BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Wandelingen Haarlemmer Halletjes Tusschen Elf en Twaalf. ZATERDAG 23 SEPTEMBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM HAARLEM. 't Is weer een lekkere dag geweest, dat stemt den mensch weer een wei nig beteriiij gevoelt zich opgewek ter, na zoovele «dagen donker weer, regen en nog eens regen, de zon eens ■weer te zien .En voordat de dag- vorstinne ter kimme neigt, hebben we nog even den «tijd een oogenblik een Jrijkje te nemen bij mijn besten vriend op Zwanenburg. Ge weet toob allen, waar dat is; neen? Schaamtu dan, want niet alleen in geheel Ne derland, in geheel Europa, over de geheele aarde is die zaak bekend. Kom, «dan wordt het toch waarlijk tijd, dat ak U daar eens voorga. Vroeger, nog niet zoo «heel veel jaren terug, was de toegang in 't Flo rapark, door de nauwelijks in 't oog vallende Olieslagerslaan, thans brengt de ceintuurbaan ons spoedig waar we wezen willen, aan den Koningin neweg. Ziezoo, daarin die grootenis, daar ziet ge bet bek, met groote let ters staat bet er op Zwanenburg. En wie langs de Leidscb vaart wandelt, heeft op den schoorsteenkap wel ze ker den zwaan gezien. Treden we den weg op, dan ontwaren we spoe dig om den boek van een kas een aanduiding naar het kantoor. De bloemenpracht voor «dat kantoor beeft afgedaan, de phlox is uitgebloeid, de riddersporen ook. Hier en daar zien we nog een enkel nabloempje. Juist willen we bet kantoor binnengaan, als de vriendelijke eigenaar ons te- «gemoet treedt en op ons verzoek wel willend toestaat eens rond te zien. Hier in de kas vinden we evenals in de achterste straks prachtig mooie knolbegonia's. Die kunnen toch wel buiten, zoudt ge zeggen. Ja,, maar dan zouden «de insecten wellicht eene kruisbestuiving toepassen, die de kweeker liever niet beeft, en boven dien zou het zaad maar slecht rijpen ook. 't Zijn zaadplanten. De amaryl- •lus zijn uitgebloeid, .al lang, ze heb ben al weer voldoende voorraad op geslagen, om daaruit over eenige maanden weer opnieuw te putten. In het achterste gedeelte zien we ook tal van uitgebloeide, die zoo wat den rusttijd tegemoet gaan, andere in volle fleur, hare schoone bruidsbloe- men gevend en daartusschen clat groen in, een plantje zoo lief, waar lijk wat schoons en wat zeldzaams zeker. Buiten in de bakken valt ons oog behalve op tal van gewone zaken, op die gedoomde plant met die sierlijk roode, groote vlinderbloemen. De plant trok van «den weg af reeds on ze aandacht. Een Zaterdagavondpraatje. 't Gaat toch op en neer in de we reld. Er is een tijd geweest, dat de bakers sienderoogen aan 't uitsterven waren. Je hoorde of zag ze niet meer. Op straat was er nauwelijks meer een te vinden; wanneer er eens een enkelen keer een voorbij kwam, liep «de heele buurt uit om haar te zien. In de couranten werden ze niet meer gevraagd. Kortom, het had er allen schijn van of binnen een paar jaar de natuurvorschers in hunne boeken zouden kunnen schrijvenMastodon ten en bakers zijn uitgestorven. Verpleegsters moesten het wezen. Die waren veel beter wetenschappe lijk onderlegd en veel beschaafder, ze staken de hand niet uit, legden zelfs geen vragende trek op haar ge zicht, ""wanneer er visite kwam, ze kregen niet omstreeks 's avonds tien uur, 't was casuweel maar treffend, een aanval van buikpijn, die alleen door een glaasje cognac kon worden overwonnen. Kortom, verpleegsters waren alles, bakers "waren niets. En nu Langzaam maar zeker draaien we op deze eeuwig draaien de aardbol den kant van de bakers weer uit. Waarom weet ik niet te zeggen, maar een feit is het. De ver rukking over de verpleegsters schijnt bij onzo doctoren aan 't luwen te zijn geraakt, om welke reden heb ik maar niet onderzochtt _want niemand is voor een persmensch geslotener dan een medicus Terwijl een dokter Maar die dahlia's hier zijn toch ze- ker veel te dicht geplant, 7 of 8 op een rijtje en dan pot tegen pot, daar I kan toch niets van terecht komen. I 't Is echter maar de waag, wat men j er van wenscht te hebben. Bloemen, i wel neen, dan moet ge in den hoek i zijn vóór aan den weg. Behalve de bloemen brengen die planten tevens zware „stoelen' voort, door de dicht opeenzittende wortelknollen. Hier is men reeds tevreden, als er in «den pot maar een kleine knol gevormd wordt, die het volgende seizoen, wie weet waar, zich tot een prachtige plant mag ontwikkelen. In de kas naast Begonia's weer tal van bijzon derheden, te veel om alle bij naam te noemen. Dat er ook enkele plan ton uit liefhebberij gekweekt worden, is duidelijk te zien. Hier langs die draden de passiebloem, daar een prachtige pot met Asparagus Spren- j geri, en tal van andere meer. Gaan we thans eens in den voorhoek. Wat een bloeménschat, wat een enorme verbetering hij die ouderwetsche dahlia's. Geen wonder is het dan ook, dat menig wandelaar even halt houdt om eens door de hekspijlen heen naar die mooie bloesem te zien. Elegant van vorm, schoon van kleur, eigenschappen, die in den tegenwoor- digen tijd eischen zijn. 't Is alleen maar jammer ,dat «de bloemen het afgesneden niet langen tij.d volhou den. Composieten zijn andera juist bekend om den langen bloei en als snijbloem ook veel voorkomend, daar de bloeiwijze op water gezet, door- bloeit. Zie die kleuren, die ware kleu ren eens, in honderden nuances spe lend. Hier het zuiverste wit, daar met een tintje geel of rose, daar prachtig rose, of schoon zalmkleurig, overgaande tot rood. en. donkerbruin of lila. Weet ge, wat mooi staat bij die mooie dahlia's? Fijne varens; ja, dat kleedt welmooie asparagus- ranken eveneens, maar vooral zijn het flinke, krachtige scheuten van onze eiken, met hunne artistiek ge vormde bladeren, die in bouquetten de schoone vormen der dahlia's nog beter doen uitkomen. Die kleine daar zijn nog over van de ouderwetsche van vroeger, die worden vooral om de bloemrijkheid nog al eens ge vraagd. Gaan we thans achter de schutting, waar de potten en grondsoorten be waard worden, dan valt ons oog op een gansch veld met die sierlijke oranjekleurige Montbretia, thans uit gebloeid. De bladeren beginnen al te verwelken, het laatste voedsel wordt naar de knollen getransporteerd. In dien hoek, daar bij de Leidsche vaart vinden we tal van eenjarige zaad- bloemen. Wilder en woester kunnen ze ons nimmer zoo bekoren als de bolgewassen, die als 't ware van wfct fijner snit zijn. I Gaan we thans nog even in de er geen heen in ziet, om op de snij- j tafel onze inwendigste organen aan 't daglicht te brengen, is hij zelf zoo dicht als een bus. Maar ik had het over de bakers. We zullen ze dus weer "Trf eere her steld zien. Toch allicht in een ande ren vorm. De bakers van vroeger wa ren altijd menschen van zekeren leeftijd, minstens boven de vijftig, .liefst boven de zestig en ouder. Wie zag er nu ooit een jonge baker, of zooals vele menschen zeienb«ak- ster, waarschijnlijk uit verfijnd taal gevoel, omdat de lettergreep ker hun zoo mannelijk in de opren klonk. Breed moest ze zijn, en dik, een schommelenden gang hebben en een tandeloozen mond. Ik denk, dat we binnenkort een nieuwe bakersoort zullen zien ontstaan, een jongere va- 'j rieteit, al is er voor een spring in t I veld geen plaats in dit bedrijf. De ITui&houdj- en Industrieschool, die wel meer met frissche denkbeelden op de proppen is gekomen, heeft een cursus voor bakers op touw gezet en een leeftijd bepaald van 25 tot 45 jaar, daarbij dus zoowel de prille jeugd als den grijzen ouderdom ver mijdende. Zoo is niets bestendig hier op aar- de. Nog een «andere wijziging in de begrippen staat voor "de deur en wel de opvattingen omtrent de nuttigheid j van koud water. In de laatste jarer was het, of koud water nu eigenlijk 'het lang gezochte levenselixer was. Uitwendig, inwendig, je ko«- er haast niet te veel van krijgen, 's Morgens als je opstond platsch flang een stroom koud water over je heen, 's middags zwemmen in koud water, 's avonds als je dorst had koud wa ter. Koud water was om zoo te zcg- pakschuur. Wat een drukte, wat een beweging, om al de orders uit te voeren ,die van heinde en verre toe- stroomen. Tal van rappe handen zoe ken hier de bestelde bollen bijeen, die netjes in boekweitdoppen verpakt in grootere of kleinere zakken verzon ken worden. En dan die groote kisten Daarin gaan natuurlijk de orders van wat grooteren omvang. De heer T., die trotsch is op zijn garde, heeft hier menschen aan 't werk die er zelf ook prijs op stellen, dat de orders stipt en correct worden uitgevoerd. Geen wonder dus, dat de naam van de firma zoo'n goeden klank heeft. Maar het wordt donker, nog even naar 't kantoor, om afscheid te ne men en te danken, en dan gaat het clubje weer uiteen. J. STURING. VRAGENBUS. Aan mevr. H. te S. Dat van den klimop in uw tuin de bladeren er zoo treurig, beknabbeld uitzien, j komt vrij zeker van een hoogst eigen- aardige rups. Het is een langwerpig, tamelijk dunne rups, licht bruinach- tig, zooals de jonge takken van den klimop zelf. Wilt ge het diertje ont- i dekken, dan moet ge goed opletten, want het bootst zoo heel getrouw i een klimoptakje na, door zich met de achterste pooten vast te houden en het lichaam dan in de richting van I een tak met ingetrokken pooten stijf 1 te houden. En de naam? Klimop- takje. Uit deze spanrups komt later een nachtvlinder. i Den heer H. B. te II. De i vrees, die men voor uwe au cub a j koestert, is geenszins^ ongegrond. Planten in geglazuurde potten, dus zeer weinig poreus zijn of liever in t geheel niet, groeien in den regel slecht. Ze hebben, behalve vocht, ook lucht- noodig voor de wortels. Is de pot nu beneden ook nog geheel ge- sloten, dan wordt het al heel erg, want het overtollige vocht kan dan ook nog niet wegloopen. Alle grond verzuurt dan, de wortels sterven voor en na, de plant raakt aan 't kwijnen en is spoedig ten doode op- geschreven. In zeer enkele gevallen, het blijkt in de practijk ook voor te komen, kunnen planten in die gegla zuurde potten goed blijven en wel als in de eerste plaats goed voor drainage gezorgd is en in de tweede plaats de grond zoo van samenstel ling is, dat er van boven af voldoen- de lucht kan binnendringen, maar het is en blijft een feit, dat die mooie potten wel de slechtste kweekpotten j zijn. J. STURING. gen eten en drinken tegelijk. Ja maar, gaan nu deskundigen zeggen, is al dat koude water eigen lijk niet wat kras? Zou 't wel goed wezen, zoo 's morgens over je warme Lichaam zoo'n killen waterval te la- i ten neerkletsen? De bloedvaten zul- i len er niet goed tegen kunnen. En men begint bier en daar al van lauw water te spreken. In üuitschland zijn proeven genomen op kinderen in een gesticht. Men nam twee groepen, die zooveel mogelijk in grootte, lichaams gesteldheid en weerstandsvermogen aan elkaar gelijk waren, voedde de cene groep op ouderwetsche manier op, tochtvrij, met lauw water en zoo meer, hardde de andere groep met koud water en frissche lucht en kreeg onder de laatste groep de meeste zieken. Triumf voor de vuilpoetsenZie je wel, zullen ze zeggen, wij hebben het altijd wel gezeid al dat koude wa ter deugt niet. Weliswaar zullen ze zich nu ook van het lauwe water af zijdig blijven houden. Hoe 't ook zij, of de temperatuur van 't water naar 't oordeel van- onze dokters al dan niet zal moeten dalen, de tijd van de dichte bedsteden en van de men schen, die er trotsch op gingen dat z«e zich in geen twee jaar heelemaal hadden gewasschen, is wel voor goed voorbij. En zie nu het toeval, dat juist het lauwe water en de bakers samen voor 't front komen onze goeie, ouwe bakers moesten van koud water ook zoo weinig hebben En nu ik toch van gezondheidsaan- 'm Heel klein beetje onrustig wa-s zij nu toch De lectuur van het half opengesneden boek had ze spoedig gestaakt en heol druk had ze geke ken naar de rococo-pendule, een al leraardigst stukje werk, dat geheel paste in de artistieke omgeving van haar boudoir. Och, al half elf Al of pas?Zij had geen rust meer. In de kleine ruimte bewoog zij zich nerveus, trachtte haar stemming te analyse eren. Vandaag zou hij komen en haai* vragen, of ze van nu af naast hem door het leven wilde gaan. Meer dan duidelijk had hij haar dat te ver staan gegeven, op de partij van gis terenavondtegen twaalf uur zou hij er zijn. Zij vroeg dus aan zichzelve. of het vreemde gevoel van verwachting nu ook werkelijke liefde wasde liefde, waarvan zij gedroomd had in haar meisjesjaren en die ze nog niet ge kend had, ondanks haar kort eerste huwelijk. Zij vroeg of dan waarlijk over haar gekomen was, wat de dichters eeu wenlang hebben verheerlijkt en wat do heele ziel gevangen houdtof echte liefde aan haar deur had ge klopt. Dat vroeg zij, 'tbekoorlijke zottinne-, tje, en vermoedde niet. dat echte lief de zonder vragen en ongenood komt. ■en dadelijk heel den mensch ver vult. Zoo bracht zij, peinzend en zich op windend, zich-zelve in een stemming, die, naar zij meende, zeker door de tooverfee Liefde was opgewekt. Tegen elf uur geloofde zij, het met zichzelf eens te zijn. Als hij mij vraagt, of ik een heel klein beetje van hem kan houden, of ik het met hem wagen wil dan zal ik ja zeggen, zóó zacht, dat hij het juist hooren kan, zoo sprak zij en voelde, dat het bloed haar naar de wangen steeg, wat haar trouwens verrukkelijk stond. Kwart na elf kwam de meid en gaf haar een kaartje met de mededeeling. dat een vreemde heer mevrouw wenschte te spreken. Ze las op het kaartje ,,J. Treuding" anders niet. Mechanisch draaidózij het papier tusschen hare vingcra en vroeg besluiteloos "Hoe ziet hij er uit Groot, blond, met een puntbaard je en heel bruin gezicht- Zij keek schuin naar de wijzers van de pendule en zei eindelijk, 'n beetje uit haar humeur Laat meneer binnen komen. Kort daarop stond de groote blonde' man voor haar. Mijn naam is Trending! zei hii, licht buigend en staarde haar sprake loos aan. Zij wist niet, wat zij van dien won derlijken bezoeker moest denken en vroeg Wat was er van uw dienst Pardon U zult mij wel wal vreemd vinden maar ik ben zoo ver rast, u eindelijk voor mij te zien. om dat u 't v.-erkelijk is. Haar blik zei, dat ze er niets van begreep. gelegenheden spreek wil ik meteen wel eens zeggen, dat ik heftig ge schrikt ben van eeu circulaire, die dezer dagen is rondgezonden, 't Was over de ..fiede", de stofzuigmachine. Daar in onze dagen nu eenmaal niets wat nieuw is zonder scheikundig rapport kan leven, heeft ook de stof zuigmachine een monster stof, afkom stig uit een particulier woonhuis, ergens in een bacteriologisch-hygië- nisch laboratorium laten onderzoe ken en- is gekomen tot resultaten, die ik in al hun griezeligheid hier wil neerschrijven. In één gram stof, let wel één gram, het duizendste gedeelte dus van een kilogram, werden gevonden 10.560-000.000 of wel tien milliard, vijf honderd en zestig millioen levens- vatbare kiemen, waaronder spoorbac-1 terieën (niet verwarren met spoor- wegbaeterieën, wat iets anders is) rottingbacterieën, wilde gistsoorten enz. Wat een werk rewee dat geweest zijn, dat tellen van die tien milliard (ik schenk u de millioenen) levens vatbare kiemen. En wat een geheim zinnige akeligheden bevatte dat eene onnoozele grammetje stofWilde gistsoortenik kan me begrijpen, dat bacterieën wild worden, wan neer ze op zoo'n kleine ruimte met z'n tien milliarden moeten leven. Ik zelf zou er mijn geduld bij verliezen En dan dat geheimzinnige enz. waarmee de onderzoekers naar 't schijnt willen zeggen„er is nog veel meer narigheid, het ergste zal ik jelui nog maar niet eens vertel len I" Bij het onderzoek onder het micros coop werden aangetoondverschil lende haarsoorten, menschen- en De heer glimlachte en zei, nogmaals buigend U begrijpt mij natuurlijk niet. U vindt mijn manier van doen vreemd maar mag ik u alles eens uitleg gen Ik ben voor u een vreemde, die plotseling naar binnen komt waaien u is echter voor mij een oude kennis. Ja, ik kende uw gezicht al lang. eer ik u nu werkelijk gezien heb. Ziet u eens Hij haalde uit zijn binnenzak een étui en opende het. Er zat een por tret in haar eigen portret, kort voor haar eerste huwelijk gemaakt. Dit portret draag ik nu al twee jaar altijd bij mij, en nog langer den wensch, het origineel te loeren ken nen. Zij was bij deze zonderlinge ver klaring steeds verlegener geworden de samenhang van 't geval bleef haar nog een raadsel. U zult mij gelukkig maken, als 'u mij vergunt, dat ik u mijn geschie denis vertol. Ik ben niet indringend, en als 't u verveelt, mevrouw, zal ik u dadelijk verlaten.... maar u weet niet, hoe vurig ik verlang, u alles te zeggen. Zijne helderblauwe oogen zagen zóó trouwhartig in de have. dat ze hem met een handwenk uitnoodigde plaats te nemen, en zacht sprak Vertel het mij dan maar. Ik ben koopman en heb een zaak te Hongkong. Verrast keek zij op. Ja, te Hongkong, waar uw broer bij het consulaat was. Daar ginds sluit natuurlijk al wat Duitsch spreekt zich bij elkaar aanhet gemeen schappelijk vaderland is een sterke band. dat merkt men eerst, als men er uit. is. Tot uw broer voolde ik mij bijzon der aangetrokken; wij werden echte vrienden, wij vertolden elkaar onze herinneringen, en er was niets, wat de een niet. van den ander wist. Tel kens en t dl kens weer spraken wij over ons geliefd land en over het ouder- lijk huisin den geest waren wij met allo gewoonten en alle leden der fa milie gemeenzaam geworden. Ach, mevrouw, dat- waren zalige uren Bij allo verhalen van Werner kwam altijd weer op den voorgrond zijn lief de voor zijn eenige zuster Hedwig. voor u Ik, die duizenden mijlen van u verwijderd leefde, heb u lee- ren kennen, of ik van kindsaf in uwe nabijheid was geweestu was mij een lidve gezellin geworden, die al mijn denken en streven vervulde. Ik sierde het heerlijk beeld, dat Werner van u gaf, met steeds schooner fan tasieën en ik was overtuigd, dat ik nog altijd ver achter bleef bij dewer- kelijkheid- U was mijn ster geworden, de be schermengel van een man, die ginds een zwaren strijd had om zich een positie en welstand te veroveren .En toen kwam de tijding van uw hu welijk. Ik kan u niet zeggen, wat ik toen geleden heb. Ik. dwaas, beeldde mij in, dat ik 'n zeker recht op u bad. Een recht zonder anderen grondslag dan het schaduwbeeld van een droom! Ik ben ook dat te boven gekomen, of lieverik dacht, dat ik het to boven was. Doch hoezeer ik mij daarin ver-, giste, voelde ik, als ik uw portret be schouwde, dat Werner mij op drin gend verzoek geschonken had. i hondenhaar, (er was denkelijk geen 1 poes in «huis), linnen- en katoenvezels, zand, glasdeeltjes (er zal een lampe- glas stuk gevallen zijn), houtvezels, huidschilfers (roos) en diatomiën i (besmette huidschilfers) enz. Ook .hier weer dat schrikkelijke en zoovoorts. Alsof het al niet erg genoeg was„Waar berg ik me?" zoo vraagt de dapperste mensch zich ■in diepe radeloosheid af, „waar i vlucht ik heen, wanneer één gram metje van mijn huisstof zulk een we reld van ijselijkheden bevat? Naar I buiten, op straat? Maar daar liggen natuurlijk evenveel kilo's als thuis grammen stof en daar is geen onvol- prezen stofzuiger, die den rommel opslurpt en wegvoert. j De chemische wetenschap is wreed. Zij zet alle idealen om in bacillen sporen, coccen en streptococcen. Het begrip lïu i s e 1 ij k e haard wil zeggeninademing van zooveel ve zels, zooveel glasschilfers, menschen en hondenhaar, kanarieveeren, brrr Ongerekend de enzoovoorten, die wel 't ijselijkst van alles moeten zijn, daar de scheikundige die zelfs niet noemen wil. Het denkbeeld gezel lige w andeling beteekentin ademing van biljoenen en triljoenen levensvatbare kiemen, die op je tong en in je keelholte haasje-over sprin- genAfschuwelijk Het moet ons dan maar een troost wezen, al is 't een schrale, dat we al die vreeselijkheden toch niet ontgaan kunnen. We hebben dit drukke ge spring en gedartel in en om ons te aanvaarden als een onveranderlijke noodzakelijkheid, zooals Jan zijn scheven neus en Klaas zijn groote ooren. En g-,5; kkig zijn wij het nog Het was mij alsof een deel van mijn leven van mijn willen en werken ver loren was gegaan 't succès in mijne zaken was mij maar een zwakke troost daar ik het niet met u kon deelen zelfs niet in gedachten. Toen uw broer ons verliet, was ik een eenzaam man geworden, een man zonder hoop en levensvreugdeU verstaat mij ze ker niet? De schoone jonge vrouw zag don spreker aan met een eigenaardigen blikin haar binnenste begon een groote ontroering. Zie dezen brief, vervolgde de vreemdeling. Ik draag hem bij mij met het portret. In doteen brief schreef Werner mij dat u, mevrouw, plotse ling en onverwachts weduwe was ge worden. Ik moet u eerlijk bekennen, dat het voor mij een blijde tijding wasin 't ee«rste oogenblik voelde ik niets anders dan dat mijn verlangens opnieuw wakker werden. Geen oogen blik dacht ik er aan, dat u misschien door diepe smart terneergedrukt kon zijn. Ik had slechts dat ééno gevoel, dat ik weer met eenig recht, al was het nog zoo zwak, kon toegeven aan mijn hoop.... Toen echter kwam de twijfel! Ik had nu een zekeropositie ik kon er aan denken eene vrouw in mijn huis binnen te leiden maar ik was in verterende onzekerheid, of niet weder al mijne plannen gebouwd wa ren op eene fantasie. Zelfs al kon u de smart over den dood vergeten, was 'er dan mogelijk niet een gevaarlijke mededinger, die mij vóór kon zijn en al mijn droomen weer in rook doen vervliegen Ik heb discreet, geïnformeerd naar uwe levensomstandigheden en ben, zoo gauw mijn zaken dat toelieten, hierheen gereisd. Twee maanden duur de de overtocht, gisteren kwam ik hier aan, en nu sta ik voor u. Ik heb u eerlijk alles gezegd, zooals ik denk. Ik verlang niets van u, Hedwig pardon, zoo noemden wij u altijd ik eisch geen antwoord, ik stel niet eens 'n vraag. Ik wil echter hier blijven, tot u zegt „Ga!" en ik wil mijn best doen, u te winnen, als ge mij dat vergunt. Ik ken u genoeg om te weten, dat u mij goed zult begrijpen, hoe ook uw be slissing mag uitvallen. Op dit kaartje schrijf ik mijn adres wilt u mij weer zien, roep mij dan. Elk uur, elk oogenblik denk ik aan u en wacht op uw wenk. Do blonde réus, met bet door de tropenzon gebruinde gezicht, stond'op, boog en ging heen. Toen de jonge vrouw alleenwas, leunde zij achterover in haar stoel, met gesloten oogen, diep ademend. Zij zocht niet, als 6traks, naar eene verklaring voor haar aandoening zij vroeg niet meer naar het wezen der liefde; zij voelde zich zalig, zonder wensch of vraag. De meid kwam weer binnen; juist trilden van de pendule de heldere, zil veren slagen twaalf. Meneer Von Berg vraagt of me vrouw hem ontvangen kan. Verschrikt rijst de jonge weduwe op uit haar gemakkelijke houding. Zij heeft eenige moeite, hare gedachten te verzamelen. Na een korte pauze ant woordt zij Ik kan niemand meer ontvangen; ik heb een vreeselijke hoofdpijn. Terwijl Von Berg "bedrukt en ter die verslinden en niet die verslonden wonden Heb ik niet onlangs in dit blad ge lezen, dat zelfs goede voorstollingen en uitvoeringen zoo slecht worden bezocht? Welnu, in dat opzicht staat Haar lem niet alleen. Onlangs ontmoette ik den kapelmeester van een van onze militaire muziekkorpsen, die me ver telde, dat de eerste lui uit zijn stad nooit kwamen op zijn concerten, (hoewel hij goede uitvoeringen geeft) wel liep het storm bij Speenhoff. ,.'t Eenige, waarbij ik het nog eens druk zio loopen", zei hij, „is bij een militaire^ begrafenis met muziek. Daar zijn de menschen zóo dol op, dat ze om den toeloop op de begraaf plaats wat te beperken, aan 't hek de menschen alleen tegen betaling van een dubbeltje of een kwartje toe laten. „Kapelmeester", had dan ook een van de muzikanten met naargeesti- gen humor gezegd, „zouden we geen abonnements-begrafenissen arrangee- ren, waarbij wij muzikanten om beurten als doode fungeeren?' Geen verheffende aardigheid Maar teekenend voor den toestand FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7