BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Natuurhistorische
Wandelingen
Haarlemmer Halletjes
ZATERDAG 8 JULI.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
IN EN OM HAARLEM.
LXVIL
Visschen en jagen. Ja, dat is zeker
den mensch ingeboren. Evenals de
jonge rups begint te peuzelen aan
de bladen, evenals het jonge eendje
zich te water begeeft, evenals elk
dier naar zijn instinct handelt, zoo
ook doet, de mensch. Zie die jongens,
met alle mogelijke en onmogelijke
vischnetjes, liever schepnetjes, ziet
men ze langs den waterkant, als
door het bedorven water de vischjes
bedwelmd raken, 't Is zeker nog een
sprank van 't bloed van de oude Ba
tavieren, waar de mannelijke helft
der bevolking door jacht en visscherij
trachtte te voldoen aan de natuurlij-
•ke behoefte van den mensch naar
vleesch, terwijl de vrouwen meer voor
den plantaardigen kost gingen zor
gen. Ook nu nog. 't Zijn alleen jon
gens, die gaan visschen, een enkel
meisje bevestigd als uitzondering den
regel. Ja, zoo is 't ook in de dieren
wereld. Van diezelfde visschen ver
telde men me deze week een aardig
geval.
Een stekenbaarsje had een nestje
gebouwd, een heel mooi nestje, nogal
stevig, nog al met verstand van za
ken, nogal ijverig was hij bezig ge
weest, zonder haast, hij was alleen.
Ja, geheel alleen, en dan voor zich
een woning te timmeren, welnu
waarom niet. h ij doet dat altijd, 't
is altijd zijn werk; maar liet leuk
ste kwam nog h ij had zich ook ver
stout. daarin eitjes te leggen, dat
neen. zie, dat kon toch niet. Een
enkele maal drijft de natuur de die
ren wel eens om zich te schikken
naar allerlei omstandigheden; door
deze of die wisselvalligheid van 't
noodlot zich genoodzaakt te zien.
handelend op te treden, maar eieren
leggen, dat kan h ij niet.
Hoe komt het toch, hoorde ik
langs vragen, dat de hoeveelheid
visch zoo vermindert? Och, behalve
een gansehe vleet van natuurlijke
vijanden is het vooral in de bewoon
de streken de vervuiling van het wa
ter. En al hebben we bier in Haar
lem nu geen aardappelmeel- en stroo.
fabrieken, toch kunnen de grachten
soms odeurs verspreiden, verre van
aangenaam. Maar men moest dat
eens zien in de Veenkoloniën Hoo-
gezand. Sappe meer, Veendam, Peke-
la, enz. Als inkt is het water, en 't
geheel gedekt met vuil, geelwit, doe
zelig schuim, daar is alle leven on
mogelijk. Buiten onze stad gaat dat
beter, daar ziet men dan ook de
hengelaars bij menigte. Of 't alleen
wat katvischjes zijn, die zij thuis
brengen, óf dat werkelijk soms de
moeite eens beloond wordt, vraag
dat eens aan een hartstochtelijken
liefhebber, en doe dan dezelfde vraag
eens aan zijn liefhebbende echtgenoo-
te. Ik vrees, dat er wel eens verschil,
lende, heel verschillende antwoorden
konden komen.
Maar dan die bengelaars, 's avonds
tegen dat het donker wordt. Die kun
nen zeker overdag niet wachten,
Een Zaterdagavondpraatje.
Do wonderlijke regeling dat wij
kiezers voor den Raad maai- alleen
mogen stemmen over de candidaten,
dieaftreden in liet district waar we
wonen, heeft Donderdag bij een van
de kiezers een ernstig protest uitge
lokt. Toon hij van den voorzitter zijn
stembiljet gekregen had, vroeg hij
of hij alleen mocht stemmen op ae
candidaten, die daarop stonden. „Na
tuurlijk zei de voorzitter, maar
onze kiezer vond dat heelemaal niet
natuurlijk, want, zei hij: „er is er geen
een bij, die me bevalt." De voorzit
ter kon den kieskeurigen kiezer, zoo
als van zelf spreekt, geen troost, veel
minder nog een stel andere candida
ten geven, en zoo was de kiezer wel
verplicht om zich met zijn verzame
ling te behelpen. Laat ons hopen,
dat hij ten slotte een goede keus
heeft gedaan.
Toen Donderdagavond bleek, dat
al do aftredenden waren gekozen,
zoodat een herstemming onnoodig
was, heb ik mij zei ven vol dankbaar
heid de hand gedrukt, omdat het
dus voor een poosje weer met dekie-
zerij uit is. Maar toen ik een half
uur later op de Dreef wandelde heb
ik gewenscht dat ik maar weer op
nieuw aan 't kiezen mocht gaan,
wel te verstaan niet van menschen,
maar van palen. Hoe nuttig het ook
wezen mag, dat het voetpad aan den
westkant nu voor rijtuigen is afge
sloten, de afsluiting zelf is allesbe
halve schoon. De logge, dikke, stee-
nen palen verfraaien het landschap
allerminst. „Is er", zoo heb ik aan
Wouter gevraagd, „niet iets elegan-
ters op cle wereld, dan zulke zware
plompe dingen?" Waarop mijn waar
de neef. die veel in 't buitenland ge
en gaan daarom des avonds uit. Hoe
willen ze hun dobber zien Och, men.
sch,en, dat .zijn, peüeraars, d. w. z.
palingvisschers. Die hebben niet noo-
dig den dobber te zien, want dien ge
bruiken ze niet. In zachte, op en
neergaande beweging, houden ze
den palingen een aanlokkende wor-
mentros voor.
De palingen zuigen, veroorzaken
een klein rukje, zachtjes in 't begin,
maar toch met toenemende snelheid
wordt opgehaald en nauwelijks bo
ven water of ze laten losmaar de
peueraar heeft zijn zwaai zoo geno
men, dat ze door de ontvangen snel
heid nog een eindweegs worden
doorgeslingerd en zoo terecht komen
in het bootje, in de tobbe, of wat
men bij de hand heeft.
Visschen. van nature al zoo ver
volgd, nemen gewoonlijk de kleur
aan van den bodem, en nu doet zich
bij palingen het geval wel voor, dat
ze nu eens donkerblauw, bij zwart
af, dan weer. vooral aan de buikzij
de, lichter gekleurd zijn. Daaruit
weer te destilleer endat we met een
geheel ander soort dier. ja zelfs met
een reptiel een slangensoort b. v. tof
doen 'hebben, neen, dat is toch wat
kras. Zou m.en de palingvisscherij in
al zijn omvang willen zien. dat moet
men zich begeven naar de Friesche
meren. Eigenaardig is bij dit dier,
dat men zoo lange jaren in 't onze
kere verkeerd heeft omtrent de voort
planting dier dieren. Thans weet men
dat de grcoterê palingen naar zee
trekken en dan eieren leggen, die
uitgekomen en tot kleine diertjes
ontwikkeld, wees naar onze en an
dere binnenwateren verhuizen.
Elke vischsoortsnoek, baars, kar
per, enz., brengt zoo zijn eigenaardi
ge manier van vangen mede, en me
nig hartstochtelijk visscher weet bij
ervaring heel wat van de leefwijze
en de eigenaardige gewoonten dezeT
dieren af, vandaar dat het niet ieder
gelukt een zoodje visch te vangen.
J. STURING.
VRAAGBUS.
Aan Mej. T. te H. De rupsen,
dis U gezien hebt en die U met een
zebra gingt vergel ijicen, heeten ook
werkelijk zeebra-rupsen. Ze zijn zeer
kieskeurig op haar voedsel, want in
hoofdzaak, ja, bijna altijd, vindt men
ze op het Jacobs Kruiskruid. Eenigen
tijd geleden hebt U de toen zeeral-
gemeen voorkomende roodbruine
vlindertjes wel gezien, die toenrond-
zochten naar planten, waarop ze de
eieren konden deponeeren.
Aan den Heer P. te H. De beid©
mij gezonden bloemtakken, die U
meegenomen had uit de Haarlemmer
meer waren van Lychuis chal-
c e d o n i c a. ook wel Brandende
Liefde of Konstan tinopel
genoemd, 't Is een overblijvende
plant, afkomstig uit Rusland.
Aan Mevr. B. te O. De kleine kor
reltjes, speldeknopjes gelijk, die U
gezien hebt aan de onderzijde der
bladeren, zijn niets anders dan vlin
dereitjes bewaar ze maar eens een
paar dagen, dan zult U zien, dat er
vlinders.wel neen, kleine rupsen
uitkomen, die gemakkelijk op te Ik hoorde de klokken juist 10 uur verwijderd van alle hulp, op een zeer trachten den voet vrij te maken door
kweeken zijn. als men in het doosje 6laan, toen ik den top bereikte. Het eenzaam deel van den weg. met geen den schoon weg te snijden?
maar voor zindelijkheid zorgt, en de- was een donkere nacht en mistig huizen in de nabijheid. En 't zou niet. j Direct haalde ik mijn mes te voor
zelfde bladeren geeft waarop de eitjes weer. De plaats, waar ik de lijn be-'lang meer duren, of een trein mpestschijn en sneed de riemen stuk, maar
zaten. reikte, was eenige honderden metersbier passeeren. 'mijn voet bleef even vast zitten. Ik
vaai het station Landore verwijderd.! 't Was vreeselijk Ik voelde, dat ging voort met koortsige haast het
Aan den Heer G. te H. Het Tusschen mij en het station lag de j als ik er niet in slaagde mijn voet los! leder weg te snijden, ofschoon het mij
mooie, dichte gazon, en de mooie Landore-viaduct, een groot ijzeren te krijgen, ik onvermijdelijk gedoodmoeilijk viel er bij te komen. Indien
bloemen in het Rip'perdapark trok- bouwwerk, dat ik moest passeeren.1 zou worden. Maar ik kon niet werke-ik slechts tijd had gehad, ik was mis
ken zeer terecht Uwe aandachtver- -Nog verder langs het spoor, dichter loos den dood afwachten, daarom schien vrij gekomen, maar de tijd was
beeld U daarnaast een voor een'paar bij 't station was een seinhuisje; en knielde ik neer en met behulp van;kort, zeer kort. Juist toen ik me over
jaar ingezonden adres van van de een weinig verder aan den anderen mijn handen trachtte ik thans mijn mijn werk boog, voelende naar de
omwonenden om den wilden toe- kant naar Ndath is een vrij scherpe schoen te verschuiven, maar alles te-1bandjes onder derails, hoorde ik een
stand zooals die er toen was te be- bocht in den weg. Maar daar de wegvergeefsch. Ik was zóó vastgeklemd, .zacht beven op den dijk. Ik wist
stendigen U zult het niet willen ge- ho°£ bgt op dit deel en de omgeving; dat ik den voet beslist niet kon bewe- maar al te goed wat het beteekendo
■looven en toch is het zoo* maar de zeer open is> kan men de spoorstaven gen. Ik stond een poosje als verplet- de Neath-trein naderde!
menschen waren toen zoo verblind op verren afstand zien. vooral als men törd over de vreeselijko positie, waar- Mijn hart scheen te willen blijven
dat 7© n.ifp verwaarloos© hn©i na' °P den spoordijk staat. Ik moet deze in ik mij bevond, en voor een oogen- stilstaan, mijn haren rezen ten berge,
tuurschoon maaïdeliik woud bijzonderheden wel vertellen, om het blik was liet. of ik ongevoelig werd want mijn dood scheen thans nabij,
maar dat Waart TT m© niet 't is volgende duidelijk te doen begrijpen. |voor het verschrikkelijke van mijn de dood in den meest vreeselijkcn
waar ook Dat nlanii© met Hi«' fraai© I Ik wist> dat er een trein, moest k<^-Moestand. Wat kon ik doen? vorm. Ik wist natuurlijk ook. dat een
roode bloemen is een begon ia en men ,van ^"eath over de lijn, waar- j Als iemand kwam om mij te trein gehoord wordt op verren afstand
wel een dubbele Daar het" onmoge-1 na^ lk liep. .«pik hoestte me een I r©dden. door bijvoorbeeld den trein "uJn j10°P A\as dus nog niet ge
lijk iI al dietuinvormen te kennen Teïmg; d^ar, 'k bet station vóór den te doen st0ppen Snel ging ik in geheel vervlogen. Misschien was er nog
stak ?k ook%venm\^Uet op 1 ^chtén naVWt ik kon doel om de Sp. t?Jd om mijzelyen te bevrijden. Als
dat het is Begonia
Weldra was ik op korten afstand merkzaamheid te trokken. Misschien £o1 begon ik den schoen weg te snij
d'Avisii ©©n Wonia dl© aaerir© van de viaduct, waar men zo ogen aam- dat een van mijn kameraden in de den; het zweet droppelde mij van het
makkelijk van ïtlk kwartet (zaad de stuitrai,s naast de gewone heeft buurt was inderdaad, ik wist dat één, gelaat in groote droppen. Maar het
brengt ze Tatuurliik nTet voort);ligg€D' 200 rekende ik, niet ver af aan het' gerommel werd luider en luider; elke
Uoont Tl weer di©n woo- let dan ook Vooral aam bochten heeft men stuit- werk kon zijn. Ik schreeuwde zoo hardsec cm de, en mijn/voet zat nog steeds
eens op die mooie Campanula rails een tweede staaf, parallel naast ik kon, om hulp, maar zonder ©enigmuurvast.
Pu matira dip blauw en wit 700 de eerste geplaatst als een weermid-ander antwoord dan de zwakke echo Ondanks niijai bijna ziekelijke op-
mooi bloeit Tammer dat ze zoo !<leJ bij ontsporing en eön stuiting voorvan mijn eigen stem. Het ongeluk had winding en duizeling in het hoofd,
dicht bii 't hek «taan velen kunnen 5 de raderen der wagons. I moeilijk op een slechtere plaats kun- zag ik m, dat al mijn moeite vruch-
ïiWWi 8din2 Tiirta ©71 1 De sin it rail is in den regel gemaakt neai gebeuren voor mij. daar. zooals ffloos was het was te laat! Maar
veoüIumg «orsiaan. van jjzer en is vrijwel gelijk van ik zeide, ze ineen zeer eenzame buurt lk door met schreeuwen hui-
jvoran met de gewone rails. Die bij lag. Op eenigen afstand van het sta- ^en bijna om hulp. Luider en lui-
Landore verschilt echter in vorm van tion zag ik het seinhuisje. Zoo ik der nog werd het rommelen van den
de gewone. Ze zijn in de eerste plaats slechts de opmerkzaamheid van den trein, overstemmende mijn angstige
_r ,..g »w»fi 'gemaakt van dik hout en daarbij vier-wachter kon trekken, dien ik voor hetkreten. En toen ik nog eens langs de
VfG£S6illk€00£€nl)ilkk6n kant van vorm. 'licht zag hoen en weer gaan, ik zou Ü'jn keek, zag ik reeds de lichten van
J Deze stuitrail is breed genoeg om er I misschien gered zijn. Ik zag hem voor,df naderende machine op een af-
Door J. W. J ef f re y s. 0« te wandelen. Tusschen de beidoibet open raam komen en naar buiten stand. Nader en nader kwam ze de
(rails is een behoorlijke ruimte, even- I turen, in de richting, waai' ik was. 1 k bocht om, toen kwam zc op mij aan
'eens is er ruimte tusschen de rails en j zwaaide niet de armen wild heen en ,eanmonster^ met vurige oogen.
J. STURING.
Het voorval, dat ik u hier ga vei- j w! 1 weer, tërwiiï ik zoo hard om hulp totdat ik hot schudden van derails
- ;i. w.__ y Ionder me voelde.
JU Ik kan juist niet zeggen,
ben afgekomen, gevoel ik me tochge-;op "hei gemakkelijker liep dan 'op den [bij^mij gehoord had. |ik dacht in dat oogenblik;
keHjk zal Tergeténrtn mij^leverTof S" Toen ik mijn schreden ver-schreeuwde' als ik kon. Maar hij' be- j onder me voelde.
J "rSeteiuïïtS Sufis* se™ dat lik^S rtftSfi?': TSSS:
schoon ik er nu j
hikkicTmiin leven er af eehracht t,-,gewonen grond. Ik floot een deuntje. De moed ontzonk me, toen ik tot dad. vreeselijk waren,
hebben Maar laat ik de historie in en was heel goed gehumeurd. Mis- de conclusie kwam. dat mijn stem' Ik dacht aan mijn meisje en mijn
bijzonderheden vertellen van het he-1 scbien was ik niet zoo voorzichtig alsniet luid genoeg was om den man to.n?oeder ea voelde, dat ik spoedig zou
sin af vertellen, un liet be nüodjg waSj meer aan ])ot j^nge roepen. Door d% wanhoop gedreven, Isterven.fsterv-en op zooh. ^Teeselijke
Ik ben een-en-twintic iaren oud en'meisje denkende, dat ik pas had ver- ging ik echter voort naar hdt sein-1 wijze- Maar steeds ging ik voort met
tijdens mijn avontuur was ik in dienst!Tater}. dan aan de plaats waar ik liep. huisje te kijken met mijn armen werk- naar hrt
bij den Grooten Wester Spoorweg alsIn e'k ?eval, ik had geen flauw ver- tmgeiijk hv zwaaien en te schreeuwen 1 se^u^ en ikfae§e e^lt© v^rlen
wasion-insnecteur Ik woonde teWann- i m<)eden van gevaar eoi nog nooit had 1 en op dat oogenblik zag ik den sei- sa UIS u. lk zag Ue ?.c'sl'utc van
wen, niet ver van, Swansea (aan do ik gedacht aan de mogelijkheid van ner plotseling het venster verlaten. m© ^oelïorïïi en i? hoTdfl hï
golf van Bristol, Engeland). Op dön (een ongeval als dat mij na een poosje 1 Een enkel gelukkig oogenblik dacht j J^n Het wai oeï vaS mfrt
avond, dat mij het groote ongeluk overkwam, ofschoon ik reeds jaren bijik, dat hij mijn stem en mijn bewe-Sl^adSi die mïfn kSten eehSSd
overkwam, - het was Woensdag - de spoor in dieast was. If1^ had waargenomen, en Sm m»
had ik geen dienst en ik bracht den' Plotseling gleed mijn voet uit. Hij I "^IJ, e0n van hulp te verschaffen! Hii was evenwel
avond door bij mijn meisje. We wan-! kwam tusschen de beide rails en ai mels geschiedde en mijn nnpPPi^n pïnH
delen nog een uurtje en omstreeks tienbevond, dat ik vast zat. Het gewich'reeselljke angst keerde terug,
uur waren we niet ver van Landore,van mijn lichaam had mijn voet neer-; Toen hoorde ik zwak het rinkelen
dichtbij den spoorweg gelegen. Mijn! gedrukt met kracht, totdat hij goedder telegraphische bei en zag den
meisje woonde dicht bij die plaats. j vastgeklemd werd tusschen de rails, j seiner paar de hefboomen gaan, waar-
Na elkaar goeden nacht gewenschtAls waanzinnig begon ik aan mijn
te hebben, ging elk zijn weg naar j voet te trekken en te duwen, maar de
huis. Ik moest naar het Lando.re-sta-pogingen om me zeiven te verlossen
tion, waar ik den trein wilde nemen I dien dén slechts om me nog vaster ir.
naar Swansea om vervolgens de rest j te schroeven, want door mijn heen en
van den weg te wandelen. weer wrikken draaide mijn voet rond.
De weg naar het station langs den de teen van mijn schoen kwam onder
reisd heeft, mij verzekerde, dat ze
daar veel sierlijker paaltjes gebrui
ken en dat deze bewering navraag
velen kon. Ik vestig hierop de aan
dacht van Dr. H. D. Kr use man, on
zen wethouder van financiën, die
immers onlangs zoo klaagde over do
leelijkheid van dat Dreef-gedeeJte.
Misschien weet hij in een hoekje van
de, gemeentelijke huishoudbeurs nog
een duitje te vinden, om die leelijke
afzetting door wat beters te vervan
gen.
Mijn waarde neef Wouter was de
zen keer weer in een critische stem
ming. Een van zijn stokpaardjes is,
dat de meeste Nederlanders hun
eigen taal niet verstaan en dat
trachten te verbergen door het ge
bruik van vreemde woorden, dïe ze
nog veel minder begrijpen. „Van
daar", zeg hij dan deftig, „de mis
verstanden, waaronder we gebukt
aan". En zoo had hij dezer dagen,
uit het circus Carré komende, weer
een opmerking van taalkundigen
aard. „Weet jullie Nederlanders",
zoo vroeg hij, „wel het onderscheid
tusschen verboden en geboden
Die uitdrukking „jullie Nederlan
ders" prikkelde me al een beetje,
want ik vind het onuitstaanbaar pe
dant, dat hij doet alsof hij een bui
tengewone Nederlander was, een van
faience de Delft zal ik maar zeggen,
in vergelijking van al die andere
Nederlanders van Maastrichtsch aar
dewerk. Ik antwoordde "dus ietwat
korzelig: „dat is een onnoozele vraag.
Een gebod is een voorschrift om iets
te doen en een verbod om iets te
laten."
„Voor jou doen heel aardig," zei
hij sarrend, „maar in de practijk is
dat toch niet juist. Bij Ca.rré hangt
een aankondiging, dat het verboden
is om te rooken en toen ik er was,
werd er aan alle kanton gerookt, pre
cies alsof er stond, dat het geboden
gewonen weg door de straten was nog
een vrij lange wandeling en het zou
me vrij moeilijk gevallen zijn den
trein nog te krijgen. Bovendien was
ik eenigszins vermoeid en daarom be
sloot ik den korteren weg, namelijk
langs de spoorlijn, te nemen. De
spoorbaan was van den gewonen weg
gescheiden door een omheining. Ik
klom er over en klauterde den zes
voet hoogen dam op.
is 0111 te rooken. Hoe is het nou
eigenlijk met die veelgeroemde Ne-
derlandsche taalkennis, hé
Ik vond het verstandig om er maar
over te zwijgen, maar hoe meer een
ander zwijgt, des te meer raakt hij
aan het praten. „Bij diezelfde gele
genheid", zei hij, „was er vlatc in
mijn buurt een gangpad. Wat is nu
voor een Nederlander een gangpad?"
„Een pad om in te gaan, in te
loopen", zei ik.
„Dat zou jij denken, maar dat is
toch zoo niet. Op den hoek van dat
gangpad zat een jongmensch. Er
kwam een juffrouw, die aantoonde,
dat zij die plaats gehuurd had. Het
jonge mensch stond wel op, maar
had geen zin ergens anders te gaan
zitten. Wat deed toen de suppoost?
Hij zette eenvoudig een stoel naast
den anderen, in het gangpad.
Hieruit is me dus gebleken, dat een
gangpad hier wordt beschouwd als
een pad, waarin je maar vrij je gang
kunt gaan Is dat juist of is dat niet
juist?
„Wouterriep ik, „schei uit met
je geestigheden. Straks kom je me
nog vertellen, dat Carré al een heel
oneigenaardigen naam Ts voor
iemand, die een ronden circus diri
geert,"
„Zoo kinderachtig tap ik ze niet",
zei hij. „Maar heb je wel gefeèen,
dat er een paar dagen gereden met
veel ophef in de couranten stond
„Wat ook val,
„Trouw staat pal
„Nee", zei ik, „dat is me ontgaan.
En wat beteekende dat dan
„Mij onbekend," zei hij.
,,'t Kan toch niet," vroeg ik naden
kend, „in verband staan met Trouws
fundeering Maar voor zoover ik
weet, is 't gebouw wel leelijk, maar
solide."
Wouter stond op en nam de knop
van de deur in zijn hand. „Wie
de spoorrail en de hiel haakte achter
de houten stuitrail, zoodat de voc
dwars onder de ijzeren rail stond.
lk ging voort mijn voet los te wrik
ken. maar het kwetste mijn voet
slechts en mijn schoen bleef onbeweeg
lijk zitten. Toen greep een vreeselijke
schrik mij aan en het angstzweet
brak mij uit. 't Drong tot mijn be
wustzijn door, dat ik een hulpelooze
gevangene op de spoorlijn was, ver
zegt dan, dat Trouw moet Blijken
bedoeld werd?" vroeg hij. ,,'t Was
maar alleen over een circulaire van
een vaderlandslievende vereeniging
te Amsterdam."
Dit was te veel. Ik rnikte met de
punt van mijn rijglaars naar de
plek. waar hijgestaan had
want hij was na zijn onbeschaamde
opmerking meteen verdwenen.
Dit gaf me de gelegenheid om mijn
aandacht te wijden aan ernstiger
dingen en zoo kwam het, dat ik ging
philosopheeren over de vraag, of er
nu niet eens iemand zou wezen, die
mij bij testament, een paar ton wou
nalaten, liefst een heel onbekende,
die ik dus vooraf niet naar de oogen
behoef te zien. In de boeken komt
dat af en toe wel eens voor, waarom
zou het idan in 't werkelijke leven,
dat immers soms wel wat op de boe
ken lijkt, ook niet kunnen gebeuren?
Bijvoorbeeld„van een dankbare
lezeres, voor aangenaam gepasseerde
ZaterdagavondenEr.fin, de be
scheidenheid verbiedt me er verder
op door te gaan, maar ik hou me
vriendelijk aanbevolen. Voor belang
stellenden is mijn adres bij de redac
tie beschikbaar.
Evenwel onder éen voorwaarde, en
die iszonder voorwaarden. Ik kan
mij niet onderwerpen aan de condi;
tie, om een arm, maar leelijk nicht je
te trouwen, om de eenvoudige reden,
dat ik al getrouwd ben. Ook ben ik
niet geneigd, om een vette mops of
een dikke poes tot haar dood toe ge
nadebrood te laten eten, want mop-
sen en poesen, die je graag dood
wilt hebben, leven des te langer.
Ik heb namelijk in mijn onmiddel
lijke omgeving een bewijs, hoe nood
lottig het wezen kan. wanneer men
een erfenis aanvaardt, die onder be
paalde voorwaarden wordt seschon-
van hij één neertrok. Tusschen mij en
het seinhuisje was de signaal-post en
toen ik er naar keek, zag ik het roode
licht plotseling veranderen in groen.
Dat beteekende „lijn vrij" voor den
komenden trein van Neath.
Op dit oogenblik voelde ik, dat ik
bleek en eenigszins bedwelmd werd
en kreunde luid in mijn zielsangst
over de onzekerheid.
Niettemin ging ik door met om hulp
te roepen en waanzinnig te trokken
en te rukken om mijzelven te verlos
sen. ofschoon al mijn pogingen tever-
geefsch waren. Mijn voet zat vaster
dan ooit
Toen kwam plotseling een nieuw
idéé bij mij op waarom niet te
ken. Indertijd heeft Mejuffrouw de
Boom, in een bui van sympathie
voor het Burgerlijk Armbestuur daar
aan vermaakt een huis op den Klei
nen Houtweg, vlak tegenover Tiet
kantoor van 'de firma Krelage. onder
voorwaarde, dat er alleen dames in
mochten wonen, en dat een familie
lid tot iiaar dood toe jaarlijks een
bedrag van f 650 ontvangen zou. De
Raad vergaderde hierover met ge
sloten deuren, maar hoewel de
wijsheid derhalve uit de zaal niet
vluchten kon besloot toch het ge
schenk te aanvaarden, 't Bleek al
gauw, dat het geen roosje zonder
doornen was. De inannenhatende
bepaling die de erflaatster gemaakt I
nog een eind af, terwijl de trein reeds
dicht bij was. Hij kwam nader,
schreeuwend en wuivend met. zijne
armen. Hij schreeuwde den machinist
van den trein toe, hopondo diens at
tentie nog vroeg genoeg te trekken,
om den trein te kunnen stoppen.
Maar blijkbaar kon hij hem zien,
noch hooren en de trein kwam nader,
snel en onverbiddelijk.
Toen do locomotief op vrij korten
afstand was gekomen, zag de machi
nist, die steeds uitkeek, me plotseling
en onmiddellijk sloot hij den stoom
af en bracht de rem in werking. Maar
het was te laat! Op denzelfden lijd,
ziende dat ik mijzelven niet meer kon
losmaken, dacht ik er plotseling aan,
dat ik misschien het leven er nog zou
kunnen afbrengen. Mijn voet zat vast
aan de buitenzijde van de rails en
achter me was open grond. Toen
de trein op eenige meters afstand was
tot verdriet van de voorbijgangers en
tegen haar eigen beginsel in?
Tot zulke moeilijkheden komt men
door een erfenis onder voorwaarden
te aanvaarden. Daarom zeg ik rond
uit liever twee ton vrij geld, dan
één huis op den Kleinen Houtweg on
der bezwarende voorwaarden
had, beperkte het aantal huurders
tot een minimum, daar het nu een
maal treurig maar waar is, dat de
meeste gezinnen onder den last der
aanwezigheid van een mannelijk
persoon gebukt gaan. Ten slotte werd
gelukkig het huis verhuurd aan een
dame, die het tot op den huidigen
dag bewoont.
Evenwel, er staan vóór het huis
stoeppalen, die met ijzeren stangen
verbonden zijn en dus de passage
zeer belemmeren. Het trottoir is er
namelijk heel smal, zóo smal, dat
geen twee personen elkaar kunnen
passeeren, wat vooral hinderlijk is
geworden, sedert do electrische trams
den Kleinen Houtweg zoowat geheel
in beslag nemen, 't Is dus raadzaam,
dat die palen worden weggenomen,
maar daartegen verzet zich de be
woonster, die verklaard heeft, dat zij
gaat als de palen en hekken ^«an,
m. a. w. dat zij de huur opzegt, zoo
dra de menschen vlak langs do ra
men kunnen loopen.
Wat moet nu de gemeente doen?
Toch het trottoir breed maken en op
cle zoek gaan naar een andere dame,
die zoo n duur huis bewonen kan?
Of de palen en hekken laten staar I
Ja, voorwaarden zijn altijd lastig.
Zoo heeft de E. S. M. goedgevonden
te bepalen, dat de passagiers niet zeil
de kaartjes mogen scheuren uit de
tienrittenboekjes, die ze uitgeeft.
Of dat dan niet billijk en prac-
tisch is?
Ta, fh den winter. Minder in den
zomer.
Ik vrees, dat de lezer vreest, dat
ik onzin vertel. Hier past dus een
verklaring. De E. S. M. heeft deze
waarschuwing mot blauwe inkt op
haar boekjes gestempeld. Bij warm
weer nu zet die blauwe stempelinkt
over op handen en handschoenen,
wat vooral voor dames een lastig
■ding is.
Zoo kreeg dezer dagen een dame
een afdruk van deze gestempelde
waarschuwing op haar witte hand
schoenen. Allicht wil de E. S. M. het
ook wel gewoon op de boekjes laten
■drukken.
A propos, vóór ik het vergeet.
Brinkmann heeft niet gedaan, wat ik
den vorigen keer zoo dringend heb
gevraagd. De koffie in mijn stembu
reau was weer koud.
Natuurlijk zin ik op wraak. Mocht
ik den heer Brinkmann dezer dagen
ergens ontmoeten, dan zal ik hem
onthalen op een warmglas bier.
FIDELIO.