BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fl.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Natuurhistorische
Wandelingen
Haarlemmer Halletjes
Tusschen Elf en Twaalf.
ZATERDAG 23 SEPTEMBER.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
IN EN OM HAARLEM.
't Is weer een lekkere dag geweest,
dat stemt den mensch weer een wei
nig beteriiij gevoelt zich opgewek
ter, na zoovele «dagen donker weer,
regen en nog eens regen, de zon eens
■weer te zien .En voordat de dag-
vorstinne ter kimme neigt, hebben
we nog even den «tijd een oogenblik
een Jrijkje te nemen bij mijn besten
vriend op Zwanenburg. Ge weet toob
allen, waar dat is; neen? Schaamtu
dan, want niet alleen in geheel Ne
derland, in geheel Europa, over de
geheele aarde is die zaak bekend.
Kom, «dan wordt het toch waarlijk
tijd, dat ak U daar eens voorga.
Vroeger, nog niet zoo «heel veel
jaren terug, was de toegang in 't Flo
rapark, door de nauwelijks in 't oog
vallende Olieslagerslaan, thans brengt
de ceintuurbaan ons spoedig waar
we wezen willen, aan den Koningin
neweg. Ziezoo, daarin die grootenis,
daar ziet ge bet bek, met groote let
ters staat bet er op Zwanenburg. En
wie langs de Leidscb vaart wandelt,
heeft op den schoorsteenkap wel ze
ker den zwaan gezien. Treden we
den weg op, dan ontwaren we spoe
dig om den boek van een kas een
aanduiding naar het kantoor. De
bloemenpracht voor «dat kantoor beeft
afgedaan, de phlox is uitgebloeid, de
riddersporen ook. Hier en daar zien
we nog een enkel nabloempje. Juist
willen we bet kantoor binnengaan,
als de vriendelijke eigenaar ons te-
«gemoet treedt en op ons verzoek wel
willend toestaat eens rond te zien.
Hier in de kas vinden we evenals in
de achterste straks prachtig mooie
knolbegonia's. Die kunnen toch wel
buiten, zoudt ge zeggen. Ja,, maar
dan zouden «de insecten wellicht eene
kruisbestuiving toepassen, die de
kweeker liever niet beeft, en boven
dien zou het zaad maar slecht rijpen
ook. 't Zijn zaadplanten. De amaryl-
•lus zijn uitgebloeid, .al lang, ze heb
ben al weer voldoende voorraad op
geslagen, om daaruit over eenige
maanden weer opnieuw te putten. In
het achterste gedeelte zien we ook tal
van uitgebloeide, die zoo wat den
rusttijd tegemoet gaan, andere in
volle fleur, hare schoone bruidsbloe-
men gevend en daartusschen clat
groen in, een plantje zoo lief, waar
lijk wat schoons en wat zeldzaams
zeker.
Buiten in de bakken valt ons oog
behalve op tal van gewone zaken, op
die gedoomde plant met die sierlijk
roode, groote vlinderbloemen. De
plant trok van «den weg af reeds on
ze aandacht.
Een Zaterdagavondpraatje.
't Gaat toch op en neer in de we
reld. Er is een tijd geweest, dat de
bakers sienderoogen aan 't uitsterven
waren. Je hoorde of zag ze niet meer.
Op straat was er nauwelijks meer
een te vinden; wanneer er eens een
enkelen keer een voorbij kwam, liep
«de heele buurt uit om haar te zien.
In de couranten werden ze niet meer
gevraagd. Kortom, het had er allen
schijn van of binnen een paar jaar
de natuurvorschers in hunne boeken
zouden kunnen schrijvenMastodon
ten en bakers zijn uitgestorven.
Verpleegsters moesten het wezen.
Die waren veel beter wetenschappe
lijk onderlegd en veel beschaafder,
ze staken de hand niet uit, legden
zelfs geen vragende trek op haar ge
zicht, ""wanneer er visite kwam, ze
kregen niet omstreeks 's avonds tien
uur, 't was casuweel maar treffend,
een aanval van buikpijn, die alleen
door een glaasje cognac kon worden
overwonnen. Kortom, verpleegsters
waren alles, bakers "waren niets.
En nu Langzaam maar zeker
draaien we op deze eeuwig draaien
de aardbol den kant van de bakers
weer uit. Waarom weet ik niet te
zeggen, maar een feit is het. De ver
rukking over de verpleegsters schijnt
bij onzo doctoren aan 't luwen te zijn
geraakt, om welke reden heb ik
maar niet onderzochtt _want niemand
is voor een persmensch geslotener
dan een medicus Terwijl een dokter
Maar die dahlia's hier zijn toch ze-
ker veel te dicht geplant, 7 of 8 op
een rijtje en dan pot tegen pot, daar
I kan toch niets van terecht komen.
I 't Is echter maar de waag, wat men
j er van wenscht te hebben. Bloemen,
i wel neen, dan moet ge in den hoek
i zijn vóór aan den weg. Behalve de
bloemen brengen die planten tevens
zware „stoelen' voort, door de dicht
opeenzittende wortelknollen. Hier is
men reeds tevreden, als er in «den
pot maar een kleine knol gevormd
wordt, die het volgende seizoen, wie
weet waar, zich tot een prachtige
plant mag ontwikkelen. In de kas
naast Begonia's weer tal van bijzon
derheden, te veel om alle bij naam
te noemen. Dat er ook enkele plan
ton uit liefhebberij gekweekt worden,
is duidelijk te zien. Hier langs die
draden de passiebloem, daar een
prachtige pot met Asparagus Spren-
j geri, en tal van andere meer. Gaan
we thans eens in den voorhoek. Wat
een bloeménschat, wat een enorme
verbetering hij die ouderwetsche
dahlia's. Geen wonder is het dan
ook, dat menig wandelaar even halt
houdt om eens door de hekspijlen
heen naar die mooie bloesem te zien.
Elegant van vorm, schoon van kleur,
eigenschappen, die in den tegenwoor-
digen tijd eischen zijn. 't Is alleen
maar jammer ,dat «de bloemen het
afgesneden niet langen tij.d volhou
den. Composieten zijn andera juist
bekend om den langen bloei en als
snijbloem ook veel voorkomend, daar
de bloeiwijze op water gezet, door-
bloeit. Zie die kleuren, die ware kleu
ren eens, in honderden nuances spe
lend. Hier het zuiverste wit, daar
met een tintje geel of rose, daar
prachtig rose, of schoon zalmkleurig,
overgaande tot rood. en. donkerbruin
of lila. Weet ge, wat mooi staat bij
die mooie dahlia's? Fijne varens; ja,
dat kleedt welmooie asparagus-
ranken eveneens, maar vooral zijn
het flinke, krachtige scheuten van
onze eiken, met hunne artistiek ge
vormde bladeren, die in bouquetten
de schoone vormen der dahlia's nog
beter doen uitkomen. Die kleine daar
zijn nog over van de ouderwetsche
van vroeger, die worden vooral om
de bloemrijkheid nog al eens ge
vraagd.
Gaan we thans achter de schutting,
waar de potten en grondsoorten be
waard worden, dan valt ons oog op
een gansch veld met die sierlijke
oranjekleurige Montbretia, thans uit
gebloeid. De bladeren beginnen al te
verwelken, het laatste voedsel wordt
naar de knollen getransporteerd. In
dien hoek, daar bij de Leidsche vaart
vinden we tal van eenjarige zaad-
bloemen. Wilder en woester kunnen
ze ons nimmer zoo bekoren als de
bolgewassen, die als 't ware van wfct
fijner snit zijn.
I Gaan we thans nog even in de
er geen heen in ziet, om op de snij- j
tafel onze inwendigste organen aan
't daglicht te brengen, is hij zelf zoo
dicht als een bus.
Maar ik had het over de bakers.
We zullen ze dus weer "Trf eere her
steld zien. Toch allicht in een ande
ren vorm. De bakers van vroeger wa
ren altijd menschen van zekeren
leeftijd, minstens boven de vijftig,
.liefst boven de zestig en ouder. Wie
zag er nu ooit een jonge baker, of
zooals vele menschen zeienb«ak-
ster, waarschijnlijk uit verfijnd taal
gevoel, omdat de lettergreep ker hun
zoo mannelijk in de opren klonk.
Breed moest ze zijn, en dik, een
schommelenden gang hebben en een
tandeloozen mond. Ik denk, dat we
binnenkort een nieuwe bakersoort
zullen zien ontstaan, een jongere va-
'j rieteit, al is er voor een spring in t
I veld geen plaats in dit bedrijf. De
ITui&houdj- en Industrieschool, die
wel meer met frissche denkbeelden
op de proppen is gekomen, heeft een
cursus voor bakers op touw gezet en
een leeftijd bepaald van 25 tot 45
jaar, daarbij dus zoowel de prille
jeugd als den grijzen ouderdom ver
mijdende.
Zoo is niets bestendig hier op aar-
de. Nog een «andere wijziging in de
begrippen staat voor "de deur en wel
de opvattingen omtrent de nuttigheid
j van koud water. In de laatste jarer
was het, of koud water nu eigenlijk
'het lang gezochte levenselixer was.
Uitwendig, inwendig, je ko«- er haast
niet te veel van krijgen, 's Morgens
als je opstond platsch flang een
stroom koud water over je heen,
's middags zwemmen in koud water,
's avonds als je dorst had koud wa
ter. Koud water was om zoo te zcg-
pakschuur. Wat een drukte, wat een
beweging, om al de orders uit te
voeren ,die van heinde en verre toe-
stroomen. Tal van rappe handen zoe
ken hier de bestelde bollen bijeen, die
netjes in boekweitdoppen verpakt in
grootere of kleinere zakken verzon
ken worden.
En dan die groote kisten Daarin
gaan natuurlijk de orders van wat
grooteren omvang. De heer T., die
trotsch is op zijn garde, heeft hier
menschen aan 't werk die er zelf ook
prijs op stellen, dat de orders stipt en
correct worden uitgevoerd. Geen
wonder dus, dat de naam van de
firma zoo'n goeden klank heeft.
Maar het wordt donker, nog even
naar 't kantoor, om afscheid te ne
men en te danken, en dan gaat het
clubje weer uiteen.
J. STURING.
VRAGENBUS.
Aan mevr. H. te S. Dat van
den klimop in uw tuin de bladeren
er zoo treurig, beknabbeld uitzien,
j komt vrij zeker van een hoogst eigen-
aardige rups. Het is een langwerpig,
tamelijk dunne rups, licht bruinach-
tig, zooals de jonge takken van den
klimop zelf. Wilt ge het diertje ont-
i dekken, dan moet ge goed opletten,
want het bootst zoo heel getrouw
i een klimoptakje na, door zich met de
achterste pooten vast te houden en
het lichaam dan in de richting van
I een tak met ingetrokken pooten stijf
1 te houden. En de naam? Klimop-
takje. Uit deze spanrups komt later
een nachtvlinder.
i Den heer H. B. te II. De
i vrees, die men voor uwe au cub a
j koestert, is geenszins^ ongegrond.
Planten in geglazuurde potten, dus
zeer weinig poreus zijn of liever in
t geheel niet, groeien in den regel
slecht. Ze hebben, behalve vocht, ook
lucht- noodig voor de wortels. Is de
pot nu beneden ook nog geheel ge-
sloten, dan wordt het al heel erg,
want het overtollige vocht kan dan
ook nog niet wegloopen. Alle grond
verzuurt dan, de wortels sterven
voor en na, de plant raakt aan 't
kwijnen en is spoedig ten doode op-
geschreven. In zeer enkele gevallen,
het blijkt in de practijk ook voor te
komen, kunnen planten in die gegla
zuurde potten goed blijven en wel
als in de eerste plaats goed voor
drainage gezorgd is en in de tweede
plaats de grond zoo van samenstel
ling is, dat er van boven af voldoen-
de lucht kan binnendringen, maar
het is en blijft een feit, dat die mooie
potten wel de slechtste kweekpotten
j zijn.
J. STURING.
gen eten en drinken tegelijk.
Ja maar, gaan nu deskundigen
zeggen, is al dat koude water eigen
lijk niet wat kras? Zou 't wel goed
wezen, zoo 's morgens over je warme
Lichaam zoo'n killen waterval te la- i
ten neerkletsen? De bloedvaten zul- i
len er niet goed tegen kunnen. En
men begint bier en daar al van lauw
water te spreken. In üuitschland zijn
proeven genomen op kinderen in een
gesticht. Men nam twee groepen, die
zooveel mogelijk in grootte, lichaams
gesteldheid en weerstandsvermogen
aan elkaar gelijk waren, voedde de
cene groep op ouderwetsche manier
op, tochtvrij, met lauw water en zoo
meer, hardde de andere groep met
koud water en frissche lucht en
kreeg onder de laatste groep de
meeste zieken.
Triumf voor de vuilpoetsenZie je
wel, zullen ze zeggen, wij hebben het
altijd wel gezeid al dat koude wa
ter deugt niet. Weliswaar zullen ze
zich nu ook van het lauwe water af
zijdig blijven houden. Hoe 't ook zij,
of de temperatuur van 't water naar
't oordeel van- onze dokters al dan
niet zal moeten dalen, de tijd van de
dichte bedsteden en van de men
schen, die er trotsch op gingen dat
z«e zich in geen twee jaar heelemaal
hadden gewasschen, is wel voor goed
voorbij.
En zie nu het toeval, dat juist het
lauwe water en de bakers samen
voor 't front komen onze goeie,
ouwe bakers moesten van koud water
ook zoo weinig hebben
En nu ik toch van gezondheidsaan-
'm Heel klein beetje onrustig wa-s
zij nu toch De lectuur van het half
opengesneden boek had ze spoedig
gestaakt en heol druk had ze geke
ken naar de rococo-pendule, een al
leraardigst stukje werk, dat geheel
paste in de artistieke omgeving van
haar boudoir.
Och, al half elf
Al of pas?Zij had geen rust
meer. In de kleine ruimte bewoog zij
zich nerveus, trachtte haar stemming
te analyse eren.
Vandaag zou hij komen en haai*
vragen, of ze van nu af naast hem
door het leven wilde gaan. Meer dan
duidelijk had hij haar dat te ver
staan gegeven, op de partij van gis
terenavondtegen twaalf uur zou hij
er zijn.
Zij vroeg dus aan zichzelve. of het
vreemde gevoel van verwachting nu
ook werkelijke liefde wasde liefde,
waarvan zij gedroomd had in haar
meisjesjaren en die ze nog niet ge
kend had, ondanks haar kort eerste
huwelijk.
Zij vroeg of dan waarlijk over haar
gekomen was, wat de dichters eeu
wenlang hebben verheerlijkt en wat
do heele ziel gevangen houdtof
echte liefde aan haar deur had ge
klopt.
Dat vroeg zij, 'tbekoorlijke zottinne-,
tje, en vermoedde niet. dat echte lief
de zonder vragen en ongenood komt.
■en dadelijk heel den mensch ver
vult.
Zoo bracht zij, peinzend en zich op
windend, zich-zelve in een stemming,
die, naar zij meende, zeker door de
tooverfee Liefde was opgewekt.
Tegen elf uur geloofde zij, het met
zichzelf eens te zijn.
Als hij mij vraagt, of ik een heel
klein beetje van hem kan houden, of
ik het met hem wagen wil dan zal
ik ja zeggen, zóó zacht, dat hij het
juist hooren kan, zoo sprak zij en
voelde, dat het bloed haar naar de
wangen steeg, wat haar trouwens
verrukkelijk stond.
Kwart na elf kwam de meid en gaf
haar een kaartje met de mededeeling.
dat een vreemde heer mevrouw
wenschte te spreken.
Ze las op het kaartje ,,J. Treuding"
anders niet. Mechanisch draaidózij
het papier tusschen hare vingcra en
vroeg besluiteloos
"Hoe ziet hij er uit
Groot, blond, met een puntbaard
je en heel bruin gezicht-
Zij keek schuin naar de wijzers van
de pendule en zei eindelijk, 'n beetje
uit haar humeur
Laat meneer binnen komen.
Kort daarop stond de groote blonde'
man voor haar.
Mijn naam is Trending! zei hii,
licht buigend en staarde haar sprake
loos aan.
Zij wist niet, wat zij van dien won
derlijken bezoeker moest denken en
vroeg
Wat was er van uw dienst
Pardon U zult mij wel wal
vreemd vinden maar ik ben zoo ver
rast, u eindelijk voor mij te zien. om
dat u 't v.-erkelijk is.
Haar blik zei, dat ze er niets van
begreep.
gelegenheden spreek wil ik meteen
wel eens zeggen, dat ik heftig ge
schrikt ben van eeu circulaire, die
dezer dagen is rondgezonden, 't Was
over de ..fiede", de stofzuigmachine.
Daar in onze dagen nu eenmaal niets
wat nieuw is zonder scheikundig
rapport kan leven, heeft ook de stof
zuigmachine een monster stof, afkom
stig uit een particulier woonhuis,
ergens in een bacteriologisch-hygië-
nisch laboratorium laten onderzoe
ken en- is gekomen tot resultaten, die
ik in al hun griezeligheid hier wil
neerschrijven.
In één gram stof, let wel één gram,
het duizendste gedeelte dus van
een kilogram, werden gevonden
10.560-000.000 of wel tien milliard, vijf
honderd en zestig millioen levens-
vatbare kiemen, waaronder spoorbac-1
terieën (niet verwarren met spoor-
wegbaeterieën, wat iets anders is)
rottingbacterieën, wilde gistsoorten
enz.
Wat een werk rewee dat geweest
zijn, dat tellen van die tien milliard
(ik schenk u de millioenen) levens
vatbare kiemen. En wat een geheim
zinnige akeligheden bevatte dat eene
onnoozele grammetje stofWilde
gistsoortenik kan me begrijpen,
dat bacterieën wild worden, wan
neer ze op zoo'n kleine ruimte met
z'n tien milliarden moeten leven. Ik
zelf zou er mijn geduld bij verliezen
En dan dat geheimzinnige enz.
waarmee de onderzoekers naar 't
schijnt willen zeggen„er is nog
veel meer narigheid, het ergste zal
ik jelui nog maar niet eens vertel
len I"
Bij het onderzoek onder het micros
coop werden aangetoondverschil
lende haarsoorten, menschen- en
De heer glimlachte en zei, nogmaals
buigend
U begrijpt mij natuurlijk niet. U
vindt mijn manier van doen vreemd
maar mag ik u alles eens uitleg
gen Ik ben voor u een vreemde, die
plotseling naar binnen komt waaien
u is echter voor mij een oude kennis.
Ja, ik kende uw gezicht al lang. eer
ik u nu werkelijk gezien heb. Ziet u
eens
Hij haalde uit zijn binnenzak een
étui en opende het. Er zat een por
tret in haar eigen portret, kort voor
haar eerste huwelijk gemaakt.
Dit portret draag ik nu al twee
jaar altijd bij mij, en nog langer den
wensch, het origineel te loeren ken
nen.
Zij was bij deze zonderlinge ver
klaring steeds verlegener geworden
de samenhang van 't geval bleef haar
nog een raadsel.
U zult mij gelukkig maken, als
'u mij vergunt, dat ik u mijn geschie
denis vertol. Ik ben niet indringend,
en als 't u verveelt, mevrouw, zal ik
u dadelijk verlaten.... maar u weet
niet, hoe vurig ik verlang, u alles te
zeggen.
Zijne helderblauwe oogen zagen zóó
trouwhartig in de have. dat ze hem
met een handwenk uitnoodigde plaats
te nemen, en zacht sprak
Vertel het mij dan maar.
Ik ben koopman en heb een zaak
te Hongkong.
Verrast keek zij op.
Ja, te Hongkong, waar uw broer
bij het consulaat was. Daar ginds
sluit natuurlijk al wat Duitsch spreekt
zich bij elkaar aanhet gemeen
schappelijk vaderland is een sterke
band. dat merkt men eerst, als men
er uit. is.
Tot uw broer voolde ik mij bijzon
der aangetrokken; wij werden echte
vrienden, wij vertolden elkaar onze
herinneringen, en er was niets, wat
de een niet. van den ander wist. Tel
kens en t dl kens weer spraken wij over
ons geliefd land en over het ouder-
lijk huisin den geest waren wij met
allo gewoonten en alle leden der fa
milie gemeenzaam geworden. Ach,
mevrouw, dat- waren zalige uren
Bij allo verhalen van Werner kwam
altijd weer op den voorgrond zijn lief
de voor zijn eenige zuster Hedwig.
voor u Ik, die duizenden mijlen
van u verwijderd leefde, heb u lee-
ren kennen, of ik van kindsaf in uwe
nabijheid was geweestu was mij
een lidve gezellin geworden, die al
mijn denken en streven vervulde. Ik
sierde het heerlijk beeld, dat Werner
van u gaf, met steeds schooner fan
tasieën en ik was overtuigd, dat ik
nog altijd ver achter bleef bij dewer-
kelijkheid-
U was mijn ster geworden, de be
schermengel van een man, die ginds
een zwaren strijd had om zich een
positie en welstand te veroveren
.En toen kwam de tijding van uw hu
welijk. Ik kan u niet zeggen, wat ik
toen geleden heb. Ik. dwaas, beeldde
mij in, dat ik 'n zeker recht op u bad.
Een recht zonder anderen grondslag
dan het schaduwbeeld van een droom!
Ik ben ook dat te boven gekomen, of
lieverik dacht, dat ik het to boven
was. Doch hoezeer ik mij daarin ver-,
giste, voelde ik, als ik uw portret be
schouwde, dat Werner mij op drin
gend verzoek geschonken had. i
hondenhaar, (er was denkelijk geen
1 poes in «huis), linnen- en katoenvezels,
zand, glasdeeltjes (er zal een lampe-
glas stuk gevallen zijn), houtvezels,
huidschilfers (roos) en diatomiën i
(besmette huidschilfers) enz.
Ook .hier weer dat schrikkelijke
en zoovoorts. Alsof het al niet
erg genoeg was„Waar berg ik me?"
zoo vraagt de dapperste mensch zich
■in diepe radeloosheid af, „waar
i vlucht ik heen, wanneer één gram
metje van mijn huisstof zulk een we
reld van ijselijkheden bevat? Naar
I buiten, op straat? Maar daar liggen
natuurlijk evenveel kilo's als thuis
grammen stof en daar is geen onvol-
prezen stofzuiger, die den rommel
opslurpt en wegvoert. j
De chemische wetenschap is wreed.
Zij zet alle idealen om in bacillen
sporen, coccen en streptococcen. Het
begrip lïu i s e 1 ij k e haard wil
zeggeninademing van zooveel ve
zels, zooveel glasschilfers, menschen
en hondenhaar, kanarieveeren, brrr
Ongerekend de enzoovoorten, die wel
't ijselijkst van alles moeten zijn,
daar de scheikundige die zelfs niet
noemen wil. Het denkbeeld gezel
lige w andeling beteekentin
ademing van biljoenen en triljoenen
levensvatbare kiemen, die op je tong
en in je keelholte haasje-over sprin-
genAfschuwelijk
Het moet ons dan maar een troost
wezen, al is 't een schrale, dat we al
die vreeselijkheden toch niet ontgaan
kunnen. We hebben dit drukke ge
spring en gedartel in en om ons te
aanvaarden als een onveranderlijke
noodzakelijkheid, zooals Jan zijn
scheven neus en Klaas zijn groote
ooren. En g-,5; kkig zijn wij het nog
Het was mij alsof een deel van mijn
leven van mijn willen en werken ver
loren was gegaan 't succès in mijne
zaken was mij maar een zwakke troost
daar ik het niet met u kon deelen
zelfs niet in gedachten. Toen uw broer
ons verliet, was ik een eenzaam man
geworden, een man zonder hoop en
levensvreugdeU verstaat mij ze
ker niet?
De schoone jonge vrouw zag don
spreker aan met een eigenaardigen
blikin haar binnenste begon een
groote ontroering.
Zie dezen brief, vervolgde de
vreemdeling. Ik draag hem bij mij
met het portret. In doteen brief schreef
Werner mij dat u, mevrouw, plotse
ling en onverwachts weduwe was ge
worden. Ik moet u eerlijk bekennen,
dat het voor mij een blijde tijding
wasin 't ee«rste oogenblik voelde ik
niets anders dan dat mijn verlangens
opnieuw wakker werden. Geen oogen
blik dacht ik er aan, dat u misschien
door diepe smart terneergedrukt kon
zijn. Ik had slechts dat ééno gevoel,
dat ik weer met eenig recht, al was
het nog zoo zwak, kon toegeven aan
mijn hoop.... Toen echter kwam de
twijfel! Ik had nu een zekeropositie
ik kon er aan denken eene vrouw in
mijn huis binnen te leiden maar ik
was in verterende onzekerheid, of niet
weder al mijne plannen gebouwd wa
ren op eene fantasie. Zelfs al kon u
de smart over den dood vergeten, was
'er dan mogelijk niet een gevaarlijke
mededinger, die mij vóór kon zijn en
al mijn droomen weer in rook doen
vervliegen
Ik heb discreet, geïnformeerd naar
uwe levensomstandigheden en ben,
zoo gauw mijn zaken dat toelieten,
hierheen gereisd. Twee maanden duur
de de overtocht, gisteren kwam ik
hier aan, en nu sta ik voor u. Ik heb
u eerlijk alles gezegd, zooals ik denk.
Ik verlang niets van u, Hedwig
pardon, zoo noemden wij u altijd
ik eisch geen antwoord, ik stel niet
eens 'n vraag.
Ik wil echter hier blijven, tot u zegt
„Ga!" en ik wil mijn best doen, u te
winnen, als ge mij dat vergunt. Ik
ken u genoeg om te weten, dat u mij
goed zult begrijpen, hoe ook uw be
slissing mag uitvallen. Op dit kaartje
schrijf ik mijn adres wilt u mij weer
zien, roep mij dan. Elk uur, elk
oogenblik denk ik aan u en wacht op
uw wenk.
Do blonde réus, met bet door de
tropenzon gebruinde gezicht, stond'op,
boog en ging heen.
Toen de jonge vrouw alleenwas,
leunde zij achterover in haar stoel,
met gesloten oogen, diep ademend.
Zij zocht niet, als 6traks, naar eene
verklaring voor haar aandoening zij
vroeg niet meer naar het wezen der
liefde; zij voelde zich zalig, zonder
wensch of vraag.
De meid kwam weer binnen; juist
trilden van de pendule de heldere, zil
veren slagen twaalf.
Meneer Von Berg vraagt of me
vrouw hem ontvangen kan.
Verschrikt rijst de jonge weduwe op
uit haar gemakkelijke houding. Zij
heeft eenige moeite, hare gedachten
te verzamelen. Na een korte pauze ant
woordt zij
Ik kan niemand meer ontvangen;
ik heb een vreeselijke hoofdpijn.
Terwijl Von Berg "bedrukt en ter
die verslinden en niet die verslonden
wonden
Heb ik niet onlangs in dit blad ge
lezen, dat zelfs goede voorstollingen
en uitvoeringen zoo slecht worden
bezocht?
Welnu, in dat opzicht staat Haar
lem niet alleen. Onlangs ontmoette
ik den kapelmeester van een van onze
militaire muziekkorpsen, die me ver
telde, dat de eerste lui uit zijn stad
nooit kwamen op zijn concerten,
(hoewel hij goede uitvoeringen geeft)
wel liep het storm bij Speenhoff.
,.'t Eenige, waarbij ik het nog eens
druk zio loopen", zei hij, „is bij een
militaire^ begrafenis met muziek.
Daar zijn de menschen zóo dol op,
dat ze om den toeloop op de begraaf
plaats wat te beperken, aan 't hek
de menschen alleen tegen betaling
van een dubbeltje of een kwartje toe
laten.
„Kapelmeester", had dan ook een
van de muzikanten met naargeesti-
gen humor gezegd, „zouden we geen
abonnements-begrafenissen arrangee-
ren, waarbij wij muzikanten om
beurten als doode fungeeren?'
Geen verheffende aardigheid Maar
teekenend voor den toestand
FIDELIO.