RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. BRUIN VELLETJE. onding of na een misschot vlucht- tot verdere vervolging bij de hand zijn. Alzoo bleef ik wachten, zette den tvanen m'n bedoeling uiteen en ver por intusschen de beide apen niet jit het oog. Eindelijk, na 'n twintig minuten, oorden wij in het kreupelhout aan en overkant het regelmatig geklop an de messen, met welke de inlan- ers zich een weg door het bosch aan den. Hier was de rivier een 20 meter reed, ik riep dus naar de overzijde ,Zijt gij daar, v. A"? Dadelijk kreeg antwoord en beschreef hem nu tauwkeurig de plaats, waar de aap ich bevond. Deze had intusschen, zooals z'n in- •ehouden niet zeer vriendelijk brom men bewees, bemerkt, dat 'het aan de verzijde ook nit heelemaal pluis was. Het is overigens een dwaling, den irang-oetan, op illustraties als zich •echt op op de boomen bewegend, voor ,e stellen. Hij beweegt zich, evenals de meeste indere groote apen, zoo, dat niet z'n mik, maar z'n rug naar de aarde oegekeerd is, met den bekenden cl au ter greep van 'n gymnast aan de schuine ladder. Hij toont geenerlei angst voor de mensehen en neemt niet zelden de vlucht, waardoor hij gemakkelijk te schieten is. Is hij licht gewond, dan kan het gebeuren, dat hij zelfs aan vallend optreedt vooral wijfjes met jongen. Bij zware verwonding klemt hij zich in de takken vast, om boven in den boom te sterven, dik wijls op een voor den jager ontoe gankelijke plaats. Alleen een doode- lijk schot geeft de positieve zekerneid dat de jacht zonder gevaar en met jhet gewenschte resultaat eindigt. I Een assistent schoot eens een orang oetan zwaar gewond, schijnbaar dood viel het dier naar beneden. Een in boorling wilde hem voor de zeker heid een klewanghouw toebrengen, toen de zwaar gewonde aap hem beetpakte en hem met een beet de hand van den arm scheidde. Slechts aan do tusschenkomst van de ande- j re jagers had de onvoorzichtige 't te I danken, dat hij er het leven afbracht. Nog altijd luisterde ik opmerk- I zaam. de oogen naar boven en de ooren gespitst als een jachthond, j Plotseling hoorde ik een schot, ge volgd door een lang gerekt grommen, als uit de verte komende. Dan stilte I en dadelijk daarop viel als een meel- j zak bladeren en takken in den val met zich sleurende een tamelijk vet, dun en lang behaard lichaam naar beneden. Dat was voor mij het sein, om mij j haastig naar de overzijde te spoeden, want uit den aard van den val haw j ik duidelijk bemerkt de aap viel 1 minstens 20 meter diep dat vanA. den aap gedood of minstens zwaar gewond moest hebben. Mijn vermoe den bevestigde zich, want toen ik aan den overkant mij bij de anderen ge voegd had bleek het, dat mijn vriend en collega v. A. een meesterscliot ge daan had, dat z'n vroeger heroep alle eer aandeed. De kogel was boven de linkerheup gedrongen, had het heele lichaam zonder het jong, dat, als gezegd, op de rechterheup zat, ook maar het minste letsel toe te brengen door boord, en was platgedrukt tegen het rechter schouderblad in het lichaam van den aap blijven steken. Deze was reeds dood toen hij met den rug naar beneden neerkwam. Het klein tje. ook een wijfje, scheen eerst niet veel van den toestand te begrijpen. De zware val scheen het niet gedeerd te hebben. Het verzette zich intus schen tegen de pogingen om het te vangen en beproefde zelfs te vluchten. Maar z'n onbeholpen gespring baat te niet en na eenige moeite, daar het met de al flink ontwikkelde tanden van zich afbeet, werd het gevangen en vastgebonden. Twéé dagen later echter is "het aap je tot genoegen van den eigenaar, al geheel vertrouwelijk geworden, denkt niet meer aan bijten en vindt het prettig, als iemand zich met hem bezighoudt. Alleen als het aan zich zelf overgelaten in z'n kist zit, het kleine dikke lijfje haast niet te zien door de lange ledematen en oneven redig dikken kop, de rechterhand aan het voorhoofd, als in diep nadenken, dan is er niets dat aan een jong le ven, doet denken, eerder aan een af- geleefden grijsaard. Ik heb vroeger jonge orang-oetans gezien, die reeds lang in gevangenschap waren, zich geheel aan de menschen hadden ge wend en vrij door 't huis rondliepen, doch altijd is me de droefernstige gelaatsuitdrukking Opgevallen, die nooit verandert, waar andere "dieren soms duidelijk hun aandoeningen toonen. In tegenstelling met andere apen. zwijnsapen en vooral de langgestaarte meerkatten, die op zeer duidelijke wijze van hun gevoelens blijk geven kunnen, schijnen Mavas, Imbo, Wa- wa en Lutong hiertoe niet in staat Do geschoten moederaap was naar het reeds onvoltallig gebit te oordee- len, oen al bejaarde dame van min stens ca. 50 jaar. Het was en bijzon der groot exemplaar, metende tus- echen de uitgespreide vingertoppen 6, en van den schedel tot de voetzo len 5 voet. Gevolgd door de inlanders, die de doode oude en het jong meevoerden, vingen we verheugd den terugtocht aan naar het huis van m'n collega, waar we ons voorloopig door een flesch bier weer wat versterkten en onder een goede sigaar nog eens de jacht bespraken, die hiermee geëin digd was. Raadsels. (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes die ..Voor Onze Jeugd" lezen. De namen van de jongens en meisjes, die veór Donder dagmorgen oplossingen zenden wor den in het volgend nummer bekend gemaakt.) 1. (Ingezonden door Nellie Modoo.) Tegenwoordig 4 6 5 14 17 13 de meeste menschen per spoor. In den herfst is het dikwijls 7 10 2 20 en 19 2 18 4. 20 11 18 5 8 15 13 zijn vruchten. 9 12 4 is een lichaamsdeel. 10 18 20 is het tegenovergestelde van 16 10 13 19. 3 5 15 1 is een drank. Wat is mijn geheel? 2. (Ingezonden door Catrientje Besse.) Welke ezel gebruikt geen voeder? 3. (Ingezonden door Cornelia Leeu wenkamp.) Iemand heeft in 10 zakken 1000 galden zoo verdeeld, dat hij elk ge vraagd bedrag in zakken kan geven zonder uit een andere zak bij te Hoeveel gulden is in elke zak? (Ingezonden door Maria Tuyl SchuL tem aker.) Noem eens vijf dagen van de week zonder dag te zeggen. 5. (Ingezonden door Nico Fran- Mijn geheel bestaat uit 21 letters. Reizigers overnachten soms ineen 7 2 20 10. Een 3 19 13 21 draagt men aan den vinger. De 17 4 9 15 16 is een jaargetijde. Een 1 8 8 14 is ouderloos. Men krijgt 5 11 12 13 naar werken. Een hond kan soms 6 12 18 wor den. 6. (Ingezonden door Maria Kenzen.) Mijn eerste en tweede is een pro duct dat in den tegenwoordigen tijd meer en meer gebruikt wordt. Mijn derde is een muzieknoot. Mijn geheel is een naam. die in den laatsten tijd veel uitgesproken wordt. 7. (Ingezonden door Louis Visarius.) Wat maakt ge hieruit? nijnlketenoem 8. (Ingezonden door Gerard Joosten.) Welke mantel wordt niet gedragen en toch veel gebruikt? 9. (Ingezonden door Theo Weill.) Groot ben ik bij den boer op't land, Klein bij het volk van iedren stand. Groot moet ik rusten aan den wand, Klein ben ik in de rechterhand. 10. (Ingezonden door Reinier Brakel.) e 0 0 0 «9 0 0 0 0 G 0 0 0 0 9 0 3 9 Goede oplossingen ontving ik deze week van Marie Timmer 8, Arend Uitenhoo- gaard 5, Jo Scherpff 6, Betsy vaa Wengen 6. J. J. Zalm 3, Mari Bar- thel 8, Catharina Kokkelkoren 7, Izaak Smits 7, Jo Ley er 3, Alida de Blazer 7, Adriana van Zalen 6, Sietse Beinema 7, Daniël Smits 7, Coba Barthel 8. Raadseloplossingen De oplossingen van de raadsels c vorige week zijn 1. Boekdrukkunst. 2. Doesburg. 3. D LOO ERP APELDOORN DORDRECHT AMSTERDAM ECK O HE T 4. Boekenkast. 5. Goudenregen. 5 10 9 12 8 4 7 6 11 7. Wühelmina-oord 8. Westkapelle. 9. Wanneer er geen groote zijn. Brievenbus. Cob a B. Of ik het erg vind dat je dezen keer niet op postpapier schreef Wel, ik vind het niet zoo vreeselijk, hoorWat gezellig, dat je zusje ook mee gaat do&nIk begrijp nu wel, i wat je met damestram bedoelt, maar ,ik heb toch nog nooit van zoo'n ding gehoord, jij wel? Daniël S. Je raadsel zal ik bij gelegenheid eens plaatsen, maar ik kan je nog niet vertellen wanneer het aan de beurt is. Wat vind jij nu I eigenlijk den prettigsten wedstrijd Klein Hanneke en haar twee broer tjes waren stadskinderen. Ze woon den in een groote stad, ver van de mooie gele korenvelden en de groene weiden en de heerlijke hooge boo men. Als ze uit het raam keken, za gen ze niets dan huizen en nog eens huizen en maar een klein stukje van de mooie blauwe lucht. Maar nu waren ze die groote stad heelemaal vergeten. Ze waren naar buiten gegaan met Vader en Moeder naar een vriendelijke oude boerin. Wat was dat heerlijk geweest, toen zij dien eersten morgen buiten wakker werden „Ik zie de boomen, en de bloe men, en de kippen en de kuiken tjeshad klein Hanneke gejuicht en wip, was ze uit haar bed gespron gen. Vlug had ze zich aangekleed, om zoo gauw mogelijk buiten te zijn. Wat was het prettig, met de broertjes door het hooi te rollen of te spelen met de kleine aardige ko nijntjes. Een mooi groot bosch was er ook. Daar ging Hanneke met de broertjes 's morgens dikwijls heen. Het was zoo heerlijk onder die hooge boo men Maar het prettigste was nog, dat ze er met hun drietjes heel alleen mochten rondloopen. als ze maar goed op den weg lett'en en maakten, dat ze Vader en Moeder altijd weer konden vinden. Moeder vond het .eerst een beetje angstig, maar Vader zei, dat Hanneke groot genoeg was om op de broertjes +e passen. nemen" zei Hanneke. „Ik zal het wel dragenmaar 'k wil eerst nog even blijven zitten het ligt zoo lek- lek." „Ja", zei Rob, „natuurlijk ne men wij het mee. We zullen er een mooi hokje voor maken en er goed voor zorgen „Ja, ja", juichte Hanneke. „en dan krijgt liet, later een rood lintje om zijn hals Dat zal gezellig zijn „En dan gaat het mee wandelen", riep Rob weer. ..Wat zal Moeder het aardig vin den.. Maar hoe zullen we het noemen „Ja, hoe zouden de hertjes heeten!" „Ik vind „Hanneke". want jij hebt het gevonden." „Neen, neen, dat is geen naam voor een hertje. Ik weet wat, we zullen het Bruinvelletje noemen, nietwaar, mijn lief Bruinvelletje?" en Hanneke drukte het diertje tegen zich aan. „Vind jij het ook geen goeden naam, Kees?" Kees had nog niets gezegd. Heel ernstig had hij er bijgestaan al leen had hij het diertje een paar keer zacht gestreeld. „Ja neen", zei hij eindelijk verlegen, „maar zal de moeder van het hert je het niet erg naar vinden, als we haar kindje wegnemen Ge lukkig. het was er uitHij durfde het haast niet te zeggen, want Rob en Hanneke zouden hem zeker uit lachen. Maar Rob en Hanneke lachten niet. Ze wisten niet, wat ze daarop zou- Tom, de hond van de boerin, ging ook trouw mee, hij volgde de kin deren overal. lederen morgen, ais zij uitgingen, stond Tom hij het hek te wachten, alsof hij zeggen wou „Hoe is het, gaan we niet uit van daag?" Op een morgen speelden de kinde ren weer even prettig als altijd in het bosch. Dezen keer speelden ze ver stoppertje. Hanneke moest zoeken, maar ze kon de broertjes nergens vinden. Zoo mooi hadden ze zich nog nooit verstopt.... Wacht! daar zouden ze zitten, want Tom sprong luid blaffend om een lagen eike struik. Hanneke liep er gauw heen, maar van de broertjes was niets te zien. Ze hield de takken opzij om nog eens goed te kijken, en daar lag een heel klein hertje met een mooi. zacht velletje en twee glinste rende oogjes. Het was zoo bang, dat het heelemaal in elkaar kroop. Ieder keer. als Tom zijn grooten snuit door de bladeren stak, trilde het diertje van angst. „Rob, Kees. komt gauw", riep Han neke, en dadelijk kwamen de broer tjes er aanhollen. Hanneke had het beestje op haar schoot genomen en streelde zacht het kleine kopje. ..Wat een aardige pootjes", zei Rob. „Neen", zei Kees. ..de oogjes zijn veel mooier." Vier paar oogen konden maarniet genoeg naar het hertje kijken, want Tom vond het ook een heel gewich tig geval. „We moeten het mee naar huis den antwoorden. Zwijgend stond het drietal bij elkaar. „Het is zoo'n aardig diertje", zei Rob. „Ja", zei Hanneke, ..het zou zoo prettig zijn om het mee te nemen." „Ik geloof, dat Moeder heel be droefd zou zijn, als een van haar kinderen werd weggenomen", zei Kees. „Dat geloof ik ook wel, maar ik zou het zoo graag houden", klaagde Robert. „Neen", zei Hanneke. „Kees heeft gelijk. Het zou leelijk van ons zijn, om het mee te nemen. Laten we het nu alle drie nog eens streelen, en dan leg ik het weer in liet holletje op de bladeren, waar ik het gevon- gen heb." Toen streelden ze het weer over het zijden velltje en legden het zacht neer. Maar zoodra ze het loslieten, wipte het met groote. onhandige sprongen het kreupelhout in. ..Het- gaat zeker naar zijn moeder", zei Hanneke. En ja daar kwam de hertemoe der ook al aanZeker was ze niet ver weg geweest. „O!" riep Kees, „wat zal de moe der blij zijn. dat we haar kindje niet meegenomen hebben J" ..Dag. Hertemoeder, dag, Bruin velletje". riep Hanneke vroolijk en toen holden zij naar Vader en Moe der om te vertellen, wat er gebeurd was. Anna van D. Tot 22 Augustus vacantieWel, ik vind dat het eigen lijk veel te lang is, vind je ook niet Nu moet je maar eens maken dat je in dien tijd Nelly boven het hoofd groeit 1 Zijn al de logé's nu weer weg? J o L. Dat is heerlijk, hè, om zoo maar iederen dag uit te gaan Heb je deze week weer zulke mooie wan deltochten gemaakt Ik denk, dat je twaalf-uurtje buiten ééns zoo lekker «maakt, is t niet zoo Ik hoop, dat je de raadsels dezen keer wat gemakke lijker vindt Nelly de M. Ik vind het erg leuk, dat je weer eens een poesen-verhaal wilt maken, en ik verlang er al naar het te lozenIk beloof je ook, dat ik nu eens gauw bij je komHeb je genoeg to lezen, nu je altijd boeken van Marie G. te leen krijgt? Ik vind het erg aardig, dat zij je eens opge zocht heeftStaan er veel bloemen in den tuin? Het is zeker heerlijk om er te zitten, is Nel! 't niet? Nu, dag, W i 11 e m v a n de n B. Ik vind het erg aardig, dat je zoo'n mooi raadsel bedacht hebt, vent, maar ik vind het niet erg prettig, als de -jongens en meisjes zoo naar mijn naam moeten raden! Bedenk maar eens iets anders! Maken Agnes en jij veel pleizier in de vacantie? Alida P. Nu lees je dit nog net voor je naar Nijmegen gaatJe vindt het zeker heerlijk om daar naar toe te gaan. is 't niet? Maak maar heel veel plezierHeeft Heiman zoo'n last van de warmte? Veel groeten voor hem, en ook voor je zelf. Betsy en Johanna Br. Wel, nu ben ik eigenlijk te laat om Jo te fe- liciteerenNu, ik zal je toch nog maar een prettig jaar toewenschen. daarvoor is hert, toch niet te laat Was 't een prettige dlag Gaan jul lie iederen dag groote wandelingen maken Ja, dat mooie weer is maar heerlijk nu zullen we maar hopen, dat het de heele vacantie zoo blijft, vind je niet? Mietje Sch. Wat vind ik het jammer, dat je aldoor ziek bentdat is ook geen prettigen zomer, hè?Ver veel je je niet erg, of lees je nogal veel Het is niet erg, dat je nu niet zulke mooie brieven kunt schrijven, want ik begrijp wel, dat het nu niet zoo gemakkelijk gaatDag, Mietje, wordt maar gauw weer betert- Piet van G. Wel bedankt voor de mooie briefkaart uit Wijk aan Zee. PietErg aardig dat' je daar om inij gedacht hebt. hoorHeb je veel ple ziert" Mari B. Ik vind het aardig, dat Coba's zusje ook mee gaat doen niet de raadsels en de wedstrijdenDoe maai- goed je best, Maritje Betsv van W. De volgende week hoor je den uitslag, dus word nu maar niet al te ongeduldigBen jij zoo'n ongeduldige jongejuffrouw? Ik heb dezen keer makkelijke, raadsels uitgezocht, nu hoop ik, "rlat liet beter naar jo zin is Groeten voor Moe en de anderenJe raadsel is goed. Gerard van D r. Wel. Gdrard. heb je bij Grootmoe veel pret gehad Want als je dit leest, ben je zeker al terug, is 't niet? Is het dikke oefen schrift druk gebruikt voor den wed strijd Zeg Pa en Moe dn Willemien- tjc maar voor me goeiendag Adriana van Z. Ik ben blij, dat je zoo goed je best hebt gedaan, en ik vind het ook erg flink van je, hoor! Het spijt me voor je, dat de uitslag nu nog niet in de Courant staat, maar zoo gauw gaat dat nazien niet. er is hem sch heel veel aan te doen Maak maar veel pret in Goes; ben je er al eens meer geweest? Catharina K. Dank je wel voor de mooie briefkaart; had je daar nog tijd voor in Amsterdam Leuk, dat je in Artis zooveel plezier hebt ge had wat vond je nu wel hot mooiste van alles? Nu, dag hoor Jo Sch. De twee eerste raadsels hebben al eens in onze rubriek ge staan. en van het laatste schreef je me de oplossing niet; de andere zijn goed. Schrijf je me het antwoord van dat laatste nog even? Bernard S. Wat jammer dat de Rubriek weggeraakt was! Pas nu in aar beter op, hoor Ik ben blij, dat je toch nog bebt meegedaan aan den wedstrijd Arend U. Ja, ik denk ook wel, dat de prijswinners erg blij zullen zijn Ik vind het ook altijd jammer dat ik niet nog veel meer prijzen kan geven, maar liet is nogal een troost, dat het nu toch eigenlijk veel meer eer is, vind je niet Ik houd veel van de oude Haarlem scha ge bouwen, en je kunt hier bij Haar lem ook zoo heerlijk wandelen hè Dank je wel voor den langen brief, hoor Marie G r. Wal, kleine Tante, dat was weer een prettige mededeeling Heb je het kindje al gezien, en is 't een Haarlemmertje Ze heeft een mooien naam, maar wie blijft nu „Zus", zij, of 't andere kleine nicht je Ben je al in Amsterdam gO weest, en is broer tegen jou ook zoo beleefd Het doet me plezier, dat het je bij Nelly zoo goed bevallen is! Heb je al veel fietstochtjes ge maakt? J o D. Ik vind het prettijv dat je „Rudenoord" zoo'n mooi boek vindt, en dat je er zooveel plezier mee hebt gehad toen je ziek wasBen je nu weor heelemaal boter? Je was geluk kig niet te laat met de inzending. Ben je al flink bruin geworden in Zandvoort Ik wil wel gelooven dat de club grappig is, maar ik vond het zielig, dat dat eene meisje niet meer mee mocht doen, jij ook niet Ik hoop, dat het portretje goed uitvalt Dag Jo Marie. Prettig, dat ik weer eens wat van je hoorde Eigenlijk dacht ik, dat je Haarlem al lang verlatett zou hebbenDat vind ik nu eens echt leuk, dat je de oplossing van je eigen raadsel vergeten wasIs Bar ook thuis? R ij k Bezuur. Nu hoop ik maar, dat er iemand is, die je mijn brief zal kunnen voorlezenAls het niet gaat, dan hoor ik het misschien wel van een van de Zusjes, en dan zal ik wel zorgen, dat je toch antwoord krijgt op je brief! Vind je het pret tig in Amsterdam Je versje is heel aardig, en ik zal het goed bewaren, maar voor onze Rubriek is liet niet geschikt, omdat bijna ledereen het kentNu, dat is niet erg. want ik ben er toch heel blij mee Dag Rijk, 'ook de groeten voor Nelly *n To- nia Willem Br. Ik vind bet heel goed, dat je ook maar mee hebt ge daan. Je mag altijd meedoen, als je zoet bent. Dat vraag ik dan wel aan Betsy of Jo goed? Zusjes M. Alkmaar Artis wat een pre< Dat is nog eens een vacantie, hè? Nu, je hebt gelijk, hoor maak maar echt veel pret en vertel mij er maar alles van Tot mijn spijt waren de meeste briefjes te laat om deze weekbeank woord te worden. Daarom zijn ze dan de volgende week het eèrst aan de beurt M. C. VAN DOORN. (Brieven aan cle Redactie van de Kinder-Af deeling moeten gezonden worden aan Mej. M. C. VAN DOORN, So- phaastraat No. 22, Haar lem).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 9