BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Wandelingen Haarlemmer Halletjes ZATERDAG 8 JULI. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM HAARLEM. LXVIL Visschen en jagen. Ja, dat is zeker den mensch ingeboren. Evenals de jonge rups begint te peuzelen aan de bladen, evenals het jonge eendje zich te water begeeft, evenals elk dier naar zijn instinct handelt, zoo ook doet, de mensch. Zie die jongens, met alle mogelijke en onmogelijke vischnetjes, liever schepnetjes, ziet men ze langs den waterkant, als door het bedorven water de vischjes bedwelmd raken, 't Is zeker nog een sprank van 't bloed van de oude Ba tavieren, waar de mannelijke helft der bevolking door jacht en visscherij trachtte te voldoen aan de natuurlij- •ke behoefte van den mensch naar vleesch, terwijl de vrouwen meer voor den plantaardigen kost gingen zor gen. Ook nu nog. 't Zijn alleen jon gens, die gaan visschen, een enkel meisje bevestigd als uitzondering den regel. Ja, zoo is 't ook in de dieren wereld. Van diezelfde visschen ver telde men me deze week een aardig geval. Een stekenbaarsje had een nestje gebouwd, een heel mooi nestje, nogal stevig, nog al met verstand van za ken, nogal ijverig was hij bezig ge weest, zonder haast, hij was alleen. Ja, geheel alleen, en dan voor zich een woning te timmeren, welnu waarom niet. h ij doet dat altijd, 't is altijd zijn werk; maar liet leuk ste kwam nog h ij had zich ook ver stout. daarin eitjes te leggen, dat neen. zie, dat kon toch niet. Een enkele maal drijft de natuur de die ren wel eens om zich te schikken naar allerlei omstandigheden; door deze of die wisselvalligheid van 't noodlot zich genoodzaakt te zien. handelend op te treden, maar eieren leggen, dat kan h ij niet. Hoe komt het toch, hoorde ik langs vragen, dat de hoeveelheid visch zoo vermindert? Och, behalve een gansehe vleet van natuurlijke vijanden is het vooral in de bewoon de streken de vervuiling van het wa ter. En al hebben we bier in Haar lem nu geen aardappelmeel- en stroo. fabrieken, toch kunnen de grachten soms odeurs verspreiden, verre van aangenaam. Maar men moest dat eens zien in de Veenkoloniën Hoo- gezand. Sappe meer, Veendam, Peke- la, enz. Als inkt is het water, en 't geheel gedekt met vuil, geelwit, doe zelig schuim, daar is alle leven on mogelijk. Buiten onze stad gaat dat beter, daar ziet men dan ook de hengelaars bij menigte. Of 't alleen wat katvischjes zijn, die zij thuis brengen, óf dat werkelijk soms de moeite eens beloond wordt, vraag dat eens aan een hartstochtelijken liefhebber, en doe dan dezelfde vraag eens aan zijn liefhebbende echtgenoo- te. Ik vrees, dat er wel eens verschil, lende, heel verschillende antwoorden konden komen. Maar dan die bengelaars, 's avonds tegen dat het donker wordt. Die kun nen zeker overdag niet wachten, Een Zaterdagavondpraatje. Do wonderlijke regeling dat wij kiezers voor den Raad maai- alleen mogen stemmen over de candidaten, dieaftreden in liet district waar we wonen, heeft Donderdag bij een van de kiezers een ernstig protest uitge lokt. Toon hij van den voorzitter zijn stembiljet gekregen had, vroeg hij of hij alleen mocht stemmen op ae candidaten, die daarop stonden. „Na tuurlijk zei de voorzitter, maar onze kiezer vond dat heelemaal niet natuurlijk, want, zei hij: „er is er geen een bij, die me bevalt." De voorzit ter kon den kieskeurigen kiezer, zoo als van zelf spreekt, geen troost, veel minder nog een stel andere candida ten geven, en zoo was de kiezer wel verplicht om zich met zijn verzame ling te behelpen. Laat ons hopen, dat hij ten slotte een goede keus heeft gedaan. Toen Donderdagavond bleek, dat al do aftredenden waren gekozen, zoodat een herstemming onnoodig was, heb ik mij zei ven vol dankbaar heid de hand gedrukt, omdat het dus voor een poosje weer met dekie- zerij uit is. Maar toen ik een half uur later op de Dreef wandelde heb ik gewenscht dat ik maar weer op nieuw aan 't kiezen mocht gaan, wel te verstaan niet van menschen, maar van palen. Hoe nuttig het ook wezen mag, dat het voetpad aan den westkant nu voor rijtuigen is afge sloten, de afsluiting zelf is allesbe halve schoon. De logge, dikke, stee- nen palen verfraaien het landschap allerminst. „Is er", zoo heb ik aan Wouter gevraagd, „niet iets elegan- ters op cle wereld, dan zulke zware plompe dingen?" Waarop mijn waar de neef. die veel in 't buitenland ge en gaan daarom des avonds uit. Hoe willen ze hun dobber zien Och, men. sch,en, dat .zijn, peüeraars, d. w. z. palingvisschers. Die hebben niet noo- dig den dobber te zien, want dien ge bruiken ze niet. In zachte, op en neergaande beweging, houden ze den palingen een aanlokkende wor- mentros voor. De palingen zuigen, veroorzaken een klein rukje, zachtjes in 't begin, maar toch met toenemende snelheid wordt opgehaald en nauwelijks bo ven water of ze laten losmaar de peueraar heeft zijn zwaai zoo geno men, dat ze door de ontvangen snel heid nog een eindweegs worden doorgeslingerd en zoo terecht komen in het bootje, in de tobbe, of wat men bij de hand heeft. Visschen. van nature al zoo ver volgd, nemen gewoonlijk de kleur aan van den bodem, en nu doet zich bij palingen het geval wel voor, dat ze nu eens donkerblauw, bij zwart af, dan weer. vooral aan de buikzij de, lichter gekleurd zijn. Daaruit weer te destilleer endat we met een geheel ander soort dier. ja zelfs met een reptiel een slangensoort b. v. tof doen 'hebben, neen, dat is toch wat kras. Zou m.en de palingvisscherij in al zijn omvang willen zien. dat moet men zich begeven naar de Friesche meren. Eigenaardig is bij dit dier, dat men zoo lange jaren in 't onze kere verkeerd heeft omtrent de voort planting dier dieren. Thans weet men dat de grcoterê palingen naar zee trekken en dan eieren leggen, die uitgekomen en tot kleine diertjes ontwikkeld, wees naar onze en an dere binnenwateren verhuizen. Elke vischsoortsnoek, baars, kar per, enz., brengt zoo zijn eigenaardi ge manier van vangen mede, en me nig hartstochtelijk visscher weet bij ervaring heel wat van de leefwijze en de eigenaardige gewoonten dezeT dieren af, vandaar dat het niet ieder gelukt een zoodje visch te vangen. J. STURING. VRAAGBUS. Aan Mej. T. te H. De rupsen, dis U gezien hebt en die U met een zebra gingt vergel ijicen, heeten ook werkelijk zeebra-rupsen. Ze zijn zeer kieskeurig op haar voedsel, want in hoofdzaak, ja, bijna altijd, vindt men ze op het Jacobs Kruiskruid. Eenigen tijd geleden hebt U de toen zeeral- gemeen voorkomende roodbruine vlindertjes wel gezien, die toenrond- zochten naar planten, waarop ze de eieren konden deponeeren. Aan den Heer P. te H. De beid© mij gezonden bloemtakken, die U meegenomen had uit de Haarlemmer meer waren van Lychuis chal- c e d o n i c a. ook wel Brandende Liefde of Konstan tinopel genoemd, 't Is een overblijvende plant, afkomstig uit Rusland. Aan Mevr. B. te O. De kleine kor reltjes, speldeknopjes gelijk, die U gezien hebt aan de onderzijde der bladeren, zijn niets anders dan vlin dereitjes bewaar ze maar eens een paar dagen, dan zult U zien, dat er vlinders.wel neen, kleine rupsen uitkomen, die gemakkelijk op te Ik hoorde de klokken juist 10 uur verwijderd van alle hulp, op een zeer trachten den voet vrij te maken door kweeken zijn. als men in het doosje 6laan, toen ik den top bereikte. Het eenzaam deel van den weg. met geen den schoon weg te snijden? maar voor zindelijkheid zorgt, en de- was een donkere nacht en mistig huizen in de nabijheid. En 't zou niet. j Direct haalde ik mijn mes te voor zelfde bladeren geeft waarop de eitjes weer. De plaats, waar ik de lijn be-'lang meer duren, of een trein mpestschijn en sneed de riemen stuk, maar zaten. reikte, was eenige honderden metersbier passeeren. 'mijn voet bleef even vast zitten. Ik vaai het station Landore verwijderd.! 't Was vreeselijk Ik voelde, dat ging voort met koortsige haast het Aan den Heer G. te H. Het Tusschen mij en het station lag de j als ik er niet in slaagde mijn voet los! leder weg te snijden, ofschoon het mij mooie, dichte gazon, en de mooie Landore-viaduct, een groot ijzeren te krijgen, ik onvermijdelijk gedoodmoeilijk viel er bij te komen. Indien bloemen in het Rip'perdapark trok- bouwwerk, dat ik moest passeeren.1 zou worden. Maar ik kon niet werke-ik slechts tijd had gehad, ik was mis ken zeer terecht Uwe aandachtver- -Nog verder langs het spoor, dichter loos den dood afwachten, daarom schien vrij gekomen, maar de tijd was beeld U daarnaast een voor een'paar bij 't station was een seinhuisje; en knielde ik neer en met behulp van;kort, zeer kort. Juist toen ik me over jaar ingezonden adres van van de een weinig verder aan den anderen mijn handen trachtte ik thans mijn mijn werk boog, voelende naar de omwonenden om den wilden toe- kant naar Ndath is een vrij scherpe schoen te verschuiven, maar alles te-1bandjes onder derails, hoorde ik een stand zooals die er toen was te be- bocht in den weg. Maar daar de wegvergeefsch. Ik was zóó vastgeklemd, .zacht beven op den dijk. Ik wist stendigen U zult het niet willen ge- ho°£ bgt op dit deel en de omgeving; dat ik den voet beslist niet kon bewe- maar al te goed wat het beteekendo ■looven en toch is het zoo* maar de zeer open is> kan men de spoorstaven gen. Ik stond een poosje als verplet- de Neath-trein naderde! menschen waren toen zoo verblind op verren afstand zien. vooral als men törd over de vreeselijko positie, waar- Mijn hart scheen te willen blijven dat 7© n.ifp verwaarloos© hn©i na' °P den spoordijk staat. Ik moet deze in ik mij bevond, en voor een oogen- stilstaan, mijn haren rezen ten berge, tuurschoon maaïdeliik woud bijzonderheden wel vertellen, om het blik was liet. of ik ongevoelig werd want mijn dood scheen thans nabij, maar dat Waart TT m© niet 't is volgende duidelijk te doen begrijpen. |voor het verschrikkelijke van mijn de dood in den meest vreeselijkcn waar ook Dat nlanii© met Hi«' fraai© I Ik wist> dat er een trein, moest k<^-Moestand. Wat kon ik doen? vorm. Ik wist natuurlijk ook. dat een roode bloemen is een begon ia en men ,van ^"eath over de lijn, waar- j Als iemand kwam om mij te trein gehoord wordt op verren afstand wel een dubbele Daar het" onmoge-1 na^ lk liep. .«pik hoestte me een I r©dden. door bijvoorbeeld den trein "uJn j10°P A\as dus nog niet ge lijk iI al dietuinvormen te kennen Teïmg; d^ar, 'k bet station vóór den te doen st0ppen Snel ging ik in geheel vervlogen. Misschien was er nog stak ?k ook%venm\^Uet op 1 ^chtén naVWt ik kon doel om de Sp. t?Jd om mijzelyen te bevrijden. Als dat het is Begonia Weldra was ik op korten afstand merkzaamheid te trokken. Misschien £o1 begon ik den schoen weg te snij d'Avisii ©©n Wonia dl© aaerir© van de viaduct, waar men zo ogen aam- dat een van mijn kameraden in de den; het zweet droppelde mij van het makkelijk van ïtlk kwartet (zaad de stuitrai,s naast de gewone heeft buurt was inderdaad, ik wist dat één, gelaat in groote droppen. Maar het brengt ze Tatuurliik nTet voort);ligg€D' 200 rekende ik, niet ver af aan het' gerommel werd luider en luider; elke Uoont Tl weer di©n woo- let dan ook Vooral aam bochten heeft men stuit- werk kon zijn. Ik schreeuwde zoo hardsec cm de, en mijn/voet zat nog steeds eens op die mooie Campanula rails een tweede staaf, parallel naast ik kon, om hulp, maar zonder ©enigmuurvast. Pu matira dip blauw en wit 700 de eerste geplaatst als een weermid-ander antwoord dan de zwakke echo Ondanks niijai bijna ziekelijke op- mooi bloeit Tammer dat ze zoo !<leJ bij ontsporing en eön stuiting voorvan mijn eigen stem. Het ongeluk had winding en duizeling in het hoofd, dicht bii 't hek «taan velen kunnen 5 de raderen der wagons. I moeilijk op een slechtere plaats kun- zag ik m, dat al mijn moeite vruch- ïiWWi 8din2 Tiirta ©71 1 De sin it rail is in den regel gemaakt neai gebeuren voor mij. daar. zooals ffloos was het was te laat! Maar veoüIumg «orsiaan. van jjzer en is vrijwel gelijk van ik zeide, ze ineen zeer eenzame buurt lk door met schreeuwen hui- jvoran met de gewone rails. Die bij lag. Op eenigen afstand van het sta- ^en bijna om hulp. Luider en lui- Landore verschilt echter in vorm van tion zag ik het seinhuisje. Zoo ik der nog werd het rommelen van den de gewone. Ze zijn in de eerste plaats slechts de opmerkzaamheid van den trein, overstemmende mijn angstige _r ,..g »w»fi 'gemaakt van dik hout en daarbij vier-wachter kon trekken, dien ik voor hetkreten. En toen ik nog eens langs de VfG£S6illk€00£€nl)ilkk6n kant van vorm. 'licht zag hoen en weer gaan, ik zou Ü'jn keek, zag ik reeds de lichten van J Deze stuitrail is breed genoeg om er I misschien gered zijn. Ik zag hem voor,df naderende machine op een af- Door J. W. J ef f re y s. 0« te wandelen. Tusschen de beidoibet open raam komen en naar buiten stand. Nader en nader kwam ze de (rails is een behoorlijke ruimte, even- I turen, in de richting, waai' ik was. 1 k bocht om, toen kwam zc op mij aan 'eens is er ruimte tusschen de rails en j zwaaide niet de armen wild heen en ,eanmonster^ met vurige oogen. J. STURING. Het voorval, dat ik u hier ga vei- j w! 1 weer, tërwiiï ik zoo hard om hulp totdat ik hot schudden van derails - ;i. w.__ y Ionder me voelde. JU Ik kan juist niet zeggen, ben afgekomen, gevoel ik me tochge-;op "hei gemakkelijker liep dan 'op den [bij^mij gehoord had. |ik dacht in dat oogenblik; keHjk zal Tergeténrtn mij^leverTof S" Toen ik mijn schreden ver-schreeuwde' als ik kon. Maar hij' be- j onder me voelde. J "rSeteiuïïtS Sufis* se™ dat lik^S rtftSfi?': TSSS: schoon ik er nu j hikkicTmiin leven er af eehracht t,-,gewonen grond. Ik floot een deuntje. De moed ontzonk me, toen ik tot dad. vreeselijk waren, hebben Maar laat ik de historie in en was heel goed gehumeurd. Mis- de conclusie kwam. dat mijn stem' Ik dacht aan mijn meisje en mijn bijzonderheden vertellen van het he-1 scbien was ik niet zoo voorzichtig alsniet luid genoeg was om den man to.n?oeder ea voelde, dat ik spoedig zou sin af vertellen, un liet be nüodjg waSj meer aan ])ot j^nge roepen. Door d% wanhoop gedreven, Isterven.fsterv-en op zooh. ^Teeselijke Ik ben een-en-twintic iaren oud en'meisje denkende, dat ik pas had ver- ging ik echter voort naar hdt sein-1 wijze- Maar steeds ging ik voort met tijdens mijn avontuur was ik in dienst!Tater}. dan aan de plaats waar ik liep. huisje te kijken met mijn armen werk- naar hrt bij den Grooten Wester Spoorweg alsIn e'k ?eval, ik had geen flauw ver- tmgeiijk hv zwaaien en te schreeuwen 1 se^u^ en ikfae§e e^lt© v^rlen wasion-insnecteur Ik woonde teWann- i m<)eden van gevaar eoi nog nooit had 1 en op dat oogenblik zag ik den sei- sa UIS u. lk zag Ue ?.c'sl'utc van wen, niet ver van, Swansea (aan do ik gedacht aan de mogelijkheid van ner plotseling het venster verlaten. m© ^oelïorïïi en i? hoTdfl hï golf van Bristol, Engeland). Op dön (een ongeval als dat mij na een poosje 1 Een enkel gelukkig oogenblik dacht j J^n Het wai oeï vaS mfrt avond, dat mij het groote ongeluk overkwam, ofschoon ik reeds jaren bijik, dat hij mijn stem en mijn bewe-Sl^adSi die mïfn kSten eehSSd overkwam, - het was Woensdag - de spoor in dieast was. If1^ had waargenomen, en Sm m» had ik geen dienst en ik bracht den' Plotseling gleed mijn voet uit. Hij I "^IJ, e0n van hulp te verschaffen! Hii was evenwel avond door bij mijn meisje. We wan-! kwam tusschen de beide rails en ai mels geschiedde en mijn nnpPPi^n pïnH delen nog een uurtje en omstreeks tienbevond, dat ik vast zat. Het gewich'reeselljke angst keerde terug, uur waren we niet ver van Landore,van mijn lichaam had mijn voet neer-; Toen hoorde ik zwak het rinkelen dichtbij den spoorweg gelegen. Mijn! gedrukt met kracht, totdat hij goedder telegraphische bei en zag den meisje woonde dicht bij die plaats. j vastgeklemd werd tusschen de rails, j seiner paar de hefboomen gaan, waar- Na elkaar goeden nacht gewenschtAls waanzinnig begon ik aan mijn te hebben, ging elk zijn weg naar j voet te trekken en te duwen, maar de huis. Ik moest naar het Lando.re-sta-pogingen om me zeiven te verlossen tion, waar ik den trein wilde nemen I dien dén slechts om me nog vaster ir. naar Swansea om vervolgens de rest j te schroeven, want door mijn heen en van den weg te wandelen. weer wrikken draaide mijn voet rond. De weg naar het station langs den de teen van mijn schoen kwam onder reisd heeft, mij verzekerde, dat ze daar veel sierlijker paaltjes gebrui ken en dat deze bewering navraag velen kon. Ik vestig hierop de aan dacht van Dr. H. D. Kr use man, on zen wethouder van financiën, die immers onlangs zoo klaagde over do leelijkheid van dat Dreef-gedeeJte. Misschien weet hij in een hoekje van de, gemeentelijke huishoudbeurs nog een duitje te vinden, om die leelijke afzetting door wat beters te vervan gen. Mijn waarde neef Wouter was de zen keer weer in een critische stem ming. Een van zijn stokpaardjes is, dat de meeste Nederlanders hun eigen taal niet verstaan en dat trachten te verbergen door het ge bruik van vreemde woorden, dïe ze nog veel minder begrijpen. „Van daar", zeg hij dan deftig, „de mis verstanden, waaronder we gebukt aan". En zoo had hij dezer dagen, uit het circus Carré komende, weer een opmerking van taalkundigen aard. „Weet jullie Nederlanders", zoo vroeg hij, „wel het onderscheid tusschen verboden en geboden Die uitdrukking „jullie Nederlan ders" prikkelde me al een beetje, want ik vind het onuitstaanbaar pe dant, dat hij doet alsof hij een bui tengewone Nederlander was, een van faience de Delft zal ik maar zeggen, in vergelijking van al die andere Nederlanders van Maastrichtsch aar dewerk. Ik antwoordde "dus ietwat korzelig: „dat is een onnoozele vraag. Een gebod is een voorschrift om iets te doen en een verbod om iets te laten." „Voor jou doen heel aardig," zei hij sarrend, „maar in de practijk is dat toch niet juist. Bij Ca.rré hangt een aankondiging, dat het verboden is om te rooken en toen ik er was, werd er aan alle kanton gerookt, pre cies alsof er stond, dat het geboden gewonen weg door de straten was nog een vrij lange wandeling en het zou me vrij moeilijk gevallen zijn den trein nog te krijgen. Bovendien was ik eenigszins vermoeid en daarom be sloot ik den korteren weg, namelijk langs de spoorlijn, te nemen. De spoorbaan was van den gewonen weg gescheiden door een omheining. Ik klom er over en klauterde den zes voet hoogen dam op. is 0111 te rooken. Hoe is het nou eigenlijk met die veelgeroemde Ne- derlandsche taalkennis, hé Ik vond het verstandig om er maar over te zwijgen, maar hoe meer een ander zwijgt, des te meer raakt hij aan het praten. „Bij diezelfde gele genheid", zei hij, „was er vlatc in mijn buurt een gangpad. Wat is nu voor een Nederlander een gangpad?" „Een pad om in te gaan, in te loopen", zei ik. „Dat zou jij denken, maar dat is toch zoo niet. Op den hoek van dat gangpad zat een jongmensch. Er kwam een juffrouw, die aantoonde, dat zij die plaats gehuurd had. Het jonge mensch stond wel op, maar had geen zin ergens anders te gaan zitten. Wat deed toen de suppoost? Hij zette eenvoudig een stoel naast den anderen, in het gangpad. Hieruit is me dus gebleken, dat een gangpad hier wordt beschouwd als een pad, waarin je maar vrij je gang kunt gaan Is dat juist of is dat niet juist? „Wouterriep ik, „schei uit met je geestigheden. Straks kom je me nog vertellen, dat Carré al een heel oneigenaardigen naam Ts voor iemand, die een ronden circus diri geert," „Zoo kinderachtig tap ik ze niet", zei hij. „Maar heb je wel gefeèen, dat er een paar dagen gereden met veel ophef in de couranten stond „Wat ook val, „Trouw staat pal „Nee", zei ik, „dat is me ontgaan. En wat beteekende dat dan „Mij onbekend," zei hij. ,,'t Kan toch niet," vroeg ik naden kend, „in verband staan met Trouws fundeering Maar voor zoover ik weet, is 't gebouw wel leelijk, maar solide." Wouter stond op en nam de knop van de deur in zijn hand. „Wie de spoorrail en de hiel haakte achter de houten stuitrail, zoodat de voc dwars onder de ijzeren rail stond. lk ging voort mijn voet los te wrik ken. maar het kwetste mijn voet slechts en mijn schoen bleef onbeweeg lijk zitten. Toen greep een vreeselijke schrik mij aan en het angstzweet brak mij uit. 't Drong tot mijn be wustzijn door, dat ik een hulpelooze gevangene op de spoorlijn was, ver zegt dan, dat Trouw moet Blijken bedoeld werd?" vroeg hij. ,,'t Was maar alleen over een circulaire van een vaderlandslievende vereeniging te Amsterdam." Dit was te veel. Ik rnikte met de punt van mijn rijglaars naar de plek. waar hijgestaan had want hij was na zijn onbeschaamde opmerking meteen verdwenen. Dit gaf me de gelegenheid om mijn aandacht te wijden aan ernstiger dingen en zoo kwam het, dat ik ging philosopheeren over de vraag, of er nu niet eens iemand zou wezen, die mij bij testament, een paar ton wou nalaten, liefst een heel onbekende, die ik dus vooraf niet naar de oogen behoef te zien. In de boeken komt dat af en toe wel eens voor, waarom zou het idan in 't werkelijke leven, dat immers soms wel wat op de boe ken lijkt, ook niet kunnen gebeuren? Bijvoorbeeld„van een dankbare lezeres, voor aangenaam gepasseerde ZaterdagavondenEr.fin, de be scheidenheid verbiedt me er verder op door te gaan, maar ik hou me vriendelijk aanbevolen. Voor belang stellenden is mijn adres bij de redac tie beschikbaar. Evenwel onder éen voorwaarde, en die iszonder voorwaarden. Ik kan mij niet onderwerpen aan de condi; tie, om een arm, maar leelijk nicht je te trouwen, om de eenvoudige reden, dat ik al getrouwd ben. Ook ben ik niet geneigd, om een vette mops of een dikke poes tot haar dood toe ge nadebrood te laten eten, want mop- sen en poesen, die je graag dood wilt hebben, leven des te langer. Ik heb namelijk in mijn onmiddel lijke omgeving een bewijs, hoe nood lottig het wezen kan. wanneer men een erfenis aanvaardt, die onder be paalde voorwaarden wordt seschon- van hij één neertrok. Tusschen mij en het seinhuisje was de signaal-post en toen ik er naar keek, zag ik het roode licht plotseling veranderen in groen. Dat beteekende „lijn vrij" voor den komenden trein van Neath. Op dit oogenblik voelde ik, dat ik bleek en eenigszins bedwelmd werd en kreunde luid in mijn zielsangst over de onzekerheid. Niettemin ging ik door met om hulp te roepen en waanzinnig te trokken en te rukken om mijzelven te verlos sen. ofschoon al mijn pogingen tever- geefsch waren. Mijn voet zat vaster dan ooit Toen kwam plotseling een nieuw idéé bij mij op waarom niet te ken. Indertijd heeft Mejuffrouw de Boom, in een bui van sympathie voor het Burgerlijk Armbestuur daar aan vermaakt een huis op den Klei nen Houtweg, vlak tegenover Tiet kantoor van 'de firma Krelage. onder voorwaarde, dat er alleen dames in mochten wonen, en dat een familie lid tot iiaar dood toe jaarlijks een bedrag van f 650 ontvangen zou. De Raad vergaderde hierover met ge sloten deuren, maar hoewel de wijsheid derhalve uit de zaal niet vluchten kon besloot toch het ge schenk te aanvaarden, 't Bleek al gauw, dat het geen roosje zonder doornen was. De inannenhatende bepaling die de erflaatster gemaakt I nog een eind af, terwijl de trein reeds dicht bij was. Hij kwam nader, schreeuwend en wuivend met. zijne armen. Hij schreeuwde den machinist van den trein toe, hopondo diens at tentie nog vroeg genoeg te trekken, om den trein te kunnen stoppen. Maar blijkbaar kon hij hem zien, noch hooren en de trein kwam nader, snel en onverbiddelijk. Toen do locomotief op vrij korten afstand was gekomen, zag de machi nist, die steeds uitkeek, me plotseling en onmiddellijk sloot hij den stoom af en bracht de rem in werking. Maar het was te laat! Op denzelfden lijd, ziende dat ik mijzelven niet meer kon losmaken, dacht ik er plotseling aan, dat ik misschien het leven er nog zou kunnen afbrengen. Mijn voet zat vast aan de buitenzijde van de rails en achter me was open grond. Toen de trein op eenige meters afstand was tot verdriet van de voorbijgangers en tegen haar eigen beginsel in? Tot zulke moeilijkheden komt men door een erfenis onder voorwaarden te aanvaarden. Daarom zeg ik rond uit liever twee ton vrij geld, dan één huis op den Kleinen Houtweg on der bezwarende voorwaarden had, beperkte het aantal huurders tot een minimum, daar het nu een maal treurig maar waar is, dat de meeste gezinnen onder den last der aanwezigheid van een mannelijk persoon gebukt gaan. Ten slotte werd gelukkig het huis verhuurd aan een dame, die het tot op den huidigen dag bewoont. Evenwel, er staan vóór het huis stoeppalen, die met ijzeren stangen verbonden zijn en dus de passage zeer belemmeren. Het trottoir is er namelijk heel smal, zóo smal, dat geen twee personen elkaar kunnen passeeren, wat vooral hinderlijk is geworden, sedert do electrische trams den Kleinen Houtweg zoowat geheel in beslag nemen, 't Is dus raadzaam, dat die palen worden weggenomen, maar daartegen verzet zich de be woonster, die verklaard heeft, dat zij gaat als de palen en hekken ^«an, m. a. w. dat zij de huur opzegt, zoo dra de menschen vlak langs do ra men kunnen loopen. Wat moet nu de gemeente doen? Toch het trottoir breed maken en op cle zoek gaan naar een andere dame, die zoo n duur huis bewonen kan? Of de palen en hekken laten staar I Ja, voorwaarden zijn altijd lastig. Zoo heeft de E. S. M. goedgevonden te bepalen, dat de passagiers niet zeil de kaartjes mogen scheuren uit de tienrittenboekjes, die ze uitgeeft. Of dat dan niet billijk en prac- tisch is? Ta, fh den winter. Minder in den zomer. Ik vrees, dat de lezer vreest, dat ik onzin vertel. Hier past dus een verklaring. De E. S. M. heeft deze waarschuwing mot blauwe inkt op haar boekjes gestempeld. Bij warm weer nu zet die blauwe stempelinkt over op handen en handschoenen, wat vooral voor dames een lastig ■ding is. Zoo kreeg dezer dagen een dame een afdruk van deze gestempelde waarschuwing op haar witte hand schoenen. Allicht wil de E. S. M. het ook wel gewoon op de boekjes laten ■drukken. A propos, vóór ik het vergeet. Brinkmann heeft niet gedaan, wat ik den vorigen keer zoo dringend heb gevraagd. De koffie in mijn stembu reau was weer koud. Natuurlijk zin ik op wraak. Mocht ik den heer Brinkmann dezer dagen ergens ontmoeten, dan zal ik hem onthalen op een warmglas bier. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7