BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Wandelingen
ZATERDAG 12 AUGUSTUS.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
IN EN OM HAARLEM.
LXXII.
Getrouw aan onze afspraak, komen
er velen opdagen bij het eindpunt
van onze vorige wandeling. De mees-
ten zijn de Brouwersvaart gewandeld
en zagen in 't voorbijgaan de imaïs
nog eens aan en bespeurden thans
bij tal van planten de witte draden,
de stempels. Die vergiftige staat er
ook nogen de kardoens zijn waar
lijk al opgeschoten. Ja, toch, kijk
maar, kpm hier maar voor dé rijen
staan hier was ik ook de vorige
week en ik meen duidelijk te kun
nen zien, dat de ruimte daartus-
schen kleiner is geworden. Zeker, als
die- planten eenmaal schot zetten,
dan kan men ze bij den dag zien
groeien. Deze uitdrukking heeft wer
kelijk reden van bestaan, want
nauwkeurige waarnemingen, nauw
keurige metingen zouden ons tot
zeer verrassende resultaten leiden.
We vinden straks hier of daar wel
hop, een overblijvende plant, die elk
jaar weer zijn stengels in de hoogte
moet verheffen, stengels, waarvan
wij de lengte bij de meters kunnen
uitmeten. Er staat er een bij de
school in de Wilhelminastraat, waar
aan we meermalen pea- dag een
groei constateeren van 1012 c.M.
Geen wonder, dat zulks opschiet,
maar reken eens na, zoo doorgaande
zou zoo'n plant voor het bereiken
van een lengte van 7 M. (en de plant
is op dit oogenblik langer) nog ruim
10 weken noodig hebben. Is het weer
wat minder, en vooral is dit .in 't
voorjaar, en bereikt de plant haar
toppunt, zoodat ze aan bloei begint
te denken, dan is de groei veel lang
zamer en dan kunnen we ons er zeer
goed een denkbeeld van vormen, dat
die groote groei per dag op zijn
minst 10 a 12 c.M. moet beloopen.
Slaan we den grintweg naar da
Zanderij in een diep ravijn, in de
bergen uitgehouwen; heel wat krui
karretjes zand zijn hier vervoerd, en
de schuine glooiende kanten, aan de
voet met die tuintjes, en in 't mid
den dat water; het geeft aan alles
iets schilderachtigs. Als de herfsttin
ten mooi zijn, raden wij u eens aan,
hier te genieten, want er is afwisse
ling in hout genoeg, meer dan ge
noeg.
Wat zijn dat voor hooge planten
hier aan den waterkant. Het lijkt
wel hennep, en als de bloeiwijzen
aan den tip ons niet dadelijk gingen
vertellen, dat het een composiet is,
met enkel buïsbloempjes, zouden we
waarlijk de vergelijking nog verder
doortrekken, 't Is leverikruid. Afgaan
de op dien Nederlandschen naam,
kon het heel gemakkelijk gebeuren,
dat we eene verkeerde 'plant te pak
ken kregen want er is onder dien
naam nog een tweede plant bekend,
die er heel wat anders uitziet, een
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje),
Te Hillegom is een man veronge
lukt, die 'daar in een klein bootje aan
't roeien was en door een grootere
schuit aangevaren werd. Hij kon dus
blijkbaar niet zwemmen en is allicht
ook geen al te handige roeier ge
weest. Maar toch kan er nog wel een
derde reden zijn geweest van zijn
jammerlijken dood. „Het ranke boot
je is gekanteld", schrijft de Hillogom-
sche correspondent over het ongeval.
Zou het bootje ook gekanteld zijn,
wanneer bet minder rank was ge
weest?
Ik heb 's zomers meermalen met
verbazing staan kijken naar de
smalle schuitjes, die in verlokkend
helle kleuren beschilderd op lief
hebbers liggen te wachten. De din
getjes zijn zoo smal, dat er al heel
watzeemanschap voor noodig is
om er in te stappen en op de bank
jes te gaan zitten. Met de grootste
zielsrust gaan jonge mannen er in,
van wie het meerendeel niet kan
zwemmen en nemen meisjes mee,
die zeker d;e kunst niet verstaan. Als
zoo'n gezelschapje maar een klein
ongeluk krijgt, wat .hard tegen een
brug vaart, of als er een met zijn
riem een snoek vangt, kan het vaar
tuigje omslaan en is een ramp onver
mijdelijk. Dat het gewoonlijk goed
afloopt, is meer geluk dan wijsheid.
Misschien zou de arme Tijdgaat het
niet met zijn leven hebben moeten
bekoopen, wanneer zijn bootje minder
rank was geweest
Waarom zoo'n ding zoo licht moet
roosachtige met gele bloemen en een
rechten stengel van 2 3 voet. Deze
plant hier met hare krachtige sten
gels en een eenigszins weemoedig rose
tint over de bloempjes kleedt hier
wat aardig dien waterkant aan. Ook
is ze te vinden, daar achter die tuin
tjes eai daar staan ze wat mooi tegen
het hout 'daarachter, Nog eenige we
ken en ook dat moois passeert, uit de
bloempjes blijven over de vruchtjes,
en evenals tal van composieten, ook
hier alleraardigst gekuifd, om door
de wind heinde en verre verspreid
te worden.
Wat kleurrijker is daar die katte-
staart, een welbekende met een dich
te tros van bloemen, die men zoo
op 't eerste gezicht maar niet afzon
derlijk herkennen kan. Laten we zoo'n
bloempje eens wat nauwkeuriger be
kijken, dan merken we spoedig wat
eigenaardigs in de meeldraden op. In
t geheel twaalf in getal, staan ze
heel netjes in twee groepen geschaard,
zes lange om dadelijk aan den in
gang 'het lionigzoekende insect van
stuifmeel te voorzien, en een tweede
groep van zes, veel lager, om ook zorg
te dragen, dat het dier voor op het
lichaam stuifmeel krijgt.
En dat stuifmeel, en de stem
pel? Wel dat stuifmeel, dat bij tal
van insecten zoo gemakkelijk aan
het behaarde lichaam blijft hangen,
moet natuurlijk op den stempel wor
den gebracht. Maar o wee, nu heeft
dat insect stuifmeel voor en achter
aan het lichaam, en de kans om dus
stuifmeel op den stempel over .te
brengen iszeer gering, want de
stempel zit juist in 't midden. En zoo
geheel gering is die afstand ook niet,
bijkans een c.M. En een c.M. is voor
een insect nogal eene behoorlijke
lengte. Hoe nu? Ja, we zien dus hier
de groote waarschijnlijkheid, ja zelfs
de onmogelijkheid van bestuiven
duidelijk. Zelfbestuiving is dus ge
heel uitgesloten. Kruisbestuiving dan?
Het vermoeden ligt voor de hand. Het
toeval dient ons, daar staan er nog
een paar van die elegante stengels,
gauw er heen, en o wonder, ook daar
zes meeldraden boven, en in 't mid
den weer zes meeldraden, en be
neden de stamper. „Kijkt eens hier",
roept er een van het gezelschapal
weer andershier een lange stempel
of liever lange stijl niet dus hoogge-
plaatsten stempel, kortere meeldra
den en nog zes korte meeldraden.
Drie vormen dus, om zelfbestuiving
onmogelijk, kruisbestuiving mogelijk
te maken. Ja, die pratijke of katle-
staart geeft ons daarvan een mooi
voorbeeld te zien. We zullen ons nog
wel de primula herinneren, ook met
lange en andere met korte stijl. An-
ders kijkt ge thuis maar eens naar
die licht lila gekleurde primula ob-
conica, die jammer genoeg in zoo'n
kwaden reuk staat. Want evenals meer
familie kenmerken hebben, hebben alle
primula's die lang- en kortstijligheid,
hier nader aangeduid door tweevor-
migheid, gemeen. Zoo herinner ik
me nog duidelijk, dat ik indertijd
wezen, is op 't eerste gezicht niet
duidelijk. De menschen die er in
gaan spelevaren, behoeven toch niet
met de studenten uit Leiden, of Am
sterdam om 't hardst te roeien. Zij
zouden met een zwaardere boot, al
vaart die dan ook wat langzaam, heel
wat meer gediend zijn. Hier zal het
belang van den verhuurder wel den
doorslag geven. Een licht, smal din
getje is heel wat goedkooper, 'dan
een flinke degelijke boot.
Is daar nu niets aan te doen?
Kunnen op de een of andere manier
de bootjesverhuurders niet er toe
gebracht worden, deze nare, smalle,
ranke dingen uit de vaart te nemen
en er flinke, stevige vaartuigen voor
in de plaats te stellen Ik weet wel
niemand behoeft er in te gaan roeien,
die niet wil en mij krijgen ze voor
geen honderd gulden in zoo'n drij
vende doodkist, maar jongelui zien
het gevaar zoo niet. Kan dus ons
gemeentebestuur de scliuitjesverhuur-
I ders niet dwingen, dan zou een of
ficieele publicatie om Mét de bootjes
voorzichtig te wezen, toch heelwat
goed kunnen doen.
las, dat de cuphea, een aardig pot-
'plantje, ook tot de familie behoorde
van de pratijke en zie, ook daar drie.
vormigheid.
Nog een oogenblik onze aandacht
gewijd aan die aardige klimplant,
met hare artistieke bladeren en
thans nog groene, maar weldra rij
pende bessen 't is de eenige in ons
land in 't wild voorkomende kom
kommerachtige, de tweehuizige heg-
gerank, zi6 daar hebben we de man
nelijke ook. Neem die ranken eens
in oogenschouw, met die eigenaardi
ge keeipunten.
Dan nog even in 't water gekeken,
bah wat vies. Zijn dat wellicht ook
planten? Ja zeker, en wat meer is,
mooie, schoone planten, maar dat
schoons komt pas te voorschijn, als
we ons oog gaan wapenen. Daarover
een volgenden keer.
J. STURING.
V R A A G B U S.
Den heer v. B. te H. Denaam
van de plant, die U in den Hout
vindt rondom het standbeeld van
Koster en ook op andere plaatsen is
Monarda didyma, een overblij
vende of zoogenaamde vaste plant, af
komstig uit Noord-Amerika. Haar
mooi roode kleur doet haar goed op
vallen. 't Is een lipbloem, die aan
den top een of een tweetal dicht op
eengedrongen schijnkransen van
bloemen draagt.
Mej. M. te S. Het groen, dat
U in de Leidsche Vaarf hebt zien
drijven, is, zooals u reeds opmerkte
geen eendekroos, door leeken meest
al aangeduid als „kroost". Het is een
in Holland en Utrecht vrij algemeen
voorkomende watervaren n.l. Azol-
1 a f i 1 i c u 1 o i d e s, indertijd uit
den Leidschen hortus ontsnapt. Wat
later in den tijd wordt de kleur meer
bruinrood. We raden u aan, wat van
die plantjes in een schaaltje met
water te doen en thuis te plaatsen.
U zult zien, dat het een allerliefst
plantje is, dat zeer de aandacht trekt.
J. STURING.
Kunstpraafje.
Vincent van Gogh,
Vincent I De geweldige, de ver.
schrikkelijke.... de geniale hartstoch-
j telijkeVincent, de heel vTeemde on-
der onze Hollandsche schilders
I Ik wilde u wat vertellen van hem
1 en zijn kunst, nu in 't Stedelijk Mu-
j seum te Amsterdam de grootste ten-
I toonstelling is (in Juli en Augustus
die nog van Vincent gehouden werd.
j Uit de voorrede van de catalogus
kon 'k van z'n leven vertellen. In
1853 geboren te Zundert (N. B.) wend
I hij, door dat zijn vader predikant
I was, godsdienstig opgevoed. Tot '76
I was hij bij de firma Goupil, kunst-
j handel. Nadat hij een tijdje in Enge-
land onderwijzer was geweest, waar
I hij ook al predikte, wilde hij, nè
ders, dan zou een vloot als deze in
Van varen gesproken, we krijgen
binnenkort in de buurt hoog bezoek.
Het zoogenaamde Kanaal-eskader
van Engeland, Channel Squa
dron, komt ons een bezoek bren
gen en verschijnt een dag of drie te
IJmuiden. Negentien oorlogsschepen
en een aantal torpedojagers is deze
vloot sterk. De groote schepen blijven
buiten IJmuiden geankerd, de torpe-
dojagers komen binnen de haven.
't Is maar een vriendschapsbezoek.
Als er schoten gelost worden zullen
het saluutschoten wezen. Was 't a.n-
een oogwenk Amsterdam kunnen
platschieten, aangenomen dat zij
niet vooraf zelf door onze forten te
IJmuiden platgeschoten ware. Over
I 'L algemeen is het bezoek van zulk
een sterk eskader aan een Neder-
j landsehe haven zoo'n zeldzaamheid,
dat we onwillekeurig terugdenken
aan den tijd, toen onze zeelui met
de Nederlandsche oorlogsschepen de
Theems opvoeren, daar de ketting
j verbrijzelden die de Engelschen over
j de rivier hadden gespannen om ben
tegen te houden en de Engelsche
vloot finaal versloegen. De toegang
j naar Londen was daardoor vrij en
de Nederlanders hadden daar ktfii-
I nen binnentrekken als zij gewild had
den.
j Wijselijk deden ze dat niet: de hap
zou voor onzen mond toch te groot
zijn geweest, maar de Engelschen
hebben het geval waarlijk niet ver
geten en het is lang genoeg geleden,
dat ze nu dit wapenfeit kunnen
waar de er en. Misschien zal het moni-
gen Engelschman nog wel te binnen
schieten, wanneer hij met zijn schip
voor de IJmuidensche haven ligt.
Dat was in 1667. Louwerse geeft
daar in zijn Geïllustreerde Vader-
landsehe Geschiedenis de volgende
beschrijving van
„Den zeventienden Juni kwam
men voor de Theems, en drie dagen
daarna zeilde het eskader van van
Gent, aan boord van wiens schip
Cornelis de Witt nu was, de Theems
op. De Engelsche schepen, die daar
j lagen, namen de vlucht. Kapitein
j van Brakel, die door de Witt gestraft
was, omdat hij de tucht overtreden
had, bood aan, om zijne overtreding
een Dordtsche boekhandel, predikant
worden. Daartoe gaat hij naar Am
sterdam en Brussel, terwijl hij einde
'78 in de Borinage 't Evangelie aan
mijnwerkers verkondigt.
Hier, omstreeks '80 gaat hij teeke
nen en zulks met razenden ijver.
Na een tijd in Brussel misschien
leiding gehad te hebben, gaat hij
naar Etten. Hier krijgt hij van Mauve
zijn neef, een schilderkist, etc., ca
deau. Voor hem een. evenementIn
'81 gaat hij naar den Haag, kan met
zijn meester Mauve ('k zou haast zeg
gen natuurlijkniet opschieten,
gaat alleen wonen en, na een korten,
Drenteschen tijd, gaat hij naar Nue-
nen. Hier komt de schilder .tot vol
heid. Na Antwerpen volgt Parijs. Nu
verandert zijn geheele techniek. Be
halve Delacroix, Millet en Daumier
komen nu Claude Monet en Pissarro
■(ook Jongkind en Raffaëlli) hem be-
invloeden. Behalve dezen nog Japan.
sche kleuren, houtsneden, Monticelli
en Seurat (deze een oogenblik). Ook
in Montmartre houdt hij 't niet uit,
gaat naar 't zonnige Provence, te
Arles werken. Hier werkt hij koortsig
gehaast„J'ai une lucidité terrible
par des moments, lorsque la nature
est si belle, je ne me sens plus et i
le tableau vient comme dans un
rêve" schreef hij. Een tijd Leeft hij
met zijn vriend Paul Gauguin sa
men, tot hij zich in 88 89 over-1
werktl In een zenuw-krisis verwondt
hij zich. Te Arles wordt hij in 't
hospitaal verpleegd. Maar hij werkt
doorEvenzoo daarna te St. Remy.
In 1890 verlaat hij, zoowat hersteld,
de inrichting en nu beleeft hij even
den eenigen tijd van erkenning, een
begin van begrepen worden,
j Hij gaat naar Anvers-sur-Oise, bij
een dokter 'doch door zijn lijden
vervolgd, geeft hij zich 29 Juli 1890
den dood.
I Ik den ongeloof baar korten tijd van
acht jaar heeft hij een reusachtig
i oeuvre gemaaktMen schat het op
een zes, a zevenhonderd, zelfs dui
zend. schilderijen en een bij de vijf
honderd teekeningen. Deze groote ten
toonstelling heeft ongeveer cfe helft
van zijn werk.
Er is reeds een heele literatuur
over Vincent bij ons van Steenhoff
en PlasschaertIk heb er het een en
ander van gelezen en zulks is mij
van veel dienst geweest om1 beter zijn
werk te begrijpen. Men moet heel
wat gewoonten vergeten, heel wat
dingen die traditie en conventie zijn,
en die ons wel eens lief wenden,
wegzetten, en ook, aan heel wat din-
i gen denken waar een ge woon"
j schilderij geen aanleiding toe geeft,
om Vincent te waardeeren.
j Ook vele brieven van Vincent van
Gogh worden tegenwoordig gepubli
ceerd.... het zal zijn omdat ook in
zijn schrijven de ,,mensch" zoo sterk
is. Laat 'k eens eenige uitspraken
aanhalen, om te doen zien het hoog
bovengewone, het intense geniale, het
krachtig sterke van. dezen artiest
„Zeg tegen S. d a t i k w a n h o p i g
zou zijn als mijn figuren
goed waren; zeg hem dat
ik ze niet akademisch correct wil,
zeg hem, dat ik bedoel, dat als men
een spitter photographeert hij dan
zeker niet spit, zeg hem, dat
ik de figuren van Michel Ange prach
tig vind al zijn de beenen bepaald te
lang, de heupen te breed; zeg hem dat
in mijn oog Millet en l'Hermitte
daarom 'de ware schilders zijn. om-
goed te maken, met zijn schip vooruit
te zeilen, en het eerst den vijand, die
zich achter een ketting opgesteld
had, aan te vallen. Van alle kanten
't door de Engelsche batterijen en
schepen beschoten, zeilde hij zonder
één schot te doen, en alleen gevolgd
j door een paar branders op het eer
ste Engelsche schip, dat voor den
ketting lag. aan, gaf het de volle
laag en nam het na een kortstondig
gevecht. Eén der branders onder Ka-
pitein van Rijn, zeilde den ketting
J door en maakte dus baan voor onze
vloot. Vreeselïjk was de verwoesting,
1 die door de onzen op de Engelsche
I vloot werd aangericht. Het grootste
j vijandelijke schip Royal Charles"
werd veroverd en vele andere werden
in brand gestoken. In Londen sloeg
ieder den schrik om het li art, en met
■het kostbaarste, wat ze inderhaast
konden samenrapen, gingen vele
aanzienlijken op de vlucht, uit vrees,
dat de Hollanders nu ook Londen
zouden plunderen. Dit lag evenwel
niet in de bedoeling der overwinnaars,
die schitterend wraak genomen had
den, over den Engelschen strooptocht
in het Vlie en op Terschelling. Het
eskader keerde naar den mond van
de Theems terug, vereenigde zich
daar met de twee eskaders, die aan
den tocht geen deel genomen hadden,
de Ruyter was er dus niet bij ge
weest, en men bleef twee maan
den in zee. Die tocht naar Ghattam
bespoedigde den vrede, die reeds den
laatsten Juli 1667 op vrij gunstige
voorwaarden te Breda gesloten werd."
i Maar dit alles is bijkans twee en
en halve eeuw geleden en al is se
dert dien tijd onze volksaard niet
dat ze de dingen niet schilderen zoo.
als ze zijn, droog analyseerend na
gespeurd, doch zóó als zij ze voelen
zeg hem dat mijn groot verlangen is
zulke onjuistheden te leeren maken,
zulke afwijkingen, omwerkingen, ver
anderingen van de werkelijkheid,
dat het mocht worden: nu ja!
leugens als men wil, maar waar
der dan de letterlijke waarheid...
Ik zie in mijn werk de terugklank
van 't geen mij trof, ik zie dat de
natuur mij iets verteld heeft, tot mij
gesproken heeft en dat ik in snel-
schrift dat heb op geschrevenI
Le Café de nuit (no. 133).
Dans mon tableau du café de nuit
j'ai cherché exprimer que le café
est un endroit ou Tok. peut se rui-1
ner, devenir fou. commettre descri-'
mes. Enfin, j'ai cherdhé par des con-1
trastes de rose tendre et de rouge 1
sang et lie de vin, de doux vert
Louis XV et veronèse contrastant avec
des verts jaunes et les vers bleus
durs, tout cela dons une atmosfère
de foumaise infernale de souffre
pale exprimer comme la puissance
des ténêbres d'un assommoir et toute-
fois sous une apparence de gaité ja-
ponaise et de bon homie de Tartarin...
Ik heb zooveel mogelijk getracht
een dieper inzicht te geven indezen
zoo bijzonderen schilder. Laat 'ik ten
Slotte iets ook van mijzelf zeggen
De dichter Adama van Scheltema
zegtNiets moois werd ooit gebo
ren, waar een mensch niet heel zijn
heete hartebloed gafDat gaf Vin.
cent: kunst komt als het bloed vloeit
met een brandende gloed en Vincent
is fel, fel, heftig, hevig Hij is harts
tocht Hartstocht dat is hoogere le
venskracht. En met zijn sterke in
tensiteit, met de macht van zijn
kracht schiep hij, in een gloedende
koorts werken van sterkte. Licht wil
de hij, licht, zon. hij wilde de zon
van den hemel op aarde brengen, in
zijn werken. Ach, hij is ten onder
gegaan, hij, die opvloog naar de on
bereikbare zon. Maar daar waar het
licht brandde de akkers en destra-
lende hemeldaar waar het dave
rende licht klaterde aan door de ijle
wijdheid en glinsterde over het land,
daar konden zijn handen het grijpen
en heeft hij het ons gelaten.
Het sentement. het gevoelHet was
machtig in den mensch, het was
machtig in zijn werk. Altijd en al
tijd is er sentiment in zijn werk. En
meestal intens, soms fijn, teer, vaak
treurig, vaak blij. Het is in de kleur,
het is in de lijn, in de opvatting.
Hij schilderde van bloesems het
jonge, van schoenen en een stoel dat
wat er het leven en het mepschelij-
ke in was, in oogen van hem is het
leven de ziel, aan handen van hem
is de arbeid, op akkers van hem
glinstert het zweet van den arbeid.
En breed, groot-uit, wijd, altijd wijd,
nooit eng, schilderde hij ruimte en
bloei en blijheid en droefheid en
ellende, en angst. Zijn hand beeft of
is óverge span nen van hartstochtelijk
gevoel, strak trekken de lijnen, zóó-
als sterken alleen lijnen trekken,
trekken, met een schier knappende
spanning. Vincent is nauw
Wat zijn kleur betreft, die kan mooi
zijn, is het, vind ik, later niet meer
zóó, soms. Maar die pracht en won
der kleuren van onze Hollanders,
Matthys en Jacob Maris, Israëls,
i Breitner, enz. enz., die zijn niet in
zijn Fransch werk. Hij heeft wel veel
de Fransche wijze van doen gekre-
zoo veranderd, dat we „den En-
gelschman" tot onze beste vrienden
rekenen, met de vijandelijkheden is 't
lang uit. Gelukkig voor ons, want de
I machtsverhoudingen zijn sedert Cor-
j nelis de Witt niet weinig veranderd
en wanneer Engeland zijn vloot eens
in ernst op ons afzond, zou het er
niet best voor Nederland uitzien. Nu
kunnen we rustig de Engelsche
schepen kaan bekijken en toe
bereidselen maken voor de feeste
lijke viering van den Koninginnedag.
Die Vereeniging Koninginnedag
lijdt al aan dezelfde kwaal waarmee
zooveel vereenigingen te tobben heb
ben, namelijk gebrek aan leden. En
nog aan een tweede kwaal, namelijk
dat vele leden maar twee kwartjes
contributie betalen en nog aan een
derde dat ze daarvoor alles kosteloos
willen bijwonen. Ik heb er gespro
ken, die klaagden, „dat ze niets voor
hun geld hadden" en als ik eens an
deren opwekte om lid te worden,
gaven ze ten antwoord „nee, want
ik krijg er niets voor 1"
Maar eil'eve, is hier geen misver
stand In de eerste plaats is het toch
niet mogelijk, toegang te geven tot
alles en nog wat voor de somma van
vijftig centen (de vereeniging moet
bijvoorbeeld gedeeltelijk bestaan van
den opbrengst van het kerkconcert)
en bovendien is het toch ook niet de
bedoeling, dat iemand lid worden
de dat doet voor zijn eigen genoe
gen. Hij helpt daardoor de feestvie
ring mogelijk maken. Op dat stand
punt moet iemand zich stellen, die
van de vereeniging Koninginnedag
lid is of wil worden, en niet wagen,
of hij zijn contributie wel terugkrijgt
in den vorm van allerlei faveurs en
kostelooze entrées. Ja, als er eens
gen. Maar zijn lijn vind ik bij-na al
tijd rythmisch, altijd sterk, ook als
ze gewrongen wordt.
Wat zijn techniek betreft, de Fran
sche, zij dwingt hem niet te nade
ren. Zij dwingt tot groote afstand.
Een meester mag toch wel eischen,
dat men hem. als een koning, van
wijde ruimte omgeeft, dat men niet
te dicht nadere
Ik vind dat men alle stukken van
den overkant van de zaal moet zien
en dan nog door de oogharen kijken
vaakZijn techniek, die voor een
stuk afliet, als het hém, de schilder,
maar voldeed ('t zuivere standpunt 1)
is mij eigenlijk hoogst onsympa
thiek. Ik houd van kleuren die blik
semen, kleuren die lichten, kleuren
die 'donderen, die somberen, ik houd
van kleuren die fel zijn, die Hel zijn,
die blinkend is en tinkend, en ik
houd van kleuren, die droomen en
.mysteries zijn, kleuren die wonderen
zijn maar ik houd niet van onwer
kelijkheid, van waarheid bulten de
waarheid, maar van waarheid inde
waarheid En dat is mij hetgeen ik
niet lief hebdat ik 't zóó niet, al»
ik 't kón, zou willen doen. Er
zijn maar een stuk of drie, view
stukken, die ik niet zien kon, hoever
ook afhoe ook de indruk getem
perd door bijna toeë oogen.... aide
anderen worden per slot toch reëel.
Dit lijkt mij zijn groote waarde:
dat hij, nu ja, niet picturaal, maar
literair schilderde, dat hij meer zag
boven het gewone en dit wist te ge
ven en dit dwingt tot bewonderen
van zijn schoonheid, al is die heel
niet mijn ideaaldat hij heeft een
eigen, sterke schoonheid, en clie ge
zegd heeft op zijne wijze.
Voor het leven voelde hij te sterkt
Hij heeft te veel leven gegeven in te
korten tijd en nu is hij dood. hij
kon het jonge, al te zware leven niet
dragen blijven, en gestorven is hij,
om een eind te maken aan het lijden
van zijn onevenwichtige ziel.
Laten wij toch blij zijn, zoo'n ge
weldige onder ons gehad te hebben,
zij het met zijn fouten.
CONRAD KIKKERT.
AFGEREKEND.
Een verhaal uit de goudvelden.
Sedert twee dagen liep Bill Morley,
als een slaapwandelaar rondop
klaarlichten dag scheen hij met open
oogen te droomen. Hij zag nietwaar
hij liep, en 't gebeurde hem menig
maal, dat hij zich tegen een boomof
een paal stiet en eerst door de pijn
lijke knie weer toch zich zeiven
kwam. Eens viel hij zelfs, alsof hij
het met opzet deed, in een uitge
droogde beek, welke de goudgraver»
van Lillytown „de doode slang" had
den genoemd, en krabde onder het
gelach van een half dozijn leegloo-
pers, wier oogen hem met belang-
stelling hadden gevolgd, weer over
eind.
i Voor Bill Morley's doen en laten
i wist men in Lillytown slechts twee
verklaringen te vindenóf hij was
zwaarmoedig geworden, óf hij had
een goudader gevonden. Daar o*en
zich spoedig overtuigde, tfat Bill, of-
vijfhonderd leden waren, die elk een
tientje 's jaax-s betaalden! Die zou
den als ze dat wenschten nog een
soort van pré kunnen krijgen, maar
voor bijdragen van twee kwartjes en
een gulden mag men dat niet ver
gen 1
Dit schijnt nu een doodeenvoudige
zaak, maar toch is ze in de praktijk
zoo eenvoudig niet. Althans de leden
van de Vereeniging Koninginnedag
zijn lang niet zoo talrijk, als men
wel wenschen en verwachten zou.
Zoo gaat het in de wereld wel
meer. Wat schijnbaar voor de hand
ligt, ds inderdaad wel eens ver af.
Zoo heb ik met verbazing gelezen, dat
de vereeniging van slagersgezellen
zich er bij den Minister van Oorlog
over beklaagd heeft, dat de vleesch-
waren die het garnizoen Zondags
noodig heeft, ook op dien dag wor
den gekocht. Schiet er in tijd van
vrede, Zaterdags geen oogenblikje
over om dat in orde te brengen
't Schijnt zoo ontzaglijk moei
lijk, de menschen er toe te krij
gen, zich ter wille van een ander een
kleine opoffering te getroosten, dat
er wel - geen Zondagsrust zal komen
zonder wet. Jammer genoeg. Dit wa»
nu juist een zaak,-die wij menschen
zoo goed konden regelen zonder wet,
als wij maar wouen
FIDELIO.