RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Raadsels.
(Deze raadsels zijn ailie inge
zonden dioor jongens en
meisjes, die „Voor onze
Jeugd" lezen).
1. (Ingezonden door Sara Kan).
Wat maakt ge hieruit?
abdeehklno
2. (Ingezonden door Rebecca Mok.)
Mijn eerste twee lettergrepen groei
en samen in den tuin.
i Mijn tweede kan als woonplaats
dienen, wanneer mén er de eerste
letter van mijn derde bijvoegt.
Mijn derdie is een jongensnaam.
Mijn twee laatste lettergrepen vor
men samen een verhooging.
Wat is mijn geheel?
3. (Ingezonden door Barbara Tim
mer).
Waarom draagt de schoorsteenveger
in Zwitserland een hoogen Hoed?
4. (Ingezonden door Hendrik
Ploeg).
Ik ben een stad in Nederland, waar
mooi aardewerk gemaakt wordt. Laat
ge mijn voorste letter weg. dan ben
ik een visch.
5. (Ingezonden door Adriaan Meyers).
Meyers).
Waarom mag mön de torenklok
nooit vertrouwen?
6. (Ingezonden door Louis de
Lagh).
Mijn geheel is een plaats in Gel
derland en bestaat uit 12 letters.
Van 7 2 11 3 bakt men brood.
Met 1 8 6 5 12 naait men.
10 8 7 is een verkorte jongens
naam.
1 5 9 4 draagt men in de port©-
monnaie.
7. (Ingezonden door Bertus Modoo).
Kunt ge uit deze letters een strait
in Haarlem maken?
Jnnwnhzntrtsai
eeuieaau
8. (Ingezonden door Piet Joosten).
Mijn eerst© vier lettergrepen vor
men samen een meisjesnaam.
Mijn vijfde lettergreep vindt men in
dorp en stad.
Mijn geheel is een straat in Haar
lem.
9. (Ingezonden door Guus en Lou-
rens Visarius).
Raadseloplossingen
De oplossingen van de raadsels der
vorige week zijn
1. Buikpijn.
2. Teekenwedstrijd.
3. Een ei.
4. Kuilenburg.
5. Een bal.
6. De letter k.
7. Een tafel of stoel.
8. Zuider Buitdn-Spaarne.
9. Hond band.
10. Een potlood.
Goede oplossingen ontving ik deze
week van
Catharina Kokkelkoren 8. Petrus
Joosten 9, Age Beinema 8, Lietse Bei-
nema 8, Betsy van Wengen 8, Ber
nard Seders 3, Cornelis Beinema 8,
Coba Barthel 8, Marie van der Veldt
6. Alida de Blazer 7, Johanna Slag
ter 8, Arend Uittenboogaard 7, Daniël
Smits 7, Mien Hermse 6, Maria Ken-
zen 9, Joh. Ploeg 6, Gerard Joosten 8,
Maria Barfchel 8, Izaak Smits 8.
1 V. Een mededeefling of je alleen ge
werkt hebt.
1 De inzendingen, die niet aan deze
voorwaarden voldoen, kunnen niet
mededingen naar een prijs.
J Alle inzendingen moeten a^n mij
gezonden worden vóór Donderdag 14
September, je hébt dus genoeg tijd,
;om je uiterste best te doen op onze
kleurplaat
Maak hiervan, door achter iedere
letter dezelfde drie letters te plaat
sen, vier dierennamen.
10. (Ingezonden door Kobus Kap-
pelhof).
Mijn geheel is een avond.
13 11 12 6 4 5 6 7 8 iis een dag.
1 2 9 8 behoort bij timmermansge
reedschap.
Een 3 11 12 is rond.
10 4 5 is niet dichtbij.
De nieswe Westrijd
Nu ik dit ga schrijven is het al
haast Zaterdag, en nu heb ik jullie
nog niet eens verteld, waaruit de
nieuwe wedstrijd wel bestaat. Dat is
toch wel wat erg, hè Ik zal daarom
maar gauw voortmaken, en je niet
al te lang nieuwsgierig laten.
Maar voor je verder leest, moet
je het plaatje, dat je in dit nummer
van onze rubriek vindt, eens goed
aankijken, want over diat plaatje is
het, dat begrijp je zeker al vastEn
wat of je nu met dat plaatje moet
doen
Nu, je begint dan maar met. het
eens heel netjes uit te knippen.
En dan goed oppassen, dat het niet
wegraakt, hoor
Het ts"'de bedoeling, dat dit plaatje
heel, heel netjes gekleurd wordt, en
je kunt. dus de verfdoos voor den
dag halen, en beginnen, met mooie
kleuren uit te kiezen, waarmee, de
jurkjes, de schortjes en de potjes en
pannetjes gekleurd kunnen worden.
Je doet het maar zoo mooi moge
lijk
Dit is alweer nogal een gemakkelij
ke wedstrijd, zooals je ziet. Zoolang
het zomer is, moeten we niet zulke
moeilijke dingen te doen hebben
Maar ik beloof je vast, dat de wed
strijd, die hie fop v£lgt. een moeilijke
zal zijn, dus daar mag je je al vast
op verheugen
Nu zullen we verder deze wedstrijd
net zoo inrichten als den vorigen
keer. We hebben dus weer een afdee-
ling voor zevenjarigen, één voor acht
jarigen, één voor negenjarigen en zoo
vervolgens tot veertien jarigen toe. In
iédere afdeeling wordt weer een prijs
uitgeloofd, maar het verschil is dezen
keer, idat iedere inzender bij de in
zending twee dingen mag opnoemen,
die hij of zij het liefst als prijs zou
hebben. Vind je het wat erg moeilijk
om een mooien prijs t© bedenken, dan
heb ik nog boeken genoeg waaruit je
een keus kunt doen.
Als het plaatje nu netjes is uitge
knipt, dan plak je het op een vel
wit papier, en wanneer het dan hee-
lemaal klaar is, gekleurd eni al, dan
schrijf je op dien achterkant
I. Je naam.
II. Je leeftijd.
III. Je woonplaats.
IV. Twee dingen, die je graag als
prijs zoudt wallen hebben.
kijkje uit Zandvoort, en mijn drie
vriendjes Johan. Leonard en Wim
hebben me een mooi kiekje van het
Vondelpark gezonden. En dan de
kaart van Marie G. niet te verge
ten Allemaal wel bedankt, hoorIk
vind het erg aardig van jullie om zoo
in de verte aan mij te denken
Gerard J. Zoo, heb je het zoo
maar dapper mee, en kleur prettig!
De volgende week zal ik het plaatje
nog eens in onze rubriek zetten, dus
dan kan Iza&k ook mee doen
Mien H. Een raadselwedstrijd is
het niet. zooais je ziet, maar ik be
loof je, dat die toch ook weer eens
komtBen je al weer aan school ge
wend? Ik verheug me al opdienlan-
Alle jongens en meisjes mogen na
tuurlijk meedoen. Mijin oude vriend
jes en vriendinnetjes zullen me wel
eens laten zien, dat ze ook kleuren
kunnen, en de jongens en meisjes, die
tot nu toe nog niet meededen? Wel,
die moeten maar eens toonen, dat ze
ook wel wat kunnen
Ziezoo, kleur nu maai- prettig!
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van de
Kinder-afdeeling moeten gezonden
worden aan Mej. M. C. van Doom,
Sophiastraat No. 22, Haarlem.)
Wel, wei, wat kreeg ik deze week
veel mooie briefkaarten van vriend
jes en vriendinnetjes, die uit de stad
i warenAdriana van Zalen stuurde
me een alleraardigst tweetal. Wat
zijn al die boertjes en boerinnetjes
grappigAli Popelier heeft zeker ook
veel plezier in zoo'n mooie plaats 1
Wat ziet het er beelderig uit op die
briefkaarten, en ik herkende de
plekjes dadelijk, vind je dat niet
leuk Ik ben vroeger ook wel eens in
Nijmegen geweest moet je weten
Dina V. stuurde me een alleraardigst
druk gehad? Nu. ik was blij, dat ik
nu weer eens iets van je hoorde, en
ik hoon dat je nu weer mee kunt
gaan doen. De brief was immers
van jou? Je naam stond er niet op,
dus toen heb ik er maar naar ge
raden
Hendrik Terh. Wat heb je me
een mooi raadsel gestuurdHeb je
dat zelf bedacht? Ik wil het heel
graag in onze rubriek opnemen
Marie B. Wel Marietje, is de
nieuwe wedstrijd naar je zin? Ik
verlang er al naar, oin te zien, wat
voor moois je van ons plaatje maakt!
Dag
Joh. P. Nu Jo, ik zie wel, dat Bets
en jij echt veel pret gehad hebben in
de vacantia! Die Bets zal een knap
pertje worden, hoor, als ze nu al den
geheelen dag zit te schrijvenNu
hoop ik maar, dat kleuren beter gaat
dan teekenen als je daar heelemaal
niet van houdtGroeien de kleine
katjes goed? Veel groeten voor Moe
en voor jullie tweetjes
Daniël S. Is de nieuwe wed- j
strijd nu niet net iets voor jou? Doe
gen brief van je. Mien
Lucas G. Wel prijswinner is het
drukpersje goed aangekomen en ben
je al aan het werk geweest Ik hoop
ook maar dat je nog dikwijls aan de
wedstrijden mee zult doen
Age, Sietse en Cornelis B.
Wel, jullie hebt me prachtige raad
sels gestuurd, dat is weer eenlheele
voorraadDat van Cornelis vind ik
erg mooi, en van Age en Sietse wil
ik de laatste graag plaatsen. Die
ronde dingen met letters zijn te las
tig! Hebben jullie ze zelf bedacht?
Betsy van W. Zoo Betsy, is de
schrijfcassette al in gebruik gesteld
en ben je al aan het brieven-schrij
ven geweest Pas maar goed op dat
het inktkokertje niet omrolt, hoor
Ook groeten aan Moe
Petrus J. Ook al verlangend naar
den nieuwen wedstrijd. Ja. 't was
jammer, dat je met schrijven niets
verdiend hadt. maar nu een volgen
den keer maar weer je best gedaan,
vind je niet?
Marie Gr. De school is nu zeker
allang weer begonnen. Ben je weer
druk aan 't naaien of begin je daar
Maandag pas mee? Van die inkt
vlek kon je zeker niet helpenik
weet wel, dat je altijd erg netjes bent
anders! Wordt het. nieuwe nichtje
ook zoo'n dikkertje? Een heerlijk
tochtje was dat naar Muiderberg Het
spijt me, dat ik nog altijd niet naar
Nelly ben geweest; ik had het toch
zoó druk de laatste weken En nu
moet ik het nog voor een week of
wat uitstellenGroet haar maar vast
eens als je haar ziet, wil je
C o b a B. Is Rika al weer op
school, en begint ze al weer wat op
ie bleeken, of gaat dat zoo gauw
maar niet? Je vond liet zeker toch
wel prettig om na zoo'n lange vacan
tie weer naar school te gaan, is het
niet? Nu moet je me nog eens vertel
len of je hét in het Museum niet aar
dig vondt. Doe je dat
Roelof Terli. Je hebt ook al een
mooi raadsel bedacht, hoorZoodra
het aan de beurt is, zal ik het in..De
Zaterdagavond" plaatsen
A n t h o n i e J. Is de .kleurde os goed
aangekomen, prijswimiertje, en is de
prijs naar je zin? Dat moet je me
i -naar eens gauw vertellen! 't Komt nu
goed te pa.s voor den nieuwen wed
strijd, niet?
I Marie van der V. Ja, dat is de
zelfde Paulina M.. dus die ken je Ik
houd erg veel van lange brieven, dus
vertel me maar een heeleboelIk vind
het heel goed, dat Cornelis ook mee
gaat doen. Houdt hij ook veel van
raadsels raden
I Cathariena K. Is hot boek al
uit, en vind je het niet mooi Ik ver
lang er al naar om er eens iets van
te liooren Wat grappig, dat we el
kaar nu kennen, vind je ook niet
i J o S1. Je raadsel is goed, hoor,
maar ik weet nog niet wanneer liet
in onze rubriek komt. Ben je nogal
geduldig uitgevallen En ben je te-
vréden met mijn brief
1 Sybrand v. d. M. De prijs heb
ik je gezonden, maar wil je me nog
even schrijven of de figuurzaag goed1
aangekomen is Dan weet ik dat het
in orde is
Arend H. Arme jongen, heb je zoo
op de tafel moeten boenen Ik had
heuscli meddlijden met je, maar per
slot van rékening moest ik er toch om
lachenHet zal toch ook we«l een
malle vertooning geweest zijn, toen
alles daar in de koffie dreef Ik hoop
ook voor je, dat je noodt weer zoo
iets beleeft, en ik hoop het zelf ook
nooit te beleven. Nu, dag, hoor Weet
je nog meer van die grappige ver
halen
Aan alle jongens en meis
jes. Het spijt me erg. maar ik zal
jullie brieven de volgende week niet
kunnen beantwoorden, omdat ik niet
in de stad ben. Voor een enkel keertje
moet je het dus zonder Brievenbus
doen In ieder geval beloof ik je, dat
ik al jullie brieven zal beantwoorden
zoodra ik terug ben
M. C. VAN DOORN.
PAARDEVLEESCH.
Het paard lijdt veel minder aan
parasieten dan de koe en het varken,
zijn vleesch is rijker aan stikstof-hou
dende bestanddeelen en dus voedza
mer ,maar nog altijd strijdt veler
gevoel tegen het nuttigen van paar
devleesch.
De antipathie of is er een andere
oorzaak verdwijnt echter gaande
weg 'en het genot van paardevleesch
neemt toe, een omstandigheid1 die
aan het onde paard ten goede komt
Zulks blijkt ten minste uit een be
langwekkende statistiek over het ge
bruik van paardevleesch in Duitsch-
land en Frankrijk, waaraan wij het
volgende ontleenen.
Bij vroeger vergeleken wordt tegen
woordig in Duitschland zooveel paar
devleesch gebruikt, dat de paarden-
slachters dikwijls met de bestellin
gen verlegen zitten. In menige stad
heeft dit den paardenslachter er toe
gebracht zijn vroeger onaanzienlijke
verkoopgelegenhedd in een prachtigen
winkel te veranderen. Berlijn heeft
200, de voorsteden 50 paardenslach-
terijen, waarin circa 1000 menschen
werk vinden. De overheid denkt er
zelfs over een eigen paarden-ahattoir
op te richten.
In Hamburg viert de paardeworst
dit jaar zijn 50-jarig jubileum. Er
zijn daar 40 slachterijen. Alle beesten
moeten in het centraal-abattoir ge
slacht en door veeartsen nauwgezet
onderzocht worden. In 1894 werden
er 3000, in 1904 4400 paarden geslacht
Bovendien heeft Hamburg nog een
invoer van ongeveer 400 paarden,
zoodat de stad op het oogenblik jaar
lijks bijna 5000 paarden verorbert.
In Parijs is het verbruik bijna tien
maal zoo groot. De Lichtstad at in
1855 al 5000 paarden op, in 1903 ruim
36000, in 1904 ongeveer 45000. Ner
gens is het gebruik van paarde
vleesch zoo ingeburgerd als daar.
Onlangs werd voor bijna 200.000 gul
den een abattoir geopendbij het
openingsbanket was de eere-stoel in
genomen door... minister Pellotan
De veearts Emile Decroix deed veel
voor de populariseering van het paar
devleesch. Hij was het, die bij zijn
verblijf in Algiers de dragonders be
woog de doodgeschoten Kabylen-
paarden te eten en daardoor het voe-
dings-vraagstuk in de onherbergza
me wildernis aanzienlijk te verge
makkelijken. In Fan krijk terugge
komen propageerde hij ijverig het
gebruik van paardevleesch. Zelfs
trachtte hij keizer Napoleon III er
voor te ontvonken, maai' de keizer
antwoordde op het aanbod slecfcts
met „Onbeschaamde kerel
De nakomelingschap dacht gunsti
ger over Decroixzij eerde hem dan
ook door zijn borstbeeld in de voor
poort van het nieuwe abattoir aan te
brengen.
Vermoedelijk zal, gegeven deze toe
standen, ettelijk bezoeker van Parijs
onbewust met rossinanten-vleesch
kennis gemaakt hebben.
HET EINDE DER
CHE VALERESQUE.
Eer en ruiterschap zijn phiilologisch
in vele talen identiek. De oorzaak
daarvan is, dat als men in vroeger
eeuwen te paard ten oorlog trok,
aangezien werd een paar graden
hooger in menschelijkheid te zijn
dan de arme voetknecht, die zich
ten gerieve of ten genoege van den
landheer moest laten vertreden. Deze
opvatting, die overigens weinig ra
tioneels had, heeft ons belast niet
het atavistische begrip van milijfeire
eer, die een ander zou zijn dan de
burgerlijke. Immers, sedert de eerste
ridderschap de afstammelingen van
Adam tooide, werd allengs louter het
feit, zijn vorst en vaderland te die
nen, hetzij dan al dan niet te paard,
tot een eer gerekend, die allerlei eer-
verplichtingen met zich bracht.
De oude voetknechten van wienhet
twijfelachtig was of ze in hun ple-
j bejige traagheid heer of vaderland
konden dienen, verdwenen in de sche
mering der tijden, tegelijk met de
ridders, welke laatstgenoemden ech
ter het ridder- of ruiterschap achter
lieten, het chevaleresque, dat thans
den ganschen militairen stand ging
tooien en taalkundig herleefde in
onze Arnhemsche rijders.
Dat chevaleresque heeft heel wat
•kwaad gedaan.
We behoeven, behalve aan een on
noemelijk aantal plompheden tegen
over burgers in de middeleeuwen,
slechts te herinneren aan Hüssener,
vele duels, en aan Graaf Pückler.
wiens waanzin voor een groot deel
zijn oorzaak vindt in den lust tut
chevaleresque verrichtingen met
dorschvlegels, welke hij aan zijn
hoogen adel meent verplicht te zijn.
Zoo komt het dan, dat we het hee-
le begrip zijn gaan beschouwen als
.een kwaad, dat in zekeren zin nood-1
wendig aan den militairen stand j
verbonden is, en beslist belachelijk
wordt als het ook eens uitloopers
vertoont in de burger-maatschappij.
Een ding heeft echter standgehou
den bij velen door alle eeuwen heen:
de meening, dat oorlog en „ruiter
schap", hooger dan burgereer, de
quintessens van mannenbraafheid,
onafscheidenlijk aan elkander ver
bonden waren. Oorlog voeren zoo
meent men is geen handwerk, het is
een selectiekunst, waartoe kwalitei
ten hehooren die aan de burger-
samenleving vreemd zijn. Er mogen
ministers zijn opgestaan die alge-
meenen dienstplicht invoerden, ka
merleden die dweepten met een volks
leger, socialisten, die zeiden geen
man en geen cent, de soldaat, en
vooral de gegradueerde soldaat blijft
een ander mensch en zijn b li uitende
knoopen blijven de middeleeuwen
weerspiegelen met hun ruiterschap
en riddereer.
En hoe verging het dit ruiterschap
in de krijgswetenschap De boeren
oorlog heeft er veel kwaad aan ge
daan En alleen maar huzarenluite
nants, met genoeg kapitaal om een
particulieren stal te onderhouden,
redeneeren nog als een kolonel onder
Napoleon over „met het zwaard in
de vuist los te stormen op den vij
and". Een generaal waagt zich niet
aan zoo'n grapje, zelfs niet in theo
rie. En de oorlog in Mandsjoerije?
Een Russische overste Zalieski vertelt
dienaangaande het een en ander in
La France Militaire. Hij verklaart
dat van massabewegingen van de
ruiterij geen sprake meer kan zijn.
De infanterie zit in den grond, de
kanonnen staan verdekt en een
„massa ruiters" zou in minder dan
geen tijd zijn weggevaagd.
Voor eclareursdienst zijn de rui
ters nog te gebruiken, maar alleen
als ze door sterker bewapening o.a.
met machinekanonnen tot een soort
infanterie zijn gedegradeerd. Verder
kunnen de ruiters (zoolang niet ver
vangen door chauffeurs) dienstdoen
voor het overbrengen van bevelen.
Daartoe moet de cavalerie, oordeelt
de overste, voorzien worden van te
legrafen en telephoons. Ter voorbe
reiding van het gevecht kan de ca
valerie uitstekende diensten doen. Za
lieski wil haar dan verder door een
krachtigen aanval ook laten deelne
men aan den eigenlijken strijd bij
wijze van rijdende infanterie. Doch
Gó dice de militaire autoriteit van het
Rerl. Tageblatt, die ook zijn oordeel
ten beste geeft over de waarde der
ruiterij wil daarvan niets weten en
wenschte de taak van de cavalerie
beperkt te zien tot de burgerlijke
eclairage en boodschapperij.
Zonder overdrijving kan men dus
zeggen dat in onze eeuw het prac-
tisch einde de chevaleresque gelegen
is. Bijzondere moed, waaghalzerij,
blanke sabels, afgehouwen ooren en
decoratieve lidteekens hooren er niet
meer bij. Ook het oorlogshand werk
te paard moet burgerlijk worden en
de eer n:et meer gezocht dn het avon
tuurlijke van een zoogenaamden stra-
tegischen zelfmoord, met welk gunst
bewijs Napoleon zijn meest gelief
koosde regimenten verraste. Dat is
voorbij. En thans zal toch ook de tijd
wel spoedig voorbij zijn, waarin mi
litairen hun geweten bevlekken met
het bloed van kameraden, dat ineen
belachelijke beeldspraak bestemd is
om „beleedigingen af te wasschen'
N. A. Ct.
vruchten, zooals druiven, moet men
niet in de leege maag gebruiken.
Het verterend vermogen van sinaas-
appelen komt het best tot zijn recht
als men ze in schijfjes snijdt, die met
suiker worden bestrooid. Het sap
komt dan geheel vrij.
I Nadrukkelijk komt Sharp op tegen
j de overdrijving van het fruitgebruik.
die men tegenwoordig bij een deel
J van het publiek aantreft. Het beste
wat de medicus daartegen kan doen,
j is, de juiste beteekenis van het fruit
te leenen kennen.
op den flegmatieken Phileas Fogg
door „de reis om de wereld" in min
der dan 80 dagen te doen.
De fantasie effent den weg voor de
werkelijkheid.
FRUIT ALS GENEESMIDDEL.
In een Engelscli medisch tijdschrift
doet de heer J. Gordon Sharp mede-
deeling van een onderzoek naar de
juiste waarde van fruit.
Men heeft liet gebruik van vruch
ten altijd aanbevolen op grond van
hun gehalte aan organisatie zouten
en van hun heilzame prikkeling van
het darmkanaal bij tot verstopping
geneigde personen. Sharp kent aan
het fruit nog andere goede eigen
schappen toe. Hij meent, dat verschil
lende plantenzuren appelzuur, ci
troenzuur enz. zich met het ijzer
uit het voedsel vereenigen tot verbin
dingen, die bijzonder geschikt zijn
om uit het lagere gedeelte van het
darmkanaal in het bloed te worden
opgenomen. Daarom acht hij fruit
nuttig bij anaemische toestanden.
Maar vooral kent hij aan verschil
lende vruchten een belangrijk verte
rend vermogen toe. Hij meent te heb
ben aangetoond, dat stoffen, gelijk
papaine, in 'liet plantenrijk veel alge-
meener voorkomen da.n in den regel
wordt aangenomen.
Een reeks van proeven, waarvan
hij mededeelingen doet, dienen hom
ten bewijze. Op grond van deze proe
ven raadt Sharp aan, het fruit op
het eind van den maaltijd te gebrui
ken, tenzij de vrucht zelf tot voedsel
moet dienen, gelijk bananen. Ver
langt men een laxatieve werking dan
neme men gestoofde vruchten (zes of
acht. pruimen, ook wel rijgen of ap
pelen) vóór het ontbijt. Sommige
FANTASIE EN WAARHEID.
De fantasie van de dichters loopt
dikwijls de gebeurtenissen vooruit eai
ziet met aan liet wonderlijke greu-1
zeilde, bijna, visionaire nauwkeurig-
beid dingen, die eerst veel later plaats
hebben. Het. treurige lot van de Fran-
sohe ondierzeesche boot „Farfadet" is
Ivolkomen hetzelfde als het verschrik-,
I kelijke einde van de „Nautilus", de
'onvergetelijke boot uit Jules Verne's
j roman. Twintig duizend mijlen onder
de zee. Deze „Nautilus", die onder de
zeeën doorgleed was, wat type, vorm,
'systeem en bijna de verhoudingen van
I grootte betreft, gelijk aan de „Far- j
fadet". j
I Julé8 Venne was echter niet deeeui-
ge, die voorzag hoe een klein verla-
ten schip onder de oppervlakte der zee
een buit kon worden van de elemen
ten, die zich koeren tegen den men-1
sch'dlijkem geest. Kommandant Daurit,1
i een romanschrijver en tevens techni-
ker, heeft in zijn zeer romantisch en
'interessant werk „La Guerre natale"
eveneens den sluier der toekomst op-
geheven en de catastrophe van de
„Farfadet" in a.lLe bijzonderheden ge-
schildcrd. Hij laat ons zien, hoe de
eerste onderzeesche boot, de Narval op
den bodem der zee vastzit.
I Evenals bij de „Farfadet" wenden
de duikers pogingen aan om het schip!
j te lichten gehéél en al stellen zij zich
door een aantal slagen die de boot
I treffen, in verbinding mét dé levend
j begraven matrozen. Wat nu Jules
i Verne's profetisohen blik betreft, die
jis niet alleen uit het feit met do „Far- j
fadet" te constateeren.
lederen dag gebeurt 't een of an- j
der, dat aantoont met welke zeker-1
heid deze man die zelden den leun- i
stoel in zijn studeerkamer verliet, in
den geest, reizen kon. Vinden wij de
■avontuurlijke zeerooversreis van de
'Potemkin" niet mutatis in „De Kin-
I deren van kapitein Grant" terug
i Herinnert niet de opstijging van
den bestuurbaren luchtballon Lebau-
:dy aan „Vijf weken in een luchtbal-;
1 Ion"
I Hebben wij niet voor eenige jaren J
Iden Franschon journalist. Gaston
Stegler de overwinning zien behalen 1
DE GESCHIEDENIS VAN EEN
POSTZEGEL.
Een zeer bijzondere geschiedenis ja
die van den eersten postzegel van
Haïti, een treffende illustratie tevens
van het aan humor en tragiek af
wisselende lot van het «lioofd van deze
roerige negerrepubliek.
Haiti trad in 1881 tot de Interna
tionale Postunie toe en moest er dien
tengevolge postzegels op na houden.
De toenmalige president generaal Sa
lomon wilde echter zijn portret niet
op de postzegels gedrukt hebben, en
de graveur kreeg de opdracht een
vrouwenkop als allegorie van de vrij
heid voor de Haïtische postzegels te
snijden. Maar de burgers en vooral
de burgeressen waren daarmede al-
lebehalve ingenomen, want men
meende dat Salomon zijn vrouw als
model had laten gebruiken. Toen de
postzegelbeweging te hoog liep gaf
Salomon toe, dat de postzegelkop en
het gelaat van de presidentsvrouw
werkelijk overeenkomst vertoonden
hij liet dus zijn eigen conterfeitsel
op de postzegels drukken.
Maar ze waren nog niet in omloop
gebracht, of het rijk van dezen pre
sident was uitzwaar gewond moe9t
Salomon van Haïti vluchten.
Wat nu te doen met de nieuwe
postzegels? Men was practisch en be
sloot, den kop van den weggejaagden
president wel te gebruiken, maar de
postzegels verkeerd op de enveloppen
te plakken.
Dit vond algemeene instemming.
De aldus gefrankeerde brieven wer
den behoorlijk afgestempeld maar
de ontvangers van brieven metrecht-
geplakte postzegels hadden strafport
te betalen
In Ierland plakt men de postzegels
ook wel met het hoofd naar beneden
op de enveloppedie dit doen zijn de
aanhangers van de Stuarts, de Witte
Rozen, die de gemalin van prln3
Luitpold van Beieren als de wettige
vorstin van Engeland beschouwen en
daarom vroeger de postzegels met
den beeldenaar van Koningin Victo
ria en nu met dien van Eduard VII
ten onderste boven opplakken.
Maar daar hoeven de ontvangers
geen strafport te betalen.