man der wereld door haar antwoord en ik liet haar bij hot lijk staan, ter wijl ik naar de kade snelde om naai de stoomboot geroeid te worden, die in de stroom lag. Ik wachtte geen oogenblik om Leila bericht te zenden toen ik Engeland bereikt had en, daar zij geen opdracht had van het genootschap en onder geen verdenking stond, ondervond zij geen moeilijkheden op haar reis. Uit de nieuwsbladen vernam ik, dat generaal Gribanoff zes maanden na dat ik Petersburg verliet, op geweld dadige en geheimzinnige manier den dood vond. Een Stiefmoeder door Jeannette Nijhuis. Een donkere, koude Vrijdagavond... na de schoonmaak. De kante, nette huisjes in de kleine, doodloopende straat van een stads buitenwijk staan frisch rechtop, in hun nieuwe verf, de vierkante tuin tjes, ordelijk gewied, bekneld door popperige hekjes, zijn alle gefatsoe neerd naar één model, middenin een cirkelrond perkje, met aau de hoeken halve-maan perkjes, waarin parman tig naai- eiken kant, als twee schild wachten op post, twee gelijkvormige cedertjes staan. Verdwenen zijn de gevouwen la kens voor de ramen en pedant han gen de rechte, witte rollen met ge haakte kanten naar beneden, er on der uit de grofbloemige overgordij nen, in gelijke bocht met de hoek- perken. Het is een fatsoenlijke straat. Alles is nu „schoon" en tot rust, zelfs de ruzies zijn opgeborgen en de witkwast van juffrouw Knol, die ze geleend had aan juffrouw Hazelaar, en maar niet terug kon krijgen de Witkwast was teruggegeven aan juffrouw Knol. Nu was het Vrijdagavond en don ker. Eén voor één waren de bewoon sters buiten gekomen om de straat te schrobbenhet was ordenair voor dames om het zelf te doen en voor een werkster was geen geld te mis sen, daarom gebeurde het nooit op klaarlichten dag de voornaamste begon tegen middernacht. Juffrouw Smal van no. 7 gaat juist naar binnen met emmer en bezem, eerst even opkijkend naar het boven raam, waar licht brandt, om zich gerust te stellen, dat de gordijnen goed zijn gesloten. Hoe is het met uw dochter, juf frouw? vraagt in 't voorbijgaan mijn heer Mulder van no. 10, die van kan toor thuiskomt en óók naar boven kijkt. Och, wat zaJ ik u zeggen, zucht ze moedeloos, altijd hetzelfde, dan eens op, dan eens neer... Wat heeft ze gisteren weer te keer gegaan... Och, mijnheer, praat me daar van niet... als ze van die buien het, is der geen huis mee te houen... maar, nou mot ik naar binne, 'n mensch is altoos druk, en dan met 'n zieke... De deur valt achter haar in 't slot. Ssst... komt haar een waarschu wende fluisterstem uit de gang tege moet. pas op, dat die emmer niet rinkelt, Mina is zoo net in slaap ge vallen. Moeder sluipt naai- het keukentje, maar een dreinerige stem kermt van boven Wie slaat zoo met de deur? Ik ken nou nooit es slapen, da's zeker moeder weer... Toe, ga jij eens even boven kij ken .vraagt moeder smeekend aan Net, de andere dochter, en doe met een wat op de kachel, ze is zoo kouwelijk. Ja, snauwt deze norsch terug, daar klaagde ze straks al over, maar der mochten geen kolen kommen van moeder. Ik kan der ommers turf neerge legen, weerstreeft ze zacht; steen kool is zoo duur, en zóó koud is het niet meer; wij hebben de kachel al weg. Wij zijn niet ziek, zooals Mina, snikt ze terug, al halverwege de trap. Hei je koffie gezet roept moeder haar noch achterna. Geen antwoord. Het is kil in de pas schoonge maakte kamer, waar nog een gemeng de lucht van zeepsop, boenwas en witkalk hangtde stijfgesteven ne- teldoeksche schei-gordijntjes zijn voor de glazen middendeur, die naar het heiligdom leidt van het pluche-ameu blement, ide mahoniehouten canapé en piano, de paars-met-vergukle gas kroon en het moderne tapijt... een heiligdom, waar nooit iemand inkomt dan bij doop-, trouw- en begrafenis plechtigheden. maar dat zoo hoorde bij de installatie van fatsoenlijke menschen in een huurt, die niet or dinair is. Iu de huiskamer, bij flauw licht, zit de verdere familie, mijnheer Smal, een goedmoedig uitziende zestiger met grijzen baard, leest het Nieuws; Net, de snibbige, 30-jarige dochter, die weer de trap af komt sluipen, pakt een der bijbladen met adver tenties, en Jan. de jongste, een schooljongen, heeft zij thema-boekin den steek gelaten, om een vetten mopshond te sarren. Moeder, een stramme, peezige atouav, die last van rheumatiek hoeft, dekt een gehaakt kleedje over liet bonte tafelkleed, en zet daarop het nikkel koffieservies en de gebloemde kopjes... achter staat het water op. Een meneer dn jachtcostuum, die van honden in alle kleuren a-erge- zeld is, en een juffrouw in rooden rok en gelen mantel, die een roei bootje voert, temidden van een tro pisch landschap, staren er van den muur naar, beiden in zwart gewre ven lijst. Mijnheer SmaL heeft er zich met zijn klein ambtenaarstracte mentje steeds op toegelegd zrjn „stand" op te houden en zijn kinde ren niet voor knechts of meiden te laten opgroeien. Net is modiste op een atelier, na eerst kinderjuffrouw te zijn geweest, en de zoon moest leeren, al heeft de jongen er niet den minsten aanleg voor. Zijn doeJ is bereikt... hij wordt door de heale buurt met achting behandeld, en staat in hoog aanzien... al heeft zijn vrouw moeten sloven en bezuinigen en al is héél dikwijls de slager afge zegd, zonder dat de huren het merk ten, Avant voor buren is een slager de thermometer. Juffrouw Smal is zijn tweede vrouw, tien jaar ouder dat hij, een perfecte huishoudster, die haar positie als stiefmoeder be grijpt en dapper meeknikt als haar man zijn stelregel verkondigt, dat een eerste atouw voor de liefde en een tweede voor de noodzakelijkheid is. 't Meeste last geeft haar de zieke dochter hoven, die, verwend, zwak kelijk kindje, eigenlijk uit geAvoonte altijd ziek is gebleven zóódanig ver slaafd aan het gemakkelijk leA'entje van altijd vertroeteld en bevoorrecht te zijn en alle huisgenooten voor zich te laten vliegen, dat ze op 18-jarigen leeftijd een volslagen zenuwpatiënte ïs geworden, die niet meer wil kun nen. De familieleden zouden ook werke lijk er verlegen mee zijn geAvorden als Mina niet ziek Avas en met sterke stappen door huis liep, als men niet den geheelen dag en soms een ge deelte van den nacht erbij, had te zorgen voor melk of kalfssoep, of beefsteack of bitterkoekjes. Tingeling! snerpt een schelle belle klank naar beneden. Juffrouw Smal, bijna ingedut over haar hiel-inbreien, schrikt overeind. Mina belt, zegt pa, met in zijn zachtaardig gezicht iets be\"elends van ga je nou nog niet? Ze zal haar tweede glas Avarme melk willen hebben, ze staat achter al op het stel, meent de dikke zus ter, die zich in haar pioenachtige gezondheid altijd eenigszins sehuldig voelt tegenover de ,arme zieke". Maar, waagt moeder schuchter op te merken, ik heb Jiaar strakkies al warme melk doch heftiger ge- ruk aan de schel, geaccompagneerd door 't stampen van een stok op den vloer, doet haar naar boA'en strom pelen op haar oude rheumatiekerige beenen. Arme, lieve Mina, zucht pa, zijn oogen onder den bril even afA'egend, ze kan zichzelf niet helpen, al zóó- .A'eel jaren ziek. Och, moeder be grijpt dat zoo niet, die heeft zelf geen kinderen. Boven gekomen, de warme kop melk met het schoteltje bitterkoekjes in de eene en de boterham met kaas in de andere hand, staat de oude ziel hijgend voor het bed, waaruit een ontevreden stem haar toegrauwt Zoo, eindelijk, jullie late me hier mooi ligge, de lamp stoomt ook al, en met een valsch lachjeje zou A\'el willen, dat Mina dood was, hé, dan was je d'r van af. Moeder zet zwijgend bordje en kop je neer, om het dek Avat re dit te trekken, vermanend Foe, Mina, is dat nou 'n zegge; hier, peuzel dit maar 's lekker op... Even zich oprichtend, voelt ze met een vleezigen vinger over het brood. Jasses, neem maar gauw mee, dat is ouwe rommel, en die margari ne vreet ook maar zelf, der mankeert maar an, dat die melk ook al wear lauw is... jullie denke alléén maar om je eige... j Maar Mina, je mos je nau scharne. O, begin je Aveer te zedeprebken, schei maai' gatuv uit... Wanneer komt de dokter? En die is der vanmorgen pas geweest Een vette ,Ioome kater kijkt glui perig op en sluipt langzaam het bed ;af. de deur uit. j Poesje mot óók Avarme melk met suiker hebbe, begint de kwaadaardi ge stem weer. i Ja, Mina, zegt moeder gelaten, onderwijl de lamp wat indraaiend. Enne weer-teruggevallen in j de volle kussen, de felle oogen strak op moeder waarom liet jevanmia- I dag de visite niet boven j Bedaard komt het onverwachte antwoord j Omdat ik hier in die smeerboel geen menschen kan laten, je will niet hebben, dat hier een hand aan )de kamer wordt uitgestoken, even- min als we aan je haar magge kom- me, om uit te kame... Opeens bruusk: En as jij visites om je bed verdragen kunt, ben je ook zoo ziek niet, dan 'moet je der maar es uitkomme... Plotseling een heftige huilbui. Jullie l>egrijpe der niks van, en je .hebt geen medelijden... Ik zal pa wel roepen... ga maar weg... jullie kenne uitgaan en lache en mijn hier ligge te tergeen ik, en ik,... dok ter heeft toch óók gezeid... Moeder denkt aan het jonge dok- terije met weinig patiënten, eenigs zins Avrevelig over de liooge rekening, terwijl er zóóveel dringends betaald zou moeten worden... en, onhandig, om haar te kalmeeren, zegt ze. - Nou ja, iedereen scheelt avsI eens Avat... Ik kom er immers óók nooit uit en mot, bij al mijn pijn, nog Avel hard werke... Minachtend Aveer de schérpe oog jes in het fletse gezicht, als ze terug kaatst O, u, u hebt er ook geen behoef te aan; u doet niks anders dan wer ken maar ik, ik stik hier, en ik kan niks, ik kan niet opstaan, ik mot hier maar legge... en dangunne ze me niks... schokkend het vadsige lichaam van snikken. I Pa komt haastig boven, zijn vrouw Avegduwend met een hand. Toe, ga jij maar naar beneden; je maakt liet arme kind nog zieker dan ze al isnaar het bed gaande en meeAvarig de handen der zieke streelend Wat is er dan, liefie... stil nou maarwat moeten de buren wel denken Sussend... Niet zoo mis troostig pais er nou immers. Ja, maar moe, en ik wou dat ik dood was, ik... Och, kindje, en wat zou pa dan moeten beginne... je bent immers zijn zonnetje, nu moeder dood is, die lieve, lieve moeder... Ineens gekalmeerd, legt ze poese- rig haar hoofd in zijn arm na, die zich moeizaam het smalle trapje af- Avringt, halverwege even staan blij vend om de vlijmende pijn in de zfj. Beneden gekomen zit tante Koosje in de kamer, een goedige dikkert met rooie wangen en heldergrijze oogen in het appeltjes-gezicht... Haar stem- mig-zwarte japon hangt los om het logge lichaam en een haarspeld zit verward in het kunstige geknutselde antimacassertje. Tante, snibt Net, wat ziet u der Aveer slordig uit... Och, kind, zegt tante goedig, ik mot in me kleere kenne slape, om zoo te zeggen... gemak ik maar alles. In mijn dienen bij dat karonje van 'n AVijf... Koosje, betoogt pa, die mee do kamer insloft, bedachtzaam telkens een roode pantoffelroos vooruit schui vend, ik moet je vriendelijk verzoeke niet zulke woorden te gebruiken, op het dunne beschot wijzend. De buren zouden héél Avat denken, en het is hier geen achterbuurt. Moeder, die bij de begroeting ia overgeslagen .schenkt koffie met langzaam, moe beAvegen... Het is altijd pijnlijk een bezoek van tant Koosje, de vrouw van pa Smal's eenigen broer, die zich ter kwader ure aan een ordinaire dienst meid verslingerd heeft, een mensch, waar je in een nette buurt niet goed mee voor den dag kunt komen. En fin.. je kunt je eenigen broer toch niet aldoor voor het hoofd stooten, maar mijnheer Smal heeft toch ge daan gekregen, dat tante Koosje al leen 's avonds komt. Stamp, stamp ploft de stok weer op het dunne plafond, gevolgd door een krijschend: Paa, paa... De hond nijdig er tegen in «anhet blaffen. De hemel zal me beware, ver baast tante Koosje zich, is Mina daar zoó aan het laAvaaien? Is ze zóó lastig? i Pa hoort de laatste Avoorden niet en roept aan de trap. Geen antwoord Pa sloft de trap weer op, onder wijl Net met een snauwerig air, of tante haar hoogelijk beleedigd heeft, de meegebrachte mand provisie, die: j haar stil toe is gereikt, ontpakt in de kelderkast. Is dat nau boven alle dag zoo? buigt tante zich fluisterend over tot juffrouAV Smal. I Alle dag, die God geeft, zucht deze terug. Gossiemijne, Sefie, wat je zegt, en... enne, wat zeune me nou heb ben? j Juffrouw Smal is ineens spierwit geAvorden, en hangt ZAvaar in haar stoel, steunend O, hemel, die pijn, die pijn... Tante komt naast haar zitten, luid ruchtig betoogend Zoo heb ik es gediend bij een juffrouw, die had zenuwen op 'thart, en as die zenuwe naar bove sloege... maar mensch, haal je geen dokter? Och, nee, 't is al weer* beter. as ik maar kon zitten blijden... een mensch heeft zooveel na te loopen... i Veuls te veul, beaamt tante. Rust jij je eigen nou maar is wat... wacht bedrijvig dribbelend nou zei ik je es 'n bakkie iuschenke; je ziet dan der uit, as de dood van Yperen... en dat ding boven, met der gekke frat sen... jij bindt je maag toe en sjag- reint je dood om dat mirakel. De schooljongen glundert valsch van zijn boeken op, met een gezicht j vanAvacht, dat zal ik straks aan pa zeggen. Moeder kijkt schuw op. i Jan, mot je nog niet naar bed? j De jongen flapt aan zijn groote ooren en brutaalt terug Gaat je niks an. Jouw aap, barst tante los, Isdat 'n manier om je moeder te behande- len j Maar haar verontwaardiging j wordt gestuit door het binnenkomen van Jiaar zwager. j Wat is er met Mina? vraagt moe der, met een angst in haar stem. Och, kort bijt hij de woorden af, de melk was A;eel te Jauw, en 't brood heeft zede kat gegeA'en... je 'zorgt slecht voor d'er... nooit, ik zeg, nooit zul je uit je zelf es naar boven gaan... Moeder zwijgt berustend tante laat geheel perflex, haar koffie koud Avonden. Jan, vermaant moeder nog eens, doe die ellebogen onder je hoofd Aveg zijn dat manieren? En schoffel niet zoo met je voeten over het zeil, ik heb er zoo lang over gewreven... Ben je al schoon? begint tante te vragen, maar, pats, smijt de jongen zijn schriften op elkaar, gaat nijdig fluiten, en loopt de kamer uit, do deur bonzend achter zich toetrekkend. Vrouw, en mijnheer Smal staat van zijn stoel op, nu heb ik je zóó gevraagd, dat aan mij over te laten, de opA'oeding van de kinderenjij" hebt geen tact om hun gevoelige hart jes te ontzien— ach, hoe zou je ook. het is geen ei gen...-Een zucht. Vernieuwd geschel van boven. Juffrouw Smal poogt op te staan maar Mina schreeuwt al Maken jullie niet zoo'n leven... en ik vervéél me zoo men een kleinen hoop boeken en tijd- grooto massa's te hebben. Gedurende schriften aangewezen. i de voorstellingen dragen ze kleede- „Dat zeide hij „is döwieg van ren x.huis in hun logies werpen ze mijn geluk. Deze Waden hebben mij overbodig Ze eten uleeen gegeven en mij in mijn vroeg strijden om winst en aanzien als trou- "inke porties, de thee drinken ze hij Ave helpers ter zijde gestaan." lepeltjes vol. Ze zijn van de almacht En dit hooglied der Amerikaansche van het witte overtuigd. Net, en pa ge^ft zijn oudste dollarkoningen op beschaving en lec- i Het electrische licht keken ze in het dochter een wenk, om te gaan voor- t,uur Y.i.nd* haar toppunt in de vvoor- begin als iets bovenaardsch aan. Th™s amuseeren ze zich er meahet Wat een serpent! Tante Koosje, nZorg als gewoonte aan te nemen aan en uit te draaien. Vxet rookea is niet meer te houden. Dót mos m ij n het beoefenen van goede lectuur op hebben ze reeds geleerd. De phono- dochter niet weze... ik heb ook es bij een bepaalden tijd op iederen dagzij graaf imponeert hen verbazend. Van zoo'n kreng gediend, die hiel d'er allee® kan rijkdom en macht verschaf- geld hebben ze reeds een klein be- eigen ook ziek, en lag lui in bed zich fen- Elk groot man heeft meer van grip, ofschoon ze niet anders dan vet te mesten, en ik was slavin, net, ljoeken dan van dollars gehouden. j ruilhandel kennen. Hun vroolijklieid is onuitputtelijk. Ze apen lachend de WANDELSTOKKEN. vele merkwaardige tonen na, die 1 van de straat gehoord worden. Wordt as je vrouw hier.. Pa Smal verrijst waardig, wit va® j bedwongen drift. IFVJ Nou ja, hou je koest... Ik heb j De Kouter, "de Haagsche nrieiscurij- er aan dour geklopt, dan zijn dat serpent wel klein gekregen... wat, ver der Erov. Gron. Ct. geeft deze jn een oogenblik op de been en grij- wou je me weg hebben- stil maar, I we*k "f1 het sterkst staaJ'i<> vaa ie pen naar de wapens. De muziek inte- ik ga al... j mogelijkheden waaraan een zomer- resseert .hen, maar ze zingen niet; En tante Koosje's breede figuur scken briefschrijver bloot staatdaarbij trachten ze te fluiten. Het is schommelt naar de nauwe huisdeur, j /»Wat daarentegen in de residentie merkwaardig te zien, hoe ze zich mompelend2®er toeneemt causeert hij is langzamerhand aan de beschaving Ik zeg maar. d'er benne twéé dragen van den stok. Er was een gewennen. Ze keeren over eenigen lastige dingen in de wereld, waar- ^at aKéén de deftige Hagenaar tijd naar Afrika terug, zullen echter heid spreken en regeeren. teeken zijner waardigheid overal eerst nog bezoek brengen aan koning vertoonde. De ambtenaar ging met Leopold als den beschermheer van vertoonde. j den Kongostaat. De ambtenaar ging met een stok naar j zijn bureau de rentenier kwam niet1 zonder stok in 't openbaarde Avin- J keiier dorst echter dien steun niet aan en de werkman zou er niet over duiven denken, zich met iets derge lijks te vertoonen. Doch dit alles is veranderd. Vooreerst gebruikt de dame van onzen tijd een stok bij Enkele buren staan aan de deur, pratend o\-er de schoonmaak, en over de arme patiënte op no. 7. Jammer toch, dat d'r moeder dood is. Ik zeg maar, een stiefmoeder is altijd toch maar een stiefmoeder... LECTUUR EN MILLIONAIRS. De hoofdbron van hun geestkracht, die uit hun financieele onderndmin- gen blijkt, is voor de Amerikaanse he millionairs. hun lectuur. Aldus be weert ten minste een Amerikaanscli blad. We wiilen ook eens eenige mil lionairs aan het woord laten. Mis schien, dat eenige lezers er liun voor deel mee kunnen doen en ook den weg van het succes straks mót zevenmijls laarzen gaan beAvandelen. „Mijn geheele leven lang, sinds ik op do districtsschool in Oswego lezen heb geleerd", aldus vertelt mr. Rocke feller, „ben ik een onverzadigbare le zer geweest en deze gewoonte heeft me niet slechts eens de grootste vreugd»"1 bereid, die ik ooit heb leeren kennen, maar ze heeft ook veel tot. het succes bijgedragen, dat ik heb gehad." Ddze liefde voor de boeken heeft Rockefeller ook thans nog bewaard zonder het te lezen. „Reeds toen i k een knaap was i vertelde de diamantenkoning Cecil I Rhodes, „was mijn leeswoede bijna j een ondeugd; elk oogenblik, dat" ;kl vrijen tijd had, gebruikte ik, zonder! VROUWENHEERSCHAPPIJ IN 'T ZICHT. Het matriarchaat, zooals het reeds vroeger eens in de wereld moet heb ben bestaan, moet in Amerika in al len ernst voor >de deur staan. De man kan er maar op rekenen, dat zijn groote wandelingen. Dan komt de heerschappij, een einde heeft geno- onderwijzer, hetzij hoofd- of hulp- men Aldus beweerde op de jaarver- leeraar, die steeds een stok in de Smering der internationale vereeni- hand heeft. En behalve alle deze, is SinS van fabrieksinspecteurs in De er geen klerkje zoo gering of zoo troit. zekere Mc. Bodine, de super klein, geen Avinkeliertje zoo nederig Kitendent van de tuchtscholen in of bescheiden, geen kweekeling zoo Chicago. En hij verwekte met deze nuchter of zoo groen, die niet behoor- rei^e een geweldige sensatie onder de lijk met een stok dn de hand dn het gedelegeerden. Hij steunde bij zijn openbaar verschijnt. Wil men ook uiteenzettingen op vertrouwbare sta- hierdoor de gelijkheid doen gelden, tistisehe gegevens der regeering wel- of is de a'erslapping van den tegen- ke ov-er de laatste dertig jaren loo- Avoordigen mensch zoo groot, dat hij Pen. Volgens deze gegevens wordtin een stok behoeft om zijn ledematen de Vereenigde Staten de man door de te steunen? De stok der vrouw dient vrouwen k'nderen en machines lang- meer om haar een houding te geven, zaam uit elke soort van arbeid ver- dan Avel te steunen. Iu de 18e eeuw dreven. Hij moet de groote steden, was de stok voor de vrouw al in de industriecentra verlaten en op het zwang, en in de 20e eeuAV komt die 'and «n in de bergwerken zich met weer in de mode. Op de schilderijen zwarea handenarbeid tevreden stel- 0 rrdJTTW,.„ van Watteau en Greuze ziet men al i®n-VIr. Bodine verklaart plechtig, en hij beschouwt een ijverige lectuur: die gepruikte juffers met lange stok- dat in Amerika de vrouwen bestemd, als de beste gymnastiek van den geestken in de hand. Doch gelijk de stok ziJn het heerschende geslacht in de VAri?^0??clf!ÏÏSteTBlid^ om hfLi nu dooreen ieder in Den Haag ge- industrieele wereld te Avoixlen. In WbHotS^k Itaan ïnli1! 'i drag™ wordt, is hij zelden zoo po- 1890 hadden bijna vier niillioen vrou- vrienden van zijn ledige uren en hij P^air geweest als in dezen tijd." wen betaaMe betrekkingen in de neemt nooit een hoek uit een Aak j Vereenigde blaten. Deze cijfers war ren 10 jaar later tot vijf en een Ader- HOEVEEL SCHADE WORDT DOOR de millioen gestegen. HET UITHALEN VAN VOGEL- i Bovendien stijgt Jiet procent der NESTJES BEROKKEND? 'geboorten van vrouwelijke en daalt OordeeltUw jongen haalt uit ver- dat der mannelijke kinderen. Omge- keuze om boekèn^t^vershndên ^alles I velinS of baldadigheid een nestje uit ke6rcl steeg de sterfelijkheid der man- wat mij onder ,de vingers kwam, lasvan ee,n bastaaixln acht egaal, een nen eP 'daalde die der vrouwen, ik en ik moet zeggen, dat deze ge-: musch of een roodstaartje. Stel, dat t.VVe gaan" aldus de redenaar woonte, die ik ook thans nog in ge- j er 5 jongen in het nest zijn. Elk de- »het tijdperk van het eeuwig vrou- lijke mate bezit, aast vele nadeelen 1 zer heeft per dag gemiddeld 50 rup- welijke tegemoet, waarin die man een heeft" 'eön V aze voordeel I 3en e.n ander gespuis voor spijs n-oo- ondergeschikte' plaats zal innemen, Ook mr. Peabody heeft dertreliike dig' die <le °uden uit de omgeving hat la"d wordt opgedreven en op gewoonten. halen d. i. 250 stuks. arbeidsterreinen, Avaar men slechts „Toen ik nog een knaap was", ver-' De spijziging duurt geAvoonlijk zÜn physische kracht in den strijd telt hij, „was mijn oom, die in een '45 weken, laat ons stellen 30 dagen, olïl tiet bestaan kan redden." *\a'ne ee,uw een vermogen van 40.000dat maakt dus per nest 7500 rupsen. op m?js omdat'ff hrtElkl;,rUps e£'T EEN REUZENSLANG ALS van het te sparen, in dure boeken en Wlcht aan Haderen en bloemen. Stel j „GLOBETROTTER", tijdschriften stak. Ik meende echter, i dat tot ziJ volwassen is, 30 dagen 0 vele Engelsche „oi-logte en koop- ,Wt had 7U dat ik noodig hee t en dagelijks maar 1 vaardijschepen houdt de bemanning opspaarde, voor mijn keniua niet groot bloem opeet, die een vrucht zou or ee u di genoeg was en mijn verstand voldoen- geleverd hebben, dan eet zij in 30 i.,'. f do gescherpt. En zoo heb ik dan hoofd- daven 30 stuks ooft in hioei m 5 J ll" do?r tiitgebreide lectuur, die viSwfï lope!! en be.ren 20üwcl aJs mijn oom \*oor onnut spel hield, even veel banknoten van 1000 pond als hij shillingen had." Mr. Russel Sage, de gelukkige he- £25? rupsen te zamen verorbenen g.1K,]lcn worto aan booM 22500 zulke bloemen. !ja. da matr0Mn van het zcüschip Had nu uvy jongen het vogeltjeon-. „Glondoor" tebben M](s een toa gdeerd gelaten, dan waren wellicht constructor uitverkoren, t Is werkelijk 995(10 vriirliTiAvi mpnv crpnnrrcf F.n al? t 'diertje den0'" zegt Xfhffdifgêld"'^^ff*"**- Ea als i een prachti jaal. groótendeeis aan ft *Sn^SHe' eblSj^ikwiri T" '--'abele leng- danken. .liefhebberij dikwijls doet, iu, zu, dU (e van zes meter Riki Z00a.ls ze „Hét strewn naar geld heeft mij j bl°er"en Per dag opeet of beschadigt, 1 steeds door de matrozen genoemd, nooit er van kunnen afhouden, veel j 200 'dat Z1J verwelken of afvallen, dan Wordt. heeft reeds Aerschillende kee- tijd aan, de boeken te besteden", zoo j wordt het A-erlies nog veel grooter. ren de Naar dezen maatstaf kan men zelfde staakt schade berekenen, welke door het nit- VoOT drie jaar werd M ln de naWj. P. vVa,", T 8 vogelnestje lleid van d3 Orinoko en en wordt berokkend. zei hij. „Zelfs in de dagen, toen ik begon en bet dus erg druk had', heb ik steeds nog in late uren of des mor gens vroeg, als nog niemand Avakker was, tijd gevonden, veel boeken te le zen, en ik Jieb bemerkt, dat liet lezen van boeken oen kapitaal ophoopt, dat duizendvoudig vruchten draagt. Mijn lectuur was zeer onsamenhangend en ik heb weinig onthouden van wat ik las. maar het doel werd bereikt, door dat mijn denkmachine beweeglijk werd en goed functionneerdo." De Warenhuis-koning, John Wana- niakar, meende „Vroeger gold lezen voor eiken za- kenmensch als een A'reeselijke tijdver spilling en mijn voorliefde voor boe ken heeft mij veel ongelegenheden en spot A-eroorzaakttoch heb ik dag aan dag alles, wat ik onder de vingers kon krijgen, steeds doorgelezen en al Avas veel -daarvan waardeloos, toch vond ik in alles iets nuttigs, dat water op mijn molen Avas. Als ik heden een jongen zie, die zijn gespaard geld aan boeken en goede tijdschriften uitgeeft, dan weet ik, dat hij Jiet godd aanlegt, en zijn geluk zal A'inden." Mr. Camegie is een bekende boeken worm, die zich slechts onder boeken wel gevoelt en vele millioenen heeft uitgegeven om anderen de mogelijk heid van goede lectuur te verlichten, I die hij zich in zijn jonge dagen met zoo groote moeite en ontberingen [moest a-erscliaffen. Pierpont Morgan is een eerste boc- j kenliefhebber van een andere soort. Hij heeft voor eenige boeken in zijn wondervolle bibliotheek groote som- men uitgegeven. Hij heeft een uitge- I breide bibliotheek, maar is ook een echte boekenkenner. I „De waarde der lectuur", heeft hij [gezegd, „kan niet best worden over schat elk mensch moet lezen, die izijn hersenen tot de een of andere soort nuttig .en waarde\rol streven wil f dienstbaar maken. Voor mij zijn boe- ken onschatbaar en ik heb nog nooit iemand gekend, die veel geld heeft (verworven en niet tegelijk eenboeken- vriend is geweest." De Australische millionair EA*enTy- json, dien men langen tijd voor onbe- schaafd hield, heeft nog op zijn doods bed als het geheim van zijn rijkdom- reis om de wereld meege- AFRIKAANSCHE DWERGEN LONDEN. IN zou naar een Amerikaansche mena- j gerie overgebracht worden. Op reis werd ze echter ziek en haar eigenaar, een neger,, was ten slotte maar blij haar a'oor een kleinigheid aan den Sinds eenigen tijd wordt in het hip- kapitein van de „Glendoor" van de podröme te Londen een troepje uit hand te kunnen doen. Aan boord her een Afrikaansche dwergenstam ge- stelde Riki spoedig en na eenige da- toond, waarover door Stanley zooveel gen reeds schuifelde ze genoeglijk op is verteld. De troep bestaat uitman- 't dek rond. Spoedig was ze de a-rien- nen, vrouwen en kinderen en onder- din van alle matrozen en volgde hen vindt veel belangstelling bij het Lon- even trouw als een hond, verscheide- densch publiek. De kleine zwartjes ne reizen heeft ze al aan boord mee- hebben reeds veel van het beschaafde gemaakt. Europa overgenomen. Toch veria®-1 Op 't oogenblik resideert Riki gen ze sterk naar hun vaderland. Dit is niet zoo'n groot wonder, om dat ze natuurmenschen zijn en in Londen in een eng logement worden onderhouden. Aanvankelijk vreesde men voor hun gezondheid. Spoedig toonden ze echter weer de verge noegde vroolijkheid, die alle® negers eigen is. Ze leven zeer eendrachtig, plagen elkaar echter gaarne. Ze hou den veel van zoetigheden, vooral honig en citroenlimonade zijn hun lekkernijen. Er wondt bericht, dat de zes personen niet minder dan zestien groote honigpotten in een week ledigen en bovendien 8 fles- sc.hen limonade. Ze vermaken zich door op de weiden rond te springen op de boomen te klimmen en hun pij len op kleine jachtdieren en vogels af te schieten. Vooral hebben ze het op hazen begrepen. Bij een bezoek, dat ze bij Lord Londsborough maak ten, doodde de een twee hazen met zijn pijl. Ook marters willen ze schie ten. Toen men hun echter verklaar de, dat deze diertjes voor de jacht afgericht Avorden, Avenschten ze di rect van die diertjes mee te nemen en wel om ze voor... de olifanten- jacht te gebruiken. De kleine manne tjes schijnen geen recht begrip .van Londen, maar .heiaas, haar gezond heid laat veel te wenschen over, de dame lijdt aan gebrek aan eetlust. Ze wordt hoe langer hoe magerder en is er haast niet toe te beAvegen de muizen, die de scheepsjongen steeds opnieuw voor haar vangt, te veror beren. We zullen voor haar en voor de bemanning ho-pen, dat de toestand der jonge dame spoedig een gunstige Avending neemt. In de tropen ils het een zeer Avoon A'ersohijnsel boa's als huisdie ren te zien fungeeren. Overdag huist de slang in het stroo op de daken, eerst tegen den avond komt ze te voorschijn om op de rattenjacht te gaan, die echter meer als sport be schouwd AA'ordt, want A'erorberen doet ze haar buit hoogst zelden, 's mor gens drinkt ze water, dat dë vrouw dies huizes in een nap voor haar gereed gezet heeft en dan verdwijnt ze weer. Wel is waar vertellen de inboor lingen dat de slang in den stal sluipt en daar stilletjes de koeien gaat melken om zoodoende in haar le vensonderhoud te voorzien, maar dit verhaaltje hoort natuurlijk thuis in het rijk der legenden en fabelen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8