BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ZATERDAG 5 AUGUSTUS. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. LXXL 'i Is recht mooi weer. Niet te warm, ■om van koude dezen zomer maar niet te spreken, niet te winderig, geen zwoele drukkende lucht. Ramen, deu ren, alles wijd open, om de frissche lucht binnen te laten. Kinderen, groot en klein, vertoeven steeds buiten. Gaan ook wij oip stap. Het smalle ri Toetpaadje langs de Brouwersvaart oj brengt ons spoedig een heel eind van j huis. Hier en daar een enkele hen :ej gelaar, wat verder bloemetjes, glu rende door de heg of ze onze opmerk- -j zaamheid ook kunnen gaande ma ken. We willen heden slechts enkele punten meer in 't bijzonder zien, om het overige als 't ware maar „voorbij te loopen". Aan de overzijde van 't J water golft een korenveld Oh, he- C\ mei. korenvelden!... en dat op de J geestgronden. op de bloembollen- gronden: koren!. Die zware sten gel- en die breede bladeren, neen, i dat kan toch niet. En toch is het zoo. het is n.l. mais of TurkscJie tarwe. Laten we deze plant eens wat nauw keuriger bekijken. De zaden, waaruit de planten ontstonden, zijn bekend genoeg, daar ze meermalen als kip- 1 pevoer worden gebruikt. Ze hebben J als meer van die uit het Zuiden ko mende producten een hoogere tempe- ratuur noodig om te ontkiemen. Voor 1 en aleer Mei in 't land is, als tal van andere gewassen reeds lang ontkiemd zijn, kunnen we het met mais bui- ten nog niet wagende korrels zou den verrotten, in plaats van te ont- kiemen. En dan is het toch wel een weinig laat, om in onze gewone zo mers rijp te worden, want dan is al weer de totale hoeveelheid warmte, die de mais eischt, niet groot genoeg. !In onze kassen of bakken ontkiemd, worden de plantjes nu gemakkelijk buiten uitgaplant en bij een goeden lomer komt er in ons klimaat ook nog wel heel wat van terecht. Ze etaan er dan hier ook mooi bij, die ikrachtige planten, die ieder voor zich een sieraad kunnen genoemd [worden. Geen wonder dan ook, dat men een andere soort, de Japanschtt, (met bontgestreepte bladeren, als si er ft jplant in onze tuinen aankweekt. Af wisselend staan ze links en rechts, li ide bladeren. Met een breede blad- jscheede omhullen ze den stengel een jpoosje, om dan de bladvlakte uit te (spreiden, eerst nog een weinig de Ohoogte in en dan met sierlijke bocht spdomlaag. En dat gaat zoo afwisselend sefldoor tot aan den topsteeds kleiner aieJyordend'. Aan den top, zooals we idgduidelijk van verre kunnen zien, een e ipluim van bloemen. Dichterbij zou den we zien, dat deze zeer eenvou dige bloempjes slechts meeldraden bevatten. En de stampers dan, die ^3 Be vruchten leveren? Plotseling rijst u*tyn veler gedachten het beeld op van 'dkjoo'n maïskolf, een dikke hoofdas, idd er. ]vl waarop de maiskorrels zoo netjes ge rangschikt zaten. Waar komt die Toch zeker hier bovenaan niet. Neen, over eenigen tijd zullen we de blad- scheeden zien zwellen, en aan den top zullen lange witte draden te voorschijn komen, de stijlen met de stempels aan den top. Het van boven komende stuifmeel valt daarop, gaat door die lange draden en belandt be neden in de eitjts, later'de rijpende vruchten. De naam Turksche tarwe duidt ons genoeg aan, waar deze korensoort in massa geteeld wordt; trouwens zoo wel in Amerika als in onze Oost en in tal van andere landen kweekt men massa's aan, ja, legt men zich op de cultuur van deze korensoort ten zeer ste toe. Maar stappen we verder. Spoedig hebben we O verveen bereikt; we slaan niet rechts, niet links af, de schaduw der boomen om het Kolkje trekt ons aan. Het steenen bruggetje over, volgen we den waterkant aan de linkerhand. Voor den groentetuin ligt een klein hoekje wildernis. Wat daar een bonte massa in wilde wan orde dooreen ligtHier en daar ste ken enkele bekenden den kop om hoog, slechts eenigen staan flink rechtop, 't zijn scherm bloemen. Die met die groote schermen en die groote, nu juist niet zoo fijn inge sneden bladeren, met de groote opge blazen bladscheeden, worden betiteld met den naam bereklauw. Een tien tal andere schermbloemen trekken ons aan. Het fijne, ingesneden blad herinnert ons aan het fluitekruid. Ook de geribde stengel brengt ons die plant in herinnering, doch die bruin- roode vlekken hebben we daarbij toch niet gezien. En ja, de kleur van 't blad is ook donkerder groen. Maar laten we de bij deze familie zoo ka rakteristieke kenmerken eens in oogenschouw nemen, n.l. de vrucht. En zie, 't is beslist geen fluitekruid hier bij deze plant zijn de split- vruchtjes min of meer ovaal rond. en bij 't fluitekruid langwerpig, van bo ven spits toeloopend. Laat u niet ver leiden van deze plant fluitjes te ma ken 't zou u allicht slechts kunnen bekomen; want, ofschoon er tot deze familie heel wat nuttige planten voorkomen, die in grootere of kleine re hoeveelheid worden aangekweekt, een drietal is berucht. Noemen we eerst enkele van de bekendste nuttige schermbloemigen. Daar hebt ge onze gewone wortei of ipeendie we in de tuinen gewoonlijk niet in bloei zien. In het wind echter volop, vooral in de duinen. Mocht ge omtrent deze plant nog twijfelen, ofschoon de in- eengerolde rijpende schermen en de behoude vruchten karakteristiek ge noeg zijn, de reuk van den onder- aardschen wortel zegt het overige. Verder de selderij en peterselie, een paar zeer bekende soepgroenten; maar veeleer hadden we in de twee de plaats moeten noemen de karwij eindelijk niet te vergeten dille en venkel. Haarlemmer Halletjes Een Zaterdagavondpraatje. J In mijn vorig Zaterdagavondpraat- 'Te heb ik gewezen op den schat van 3 wetenswaardigheden, die in het ge- 2 Tieenteverslag over 1904 ie vinden is. ®n. je kunt er, wanneer je eenmaal be gonnen bent, niet van scheiden, even- nin als van de zoogenaamde stroop- laaien uit mijn jeugd, producten - fan een zoetachtige stof, die aan je ippen bleven hangen, wanneer ze er ,njenmaal aan begonnen waren te tuigen. Ik blijf dus volkomen in de lijn, irdtanneer ik dat gemeenteverslag weer lens opsla en wel dezen keer bij de i bafdeeling Gemeentereiniging. Onze )t Hoofdopzichter begint zijn volzinnen •ij voorkeur met een werkwoord. :heaW e r d vroeger een groot deel der eer öerlieden belast„K o n in 5Ó03 an de gunstige resultaten".„W er en in 1903 6546 kub. M. water ver- ruikt men ziet, deze ambtenaar e l'clt het werken op den voorgrond. ulde ,zoc. „Was liet Klevenpark steeds be- n' Voeid met gras en onkruid", zoo es ik in 't verslag, „thans kon ook 10 m reiniging daarvan gedacht wor- dit werk geschiedde in 21 dagen gezamenlijk 151 man." Nu ben ik, zooals iedereen wel ge- iven zal, te beleefd om den hoofd- zichter tegen te spreken, maar als in Juli 1905 het verslag over 1904 st, dan moet je voorzichtig wezen t een begrip te hechten aan het ird thans. Ik wil maar zeggen, Klever- om in is het grasgewas over 1904 door gezamen lijk 151 man uitgerukt, dat over 1905 groeit opnieuw fier en trotsch tus- schen de steenen van 't Kleverpark, zooals ik, Zondag j.L met de tram door het park komende, duidelijk heb gezien. Wat nu gedaan De heer Boerkoel zal met kermis zijn 151 man niet kun nen missen. Ik heb al gedacht aan de cavalerie, die daar toch zoo dicht in de buurt is. Als de huzaren eens in hun vrijen tijd of is wieden een antimilitaristische bezigheid? hun met leer beslagen pantalon zou er anders een bij uitstek geschikte Mee ding voor wezenKan dat niet (ik erken graag, dat ik van militaire mogelijkheden minder op de hoogte ben) dan stel ik voor, dat de cava lerie haar paarden maar eens het Kleverpark instuurtdie zullen dan met de tanden het noodige wiedwerk wel doenIn mijn verbeelding hoor ik den wachtmeester al commandee- ren„OpzadelenKleverpark af grazen Er is me langs de ooren gewaaid, dat Haarlem binnenkort zou worden begiftigd, vergiftigd, beschonken, ver sierd, ontsierdmet reclame-zuilen. Voor wie niet precies mocht weten, wat dat voor dingen zijn, laat ik bier een korte beschrijving volgen. Recla mezuilen zijn bouwstukken, waar zelfs de geniaalste architect geen sierlijkheid aan te pas weet te brengen. Zelfs Ber- lage niet en dat wil wat zeggen, want die heeft toch maar de Amster- damsche Beurs gebouwd! Een recla mezuil kun je het best vergelijkeD met een rioolbuis met een vijgemand Uit de namen ziet men tevens. da\ er nog al specerij gewassen bij zijn, dus planten, die met haar wortels en bladeren uit het voedsel bijzondere aromatische stoffen weten te berei den. Gelukkig is het aantal beruchte lang zoo groot niet, maar toch ge vaarlijk genoeg omdat ze door den leek niet altijd even gemakkelijk zijn te herkennen. We zullen er slechts drie noemen. Ten eerste dan de hondspeterselie; de naam zegt ons reeds, dat verwarring met peter selie gemakkelijk mogelijk is, te meer daar de peterselie afgesneden wordt vóór den bloei, die pas in het tweede jaar valt. Gelukkig echter komt deze plant niet zoo heel veel voor. Een tweede is de water scheerling, waarvan de verdikte onderaardsche wortelstok vaak verward wordt met dien van kalmoes. En nu zijn er tal van menschen, die van de laatste plant de worstelstok in schijfjes ge sneden kauwen, óf om deze, óf om die reden. Een vergissing met den waterscheerling heeft reeds meerma len offers geëischt, evengoéd als bij de hondspeterselie. De derde, een nadere beschouwing van de plant, aan de hand van onze „Flora" doet ons dit duidelijk zien, is de dolle kervel, en die hebben we hiervoor ons. Vooral de gevlekte stengel bene den, de kleur der bladeren en de rij pende vruchten laten eiken twijfel onmogelijk. En juist de eigenaardig heid van het maken van fluitjes, de afwezigheid van het echte fluitekruid,. de gewone wilde kervel, maakt het gevaar van vergiftiging grooter. Een stapje verder wordt ons oog getroffen door enkele rijen groote, zich reeds krachtig ontwikkelende distels, 't Zijn de jonge kardons, die we in het late najaar hier nog wel eens in volle grootte kunnen aan schouwen. De volgende week begin nen we hier opnieuw. J. STURING. V R A A G B U S. M e v r. H. t e H. Betreffende uw vraag, zie de wandeling van he den. U zult daar niet alleen den naam, maar ook heel wat bijzonder heden over bedoelde planten vinden. M e j. de G. t e O. U Maagt over de slakken in uwen tuin en vraagt, wat daartegen te doen. Wegvangen en vernietigen is een van de eerste middelen, maar daar de slakken heel wat eieren leggen, zoudt ge ook die moeten zoeken, wat moeilijker is, evenals het zoeken naar de jonge slakken. Wilt U ze met succes be strijden, roep dan de hulp in van een der grootste vijanden van de slakken, n.l. de pad. Last veroorza ken ze in 't geheel niet, en de gewone vrees voor deze diertjes zal spoedig verdwijnen, als men ziet, hoe nuttig ze zijn. op. Ook heeft het ding veel overeen komst met een paddestoel, maar die in de natuur zie ik liever. Zoo'n reclamezuil dan, zoo'n grif felkoker met een panama op, zou onze straten komennu laat ik maar zeggen vullen. En dat waarom Om er een biljet van den schouwburg op te plakken, clat anders aan de stads- aanplakbordan wondt vastgestijfseld; verder voor een biljet van cacao en chocolade, de fijnste, de goedkoopste, de beste; dan voor een paar marga- rinemerken en nog een paar andere dingen. Ten slotte zou het voor hem, die ze pacht, een slechte speculatie wezen, want zulke dingen hebben al leen e enige beteekenis in Amsterdam, Rotterdam en den Haagde rest van ons land is er te klein voor. Wie dat niet gelooft, moet maar eens kijken naar de reclameklokken, die we hier al hebben en waarop je tenminste (behalve wanneer de Mok stilstaat) kunt zien, hoe laat het is. Op de reclamezuilen kun je zelfs dat niet. Dit is wel zeker, dat er aan de openbare aamplakkerij in onze ge meente wat hapert. Behoorlijke aan plakborden zijn er bijna niet, er wordt maar zoo'n beetje hier en daar opgekleefd, op de Groote Markt bij voorbeeld aan de muren van de kerk. Nauwelijks zit het er op, of de lieve jeugd,ja, ja, die allerliefste jeugd, komt en scheurt het er half weer af Zoo blijft de boel dan zitten, met een scheur en een fiard, wanhavenig, slordig, leelijk. De eenige orde, die er in heerscht, berust bij den stads- aanplakker, die precies weet, waar hij plakken moet en waar niet en zich daar dan ook stipt aan houdt. Alle andere Haarlemmers, die uit plakken gaan, leven in een toestand Den HeerK. te H. De door U j bedoelde waterplant met bladen van i eene plomp, maar kleiner, en ook kleinere, gele bloemen met gekroes j den kroon, door U opgemerkt in het Kolkje is de watergentiaan. j J. STURING. Bijna een prooi van den Beul. De man, die mijn kantoor binnen kwam, was een oude boekenverkoo-- per, een man van over de zestig jaar, niet bijzonder zindelijk in zijn uiterlijk, met het gezicht omlijst door ongekamde grijze lokken en een grijzen stekeligen baard. Nederig bleef hij op den drempel der deur staan. Meneer Thorne? mompelde hij. Ja, dat is mijn naam, antwoord de ik. Wat is er van uw dienst Hij liet zich op een stoel tegenovt mij neervallen met het gezicht naar het raam gekeerd. Ik houd er steeds van te zien in hoeverre mijn cliën ten de waarheid spreken en de uit drukking van het gezicht geeft in dit opzicht dikwijls betrouwbare aan wijzingen. Hij schudde gewichtig zijn hoofd. Hoeveel kost het? begon hij op Magenden toon. Ik moest lachen. Mijn cliëjnt was schijnbaar een gierigaard. Wat bedoelt u. meneer Wel ford? riep ik uit. Mijn klerk had mij den naam van den oudeiftnan ge zegd. Hij schudde opnieuw treurig het hoofd en afgaande op de uitdruk king van zijn gezicht, wenschte hij nooit gekomen te rijn. Nu dan, zeide ik. wat ligt u op het hart, meneer. Welford? Zegt u het maar. Ik houd een winkel van oude boeken in Clerkenwell, zeide hij en een vijf maanden geleden ontving ik een aangeteekenden brief, die drie pond sterling bevatte. Welnu -- lederen Maandag daarna is een aangeteekende brief gekomen, ge adresseerd aan Jones Welford en iedere brief bevatte drie pond ster ling. Dat wordt dus zestig pond teza men, zeide ik. Ja, dat wordt zestig, antwoordde hij, en het staat alles inde bank, tot op den cent af. Dat is daar mijn tegoed. De oude gierigaard stond plotseling op en bromde iets, dat ik niet verstond. Zoo en nu wenscht u te weten, waarom u dat geld ontvangt, riep ik uit. Welnu, ik zal het je zeggen Hoeveel kost het hijgde hij. O, niets, antwoordde „ik, want dit uitgemergeld specimen van het menschelijk geslacht verveelde mij en amuseerde mij tegelijkertijd. Ik wil je zeggen, wat het beteekeut. De eene of andere liefhebber van oude boeken heeft eenigen tijd geleden van u een boekwerk gekocht voor een shilling of zoo en hij heeft mis schien ontdekt, dat het wel duizend shilling waard is. Hij heeft daar over gewetenswroeging en hij geeft je nu het te weinig betaalde in we ke] ij ksche termijnen terug. Boeken- van algeheele stijfselanarchie. Zij smeren maar raak, op muren, schut tingen, huizen, onverschillig van wie, onverschillig of de eigenaar het goed v!ndt, ja of neen zelfs meer malen juist bij voorkeur, wanneer de eigenaar het niet goedkeuren zou, zooals bij de laatste verkiezingen nog is gebleken. En de politie schijnt tegen die ongebreidelde plakwoede niets te kunnen doen, althans ik heb in de laatste jaren niet vernomen, dat zoo'n politieke plakker met den kantonrechter in aanraking is ge weest. Toch stelt art. 64 van de politie verordening iedereen strafbaar, die zonder toestemming van den eige naar, beheerder of bewoner, op bij zondere eigendommen bekendmakin gen aanplakt of aanbrengt. Wil het gemeentebestuur iets doen voor de regeling van de aanplakkerij in deze gemeente, laat het dan op geschikte plaatsen behoorlijke, nette aanplakborden neerzetten, maar ons verschoonen van de monsterlijke re clamezuilen die in Haarlem nooit financieel succes kunnen opleveren en dus na een paar jaar door verveloos heid het droevig bewijs van hun ge brek aan succes zullen leveren. Toen het eens bijzonder erg in den komkommertijd was, heeft een En- gelsch blad als ik me niet vergis, een soort referendum uitgeschreven over de vraag, of een acteur of actrice bij aandoenlijke toestanden op 't tooneel inderdaad tranen behoorde te storten of kon volstaan met te doen alsof hij of zij het deed. Hoe 't afliep weet ik niet, in elk geval waren de geleerden het er lang niet over eens en hielden liefhebbers zijn over 't geheel eer lijke menschen. Neen, neen. meneer Thorne, zuchtte hij, dat is het niet. Ik weet alles van, boeken. Ik heb er nooit een beneden zijn waarde verkocht. Nu, dan kan ik u ook niet ver. der helpen, riep ik uit. Maar u moet mij helpen, zeide liij opgewonden, ik ben hier geko men om uw raad te vragen. Hoeveel kost het Loop naar den duivel, met den prijs, antwoordde ik boos. Wat ter wereld wilt u dan toch weten? U is een verstandig man, zeide hij met iets dat bedoeld was als een dankbare glimlach. U geeft mij raad en ik betaal u twee pond ster ling. Wat moet ik doen, wanneer ontdekt wordt, dat zij die ponden sterling aan een verkeerden per soon geadresseerd hebben. Hoe moet ik doen gelooven, dat ik nooit ont vangen heb Ik geef u twee pond sterling voor uw advies. Dat is goed betaald. Twee pond en ik ben "een arme man. Nu begrijp ik, riep ik uit, dat u een gierigaard en bijna <|en dief is. Indien u ooit probeert te weige ren om terug te geven, wat u niet toebehoort, dan zal ik er voor zor gen, dat u achter de tralies komt. En ruk nu maar uit. Eenige oogenblikken scheen hij a.ls verlamd van schrik en verbazingen hij sprak geen woord. Toen daalde een stroom van de gezochtste scheld woorden. die ik ooit in mijn leven gehoord heb op mij neer en vloe kende verliet hij mijn kantoor en ging met gebalde vuisten de straat op. Ik had het indertijd zeer druk met de opsporing van de verblijfplaats van een uiterst geslepen dief en ver gat daardoor spoedig de geheel zaak. Maar ongeveer een maand la ter moest ik voor zaken naar Cler ken well en toen herinnerde ik mij plotseling weer den ouden boekenver- kooper. Ik slenterde door de Clerkeii- weUstraat, toen ik bleef staan voor een oud. onooglijk winkeltje, waar vuile stoffige en voor het meeren- deel waardelooze boeken waren opge hoopt. In den winkel zag ik mijn ouden vriend zitten, een vuil pijpje rookende en wezenloos voor zich uitkijkende. Goeie morgen, riep ik, terwijl ik mijn hoofd om de post van de deur stak. Gaat het nog steeds goed? Wat wilt u van mij bromde hij. Niets bijzonders. Neem het dan en ga heen. Ik lachte over zijn norschheid. Het was duidelijk, dat hij nog niet de zeer scherpe terechtwijzing had ver goten. die ik hem had toeged'end. Prachtig weer, hé, zeide ik in mijn zucht om hem eens in'tootje te nemen, maar de oude gek keerde mij zoiider meer den rug toe, trad het kleine kamertje achter den winkel binnen en sloeg met geweld de deur dicht. Die wenk liet niets aan duidelijk heid te wenschen over en >'k vertrok. Den volgenden dag kwam hij' mijn kantoor binnen. Zie eens hier, meneer Thorne, bromde hij, die geldgeschiedenls kwelt mij. Ik kan des nachts er niet van slapen en gisteren is er nog iets bijgekomen. Een man kwam des morgens om elf uur mijn winkel binnen en zeide tot mij Zie hier. Welford, u heeft nu er wijze verhandelingen over, veel te wijs, dunkt me, waar het gezond verstand meebracht om ontkennend te antwoorden op de vraag, op de zen nuchteren grond, dat je nooit van een lichaamsdeel te veel moogt ver gen, dus ook van je traanMierea niet. Alle overspanning schaadt im mers Toch schijnt oefening het in deze ver te kunnen brengen. Er zwerft hier in de stad een meisje rond, dat bij voorkeur loert op dames en op vreedzame oude lieden. Op het onverwachtst komt ze op hen af en vertelt snikkend, dat ze een dubbel tje heeft verloren. Dat dubbeltje is natuurlijk vulsel», maar de tranen zijn echt; 't zijn tranen als druppels olie, tranen, waarvan je zelf aan 't huilen zou raken, tranen, waarop je wel het valscho etiquet der ware droefheid, maar waarvan je niet den waren ondergrond der huichelarij ziet dit laatste natuurlijk alles be doeld in figuurlijke beteekenis, daar een traan met een etiquet er aan in werkelijkheid al even ondenkbaar is als een traan met een ondergrond. Als het waar is, dat organen van ons lichaam door veel gebruik gaan groeien, dan moeten de traanklieren van het dubbeltjeskind wel gauw zoo groot als rijksdaalders zijn gewor den, een vergelijking die des te toe passelijker is, omdat bet kind inder daad met haar tranen rijksdaalders verdienen moet. Dames en andere goedhartige menschen laten zich be wegen en schuiven hun dubbeltje af, waarna het kind dezelfde komedie in een andere straat gaat herhalen. Daar het nu kermis wordt, een tijd waarin veel menschen op straat ko men met veel losse dubbeltjes inden zak, zal het meisje wel meer dan ooit twee en zeventig pond sterling ont vangen. Mijn meester had het plan u drie honderd te zenden in weke- lijksche termijnen van drie pond zoo als te voren. Hij dacht, dat een der gelijke betaling u zou terughorde.» om het geld te spoedig uit te g'-ven. Maar hij moet de volgende week naar Australië en daarom heeft hij geeegd dat u met mij moest meekomen om alles direct in ontvangst te nemen. Vroeg u hem ook, waarvoor het was? zeide ik. —Ja, en hij antwoordde, dat hij het niet wist en dat het beter was, dat zijn meester te vragen. Goed en wat gebeurde toen Wij gingen met de tram naai het Hyde Park. Wie was er toen in den w'nkel? Die was gesloten. De deur hg tl ik op slot gedaan. Zoo. En verder? Wij zaten op een bank in Hyde Park en hij zeide, dat hij zijn moes ter zou gaan halen, daar ;k niet goed genoeg gekleed was om inzljn woning ontvangen te worden. Dat was waar. viel ik mijn el r dig gekleeden bezoeker in de rede, en toen Hij drukte mij op 't hart. onder geen voorwendsel van de bank op te staan, 'daar zij»» meester al het geld in goud bij zich zou hebben en er niet op gesteld zou zijn in bet Park te loopen zoeken. Toen ging hij weg. Later kwam hij terug met de boodschap, dat zijn meester onverwacht uitgegaan was, maar een briefje had achtergelaten, waarin gezegd werd. dat indien ik den volgenden Maandag op denzelf den tijd op dezelfde bank wilde wach ten, hij zonder mankeeren daar zou zijn met het geld. Zoo. Nog iets meer? Ja, nog een ding, antwoordde j hij en zijn stem beefde van woede. I U weet, dat ik twee en zeventig pond sterling had. Ik verkoop aller. hande dingen in mijn winkel o. a. beenen fiches en toen ik weg wag is een vervloekte dief het huis bin- j nengedrongen en heeft twee en ze- j ventig fiches gestolen. Zes dozijn, die gemeene kerel voor een shilling fiches. Maar ik zal hem wel rinden. (Hij zal er voor boeten. I De dwaze woede van den ouden gierigaard inaakte mij bijna ziek. Zijn smart over het verlies van eeu j shilling was bijna belachelijk. Maar toch was iets vreemds in het gevaL Hij had twee en zeventig pond ster ling en er waren twee en zeventig fiches gestolen. Dit feit gaf iets ge heimzinnig» aam de gcheele zaak en ik had een voorgevoel, dat wij hier te doen hadde»» met iets buiten gewoons. Ik leunde in mijn stoel terug en zag den ouden man scherp aan. Dat is alles goed en wel, ma? neer Welford, zeide ik, maar. waar- j om vertelde je mij dit gistermorgen niet inplaats van een aparte reis daarvoor te maken I Gistermorgen? riep hij meteen uitdrukking van verbazing op zijn gezicht. Ja, gistermorgen. Ging je niet in het zijkamertje, toen ik met je sprak Waarom vertelde je me toen niets van die afspraak in het Hyde Park Komaan, meneer Welford, het is niet goed. slechts de halve waar heid te zeggen, j Ik weet niet wat u bedoelt, ant. I haar traanklieren openzetten en waarschuw ik bij deze iedereen, om j geen echte dubbeltjes te geven in ruil voor krokodillentranen. Van dubbeltjes gesproken. Onlangs heb ik verteld, wat een prachtige spe culatie de gemeente Haarlem heeft gedaan met het legaat van juffrouw de Boom, het welbekende huis aan den Kleinen Houtweg, tegenover het kantoor van de firma Krelage. Het is alweer het gemeenteverslag, die doos van Pandora, dat ons over de financieele voordeelen van dat legaat kostelijke inlichtingen geeft. De ontvangsten (voor huur) waren f 1000.—. Er werden, behalve de gewone on derhoudswerken, verschillende nood zakelijke vernieuwingen uitgevoerd. Een en ander vercischte een uitgaaf van /288.62. Volgens bepaling van de erflaatster moet worden uitgekeerd jaarlijks ƒ600.aan een familielid. Als we daar nu nog grondbelasting bijtellen, dan is het duidelijk, dat er op 't legaat eer verloren, da»» ver diend wordt. Geen wonder, dat de gemeente de hinderlijke stoeppalen voor dit huis niet durft wegruimen, omdat de be woonster dan verhuizen gaat, want als 't leeg staat, is alles puur verlies. Met een variant op den ouden veld heel*, die zei„nog één zoo'n veld slag en we zijn verlorenkan de gemeente Haarlem uitroepen„nog meer zulke erfenissen en we gaan er onder 1* Zulke cadeautjes gunt ieder aan zijn buurman FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7