siarz- f m<mhcert tige echtgenoot zijn geweestEn KW iemand blijft nu ongetrouwd Het is waar "t is eeuwig jam mer van mij Maar biecht nu eens op Wat zit er dan eigenlijk dwars Och, oom, er stapelen zicheeni- ge wolkjes aan onzen echtelijken he mel op Dat is heel mooi gezegd, kind. Dat heb je zeker uit een roman. Maar die wolkjes maken mij niet reel wijzer. Wat bedoel je? Ik bedoel, oom Fritz, dat er eene aekere ontstemdheid tusschen ons ge komen is, die ons s«nds eenige we ken het leven verbittert. Hubert heeft akh namelijk in het hoofd gezet, dat de vrouw den man onvoorwaardelijk moet gehoorzamen. Maar, mijn lieve kind dat wist je toch welEr staat toch geschre ven „Hij zal uw heer tijm" O, dat was vroeger zoo maar tegenwoordig al lang niet meer. Men spreekt altoos van de wederhelft en dan moet. toch de eene helft net zooveel recht hebben en net zooveel hebben in te brengen, als de an dere. Hm hm, dat is wel waar. Wat mij betreft, het is altoos mijne over tuiging geweest, dat de man en de vrouw volmaakt op gelijken voet staan esn dat hij haar niet mag tiran- niseeren. Dat zeg ik óók. Onlangs lieb ik in de krant gelezen Ja ja van de Noorsche Ka mer Clara keek verbaasd op. Hoe weet u dat zoo Och. dat kan ik wel denken ik heb het óók gelezen. Die hebben daar de gehoorzaamheid geschrapt. Zeer te recht Best. kindje. Maar als er nu verschil van meening is. en geen van beiden wil gehoorzamen, - wat moet er dan gebeuren? Heel eenvoudig. De wijste Precies De wijste geeft toe. Vol. maakt mijne opinie. Volstrekt niet. oom. De wijste mag niet toegeven. Want dan loopt alles spaak. Hm hm ja dat ben ik eigen lijk óók wel met je eensMaar kijk nu eens hier kind wat die zaak met je moeder betreft Clara keek nu nóg verbaasder op en riep Maar oom hoe weet u daar van Och ahem drommels nog toe r'ep de oude heer. en hij ver slikte zich en sloeg de hand voor den mond. Berst nog trachtte hij zich er uit te liegen maar dat lukte nieten dus bekende hij eindelijk maar. dat hij zich verpraat had. Hij had daareven met Hubert uHvoerig over de zaak gesproken. Dat wilde hij dan nu maar opbiechten. Maar Cla ra moest hem in 's hemels naam niet verraden. ■Zoo zoo-oo-oo Goed dat zij het wist. Men had haar dus in eene hin derlaag willen lokken Ei e: Dat- had zij van Hubert niet gedacht 1 Maar nu zou zij dat heertje toch eens in den put laten vallen, dien hij voor een ander gegraven had. Neeu, oom, ik zal u stellig niet verraden, beloofde het jonge vrouw tje. Wat heeft hij dan zoo al gezegd Niets kwaads, kindlief, waarach tig niets kwaads. Ik vind 't zelfs heel mooi en verstandig van hem, dat hij met alle geweld je mama in huis wil houden. Het is altoos mijne overtuiging geweest, dat al het kwa de. wat er an schoonmoeders eezegd wordt, vuige laster is. en dat een man geen grooteren schat !n zijn huis kan hebben, dan eene wakkere schoonmama. Heb ik geen gelijk? U spreekt gouden woorden, oom Fritz. Ik spreek enkel naar mijne over tuiging. En dus om nu op stuk van zaken te komen als je man je moeder zoo graag lijden mag en haar niet uit het. huis wil laten, dan be wijst hij daardoor dat hij een edel hart heeft en moest jij, mijn kind. de allerlaatste zijn om hem dit kwa lijk te nemen. MooiNu ben ik dus het mon ster, en tegen mij moet mijne eigen moeder in bescherming genomen wor den -Nu zal 't nog heeten, dat hij méér van mijne moeder houdt, dan ik Dat lijkt er wel wat naar. Maar snapt u dan niet, oom, dat dit allemaal onzin is? Ja, ik wil mama weg hebben. Maar niet om dat ik niet van haar houd. Integen deel Hem is mama's aanwezigheid aangenaam, omdat zij hem een ge mak is. Zij zorgt voor alles, zij houdt alles in orde zij werkt en sjouwt, zoodat hij door haar min stens eene dienstmeid uitspaart. Nu, dat wil ook iets zeggen. Men moet op de kleintjes passen, Ik dank er voor Ik zie verder dan mijn neus lang is Want als nu mettertijd mama niet meer kan. of niet meer wil, wat moet er dèn van worden Zal ik dan moeten beleven, dat Hubert haar als een on- j nut meubel gaat beschouwen en haar verwijten maakt Neen Zóó ver wil ik het niet laten komen. Dat wil ik bijtijds verhoeden Hubert is niet met mama getrouwd. Ik ben zijne j vrouw en met mij alleen dus moet i hij zich er door heen zien te slaan. Hoor eens. kind. je praat als j een boek zoo verstandig. Je neemt mij j de woorden uit den mond Wat heb ik toch altoos gezegd Dat het niet goed is. wanneer de schoen- moedei* in huis blijft. Ja, ja, men moet aan alles denken Ook aan mij moet men een beet je denken, oom. Als men eenmaal ge trouwd is, dan wil men ook wed de vrouw in huis zijn en dat ben ik niet. Hubert wendt zich voor alle* tot mama. terwijl ik voor spek en boo- nen er bij zit. Zelfs de dienstboden behandelen mama als de mevrouw, en mij als zoo maar een bijlooper- tje. Ik speel volslagen de tweede vi ool. En dat wil ik niet langer. Ik wil zélf mijn huishouden besturen. —Volkomen juist. Klaartje Daar valt geen syllabe tegen in te bren gen. Ik zeg altoos maar men moet eene overtuiging hebben en op zijn stuk staan. De schoonmoeder is een prachtige uitvinding maar men moet er niet te véél van hebben. Dat is ongezond. Zij behoort niet in een jong huishouden. Zij behoort op haar-zelf te wonen. Zóó denk ik er overEn wat is er nu van dat bouwplan Zeker óók weer zoo'n dol idee Dat heeft hij óók met mama be kokstoofd. Maai* ik verzet mij er te gen, hoewel mij niets gevraagd wordt. Waarom? Je zoudt toch een mooier woonhuis krijgen Dat is nietnoodig. Ik zit hier heel naar mijn zin en ik ben met deze woning volmaakt tevreden. Maar de hoofdzaak is. dat men eene affaire, die sinds honderd jaar op dezelfde plek gebloeid heeft, niet moet gaan verplaatsen. Düarom wil ik liet niet. En ik kan je alwéér niet an ders dan gelijk geven Allemaal on zin, de veranderingen Dat heb ik daareven nog tegen je man gezegd. Niet verkeerders is er in de tegen woordige jongelui, dan dat meêhol- len met hetgeen zij den tijdgeest noe men. Houd je aan het oude, zeg ik altoos maar. Nu kwam Hubert toevallig de ka mer binnen, en was onuitsprekelijk 1)1 ij verrast, den geliefden oom na zoo langen tijd wéér te zien. Hij om helsde hem stormachtig vroeg of hij er reeds lang was, en maakte Clara een verwijt er van dat zij hem niet oogenblikkelijk de komst van een zoo dierbaren gast had doen weten. Ma ma, als zij thuis was geweest, zou dit zeker niet verzuimd hebhen. Mama is namelijk, zoo wendde bij zich ophelderend tot oom Fritz, zooeven naai* de markt gegaan. Zij bezorgt het gansche huishouden. Ik zeg u. oom, zij ig een ware zegen in huis. U hoort 't oom, viel Clara in Hij heeft u in maanden niet gezien en het eerste, wat hij u te vertel len heeft, is, dat ik hier in huis een volslagen overtollig meubel ben. Maar, Clara, wat is dat nu voor een uitvalWat moet oom wel j denken, dat ik een onmensch voor je ben Hm hm. mompelde Clara. Daar oom Fritz nu ziet u hoe zij doetZij weet 'heel goed dat ik j onzinnig veel van haar houd en. toch doet zij haar best om mij bij u zwart te maken Oho, mijn zoon, daarop moet ik je toch eens even interpelleeren Zeg mij eens als je zooveel van haar houdt, waarom tracht je aaar j dan met alle geweld te onderdruk- ken Ik. haar onderdrukken riep Hubert verslagen. Die goede oom dien hij zoo terdege geprepareerd meende te hebben, begon hem onbe grijpelijk te worden. Ik weet er alles van, hernam de oude heer onbarmhartig. Zij is je vrouw en toch mag zij nooit eens haar zin hebben. Wie beweert dat stoof Hubert op. Ik mag wel zeggen, dat ik haar letterlijk naar de oogen. zie. Maar bij slot van rekening de vrouw is toch aan den man gehoorzaamheid schuldig Dat spreek ik tegen protesteer de Clara. Oom Fritz gaf haar echter een wenk om te zwijgen en nam nu zelf het woord Beste jongen dat is oudbakken kost al lang uit de mode, en met recht. Dergelijke verouderde en be- krompene beschouwingen behooren op den rommelzolder thuis. Ik hoop toch, dat je met den tijdgeest mee gaat'? De Kamer in Noorwegen heeft onlangs Maar oom riep Hubert, diep verontwaardigd over het verraad van den overlooper. Laat mij uitspreken Ik heb mij sinds jaren ernstig, wetenschappelijk mag ik wel zeggen, geïnteresseerd voor de rechten der vrouw. En nu las ik onlangs in de krant, dat de Noorsche Kamer Jawel, oom, ik ken die geschie denis. - Mooi zoo Des te beter 1 Maar niet bekend kan het je nog zijn, dat wij, Clara en ik, een zeer ernstig be sluit gevat hebben. Zoo En dat is Dat er in één huis maar één heer mag zijn. Dat zeg ik óók. En ook maar ééue vrouw. Dat zeg ik óók. viel Clara in. - En dus hebben wij besloten aangezien je dit niet schijnt te wil len inzien daarom hebben wij be sloten dat dat ik Clara mee neem, in geval jij geen reden wilt verstaan. Ik laat mijne lieve nicht niet moedwillig ongelukkig maken. Hubert schaterde 't uit. Dus neemt u Clara in bescher ming tegen m ij Dat is, waarde oom. als ik' het zoo zeggen mag, dal is wel wat ól te gek! .Wat zeg jij zelf er van. Clara? Hm hm. Weet u wel oom, wat er ge beurt, wanneer er twee met elkaar krakeel en O ja Dan verkneukelt zich de ilerde Dat bedoel ik niet, oom. Wan neer er twee krakeel en en er mengt zich een dorde er in, dan vereenigen zich in den regel de twee en willen samen den derde op het lijf. - Ja ja! riep Clara verrukt. Laten wij oom Fritz eens een pak ransel geven Ik zal u eens wat zeggen, hoog geachte oom, voor Hubert monter voortIk laat mij geen kabinetskwes tie stellen, en ik wil ook niet het hakblok worden tusschen mama en Clara. Ik wil zélf mijn boeltje red deren. Heden nog praat ik met ma ma, om voor haar eene afzonderlijke woning te gaan zoeken. Ik doe dat zèif. om haar niet te doen denken dat het een idee van Clara was. Clara viel hem om den hals en kus te hem hartelijk. - Kindoren, sprak oom Fritz ge roerd zóó is 't goed. Als jullie wéér eens een bemiddelaar noodig hebt, wendt je dan maar gerust tot mij. Wij zullen zoo vrij zijn. oom. Want. zie je ik ben tot alles te krijgen mits het niet tegen mijn overtuiging gaat GELOUTERD. Twintig pond Het vurig rood vlamde op Ellice Winston's wangen en gedurende een oogenblik kon zij niets meer zien daarna veegde zij met ongeduldige hand de tranen af. die hare oogen benevelden Zij streek het slecht geschreven briefje glad en las het tot het einde. Zooveel geld meer dan zij mogelijk zelf kon bij een brengen Vijf pond. tien zelfs, zou zij wel licht hebben kunnen gevenmaar twintig En toch, dat wanhopig, medelijden wekkend verzoek. Onmo gelijk het te weigeren, het in stilte voorbij te gaan, zooals zij nog slechts enkele weken geleden ge dreigd had. Neen o, neen. Duizend maal neen Wat te voren was ge schied, was niets werd terugge bracht tot de kleinste onbeteekenend- heid tegen dezen verschrikkelijken. dringenden moet. Zij moest 't Alan vragen en onmiddellijk Zij verborg den brief in haar zak, verzamelde al haren moed. snelde de trap op en klopte zacht op de deur van zijn studeervertrek aan. Alan, hebt ge 't druk Ik wil je een oogenblik spreken. Ja. het is be langrijk, of ik zou je niet lastigval len. Kom. ge moest me twintig pond geven. Het was er uitWat zou hij zeg gen Twintig pondAlan Winston legde zijn pen neer. ging in een wat gemakkelijker houding zitten en draaide zijn knevel op. op eene ka rakteristieke wijze, die hem wanneer hij nadacht eigen was. Hum Maar ge zult me toch wel zeggen, waarvoor Het is zoo'n vreemd, zoo'n onbegrijpelijk verzoek. Ik zou er wel graag wat meer van weten. Neen toe. vraag me niets. Ik kan 't je niet zeggen werkelijk, ik kan het niet. Het het spijt me zeer maar ik wil het volstrekt geheim houden. Dat bemerk ik. Wat was de oorzaak, dat hij dien plotselingen, zonderlingen blik op haar wierp de onverwachte kracht van haar antwoord, of iets anders, iets ernstigers? Een vrouw mag geen geheimen voor haar man hebben, verstaat ge De zachte stem kon soms scherpe dingen zeggen. Begrijp me niet verkeerd, Ellice, ging hij verder. Ge kunt het geld met plezier hebben meer als ge wiltmaar geef ook mij wederkeerig iets.... je vertrouwen! 't Is toch zeker slechts weinig wat ik vraag Om 't vragen jamaai* niet om 't te gevenwas haai* antwoord. O, Alan dwing me nietWees edel moedig. groothartig zooals ik weet, dat ge zijn kuntDen een of ande ren dag zal ik je alles uitleggen maar thans niet nog nietHeb ik je niet gezegd vóór we getrouwd wa ren, dat ik een schepsel was met vreemde grillen dat mijn leven passages bevatte, die 't voor u beter ware. dat gij nimmer zoudt kennen -- Ja. en als een idioot gaf ik toe. dat zij niet van belang waren Zijn stem beefde van toorn hij was thans opgestaan en stond.' voor haar met oogen, die gevaarlijk fonkelden. Maar ik wist niet, dat zij zouden leiden, waarheen zij thans 'nebben geleid Ik ben je echtgenoot ja, in naam; maar hoeveel meer In je werkelijk leven, heb ik me nauwelijks kunnen indringen. Gij speeldet voor mij als gastvrouw maar voor 't overige.... Hij hield plotseling op en wendde zicli snel tot haar. Is het te verwon deren, dat ik toornig en achter dochtig werdZeg me. wie is het. clien ge zoo herhaaldelijk ontmoet de man, niet wien ge gisterenavond meer dan een half uur spraakt I Ah, gij weet dat. dus! Deze ver baasde uitroep was haar antwoord. Onder den stroom zijner woorden was zij kalm gebleven, zonder te beven, zonder te mompelen om te toonen, hoe. ze haar pijnigden maar thans was ze eene andere vrouw. Haaa* tril lende en strakgespannen zenuwen jaagden haar eensklaps naar voren en schenen zijn ziel met haren on derzoekenden blik te willen doordrin gen. Alan, vroeg ze, wie heeft u dat verteld En wanhopend voegde zij er terzijde bij Mijn broeder, mijn broeder, wat hebt ge mij ongelukkig gemaakt NietsHij wendde zich koel af. Geen woord Ik heb 't door een lou ter toeval zelf gezien. Tot heden heb ik niets gezegd, niets gevraagd steeds gehoopt, dat ge mij in je vertrouwen zoudt nemen. Maar neen Ik ben in onwetendheid gelaten, in bittere duis ternis, om conclusies te trekken, wel ke ik wil. Als ze verkeerd zijn on recht vaar dag wie zal 't mij kun nen verwijten Ellice. welke is deze wolk. die tusschen ons beiden is ge komen vroeg hij ruw. Zeg 't me of Of wat? herhaalde zij treurig. Wederom was zij de vrouw van ne derige onderwerpingals een gevan gene, die wacht op zijn vonnis, hing zij aan zijne lippen. Of o, waarom moet ik het zeggen vroeg hij driftig. Ellice, er moet een einde aan komen moet, zeg ik Wij verwoesten ons leven, gij en ik. Eiken dag worden we meer en meer van elkander gescheidenen vroeg of laat o, het is onmogelijk, ondenkbaar dat we zoo kunnen voortgaan Nu goed. Alan Langzaam zag ze hem aan. Zeer goedIk geloof, dat ik je begrijp. Het zal eindigen ja, onmiddel lijk vervolgde Ellice. -- Er is nog iets anders waarover ik je wilde spre ken. iets wat ik moet zeggen, vöór- Doch hij maakte eene nfwijzendie beweging 'met zijn hand. Neen. thans niets meen*. Zoor goed. Zooals ge wenscht, Alan. Het spijt me. dat ik je heb las tig gevallen. Zij boog zich \oorover en drukte hare lippen op zijn voorhoofd. Eenige oogenblikken later was de deur ge sloten. hij was alleen. Spoédig daar na liep eene vrouw, in liet donker gekleed, met een koffertje aan haar hand in cle straat. Op dien hoek stond een man op haar te wachten. Zoo. ben je daar was zijn ruwe groet, toen zij hem buiten adem ge naderd had. Ik dacht, datje niet meer kwam Nu. heb je 't meegebracht Je weet wat er gebeurt als Ja, ja; ik weet bet. viel zij hem in de rede. Kijk, hier heb je zeven tien pond Het is alles wat ik heb - ja, tot den laatst en penny Je moet ze daar maar mede tevreden stellen en morgen zal ik misschien de rest hebben Zeg me eens broer. Jack. hoe het met haar is! Ze ligt toch nog niet op sterven Dat bedoelde je toch ze kei* niet? Op sterven Neen. Wat is dat nu weer voor praat, ElliceAltijd de dingen van de donkere zijde opnemen. We zullen nu alles spoedig genoeg in orde hebben. Hoor eens, morgen zal ik de rest wel komen balein' en je laten weten Morgen O, ik moet haar van avond nog zien Ik ga er thans on middellijk heen. Als er iets gebeurde, zou ik - Nu, goed, juist zooals ge walt, was Jack's antwoord. Er is geen haast bij, dat verzeker ik je maar bevredig nieuwsgierigheid. Tot morgen dus. Hij keerde plotseling- om. Ellice Winston stond hem een oogeai- bliik met bevende lippen na te staren daarna wendde zij zich ook om en liep zoo snel zij kon naar het afgele gen Islington. Haar hart klopte he vig. Wat zou ze daar vinden Het gezochte huis was eindelijk be reikt. Een zacht geklop op de deur. Toen werd deze geopend en een vrouw zag van uit de duisternis van de gang in haar gelaat. MoederGij was haar medelij dende uitroep. Zij wankelde naar binnen leun-' mannen, vrouwen en kinderen in zijne KOFFIEHUIZEN VOOR KINDEREN, nabijheid ..Brand te roepen. Waar Waar is het j Een paar weken geleden heeft eem Deze vraag werd van alle kanten ondernemend en liefdadig man, gedaaS' i.nw'o r, 1 Pond genaamd, in den City-Raad té antwoord. Een gehele 'rij slaat"*?» Londen can eigenaardige inrichting brand i B'v^pend. Het is een koffiehuis, waar- Een dof roode weerkaatsing ver- 'n f?eeu dranken zonder spijzen ver toonde zich aan den hemelde be-krïjgbaar zijn. De bezoeker kan voor nauwende rooklucht drong reeds in een halven stuiver een gemeubileerde de neusgaten. Ziende dat 't onmoge- j boterham bekomen en voor nog een «tow mwrigte heep'ehaiven stuiver een achiste liter bier. Een boterham wordt wel zonder drank, maar drank niet zonder boter- ham verse,haft. In de nabijheid van dit nieuwe café bevinden zich straten, onder wei- dringen, liet Winston zich met den stroom medevoeren. Spoedig hadden zij de plaats van de ramp bereikt. Hij had over bran den gelezen hij had over branden geschreven zelden had hij ze gezien. Het verschrikkelijke aanzien van het kei* bevolking een groot aantal kin- rBr JT de sissende stroomen water, d^'e de0,11 l!lun bezigheden afwezig heete muren bestreken, het heesch en in ve*e gevallen leven de kinderen geroep der menigte en de vlugge be- van de weinige centen, welke zij van wegingen hier en daar van de brand- milddadige mensclien krijgen of c«or gasten vormden een schouwspel, dathet verrichten van lichte boodschap- noch zijn schrijver<9 oog. noch zijn 1 pen verdienen schrijvers verstand zich ooit goed, n. D had kunnen voorstellen. De t16" P,crld- dl° zlln to"^: Spoedig een nieuwe ontsteltenis, j bestuurt, was erbaasd, toen hij de tegen den muur om steun. Haar ifen vrouw? De Hemel helpe haar dadelijk na de openstelling van zijn adem scheen haai* keel te verstikken.dan want de mensch kon 't nietlokaal een groot aantal kinderen bo- Dan dan zijt ge dus niet ziek n*eer E*n trilling van schrik ging terhammen zag bestellen. Dat bracht Het w-as een leugen Hij heeft me i door de toeschouwers op het gezicht hem op het denkbeeld in het aan voer bedrogen, en ik - ik - God van deze rich krampachtig vastklem-gonzende huis een café voor kinde- heipe mij! - ik heb .Alan hiervoor I mende vrouwenfiguur; sterke man- n - 1 nen sloegen in ontroering de handen in te ricllte»- Da toeloop door vertalen De' oudé vrouw strekte ha ar arm uit juist bijtijds. Ellice Winston was in onmacht gevallen. neen en vrouwen weenden. En heen is onmiddellijk buitengewoon toen j groot geworden, want de lieer Pond Hij zal haar niet bereiken Hij stelt ook boterhammen voor ander kan haar niet bereiken 't Is zelf-1 halven cent verkrijgbaar en deze bo- Duisternis, m een haard, die spook -moord .„umu™lJra z,,n „ovenaien nog achtage schaduwen op de met boeken gen zij den man naar voren snellen. versierde muren wierp. De dienstbode dom* bet cordon van terughoudende den dorst anders nietsAdemloos za- terhammetjes zijn bovendien nog S vaiT «SSS tfh*"8?' trad binnen, trok de blinden omlaag.handen heenbreken en roekeloos in me bezoekeis is een m Enge- stak dé laimp aam en verliet dan weer de vuurzee springen. j Jand zeer gewild, licht soort bier ter de kamér, maar de man, die in den! Wat hem aanzette, kon hij niet zeg- beschikking. lagen armstoel zat ineengedoken, be- gen. Het succes, dat Pond met de beid* merkte niets van dit alles. Op de ta-Lafaardslafaardswaren de koffiehuizen heeft is zoo enorm dat fel lag zijn werk te wachten. woorden, die op zijne lippen kwamen hii voornemen* ié „orr t«,-ee llij had vast beloofd het artikel den maar zelfs toen hij ze zeicle. wist hij g ,ee derge volgenden morgen gereed te hebben dat de beschuldiging onjuist was' e l0kaien openen en het aantal nogmaals aarzelde hij en schreef eeni- Geen man. of hij "zou 't gewaagd 'n bet goheel in de verschillende ste ge woorden, otm even daarna met een hebben als hij slechts de kleinste den des lands tot 350 wil uitbreiden. toornigen uitroep de pen weer terzij- kans op succes had gezien. i de te werpen. Neen, hij kon diezen Hij drong recht door de eerste avond niet werkenDwaas, kinder- vlammenzee "heen. Het achtergedeelte1 EEN LIEFDESGESCHIEDENIS, achtig. oor de vijftigste maal noem- van het 'huis was noe* niet zoo era ,r de hij zich een dwaas een dwaas aangetast; hij zag. dat er nog een 1 1(Ee" Ho"8aaf*h. c^a'erlst. om nog aan haar te denken. at was awakke hoop wasT als hij maar de deserteerde, heeft daarvan heel zij thans voor hein hij voor haar trap kon vinden. Toen trok hij zijn last gehad. Hij vluchtte met zijn Dood, levend, arm, of rijk, wat hin- Zflkdoek uit zijn zak, veranderde die meisje, wier vader daar reeds woon- derde hetZi] had verkozen, hem te jn €en reSpirat0r en kroop op handen de, naai* New-York. Na anderhalf vooi^betilm Xtmmdr"zou^'if taug- en nieuwsgierig zoekend jaar berichtte zijn moeder hem, dal keeren. Neen - onmogelijk - En at kis ej'toom Stuk® TOOr °°m lwm <e" ""nzieialijk verano- drie jaren Het scheen ongeloofr ÏÏ'J *«<1 nagelaten en Szivas, de d«- to'^aa'ïii °S don 'ferhltoclenden rook de wreede. serteu'' S™ 01lder eenvalschen te sluiten en ja dan zag hu kronkelende vuurtongen. Oogen, neus "aam naar Boedu-pest, om de erfe- J ot> rnnnrJ rlaorl ham fnl+avowJ min - nis Op te Strijken. Hij WölXl echter dien treurigen avond, zoo als de werkelijkheid OT1 mond de«d hem folterend PBn Het bleeke gelaat, de vrees in hare el.ke! adem was een afzonderlijke pij- verraden en door de politie naar de oogen dat plotseling voor hem terug- Eon fË verder gaan? Zou kazerne gebracht. Onderweg wist hij deinzen in nameloozen schrik alles "aar ooit kunnen bereiken De echter los te komen en achtte het be- «TeXStajT °P eenr leVe,,rtUM«™mCronv"rdï™elijkVIo": den ter maai, "aa'- Amerika te Zooals ge wenscht Alan overloop aangekomen, aarzelde hij Saan- Alie pogingen om de erfenis WecLerom trilden die zachte woorden eeT1 oogenblik welke richting te ne-1 dooy gevolmachtigden te incasseeren, hem in de ooren: wederom voelde hij men. Ja. thans! Nog één poging! mislukten en onze deserteur nam het dien zachten, brandenden kus opzijn Wanhopig wierp hij zich door een wanhopige besluit zich te verminken voorhoofdwederom herinnerde hij zee van brullende en knetterende om zoodoende voor den dienst te zich dat plotselinge gevoel van een vlammen De Hemel zij dank 'worden afgekeurd. Hij sprong van zaamheid bij het sluiten der deur. en Ja. zn was daar nog. en hield d electrische tram en brak «ehik dien aandrang om haai* achterna te zich met onvaste banden aan de ven- ieciriscne tram en biak „geiuk- snellen, haar aan zijne borst te d'ruk-rterbank vast. Wonder boven won- Z1ln voet- Zes weken later ging ken en uit te roepen, dat liet een der, dat zij zicli nog zoolang had hij weer naar Boedapest en meldde misverstand was, blinde, krank-kunnen vasthouden! Beneden waren zich bij de militaire autoriteiten aan. zinnige, zinneliooze dwaasheid! Ach, ontelbare gezichten, een verwarring Hij werd afgekeurd en de vervolring had hij clien aandrang maai- opge van zich verdringende en sohreen- wegens desertie ging mi daarom niet volgd wende mensch en. Een doffe jubel- rioor Later was het te laatTe laatHet kreet brak los hij begreep, dat hetr, psychische oogenblik was voorbij. El-, voor hem was. dat ze riepen. Wat Uocl' als 'iet deserteeien er een- lice, Ellicehad hij geroepen, van de nu zij hielden een kolossaal net maal inzit, is het moeilijk dit na te eene kamer naar de andére snellend. op. laten. Als rijk en gezeten Boedapes- Waar zijt ge Spreek tot mij! Ant- j Spring! Spring! was de kreet ter schreef onze held aan zijn meisje woord mij, liefste! uit duizende monden. Ja; natuurlijk! -ie New-York dal 'hii van hal huw» En voor antwoord - stUte. Stilte— m een oogenblik' Hii trkchtte zijn en de steeds grooter wordende vrees moed te Verzamelen, het gebons van maar afzag' hlJ kon j\u wel een en marteling. Wreede. volkomen ze- zijn hart te stiuen .Daarna greep hij ,,e partlJ knJgen- Uit wraak korheid was het na eenige oogenblik-1 de vrouw vast, sloeg zijn beide ar- kiaagae de bedrogen schoone Szivos ken. Hij bad haar briefje gevonden men om baar, keek nogmaals naar bij de militaire autoriteiten aan we- op de toilet tafel in hun kamer, het alsde zee varL witte naar boven gerich- gens zelfverminking ter ontkoming krankzmmg mel z.jne bevendvrn- „zichton, en - .prong! aan den dienst. En onmiddeJIHk gers open gescheurd en heengegaan ..Liefste, liefste Alan „Ge moet me vergeven - go „zult me vergeven Ik heb elf ..pond uit je lade genomen doch ..ge zult ze binnenkort terug ont- vangen. Tracht niet. mij te vol- -ren of te zoeken. Ik wil verge nten zijn. Het was een misver- stand dat is alles. Denk niet ..meer aan mij en nu vaarwel, „mijn Alan, voor de laatste maal. ..Je diepbedroefde vrouw, ELLICE." WegSlechts dit kleine briefje na gelaten om hare geschiedenis te ver tellen Eerst kon hij het niet begrij pen, kon hij niet gelooven, dat het werkelijkheid was. Als een blindeman die naar zijn weg tast, stond hij daar niet lie-t stukje papier in zijne vingers, trachtende door den nevel voor zijne oogen heen te zien, en de snikken, die krampachtig in zijne keel opstegen, in te houden Weg! Vreeselijk oogenblik, toen hij de beteekenis daarvan begreep daar na ging hij als waanzinnig de trap af en snélde blootshoofds do straat in, elk voorbijgaand gelaat woest aan starend en overal overal haren naam uitroepend De menschen moes ten hem voor krankz.innig gehouden hebben. Krankzinnig ja Hij sprong plot seling op en wierp de vellen onorde lijk bijeeaigeen verdere geeseling van zijn vermodid hoofd dien avond! Buiten, in den koelen September- avond jaagde het windje hem aange naam in het gelaat. Hij wandelde doelloos voort over de Theems, Hyde-Park, dan weer recht vooruit. Euston Road. Spoedig bevond hij zich, ofschoon hij een ge horen Londenaar was, in een hem on bekende buurt. Het was een wijk van kleine, vuile woningen, en smalle steegjes, op wel ker hoeken in lompen gekleede leeg- loopers hem met nieuwsgierige blik ken aankeken en waarin twistende vrouwen elkander scheldwoorden naai* het hoofd wierpen, vergezeld van kre- ton van aanmoediging van aanhang sters, even smerig en gehavend als zij zelf. Hij knoopte zijn jas toe en hij voelde het gewicht van zijn stok, dat hem wa.t gerust stelde. Plotseling trof een scherp, lang ge rekt gefluit zijn oor. Hij zag een zuch tend, snorrend ding met blinkend me taal en overal heen vliegende vonk.en, door woest galoppeerendé paarden ge trokken; daarna begon een grauw van gezichten, en sprongaan den dienst. En onmiddellijk - werd Szivos nu ten derde male in de voeten in zwachtels gewikkeld, kians wegens desertie de gevangenis vormden zich vage, onduidelijke her- voor een behoorlijk aantal jaren, inneringen in zijn hoofd. Hij kon Als de wraakzucht <ler Hongaren bij onmogelijk zeggen of 't werkelijk- hem ontwaakt, zal het drama da ar beid of slechts verbeelding was; doch méde nog wel niet uit zijn nog klonk in zijne ooren, sedert het oogenblik dat hij door zachte han- HPT HAIn v,v i nniAVi IK' vil den was opgenomen en met zijne HLi HAK1 V AN LODlsW IJK XI\. bewustelooze last, in de wachtende Labouchère vertolt int zijn ..Truth ambulance-wagen was gedragen, dien oen wonderlijk verhaal. Oppervlakkig droevigen kreet van ..Moeder!" zou men bet rangschikken tot het dien zachten ontstelden uitroep, die soort vertelsels als dat van de zee- het volgende oogenblik in verbazing rtang. Maar Labouehére zegt. dat het van hare lippen kwam; ..Alan! O. verhaal afkomstig is van wijlen kolo- het kan niet zijn Ja. ja. het ;s nel Harcourt en bevestigd werd door mijn Alan! wijlen Sir William Harcourt. die ei- Geen droom was 'I. die schoone fi- zeker iets van weten konden, guur, die den volgenden morgen Volgens dat veilianl ligt het hart langs de rij bedden wandelde om van Lode wijk XIV te Londen in de met een blijden uitroep naast hetzij- Westminster Abdij begraven, en dat ne stil te staan geen verbeelding, is zoo toegegaan die zoete kus. die ieder vertelde van De Harcourt, die in den lijd \aude lang verborgen en plotseling herstel- Fransche omwenteling leefde. Imdve- de geestdrift. Neen! Ellice —zijn le betrekkingen in Frankrijk. Vele ui t- Ellice eindelijk Zij stond daar gewekenen noodde hij bij zich. Onder naast hem; hare hand hield de zijne desen was een kanunnik \an St. De- vast hare oogen lachten hem goedig Toen deze van zijn gastheer af- toe al de glans van hare nieuwe scheid nam. haalde hij uit zijn zak jeugd riepen hem terug tot gezond- Aet-S té voorschijn, dat er uitzag als heid en hoop en geluk. .een. stuk gedroogd leer, en dat bood Eiken dag kwam rij, hare komstHarcourt aan. was als blijde zonneschijn in de don-m da kathedraal zeide ker gekleurde zaal eiken dag her- hlR „toen de koninklijke graven open stelde hij al moor en meer. En jfrwtovrawlmm de inhoud _-n da toen ivier winden verstrooid werd. Dit Stuk voor stuk ontvouwde zich het "ft tart yen Lodcwjjk XIV. liet»»; geheim. Hij vernam de geschiedenis afamderliik,,fewaard en ik slaagde er van den ontaarden broeder, dobbe- u laar, .diet en erger, die de zwakke! gf°° ÏStAS1'±,n l'T moeder en de eenige zuster tot alles H«roourt, en van tijd tot tijd liet dwong, voor mets terugdeinsde. hM,^ ,10t als ee„ merkwaardigheid aan laag ook. om in 1 bezit te komen zien. Zoo kreeg eens wijlen i/'üo? ?1!! °nJ- z,ln kwa";; iir Bucklaiid deken vair Vestmin- hartstochten te bevredigen. Zij badj^ het ,e ziel] Hij wa. loen cen beloofd het nooit te zullen zeggen jieej oud man. Buckland nu maakte aan Alan hoe kon zij 't ook? De j. - -- schande, de pijn als eene wonde. Alle leed was nu geleden en als 't ware gelouterd waren zij beiden uit de vlammen gered. zijn vinger nat, ef dien op het Elk woord was Iiart g^^tak toen den vinger in den 'mond. Vervolgens, voor men het belet- ten kon nam hij het heele hart inclen mond- en slikte het. door. Of het bij ongeluk of opzettelijk was, weet men niet Spoedig daarna stierf Buckland. cm hij werd in de Westminster Abdij be graven. Het is onmogelijk, dat hij het ding ooit verteerd beeft. liet hart ai taai genoeg van zichzelf en van ouderdom was dat nagenoeg ver steend. Zoo is 't dan gekomen, dat het hart van Lodetvijk XIV. Ln het lijk van een deken van Westminster rust. in de «abdij van Westminster.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8