BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Wandelingen ZATERDAG 12 AUGUSTUS. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische IN EN OM HAARLEM. LXXII. Getrouw aan onze afspraak, komen er velen opdagen bij het eindpunt van onze vorige wandeling. De mees- ten zijn de Brouwersvaart gewandeld en zagen in 't voorbijgaan de imaïs nog eens aan en bespeurden thans bij tal van planten de witte draden, de stempels. Die vergiftige staat er ook nogen de kardoens zijn waar lijk al opgeschoten. Ja, toch, kijk maar, kpm hier maar voor dé rijen staan hier was ik ook de vorige week en ik meen duidelijk te kun nen zien, dat de ruimte daartus- schen kleiner is geworden. Zeker, als die- planten eenmaal schot zetten, dan kan men ze bij den dag zien groeien. Deze uitdrukking heeft wer kelijk reden van bestaan, want nauwkeurige waarnemingen, nauw keurige metingen zouden ons tot zeer verrassende resultaten leiden. We vinden straks hier of daar wel hop, een overblijvende plant, die elk jaar weer zijn stengels in de hoogte moet verheffen, stengels, waarvan wij de lengte bij de meters kunnen uitmeten. Er staat er een bij de school in de Wilhelminastraat, waar aan we meermalen pea- dag een groei constateeren van 1012 c.M. Geen wonder, dat zulks opschiet, maar reken eens na, zoo doorgaande zou zoo'n plant voor het bereiken van een lengte van 7 M. (en de plant is op dit oogenblik langer) nog ruim 10 weken noodig hebben. Is het weer wat minder, en vooral is dit .in 't voorjaar, en bereikt de plant haar toppunt, zoodat ze aan bloei begint te denken, dan is de groei veel lang zamer en dan kunnen we ons er zeer goed een denkbeeld van vormen, dat die groote groei per dag op zijn minst 10 a 12 c.M. moet beloopen. Slaan we den grintweg naar da Zanderij in een diep ravijn, in de bergen uitgehouwen; heel wat krui karretjes zand zijn hier vervoerd, en de schuine glooiende kanten, aan de voet met die tuintjes, en in 't mid den dat water; het geeft aan alles iets schilderachtigs. Als de herfsttin ten mooi zijn, raden wij u eens aan, hier te genieten, want er is afwisse ling in hout genoeg, meer dan ge noeg. Wat zijn dat voor hooge planten hier aan den waterkant. Het lijkt wel hennep, en als de bloeiwijzen aan den tip ons niet dadelijk gingen vertellen, dat het een composiet is, met enkel buïsbloempjes, zouden we waarlijk de vergelijking nog verder doortrekken, 't Is leverikruid. Afgaan de op dien Nederlandschen naam, kon het heel gemakkelijk gebeuren, dat we eene verkeerde 'plant te pak ken kregen want er is onder dien naam nog een tweede plant bekend, die er heel wat anders uitziet, een Haarlemmer Halletjes Een Zaterdagavondpraatje), Te Hillegom is een man veronge lukt, die 'daar in een klein bootje aan 't roeien was en door een grootere schuit aangevaren werd. Hij kon dus blijkbaar niet zwemmen en is allicht ook geen al te handige roeier ge weest. Maar toch kan er nog wel een derde reden zijn geweest van zijn jammerlijken dood. „Het ranke boot je is gekanteld", schrijft de Hillogom- sche correspondent over het ongeval. Zou het bootje ook gekanteld zijn, wanneer bet minder rank was ge weest? Ik heb 's zomers meermalen met verbazing staan kijken naar de smalle schuitjes, die in verlokkend helle kleuren beschilderd op lief hebbers liggen te wachten. De din getjes zijn zoo smal, dat er al heel watzeemanschap voor noodig is om er in te stappen en op de bank jes te gaan zitten. Met de grootste zielsrust gaan jonge mannen er in, van wie het meerendeel niet kan zwemmen en nemen meisjes mee, die zeker d;e kunst niet verstaan. Als zoo'n gezelschapje maar een klein ongeluk krijgt, wat .hard tegen een brug vaart, of als er een met zijn riem een snoek vangt, kan het vaar tuigje omslaan en is een ramp onver mijdelijk. Dat het gewoonlijk goed afloopt, is meer geluk dan wijsheid. Misschien zou de arme Tijdgaat het niet met zijn leven hebben moeten bekoopen, wanneer zijn bootje minder rank was geweest Waarom zoo'n ding zoo licht moet roosachtige met gele bloemen en een rechten stengel van 2 3 voet. Deze plant hier met hare krachtige sten gels en een eenigszins weemoedig rose tint over de bloempjes kleedt hier wat aardig dien waterkant aan. Ook is ze te vinden, daar achter die tuin tjes eai daar staan ze wat mooi tegen het hout 'daarachter, Nog eenige we ken en ook dat moois passeert, uit de bloempjes blijven over de vruchtjes, en evenals tal van composieten, ook hier alleraardigst gekuifd, om door de wind heinde en verre verspreid te worden. Wat kleurrijker is daar die katte- staart, een welbekende met een dich te tros van bloemen, die men zoo op 't eerste gezicht maar niet afzon derlijk herkennen kan. Laten we zoo'n bloempje eens wat nauwkeuriger be kijken, dan merken we spoedig wat eigenaardigs in de meeldraden op. In t geheel twaalf in getal, staan ze heel netjes in twee groepen geschaard, zes lange om dadelijk aan den in gang 'het lionigzoekende insect van stuifmeel te voorzien, en een tweede groep van zes, veel lager, om ook zorg te dragen, dat het dier voor op het lichaam stuifmeel krijgt. En dat stuifmeel, en de stem pel? Wel dat stuifmeel, dat bij tal van insecten zoo gemakkelijk aan het behaarde lichaam blijft hangen, moet natuurlijk op den stempel wor den gebracht. Maar o wee, nu heeft dat insect stuifmeel voor en achter aan het lichaam, en de kans om dus stuifmeel op den stempel over .te brengen iszeer gering, want de stempel zit juist in 't midden. En zoo geheel gering is die afstand ook niet, bijkans een c.M. En een c.M. is voor een insect nogal eene behoorlijke lengte. Hoe nu? Ja, we zien dus hier de groote waarschijnlijkheid, ja zelfs de onmogelijkheid van bestuiven duidelijk. Zelfbestuiving is dus ge heel uitgesloten. Kruisbestuiving dan? Het vermoeden ligt voor de hand. Het toeval dient ons, daar staan er nog een paar van die elegante stengels, gauw er heen, en o wonder, ook daar zes meeldraden boven, en in 't mid den weer zes meeldraden, en be neden de stamper. „Kijkt eens hier", roept er een van het gezelschapal weer andershier een lange stempel of liever lange stijl niet dus hoogge- plaatsten stempel, kortere meeldra den en nog zes korte meeldraden. Drie vormen dus, om zelfbestuiving onmogelijk, kruisbestuiving mogelijk te maken. Ja, die pratijke of katle- staart geeft ons daarvan een mooi voorbeeld te zien. We zullen ons nog wel de primula herinneren, ook met lange en andere met korte stijl. An- ders kijkt ge thuis maar eens naar die licht lila gekleurde primula ob- conica, die jammer genoeg in zoo'n kwaden reuk staat. Want evenals meer familie kenmerken hebben, hebben alle primula's die lang- en kortstijligheid, hier nader aangeduid door tweevor- migheid, gemeen. Zoo herinner ik me nog duidelijk, dat ik indertijd wezen, is op 't eerste gezicht niet duidelijk. De menschen die er in gaan spelevaren, behoeven toch niet met de studenten uit Leiden, of Am sterdam om 't hardst te roeien. Zij zouden met een zwaardere boot, al vaart die dan ook wat langzaam, heel wat meer gediend zijn. Hier zal het belang van den verhuurder wel den doorslag geven. Een licht, smal din getje is heel wat goedkooper, 'dan een flinke degelijke boot. Is daar nu niets aan te doen? Kunnen op de een of andere manier de bootjesverhuurders niet er toe gebracht worden, deze nare, smalle, ranke dingen uit de vaart te nemen en er flinke, stevige vaartuigen voor in de plaats te stellen Ik weet wel niemand behoeft er in te gaan roeien, die niet wil en mij krijgen ze voor geen honderd gulden in zoo'n drij vende doodkist, maar jongelui zien het gevaar zoo niet. Kan dus ons gemeentebestuur de scliuitjesverhuur- I ders niet dwingen, dan zou een of ficieele publicatie om Mét de bootjes voorzichtig te wezen, toch heelwat goed kunnen doen. las, dat de cuphea, een aardig pot- 'plantje, ook tot de familie behoorde van de pratijke en zie, ook daar drie. vormigheid. Nog een oogenblik onze aandacht gewijd aan die aardige klimplant, met hare artistieke bladeren en thans nog groene, maar weldra rij pende bessen 't is de eenige in ons land in 't wild voorkomende kom kommerachtige, de tweehuizige heg- gerank, zi6 daar hebben we de man nelijke ook. Neem die ranken eens in oogenschouw, met die eigenaardi ge keeipunten. Dan nog even in 't water gekeken, bah wat vies. Zijn dat wellicht ook planten? Ja zeker, en wat meer is, mooie, schoone planten, maar dat schoons komt pas te voorschijn, als we ons oog gaan wapenen. Daarover een volgenden keer. J. STURING. V R A A G B U S. Den heer v. B. te H. Denaam van de plant, die U in den Hout vindt rondom het standbeeld van Koster en ook op andere plaatsen is Monarda didyma, een overblij vende of zoogenaamde vaste plant, af komstig uit Noord-Amerika. Haar mooi roode kleur doet haar goed op vallen. 't Is een lipbloem, die aan den top een of een tweetal dicht op eengedrongen schijnkransen van bloemen draagt. Mej. M. te S. Het groen, dat U in de Leidsche Vaarf hebt zien drijven, is, zooals u reeds opmerkte geen eendekroos, door leeken meest al aangeduid als „kroost". Het is een in Holland en Utrecht vrij algemeen voorkomende watervaren n.l. Azol- 1 a f i 1 i c u 1 o i d e s, indertijd uit den Leidschen hortus ontsnapt. Wat later in den tijd wordt de kleur meer bruinrood. We raden u aan, wat van die plantjes in een schaaltje met water te doen en thuis te plaatsen. U zult zien, dat het een allerliefst plantje is, dat zeer de aandacht trekt. J. STURING. Kunstpraafje. Vincent van Gogh, Vincent I De geweldige, de ver. schrikkelijke.... de geniale hartstoch- j telijkeVincent, de heel vTeemde on- der onze Hollandsche schilders I Ik wilde u wat vertellen van hem 1 en zijn kunst, nu in 't Stedelijk Mu- j seum te Amsterdam de grootste ten- I toonstelling is (in Juli en Augustus die nog van Vincent gehouden werd. j Uit de voorrede van de catalogus kon 'k van z'n leven vertellen. In 1853 geboren te Zundert (N. B.) wend I hij, door dat zijn vader predikant I was, godsdienstig opgevoed. Tot '76 I was hij bij de firma Goupil, kunst- j handel. Nadat hij een tijdje in Enge- land onderwijzer was geweest, waar I hij ook al predikte, wilde hij, nè ders, dan zou een vloot als deze in Van varen gesproken, we krijgen binnenkort in de buurt hoog bezoek. Het zoogenaamde Kanaal-eskader van Engeland, Channel Squa dron, komt ons een bezoek bren gen en verschijnt een dag of drie te IJmuiden. Negentien oorlogsschepen en een aantal torpedojagers is deze vloot sterk. De groote schepen blijven buiten IJmuiden geankerd, de torpe- dojagers komen binnen de haven. 't Is maar een vriendschapsbezoek. Als er schoten gelost worden zullen het saluutschoten wezen. Was 't a.n- een oogwenk Amsterdam kunnen platschieten, aangenomen dat zij niet vooraf zelf door onze forten te IJmuiden platgeschoten ware. Over I 'L algemeen is het bezoek van zulk een sterk eskader aan een Neder- j landsehe haven zoo'n zeldzaamheid, dat we onwillekeurig terugdenken aan den tijd, toen onze zeelui met de Nederlandsche oorlogsschepen de Theems opvoeren, daar de ketting j verbrijzelden die de Engelschen over j de rivier hadden gespannen om ben tegen te houden en de Engelsche vloot finaal versloegen. De toegang j naar Londen was daardoor vrij en de Nederlanders hadden daar ktfii- I nen binnentrekken als zij gewild had den. j Wijselijk deden ze dat niet: de hap zou voor onzen mond toch te groot zijn geweest, maar de Engelschen hebben het geval waarlijk niet ver geten en het is lang genoeg geleden, dat ze nu dit wapenfeit kunnen waar de er en. Misschien zal het moni- gen Engelschman nog wel te binnen schieten, wanneer hij met zijn schip voor de IJmuidensche haven ligt. Dat was in 1667. Louwerse geeft daar in zijn Geïllustreerde Vader- landsehe Geschiedenis de volgende beschrijving van „Den zeventienden Juni kwam men voor de Theems, en drie dagen daarna zeilde het eskader van van Gent, aan boord van wiens schip Cornelis de Witt nu was, de Theems op. De Engelsche schepen, die daar j lagen, namen de vlucht. Kapitein j van Brakel, die door de Witt gestraft was, omdat hij de tucht overtreden had, bood aan, om zijne overtreding een Dordtsche boekhandel, predikant worden. Daartoe gaat hij naar Am sterdam en Brussel, terwijl hij einde '78 in de Borinage 't Evangelie aan mijnwerkers verkondigt. Hier, omstreeks '80 gaat hij teeke nen en zulks met razenden ijver. Na een tijd in Brussel misschien leiding gehad te hebben, gaat hij naar Etten. Hier krijgt hij van Mauve zijn neef, een schilderkist, etc., ca deau. Voor hem een. evenementIn '81 gaat hij naar den Haag, kan met zijn meester Mauve ('k zou haast zeg gen natuurlijkniet opschieten, gaat alleen wonen en, na een korten, Drenteschen tijd, gaat hij naar Nue- nen. Hier komt de schilder .tot vol heid. Na Antwerpen volgt Parijs. Nu verandert zijn geheele techniek. Be halve Delacroix, Millet en Daumier komen nu Claude Monet en Pissarro ■(ook Jongkind en Raffaëlli) hem be- invloeden. Behalve dezen nog Japan. sche kleuren, houtsneden, Monticelli en Seurat (deze een oogenblik). Ook in Montmartre houdt hij 't niet uit, gaat naar 't zonnige Provence, te Arles werken. Hier werkt hij koortsig gehaast„J'ai une lucidité terrible par des moments, lorsque la nature est si belle, je ne me sens plus et i le tableau vient comme dans un rêve" schreef hij. Een tijd Leeft hij met zijn vriend Paul Gauguin sa men, tot hij zich in 88 89 over-1 werktl In een zenuw-krisis verwondt hij zich. Te Arles wordt hij in 't hospitaal verpleegd. Maar hij werkt doorEvenzoo daarna te St. Remy. In 1890 verlaat hij, zoowat hersteld, de inrichting en nu beleeft hij even den eenigen tijd van erkenning, een begin van begrepen worden, j Hij gaat naar Anvers-sur-Oise, bij een dokter 'doch door zijn lijden vervolgd, geeft hij zich 29 Juli 1890 den dood. I Ik den ongeloof baar korten tijd van acht jaar heeft hij een reusachtig i oeuvre gemaaktMen schat het op een zes, a zevenhonderd, zelfs dui zend. schilderijen en een bij de vijf honderd teekeningen. Deze groote ten toonstelling heeft ongeveer cfe helft van zijn werk. Er is reeds een heele literatuur over Vincent bij ons van Steenhoff en PlasschaertIk heb er het een en ander van gelezen en zulks is mij van veel dienst geweest om1 beter zijn werk te begrijpen. Men moet heel wat gewoonten vergeten, heel wat dingen die traditie en conventie zijn, en die ons wel eens lief wenden, wegzetten, en ook, aan heel wat din- i gen denken waar een ge woon" j schilderij geen aanleiding toe geeft, om Vincent te waardeeren. j Ook vele brieven van Vincent van Gogh worden tegenwoordig gepubli ceerd.... het zal zijn omdat ook in zijn schrijven de ,,mensch" zoo sterk is. Laat 'k eens eenige uitspraken aanhalen, om te doen zien het hoog bovengewone, het intense geniale, het krachtig sterke van. dezen artiest „Zeg tegen S. d a t i k w a n h o p i g zou zijn als mijn figuren goed waren; zeg hem dat ik ze niet akademisch correct wil, zeg hem, dat ik bedoel, dat als men een spitter photographeert hij dan zeker niet spit, zeg hem, dat ik de figuren van Michel Ange prach tig vind al zijn de beenen bepaald te lang, de heupen te breed; zeg hem dat in mijn oog Millet en l'Hermitte daarom 'de ware schilders zijn. om- goed te maken, met zijn schip vooruit te zeilen, en het eerst den vijand, die zich achter een ketting opgesteld had, aan te vallen. Van alle kanten 't door de Engelsche batterijen en schepen beschoten, zeilde hij zonder één schot te doen, en alleen gevolgd j door een paar branders op het eer ste Engelsche schip, dat voor den ketting lag. aan, gaf het de volle laag en nam het na een kortstondig gevecht. Eén der branders onder Ka- pitein van Rijn, zeilde den ketting J door en maakte dus baan voor onze vloot. Vreeselïjk was de verwoesting, 1 die door de onzen op de Engelsche I vloot werd aangericht. Het grootste j vijandelijke schip Royal Charles" werd veroverd en vele andere werden in brand gestoken. In Londen sloeg ieder den schrik om het li art, en met ■het kostbaarste, wat ze inderhaast konden samenrapen, gingen vele aanzienlijken op de vlucht, uit vrees, dat de Hollanders nu ook Londen zouden plunderen. Dit lag evenwel niet in de bedoeling der overwinnaars, die schitterend wraak genomen had den, over den Engelschen strooptocht in het Vlie en op Terschelling. Het eskader keerde naar den mond van de Theems terug, vereenigde zich daar met de twee eskaders, die aan den tocht geen deel genomen hadden, de Ruyter was er dus niet bij ge weest, en men bleef twee maan den in zee. Die tocht naar Ghattam bespoedigde den vrede, die reeds den laatsten Juli 1667 op vrij gunstige voorwaarden te Breda gesloten werd." i Maar dit alles is bijkans twee en en halve eeuw geleden en al is se dert dien tijd onze volksaard niet dat ze de dingen niet schilderen zoo. als ze zijn, droog analyseerend na gespeurd, doch zóó als zij ze voelen zeg hem dat mijn groot verlangen is zulke onjuistheden te leeren maken, zulke afwijkingen, omwerkingen, ver anderingen van de werkelijkheid, dat het mocht worden: nu ja! leugens als men wil, maar waar der dan de letterlijke waarheid... Ik zie in mijn werk de terugklank van 't geen mij trof, ik zie dat de natuur mij iets verteld heeft, tot mij gesproken heeft en dat ik in snel- schrift dat heb op geschrevenI Le Café de nuit (no. 133). Dans mon tableau du café de nuit j'ai cherché exprimer que le café est un endroit ou Tok. peut se rui-1 ner, devenir fou. commettre descri-' mes. Enfin, j'ai cherdhé par des con-1 trastes de rose tendre et de rouge 1 sang et lie de vin, de doux vert Louis XV et veronèse contrastant avec des verts jaunes et les vers bleus durs, tout cela dons une atmosfère de foumaise infernale de souffre pale exprimer comme la puissance des ténêbres d'un assommoir et toute- fois sous une apparence de gaité ja- ponaise et de bon homie de Tartarin... Ik heb zooveel mogelijk getracht een dieper inzicht te geven indezen zoo bijzonderen schilder. Laat 'ik ten Slotte iets ook van mijzelf zeggen De dichter Adama van Scheltema zegtNiets moois werd ooit gebo ren, waar een mensch niet heel zijn heete hartebloed gafDat gaf Vin. cent: kunst komt als het bloed vloeit met een brandende gloed en Vincent is fel, fel, heftig, hevig Hij is harts tocht Hartstocht dat is hoogere le venskracht. En met zijn sterke in tensiteit, met de macht van zijn kracht schiep hij, in een gloedende koorts werken van sterkte. Licht wil de hij, licht, zon. hij wilde de zon van den hemel op aarde brengen, in zijn werken. Ach, hij is ten onder gegaan, hij, die opvloog naar de on bereikbare zon. Maar daar waar het licht brandde de akkers en destra- lende hemeldaar waar het dave rende licht klaterde aan door de ijle wijdheid en glinsterde over het land, daar konden zijn handen het grijpen en heeft hij het ons gelaten. Het sentement. het gevoelHet was machtig in den mensch, het was machtig in zijn werk. Altijd en al tijd is er sentiment in zijn werk. En meestal intens, soms fijn, teer, vaak treurig, vaak blij. Het is in de kleur, het is in de lijn, in de opvatting. Hij schilderde van bloesems het jonge, van schoenen en een stoel dat wat er het leven en het mepschelij- ke in was, in oogen van hem is het leven de ziel, aan handen van hem is de arbeid, op akkers van hem glinstert het zweet van den arbeid. En breed, groot-uit, wijd, altijd wijd, nooit eng, schilderde hij ruimte en bloei en blijheid en droefheid en ellende, en angst. Zijn hand beeft of is óverge span nen van hartstochtelijk gevoel, strak trekken de lijnen, zóó- als sterken alleen lijnen trekken, trekken, met een schier knappende spanning. Vincent is nauw Wat zijn kleur betreft, die kan mooi zijn, is het, vind ik, later niet meer zóó, soms. Maar die pracht en won der kleuren van onze Hollanders, Matthys en Jacob Maris, Israëls, i Breitner, enz. enz., die zijn niet in zijn Fransch werk. Hij heeft wel veel de Fransche wijze van doen gekre- zoo veranderd, dat we „den En- gelschman" tot onze beste vrienden rekenen, met de vijandelijkheden is 't lang uit. Gelukkig voor ons, want de I machtsverhoudingen zijn sedert Cor- j nelis de Witt niet weinig veranderd en wanneer Engeland zijn vloot eens in ernst op ons afzond, zou het er niet best voor Nederland uitzien. Nu kunnen we rustig de Engelsche schepen kaan bekijken en toe bereidselen maken voor de feeste lijke viering van den Koninginnedag. Die Vereeniging Koninginnedag lijdt al aan dezelfde kwaal waarmee zooveel vereenigingen te tobben heb ben, namelijk gebrek aan leden. En nog aan een tweede kwaal, namelijk dat vele leden maar twee kwartjes contributie betalen en nog aan een derde dat ze daarvoor alles kosteloos willen bijwonen. Ik heb er gespro ken, die klaagden, „dat ze niets voor hun geld hadden" en als ik eens an deren opwekte om lid te worden, gaven ze ten antwoord „nee, want ik krijg er niets voor 1" Maar eil'eve, is hier geen misver stand In de eerste plaats is het toch niet mogelijk, toegang te geven tot alles en nog wat voor de somma van vijftig centen (de vereeniging moet bijvoorbeeld gedeeltelijk bestaan van den opbrengst van het kerkconcert) en bovendien is het toch ook niet de bedoeling, dat iemand lid worden de dat doet voor zijn eigen genoe gen. Hij helpt daardoor de feestvie ring mogelijk maken. Op dat stand punt moet iemand zich stellen, die van de vereeniging Koninginnedag lid is of wil worden, en niet wagen, of hij zijn contributie wel terugkrijgt in den vorm van allerlei faveurs en kostelooze entrées. Ja, als er eens gen. Maar zijn lijn vind ik bij-na al tijd rythmisch, altijd sterk, ook als ze gewrongen wordt. Wat zijn techniek betreft, de Fran sche, zij dwingt hem niet te nade ren. Zij dwingt tot groote afstand. Een meester mag toch wel eischen, dat men hem. als een koning, van wijde ruimte omgeeft, dat men niet te dicht nadere Ik vind dat men alle stukken van den overkant van de zaal moet zien en dan nog door de oogharen kijken vaakZijn techniek, die voor een stuk afliet, als het hém, de schilder, maar voldeed ('t zuivere standpunt 1) is mij eigenlijk hoogst onsympa thiek. Ik houd van kleuren die blik semen, kleuren die lichten, kleuren die 'donderen, die somberen, ik houd van kleuren die fel zijn, die Hel zijn, die blinkend is en tinkend, en ik houd van kleuren, die droomen en .mysteries zijn, kleuren die wonderen zijn maar ik houd niet van onwer kelijkheid, van waarheid bulten de waarheid, maar van waarheid inde waarheid En dat is mij hetgeen ik niet lief hebdat ik 't zóó niet, al» ik 't kón, zou willen doen. Er zijn maar een stuk of drie, view stukken, die ik niet zien kon, hoever ook afhoe ook de indruk getem perd door bijna toeë oogen.... aide anderen worden per slot toch reëel. Dit lijkt mij zijn groote waarde: dat hij, nu ja, niet picturaal, maar literair schilderde, dat hij meer zag boven het gewone en dit wist te ge ven en dit dwingt tot bewonderen van zijn schoonheid, al is die heel niet mijn ideaaldat hij heeft een eigen, sterke schoonheid, en clie ge zegd heeft op zijne wijze. Voor het leven voelde hij te sterkt Hij heeft te veel leven gegeven in te korten tijd en nu is hij dood. hij kon het jonge, al te zware leven niet dragen blijven, en gestorven is hij, om een eind te maken aan het lijden van zijn onevenwichtige ziel. Laten wij toch blij zijn, zoo'n ge weldige onder ons gehad te hebben, zij het met zijn fouten. CONRAD KIKKERT. AFGEREKEND. Een verhaal uit de goudvelden. Sedert twee dagen liep Bill Morley, als een slaapwandelaar rondop klaarlichten dag scheen hij met open oogen te droomen. Hij zag nietwaar hij liep, en 't gebeurde hem menig maal, dat hij zich tegen een boomof een paal stiet en eerst door de pijn lijke knie weer toch zich zeiven kwam. Eens viel hij zelfs, alsof hij het met opzet deed, in een uitge droogde beek, welke de goudgraver» van Lillytown „de doode slang" had den genoemd, en krabde onder het gelach van een half dozijn leegloo- pers, wier oogen hem met belang- stelling hadden gevolgd, weer over eind. i Voor Bill Morley's doen en laten i wist men in Lillytown slechts twee verklaringen te vindenóf hij was zwaarmoedig geworden, óf hij had een goudader gevonden. Daar o*en zich spoedig overtuigde, tfat Bill, of- vijfhonderd leden waren, die elk een tientje 's jaax-s betaalden! Die zou den als ze dat wenschten nog een soort van pré kunnen krijgen, maar voor bijdragen van twee kwartjes en een gulden mag men dat niet ver gen 1 Dit schijnt nu een doodeenvoudige zaak, maar toch is ze in de praktijk zoo eenvoudig niet. Althans de leden van de Vereeniging Koninginnedag zijn lang niet zoo talrijk, als men wel wenschen en verwachten zou. Zoo gaat het in de wereld wel meer. Wat schijnbaar voor de hand ligt, ds inderdaad wel eens ver af. Zoo heb ik met verbazing gelezen, dat de vereeniging van slagersgezellen zich er bij den Minister van Oorlog over beklaagd heeft, dat de vleesch- waren die het garnizoen Zondags noodig heeft, ook op dien dag wor den gekocht. Schiet er in tijd van vrede, Zaterdags geen oogenblikje over om dat in orde te brengen 't Schijnt zoo ontzaglijk moei lijk, de menschen er toe te krij gen, zich ter wille van een ander een kleine opoffering te getroosten, dat er wel - geen Zondagsrust zal komen zonder wet. Jammer genoeg. Dit wa» nu juist een zaak,-die wij menschen zoo goed konden regelen zonder wet, als wij maar wouen FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7