BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Natuurhistorische
Feuilleton.
EEN VAN MIJN ZOONS
ZATERDAG 4 NOVEMBER.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Waadeiisgen
IN EN OM HAARLEM.
LXXXIV.
Iedere maand .heeft bij Flora en
Fauna zoo hare eigenaardigheden,
en al komt idit vooral in de zomer
maanden niet zoo eigenaardig uit,
doordat er alsdan meerdere om den
voorrang dingen, in 't Voorjaar en in
den herfst en meer haast nog in
den winter zijn er beslist koningen
en koninginnen genoeg, die dan de
anderen verre achter zioh laten. De
herfstkoningin laat al weer hare
■heerschappij gelden, 't Is de Chry
sant, die thans de bloemenmarkt be-
iheerscht. De enkele nachtvorsten
hebben de dahliabloemen tot een mi
nimum gereduceerd, slechts hier en
daar, waar ze van nature of kunst
matig eenige beschutting vonden,
daar hieven ze bewaard. Maar hoe
dan nog? Het zijn niet meer die
prachtig ontwikkelde bloemen, ze
komen niet goed meer open. De bloe
mist, die een goede hoeveelheid chry
santen heeft opgekweekt en thans
veilig heeft geborgen vindt die nacht
vorsten wel goed. Hij kan thans zijne
chrysanten kwijt, die anders wel een
weinig door de dahlia's werden te
ruggedrongen. 't Is tegenwoordig dan
ook de bloom. We waren een paar
dagen geleden eerus bij een liefhebber
en genoten daar volop van die trot-
sche herfstkoningin. Laten we er U
eens een en ander van vertellen.
Ze behoort tot de gi'oote groep van
samengesteldbloemigen, d. w. z. op
een gemeenschappelijken bloembodem
staan de bloempjes man aan man
kleine bloempjesbij de oorspronke
lijke, net kleine buisjes met een on
derstand ig vruchtbeginseltje, een
buisvormig kroontje, 5 meeldraadjes
met de helmknopjes samengegroeid
en daarbinnen de stijl met op den
top twee stempeltjes.
Die gansche massa is omgeven door
eene rij van andere, zoogenaamde
lintbloempjes, die vrij wel op de vo
rige gelijken, maar in de plaats van
hel buisvormig kroontje een lintje
bezitten. Gewoonlijk gaat bij de gan
sche familie deze meerdere ontwikke
ling gepaard met een mindere ge
schiktheid tot het voortbrengen van
zaad. De kleur van de oorspronkelij
ke soort is geel; chrysanthemum be-
teekent dan ook goudsbloem, 't Wa
ren onaanzienlijke bloempjes, die in
de cultuur heel wat verandering heb
ben ondergaan. Die cultuur is het
eerst ter hand genomen en tot een
groote volkomenheid gebracht door
Chineezen en Japanneezen, waar de
chrysanthemum zich dan ook in
groote achting ma.g verheugen.
Allereerst werd de bloem grooter,
of liever dan het bloemhoofdje en van
een onaanzienlijk klein ding van 1
a c M. in doorsnede, wist de cul
tuur groote te maken, die met recht
een plaats in de bloemenwereld gin
gen veroveren .In de tweede plaats
werden ze dubbel, d. w. z. de kleine,
onaanzienlijke buisbloempjes wei-den
gelijk aan hare meerbedeelde zusters
de lintbloempjes en ook daarbij werd
nog het lintje vergoot. In de derde
plaats heeft men door herhaalde
teeltkeus, opzettelijk aangebrachte
bevruchting, tal van schoone kleuren
en vormen weten te voorschijn te
roepen, zoo schoon, zoo indrukwek
kend, dat het waarlijk geen wonder
ANNA KATHEfÜNE GREEN.
54)
Goed, dat ik je vrouw eens ge
zien heb als haar zenuwtoestand op
't hoogste gespannen is, zei hij
Nu weet ik, wat wij in de fami
lie Gillespie hebben binnengehaald.
Leighton, bemin je deze vrouw?
Genoeg om uw veroordeel'ng te
dragen als u verkiest mij te veroor-
deelen, verzekerde ik hem.
Zorg dan, dat ze mij niet meer
onder de oogen komt, evenmin als
mijn opgroeiend kleinkind. Een bal
letdanseres kan geen moeder voor
Claire zijn. Maar ik wil jou niet
dwingenzorg alleen, dat ik haar
nooit weer zie in ons huis Fifth Ave
nue. J ij zult altijd welkom zijn.
Ik kon niet antwoorden, dat ik
geen huis wilde binnentreden, dat
zijn deur sloot voor mijn vrouw.
Het huis in Fifth Avenue was mijn
tehuis, het tehuis van mijn kinden
buitendien hing ik er met mijn ge-
heele hart aan. uitgezonderd sinds 't
in betrekking stond met mijn onge
lukkige liefde.
Een man. die trouwt om toe te
is, dat ze spoedig zich tot herfet-
koningin verhief. Daarbij komt nog,
dat ze thans volop bloeit op een tijd-
i stip, dat er niet veel anders is.
En nu de cultuur, waarnaar me de
j laatste weken al eenige malen ge-
vraagd is. Al naar de omstandighe-
den snijdt de tuinman van de jonge
j uitloopers, die zioh beneden aan den
j voet van den stengel vormen, de stek-
1 jes af, nu eens wat vroeger, reeds
j voor den winter, dan weer wat later,
i in 't voorjaar, nadat hij de afgesne-
i den planten gedurende het koude
jaargetijde heeft bewaard,
j D:e stekjes wortelen spoedig aan,
en zijn al heel spoedig aardige
plantjes maar nauwelijks vertoonen
ze neiging om in de hoogte te groeien,
of daar gaat de tuinman met wreede
hand het bovenste kopje uitnijpen.
Eenigen tijd staat het plantje stil,
maar spoedig begint wat lager menig
j slapend zijknopje zich te ontwikke
len en een aardig vertakt boompje
met 3 tot 5 of 6 takjes heeft zich
spoedig gevormd. Nogmaals worden
de zijtakken in hunnen groei gestuit,
misschien later nog wel eens, en zoo
ontstaat uit dat eene scheutje een
aardig vertakte plant. Middelerwijl
is het voorjaar al een heel eind op
geschoten en in het kleine potje vond
de plant lang geen voedsel genoeg.
Een krachtig grondmengsel en een
nieuwe, grootere pot werd door haar
met dankbaarheid aanvaard. Een
nog krachtiger groei was het gevolg.
Bovendien luidde haar parool ver
der volop zon en water, bij heele
gieters vol. Ondertusschen begonnen
de zijstengels zich al meer en meer,
steeds krachtiger te ontwikkelen en
wilde men niet, dat de krachtigste
licht en lucht aan de anderen ontna-
men, dan moest er voor gezorgd wor-
den, dat ze werden aan- en uitge-
- bonden.
Eindelijk, bij de eene soort vroeger
dan bij de andere, begonnen zich de
knoppen te vertoonen. Opnieuw treedt
de tuinman tusschenbeide en door
uitnijping van de zijknoppen weet
i hij de eindbloemen tot krachtiger
I ontwikkeling te brengen en groote,
j soms wel eens wat al te groote bloe
men tot ontwikkeling te brengen.
J. STURING.
VRAGENBUS.
Aan mevr. H. te H. De door
i U gevonden diertjes zijn engerlingen,
d. z. de larven van den meikever.
Dat ze tot de insecten behoorden hadt
j U reeds aan de drie paar pooten
pooten kunnen opmerken. Een paar
jaar terug werden zeker daar ter
plaatse door een meikever eieren ge-1
ïegd, waaruit zich spoedig een klei
ne larve ontwikkelde, die al groeien
de heel wat vernielde, want 't is ge
heel en ai van plantenwortels, dat-
ze leefde, en daarbij de jongste nog
het liefst. Ze zijn thans gereed om te
verpoppen, om dan spoedig als mei
kever te ontwaken.
Den lieer K- te Z. Het zwarte
vogeltje-zaad is afkomstig van de
een of a-nder-e koolsoort, kool- of
raapzaad. Het witte, meer platte,
daarentegen is afkomstig van eene
grassoort. Kanarie-gras met eenkorl-
gedrongene, dikke aar, nog al vaak
eens bij een enkel akkertje de
Haarlemmermeer verbouwd.
Aan mej. K. te Q. De mooie
distel, die U in de duinen vondt, is
kunnen geven aan een opwelling,
kan onaangenaamheden verwachten,
voegde mijn vader er bij. Je kunt
zooveel geld krijgen als je noodig
hebt om haar ergens anders een
woning te verschaffen, maar deze om
geving is te klein om haar en mij te
herbergen. Ga naar 't buitenland,
Leightondaar is meer ruimte voor
je vrouw om te dansen.
En ik was van plan dezen raad op
te volgen, maar haar gezondheid
was op dit oogenblik niet goed ge
noeg om een lange reis aa.n te dur
ven en wij gingen naar 't Westen,
naar een plaats genaamd Mountain
Springs. Tijdens ons verblijf daar is.
voor zoover de wereld weet, het ver
haal van mijn huwelijksleven geëin
digd. Maar voor mij was het nog
maar pas begonnen. De feiten over
mijne vrouw en haar betrekking tot-
don grooten ramp, die meer dan één
huisgezin van vrouw en moeder be
roofden, verschilden in werkelijkheid
veel van die. welke de geheele wereld
door bericht werden en aangenomen
door mijn eigen familie.
Zij kwam niet om hij dat ongeluk,
ofschoon ik het zelf dacht en vele
maanden lang haar verlies betreurde.
Zij had eenvoudig partij getrokken
van de omstandigheden om weer te
kunnen vluchten. IToe, dat zal ik u
trachten te vertellen, hoe hard het
mij oolc valt de gebreken van iemand
de - driedistel, -die zeer goed, zooals U
vermoedde in zoogenaamde Maiart-
bouquetten te gebruiken is. Misschien
kom ik daar nog wel eens op terug.
Het fijne, dat U bij die bouquetten
gezien kunt hebben zal zeker gypso-
phila geweest zijn. De Duitschers
noemen 'het dan ook Schleierkraut.
J. STURING.
OM EEN PAARD.
Naai- het Engelsch.
In vroegere jaren plaoht ik mijne
zomers door te brengen op eene boer
derij,, gelegen in eene van de vrucht
baarste vlakten van Schotland. Op
ons land konden we alles verbouwen:
de beste klaver en de zwaarste tarwe.
Eene van de oorzaken, waarom,
onze boerderij zulke overvloedige
oogsten opleverde, was de ligging
j ze lag als het ware in den vorm van
i een V tusschen twee rivieren in, die
i elkaar kruisten op ons land.
De -eene rivier was breed en on-
'diephaar heldere water stroomde
i over kiezel, bruisend en gistend als
I net op een grooten steen stiet en
hier en daar een aardigen, kleinen
waterval vormende, Deze rivier kon
s winters hoog worden, met sterken
stroom, en soms konden wij dagen
en weken lang onze mannen en paar-
den niet over het wad 1) laten gaan.
i Toch, ook al kon ze woest en trotsch
zijn, als de sneeuw smolt op deheu-
veis of als er eene zware donderbui
losbarste boven den bergpas, nooit
was ze verraderlijk of eentonigze
.had geen onverwachte diepten, waar
in man en paard zouden wegzinken
ze was eerlijk als het daglicht en
j liet water was even helder. Daarom
heb ik vriendelijke herinneringen aan
die rivier, en als de zon hier in de
stad brandend schijnt en er
geen friseh luchtje te krijgen is, zou
ik graag nog eens willen zitten aan
hare groene oevers en luisteren naar
haar vriendelijk gekabbel.
De andere rivier was smal en
stroomde geruischloos tusschen hare
oevers, of liever, zij stroomde niet,
maar sleepte zich voort als een
i slang, stil en donker en effen. Zij
was nooit te vertrouwen het leek
of ze maar drie voet diep was en ze
had wel twaalf voet diepte en
soms was er eene geul in uitgehoold,
i waar een peillood van twintig voet
den bodem nog niet raakte. Een van
hare slechtste streken was den oever
zóó te ondermijnen, dat de groene
berm,, waarop je stond, een valstrik
werd en weggleed onder je voet,
zoodat je, als je niet behendig was,
in de rivier stortte. En als je niet
zwemmen kon, zou de rivier je met
duivelsch genot verdrinken in haar
donkere water.
In deze rivier kregen wij eveneens
eene doorwaadbare plaatsmaar nu
hielp de natuur niet mee, want de
bodem was ver beneden de opper
vlakte van het water en bestond uit
zware klei. Het wad moest met stee-
nen gebouwd worden in den vorm
van een paardenhoef, zoodat iemand,
die over de rivier wilde, bijna eenen
halven cirkel van oever tot oever
moest maken, en dan moest hij juist
de lijn van het wad volgen, want
1) Doorwaarbare plaats-, kunstma
tig aangebrachte ondiepte in de ri
vier.
mij zoo dierbaar, aan 't licht te bren
gen.
Ofschoon het verblijf in het sana
torium haar wel eenigszins tot kamte
had gebracht, ontwaakte toch weer
spoedig het oude verlangen naar vrij
heid. naar het onverantwoordelijke
van haar vroeger bestaan als Bohé
mienne.
Uit vrees haar te veel aan banden
te leggen, gaf ik haar alle mogelij
ke vrijheid, maar toen zij mij ver
zocht een uitstapje te mogen maken
het uitstapje, dat zoo afschuwelijk
eindigde voor iedereen, die er bij be
trokken was voelde ik mij gedwon
gen haar te weigeren, want ik had
voor dien dag een afspraak" gemaakt,
die mij zou verhinderen haar te ver
gezellen. Toch gaf ik na haar her
haald smeeken toe, hetgeen haarveel
vreugde verschafte, zoodat zij mij
inet lieve uitdrukkingen overlaadde.
Toen ik van haar scheidde was het
met het vaste voornemen om voor
haar genoegen het eerste werkelijke
onderhoud over zaken, waarmee ik
wilde beginnen, op te offeren. Maar
ik vertelde haar dat niet ik nam al
leen voorzorgen dat de trein zou
stoppen aan het. kleine station op de
bergen, waar ik mijn zaken had.
Maar ik vertrouwde haar dit pas toe,
•toen ik op 't punt was haar te ver
laten. Toen zei ik haar, dat zij uit
den trein naar mij uit moest kijken.
daarnaast was het water heel diep.
Als de rivier laag was, kon men ge
makkelijk het wad oversteken zonder
vrees voor gevaarmaar als de ri
vier in regentijd, door iden afvoer
van de bergen, gezwollen was, dan
was er geen spoor van het wad te
zien en moest men wel heel zorgvul
dig zijn in het zoeken van den weg
voor liet paard, daar anders het ver-
vaderlijke water man en paard en
alles, wat ze bij zich hadden, kon
meesleuren in de diepte.
Ja, wij haatten die rivier, waardoor
ik zelf tweemaal mijn leven bijna heb
verloren. Nu nog, hier in mijne stu
deerkamer in Londen, kan ik hui
veren bij de herinnering aan hare
verraderlijke valsohheid en aan de
rampen, die zij veroorzaakt heeft.
Op zekeren middag ging ik naar i
het wad om een van onze knechten
te waarschuwen dat hij de rivier niet
moest oversteken. Hij had dien mor
gen een lading graan naar het sta
tion gebracht en kwam nu terug met
den ledigen wagen, bespannen met
twee paarden Het had hard gere
gend. de rivier was sterk gestegen,
zoodat geen spoor van 'het wad was
te zien.
Ik stond vlak aan den oever, en
toen Jack den weg afkwam, aan den j
overkant, riep ik hem over het wa- j
ter, dat elke minuut hooger steeg, j
toe ,dat hij den overtocht in geen j
geval moest wagen, maar terugkee-
ren en den omweg over de brug
maken.
Natuurlijk had hij aan dat bevel
moeten gehoorzamen en ik zeg vol-
strekt niet, dat het verstandig was, i
zooals Jack handelde maar veilig- i
head beteekende in zijn geval een
omweg van tien mijlen en hij kende
geen vrees. Van zijn stam kreeg het
regiment der Schotsche Hooglanders
Veel recruten en meer dan één hun
ner had zich onderscheiden in den
oorlog.
„Ik zal het beproevenriep hij
van de overzij en maakte zijn toebe
reidselen voor het waagstuk, terwijl
ik van mijnen kant niets meer kon
zeggen of doen. Het eenige, dat mij
overbleef, was wacht te houden en,
zoo mogelijk hulp te verieenen als er
een ongeluk gebeurde.
1-let was een zware tweewielige
kar, die hij bij zich had, met het
eene paard tusschen den disselboom
en het andere voorop. Zulk eentwee- i
span kan niet bestuurd worden van
de kar af; de voerman moet ernaast
loopen en de teugels van het voorste
paard in de rechterhand houden om,
zoo noodig, het ingespannen paard
met zijn linker te sturen.
Zoo gingen zij de rivier in.
Toen de paarden een klein eindje
door het water gewaad hadden, ston
den zij stilzij speurden bij instinct
het gevaar, vooral omdat zij niet vrij
waren, maar vastgebonden met rie
men, zoodat zij hun leven onmoge
lijk door zwemmen konden redden. J
Jack beknorde hen en moedigde hen
aan, noemde hen bij hunne namen,
en toen gingen zij verder zonder
eenige aarzelingwant paarden heb
ben groot vertrouwen in hunnen
j.ueester en volgen hem blindelings, i
als zij zijne stem kennen en aan hem
gehecht zijn. Iedere arbeider had bij
ons een span paarden onder zijne
zorg en zoo innig was de band tus-
ichen de mannen en hunne paarden
lat .het span naar zijnen meester op
onmiddellijk, nadat zij Buckley ge
passeerd was en terwijl ik mij ver
baasde over de wijze, waarop zij de- j
ze woorden opnam, dacht ik dat
haar verlegenheid een gevolg was van
verbazing. HelaasZij had zich voor
genomen mij weer te verlaten, dit
maal voor altijd en gedwarsboomd
in haar pogen, was zij een oogenblik
aan wanhoop ten prooi. Toen had zij
weer uitkomst gevonden. Twee trei-
nen vertrokken dien morgen van
Mountain Springs, een naar 'tNoor-
den en een naar liet Zuiden. Zij zou
dc-n trein naar 't Zuiden nemen en
opdat niemand iets van haar vlucht'
zou ontdekken vóór zij een schu:l-
plaats gevonden had. wist zij een
meisje, dat eenigszins onder haar in-,
vloed stond, te bewegen met haar,
van klecren te verwisselen en in
haar plaats met den trein naar 't
Noorden mee te gaan.
Hoe weinig vermoedde ik, dat het
ter wille van een vreemdelinge was,
dat ik dien krankzinnigen jacht ach
ter die wegrollende wagens begon,
die ik meende dat mijn vrouw zou
den vernietigen. Ik wist. dat deze
wagens met dynamiet geladen waren,
want in verband met dat feit moest
ik daar een onderhoud hebben, en de
gedachte, dat zij bestemd waren het
leven te verwoesten, van haar, die
mij zoo dierbaar was, maakte mij
zoo waanzinnig, dat ik zuiver uit in-
het veld ging, als deze het bij zijnen
naam riep, terwijl het zich door een
anderen ploegbaas niet gewillig liet
inspannen.
Jack geleidde zijn span heel zorg
vuldig over de kromming van het
wadmaar toen zij het midden van
de rivier bereikt hadden, kwam het
water tot aan zijn middel en sloeg
het tegen zijne borst aan. Natuurlijk
had hij niet kunnen blijven staan,
als hij niet op den disselboom ge
steund had, terwijl hij de teugels
van het voorste paard en het gebit
van het andere vasthield.
„Pas toch op, Jack I Om 's Jiemels
wil voorzichtigriep ik van den
oever af- Het was een armzalige
raadmaar je moet toch wat zeggen,
als je een man en twee paarden,
meer dan half onder het water, zoo
hulpeloos ziot worstelen. „Je bent
nu bij den dra-aiWij wisten, dat
■de kromming van den paardenhoef
juist midden in de river was.
„Dat zien weriep de heldere,
brave stem. „We zullen er wel door
komen
Jack draait den kop van het voor
ste paard stroomopwaarts en de kar
begint rond te zwenken bij de twee
de kromming van den paardenhoef.
Ja. zij zouden er wel doorkomen,
want het ergste was voorbij, en ik
sprong al aan den oever op van
blijdschap; maar toch bleef ik op de
minste beweging letten, want elke
meter scheen eene mijl en elke mi
nuut een uur.
Helaas, de valschheid en het be-
driegelijke van die rivier waren nooit
te berekenenDoor eene lichte kron
keling vau den weg, op een kleinen
afstand verderop aan den overkant,
stroomde liet water juist hier met
zijne grootste kracht niet midden
in de rivier, maar naar de plaats,
waar ik stond. Het sloeg terug tegen
de kar aan, en terwijl ik daarnaar
keek. zie ik, dat de kar begint te wij
ken zij glijdt zijwaarts af door de
kracht van het water en komt uit
het spoor van het wad. Ik roep rk
weet niet wat. ik denk Jacks naam;
maar hij voelt zichzelf wel, dat hij
meegaat met de kar, toen die rond
draaide. Hij roept zijn paarden toe
,Vort SterHup, ho toemaar Bles I"
dit tot de merrie aan zijne hand.
De verstandige dieren hooren zijn
stem en doen nog een dappere poging.
Ster ploft voorwaarts en de merrie
- een verstandig, oud beest spant
alle krachten in om de kar weer op
te trekken. Eén oogenblik is het voor
wiel weer op het spoor en ik zie de
kar nog eens rechtop in het water en
ik roep weer, roep man en paarden
bij hunne namen. Maai- de valsche
rivier, bang dat zij 'hare prooi zou
verliezen, iaat de kracht van haren
stroom in alle sterkte voelen de
kar waggelt weer en begint te kan
telen. Ze is van liet wad af en wil
de paarden meetrekken. Alles, wat
Jack nog doen kan, is de paarden,
die in doodsangst achteruit slaan,
aan hun lot overlaten en zijn eigen
leven redden. Hij kon zwemmen en
hij was sterk breed van berst en
forsch van spieren, in de kracht, van
het leven.
„Om Gods wil, Jack, laat de paar-
ien toch en denk aan je zelf!" gil
ik en loop naar de plek, waar hij
moet .landen. Ik ga voorover op den
grond liggen, den eenen arm om een
stevigen struik, de a-nderehand uitge
strekt om Jack te grijpen-, als hij
stinct op de machine sprong om haar
te redden.
Van dien woesten rit herinner ik
mij weinig, iedere gedachte, iedere
angst concentreerde zich op die
ééne vraag. Hoe zouden wij dien
trein kunnen redden? Maar twee ma
nieren kon ik mij voorstellen en ik
was niet iti staat er met den dappe
ren machinist over te spreken, omdat,
wij niet bij elkaar konden komen. Of
wij moesten de wagens inhalen en
dan aan onze machine koppelen
een handigheid, die ik niet kende
of wij moesten met zoo'n vaart te
gen de wagens inloopen. dat de dy
namiet ontplofte voordat zij nog in
botsing waren gekomen met den na
derenden trein.
Dat liet laatste niet gebeurde, was
niet het gevolg van eenigen vóórzorg
van mijn kant, wantik herinner mij
I niet, ik eenige vrees voor mijzelf had.
Zooals ik straits al zeide, mijn
eenige gedachte, mijn eenige opdien
duizelingwekkenden tocht was haar
te redden. En het gelukte mij niet of
ten minste dat dacht ik. Zooals u
weet, was al onze inspanning ver
geefs het allervreeselijkste ge
beurde en vernieling, dood en vermin
king ontmoetten mijn oogen, toon ik
na een periode van volkomen duister
nis opstond van den grond, waar >k
was neergesmeten cloor de kracht van
die hevige ontploffing.
zich door den stroom heeft geworsteld
en binnen het bereik van mijnen arm
zal zijn.
Op dit oogenblik wankelt het ach
terste paard op den rand van het
wad, en alleen de punt van een zij
wand van de kar en den disselboom,
die uit het water omhoog steekt, kan
ik nog zien
Ster schreeuwt het uit van angst,
en een schreeuw van een paard is
een akelig geluid. Als hij maar vrij
kan van de riemen, die hem vast
houden aan den disselboom, dan zal
zulk een sterk, jong paard als hij is,
wel spoedig en veilig den oever we
ten te bereiken.
En Jack, zonder aan zichzelven te
denken, is besloten aan Ster die kans
op redding te geven, aan Ster,
dién hij ais veulen gedresseerd heeft,
dien iiij geleerd heeft een haverkoek-
je uit zijn zak te eten, op wien hij
op de markten roemt en voor wien
hij kleine koperen versiersels gekocht
heeft om aan het hoofdstel te dra
gen. De merrie was niet te redden
zij moest met de kar in de diepte
maar zij is oud en zij heeft haren
plicht gedaan. Maar Ster mag niet
verdrinken
Jack «heeft "den eenen riem al los
aan dieu kant is Ster vrij. en dan,
te midden van dat wilde worstelen
van de achteruitslaande paarden,
grijpt Jack, zich met de eene hand
aan den disselboom vasthoudend,
met de andere onder den hals van
de merrie, om den anderen riem van
den disselboom los te maken.
Het is hem, zooals ik veronderstel,
op het laatste oogenblik gelukt, want
Ster, nu op den rand van den af
grond. doet weer eene wanhopige
poging, en zich los voelend van alle
baud-.-H. zwemt 'hij door naar de
plek, waar ik zijnen meester had
hopen te helpen.
Een oogenblik later staat Ster
veilig op den weg, trillend over al
zijne leden, met het hoofd tusschen
de voorpooten, alsof zijn kracht en
moed weg zijn.
Maar nog voordat hij den veiligen
oever bereikt heeft, zijn de kar en de
men en Jack weggesleurd van den
rand van het onzichtbare wad in het
diepe, donkere water. Als Jack vrij
was geweest van kar en paard, zou
hij nog voor zijn leven hebben kun
nen strijden, zelfs in die draaikolk,
maar ie kwetsuren op zijn lijk de
den on> vermoeden, dat hij op het
oogenblik, toen hij den riem los
maakte, een trap heeft gekregen van
de merrie in haren doodsangst en
daardoor machteloos is geworden.
In een enkele seconde verdwenen
kar, man en paard de wreede rivier
li ad overwonnen en juichte over har-
ren triomf.
Drie dagen later vonden wij zijn
lijk en toen wij het droegen naar de
keet, waar hij met zijne makkers te
zamen woonde, voelde de ruwste van
de arbeiders, dat d e man een held
was geweest.
Het is waar, hij had niet zooveel
moeten wagen maar toen hij het
waagstuk eenmaal gedaan had, aar
zelde hij niet. Zijn plicht was, als
van iederen voerman, tot het laatste
voor zijne paarden op te komen
en dat heeft hij gedaan tot het
uiterste.
Hij was maar een ruwe kerel, onze
Jack. lij las nooit ieis anders dan.
de feuilletons in de weekbladen, die
in de keet rondgingen. Het gebeur-
Te midden der verwoesting zocht, ik
naar haar en meende haar gevonden
te hebben.
Maar. zooals u nu weet. was liet
mijne vrouw niet, ofschoon wij haar
als zoodanig ter aarde bestelden, en
ik betreurde mijn verloren liefde zoo
als niemand zich kan voorstellen,
met. hart en ziel beminde ik haar.
Mijn vader, die natuurlijk z'ch zeer
verlicht voelde door deze oplossing,
deed zijn best mij to troosten, en
omdat Claire een teederen band tus
schen ons vormde, begon ik mij weer
tevreden te voelen totdat ik eens op
een morgen voor zaken moest wezen
in een afgezonderd stadsgedeelte en
ik mijn weg daarheen toevallig nam
langs de East Fourteenth straat. Clai-
reAva.- dien morgen bijzonder aan
trekkelijk geweest en juist liep ik
mij te verheugen bij de herinnering
aan haar onschuldig gebabbel, toen
vroolijke tonen tot mij doordrongen,
en ik een eind verder een kring van
rnenschen zag staan in het midden
waarvan een vrouw stond heen en
weer te wiegen met uitgespreide ar
men precies als liet beeld, dat steeds
meer verbleekend diep in mijn herin
nering bewaard werd een soort van
flauwte scheen over mij te komen en
zonder dat ik mij iets bewust was,
werd ik door de opdringende menigte
steeds dichter bij de danseres ge
bracht. (Wordt vervolgd.)'