NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
23e Jaargang. No. 6798
G.- ItfiDiiflata'v© 2£©n3° fg© F©©sikBs0so>.
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1905 B
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER ©RHB MAANDENJ
Voor Haarlem B - 1«2Ö
Voor de dorpen in desa ©mfeek waar eem Agent gevestigd is (kom der
gemeente) o 0 ï-30
Franco per post dooir Nederland o 0 a 9 o ï.65
Afzonderlijke nummers o 0.02%
Geïllustreerd Zondagsblads voor Haarlem 0.37%
a de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C PEEREBOON.
ADVERTENTIÊN:
Van 1—5 '.egels 5G Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 0.75( elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Redactie en Administratie; Groote Houtstraat 55.
Hffltersommunaai Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerijs Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden
aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van
sn Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Advertentiën
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Uit de Omstreken
-I
UIT DEN BLOEMENDAALSCHEN i
RAAD.
(24 Au*. 1905.)
Wegens afwezigheid van denBui--
gemeester leidt de oudste wethouder,
de heer Kouwens de vergadering.
Na leasing en goedkeuring der notu
len, doet de Voorzitter mededeeling
van een schrijven van Ged. Staten,
waarin wordt medegedeeld, dat den
Burgemeester verlof is verleend van
21 Aug. tot 11 Sept.
Aan de orde is de voorloopige vast
stelling van de gemeente-rekening
over 1904.
De rekfening wijst aan in ontvan
gen inkomsten f 11T.942.621/2 en ge-
mandadeerde uitgaven ƒ99.948.371/2.
zoodat het dienstjaar een voordeelig
slot oplevert van ƒ11.994.26.
Namens de Commissie van onder
zoek, adviseert de heer Ter Hoffstee-
de tot goedkeuring.
Aldus wordt besloten.
De 1ste suppJetoire begrooting van
de inkomsten en uitgaven voor 1905
in ontvangst en uitgaaf aangevende
een som van ƒ15000 wordt goedge
keurd.
B. en W. stellen voor om eengeld-
leening aan te gaan van 13000 voor
den bouw van 5 ambtenaarswonin
gen. De kosten voor het bouwen zijn
ƒ15000, ƒ2000 wordt echter verkregen
door den verkoop der oude wonin
gen, tegen een maximum rente
van 4
De aflossingen zullen t« beginnen
met 1906, minstens ƒ500 jaarlijksch
bedragen. Na de aflossing der leening
van 1868. waarvan nog ƒ2500 moet
afgelost warden, zal per jaar min
stens 1000 worden afgelost.
Dit punt wordt goedgekeurd.
Aangeboden wordt de gemeente-
begrooling voor 1906. die aanwijst als
inkomsten ƒ94,209,32 (gewone ƒ93.493.32
buitengewone ƒ716) en als uitgaven
94.209,32 (gewone ƒ93.318.32. buiten,
gewone ƒ891).
Het saldo is waarschijnlijk nihil.
Onderzocht worden de geloofsbrie
ven der herkozen Raadsleden, de
hoeren A. Koolhoven, J. L. J. E. E.
Bispinck, C. A. Roozen en Jhr. L. G.
Boreel.
De Commissie bevindt de geloofs
brieven van genoemde heeren in orde
en er wordt besloten de nieuw-geko-
zen leden toe te laten.
De heeren Koolhoven. Bispinck,
A. Roozen en Jhr. Boreel nemen nu
zitting in de vergadering.
Aan den heer A. J. v. d. Flier
wordt op voordracht van de commis
sie der parken en plantsoenen een
gratificatie van ƒ25 toegekend.
Voor de benoeming van ambtenaar
van den burg. stand in plaats van
den heer A. J. v. d. Flier, diagen B.
en W. voor: le. den heer Jhr. S. P.
F. Meijer, 3de ambtenaar ter secreta
rie2e. den heer J. W. A. Imrnink,
Burgemeester van Bloemendaal.
Benoemd wordt de heer Jhr. S. P.
F. Meijer.
DE QUAESTIE-ROBBERS.
Ingekomen is een schrijven van den
heer C. L. M. Robbers, waarin adres
sant kennis geeft, dat- aan den heer
Reyniorse 't bouwen van vijf ambte
naarswoningen onderhands is opge
dragen, zonder a.dressant als bouw
kundige daarin te kennen.
Het is hem daardoor on mogelijk ge
worden aan zijn verplichtingen te vol
doen. Zoo is het uitzetten der terrei
nen geschied zonder adressants voor
kennis en laat do aannemer stelsel
matig na, de bouwmaterialen door
hem "to laten keuren.
Bijeen onderhond met den lieer Roy-
niers deelde deze hem mede
dat hij zich aan den heer Van Zetten
heeft te houden en hij niets met den
heer Robbers te maken heeft en dat
B. en W. uitspraak zullen doen, in
dien er geschillen zullen voorkomen
tusschen den aannemer en den heer
Van Zetten.
Deze mededeeling doet adressant tot
dekking van zijn verantwoordelijkheid
en opdat hij niet beschuldigd worde
van plichtsverzuim en nalatigheid.
Ten slotte dringt adressant er op
aan, dat den aannëmer alsnog worde
te kennen gegeven, dat deze adressant
als bouwkundige heeft te beschou-
wen.
De heer Ter Hoffstétedewil dit schrij
ven in handen stellen van B. en W.,
met verzoek om schriftelijke inlichtin
gen.
De heer ROUWENS (voorzitter) zegt,
dat hij gedacht heeft, dat de heer
Robbers w erkelijk toezicht zou uitoefe
nen op den bouw der woningen. Wan
neer van de gunning der woningen
aan den heer Robbers geen mededee
ling is gedaan, dan weet hij daar-
van niets af.
De heer A. ROOZEN wil de zaak
niét op de lange baan schuiven.
De heer TIDEMAN steunt het denk
beeld van den heer Ter Hoffsteede.
Dit wordt nu aangenomen.
De heer A. Roozen alleen is tegen het
voorstel.
Tot verbetering van de Margrieten-
laan wordt een bijdrage van ƒ50 toe
gestaan. mits de verbetering geschiedt
onder toezicht en ten genoegen van
B. en W.
Aan V. C. Luicx werd ontheffing
verleend van liet betalen van 10.
schoolgeld.
De heer Stom te Haarlem vraagt bij
adres bij den Meerenbergschen weg
op 4 M. te mogen bouwen van den
weg.
Op voorstel van den heer Tideman
wordt besloten te berichten, dat de
Raad niet ongenegen is het verzoek
toe te staan, indien adressant bedoel
den weg breeder maakt.
De weduwe W. B. Bitterberg ver
zocht teruggaaf van gelden voor ver
gunningsrecht. daar zij afstand van
haar vergunningsrecht heeft gedaan.
Dit wordt toegestaan.
Niets meer aan de orde zijnde sluit
de Voorzitter de openbare vergade
ring.
In geheime zitting worden behan
deld cenige reclames tegen den hoof-
delijken omslag.
1
binnenland
GESCHENK AAN DE KONINGIN.
Over het huwelijksgeschenk van In-
aië's ingezetenen aan de Koningin,
schrijft de „Javabode"
Binnen een paar maanden zullen de
Javarascho houtsnijders in Gang Ten-
gah. op liet land Struiswijk, de laat
ste hand hebben gelegd aan do laat
ste bloem versiering van den laats ten,
vierden wand en wanneer de herfst in
het land komt, zal waarschijnlijk de
laatste bezending van bet geweldige
kunstwerk Nederland hebben bereikt.
De ingenieur 1ste klasse van den
waterstaat L. J. C. van Es, wiens ver
lof naar Europa weer werd verlengd,
om hem in de gelegenheid te stellen,
de hier vervaardigde onderdeden tot
een schoon, indrukwekkend geheel te
vereonigen, is reeds maanden met hart
en ziel aan dit werk bezig en de wei
nigen. wien vergund werd een blik ie
slaan in de zoogenaamde ..Indische''
zaai, waren uitbundig in hun lof over
hetgeen thans reeds is volbracht.
Alleen hetgeen leven, bezieling zal
geven aan het eenlgszins mystieke der
Indische zaal ontbreekt nog de beel
den. welke haar zullen versieren. De-
genen. die zicli hier te lande niet de
leiding der vervaardiging van deze
beelden had belast, en daaronder noe
men wij in de eerste plaats den heer
C. den Hamer, oud-inspecteur van
het inlandsch onderwijs, hébben al
lerlei tegenslag ondervonden.
Natuurlijk was het streven om, waai
de geheele wandversiering in gepo-j
lijst djati-liout was uitgevoerd, ook de
beelden uit dat materiaal te hou wen.
Met ontzettende moeite werden blok
ken van het beste djati-hout her
waarts gesleept, groot genoeg voor het
doelde schepping van een Bodd'dha.
een Ciwa en een beeld der Gerechtig
heid. De Soendanees, die in staat was
de kunstwerken te leveren, een kun
stenaar in den waren zin des wooncls,
met veel gevoel voor lijn en stof, was
er; helaas nauwelijks was een Ciwa.
in groote trekken uitgehouwen, of een
barst scheurde de maagdelijke borst
onherstelbaar openeen groote diepe
klove in het hart van he«t hout deelde
het zwaard der gerechtigheid in twee-
en. deed den Sastra uiteenvallen.
Ander, wild hout, van dezelfde klem-
werd bereid en geloogd op allerlei ma
nierenniets baatte; het hier bp-,
schikbare hout bleek onbruikbaar. j
Dan maar in steen, besloten de on-'
vermoeide leiders. En thans ontstaat
in de werkplaats.' gehouwen uit tra
chiet, een heerlijk Boeddha-beeld, ge
trouwe kopie van het schoone gips
afgietsel van het heerlijke, in het mu
seum te Berlijn staande origineel,
voor jaren door onnadenkenden hier
te lande aan vreemdelingen verkocht.
Maar wat aan het gipsafgietsel ont
breekt, de ziel, dat. geeft Kko er aan,
wiens vaardige beiteü door ijverige
hand gedreven, het droomerige nog
volgt, en lijnen in het leven roept. 1
schooner dan het voorbeeld, waarnaar
hij werkt, nog edeler dan dat. reeds
zoo heerlijk wedergevend den verhe
ven god der Boeddhisten.
Waarlijk, dat is verheffend werklui
wanneer het gelukt, een behoorlijke
aanpassing te krijgen tusschen heel-
den en wandversiering waarvan
wij nog zoo zeker niet zijn dan zal
onze Koningin een geschenk worden
geboden, oneindig hooger in kunst-1
waarde'dan de vele duizenden, voor:
dit doel door Indie's ingezetenen bij
eengebracht.
Het is met voordacht dat wij de,
aandacht op dezen inlandschen beeld-,
houwer vestigenhet is de moeite
waard, helm aan hetwerk te zien. j
Kunstenaar in zijn hart, werd hij
sedert drie jaren opgeleid door den
heer Den Hamer, die in zijn jonge
lingsjaren met ijver studeerde aan de
Antwerpse lie Akademie voor Beeld-
houwkunst. De Soendanees leerde
zien. verdeelen en uitwerken, zoodat
zijn arbeid niet aankleven de gebre-1
ken, opgemerkt aan dat van zoovelen
zijner makkers het peuterige, liet j
zien van de hoornen, maar niet van 1
het bosch.
BRANDEN.
Te Veenhuizen is Dinsdagavond een
groote hooimijt., belioorende bij een
der boerderijen van de Rijkswerkin
richtingen. afgebrand. De brand is.
aan kwaadwilligheid te wijten De
dader, een der verpleegden, heeft zich
•zelf bij de politie aangemeld en is
gevankelijk naar Assen overgebracht.
VERBANNING VAN DEN „HBL1V-
CORRKSPONDENT TE BERLIJN
De brief van dezen correspondent,
gedateerd 21 dezer, voorkomend in
het Hbid. van Dinsdagavond, luidt
als volgt
Hedenmiddag werd mij op het ..Po-
lizeiprasklium" alhier, waar ik voor
twee dagen schriftelijk was uitgenoo-
digd te verschijnen, mondeling en j
schiftelijk medegedeeld, dat, ik als
..lastiger Auslander" de in derge
lijke gevallen gebruikelijke term
uit het koninkrijk Pruisen werd
..ausge wiesen" verbannen en
mij werd aangezegd het grondgebied
van den Pruisischen staat binnen 14
dagen te verlaten.
Doze zaak heeft de volgende voor
geschiedenis.
Bijna twee jaar geleden, in Octo
ber of November 1903, werd ik, na
dat ik op een paar maanden na twee
jaar als correspondent van het ..Han
delsblad" alhier was werkzaam ge
weest. eveneens schriftelijk uitgenoo-
digd op het Polize'prasidiurn te ko
men. Mij werd daar toen door een
hoofdambtenaar van politie van de
afdeeling VII d. i. de „politieke"
af deeling een mededeeling dei-
Pruisische regeering aan mijn adres
voorgelezen, waarin mij verweten
werd ..Deutschfeindliche" ^k meen
dat dit de juiste uitdrukking was,
maar kan daar niet voor instaan
correspondenties te schrijven, en
waarbij ik gedreigd werd met ver
banning voor het geval ik daarmee
voortging. Ik maakte den mij te
woord staanden heer hoofdambte
naar van politie zijn juisten rang
vernam ik niet. evenmin zijn naam
er op opmerkzaam, dat hier beslist
een vergissing in het spel moest zijn.
Ik was mij volstrekt geen het Duit-
sche volk vijandige gevoelens bewust.
Het tegendeel was waar. Juist sym
pathie voor het Duitsche volk had
mij er toe gebracht, in Berlijn als
Nederlandsch dagblad-correspondent
op te. treden. Reeds in mijn vorigen
werkkring, alc lid der redactie van de
..Nieuwe Arnhemsche Courant", had
ik menigmaal op sympathieke wijze
over Duitschland geschreven zóó dik
wijls en zóó duidelijk, dat mijn
toenmalige collega's mij wel eens
spottenderwijze „Duitsche spion"
noemden. Blijkbaar was dus de Prui
sische regeering niet juist ingelicht
door haar ..Vertrauensmann" er
werd over een dergelijk persoon dooi
den politieambtenaar- gesproken, zon
der dat zijn naam of positie ge
noemd werd en ik zou dit zeer
gemakkelijk door een aantal door mij
geschreven artikelen kunnen bewij
zen. De bewuste politie-ambtenaar gaf
mij toen <1611 raad, mij schriftelijk
tot de regeering te wenden en haar
het geval nader uiteen te zetten. Dit
voorstel verwierp ik a limine, daar
ik. door over deze zaak met de re
giering in onderhandeling te treden,
.volgens mijn meening mijn onafhan
kelijkheid naar elke richting, die ik
hier steeds angstvallig had trachten
te bewaren, verzwakte.
In overweging nam ik echter zijn
tweede voorstel, om der regeering
verschillende artikelen van mijn hand
te doen 'toekomen waaruit zij zou
kunnen ervaren, -dat zij verkeerd was
ingelicht omtrent mijn denkbeelden
en gevoelens. Later echter,, nadat, ik
rijpelijk over vie zaak had nage
dacht. meende ik ook dit niet te mo
gen doen en wel om dezelfde rede
nen, als waarom ik het eerste voor
stel al aanstonds had verworpen. Ik
wilde de zaak liever op haar beloop
laten, en zoo eindigde ons onder
houd. dat ongeveer een half uur
duurde en van weerszijden op de
meest hoffelijke wijze gevoerd werd,
zonder eenig ander resultaat, dan dat
ik een soort protocol, dat de heer
hoofdambtenaar van politie had opge
steld. onderteekende. Bij het scheiden
terwijl de heer vertegenwoordiger dor
Pruisische regeering mij naar de
deur -eleidde zeide hij mij nog eens
nadrukkelijk l' weet dus, de eerste
maal. dat u weder een anti-Duitsch
artikel schrijft wordt U „ausgewie-
sen", en wel op zeer korten ter-
mijn". (Ik geef hier de woorden weer
zooals ze in mijn herinnering staan.
letter voor letter juist zijn ze na- j
tuurlijk niet, künnen ze niet zijn, j
maar de strekking er van 's volko- j
men juist weergegeven). Ik antwoord-
de op deze eenlgszins zeer expresse- j
lijk gezegde woorden niets, maakte
een buiging, en vertrok.
Sinds dien heb ik nooit over iets
van de regeering of de politie ge
hoord. Men liet mij verder volkomen
met rust. Ik mocht dus aannemen,
dat de Pruisische regeering haar ver
gissing had ingezien, en bleef gedu
rende de sedert verioopen ongeveer
20 maanden geheel ongemoeid, "tot ik
eergisteren, gelijk ik reeds mededeel
de. werd uitgenoodigd heden op het
Polizeiprasidium te komen met in
bekende gevolg. Evenals bij de eerste
gelegenheid werd ik ook nu weder
door den mij ontvangenden heer
„Polizeihauptmanu" ditmaal werd
ik zijn qualïteit gewaar zeer hof
felijk en correct behandeld.. Gerede
neerd of geparlementeerd werd dit
maal echter niet, mij werd eenvou
dig de mededeeling der regeering
voorgelezen, en daarna een duplicaat
er van overhandigd. Nadere redenen
zijn in de mededeeling niet vervat
op mijn vraag of mij die schriftelijk
of mondeling konden worden opge
geven. ontving ik ten antwoord dat
hij de heer Polizeihauptmann
daartoe niet het recht bad, dat de re
geering voorts niet verplicht was die
redenen op te geven, maar dat ze
het wellicht op aanvraag toch wel zou
doen.
Vermoedelijk hebben een van mijn
laatste artikelen wellicht dat over
politie of over de vJeeschquaestie
der Pruisische regeering aanleiding
gegeven te handelen gelijk zij deed
Indirect -heeft ze echter te gelijkertijd
duidelijk erkend, dat ik in de laatste
ongeveer 20 maanden tot zèèr onlangs
geen enkel artikel geschreven heb,
dat zelfs volgens haar zeer strenge
opvattingen van bedenke] ij ken aard
was anders immers had zij mrj
reeds eerder ..ausgewiesen".
Ik behoef wel niet te herhalen, dat
ik me geen anti-Duitsche gevoelens
bewust ben. Ik heb me dan ook in
dertijd niet het minste of geringste
aangetrokken van de waarschuwing
en bedreiging, die de regeering mij
deed toekomen, en ben rustig voort
gegaan te schrijven gelijk ik dat ge
woon was. En ook nu, dat ik na
een bijna vierjarig verblijf in Ber
lijn deze schoone en overigens zoo
gastvrije stad, waar ik steeds endoor
ieder met wien ik in aanraking kwam
landgenoot of Duitscher op de
prettigste en meest voorkomende wij
ze ben bejegend, op bevel der Pruisi
sche regeering voor altijd moet ver
laten. ook nü doet de mij onverklaar
bare houding dezer regeering niet de
minste afbreuk aan de gevoelens van
hoogachting en sympathie, die 'k
steeds gekoesterd heb en steeds zal
blijven koesteren voor het Duitsche
v o 1 k waarbij ik er even op wil
wijzen, dat ik altijd scherp onder
scheid gemaakt heb en nóg maak
tusschen v o 1 k en regeering hier
te lande. Ik weet nu eenmaal, dat
de Pruisische regeering vooral 'n
den laatsten tijd gewoon is de beste
vrienden van het Duitsche volk te
beschouwen en te behandelen als de
gevaarlijkste vijanden der Duitsche
regeering men denke aan Jau-
rès. Als troost hij het scheiden van
een mij zèèr lief geworden werkkring
neem ik mede de overtuiging, dat
zelfs de Pruisische regeering deze
zelfs in de eerste plaats f zal
moeten erkennen, dat ik bij het
schrijven mijner Duitsche brieven
nooit gekeken heb naar boven of
naar beneden, naar rechts of naar
links, maar steeds en uitsluitend ge
le id werd door overtuiging, eer en
geweten, gelijk een Nederlandsch
journalist betaamt.
i quitantie gevraagd, die tenslotte,
lat zij eerst op lioogen toon ge-
EEN WAARSCHUWING VOOR
AUTOMOBILISTEN.
De heer H. v. H., die met zijn fa
milie per automobiel een buiten-
landsch uitstapje wilde maken, had
aan de Duitsche grenzen bij Nijme
gen een minder aangename ontmoe
ting.
Zoodra hij de grenzen naderde,
vertoonde zich een tolbeambte met
opgeheven geweer en vroeg of er ook
wat te declareeren viel. Daar hij niet
vlug genoeg stilhield naar den zin
van den tolbeambte kreeg hij een
standje, doch daarmede liep dit af.
De heer v. H. informeerde verder
bij den tolbeambte naar de voor
schriften, die bestonden in „lang
zaam rijden", en „uithalen". Speciaal
vroeg hij nog, of hij van zijn trom
pet-signaal gebruik mocht maken,
wat door den tolbeambte bevestigend
werd beantwoord,
Ter hoogte van Kranenburg geko
men stond midden op den weg een
persoon met een wagen, zoodat de
automobiel niet passeeren kon.
Niettegenstaande de verschillende
signalen verkoos man niet uit
den weg te gaan, doch daarentegen
verscheen een marechaussee, die hem
aankondigde, dat hij 30 mark boete
had te betalen, omdat hij.... op de
trompet geblazen had f
Daar er geen andere uitweg was,
dan te betalen of gearresteerd te wor
den, werd de 30 mark betaald en om
een c_
nadat 0
weigerd was ,mêt veel moeite gege
ven werd.
Daarop werd doorgereden naar
Kleef en de hulp van den Nederland-
schen consul ingeroepen. Aan dezen
was niets van dergelijke bepalingen
bekend doch hij adviseerde inlichtin
gen te vragen bij den Anstalt te
Kleef onder wiens beheer de burge
meester van Kranenburg stond.
Nadat de zaak aan dezen was uit
eengezet, bleek het, dat men hier
met een politieverordening van dien
burgemeester te doen had. De An
stalt erkende echter, dat de geëischte
boete van 30 mark te hoog was, ter
wijl hij van het onhebbelijk optreden
van den marechaussee proces-verbaal
opmaakte.
Op de terugreis werd een bezoek
aan den burgemeester van Kranen
burg gebracht, die het nu met een
rijksdaalder wilde afmaken, wat an
dermaal geweigerd werd, alreeds op
grond, dat een Duitsch ambtenaar
sprak van een boete in Hoilandsch
geld.
Inmiddels werd naar Holland te
ruggekeerd en gisteren werd nu een
brief van dien burgemeester ontvan
gen dat hij de zaak thans met een
boete van 3 mark zou afmaken.
In antwoord hierop is echter aan
den Nederiandschen consul geschre
ven, dat ook dit aanbod niet werd
geaccepteerd, daar de heer H. v. H.
zich in dezen volstrekt niet schuldig
acht.
Letteren en Kunst
JOURNALISTIEK.
De Van-Dag-tot-Dag-auteur in het
.Handelsblad" gaf een interessante
beschouwing over de kennis en den
arbeid van een goed journalist
S?eut?Iet«n
DE DUBBELGANGER,
door
KATHER. CECIL THURSTONE.
66)
Vanavond, zeide hij, heb ik een
blik geworpen in mijn ziel en dat
heeft me een gevoeiigen schok gege
ven. Wij begaan nooit grooter vergis
sing dan wanneer we ons verbeel
den" dat we onszelf kennen. Maanden
geleden, toen je man me voor de eer
ste maal het plan voorstelde, was ik
naar mijn eigen idee een een
zaam zwerveling, die door het lot
schandelijk behandeld was en die uit
een verheven sloieïsme een onberis
pelijk leven leidde. Dat geloofde ik
vast. Maar ik bedroog mezelf. Ik
was eenvoudig een man, die zich op
sloot omdat hij een wrok tegen 't
leven koesterde en die zich geen ver.
keerdheden te verwijten had omdat
hij een aangeboren afkeer had van de
ondeugd. Mijn eerste gevoel, toen ik
je man zag. was een soort eigenge
rechtigde minachting, en in mijn
houding tegenover hem heeft dat ge
voel altijd gedomineerd. Ik heb me
dikwijls verbaasd over de ontzaglij
ke onverdraagzaamheid, die over me
kwam. zoodra ik hem zag, het hef
tig verlangen, dat me altijd vervul-
de om me van zijn zwakheid af tc
keeren en te doen. alsof ik die niet
kende. Maar nu begreep ik dait ver
langen. Vanavond is me alles duide
lijk" geworden. Ik keerde me af van
zijn zwakheid, omdat er in het
diepst van mijn ziel iets sluimerde,
dat er aan verwant, was. Zwakheid is
egoïsme, maar kracht is het ook.
Chilcote heeft aan zijn ondeugd toe
gegeven. ik aan mijn eerzucht. En
een hooger oordeel dan 't. jouwe of 't
mijne za.1 uitmaken, wie van ons bei
den de grootste egoïst is geweest.
Hier zweeg hij en keek haar aan.
Zij had haar oogen geen seconde
vn hem afgehouden. Af en toe had
de pijnlijke uitdrukking op zijn ge
zicht een afschaduwing op het hare
gevonden.
Loder. die in bange verwachting
naar e enige hulp van haar kant uit
zag, werd er zich langzamerhand van
bewust, dat zij zich geen beeld van
de werkelijkheid maakte. En toen hij
dat begreep, kwam hij nog nader en
nam haar beid© handen in de zijne.
Eve. zeide hij, ik heb getracht
mijn innerlijk te ontleden en je eer
lijk gezegd, wat ik in mezelf heb ont.
dekt. Maar ik moet nog verdergaan,
ik zal volkomen openhartig met je
spreken. Van 't eerste oogenblik af.
•dat- ik de plaats van je man innam.
was ik eerzuchtig. Je hebt onbewust
dien eerzucht aangewakkerd, toen je
ine den eersten avond dat ik hier
j was, Fraide's boodschap overbracht,
i Je hebt hpm aangewakkerd door je
1 woorden, maar nog meer door je
stille vijandigheid die ik meer voelde
dan in subtiele kleinigheden merkte.
Dion avond nam ik mijn besluit, hoe
wel ik er mezelf niet van bewust
was
Zij schudde haar hoofd.
Het was te trachten Ghilcote's voet
stappen uit te wisschen. er de mijne
voor in de plaats te zetten, te bewij-
zen dat persoonlijkheid de groote
kracht is, die alles kan. Ik vergat
er rekening mee te houden, dat wan
neer we kapitaal leenem van 't lot,
het altijd een woeker interest
neemt.
Eerst beheerschte me 't verlan
gen je achting te verwerven toen
kwam de wensch erbij door mannen
als Fr aide naar waarde geschat te
worden, en het bewijs te geven, dat
ik iets zou kunnen beteekenen in de
eenige loopbaan waarvoor ik mezelf
geschikt achtte. Een tijdlang over-
heerschte het tweede verlangen het.
eerste, anaar dat duurde niet lang
en toen het eerste weer krachtig de
overhand -kreeg, voelde ik tn een zelf
zuchtig oogenblik met vreugde, dat
ik niet alleen je achting maar ook je
(genegenheid won....
Eve verbleekte plotseling en haar
oogen drukten bangen twijfel uit.
Dus het was alleen maar om
om op een goeden voet met me te
staan....
In den beginne geloof ik, dat het
«flatwas. Maar den avond van mijn
speech, toen ik de trap opkwam naai
de galerij en ik je daar zag staan,
viel de blinddoek van mijn oogen,
toen wist ik, dat ik je liefhad.
Bij deze laatste woorden b'et hij
haar handen los en wendde hij zich
af en daardoor zag hij den glans van
j vreugde niet, die plotseling over haar
gezicht vloog.
j Toen wist ik het, vervolgd© hij.
maar het bracht geen verandering in
mijn zelfzucht; het maakte mijn stille
zelfverheerlijking misschien noggroo-
i ter. Maar toen we naar huis reden,
kwam de Nemesis. Herinner je je de
opstopping, toen we vlak onder die
lantaarn een tijd stil moesten staan
Eve knikte zwijgend van ja.
Nu, toen ik m© uit 't portier
boog om te zien water de oorzaak
van was, was de eerste man, die ik
zag Chilcote.
Er ging een lichte schok door Eve's
leden. Dat Chilcote's naam zoo on
verwacht verbonden"werd met het
hoogste moment in haar leven, deed
baar pijnlijk aan. Tusschen al de
tegenstrijdige gedachten, die haar
i bestormden, reeds plotseling het vage
gevoel bij haar op. dat Loder met
voordacht zoo handelde.
Zag je hem dien avond
Ja en dat bracht me plotseling
I tot de werkelijkheid terug, tot dc
herinnering aan. alles.
Onwillekeurig stak ze hem haar
hand toe.
i Maar hij schudde zijri hoofd.
-- Neen. zeide liij, je moogt geen
medelijden met me hebben. Het was
juist intijds, dat ik hem zag. Opdat
oogenblik had er een reactie in mijn
binnenste plaats en onder den in
vloed van die reactie handelde ik.
Den volgenden morgen ging ik naar
hem toe en zeide ik hem, dat er een
eind aan moest komen. Maar zelfs
toen was ik niet eerlijk jegens me
zelf. Ik was gegaan met het vaste
voornemen hem te zeggen, dat er
een eind aan moest komen, orndat
ik je Hef had gekregen, maar mijn
trots was te groot. ik kon het
niet over mijn lippen brengen, ik
kon mezelf niet vernederen. Ik gaf
hem con andere reden -op. Ilij wilde
niet hooreii van temgkcoron onver-
zette zich la.ng, maar mijn wil was
sterker en ik won. Maar die overwin
ning was niet, wat ze had moeten
zijn. Dat bleek me vandaag, toen
hij terugkwam en me vertelde van
het telegram, dat verdwenen was.
't Was niet de angst, dat Ladv
Astrupp t gevonden zou hebben, het
was uiot oui Chilcote's positie te red-
a. «lat ik met beide handen de
kans aangreep om terug te komen,
i W as om (ie zalige vreugde te voe
len jou te zien. in je nabijheid te
zijn ai was 't maar een enkele
dag
Een seconde wendde hij zich naar
haar toe, maar dadelijk keerde hij
zich weer af en staarde in t vuur.
Ik dacht nog steeds aan mezelf,
"'ide «'ijalles concentreerde zich nog
om mijn eigen ik. toen ik vandaag
hier bij je kwam en met je spraken
toen ik je vroeg, of ik vanavond te
rug mocht komen.
Ik ging met Lady Astrupp naar de
comedie, om uit te vorschen, wat zij
ontdekt had zooals ik mezelf wijs
maakte. maar in werkelijkheid om de
achting voor mezelf nog te verhoo-
gon Maar daar wachte het lot op me
of de macht, die wij gaarne door
dien naam aanduiden om deeei
ste interest van me te vragen voor
het kapitaal het quantum levens
geluk - dat ik had durven leenen.
Hij zeide dit langzaam, alsof hij
elk woord overwoog. Hij keek Eve
niet aan. uit zijn geheele voorkomen
was merkbaar, hoé zwaar de ernst
van 't geen hij te zeggen had. hem
drukte.
(Wordt vervolgd.)