dat zij leerde lust tot schaken. Misschien was het; zijn blik niet v. rduisterd werd en hij
denken en zetten uitdacht als een ge- ook de omstandigheid, dat Robes- zijne zinnen niet verloor?
routineerd schaker, zoodat de oude pierre vooral gewoon was, dat café te j Gods engel moest hem ter zijde
j graaf zijn uiterste best mor st doen, j bezoeken, die er toe bijdroeg de oude staan, zijne hand geleiden en zegen
wilde hij niet verliezenen ten laat- spelers te doen wegblijven. Hij, die j op zijn hoofd doen nederdalen, an-
i haar en dat (leed haar genoegen. i
Geen wonder dus, dat Mariette
ste werd hij meer dan eens ge:
1 Welk een triomf voor Marloti
VRAAGBUS.
A. S. te II. Het plantje, waarvan
U gaarne don naam wenscht te we
ten en dat zooveel langs den spoor
dijk AmsterdamHaarlem groet, is
Akkerhoornbloem, een plantje,
dat, vooral wat betreft de bloem, veel
overeenkomst vertoont met het Groot-
bloemig Sterremuur, dat meer in de
schaduw der bosschen tusschen het
gras groeit. Ofschoon die twee nogal
Ten tijde der Fransche
omwenteling,
1789.
Het was een prachtig gravenslot
eener oud-adellijke familie, dat daar
trotsch omhoog rees. Sedert eeuwen
had die Fransche familie daarin ge-
l woond, maar thans stierf de machti-
ge stam uit. Nog een grijsaard slechts
en de laatst© spruit van het adellijk
geslacht Mariette, zijn kleindochter,
waren nog over.
Vaak was het de jonge maagd een
zaam te moede in het stille oude kas
teel, in het eenige gezelschap ran
haar ernstigen, strengen grootvader,
en dan droomde zij van de groote,
schoone, onbekende wereld, waar
naar zij verlangde. Mariette kon
maar niet gelooven, dat het een
zeer ernstige tijd was, en dat troon
en altaar op hun grondvesten wan
kelden. Zij kende Parijs alleen uit
de verhalen harer lieve overledene
moeder, en hetgeen de oude diena-
ren van den burcht daarvan wisten
mede te deelen, was zoo schoon en
stak zoo heerlijk af bij het eentonige
leven op het slot.
Bijna iederen dag moest Mariette
met haar grootvader aan het schaak
bord zitten. Zoozeer echter dat spel
den ouden heer genoegen deed, zoo
weinig beviel het de levenslustige
Mariette. En daarbij werd zij nog
van haar grootvader berispt, wan
neer zij bij ongeluk een verkeerden
zet deed.
Maar hoe kan men ook zijne ge
dachten op zulk een spel zetten Was
dat niet te veel gevergd van een ne
gentien-jarig meisje?
Als zij daarover den goeden abbé
Alphonse haar nood klaagde, gaf de
ze haar de vermaning: „Mijn kind,
bedenk wel, dat ieder offer, hetwelk
gij uit liefde en met vrome overge
ving brengt, den goddelijken zegen
over uw hoofd uitstort Een dier of
fers is ook uw schaakspel, en doet gij
Do tijd ging voorbij en immer drei
gender werden de voorteekenen der
Fransche omwenteling van 1789.
Frankrijk als een groot schaakbord j dors had li ij dit vrceselijk uur niet
behandelde, die koning en komningin doorleefd.
vermoordde, en het gansche land in j Eindelijk klonk de bevende stem
een kerkhof herschiep, bracht gaarne- des jongelings schaak, de koitVig
zijn vrijen tijd aan het schaakbord schaak". En dan wederom „de koning
door. Jammer dat zoo zelden iemand schaak 1" Thans was de laatste zet
liet hart van den ouden graaf was j bereid was, zich met den gevreesde gedaan. De koning zijner tegenpartij
vol zorgen Hij voorzag, dat weldra te meten. stond mat, Robespierre was ten twee
de losbrekende storm, de edelste i Gewoonlijk moet hij iemand uit- den male verslagen, spijtig stiet hij
stammen zou vellen. noodigen of liever dwingen, wanthet schaakbord van zich af en
En inderdaad, do zijne ging mei, niemand waagde het zijn aanzoek nf sprong op.
hem ten grave, wat zou er van de te slaan. Wat een verwondering baai - „Genade voor mijn echtgenoot, den
jeugdige spruit, zijne lieve kleindoch- de het daarom, dat heden zonder ge- graaf Luigi klonk het van de be
ter worden? Ach, het kind was nog noodigd te zijn, zich een tegenpartij vende lippen.
onbekommerd, en kon aan geen on- aanbood Robespierre beschouwde den jon-
heil denken, want nooit te voren was I Verwonderd zag Robespierre hem gen man, neen de jonge dame in man
voor haar liet leven zoo heerlijk ge- aan. Wie was die koene jonkman, I nenkleerc'n, die een zóó zonderling,
weest als liet thans zich aan haar die met den beroemden en gevrees- 1 zóó vertwijfelend middel gevonden
vertoonde. j den speler in het strijdperk dorst te had om .haren geliefden gade te red*
Graaf Luigi was teruggekeerd op treden den. Ofschoon de gruwzame zulk een
het slot zijner voorvaderen. De knaap De wangen zijner tegenpartij wev- 1 droevig schouwspel roods duizend-
niet wien zij in de kinderjaren ge- den bleek bij den aanblik van den maal koelbloedig had aanschouwd,
speeld had, was thans tot een statig j dwingeland, de kleine hand sidder- werd hij op dit oogenblik toch tot
man opgegroeid. Zij droeg hem ook j de, terwijl de lippen van Robespierre modelijden gestemd voor de vrouw,
thans nog dezelfde liefde toe, en ook i zich tot een lach plooiden. Hij nam die zooveel moed had
hij beminde haar oprecht. de partij aan. Het spel begon en ,,Ik betaal den inzet", sprak Ro-
Het geluk zijner kleindochter, voor lokte toeschouwers. De jongeling was bespierre en ging weer zitten en on-
het altaar des Heeren, met den opgewassen tegen zijne tegenpartij. derteekende den vrijbrief, die Ma-
vriend der jeugd voor hot leven ver- Zet om zet werd gedaan en dra. klonk riette, want zij was het. hem reeds
bonden, wierp ook over den donkereu het. „schaak!" van de bleeko lippen had overhandigd,
levensavond des grijsaards eenvrien- j des jongelings en opnieuw „schaak!" En nu hield zij werkelijk den vrij-
;?k-llA(:ht\ i v en ten derde maal „schaak!" Dat brief van haar echtgenoot in do sid-
Mariette had nu een beschermer, was een „schaakmat" en Robespierre derende handen, nu kon zij zonder
en als hij nu ging sterven, was toch stond geslagerf door zijn tegenstan- uitstel de deur van zijn vreeselijken
de arm van haar gemaal daar, om j der. kerker laten openen 1 Ja, heden ging
haar te verdedigen en te steunen. „Gij .hebt heel goed gespeeld", het woord vóór ja.ren door abbé Al-
De oude graaf rustte te rechter tijd zeide Robespierre, „en daarom daag phonse gesproken in vervulling. God
in het graf - Vrceselijker nog dan de ik u tot een tweede partij uit. Doch zegende op wondervolle wijze het of-
gnjsaard het gedacht had, woedde j wat zal de inzet wezen?" fer van kinderlijke liefde eens haren
de omwenteling. Duizenden vielen De gevreesde en de jongeling ke- dierbaren grootvader aan het scHaak-
naar ten offer, ja zelfs het hoofd des ken elkaar aan. Begreep de booswicht bord gebracht!
konings rolde onder de bijl der op- j den smeekenden blik der onschuld? i
standelingen. Had hij er een voorgevoel van, welke
Arme Mariette Waar was nu haar prijs er gevorderd zou worden?
gemaal, haar steun, haar bescher- j „De inzet is een menschenleven
mer, haar alles? Sedert weken antwoordde de jongeling met beven- j
smachtte hij in een kerkerhol, en he- de stem. Een koude rilling voer den T.
den werd zijn doodvonnis geteekend. toeschouwer^ door de leden zii he- man van inooie mevrouw Mc-
Wat baatte het, dat de jonge vrouw tattUwwaar het om te ame VVas, plot^h"g ^orven"
7Ïino nncphnl.fi Lh, f c tC weduwe liet Villi den OVeriod©-
aoen was. ne een groot portret, als wandversie-
Opnieuw en lang staarde Robes- ring maken, ee.n kleiner als tooi voor
pierre zijn tegenpartij aan. Dan haar schrijftafel en een miniatuur
sprak hij langzaam en met nadruk voor haar medaillon. Zij hulde haar
Ik stem toe slanke gestalte in een elegant rouw
kleed en dat was alles zoo ongewoon
Het snel beeon te tweeden male 1 on b?korend' dat hpt «©rste halfjaar
net spel oegon te tweeden male, van haar weduwschap al wier spoe-
(Centrum)
Robert zaliger.
zijne onschuld bezwoer en recht en doen was.
gerechtigheid voor hem afsmeekte.
De rechters bleven doof voor haar
bidden, want goedheid en rechtvaar
digheid waren uit Frankrijk geban
nen sedert men het altaar Gods had
omver geworpen. Robespierre, het
hoofd der Jacobijnen, heerschte en Had men bij den eersten zet de vin- dig voorbij was.
aan zijn handen kleefde het bloed en gers van den jongeling zien beven, Toen legde zii den rouwsluier
af.
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
Heeft nu ooit", zei de brave vrouw
i mijn neef Hupstra, „iemand
"öo'n stijfkoppigen man gezien als
bent Daar ben ik me nu al vier
«eken lang iederen dag aan 't betoo-
Cfl pn' dat h0°S liïd wordt om eens
ons zomeruitstapje te denken
je hebt er nog niets, niemendal
aa gedaan. Wat zeg je: zorg ik
«el, dat het j© niet uii j©
fed achten gaat? Ik verzoek je
Ttóodelijk, ernstige zaken met ernst
ie behandelen, en er geen aardig
heidjes over te maken, die toch maar
«Heen de bedoeling hebben om mijn
aandacht van de hoofdzaak af te
kden. Dat wil ik je wel zeggen, dat
al die uitvluchten je niet zullen hel-
Ik heb het er nu eenmaal op gezet
dit jaar eens behoorlijk uit te
tosten van de vermoeienissen, die een
huismoeder plagen van den eersten
Januari af tot den 30sten December
Hoe zeg je: heeft December
!«n en dertig dagen? Alsof ik
tot ook niet wist! Je behoeft tegen-
mij den geleerde niet uit te han-
dat helpt je toch niet, probeer
tot maar liever bij andere menschen.
fro, zijn die vermoeienissen
ioo vreeselijk niet? Neen,
!Z0 - Natuurlijk, jij denkt altijd maar, dat
n huishouding vanzelf marcheert.
AA" zeker, als mijnheer de echtge
noot te halfeen thuis komt koffie-
LTIJ binken, dan staat immers alles
*toar, o ja, en moeite heeft niemand
aan besteed, de boterhammen heb-
fra zichzelf gesneden, de boter heeft
idf- U
BW l0
zichzelf in het vlootje gespit en de
tafel is zich van zelf gaan dekken,
's Middags bij 't eten gaat het weer
van 't zelfde, het vleesch stapt van
zelf in de pan en er weer uit als 't
goed gebraden is en de aardappelen
koken zichzelf en roepen de meid als
ze gaar zijn, op z'n Amerikaansch,
zooals je dat leest in de romans. Wat
zeg je: gaat ironie me niet
goed af? O neen, natuurlijk, als
jij eens geestig bent of verbeeld te
zijn, dan moet iedereen schateren
van 't lachen, maar ik kan onmoge
lijk aardig wezen, daar ben ik te
dom voor 1
Dit zeg ik je evenwelhoe je ook
probeert om telkens het gesprek op
een ander onderwerp te brengen, mij
krijg jc er niet af. Ik wil en ik zal
nu probeeren je aan je verstand te
brengen, wat je plichten zijn als
echtgenoot en huisvader. Van den
zomer moet ik naar buiten, ik heb het
mijn vriendinnen al gezegd. Had
ik dat maar liev'er moeten
laten? Jawel, je zou wel willen,
dat ik in 't geheel geen vriendinnen
had, dan zou ik heelemaal aan je
hartelooze tirannie zijn overgeleverd.
Daar heeft de ambtenaar van den
Burgerlijken Stand bij ons huwelijk
niet van gesproken; ik moest je wel
gehoorzamen en volgen en weet ik
wat al voor dwang meer, maar hij
heeft niet gezegd, dat ik geen vrien
dinnen hebben mocht, al zette hij ook
achter zijn groote brilleglazen een
gezicht, of hij een arme vrouw wel
alles zou hebben willen verbieden,
precies als jij mijn goeie moeder
zei altijdkind, pas op die mannen
met brillen, ze zijn niet te vertrou
wen. Of ze ook niet iets van
vrouwen met brillen gezegd
heeft? Ja. ik begrijp jewel, dat is
weer een steek op het mooie gouden
lorgnet, dat ik van neef Van Puffelen
gekregen heb, de brave man, die ten
minste weet wat een vrouw toekomt.
Natuurlijk, jij vindt hem de
vervelendste kerel van de
wereld. Als ik hèm maar vroeg of
hij niet een geschikte gelegenheid
wist om van den zomer naar toe te
gaan, dan zou hij binnen een uur
met allerlei adressen en prijsopgaven
aankomen. Wat zeg jeo f h ij dan
ook de kosten zou betalen?
Dat is nu weer een van die leelijke
vragen van je, een behoorlijk man
moest zelfs niet denken aan de mo
gelijkheid, dat een ander het zomer
uitstapje van zijn vrouw betalen zou,
maar als 't op geldzaken aankomt
heb je geen gevoel en denkt alleen
hoeveel rijksdaalders kost het? En
dat noemen ze nu de poëzie van het
huwelijkHet zou om te lachen we
zen, als het niet- zoo diep treurig
was.
Maar dèit zeg ik je: naar buiten
ga ik. Ik bedank er voor, om in
Augustus, wanneer al mijn vrientrln-
nen op reis zijn gegaan, moederziel
alleen op de Dreef te wandelen, tus
schen gesloten huizen en stoffige
boomen in. Wat zeg je: zijn de
boomenin andere plaatsen
in Augustus ook stoffig'
Jou aardigheden zijn nog veel stoffi
ger, het heele jaar door. 't Is wèl
treurigde man, die zijn vrouw tot
een steun en een staf moet wezen,
zooals de dominé verleden week nog
gezegd heeft, maakt flauwe grapjes
als zij eens een ernstig woord met
hem spreken wil. Maar nu zou ik jou
dan toch wel eens op den man af ge
vraagd willen hebben wat heb je er
tegen, dat ik dezen zomer op reis ga?
Wat zeg je?Hebje er niet te
gen, dat ik voor een maand
1 naarmijn zuster inLochem
[ga? O ja, dat wil ik wel gelooven,
dan kan mijnheer thuisblijven en
precies doen wat hij verkiest en zoo
laat thuiskomen als hij wil, terwijl
ik bij mijn zuster zit ais een stroo-
weduwe, een arm schepsel, dat voor
een poosje eens aan een ander op de
schouders is gelegd wat brom je
zou je me zulke acrobati
sche toeren op mijn leef
tijd niet aanraden? Ik zeg je
dan, dat één zuster dikwijls liefderij
ker is dan tien mannen. Grinnik nu
maar niet, alsof je denkt dat ik een
flater heb gemaakt met die tien
mannen ik weet zelf ook heel goed,
dat een vrouw er geen tien hebben
kan en dat is maar gelukkig ook, ^a.i
is zoowat 't eenige goeie in de heele
wet. Naar mijn brave zuster ga ik
niet, ik wal niet alleen op reis gaan,
als een weggejaagde kindermeid
wat zeg je? zal niemand mij
met mijn figuur daarvoor
houden? Ik vind het al buitenge
woon verachtelijk, dat je spot mef
mijn corpulentie, die toch nergens
anders vandaan komt, dan van het
eeuwige in huis zitten, dat ik, arme
sloof, wel veroordeeld ben om te
doen. Gebrek aan frissche lucht en
beweging, dat is het wat er bij mij
aan hapert en als je in waarheid een
liefhebbende echtgenoot was, dan zou
je al lang eens met me naar een
badplaats zijn gegaan, waar veel
menschen komen en toilet wordt ge
maakt, en waar veel concerten wor
den gegeven en waar ik ook nog
mager kan worden. Moet ik
maar wat minder eten?
Neen. nu loopt het toch do spuigaten
uit, ik mag niet eens meer eten, ik
moet maar verhongeren, en als ik
dan dood ben, dan heb je geen last
meer van mij en van mijn uitstapje
naar buiten, dat ik toch in al die
jaren door zorgvuldige oppassing en
mijn plicht te doen als huisvrouw,
meer dan aan je verdiend heb. Toen
je bronchitis had, heb ik wel nach
ten bij je gewaakt, maar dat ben je
natuurlijk lang weer vergeten. Wat
brom jemag ik iemand geeu
weldaad ver wij ten
Dat weet ik óok wel, ik ken mijn
deugden en gebreken heel goed en ik
ben er zeker van, dat yt een van de
zachtste en inschikkelijkste vrouwen
van de wereld ben. Ja, daar behoef je
niet om te lachen, ik wéét dat het
zoo is en dat is me genoeg.
Dus verklaar ik voor de derde
maalik wil dezen zomer op reis
Wat zeg je nu weer?is het al de
duizendste? Dat is niet waar, ik
ben niet een van die vrouwen, die al
toos weer hetzelfde zeggen en in elk
geval is het jou schuld, als ik drie
maal hetzelfde zeggen moet, dat had
jij kunnen voorkomen, wanneer je
den eersten keer al dadelijk ja had
gezeid. Heb je geen geld, zeg
je Natuurlijk, dat is 't oude smoes
je. Mijnheer, heeft wel geld om eens
met zijn vrienden lekker in Amster
dam te gaan eten en ook wel geld
om lid te wezen van dit en van dat,
van wel vijftig vereenigingen al» ik
ze bij mekaar tel. Wat zeg jez ij n
dat maatschappelijke ver
plicht i n ge n?.Ja, dat klinkt heel
mooi, maar die ambtenaar van den
Burgerlijken Stand heeft jou toch
niet met de maatschappij getrouwd,
maar met mij. Eerst kom ik en dan
pas veel later de buitenwereld. Zoo
moet het wezen, maar zoo is het niet,
je moet lid wezen van al die dingen,
omdat het deftig staat en een goeien
indruk naar buiten geeft, maar of je
eigen vrouw daarvoor krom moet lig-
1 gen, daar verdraai je je hand niet
1 om.
j Dezen keer hou ik voet bij stuk, ik
wil aan de menschen toonen, dat ik
j niet minder ben dan een ander. Op
reis wil ik. Voor een pension op de
j Vel uwe, waar je je voor een daalder
j per dag zit dood te kniezen, bedank
[ik. Wat brom je: of ik mis-
j s c h i e n naar M a n d s j o e r i j e
j wil? Ja, dat zou je wel willen, on-
gevoelige barbaar, dan was je me
meteen kwijt en hoefde niet eens voor
I do begrafenis te zorgen. Ik wil ook
niet ver weg, daar ben ik een veel te
huiselijke vrouw voor. Zoo! kun je
daar niet veel van m'erkon?
Dat komt omdat jij vindt, dat een
vrouw altijd thuis moet zitten, net
als een kanarie in een kooi.
Kort en goed, ik wil in Augustus
veertien dagen den Rijn langs, met
jou natuurlijk, want ik wil geen last
hebben van spoorboekjes nakijken
en kamers bestellen Wat zeg je:
heb je geen geld? Dat is maar
gekheid, dan schei j© er maar eens
een jaartje met rooken uitAan dat
gekke gepaf heeft toch niemand nut."
Hupstra kwam mij dit gesprek ver
tellen, stortte zijn hart ©ons uit
„En?" vroeg ik.
Hij liet mij een Baedeker zien. De
reis zou plaats hebben.
„Laat dit", zei ik, ,,jo nu een les
wezen. Een verstandig man geeft
d adel ij k toe."
Hij zuchtte en vertrok.
FIDELIO.