3000 ton, en vertrok 20 Jan. met. een pen. ging geregeld op de •schapen lading graan en 22 man equipage jacht en werd daarin zoo bedreven, onder bevel van kapt. Le Tallec, van dat uien een schaapskooi inrichtte en oortaan wol, melk en vet had. Soms voerde de jacht hen ver van de schuil plaats en dan sliep men waar men kon, meestal in holen of rotsspleten. Eens. heerschte een hevige storm, die vier dagen aanhield. Op een der hoogste rotsen had men een vlag geheschen en eindelijk, in r i .1.. veui watii Liouiiiij;. iiuun uv nnc -/.rciv um de" nanuddag van Mei, toen de Mar kunnen° b]ijv6ni want hier len, om zoo mogelijk het schip nog schipbreukelingen reeds meer dan hen veiligst, en dan.... ja, dan te redden ,maar het is reeds te laat, maanden op 'teiland hadden door- j ontvlucht ik.... met uw hulp. zuster 'de Anjou stoot geweldig en de rui- gebracht, kwam een schip in het ge-Iris. men loopen vol "water, "öe nacht is richthet zette koers naar het eiland Onmogelijk, zei ik koel, ik mag; ken. pikdonker en het waait hard. Men en naderde onder de uitbundigeov;fr (|?ze z,aali in S'een geval het j Toen ze echter vernam, Z.J.. u—tJi. i. ..u._ iSam,-,.5 stilzwijgen bewaren.... morgen vertel waakt werd, arrangeerde Sydney naar Falmouth, Het weer, bij vertrek mooi, wordt spoedig mis tig en stormachtig en den 4 Febr., des avonds 8 uur, bij dikken mist, bevindt men zich plotseling zonder «enige voorafgaande waarschuwin gen tusschen gevaarlijke brekers en ziet de rotsen voor zich. De kapitein geeft onmiddellijk de noodige beve- het personeel van het hotel gegre pen en hierheen gebracht te wor den... zoo ontsnapte ik aan mijn vervolgers! Ja, ik zie aan uw ge zicht, zuster, dat u me niet gelooft, maar ik vertel u de waarheid, zoo waar er een God boven ons in den •hemel is 1 Ik begon haai' te gelooven. Maar wat denkt u nu te .doen? vroeg ik? Gedurende den ganschen tij van waarneming, houd ik me ziek om lang had hij de elegante dame ga degeslagen en gezien, dat ze de hand in den zak eener dame stak. Maar .op het oogenblik, dat 'hij haar wilde grijpen, werd hij door eenige elegan te hoeren omringd en verhinderd zijn plan te volvoeren. Toen hij ein delijk uit het gedrang ontsnapte, was de dame verdwenen. Later meen de li ij h aar in het Victoriahotel te hebben opgespoord, maar toen hij zich tot den hotelier wendde. ver nam hij, dat er geen dame in het ho tel woonde, op wie de persoonsbe schrijving- paste, welke hij gaf. Mrs. Thomas had evenveel pruiken als costumes om zich onkenbaar te ma- dat, ze be- poogt de booten uit te zetten, maar een vervaarlijke golf slaat een dei- booten van stuurboord weg. verbrij zelt een tweede en zet het volkslo gies en de kajuit onder water. Een oogenblik heerscht er een paniek, maar het energiek optreden van den kapitein voorkomt erger. Het schip verlaten In den donkeren, stormach- tigen nacht op een onbekende kust, is een zekeren dood tegemoet gaan. Hij doet de overgebleven drie bouioii door vertrouwde lieden bewaken en allen verzamelen zich op de campag ne, om den dag af te wachten. Om 4 uur breekt de dageraad aan en men bemerkt, dat het schip is gestrand op ongeveer 100 M. van het land, in vreugdekreten der moderne Robin- stilzwijgen bewaren.... morgen vertel j waakt werd. arrangeerde zij de klei- e -- I ik alles aan den directeur. jne waanzinscène om uit het hotel te Dat doet u niet zei ze beslist j ontsnappen. sons. Het was de Hinemoa, kapitein - Bollons, een oude zeerob, die reeds sedert twintig jaren de depóts van het noodige voorzag. Onnoodig te zeggen, dat de schip breukelingen spoedig waren inge scheept. Te Port-Chalmers, de eerste aanlegplaats in Nieuw-Zeelan-d, wachtte een groote menigte de schip breukelingen op en deelde warme kleederen en levensmiddelen aan hen uit, alles geheel belangeloos. Te Du- nedin, een groote stad in het cen trum, bracht een dnschrijvingsbiljet en haar zwarte oogen schoten von ken. Ik bedoel, voegde ze er op zach- ten toon bij, dat u niet den moed hebt, dat. te doen. Bedenk toch, zus ter, u stelt daar een arme, weerlooze vrouw aan duizenden ge varen en on aangenaamheden bloot. Maar er is toch politie, er is toch wet en recht in 't land, zei ik ont wijkend. Zeer juist, maar ik had er altijd een afschuw van om mij in de eene of andere aangelegenheid met de po litie in verbinding te stellen. Enbo. vendien/.... wat 'schade kan het 1-Iet overige wist ik. Ik had haar immers zelf de boodschap van haar medeplichtigen gebracht. In de schemering, toen ik mijn vrij uur hacl. nam ik het biljet van hon derd kronen mede. liet liet in de dichtstbij gelegen kerk i.n de armen bus glijden en slaakte een zucht van .verlichting. meer dan 2000 francs op. maar de f 7, T1 li- doen, als u me helpt Ik eisch van Fransche consul meende die niet te moeten aannemen. Een Paniek. T gezicht van een steile, bijna 500 M. hooge kust. Niettemin maakt men kelingen te Sydney aan, waar zij aan zicii gereed, om het schip te verlaten. Alles wqi men kan redden, het is niet veel, wordt in de booten ge- I bracht en om 5 uur vangt men den tocht naar 't onbekende aan. j Het is tijd, Aanhoudend door de golven bestookt zinkt het schip al •dieper en dieper, en de campagne, laatste toevlucht voor de schipbreu- kelingen, verdwijnt op haar beurt onder water. Op dit oogenblik zoekt j de scheepskat, die te Sydney uit de! 4 haven gered en door de bemanning Patiënte O UIHM Cf twiiltig u immers alleen maar, dat u zwijgt j en ik zal uw zwijgen vorstelijk we- Zoo gevierd kwamen de schipbreu- ten te betalen. Ze. haalde uit haar pompadour een j den Episode uit den Russisch-Turkschen oorlog. We rukten voorwaarts, het gelaat, dat de wang roodgekleurd werd Je zou niet weten hoe het geko men is, lafaard? Kaarsrecht, stond de vaandrig daar bleek en zwijgend verdroeg hij den dubbelen smaadde pijn van den slag voelde hij niet eens. Ge hebt gelijk, kapitein, ldonk het eindelijk, het is een schande, een eeuwige schande voor de compagnie. Wat nu vroeg de officier. Verzamelen kapitein, sprak de vaandrig. Verzamelen Wat, die bange ha zen verzamelen? De namen afroepen, kapitein Ja, dat kon. De officier riep rustig en kalm als bij een gewoon appèl de namen ach ter elkander af. Dood Gewond Achtergebleven door vermoeienis, rapporteerde de vaandrig. De anderen echter kwamen één voor één uit het maisveid te voorschijn, aschgrauw van schaamte woedend op zich zelf, dat ze zich door hun vrees hadden laten beheerscben en in één kort oogenblik zoo'n smadelijke ver nedering over zich hadden doen neer dalen. Zwijgend traden ze voor eiv -plaat sten zich in het gelid. Nu en dan hoorde men een kreet, gevolgd door! 1 /erffl van de kust van Bonin gewaar w was zijn hoogste punt reeds 480 boven den zeespiegel gelegen. Vai daar wapperde de vlag. Maar nu wappert de vlag niiet ht ger dam nog Slechts tidn voet bovet de zee. Terwijl, men dit leest is de rijzend] zon op Noesjima waarschijnlijk weer onder gegaan. ENGELSCHE MANIEREN. Een Engelschman weigerde eei som te betalen die hij schuldig was en werd gegijzeld. Kalm en afgemeten liet hij me zich doen ,wat hij wilde, gaf op d vragen van den griffier kort ei uorsch antwoord, maar ontstak ij hevigen toorn, toen men verlangde; dat hij zijn wandelstok zou afgeven „Ik vv-il mijn stok behouden.'] zei hij. „Het reglement verbiedt dit", wa het antwoord. „Maar ik blijf hier misschien ver scheidene jaren ;dan hebt ge noga den tijd om mijn stok af te nemen.' „Uw stok zal niet wegraken. Hier hebt ge een nummer, dat u waar] een doffen wal. Maar "onmiddellijk 'j borgt en dat ge dus moet bewaren] „.-j— --,-x.Bij uw vertrek krijgt ge uw siutf daarop terug." Er bleef niets over dan zich te ouj derwerpen. De Engelschman ginggi werden de rijen weer gesloten stonden ze als uit steen gehouwen, voor hun vertoornden aanvoerder. Neen, meer dan aanvoerder rech- Brandend scheen de zon neer op tea- was hij thans, 'n streng, meedoo- van droogte openbarst en den j genloos rechter. boord gingen van de Australiën. die i biljet van honderd kronen en drukte grond die met laag. door de hitte ver- Wat 'hebt gij gedaan? IT.... mii riet. in rlp. hand dord eras hp. prooi a wot Hndai. De u i trim klein p- Hpi- otühwi hen naar Colombo bracht, om ver volgens met cle Ernest-Simons naar Marseille door te reizen. De scheepskat van de Anjou werd door kapt. Le Tallec als aandenken ten geschenke gegeven aan twee da mes, die zich aan boord van de Hi nemoa bevonden, toen zij dei schip breukelingen opnam. mij dat in de hand. Het 's natuurlijk verleidelijk voor te bezitten zender zijn geweten te bezwaren!, daarmee een broeder, die gebrek aan 't allernoodigste heeft, van dienst kan zijn en bovendien nog een arme, ongelukkige vrouw uit angst en ge vaar kan redden. Ik nam het biljet en beloofde zwijgen, bukt onder het verlies van zijn wan-, delstok. Achttien maanden bracht hij j dord gras begroeid was. Onder de j He uitdrukking der grauwe, gerim- door in de gevangenis en maakte in j gloeiende stralen der dagvorstin lietpelde gezichten WQfd nog somberder, i dien tijd groote onkosten. Men wistJ een arme zuster, zooveel geld opeensde hooge rijpende mais zijn bladeren i maar ze zwegen als het graf, alleen dat hij rijk genoeg was, om wel twin? vooral wanneer men, i hangen en stond daar treurig en on-de gewonden steunden en kermden. j tig maal de som te betalen waar] bewegelijk als een geelachtig gekleur- Wat hebt gij gedaan? Uw eed V001. w, werd vastgehoudenmaar de wand. verbroken, de uniform onteerd, schan- uniform onteerd, schaa- Plotseüng kwam een compagnie cle gebracht over ons vaandel Laf- n riot o,-, - aards, ellendige lafaards. soldaten aangestormd in een oogen. i blik waren ze tusschen de dikke, ver hij bleef stijfhoofdig Na een gevangenschap van acht-l De kogels bleven fluiten, maar dit j tien maanden krijgt de Engelsch-} droogde stengels verdwenen. EenMaine hoopje soldaten bekommerdeman 's nachts ten twee ure, een; tm het biljet en beloofde teocgenblik trilden en bewogen nog de er rich met om, dacht zelfs niét aan Maps lust om vrij te zijn en dat wel zoolang mijn geweten mij volle aren, ruisckte de uit hun rust Het gevaar, maar alleen aan deonmiddellijk. Hij 1,'rtI.Artl'l A1TAV. V i ,7 A M l-l n W.i-i (111(70 CC i I ('l iff "V 1, I I. '1l.A1 Cf'll h 11 (1 dat zou veroorloven. Zij dankte mij j met een weisprekenden blik en ging weer liggen, i Gedurende was opgenomen, een wijkplaats in de beeuen van den kapitein die het' He dokter had zijn laatste avond- Gedurende de volgende dagen speel1 laatste zijn schip verlaat (ronde gedaan, ik draaide het gas de. ze haar rol als apathische pa- n.i hcnicn -7„' ï- i neer en maakte alles gereed, dat de "tiënte, op wie niets indruk maakt, ?°?ten ko©r9en Zmtdoosteiij I patiënten konden gaan slapen. Daar i meesterlijk. -De genee sheer en ver- ke ianting langs de kust. De zee is klonken in de gang haastige schre- zeer ruw bij Noordenwind. Ongeveer J de, met een ruk werd de deur nog- 9 mijlen legt men af zonder een toe- i maals opengetrokken en dokter Ful- gankelijke plaats te vinden. De lie-Ier bracht voor het eenige nog ledig den, verkleumd van kou en niets te staan.de bed op 't laatste oogenblik eten hebbend dan eenige in zeewater e,en Patiëut^ welke doOT zuster gedcenkte beschuiten, sijn «t ,hij haar voor. Ik ma,akte een buiging, maar de elegante, jonge dame keek met haar groote, gitzwarte oogen slechts dof voor zich neer. Een Mein slaapdrankje, zuster Iris, anders voorloopig niets ik kom morgen bij de eerste ronde. Goeden nacht. De dokter vertrok en zuster Caeci- ■lia en ik begonnen de nieuw aange komene te ontldeeden. Ze was van: te geven het zou haar licht opge- hoven tot beneden kostbaar gekleed, j wouden maken. j opgeschrikte bladeren, toen was schande, alles weer stil. Den Tsaar hebt ge verraden.,.. Deze mannen waren daar ordeloos, uw ee<l aan hem geschonden roept, schreeuwt, j hamert op de deur en brengt de ge] beele gevangenis in rep en roer. In' (KUdUVIl ItaiLJl U.U.CLX Ul'aOJUUb, CWU QUCUdUllUUJl als een kudde opgejaagde dieren,Het werd onrustig in de gelederen i &n 00g6nblik zijn alle bewaarders o] en weigeren voort te gaan. Maar de kapitein wekt hun moed weer op. I-Iij kent de Zuidkust van Auckland en is er zeker van een plaats te bereiken, waar men kan landen. De tocht wordt voortgezet en inderdaad, daar ver toom zich een baai aan de blikken der schipbreukelingen. Met krachtigen riemslag gaat het er heen, maar dn de doorvaart staat een krachtige koelte. Slechts één boot komt er doorheen, na twee uren van harden arbeid, waarin men nauwe lijks 100 M. vooruitkomt. De twee andere booten schijnen af te drijven. De wind neemt in kracht toe. Allen strijden met den moed der vertwre ling tegen den dood- Eindelijk is het doel bereikt en 5 Febr. te 4 uur nam. ,komt de laatste boot door de door vaart heen en landt op de verlaten kust. De schipbreukelingen zijn maar half gekleed, op bloote voeten en aan de handen gewond, maar alles wordi vergeten in de groote vreugde van allen weer vereenigd te zien, na ont komen te zijn aan een bijna zekeren dood. Maar liet is niet genoeg aan de schipbreuk ontsnapt te zijn, men moet ook eten en de lieden ontdek ken met schrik, dat zij zich bevin den op een verlaten, onherbergzaam eiland. Dank zij eenige lucifers, die ■op wonderbare wijze droog gebleven ■waren, kon men vuur maken. Daar na vangt men een zeemeeuw, die zich in ide nabi j beid waagt en waarvan men 't vleesch half rauw verslindt. Na een hangen nacht begeeft' men zicli op weg, om het eiland te onder zoeken en 7 Febr. ontdekt men een kleine schuilplaats, opgericht door het gouvernement van Nieuw-Zee land voor hen, die in deze streken ■schipbreuk lijden. Zoo goed en kwaad het gaat, gaan allen er in, wel is het erg bekrompen, maar het is er warm. Den Sen Febr. slaat de ruwe zee de groote boot aan stukken en drijft een tweede zee in. De schipbreukelin gen vinden schelpdieren, dooden 15 albatrossen en 's avonds ook een klein zeekalf. Den 9en Febr. legt men een groot vuur aan, om de Meeren te drogen en doodt albatrossen met stokslagen; eenige van deze dieren vangt men levend en laat ze weer vliegen met een in 't Engelsch en Fransch gesteld bericht van de schipbreuk om den nek. Den 11 en Febr. vangt men weel een zeekalf. Het vleesch van deze die- zei ze bedaard, Ik wil geen kwaad •ren wordt meestal half rauw gege- doen. ten. Allen worden aangetast door Maar ik hield toch den knop diarrhee. Men vindt een ouden den rok van m.jn boerolaae (m waeht- vleesehketel, ongetwijfeld een over blijfsel van een vroegere schipbreuk, jeuze. smeekende stem. kan ik mij dien men gébruikt om er water en op u verlaten? schelpdieren dn te koken. i Dat kunt u. antwoordde ik op Den 20en Febr. gaat men weer op vasten toon, Ze dachteen oogenblik de been. j „Ik betaal", roept hij hun toe, „ik! j wil weg. Breng me dadelijk naar de' griffie." j „Zoodra ge uw sjftuld betaalt, zijtj ge vrij .was het antwoord." i De Engelschman wordt naar dé neergestortéén machtig verlangen,' j eu klonken stemmen de zucht tot zelfbehoud, tot reddingWij zijn schuldigOordeel ons, wvan het veege leven, beheerschte hen maar martel ons niet. klaarden haar voor ongeneeslijk en allen en deed de straks nog zoo dap- Hie woorden schenen den toorn ze zou weldra in de afdeeling voor j pere krijgers zich hier als bangha- ^es aanvoerders te doen bedaren, ongeneeslijke ziekten worden ge- zen verbergen tusschen de maishal- i koortsachtig glansden zijn oogen, plaatst. men. En nu lagen ze daar, afzonder- heftig ging de zwoegende lu-ijgs- Óp zekeren avond, even voor dat iklijk en in groepen, zwijgend en ter. mansborst op en neer. mijn nachtdienst zou beginnen, kwamneergeslagen zwaar hijgend in de' Nu, mannen, ook ik verdien ge- Saffie gebracht; een oogenblik later ik op het bureau om mijn rapport uitheete. met stof bezwangerde lucht oorbeeld te worden, omdat ik het j verschijnt de griffier, half in nacht- te brengen. Daar liet de professor mij i nauwelijks in staat adem te halen na zoover heb laten komen Vooruit dan, I gewaad. een telegram zien, dat zoo pas voor j de plotselinge vlucht, en toch inmijn kinderen, ten aanval! In idjen j „Laat de poort open maken, ik will rr.rs. Thomas was aangekomen. Het j spanning luisterend naar ieder ge- hood moot ik u voeren, maar metWeo-." was des middags uit Londen verzon-1 luid, vol schrik nog-, dat hun schuil- oas .bloed zullen wij de vernedering) Goed dal kan hier ie rie rekJ den en bevatte slechts de woorden plaats zou zijn ontdekt. Een paniek mtwisschen. er is brand. j had hen aangegrepen, toen ze plotse-Hi-i nam zijn veldmuts af ,en maak- Onmiddellijk vermoedde ik. dat hetR'ig door een geweldige overmacht bet kruisteeken. een geheime waarschuwing voorwaren aangevallen. j Vergeeft mij, broeders, sprak hij. mijn beschermelinge bevatte. j Dien vreeselijken schok na een He soldaten waren bewogen. Ik acht het 't best. zei de pro-lengen afmattenden strijd hadden ze j Het S'inë' voorwaarts, fessor, de patiënte het telegram niet I met kunnen doorstaan. Achter het. maisveid knetterden de 0nze in dön. stormpas voomitge- droeg zware zijde en fijn linnen, waarop met groote leters van witte zijde „Lillian" geborduurd was. On- <de!r het ontkldeden hield zij zich rustig, maar toen ik haar een pom padour uit de haud wilde nemen, omklemde ze die krampachtig en keek mij uitdagend aan. Daar het er op aankwam cle patiënte niet opge wonden te maken, liet ik haar het -ding 'houden, ook toen ze te bed ging- Arme jonge vrouw, zei zuster Caecilia ze moet ginds in 't hotel, waar ze logeerde, plotseling een aan val hebben gekregen ze hteft ge schreeuwd en geraasd en glaswerk en porcelein het venster uitgewor pen. Mocht ge hulp- noodig hebben, zuster Iris dan ben ik hier naast. Zacht ging ik naar het bed van. nir.s. Thomas èn reikte haar den slaapdrank. Ze hief het hoofd op en] ■dronk gehoorzaam, terwijl haar zwarte -oogen geheimzinnig en on derzoekend" op cle mijne gericht wa ren. Maar toen ik mij verwijderd i, bemerkte ik, dat ze zich over den rand van 't bed boog en den slaap drank in de spuwnap spuwde. Haas tig snelde ik naar haar toe. maar vond 'haar met gesloten oogen kalm op den rug liggen en liet haar be-, gaan. Eindelijk ging ik op mijn ge mak in mijn stoel zitten om een wei nig uit te rusten. Het gas suisde slaapwekkend boven mijn hoofd, al les was stil om mij heen, ik begon werkelijk te knikkebollen. Plotseling hoorde ik mijn naam fluisteren, heel zacht, bijna, sissend Zus-ter Iris Ik richtte mij op en luisterde. Daar hoorde ik het nog eens Zus-ter Iris Dat geluid kwam van nummer twintig. Ik stond op en ging naar haar toe. Nu hief mrs. Thomas zich langzaam uit haar kussens op en be schouwde mij weer met, haar door dringende oogen. Kom dichterbij, zuster Iris! zei ze nu met een stem, welke ze volko men in bedwang had. Ik heb u iets te zeggen. Ik dacht, dat de patiënte weldra weer een aanval zou krijgen, en vat te den knop der electrische geleiding, waarvan het koord zoo lang was,-dat men kon hellen, waar men zich ook in 't vertrek bevond. Laat den knop maar los, zuster, j geweerschoten, nu dichterbij, dan rllUe kotonnes waren teruggeslagen' t „„JL-„ weer verder weg. Dof klonken bii tus- etl weken achteruit. In den omtrek t weg." „Goe-d dat kan, hier ning." U moet betalende som van) 14.000 bovendien aan interest en; 1 kosten 3935.90, te zanien dus j 17935.90." „Accoord, vooruit mijn stok „Maar gij moet betalen voor giji Hij wuifde-met-.de hand. en'ik ging ajoï uij,tus- v* ««4 «sttuewt rn, n... heen. Toen ik naar de ziekenzaalschenpoozen de zware stemmen der ei' zwarte verschansing-en, nog- bij-' -wrooci, ik zal betalen Mijn stok, na ging, dacht ik er onophoudelijk overkanonnen en de aarde dreunde en lia geheel in de witte rookwolken derlelijk, ik heb haastHier is hel na, of ik mrs. 'Thomas den inhoud j sidderde, wanneer de schoten snel op kanonschoten gehuld, werden nu de nummer." van bet telegram zou rne-dedeelen of j elkaar volgden. roode tulbanden zichtbaar: de vij-„Maar, mylorcl, u hoort toch, dat! at x.*>— - '1"" 1 u eerst moet betalen." niet. Ik loste de quaestie op door cle Nauwelijks eenige minuten had-den, tooverwoorden „e.r is br,and" te j de soldaten hier gelegen, of ook in mompelen terwijl ik haar bed voor- j friet maisveid sloegen de kogels neer, bijliep. Toen hief ze zich half uit de; de stengels braken, de bladerenwer- ku&sens op, haar oogen fonkelden en'den afgerukt en vlogen door de on ze balde de vuisten, zoo-dat de vin- j beweeglijke gloeiend- heete lucht. gergewrtchten kraakten. Ik deed, als- Daar lagen de mannen, somher en ------- -- 0- ol ik het niet zag, en maakte mijn; zwijgend hun lot afwachtend, met de Heten. Voorop ging de officier en gaf. wend, de griffier verbitterd, dat men toebereidselen voor den nacht. .handen hun geweer omMemmenden ÏÏg '"and wenkend, zijn bevelen. hem voor niets is komen storen in Toen ik mij in mijn stoel neervlei-strak voor uitziende, omdat de een cJe gekwetsten sleepten zich Zh'n slaan ii-et recent schelidwooiYlen dc, riep ze mijn naam. Met een uit-zich voor den ander schaamde. Zoo voort- zoolang ze mee konden. Daar hèle-edirtnó-en en liedreno-ïno-pr, 1 drukking van angst op het gelaat, zat gmgen eenige minuten voorbij —als werd de terugtocht geblazen. Maar- °-.n=en en "ecueacm0en. and ging tot den aanval over. Toen rukte plotseling uit het maïs- i In 0ixie vooruit miin stok' veld een klein troepje soldaten voor- 'ÏJhI ]n S Ok" uit. Zwijgend en met vasten tred mar-1 'g, cheerden zij recht op de vijandelijke"Mljn 'stok. ze'o 'lk- l'iniën aan. zonder op cle gewonden' 7-00 wordt de strijd nog -een poos te letten, die zij voortdurend achter- i voortgezet. De Engelschman is woe de patiënte rechtop in haar-bed. Zuster Iris. zei ze hoogst opge-dood wonden, dit water hier smaakt zc wonderlijk, ik ben .e-r zeker van. d men er vergif in heeft gedaan om o- te dooden. gansche eeuwigheid hier, waar zonder 'daarop te letten, ging het en verwoesting hoogtij vierden, kleine troepje met afgemeten trad Eindelijk, om er een eind aan te ...joi afgemeten" trad j ma-ken, wordt de stok g-ebaald. Opeens snelde een officier naar den "voort. j De Engelschman draait bedaard de gelen wand, waarachter zoo even h-on.Toen zo eindelijk tot dicht bij de j knop er af, haalt er een rolletje bank- derd mannen verdwenen waven. Zijn roode tulbanden waren genaderd,papier uit, betaalt en zegt: Isabel had hij in den dollen loop ver- 11 ze voorwaarts, da bajonet: ,.Doe cle poort open!" expeditie en ontdekt een depót van levensmiddelen, tevens ook voorzien van schoenen, zoodat de schipbreu kelingen niet meer barrevoets behoe ven te loopen. Dit doet hun moed her leven, en toen zij den volgenden dag en toen zei ze, terwijl ze mijn hand stijf drukte - Ik vertrouw u en zeg u dank, hartelijk dank!... Dus... zuster, weet u. ik hen volstrekt niet ziek en .heb hier eigenlijk niets te zoeken Ik glimlachte wantrouwend. Het en n slaagden twee wilde schapen te -zelfde"hadden mij reeds honderden vangen, die hun een heerlijken patiënten verteld. krachtigen maaltijd verschaffen, zijn zij een prins te rijk. Van nu af ging het leven zoo gere geld zijn gang. afgewisseld, door kleine incidenten, door hoop en vrees. Men maakte zich lepels van sehel- Alles is slechts een list. Ik word nannjlijk door 'bloedverwanten ver volgd. die mij vanwege een erfems gaarne in handen zouden willen krij gen. Toen ik bemerkte, -dat ze mij op de hielen waren, fingeerde ik de zen aanval om op -die manier door Onzin, zei ik glimlachend. Uloren en zijn uniform, waaraan eeni- °P Het geweer. Een luid' hoera j zult zien, dat ik het drink. En dit ge knoopen ontbraken, was met stof weerklonk, weldra, overstemd door zeggende, nam ik een teug. en bloed besmeerd. Wèl droeg hij de het geschreeuw van den vijand. U proeft ma,ar even. zei ze kla.-sporen van >n den slag te zijn ge- Maar opeens Monk achter deklei- gen-d, ik zou wel durven wedden, datweestnp heldenschaar het hoera met ver- Hij had -deze krijgers aangevoerd, !!1L0UWÖ kracht. Het waren de reserve- met. hen geleefd, hen liefgehad. Ieder H'oepen,^ die deze weinige dapperen, hunner kende hij, ieders aard en ka- >ree,ds bijna, veroordeeld om door da rakter had hij doorgrond, als een geweldige overmacht verpletterd te vader had- 'hij steeds voor hen ge-worden, ter hulp snelden, glas1 zorgd, en toen hij straks gedwongen regen den avond, toen de zon I werd, de dapperen den dood tegemoet bju,&drood achter -de bergen aan te i u liet niet waagt hef glas leeg drinken. Om haar gerust te stellen ledigde ik het glas in één teug. Zie-z-oo, daar ziet u het, ze! ik glimlachend. Nu zal ik u liet weer uit de karaf vullen. Neen, dank u, zei ze verdrietigte voeren, bloedde zijn hart. Noch- en ging op de andere zijd.e liggen. tans hij was hun voorgegaan in nu heb ik eenmaal die gedachte bij de richting dier donkere verschansin- mij. j gen daarginds, waaruit doo-d en ver- Ik ging weer in mijn stoel zitten, 1 derf hun tegenkwamen, terwijl de maar verbeeldde mij nu ook een kogels dicht als hagel neerregenend, eigenaardigen zoeten smaak op de de rijen zijner kinderen steeds meer tong te hebben. Maar ik moest om dunden. Eindelijk o schande, had- mij zelf glimlachen ik had immers den ze hun aanvoerder in den stéék tal hunner tegenstanders te tellen, op gezien, dat -de meid Msch water op gelaten en waren gevlucht voor het 'duizenden aanrukkende vijanden de ziekenzaal had gebracht. vreselijk vuur des vijands. was losgetrokken, en die met opoffe- Nauwelijks was ik gaan zittem Hoe hadden ze ham kunnen veria- hug van bijna al haar mannen cle toen ik door een gevoel van vreeselij- ten Hij knarste op d© tanden, bij de loopgraven en verschansingen geno- ke vermoeidheid werd overmeesterd, gedachte aan dezen smaad' en trad men had, van welker verovering het Tevergeefs worstelde ik er tegen—eii op het maisveid toe, zwijgend, omdat succes van den dag afhing, sliep in.... hem d,e keel van schaamte en ver-j Ik ontwaakte eerst, toen dokter Tul-twijfeling werd dichtgesnoerd. Ze waren daar allen, hij voelde het daar. slechts twee schreden van hem verwijderd, verborgen tusschen de ha-lmen uit laffe vrees en hij had ■den horizon onderging waren de verschansingen, die kleine, zwarte graven, ten koste van duizenden ane-n- sch,enlevens. in ons bezit. En den volgenden morgen werd bij -dagorder van den commandeer enden generaal de dapperheid een e-r com pagnie vermeld, die, zonder het aan stond en mij bij den HET KWAM EN VERDWEEN. Ier naast m arm schudde. Zóó houdt u cle wacht, zuster TT Iris? riep hij barseh. LT slaapt Rn-, de ha-lmen uit laffe vrees en hij had 1 Iïe,'-iS e.en korte vreugde geweesL mer« als een mormeldier! geen kracht meer, ze terug te roepen met Noesjima. Zoo kort geleden nog Verward slóeg ik de oogen op en en aan te vuren tot den strijd. mochtön wij het heuglijk nieuws ver- miin eerste blik viel op het bed vanPlotseling begon de oucle krijgs-melden aii de geheel onverwachte nummer twintig, dat leeg was. on an met zijn cloor de zon verbrand ê'^op^a-phische uitbreiding van het We moeten inlichtingen van ugelaat te snikken en zonk uitgeput landgebied van onzen aardbol. En hebben, zuster, vervolgde de dokter.op den grond neer, zonder op de ko- reedls nu schijnen wij een streep cloor Vannacht is de hospitaal kas voor gels te letten, die hem om de o-oren die rekennig t,a moeten treflckeii. aiit ecu belangrijk bedrog bestolen en floten, misschien zelfs wwmebtiid. .SSSSfen'ASSSd krom 'iertrts tegelijk vindon rve u slapende en de dat hij getroffen mocht worden. onftfvmïwHir™ patiënte van nummer twintig ver j M as het. nog wei de moeite waard „"r V-'""'!""-.. dweilen .televen, na zulk een vernedering te rJT ?,a,n° V- Hct hegon in mijn brein eemgsaihs hebben ondergaan? Die lafaards! ïSntSoOT^e^hnt^S^S Si ten licht te worden en Ut riep uitHoe had hij ze Mit kunnen achten koste van 'zpoveel moeite, geld eu Het water. als wakkere krijgslieden. bloed. En hier kwam het zoo vanzelf Welk water? vroeg de doktor. Langzaam weken op één plaats de te voorschijn uit den schoot van d» Nu verklaarde ik -de geschiedenis stengels uiteen, daar vertoonde zee_ met het glas water zoo goed als ik zich 'het verweerde, beschaamde ge- j jgr was dadelijk eieni officteéd Ja- dat in mijn verwarring kon doen. laat van den vaandrig. 1 pannert.je bij geweest met wat ho'- Ahn., zei hij toen. Mrs. Thomas;Watjij ook. riep cle officier „pers, clie er een vlaggestok plantten, waarna liet officieele Japannertje üe heeft met de spitsboeven in verbin- woedend. ding gestaan, die tegelijkertijd de] Zijn adem -dreigde h_em te begeven vlag met de rijzende zon liet liijsclien kas plunderden en haar opgeslotenhij kon van woede bijna niet meer Japan had uitbreiding van grond- gezellin bevrijdden. (spreken. I gehield niet veel "wel is waar. Weldra las ik van de inbraak inde Het hoofd «enigszins op zijde, om i Slechts 21/2 mijl oppervlakte, maar coura-nt. Daar stond ondier andereaiden vlammenden blik van zijn supe- j uitbreiding dan toch zonder or Jammer genoeg is een van Euro. -1 J p-J- - pa's best georganiseerde dievenben den aan de handen der justitie ont snapt. Het scheelde maar heel wei nig of een der beste detectieves van de. stad had de beroemde Mrs. Tho mas in hechtenis genomen. Reeds rieur te ontwijken, stond de oude je en hand voor om te draaien, snorbaard daar. bl-eek en verslagen, j Maar zonder dat het er nu evenmin Kapitein! kapiteel stotterde hij; iets aan. kan doen, is Noesjima. aan op mijn wo-ordik weet zelf niet hoe I het verdwijnen gegaan. En' dit ge liet gekomen is. Wat? Ischiedt al even snel als het te voor schijn komen in zijn werk ging. Toen En de officier sloeg den oud® In men het nieuwe eiland voor liét eerst EEN VERDIEND LESJE. De bekende Fransche blijspeldich ter, Labiclie, was voor zijn bedien-" den een zeer nauwgezet en veel-, eischen-d meesterhij had het Reist dat men zijn bevelen op een wenï van hem uitvoerde. Daarom onder hield hij led-eren knecht, dien hij in dienst nam, steeds als volgt ,Denk er om, dat ik met een enkel woorcl begrepen wil worden. Zeg ik bijvoorbeeld„baard", dan wil ik daarmede te kennen geven, dat gij mijn scheermes, warm water en wal er verder voor liet scheren noodig is] moet brengen. Hebt ge me liegrij' pen „Zeker, mijnheer Labiche", anti woordde eens een knecht, .die pas ij hem -in dienst getreden was. Op zekeren morgen treedt dez-e me de dagbladen en brieven in de hand de kamer van zijn aneester binnen en brengt hem tevens zijn chocolade- „Neen, ik wil vandaag geen chffl coladeik voel mij ziek, ga naar der apotheker, die weet wel wat ik noo: dig heb." De knecht gaat heen, maar de tij-ó verloopt, en hij komt niet terug] maai' verschijnt eerst tegen vijf uret in den middag weder in cle woning „Eindelijk!" roept Labiche woeden/ uit, „waar kom je vandaan?" „O, met uw welnemen, mijnheel Labiche", zegt de knecht, met waar digheid, „ik heb mijn tijd niet ver beuzeld, en ik heb, zooals u mij steed bevolen Hebt, u met een half woon' begrepen. Daarom ben ik naar der apotheker gegaan, heb den doktei kennis gegeven, ben vervolgens naai de begrafenisonderneming gegaan ei heb voor een lijkdienst in de kerk ge zorgdde aansprekers zullen zo meteen wel hier zijn." Labiche voelde het lesje en wasni dien tijd van zijn zonderlinge manie genezen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8