NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
23e Jaargang. No. 6870
herschijnt dagelijks, hchalve op Zon- en Feestdagen.
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1906 B
HAARLEM S DAGBLAD
4a»NN0B5E*NTEN AD VE RTENTI N:
pbr ©rib maandeni Van 1—5 ;egels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem 1-20 Haarlem van 1—5 regels/ 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per reaeL
V0%ewJnlT gC ge. 1.30 Groote lett8rs naar Plaate™imta- Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Franco per post' dooi Nedêrlimd I I 1.65 «SïsLjrS) KIeine advertentie" 3 raaal Plaataen voor 2 .naai betalen.
Afzonderlijks nummers Redactie ea Administratie: Groote Houtstraat 55.
SeTUustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37^
de omstreken en franco per post ,0.45 laterconnnunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
SJitgave dervënneatsdsas Loursns Cester. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuid».- Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Attmnementen en Advertentifti worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertenttën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publiclté Etrangère G- L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bls Faubourg Montmartre.
Binnenland
MINISTER DE MEESTER GEÏNTER
VIEWD.
..Het Centrum" heeft met den mi
nister Dc Meester een onderhoud ge
bod over zijne uitlating tegenover den
hoer Baie van de „Petit Bleu" ten
aanzien van de verhouding tusschen
Nederland en België. Voor genoemd
blad bleef namélijk de vraag open,
hoever de heer De Meester daarbij in
eijn sympathiebetuiging voor België
was gegaan.
Ziehier wat liet blad over het dooi
den minister toegestane onderhoud
meldt
Wij veroorloofden ons daarom tot
Z. Exc. den minister van Financiën
de vraag te richten of het verslag zij
ner woorden, zooals dat in de „Petit
Bleu" werd medegedeeld, juist was,
zoodai. enkel een minder correcte ver
taling van dat verslag de/tegenspraak
had uitgelokt.
De minister, die zoo welwillend was
ons te ontvangen, verwees nog eens
uitdrukkelijk naar het bekende com
muniqué aan de pers.
..Wanneer ik van een „rapproche
ment" tusschen beide landen heb ge
sproken". zeide Z. Excellentie, ..dan
werd dat woord door mij slechts ge
bezigd in dien zin, dat elk denkbeeld
va.n rancune te eenemmiale moge ver
dwijnen en dat de twee natiën, in de
meest vriendschappelijke1 verhouding-
naast elkander mogen leven. Dat denk
beeld noemde ik sympathiek. Maar
op het idéé van een unie of bondge
nootschap hoe dan ook, ben ik zelfs
niet ingegaan. Elke bespreking daar
van sneed ik terstond af."
„Dus ook de verzekering, dat geen
enkele ernstige poging van toenade
ring tevergeefs uw steun zou vragen,
is dooi- Uwe Excellentie niet gege
ven
„Neen. Hoe zou ik een verklaring in
dien zin hebben kunnen afleggen,
waar ik beslist geweigerd had mij om
trent een economische of defensieve
unie. of ..rapprochement" uit te la
ten Dat ware toch zeker niet logisch
geweest."
De minister herhaalde daarop nog
eens. dat hij slechts zeer in het alge
meen ener de vriendschappelijke be
trekkingen tusschen de beide landen
gesproken had en dat liet onderhoud
door hem'aan den Belgischen schrij
ver toegestaan, in hoofdzaak een
daad van beleefdheid was geweest.
Tn den loop van het gesprek vond
Z. Exc. tevens gelegenheid ons te doen
opmerken, dat in Nederland niet be
slaat. wat men in Frankrijk noemt
,1e président du conseil". maar al
leen „een voorzitter of tijdelijk voor
zitter van den ministerraad'".
EEN MUISJE MET EEN STAARTJE.
Tn de zitting der Provinciale Sta
ten van Gelderland had d'e Voorzitter
na sluiting van "het debat over
amendementen betreffende de veror
dening op de salarissen der provin
ciale ambtenaren, het woord geno
men om. vóór de stemming er over,
ze te bestrijden. Dit gaf den heer
Van Asch van Wijk aanleiding, om.
daar hij van oordeel was, dat nu de
debatten heropend waren het woord
te vragen om voor de tweede maal
over zijn amendement te spreken.
Het woord werd hem niet verleend,
waarop de heer Van Asch van Wijck
onder protest de vergadering ver
liet.
Door dit incident is de belangrijke
staatsrechtelijke vraag op den voor
grond getreden of de voorzitter van
een regeeringscollege, die krachtens
zijn ambt het recht van advies geeft,
bij het gebruik maken van dit x-eclit
onderworpen is aan het reglement
van orde, geldende voor dat college,
of niet.
In het antirev. „Wageningsch
Nieuwsblad" waarvan een nummer
is toegezonden geworden aan al-
thans een aantal leden der Prov.
Staten komt een hoofdartikel getiteld
i „Russisch" voor, waarin de zaak
wordt besproken.
Het stuk sluit met de volgende con
clusie
„Wij veroorloven ons de opmer
king, dat de voorzitter minder cor
rect heeft gehandeldlo. door nadat
de discussie gesloten was, zelf haar
te heropenen ter bestrijding van
amendementen
2o. door den voorsteller van het
amendement daarna het woord te
weigeren
3o. door den heer Van Wasseneer
van Catwijck, die een sub-amende
ment had voorgesteld, het woord te
weigeren
4o. door, nadat hij een amen
dement van den heer Van Asch
van Wijck ontvangen had, dit aan de
orde had gesteld, de beraadslagingen
daarover had geopend, zelf daarover
het woord 'had gevoerd, het niet in
stemming te brengen, zeggende het
niet te hebben ontvangen
5o. dat hij. nadat hij medegedeeld
had. het weer te hebben temggevon-
den. voorstelde het niet aan stem
ming te onderwerpen, op grond, dat
het. niet was onderteekend. welke on-
derteekening door het reglement van
orde niet gevorderd wordt, terwijl hij
de objectie van niet-onderteekening
bij het ontvangen van het schriftelijk
ingediend amendement niet had ge
maakt, en ide stemming daarover
reeds aan de orde had gestéld.
TUINBOUW-FEDERATIE.
We deelden in een vorig nummer
mee, dat in de vergadering van de
Maatsch. voor Tuinb. en Plantkunde
liet. plan der nieuwe federatie be
sproken werd Dit plan luidt als
Volgt
Doel. De Nederlandschc Maat
schappij voor Tuinbouw en Plantkun
de bevordert de belangen van tuin
bouw en plantkunde in Nederland en
zijne overzeesche bezittingen.
Tot hare bemoeiingen behooren in
zonderheid de bevordering van vak
opleiding en vakonderwijsde ver
betering van cultuur en verhooging
van productie.
Niets is uitgesloten wat de belan
gen van 'tuinbouw en plantkunde kan
dienen.
Inrichting. De Maatschappij
bestaat uit aMeelingen.
In ééne gemeente des lands kunnen
geen twee afdeelingen zijn gevestigd.
Aan elkaar grenzende gemeenten
kunnen zich tot de vorming van ééne
afdeeling vereenigen.
A f d e e 1 i n gen. Plaatselijke tuin-
bouwveroenlgingen worden als afdee
lingen aangenomen, indien hare
statuten niets bevatten, dat met de
statuten der Nederlandsche Maat
schappij voor Tuinb en Plantkunde
strijdig is.
De plaatselijke tuinbouwvereenigi11-
gen worden zelfstandig bestuurd, be-
heeren have eigene geldmiddelen en
zijn vrij in de bepaling barer plaat
selijke werkzaamheden. Voor bemoei
ingen 'die de plaatselijke grenzen
overschrijden, moet de goedkeuring
der organisatie worden verkregen.
Twee of meer afdeelingen kunnen
evenwel tot een gemeenschappelijk
doel samenwerken.
Tot het lidmaatschap eener plaat
selijke tuinbouwvereeniging kunnen
toetreden 1. Groentetelers eix war-
moeziers, 2. Oofttelers, 3. Boomkwee
kers en dendrologen. 4. Bloemisten
en tuiniers. 5. Bloembollenkweekers.
7. In den tuinbouw werkzame onder
geschikten.
Voor de vorming eener plaatselijke
tuinbouwvereeniging worden ten
minste 10 leden vereischt.
G roepvorming. Leden eener
plaatselijke tuinbouwvei-eeniging kun
nen onderling nauwere aansluiting
zoeken door zich in vakgroepen te
vereenigen. De vorming van vakgroe
pen wordt wenscihelijk geacht, maar
is niet verplioht.
Bcstuur. Elke plaatselijke tuin
bouwvereeniging staat onder leiding
van een bestuur, bestaande uit. min
stens vier personen, uit en door de
leden gekozen. Indien er één of meer
vakgroepen zijn gevormd, wijst elke
vakgroep een der leden aan om als
groepsvertegenwoordiger in het af-
deelingsbestuur zitting te nemen. De
leiding der plaatselijke vakgroep be
rust bij den groepsvertegenwoordi
ger.
Voorzitters en secretarissen der
pl aatsel ij ke tuinbouwvereenigingen
vormen te zamen het college van al
gemeen bestuur der Maatschappij.
Dit college wordt ter zijde gestaan
door een bezoldigd secr.-penning
meester.
Groeps vertegen w oordi
gi n g. De vakgroepen der afdeelin
gen zijn bevoegd over de zaken ha-
rer groep besluiten te nemen en re
gelingen te treffen, zonder dat daar
toe de goedkeuring van het afdee-
Jingsbestuur noodig is. De groepsver-
tegenwoordigei's houden de afdee-
lingsbesturen edhter op de hc^gte
van hetgeen er in de vakgroepen der
afdeelingen behandeld is.
Dewijl de leden eener vakgroep
zich slechts plaatselijk vereenigen om
de plaatselijke belangen hunner
groep te behartigen, wordt het noo
dig geacht, dat ook de „vertegen
woordigers" -der groepen over het ge
heele land samenkomen om hunne
gemeenschappelijke aigemeene be
langen te bespreken. Het initiatief
ihiertoe gaat uit van den groepsver
tegenwoordiger, die in het dage-
lijksch bestuur zit. Alle groepsleden
kunnen deze bijeenkomsten bijwo
nen en in de gelegenheid worden ge
steld aan de beraadslagingen deel te
nemen. Slechts de gi*oepsvei*tegen-
woordigers hebben het stemrecht.
Regeling der werkzaam
heden. Tot de bemoeiingen van het
college van bestuur worden inzon
derheid gerekend
lo. de organisatie van tentoonstel
lingen en congressen2o. de instel
ling van een bureau voor plaatsing;
3o. het openstellen eener tuinbouw-
boekerij 4o. de uitgave van geschrif
ten 5o. de exploitatie van een infor
matie- en incasso-bureau.
BRAND.
Woensdagnacht te ongeveer één uur
werd een zware binnenbrand gealar
meerd in perceel Singel 115 te Amster
dam, in gebruik voor de affaire in ma
nufacturen, enz., van de firma Gebr.
Gildemeester.
We togen er in den fel-kouden vries-
avonjd Ineen en toen we ter plaatse
kwamen lekten de vlammen lustig uit
de tweedé verdieping, waar de brand
vermoedelijk is aangekomen en het
duurde niet lang of ook de derde ver
dieping was aangetast.
1 Twee stoomspuiten en vier kranen
op de waterleiding waren dra in actie
om het snel om zich heen grijpend
vuur te bekampen, doch deels door dé
diepte van 't gebouw, dat tot de Spui
straat, doorloopt on deels ook door den
voorraad brandbaar materiaal, bleek
de brand zeer hardnekkig. e« om twee
uur laaiden de overige vlaantongen
ook uit de vierde verdieping en on-
der de zwai*e, dichte rookwolken steeg
de vlammengloed zelfs óp, heel boven
achter de 'houten daklijst.
Behalve de zorg voor het brandend j
perceel zelf, werd geen moeite ge- f
spaard om de belendende perceeilen j
vrij te liouden. wat gelukkig met goe-
den uitslag bekroond werd. De drie
bovenverdiepingen van het perceel zelf
zijn geheel uitgebrand. Behalve do|
commandant, de heer Meyer, waren
ook aanwezig de brandmeesters de1
heeren Nieuwesnhuijs en Fiorani.
Verbazend veel menschen, voor het
nachtuur, stonden aan den overkant
van den Singel den brand gade te
slaan.
(„Echo").
ONZE POLITIEK TEN OPZICHTE
VAN BONI.
In eene Woensdagavond te 's-Gra-
venhage gehouden openbare aige
meene vergadei'ing van de vereeni-
ging „Moederland en Koloniën",
heeft de heer G. Nypels eene voor
dracht gehouden over „Onze politiek
ten opzichte van Boni
Spreker wees er op, dat sedert de
eerste tijden van ons optreden in
Z.W. Celebes het streven heeft be
staan eene politiek met diepte, met
vooruitzicht te voeren, doch de om
standigheden waren sterker dan onze
wildaardoor is het in de practijk
nooit verder gekomen dan„geen
staatkundige moeilijkheden", els het
eenig noodige.
Dit wordt toegelicht door aanhalin
gen uit het Bongaïsch contract van
1667, uit het z.g. vernieuwd. Bon-
gaisch contract van 1824 en uit het
vredestractaat van 1860. Daarbij
wordt aangegeven hoe het steeds
liet ijveren van Boni is geweest ons
tegen te werken ,maar tevens hoe,
-eerst bij de O.-l. Compagnie en daar
na bij het gouvernement gebrek van
durven, gebrek aan kracht tot door
zetten, alle verbeteringen., die op pa
pier voorgeschreven werden, tot doo-
de letters hebben gemaakt.
Slechts zeer in het kort werden de
expeditiën naai* Boni in 1825 en 1859
aangewezen op de groote kaart, die
spreker, tot toelichting zijner rede,
had laten vervaardigen.
Uitvoerig weid daarentegen stilge
staan bij de gevolgen. Laatstbedoel
de expeditie maakte Boni van een
bondgenootschappelijk tot een leen
roerig land.
Bij de vredesbepalingen werden
toen ook reeds beloften bedongen ter
beschei-ming van de bevolking van
Boni tegen de willekeur van vorst en
grooten, en behield het gouvernement
zich al de beslissende stem voor over
de bevoegdheid om gronden te verhu
ren en om onder den grond te laten
graven; bepalingen, die men dus ten
onrechte als politiek van onzen tijd
gestempeld heeft.
Maar Boni hiel dzich niet aan het
contract en Nederland wilde de te
kortkomingen niet zien.
f Later trok Celebes eens de aan
dacht. doordien velen meenden er
een Nederlamlsoh Klondylce ontdekt
te hebben. De regeering trachtte met
dc betrokken vorstjes tractaatjes te
'sluiten om hen te vrijwaren van spe
culation, waarbij zij te zeer het kind
der rekening zouden worden. De be
doeling was het recht van coneessie-
verleenen van hen over te nemen,
waarvoor zij de "helft van de te hef
fen betalingen zouden krijgen. Goed
bedoeld, al was het zeker geen be-
langelooze liefde.
In 1895 stierf de vorstin van Boni,
en werd niet hare dochter tot opvolg
ster benoemd, hoewel zij door de
kiesheeren daartoe aanvankelijk aan
gewezen was, maar een halfbroeder
der overledene, een prins, Lapawa-
woi Kraexig Segeri, die vroeger reeds
blijken had gegeven een weinig be
trouwbaar bestuurder te zijn. Het
aandeel van den gouverneur te Ma
kasser in deze politiek werd door
spreker gelaakt.
Met dien nieuwen vorst werd in
1896 een nieuw contract- gesloten, dat,
behalve de voormelde regeling der
uit te geven concessiën, zeer belang
rijke hervormingen voor Boni aan
gaf, o.a. het recht van overname van
de in- en uitvoerrechten door het
gouvernement.
Ten onrechte is dit punt echter, in
het Voorloopig Verslag op de begroo
ting voor Ned. Indië van f906 op den
voorgrond gesteld, als zou het de
eigenlijke oorzaak zijn van onzen
strijd tegen Lapawawoi.
Deze heeft 't contract geteekend.
omd^t. iiij gemeend, vheeft, dat. 't, even
als alle vroegere contracten, weer
zonder toepassing zou blijvende
Nederlanders golden als tuk op
mooie bepalingen, maar stelden geen
prijs op de naleving daarvan. Spre
ker meent dat zelfs de ambtenaren,
die de contracten mede onderteekenct
hebben, diezelfde zienswijze gedeeld
kunnen hebben. Er was weer een
vleug van humaan streven, die na
korten tijd verflauwen en verdwij
nen zou. zooals veie malen voorheen
ten opzichte van Celebes- Ditmaal
werd 't echter andersde goede in
zichten bleven, 't gouvernement
kwam om inlossing vragen, ook aan
de andere staatjes op Celebes, met
wie achtereenvolgens soortgelijke
contracten gesloten waren. Nu was
't antwoord neen, zoo was 't niet
gemeend. Papawawoi beging overtre
ding voor, schending na. Hij zette
Z.-W. Celebes tot aigemeene actie op.
Eindelijk was de emmer tot overloo-
pen toe vol.
Ons optreden daar is een deel van
de politiek, die aan de buitenbezittin
gen meer aandacht wil geven tot
voordeel van geheel Indië tot voor
deel ook van Nederland. En de uit
breiding van ons tolgebied over de
oostelijke helft van den Archipel is
een onderdeel van het streven om de
Indische financien minder afhanke
lijk te maken van de baten, die uit
de producten (koffie en tin) getrok
ken worden. Daarom is de eisch. dat
Boni zich daarna.ar voege, op zich
zelf noodig, want t gehe'ele stelsel
kan niet om de tegenwerking van
één vazal prijsgegeven worden. Van
groot belang is deze kwestie dus ze
ker, maar ook zonder haar zou de
houding van Lapawawoi de expedi
tie noodig gemaakt hebben, en Ne
derland heeft eer te veel dan te wei
nig lankmoedigheid ten opzichte van
dezen vorst gebezigd.
1 Groot is de schuld, vele zijn de te-
kortkomingen van Nederland geweest
maar deze zijn niet goed te maken,
door weer tot zwakheid, tot half werk
te vervallen. De geschiedenis schrijft
voor: „thans in de eerste plaats her
stel van ons prestige, en daarna veel
t beleid en humaniteit", wil men ein
delijk de opbeuring van Celebes ver
zekeren. Ook daar is een eereschtxfd
af te doen. want dal volk, voor ont
wikkeling zóó vatbaar, is dooi* onze
staatkunde in achterlijkheid gehou
den.
Vervolgens zette de heer Nypels
uiteen, hoe dit programma in de
laatste maanden in Boni nauwgezet
gevolgd is en reeds tot eene reorgani
satie geleid heeft, die veel belooft.
Met warmte: bracht hij hulde aan ko
lonel Van Loenen en gouverneur
Kroesen. voor de wijze, waarop zij
hunne moeilijke taak volbrengen.
Met geestdrift xoemde hij wat einde
lijk gedaan is om de slavernij (met
1 Januari 1911) in Boni af te schaf
fen, een resultaat, dat elders, zelfs in
landen onder ons rechtstreeks be
st-uur. nog niet bereikt is, niettegen
staande de wet die afschaffing reeds
voor geheel N.-I. bepaald heeft op
1 Januari 1860.
Ten slotte zeide hij, te staan aan
de zijde van hen. die meer verwach
ten van stout uitslaan- der vleugels,
dan van met een touwtje aan het
been gebonden blijven aan Java op
z'n kleinst en wees hij op het hoofd
beginsel van het koloniaal program
ma. der Vereeniging „Moederland en
Koloniën" ..Het doel van onze ko
loniale politiek moet zijn, de wel
vaart der koloniën en de tevreden
heid harer ingezetenen te bevorde
ren." Dit beginsel is in Boni nooit in
toepassing gegaan. Het heden uil het
er tot zijn recht doen komen. Daar
over ihebben Nederland en Indië zich
vroom te verheugen
ONZE LIEVE JEUGD.
„Kijker" schrijft in de Tel.
„En wezenlijk', schreef Hildebrand
in 1839, „de Hoüandsche jongens zijn
een aardig slag Misschien was dat
waór in die dagen, misschien droeg
tihe grand, old man in z'n jonge jaren
"n rosen bril, misschien ook is z'n op
stel geschreven vèr van. Amster
dam.
Want 'n „slag" is de Amsterdam-
sche jeugd, maar „aardig", het is 'n
durf om het te beweren vraag het
de politie
T i n u s is zestien, overdag gaat hij
naar de sigarenfabriek, daar leert
hij (het edele bosjesmaken, daar
striept hij de blaadjes Hongaansoii,
daar kauwt hij manhaftig, zoo jong
als-die is, op 'n sahbelige pruim. Dat.
is z'n daktaak, die eindigt 's avonds
om zeven uur. Dan gaat-ie naar hu ie
huis en slokt, zoo gauw als 't gaat,
z'n boterham naar binnen, want Ti-
n u s heeft hddst, er is in 't late uur
nog n hoop te doen voor hem in de
hoofdstad:
Nauwelijks is onze vriend de straat
op, of "n schelle kreet tralddt uit z'n
bruin-omranden mond, (voor den
oorsprong dier omlijsting, zie boven)
en echoot de stegen in der nabuur
schap. Het is het sein; het keur-
j korps, dat dient onder koning Ti-
n u s' vaan, rept zich z'n roepstem
tegen, en allerwegen steken de hoof
den zich samen. Het krijgsplan wordt
ontworpen, dc strategen van ervaring
gooien mede 'n duit in t zakje. Als
J ailes geregeld (I) is, trekt de bende
voorwaarts, de Keizersgracht op, of
de He eren gracht op, of ergens heen,
waar versch-geverfde huizen staan,
of waar de naam des .bewoners met
nieuwe letters gemaald staat op het
paneel van z'n straatdeur. Dón gaat
de troep aan 't krabben, trappen,
schuren, rinneweeren. Eén staat
op den uitkijk, of d'r'n „badje"
aankomt. Geelt er 'n helm dreigend
op tusschen de bleck-belichte boomen.
dan rent de heele zaak lange 'n zij
pad wèg. En de smeris meewarig
schudt z'n .hoofd bij de verminkte
verf, die eenzaam rouwt; in de on
bereikbare verte zint joelend de ben
de op nieuwe heldenstukken.
Feuilleton.
EEN VAN MIJN ZOONS
Door
ANNA KATHERINE GREEN.
65)
Zoo liep het niet af met het pot
loodje van den armen Alfred, welks
uiteinde bezoedeld was door den
laat sten druppel uit het rampzalige
fleschje. Bijna was daardoor zijn
meest geliefde jonge meester in groo
te ongelegenheid gekomen. Maar er
gebeurde iets, Hijman vrist nauwe
lijks wat. waardoor deze gered werd
en alles ging goed en naar wensch
of ten minste zoo goed' als 't gaan
kon na de vermoedens door Mr. Gil
lespie in een brief tegen zijn zoons
uitgedrukt, toen die jonge duivel in
den vorm van een detective den
ouden bottelier naar de keel vloogen
zonder te vertellen waarom of waar
door hij het te weten was gekomen,
hem beschuldigde zijn meester ver
giftigd te hebben.
Het was de schok! de schok!jam
merde het ellendige wezen. Had ik
meer tijd gehad om na te denken,
dan zou ik geweten hebben, dat hij
geen bewijzen tegen mij had dat het
niets dan raden was, on clai ik een
dwaas zou zijn om mij te .laten bang
maken. Maar nu is 't te laat. Ik heb
het gezegd en nu houd ik hel vol.
HOOFDSTUK XXXV.
Rozen.
Nog één tooneeltje. en deze belang
rijkste geschiedenis uit mijn leven
is geëindigd.
Ik zal dit tooneel nooit vergeten.
Het had plaats in de woonkamers
van het huisje te New Jersey op den
dag. dat wij Mille-fleurs naar haar
laatste rustplaats brachten.
De begrafenis was afgeloopen. de
gasten waren vertrokken, en alleen
de familieleden bleven om het huisje
te sluiten, dat nu kostbaarder dan
ooit- was geworden in de oogen van
Leighton. George en Alfred waren
broederlijk samen naa.r buiten ge
gaan om te zien of alles gereed w
voor het vertrek van Hope, en van
uit het venster, waarvoor ik stond,
kon ik zien snood e spion, die ik
was hoe ieder met een air van
nonchalance voorzichtig naar den.
ander keek, toen de stem van Hope
tot Claire door het open raam klonk.
Zij beschouwden elkaar blijkbaar we-
i derkeering nog als het mogelijk voor-
werp harer keuze, geen vermoeden
was bij hen opgekomen van het
droevige geheim, waardoor het. hart
van dit jonge meisje ontoegankelijk
was voor hen beiden.
Ik. die het wist. en mijn eigen
plaats had in de tragédie, waarvoor
zij blind geweest waren, lette niet
meer op hen omdat. Leighton op dat
oogenhlik een veel belangrijker per
soon voor mij was. Daar stond hij
in zijn verlaten woning; voor 't
laatst liet hij zijn oog nog eens gaan
over het aantrekkelijke van dit
vriendelijke huisje, dat hoe bekoor
lijk het ook was, evenmin als zijn
liefde bij machte was geweest om
zijn rondzwalkende vrouw in toom
te houden.
Hij wachtte op Hope en toen die
J gedachte tegelijk met een andere,
die al langer wachtte mij voor den
geest kwam, ging mij een rilling door
de leden, die ik moeite had te ver
bergen.
Wachten op - Hope Hope, d'e
don geheelen dag daar had gezeten
met zijn kind tegen haar borst ge
drukt, en een blik op het gelaat, die
engelen misschien kunnen zien met
medelijden, maar die ik
Ahdaar kwam zijIk draaide
mijn hoofd om. niet omdat ik iets te
vreezen had van deze ontmoeting,
maar omdat ik een gevoel had. als
kon ik op dit oogenblik niet zien,
hoe de sluier van melancholie van
zijn gelaat zou worden opgeheven op
het hooren van dien bekenden voet
stap, die mijn eïeen hart deed klop
pen. Maar ik keek onmiddellijk weer
op onzekerheid was erger dan ze
kerheid en toen zag ik Hope en
Hope alleen.
Zij stond in de deuropening met
haar armen vol rozen rozen, die zij
had meegebracht uit New-York, en
die zij nu Leighton met een glim-
I lacli toestak.
Waarvóór moeten zij dienen
vroeg hij. de groote rozen met be
vende hand aanrakend.
Zij zijn voor haai*, zei Hope heel
zachtvoor mijn nicht Müüicent. Ik
kan niet. verdragen, dat zij daar ligt
alleen met een "herinnering* aan haar
echtgenoot op de borst, alsof zij geen
--geen
Hij trok haar naar zich toe. Tot in
het. hart geroerd, kuste hij haar en
nam toen de bloemen
Terwijl hij heenging, werd zij
doodsbleek, en kwam wankelend
naar mij toe.
Haar gelaat tot mij opheffend met
haar open Wik en bevende lippen,
snike zij
Heb geduld met mij Ik zie nu
dat hij mij nooit bemind heeft en
mij nooit zal beminnen. Was dat
mogelijk, dan zou hij mij vandaag
niet gekust hebben,
j Niet aan den arm van George, of
I aan dien van Alfred, zelfs niet aan
dien van Leighton verliet zij dit klei-
ne huisje om een nieuw leven te be
ginnen. dat zij eens met mij zou
deel en.
Lang- nadat de bloemen op het graf
van Mille-fleurs verwelkt waren,,
I zeide Leighton tot mij, met zijn
hand op het hoofd van zijn kind
—Ik zal nooit weer trouwen, Outh-
waite. Om dit kind op te voeden, zal
mijn trots zijn, evenals zij nu mijn
vreugde is, het zal rnijn leven vül-
len met zooveel geluk, als 'k nu nog
noodig heb. En. Outhwaitc. zij is
een bedaard kind. - hij zweeg even
i ik wist welke gedachte hem deed
j zwijgen - een bedaard en liefheb-
j bend kind. Gisteren zat zij een vol
uur lang met haar armen om mijn
hals en haar wang tegen de mijne
j gedrukt te luisteren, terwijl ik tot
I haar sprak over dingen, waarom
i kinderen gewoonlijk heel weinig ge
ven. Dit is balsem voor menige wond.
Outhwaite. en als het haar moeder
gegeven is op ons beiden neer te
zien.
Een glimlach voltooide den zin. Dit
opmerkende en ook hoe het de trek-
ken verhelderde, -die eens den stem
pel droegen van de diepste melan-
cbolie, kon ik Leighton Gillesp'e
nooit meer als een ongelukkig man
beschouwen.
EINDE