schoon ais altijd kort in zijn ant woorden en «enigszins suf in zijn houding, even helder van hoofd, was als de ondere goudgravers, moest hij wel een goudader hebben ontdekt En daar Bill niet zoo spoedig door het een of ander van streek raakte, lie pen er in Lillytown weldra sprook jesachtige geruchten over de ader ze moest twintigduizend dollars waard eijn, vijftigduizend ja, er was zelfs iemand, die zonder dat hij werd te gengesproken het woord honderddui zend noemde. De faam van Bill Morley's goud ader verbreidde zich met bliksemsnel heid over de omgeving van Lilly town en hoe verder het gerucht kwam des te meer werd er overdreven, en toen men er in Oakleyha.ll, de op vijftig mijlen afstands gelegen goud- graversstad van hoorde, bazelde men reeds van een half millioen dollars. Lillytown had goed geradenBill Morley had werkelijk na een jaar harden arbeid en ontberingen goud gevonden. Nadat hij zich zoo lang tevergeefs had afgebeuld, waar ieder ander reeds lang verdrietig het hou weel zou hebben weggeworpen en het grijsroode stof van Lillytown van zijn voelen zou hebben geschud, had. hem het geluk zeer vriendelijk toe gelachen. Al was bet ook ar niet in die mate, als de teugellooze verbeel ding der anderen droomde, toch wel in zoover, dat voor de prozaïsche, bel- dere oogen van Bill iets als goudstof zich overal verspreidde, en hij over tuigd werd. dat zijn leven van nu af geheel anders zou kunnen zijn. Het was heel eenvoudig een van beide hij ontgon de ader zelf of hij ver kocht haar aan een der ondernemers, die van „Frisco" (San Fransiseo) menigmaal de nederzettingen afzoch ten om mijnen te zoeken, welke een rijke opbrengst beloofden. Het geluk was voor Bill zoo onverwacht geko men, dat hij er eerst aan moest ge wennen. En het geluk, hetwelk eerst voor hem belichaamd was, nam wel dra. voor hem de veel meer levende en tastbare gestalte aan van Betsey Stiggins. Als Bill aan Betsey dacht, kwam er een zoo innige uitdrukking in zijn oogen, dat deze en daarmee ook zijn gelaat volkomen verander den. En terwijl Bill zoo als slaapwan delaar door Lillytown liep en overal steeds meer bewijzen van achting, ontving welke eigenlijk zijn rijkdom golden, dacht hij aan Betsey. En te gelijk ook aan Meakle, en zijn ge dachten werden voortdurend ernsti ger en brachten zijn hoofd in de war. Zoolang hij niets of ten minste niet veel bezat, was Betsey voor hem on bereikbaar geweest. De oude Stiggins, dat wist men in heel Lillytown, wilde een schoonzoon met geld, die niet op zijn zak behoefde te teren als hij eens het logement en hotel ,,In de drieen twintig sterren" sloot of verkocht. Thans was Bill heel dicht bij Betsey gekomen, thans was hij aan het einddoel. Hij behoefde slechts naar Stiggins te gaan en te zeggen Ge weet, ik heb dollars genoeg om niet alleen uw dochter, maar ook nog wel een an dere Betsey erbij te kunnen voeden en kieeden, dan zoude oude her bergier heel gaamo zijn dochter ge ven. Dat was werkelijk eenvoudig genoeg. En toch draalde Bill Hij wist, dat Betsey een gehoor zame dochter was en aan den wensch haars vaders zou voldoen, dat hij van haar kant geen tegenstand be hoefde te vreezen, maar hij wilde Betsey niet legen haar eigen zin tot vrouw zij moest hem beminnen, zoo als hij haar beminde, en hij was er niet van overtuigd, dat zij hem wel mocht lijden. Beleefd en vriendelijk, ja, dat was ze tegenover hem, maar ze bevoorrechtte hem niet boven de andere gasten, hoeveel werk Bill ook op zijn bedeesde, eenigszins onhan dige wijze van haar maakte. En haar houding tegenover hem was misschien zelfs nog wat koeler geworden, sedert Meakle bij Stiggins kellner was. Rob Meakle had "daaraan geen schuld, daarvan was Bill overtuigd. Hij gun de het Rob ook wel, dat deze einde lijk oude Mak en brood had gevon den. 't Was treurig genoeg met Rob gegaan eerst was hij een vermo gend man, die heel spoedig in de hoogte was gekomendaarop had hij zijn geld door speculaties tot op den laatsten cent verlorenhij mocht blij zijn, dat hij bij Stiggins kellner werd. Bill zou hem gaarne hebben gehol- pen, want hij was jegens Meakle tot groote dankbaarheid verplicht als Rob indertijd bij de ruzie in de speelzaal te Weaklebury er niet op was toegekomen, dan had Adam Railter, dien Bill met recht van valsch spelen beschuldigde, hem, Bill, een kogel door de borst gejaagd nu verbrijzelde die alleen maar een spie- gel, want Rob sloeg den arm van j Rattler op zij. Maar 't ging niet, want hij was toen precies zoo'n arme drommel als Rob. En nu, met één slag was alles veranderd nu was Bill rijk zoo rijk, dat hij naar de i hand van Stiggins' dochter kon din- j gen. En Bill was vast besloten dat te, doen. Maar ook om Meakle te steu- nen, opdat die zich weer zou kunnen opwerken. Maar hij wist niet, hoe hij dat moest aanleggenRob was trotsch en hij kon hem het geld maar niet zoo zonder complimenten aan bieden. Daar Bill niet een man was, die zich met twee gewichtige gedach ten tegelijk kon bezighouden, besloot hij na drie dagen eindelijk zich van een van beide te ontdoen door haar te verwezenlijken. Hij kleedde zich buitengewoon netjes, zette den breed- geranden stroohoed fier op zijn hoofd en toen de nederdalende schemering hem haar bescherming bood, ging lij naar „de drie en twintig sterren" op weg. Hij liep langzaam en over dacht op zijn voorzichtige wijze nog eens alles nauwkeurig en het slot van heel wat overwegingen was, dat het toch alleen maar om Betsey ging. Overigens was alles in oMe. Zooals Bill had gedacht, was ei reeds een agent uit „Frisco" bij hem geweest, maar ze waren het over den verkoop nog niet eens gewoMen. Bill draalde, hij had immers ook geen haast maar nu kwam de agent eerst recht in vuur. Bill glim lachte:'die dacht hem dadelijk over te halen, als hij er nog duizend dol lars bij deed, nu, verkoopen kon hij altijd nog. Wijl in de „drie en ewin- tig sterren", welke beneden in den bocht van het dal, door magnolia's omgeven, bijna aan 't einde der stad riond. eerst laat in den avond gas ten plachten te komen, had de zui- nige Stigg'ns nog geen vertrek ver dicht en een vreemdeling zou moeite hebben gehad het pad door den tuin te vinden naar de trap, welke naar de gelagkamer leidde. Bill was, toen hij in de buurt van de herberg kwam, steeds langzamer gaan loo- pen en bleef thans in den tuin staan. Hij was toch nog niet heelemaal ze ker van zijn zaak en besloot alles •nog eens te overleggen. Hij ging op Leen bank zitten en liet zijn gedach ten de revue passeeren. Het was stil in 't rondslechts nu en dan hoorde men een doffen knal, alsof er ergens op een afstand nog een boom werd geveld. In Lillytown werkte geen mensch meer. De wind ruischte zacht en slaperig door de bladeren. En Bill nam zijn ouden gedachtengang nog eens weer op Nu klonken er voetstappen op de houten veranda, welke langs den voorkant van het huis liep, voetstap pen van twee paar voetenhet eene paar scheen nauwelijks de planken te raken, het andere deed vastere stappen, en fluisterende stemmen we Men hoorbaar in de stilte, een heldere, bijna zingende, men 'hooide het, ofschoon ze zooveel mogelijk weM gedempt, en een zwaardere, krachti gere stem. Eindelijk, Betsey, eindelijk zijn we voor een oogenblilc alleen zei de diepe stem. En het gefluisteMe antwoord was: Eindelijk, Rob, en niet voor lan gen tijd Lippen zochten en vonden elkaar. Wij moeten verstoppertje spelen als klein© kinderen. Hoe lang moet dat nog duren"? Maar je kent vader immers, Rob Wat kan ik daartegen doen Wij moeten blij zijn dat we deze mi nuut voor ons hebben. Eén op den heelen dagzuchtte ze. Als je vijf duizend dollars had., dan... Rob lachte zachtjes. Ach, Betsey, eer valt er een ster van den hemel... Nu hoorde men een luide stem uit het huis Hola, Meakle, Hola Nog inderhaast een kus en Rob snelde heen. Stiggins liet het licht dn de vertrekken opsteken, want spoedig zouden de Lillytowners komen. Na een kleine poos sloop ook Betsey in de gelagkamer. Bill had alles duidelijk gehoord, alsof het luidkeels in de avondstilte werd geroepen in plaats van gefluis terd. Zijn slapen klopten hem en hij sloeg zijn handen krampachtig om de leuning der bank. De wooMen van Betsey en Rob hadden zich dadelijk in zijn hersens geprent en ze klon ken hem nog in de ooren. Eerst zon der samenhang maar weldra bracht hij er verband in het was immers alles ook zoo duidelijk. Ein delijk stond hij langzaam en met moeite op en ging even langzaam, de trap op naar de gelagkamer. Nog was hij daar alleen. Nauwelijks trad hij over den drempel of Stiggins vloog op hem toe en begroette hem zoo hartlijk, alsof hij een zoon was, die uit een ver land terugkeerde. Hij bracht hem zelf de whisky en ging bij hem zitten. Bill liet hein praten en luisterde bijna niethij dronk de whisky deed hem goed en hij dronk glas op glas. Stiggins wachtte tever geefs op een woord van Billhij dac-htwat een droge stokvisch en ging eindelijk heen om zijn plichten als kastelein tegenover de andere gasten, die eindelijk waren gekomen, te vervullen. Bill haalde verruimd adem. Hij had den heelen tijd zwijgend en met neergeslagen oogen bij de tafel ge zeten. Nu stond hij op. Daar was Betsey en daar Meakle, die de gasten moest bedienen en hem slechts even kon toeknikken. Betsey vulde de gla zen en Rob bracht ze naar de gasten. Bill zag, hoe ze blikken met elkaar wisselden, hoe menigmaal, als het volstrekt niet noodig was, hun han den elkaar aanraakten. Niemand zag het dan alleen Bill. Er weM heden in de „drie en twintig sten-en" meer gedronken dan anders. Bill wachtte tot Rob bij zijn tafel zou gaan zitten, maar deze vond daartoe geen tijd. Bill zou gaarne hebben gesproken, inaar het was ook overbodig. Waar toe veel wooMen te gebruiken, als alles zoo duidelijk was. Na een uur stond Bill op en ging naar de tap kast. Hij stak Betsey de hand toe. Adieu, miss Betseydat het u wel moge gaan Het meisje keek hem verwondeid aan. Wat klonk dat vreemdZe nam zijn hand. Adieu, mr. Morley, tot weerziens! Nu keek Bill naar Rob om. Daar was hij naast hem. Adieu, mijn jongen Bill drukte hem stevig de hand en hield die een oogenblik vasthij wilde nog iets zeggen, doch hij knik te hem alleen maar to© en gingheen. Rob was zoo verbaasd, dat hij de ge vulde glazen vergat op te nemen en den vriend achterna keek. Wat had Bill vandaag toch Den volgenden .morgen werd Bill het met den agent eens; hij liet wat van de gevraagde som vallen, maar •daarvoor moest de agent hem alles in papieren van volle vvaaMe uitbe talen Daarop ging Bill naar mr. Wilkins, den eenigen advocaat In Lillytown, en overhandigde hem voor Rob Meakle vijfduizend dollars, welke Wilkins zich verplichtte den volgenden morgen aan Rob te geven, j De dag verstreek en Bill had genoeg te doen om al zijn zaken te regelen, 1 een solied rijpak, revolvers, een ge weer en een paard te koopen. Toen Wilkins zich op weg begaf naar de '..drie en twintig sterren", zag hij Bill in langzamen draf voor zich uit rij den eenige malen wendde de rui ter het hoofd om, alsof hij iemand onder de magnolia's van den hotel- tuin. zocht, en haalde de teugels aan. Een rare ventdacht Wilkins. Toen gaf Bill zijn paard de sporen en weldra verdween hij in het grijsroo de stof, dat de paardéhoeven omhoog deden dwarrelen. eindelijk kregel ontvallen, dat iemand, nen vond hij dan plotseling, verbaasd! De 'kleine korist echter ligt bevvus- diö boneden de militaire maat was. en gekrenkt, in de nieuwe partituur j teloos aan hare voeten. Men tilt en bovendien nog een spraakgebrek zoo menige reminiscentie uit zijne hem op een pijnlijk gekreun ont- had, al blij moest zijn wanneer men eigene composities. Hij haalde het in snapt hem.... en de omstanders sla- hemjn het koor nog een plaatsje gun- den nacht ontstane werk te voor- ken een kreet van ontzetting. Van de. Op andere tooneelen zou men zoo schijn en daar was het bewijs... inschikkelijk niet wezen en hem op Zóó zette zich een wrok, een wrevel, zijnen leeftijd al lang lidbben afge- een wantrouwen tegen componisten dankt. en dichters in hem vast. Zij bestalen Tegen dien nieuwen intendant, die hom eenvoudigDat viel niet meer tG hem zóó had gehoond. koesterde loochenen. Hoe zij aan zijn hand- Schachtschabel een bittoren wrevel, schrift kwamen, in zijne secretaire, Maar hij wist te zwijgen. Hij bewaar- hoe zij dit gemeene plagiaat aan hem de zijne grieven in zijn binnenste, konden begaan. dat begreep hij Hij duldde stom. Slechts zijne oogen niet. Maar er gebeurden immers in de blikten smartelijk zijne oogen, die wea-e'ld zoo véél slechtheden, die men 't wachten met een doffen sluier over- haast niet gelooven zou togen had, gelijk in eene kamer die En zoo nam zijn wezeu al me0r en veigeefs wacht op een gast, eindelijk meer iets geheimzinnigs aan ietspro- al de meubels niet eene gelijkmatig fetisch, da<| zich uitt/in toespelingen fijne stoflaag zich bedekken. op komende dingen en groote onthul- H'j was te klein. Hu had niet eens lingen onthullingen, die met éénen de militaire maat. En m het schrale, sjag dè g-aiisclie- Duitsche muziek en uitgeteerde lichaampje, waarvoor de literatuur zouden herscheppen. En hij nddermantels alt^d een stuk moesten vond zijne geloovïgen, de oude worden ingekort en in t hoofd,waarop Schachtschabel Hij vond die in al do de helm, om met over het gezicht tc gegriefden. de miskenden, de afgewop zakken, altijd met een dikke laa0 wat- zeinen, die aan elk theater morrend ten moest worden aangevuld, brand- vegeteeren. Die sloten zich bij hem de met hunkerend verlangen eene lie- aan. De élèvc, die geen rolletje kreeg, ïoische ziel, che naai uiting ütieefde. de machinist, die eens van den reg!s- naar daden, welke zij niet vond. seur cen uitbrander had ontvangen. Het ergerde den ouden Schacht- de korist, wiehs verzoek om eene ver- MMvïis "frsss IMSÏ zijne .handen valt het verbrande vleesch en zijne oogholten zijn twee zwart gezengde wonden. Men vervoert hem naar zijne sjo fele woning. Een arts verschijnt. Die tracht hem leniging te verschaffen. De oude Schachtschabel is nu eens klaps bevorderd tot de regio on der groote heldenrollen en der officieele vermaardheid. Acht-en-veertig uren lang is hij bet thema van alle ge sprekken. De hertog stuurt hem een lakei. De oude primadonna laat naar hem vragen de eerste Elsa, die hem zoo argeloos den onzinmïgen wensch naar kunstenaarsgrootheid In het hart geblayen heeft. En de in tendant komt in eigen persoon, om hem zijne hoogachting te betuigen. Hij ligt in koorts en kreunt van de ontzettende pijnen. De oude Schachtschabel ziet en hoort niet meer, hoe zijn debuut op het publiek gewerkt heeft. Op den avond van den derden dag verschijnt Elsa zelf aan zijn leger. Zij heeft zich naar hem. toe laten rijden. Nog is zij bleek en ontdaannog zijn de brandwonden aan haren hals De. Kleine Korist. i door Gabrielle Reuter. Onder het tweede bedrijf van „Lo hengrin" stiet een vreemdeöing in het parket zijnen buurman aan en fluis terde -- Kijk toch eenis dien kleinen ko rist daar hoe hartstochtelijk hij meedoetWat een heroïsche bewegin gen en wat een waardigheid Ach, je bedoelt Schachtschabel antwoordde de inboorling met een lachje. Ja, ja, dat is bij ons eene be kende figuur, ledereen kent Schacht schabelZijn vurige wensch is, nog eens eene groote partij te vervullen heit liefst Lohengrin zelf Die dreumesbarstte de vreem deling los, en hield de hand voor den mond. SstSstklonk het. En de vreemdeling, tot stilte ver maand, richtte zijnen kijker op den kleinen korist. Het manneken stond eene schrede van de overige ridders en edelen af gezonderd want hij had het, zoo oud en 'dor en grijs als hij geworden was, eindelijk tot kooraanvoerder gebracht.. Niet omdat zijne stem en figuur die anderen beheerschten och hemel, neen, daarom zeker nietmaar om dat hij het langst van allen aan het theater was, en ook omdat hij goed kon inzetten, met muzikale zekerheid do anderen in de maat hield. Men ging aan het goede, kleine hof-1 theater piëteitvol tegenover den ouden getrouwe te werk. Men hiéld zich aan de traditie. Zelfs de hertog kon zich eene opvoering van „Lohengrin" zon der den ouden Schachtschabel haast niet denken. Want die beiden, de her tog en liij, en dan nog de fijne oude dame met het zilveren haar en den witten sjaal in het parket, waren nog de éénigen, die de eerste „Loherigrin"- voorstelling hadden bijgewoond, toen Wagner's genie als een. komeet over de Duitsche landen opging. Die oude dame, destijds jong en schoon, had toen de Elsa gezongen. Zij was Schachtschabel's eerste lief de. Een razende nijd, een wilde jaloe zie tegen den reuzenkerel, den „Lo- hongrim", kookte gedurende die gan- sche voorstelling in het hart van den toenmaligen kunstnovice, die eerst kort te voren zijn vaders timmermans werkplaats met de wereldbeduidende planken verwisseld had. Nog lokte hem toen liet leven met duizend illu- eiën, gelijk de Mei met bloemenweel de. Waarom zou hij liet niet tot hel dentenor brengen? Ook hij had zij-, nen Goethe gelezen, en hij wist dus! wat de kunstenaar maakteen hart, overvloeiend van gevoel. Van zes voet lengte sprak Goethe geen woorcl, en evenmin van eene kolossale stóm. Overigens een stem kon zich ont wikkelen en sterkendaarvan had men allerlei merkwaardige voorbeel den. Het hart, het hart daar kwam het maar op aan Toen nu de edele Graalridder zich tot de reine jonkvrouw nederboog en plechtig in de ademlooze stilte van liet publiek de woorden „zong„Elsa icli liobe dich 1" toen maakte SchachtscliabeTs hart eeai geweldigen sprong, en in het binnenste daarvan legde hij de heilige belofte af ..Over twee jaren zal ik op die plaats staan j zal ik Elsa aan mijne borst druk- ken Over twee jaren zal ik, Schacht schabel, de woorden zingen „Elsa ich liebe dich 1" Sedert heeft Schachtschabel reeds zijn vijf-en-twintig-jarig jubileum als korist gevierden alls het wezen mocht, dan vierde hij ook nog het vijftigjarige. In heel dien langen, langen tijd heeft hij de vervulling van zijnen wensch, om ook maar eens een enkel maal eene heldenrol te mogen spelen, niet bereikt. Hij beoordeelde de karakters der verschillende intendanten naar de wij ze waarop zij zijne illusie bejegen den. De een had hem steeds vermaand, maar vlijtig te studeeren, om zijne techniek te volmaken. Want de techniek de techniek, mijji beste Schachtschabel!... Over een jaar, misschien dan kunnen wij verder eens zien. De tweede had hem op den schou- der geklopt en hem uiteengezet, dat een kooraamvoerder eigenlijk de ge wichtigste persoon bij de opera was. Een heldentenor was altoos wel te vindenmaar zoo lang Schachtscha bel hem niet een man aan de hand deed, die het koor zóó zeker aanvoer de als men het van hem gewoon was, zóó lang kon de intendant niet de verantwoordelijkheid op zich nemen, he(ni den „Lohengrin" te laten zin gen. En Schachtschabel had zelfbewust zijn. Hij wist werkelijk niemand, die hem in het koor vervangen kon. Daarna kwam er weer een nieuwe intendant. Die luisterde met een schamper glimlachje toe en liet zich vertelden, tenvijl zij in hunne flonke- Sch»rht<a*hflh«>r«! niophii™,, rende wapenrustingen, op het steek- t00n %{-. namen' hemt voor ovwiöiu J,°,n°e, 6Y, bloeiiencle schoonheid, woord wachtend, tusschen de coulis- munt 0b En wanneer hii hen af entop i hf'6 klankvolle stem, haar roem en sen stonden. Hoe onverschillig namen ePal blilf vei-o-und© in rimi vin innv nT11 leven zijn ongedeerd en zij zij hunne verhevene rol.cn op Hoe gevoelloos, en zonder waren hars- ln de secretaire, dan vS-snreMrtv, Jl, rmschen gevoenoos en zonoer waren nar s- in secretaire, dan verspreidde rich va„ hst riirtin w^TTj^ J"®01!8» tocht schetterden zij hunne heerlijke omjer luidies van ]i.,,„.Teïïe Me zijnen Meed hoort, toen hij tonen er uit, .gelijk jonge Haarden, die dit et- inXHlen1 Sd' '- ™11-Wt^nd.v0.6lf W** hinniken in de weiSclmch?schaberilwéder 'een °genïeTn-i1* be" YY16..,bez. derdrukt ea versmoord in den doof-j heft Zzich "op '16m ^6Tu?keerde. Hij van het kussen, en keert haar zijn met verband bedekte schrikverwekkende aangezicht toe.' dat El- i 00jfen' dei treurige, bestofte nadert, j niet dc welluidendheid van de hum»; pot gestopt was geworden en vijandige, hatelijke karakters ver- weten hem zelfs een spraakgebrek. Mët'fcesteiijk geruiscli en gescucii Maar— aan zulke uiterlijkheden eene verkondigt de bruiloftsmuziek, dat El- nr\o-^ aio i zoo overdrevene waarde tc hechten sa van Brabant in bruidstooi nadert,S, it'V00 ®P hero'i- Voelde daaaent©gen hij. Schacht- om in het godshuis voor het altaar ti1h,eMwn- «ff> door schabel, niet duizendmaal dieper de treden i vlammen verteerd en voor altijd schoonheid van bet genie, dat uit TT.. i uitgebluscht. Moeizaam en heesch ko llen sprak door zijn werk la, op Schachtschabel werd onrustig. Hi] men er tonen uit zijne keel. De ion- het van rimpels doorgroefde, bleeke, s'inoeMe zich den ma,ntel over den ge zangeres buigt zich over hem ziekelijke gezicht, met den grooten, schouder en stak het rechter been heen, steunt hern met hare armen ietwat scheeven neus, spiegelden zich v.00ru!^. 'n ridderlijk postuur. Over en luistert. Lallend, stamelend met al de aandoeningen, die eene helden- Z1ln smalle, verwelkte gezicht liepen rochelende borst tracht de 'oude ziefl beroeren. nerveuse trekkingen. Schachtschabel nog te zingen El'sa En telkens weder moest de regis- 8 mg het h-era telkens nog. Bij icll lieh dich!" Dan valt hii seur ham vermanen- dit tooineel klopte telkens no.e-znnhart. L n.lJ Schachtschabel, Zóó ging het hem telkens nog. Bi.. iU11 dit tooineel klopte telkens nog zijn hart terU£r stuintrokt dring je niet te van zwmëlooze verwachting alsof dood-' 1 veel op den voorgrond! Schachtscha- nu Z1RA naderde en hem lang- bel, stel je niet zoo opvallend aan! zaam voorbij schreed, zonder dat hij Schachtschabel, vergeet niet waar je het grijpen en vasthouden mocht, nlaats isW as het t juichen en jubileer plaats is i was net t juichen en juhileeren Maar thuis bij zijne moeder was de.r f,1,uitea en violen het klaterende geen intendant, en geen regisseur. schallen der blaasinstrumenten, die Hier was Schachtschabel heer BIJ DEN KONING VAN BONI. In het B. N. staat: In den vroegen morgen ligt het in het manneken deze ademlooze stoomschip op de Oostkust van Boni, meister1—''nam^ii'k^In'de'tweTsiofeTe spanning teweeg brachten? Of het tegenover Badjowè voor anker; de achterkamertjes met keuken, die do vorstelijke bmidspwaad waarin El- Jen'Talto hlihfpn oude timmerman,sweduwe bewoonde, sa s jonge schoonheid prijkte, toenzij <™n ven. Het is eb, en wij Hier mocht Schachtschabel zijne mep- slotpoort trad van stroomemle wiUm wachten tot elf uur in den Hing vrij en onbewimpeld uiten. Hier zwevende sluiers en guldeno voormiddag om met den vloed naar velde hij scherpe, vlijmende critleken W*en omgolftl Terwijl zij statig JWJ te roeien Maax de schèepskapi- over de nieuw ingestudeerde opera's, de treden afdaalde, voorafgegaan door tem beduidt ons dit wel auders, b« over de nieuw geëngageerde zangers eene schaar van kinderen, die lange, wil voor negen uur zijn sloep aan en zangeressen, over de beroemdste brandende waskaarsen m de handen boord terug hebben want als in liet gasten zelfs. Hier stapte hij op zijne J'oegeii. huldigde haar de ziel van droge jaargetijde (Jum-Deceinber) de korte beentjes parmanti" heen 'en uen kleinen korist met grenzenloos m- verraderlijke oostenwind. (Beroeboe) wéér, en poseerde en zwaaide met de nige vereering I'S"* opzetten, gebeurt dit gewoon- armen door de lucht en zong en re- Ja hl! aanbad deze Elsa, gelijk hij hjk na negenen s morgens en ismen citeerde, en fonkelde' zijne moeder meer dan veertig, jaar geleden de oude zijn leven niet meer zeker, met zoo wilde Mikken aan. dat het d£kme met het zilveren haar en den VJug onze bagage gepakt, een uur geduldige oude zieltje achter haar kof- «riten sjaal in het parket aangebeden geroeid een hall uur tot over de en- fiepotje dikwijls kippenvel er van }lacl ochachggmabel had elke Lisa be- kels in de modder en dan staan we zóó toonde hij haar hoe het nhnd. die sedeit aan het hoftheater in het armzalige visschersdorp Bad- wezen moest! - Maar de mensclien was geworden En ter- jowé. hadden allemaal geen vuur in het wijl hij zelf oud weM, de tijd aan De flmk gewapende bevolking komt lijf. geen waarachtig pathos. hem teerde en knaagde verjongde zich met gepaste nieuwsgierigheid onsbe- Mijn zoon, mensch, die is me een telkens ©n telkens weder zijne aanbid- kijken. De havenmeester geeft ons baas op het theater nee maar, dat alf S® |®nt? aver eene ruïne. een plaatsje in zijn eenvoudige wo- mot je bijwonen verzekerde de oude Y00,1'bleef Elsa het ideaal ning en schenkt het traditioneele kop- timmermansweduwe naai de buur- JonSf. blonde en bloeiende. j.e thee. --ouwen. Haar hals en hare blanke armen wa- Renboden gaan naar den kraton, Schachtschabel was in zijne kringen ren zoo frisch en rond nog ate veer- om den koning van onze. komst te ook langzamerhand een autoriteit ge- tig jaren geleden. In de pracht barer -verwittigen, en na veie uren gewacht worden. Men vroeg hem, of höt de lokken schemerde nog geen enkel grijs tg hebben, komt een lid van den moeite waard was. voor het nieuwe haar, en hare stern klonk rijk en vol Rijksraad met eenige opgetuigde stuk een galerij-kaartje te koopen. en melodisch. Im heden ook nog, ge- paarden om ons te halen. Onze ba- Want hij wist alles veel beter dan de vYY y6®,1," lare,n' geleidde haar gage wordt door de bevolking inhee- andere medewerkenden. Hij schreef Schacht.scha.bel 9 hart, door nijd ge- rendienst gedragen, en zal van de namelijk de rollen uit. Dat was bij 1jW l, naar b,et altaar,waar zij met. geldelijk© belooning, door ons aan de opera juist wel een baantje van d?.n lan&en „Lohengrin den redder ,eeil der lagere hoofden gegeven, wel vertrouwen want hoe nauw kwam u_ |evaar en ,sma vereen'a zou nimmer iets ontvangen hebben, het er daarbij op eene noot niet aan worden... j jn een onbewoond huis worden wij En vaak moest het werk zoo snel Langzaam aan echter, in den laat- ondergebracht, van versterkingen afgeleverd worden, dat Schachtscha-sten tijd, voelde toch Schachtschabel geen spoor te zien. De hoofdplaats is bel den ganschon nacht moest opblij-1 de hoop zijns levens hem ontglippen, een gewone ijle Indische kampong, ven, om 'liet klaar te krijgen. j als in een killen herfstnevel. Hij werd waaromheen de oude aarden wallen, Zoo zat hij dan in zijnen ouden,oud en gebrekkelijk dit kon hij nu die in het jaar 1860 niet geslecht zijn grijzen slaaprok, waarvan de eertijds toch zichzelf niet meer verhelen. Neen, liggen. purperkleurige kwasten tot een geel-!nooit zou hij op de plaats van dien. Geen poort of deur verspertuden achtig lila verbleekt aren,met viltenheSld mogen staan, nooit mogen zin-1 toegang, de ingang wordt gevormd pantoffels aan de voeten, in dein klei-1 gen „Elsa, icli liobe dich!" En als door coupures in den wal. nen lichtkring van het petroleum- afscheidnemend vestigde hij nog eens zijne Koninklijke Hoogheid Lapa- lampje over het notenpapier gebogen, dronk af en toe een slokje koffie, om zich den slaap uit de oogen te hou den, en schreef, en schreef. De orkeStstommen, de melodieën en de motieven begonnen dan voor zijn innerlijk oor te^ klinken en levend te worden hij zag de zangers en zan geressen op het tooneel zich gebaren en hoorde hen hunne hartstochten in duetten, recitatieven en coloraturen uitgalmen. Dan werd het hem soms zoo raar, en slechts de stille maan, die schuins door liet venstertje gluurde en reeds zoo véle rare dingen op deze aarde- heef t bespied, was getuige van den heftigen scheppingsdrang, door wel ken Schachtschabel plotseling werd aangegrepen. Hij sprong op en draafde op zijne vilten pantoffels onhoorbaar in het kamertje rond, als een wonder! ijk grijs diei'tje in eene kooi. Dan woel de hij in de laden van een oude secre taire, tot hij een pak gelinieerd pa pier gevonden had. En nu stroomde höt hem wild en driftig uit de pen alles, wat hij zooeven uit liet nieu we werk in zicli opgenomen had', ver mengd met brokstukken uit vroeger gekopieerde dingen. Verzen, melodie ën, aria's, gansche scènes ontstonden zoo uit een dollen chaos van herinne ringen. En zijn hoofd brandde, en de stofsluier der teleurstelling vloog van zijne oogen, zoodat zij weder gloeiden als in zijne jonkheid. Zijne ledematen trilden van opwinding. Eerlijk meon- •de hij dit alles uit eigen kracht voort te brengen. Hij bezielde, bij bedwelm de zich aan zijne schrijverij. Hij gonsde, neuriede, bromide, gesticuleer de en was gelukkig. Want, waar lijk. wat hij daar neêrschreef hij, de kleine Schachtschabel dat her innerde aan iVfcDzart. Beethoven, Wag ner, en al het schoonste, wat der menschheid ooit geschonken werd Wiorp tegen de morgenschemering, wanneer het koud werd in het kamer tje, deze dithyrambisch dronken schap hem eindelijk beneveld op zijn bed dan moest hij na een korten slaap toch weêr er uit, om het in den steek gebleven kopieerwerk af te maken. Met een doffen kop en troebele zin zijne oogen met een verlangenden en wawooi slaapt nog; hij heeft denvo- toch verloochenenden blik op de ,rig©n nacht verscheidene opii schoone, fiere jonkvrouw, die daar pen gerookt en staat eerst in opiumpij- detn statig langs hem lieenschredd1, zoodalnamiddag op. In den vooravond ge- de sleep van haren mantel over zijne bruikt hij zijn ontbijt en verleent voeten slierde. I des avonds te 10 uur audiëntie. Op Uit het orkest brak een storm van dat uur zijn wjj in gala naar tonen losvol spanning verbeidden gesi0ten voorgalerij van 's konings de toeschouwers het tooneel, dat zich woning gewandeld. Een eerewacht, voor de deur der kathediaal. zou nagenoeg in Nederlandsch-Indische gaan afspelen, en toen geschiedde uniformen gekleed en met beau- het ongeluk.... montgeweren bewapend, staat aan de Terwijl Ortrud hare bouwvallige trap, waarlangs wij andm op zijde drong, struikelde Elsa me^ levensgevaar naar hoven gaan, over haar kleed, veranderde, bij hare ju de op paiGn gebouwde houten poging om staande te blijven, plots j voorgalerij zitten twee- tot driehon- hare houding haar -sluier^ w061derd mannen op den grond. Wij worden naar achteren geleld en nemen plaats aan een lange ge dekte tafel. Drie voor-historische lampjes -doen wanhopige pogingen om het vertrek een weinig te verlichten. We worden niet alleen goed opge nomen door de op den grond zittende mannen, doch ook door tallooze pik zwarte prinsessenoogen. die door de naden van het houten beschot ons onafgebroken begluren. Eenige leden van den rijksraad stel len door middel van >den tolk do ge bruikelijke beleef dheidsvragen. Eensklaps dringt een scherpe opiumlucht tot ons door en wij ver nomen, dat Z. M. zijn laatste opfris- schertje gebruikt, alvorens te ver schijnen. Kort daarop worden wij aan hem voorgesteld en neemt hij plaats aa.n het hoofd van de tafel. Het is een prettige oude heer, met aangenaam uiterlijk, die uitstekend Maleisch spreekt. Op het hoofd een paardenharen mutsje met gouden band, het naakte bovenlijf ten deele bedekt door een geel zijden baadje, een fijnbesneden kop, grijs haar, ondeugende oogenen een groote gevatheid in het geven van antwoorden. In het gevolg leelijke oude vrou wen, voorts twee slavinnetjes, die met gekruiste beenen op den grond plaats nemen. Zij torsen een groot zilveren presenteerblad, waarop do. verschooning van Zijne Majesteit. Ten slotte eenige slavinnetjeg met over de waskaarsen der kinderen, hoog sloeg de vlam op, greep dë lang golvende lokken aan.... en Elsa stond in brand. Een gillend, honderdstemmig ge schreeuw.... Reeds brandt ook de zijcoulisse in dolle vlucht, om hulp schreeu wend, loopen de ridders en edelvrou- wen van het tooneel.... Eene wilde paniek overvalt het publiek. Gil lend. worstelend, trappelend dringt zich alles naar 'de uitgangen. Eén slechts is er op de brandende vrouw toegesprongen. Hij trekt haar tegen zich aan, houdt met reuzen kracht de in doodsangst spartelende vast, en drukt haar hoofd tegen zijne borst. Een vlammenhundel schiet hem in het gezicht. Maar hij deinst niet af, hij laat niet los. Met zijne bloote handen rukt hij den sluier weg en bluscht de vlammen van het haar. En dan schiet er een breebe wa terstraal van de brandweer op hen beiden los. Het is plotseling stil geworden. Op de planken klettert het water neer nog walmt er rook. De gordijn is neergelaten. Een deel van het pu bliek neemt de plaatsen weder in. om te hooren wat er dan eigenlijk is gebeurd. De acteurs omringen en ondersteunen de wankelende zange res. Zij duizelt nog onder de nawer king van den doorgestanen schrik. Maar zij kan spreken. Zij heeft slechts weinig letsel bekomen. Het is als een wonder.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8