siarz- f m<mhcert
tige echtgenoot zijn geweestEn
KW iemand blijft nu ongetrouwd
Het is waar "t is eeuwig jam
mer van mij Maar biecht nu eens
op Wat zit er dan eigenlijk dwars
Och, oom, er stapelen zicheeni-
ge wolkjes aan onzen echtelijken he
mel op
Dat is heel mooi gezegd, kind.
Dat heb je zeker uit een roman.
Maar die wolkjes maken mij niet
reel wijzer. Wat bedoel je?
Ik bedoel, oom Fritz, dat er eene
aekere ontstemdheid tusschen ons ge
komen is, die ons s«nds eenige we
ken het leven verbittert. Hubert heeft
akh namelijk in het hoofd gezet, dat
de vrouw den man onvoorwaardelijk
moet gehoorzamen.
Maar, mijn lieve kind dat wist
je toch welEr staat toch geschre
ven „Hij zal uw heer tijm"
O, dat was vroeger zoo maar
tegenwoordig al lang niet meer. Men
spreekt altoos van de wederhelft
en dan moet. toch de eene helft net
zooveel recht hebben en net zooveel
hebben in te brengen, als de an
dere.
Hm hm, dat is wel waar. Wat
mij betreft, het is altoos mijne over
tuiging geweest, dat de man en de
vrouw volmaakt op gelijken voet
staan esn dat hij haar niet mag tiran-
niseeren.
Dat zeg ik óók. Onlangs lieb ik
in de krant gelezen
Ja ja van de Noorsche Ka
mer
Clara keek verbaasd op.
Hoe weet u dat zoo
Och. dat kan ik wel denken
ik heb het óók gelezen. Die hebben
daar de gehoorzaamheid geschrapt.
Zeer te recht
Best. kindje. Maar als er nu
verschil van meening is. en geen van
beiden wil gehoorzamen, - wat
moet er dan gebeuren?
Heel eenvoudig. De wijste
Precies De wijste geeft toe. Vol.
maakt mijne opinie.
Volstrekt niet. oom. De wijste
mag niet toegeven. Want dan loopt
alles spaak.
Hm hm ja dat ben ik eigen
lijk óók wel met je eensMaar kijk
nu eens hier kind wat die zaak
met je moeder betreft
Clara keek nu nóg verbaasder op
en riep
Maar oom hoe weet u daar
van
Och ahem drommels nog
toe r'ep de oude heer. en hij ver
slikte zich en sloeg de hand voor
den mond. Berst nog trachtte hij
zich er uit te liegen maar dat lukte
nieten dus bekende hij eindelijk
maar. dat hij zich verpraat had. Hij
had daareven met Hubert uHvoerig
over de zaak gesproken. Dat wilde hij
dan nu maar opbiechten. Maar Cla
ra moest hem in 's hemels naam niet
verraden.
■Zoo zoo-oo-oo Goed dat zij het
wist. Men had haar dus in eene hin
derlaag willen lokken Ei e: Dat-
had zij van Hubert niet gedacht 1
Maar nu zou zij dat heertje toch
eens in den put laten vallen, dien hij
voor een ander gegraven had.
Neeu, oom, ik zal u stellig niet
verraden, beloofde het jonge vrouw
tje. Wat heeft hij dan zoo al gezegd
Niets kwaads, kindlief, waarach
tig niets kwaads. Ik vind 't zelfs
heel mooi en verstandig van hem,
dat hij met alle geweld je mama in
huis wil houden. Het is altoos mijne
overtuiging geweest, dat al het kwa
de. wat er an schoonmoeders eezegd
wordt, vuige laster is. en dat een
man geen grooteren schat !n zijn
huis kan hebben, dan eene wakkere
schoonmama. Heb ik geen gelijk?
U spreekt gouden woorden, oom
Fritz.
Ik spreek enkel naar mijne over
tuiging. En dus om nu op stuk
van zaken te komen als je man je
moeder zoo graag lijden mag en haar
niet uit het. huis wil laten, dan be
wijst hij daardoor dat hij een edel
hart heeft en moest jij, mijn kind.
de allerlaatste zijn om hem dit kwa
lijk te nemen.
MooiNu ben ik dus het mon
ster, en tegen mij moet mijne eigen
moeder in bescherming genomen wor
den -Nu zal 't nog heeten, dat hij
méér van mijne moeder houdt, dan
ik
Dat lijkt er wel wat naar.
Maar snapt u dan niet, oom, dat
dit allemaal onzin is? Ja, ik wil
mama weg hebben. Maar niet om
dat ik niet van haar houd. Integen
deel Hem is mama's aanwezigheid
aangenaam, omdat zij hem een ge
mak is. Zij zorgt voor alles, zij
houdt alles in orde zij werkt en
sjouwt, zoodat hij door haar min
stens eene dienstmeid uitspaart.
Nu, dat wil ook iets zeggen. Men
moet op de kleintjes passen,
Ik dank er voor Ik zie verder
dan mijn neus lang is Want als
nu mettertijd mama niet meer kan.
of niet meer wil, wat moet er dèn
van worden Zal ik dan moeten
beleven, dat Hubert haar als een on- j
nut meubel gaat beschouwen en haar
verwijten maakt Neen Zóó ver
wil ik het niet laten komen. Dat wil
ik bijtijds verhoeden Hubert is niet
met mama getrouwd. Ik ben zijne j
vrouw en met mij alleen dus moet i
hij zich er door heen zien te slaan.
Hoor eens. kind. je praat als j
een boek zoo verstandig. Je neemt mij j
de woorden uit den mond Wat
heb ik toch altoos gezegd Dat
het niet goed is. wanneer de schoen-
moedei* in huis blijft. Ja, ja, men
moet aan alles denken
Ook aan mij moet men een beet
je denken, oom. Als men eenmaal ge
trouwd is, dan wil men ook wed de
vrouw in huis zijn en dat ben ik
niet. Hubert wendt zich voor alle* tot
mama. terwijl ik voor spek en boo-
nen er bij zit. Zelfs de dienstboden
behandelen mama als de mevrouw,
en mij als zoo maar een bijlooper-
tje. Ik speel volslagen de tweede vi
ool. En dat wil ik niet langer. Ik
wil zélf mijn huishouden besturen.
—Volkomen juist. Klaartje Daar
valt geen syllabe tegen in te bren
gen. Ik zeg altoos maar men moet
eene overtuiging hebben en op zijn
stuk staan. De schoonmoeder is een
prachtige uitvinding maar men
moet er niet te véél van hebben. Dat
is ongezond. Zij behoort niet in een
jong huishouden. Zij behoort op
haar-zelf te wonen. Zóó denk ik er
overEn wat is er nu van dat
bouwplan Zeker óók weer zoo'n
dol idee
Dat heeft hij óók met mama be
kokstoofd. Maai* ik verzet mij er te
gen, hoewel mij niets gevraagd
wordt.
Waarom? Je zoudt toch een
mooier woonhuis krijgen
Dat is nietnoodig. Ik zit hier
heel naar mijn zin en ik ben met
deze woning volmaakt tevreden.
Maar de hoofdzaak is. dat men eene
affaire, die sinds honderd jaar op
dezelfde plek gebloeid heeft, niet moet
gaan verplaatsen. Düarom wil ik liet
niet.
En ik kan je alwéér niet an
ders dan gelijk geven Allemaal on
zin, de veranderingen Dat heb ik
daareven nog tegen je man gezegd.
Niet verkeerders is er in de tegen
woordige jongelui, dan dat meêhol-
len met hetgeen zij den tijdgeest noe
men. Houd je aan het oude, zeg ik
altoos maar.
Nu kwam Hubert toevallig de ka
mer binnen, en was onuitsprekelijk
1)1 ij verrast, den geliefden oom na
zoo langen tijd wéér te zien. Hij om
helsde hem stormachtig vroeg of hij
er reeds lang was, en maakte Clara
een verwijt er van dat zij hem niet
oogenblikkelijk de komst van een zoo
dierbaren gast had doen weten. Ma
ma, als zij thuis was geweest, zou
dit zeker niet verzuimd hebhen.
Mama is namelijk, zoo wendde
bij zich ophelderend tot oom Fritz,
zooeven naai* de markt gegaan. Zij
bezorgt het gansche huishouden. Ik
zeg u. oom, zij ig een ware zegen in
huis.
U hoort 't oom, viel Clara in
Hij heeft u in maanden niet gezien
en het eerste, wat hij u te vertel
len heeft, is, dat ik hier in huis
een volslagen overtollig meubel ben.
Maar, Clara, wat is dat nu voor
een uitvalWat moet oom wel j
denken, dat ik een onmensch voor
je ben
Hm hm. mompelde Clara.
Daar oom Fritz nu ziet u hoe
zij doetZij weet 'heel goed dat ik j
onzinnig veel van haar houd en.
toch doet zij haar best om mij bij u
zwart te maken
Oho, mijn zoon, daarop moet ik
je toch eens even interpelleeren
Zeg mij eens als je zooveel van
haar houdt, waarom tracht je aaar j
dan met alle geweld te onderdruk-
ken
Ik. haar onderdrukken riep
Hubert verslagen. Die goede oom
dien hij zoo terdege geprepareerd
meende te hebben, begon hem onbe
grijpelijk te worden.
Ik weet er alles van, hernam de
oude heer onbarmhartig. Zij is je
vrouw en toch mag zij nooit eens
haar zin hebben.
Wie beweert dat stoof Hubert
op. Ik mag wel zeggen, dat ik haar
letterlijk naar de oogen. zie. Maar bij
slot van rekening de vrouw is
toch aan den man gehoorzaamheid
schuldig
Dat spreek ik tegen protesteer
de Clara. Oom Fritz gaf haar echter
een wenk om te zwijgen en nam nu
zelf het woord
Beste jongen dat is oudbakken
kost al lang uit de mode, en met
recht. Dergelijke verouderde en be-
krompene beschouwingen behooren
op den rommelzolder thuis. Ik hoop
toch, dat je met den tijdgeest mee
gaat'? De Kamer in Noorwegen heeft
onlangs
Maar oom riep Hubert, diep
verontwaardigd over het verraad
van den overlooper.
Laat mij uitspreken Ik heb mij
sinds jaren ernstig, wetenschappelijk
mag ik wel zeggen, geïnteresseerd
voor de rechten der vrouw. En nu
las ik onlangs in de krant, dat de
Noorsche Kamer
Jawel, oom, ik ken die geschie
denis.
- Mooi zoo Des te beter 1 Maar
niet bekend kan het je nog zijn, dat
wij, Clara en ik, een zeer ernstig be
sluit gevat hebben.
Zoo En dat is
Dat er in één huis maar één
heer mag zijn.
Dat zeg ik óók.
En ook maar ééue vrouw.
Dat zeg ik óók. viel Clara in.
- En dus hebben wij besloten
aangezien je dit niet schijnt te wil
len inzien daarom hebben wij be
sloten dat dat ik Clara mee
neem, in geval jij geen reden wilt
verstaan. Ik laat mijne lieve nicht
niet moedwillig ongelukkig maken.
Hubert schaterde 't uit.
Dus neemt u Clara in bescher
ming tegen m ij Dat is, waarde
oom. als ik' het zoo zeggen mag,
dal is wel wat ól te gek! .Wat
zeg jij zelf er van. Clara?
Hm hm.
Weet u wel oom, wat er ge
beurt, wanneer er twee met elkaar
krakeel en
O ja Dan verkneukelt zich de
ilerde
Dat bedoel ik niet, oom. Wan
neer er twee krakeel en en er mengt
zich een dorde er in, dan vereenigen
zich in den regel de twee en willen
samen den derde op het lijf.
- Ja ja! riep Clara verrukt. Laten
wij oom Fritz eens een pak ransel
geven
Ik zal u eens wat zeggen, hoog
geachte oom, voor Hubert monter
voortIk laat mij geen kabinetskwes
tie stellen, en ik wil ook niet het
hakblok worden tusschen mama en
Clara. Ik wil zélf mijn boeltje red
deren. Heden nog praat ik met ma
ma, om voor haar eene afzonderlijke
woning te gaan zoeken. Ik doe dat
zèif. om haar niet te doen denken
dat het een idee van Clara was.
Clara viel hem om den hals en kus
te hem hartelijk.
- Kindoren, sprak oom Fritz ge
roerd zóó is 't goed. Als jullie
wéér eens een bemiddelaar noodig
hebt, wendt je dan maar gerust tot
mij.
Wij zullen zoo vrij zijn. oom.
Want. zie je ik ben tot alles
te krijgen mits het niet tegen mijn
overtuiging gaat
GELOUTERD.
Twintig pond Het vurig rood
vlamde op Ellice Winston's wangen
en gedurende een oogenblik kon zij
niets meer zien daarna veegde zij
met ongeduldige hand de tranen af.
die hare oogen benevelden Zij streek
het slecht geschreven briefje glad en
las het tot het einde. Zooveel geld
meer dan zij mogelijk zelf kon bij
een brengen
Vijf pond. tien zelfs, zou zij wel
licht hebben kunnen gevenmaar
twintig En toch, dat wanhopig,
medelijden wekkend verzoek. Onmo
gelijk het te weigeren, het in stilte
voorbij te gaan, zooals zij nog
slechts enkele weken geleden ge
dreigd had. Neen o, neen. Duizend
maal neen Wat te voren was ge
schied, was niets werd terugge
bracht tot de kleinste onbeteekenend-
heid tegen dezen verschrikkelijken.
dringenden moet. Zij moest 't Alan
vragen en onmiddellijk
Zij verborg den brief in haar zak,
verzamelde al haren moed. snelde de
trap op en klopte zacht op de deur
van zijn studeervertrek aan.
Alan, hebt ge 't druk Ik wil je
een oogenblik spreken. Ja. het is be
langrijk, of ik zou je niet lastigval
len. Kom. ge moest me twintig pond
geven.
Het was er uitWat zou hij zeg
gen
Twintig pondAlan Winston
legde zijn pen neer. ging in een wat
gemakkelijker houding zitten en
draaide zijn knevel op. op eene ka
rakteristieke wijze, die hem wanneer
hij nadacht eigen was. Hum
Maar ge zult me toch wel zeggen,
waarvoor Het is zoo'n vreemd,
zoo'n onbegrijpelijk verzoek. Ik zou
er wel graag wat meer van weten.
Neen toe. vraag me niets. Ik
kan 't je niet zeggen werkelijk, ik
kan het niet. Het het spijt me zeer
maar ik wil het volstrekt geheim
houden.
Dat bemerk ik.
Wat was de oorzaak, dat hij dien
plotselingen, zonderlingen blik op
haar wierp de onverwachte kracht
van haar antwoord, of iets anders,
iets ernstigers?
Een vrouw mag geen geheimen
voor haar man hebben, verstaat ge
De zachte stem kon soms scherpe
dingen zeggen. Begrijp me niet
verkeerd, Ellice, ging hij verder. Ge
kunt het geld met plezier hebben
meer als ge wiltmaar geef ook mij
wederkeerig iets.... je vertrouwen!
't Is toch zeker slechts weinig wat ik
vraag
Om 't vragen jamaai* niet
om 't te gevenwas haai* antwoord.
O, Alan dwing me nietWees edel
moedig. groothartig zooals ik weet,
dat ge zijn kuntDen een of ande
ren dag zal ik je alles uitleggen
maar thans niet nog nietHeb ik
je niet gezegd vóór we getrouwd wa
ren, dat ik een schepsel was met
vreemde grillen dat mijn leven
passages bevatte, die 't voor u beter
ware. dat gij nimmer zoudt kennen
-- Ja. en als een idioot gaf ik toe.
dat zij niet van belang waren Zijn
stem beefde van toorn hij was thans
opgestaan en stond.' voor haar met
oogen, die gevaarlijk fonkelden. Maar
ik wist niet, dat zij zouden leiden,
waarheen zij thans 'nebben geleid
Ik ben je echtgenoot ja, in naam;
maar hoeveel meer In je werkelijk
leven, heb ik me nauwelijks kunnen
indringen. Gij speeldet voor mij als
gastvrouw maar voor 't overige....
Hij hield plotseling op en wendde
zicli snel tot haar. Is het te verwon
deren, dat ik toornig en achter
dochtig werdZeg me. wie is het.
clien ge zoo herhaaldelijk ontmoet
de man, niet wien ge gisterenavond
meer dan een half uur spraakt I
Ah, gij weet dat. dus! Deze ver
baasde uitroep was haar antwoord.
Onder den stroom zijner woorden was
zij kalm gebleven, zonder te beven,
zonder te mompelen om te toonen,
hoe. ze haar pijnigden maar thans
was ze eene andere vrouw. Haaa* tril
lende en strakgespannen zenuwen
jaagden haar eensklaps naar voren
en schenen zijn ziel met haren on
derzoekenden blik te willen doordrin
gen. Alan, vroeg ze, wie heeft u dat
verteld En wanhopend voegde zij
er terzijde bij Mijn broeder, mijn
broeder, wat hebt ge mij ongelukkig
gemaakt
NietsHij wendde zich koel af.
Geen woord Ik heb 't door een lou
ter toeval zelf gezien. Tot heden heb
ik niets gezegd, niets gevraagd steeds
gehoopt, dat ge mij in je vertrouwen
zoudt nemen. Maar neen Ik ben in
onwetendheid gelaten, in bittere duis
ternis, om conclusies te trekken, wel
ke ik wil. Als ze verkeerd zijn on
recht vaar dag wie zal 't mij kun
nen verwijten Ellice. welke is deze
wolk. die tusschen ons beiden is ge
komen vroeg hij ruw. Zeg 't me
of
Of wat? herhaalde zij treurig.
Wederom was zij de vrouw van ne
derige onderwerpingals een gevan
gene, die wacht op zijn vonnis, hing
zij aan zijne lippen.
Of o, waarom moet ik het
zeggen vroeg hij driftig. Ellice, er
moet een einde aan komen moet,
zeg ik Wij verwoesten ons leven, gij
en ik. Eiken dag worden we meer en
meer van elkander gescheidenen
vroeg of laat o, het is onmogelijk,
ondenkbaar dat we zoo kunnen
voortgaan
Nu goed. Alan Langzaam zag
ze hem aan. Zeer goedIk geloof,
dat ik je begrijp.
Het zal eindigen ja, onmiddel
lijk vervolgde Ellice. -- Er is nog
iets anders waarover ik je wilde spre
ken. iets wat ik moet zeggen, vöór-
Doch hij maakte eene nfwijzendie
beweging 'met zijn hand.
Neen. thans niets meen*.
Zoor goed. Zooals ge wenscht,
Alan. Het spijt me. dat ik je heb las
tig gevallen.
Zij boog zich \oorover en drukte
hare lippen op zijn voorhoofd. Eenige
oogenblikken later was de deur ge
sloten. hij was alleen. Spoédig daar
na liep eene vrouw, in liet donker
gekleed, met een koffertje aan haar
hand in cle straat. Op dien hoek stond
een man op haar te wachten.
Zoo. ben je daar was zijn ruwe
groet, toen zij hem buiten adem ge
naderd had. Ik dacht, datje niet meer
kwam
Nu. heb je 't meegebracht Je weet
wat er gebeurt als
Ja, ja; ik weet bet. viel zij hem
in de rede. Kijk, hier heb je zeven
tien pond Het is alles wat ik heb -
ja, tot den laatst en penny Je moet
ze daar maar mede tevreden stellen
en morgen zal ik misschien de rest
hebben Zeg me eens broer. Jack. hoe
het met haar is! Ze ligt toch nog niet
op sterven Dat bedoelde je toch ze
kei* niet?
Op sterven Neen. Wat is dat nu
weer voor praat, ElliceAltijd de
dingen van de donkere zijde opnemen.
We zullen nu alles spoedig genoeg in
orde hebben. Hoor eens, morgen zal ik
de rest wel komen balein' en je laten
weten
Morgen O, ik moet haar van
avond nog zien Ik ga er thans on
middellijk heen. Als er iets gebeurde,
zou ik
- Nu, goed, juist zooals ge walt,
was Jack's antwoord. Er is geen haast
bij, dat verzeker ik je maar bevredig
nieuwsgierigheid. Tot morgen dus.
Hij keerde plotseling- om.
Ellice Winston stond hem een oogeai-
bliik met bevende lippen na te staren
daarna wendde zij zich ook om en
liep zoo snel zij kon naar het afgele
gen Islington. Haar hart klopte he
vig. Wat zou ze daar vinden
Het gezochte huis was eindelijk be
reikt. Een zacht geklop op de deur.
Toen werd deze geopend en een vrouw
zag van uit de duisternis van de gang
in haar gelaat.
MoederGij was haar medelij
dende uitroep.
Zij wankelde naar binnen leun-'
mannen, vrouwen en kinderen in zijne KOFFIEHUIZEN VOOR KINDEREN,
nabijheid ..Brand te roepen.
Waar Waar is het j Een paar weken geleden heeft eem
Deze vraag werd van alle kanten ondernemend en liefdadig man,
gedaaS' i.nw'o r, 1 Pond genaamd, in den City-Raad té
antwoord. Een gehele 'rij slaat"*?» Londen can eigenaardige inrichting
brand i B'v^pend. Het is een koffiehuis, waar-
Een dof roode weerkaatsing ver- 'n f?eeu dranken zonder spijzen ver
toonde zich aan den hemelde be-krïjgbaar zijn. De bezoeker kan voor
nauwende rooklucht drong reeds in een halven stuiver een gemeubileerde
de neusgaten. Ziende dat 't onmoge- j boterham bekomen en voor nog een
«tow mwrigte heep'ehaiven stuiver een achiste liter bier.
Een boterham wordt wel zonder
drank, maar drank niet zonder boter-
ham verse,haft.
In de nabijheid van dit nieuwe
café bevinden zich straten, onder wei-
dringen, liet Winston zich met den
stroom medevoeren.
Spoedig hadden zij de plaats van
de ramp bereikt. Hij had over bran
den gelezen hij had over branden
geschreven zelden had hij ze gezien.
Het verschrikkelijke aanzien van het kei* bevolking een groot aantal kin-
rBr JT
de sissende stroomen water, d^'e de0,11 l!lun bezigheden afwezig
heete muren bestreken, het heesch en in ve*e gevallen leven de kinderen
geroep der menigte en de vlugge be- van de weinige centen, welke zij van
wegingen hier en daar van de brand- milddadige mensclien krijgen of c«or
gasten vormden een schouwspel, dathet verrichten van lichte boodschap-
noch zijn schrijver<9 oog. noch zijn 1 pen verdienen
schrijvers verstand zich ooit goed, n. D
had kunnen voorstellen. De t16" P,crld- dl° zlln to"^:
Spoedig een nieuwe ontsteltenis, j bestuurt, was erbaasd, toen hij
de tegen den muur om steun. Haar ifen vrouw? De Hemel helpe haar dadelijk na de openstelling van zijn
adem scheen haai* keel te verstikken.dan want de mensch kon 't nietlokaal een groot aantal kinderen bo-
Dan dan zijt ge dus niet ziek n*eer E*n trilling van schrik ging terhammen zag bestellen. Dat bracht
Het w-as een leugen Hij heeft me i door de toeschouwers op het gezicht hem op het denkbeeld in het aan
voer bedrogen, en ik - ik - God van deze rich krampachtig vastklem-gonzende huis een café voor kinde-
heipe mij! - ik heb .Alan hiervoor I mende vrouwenfiguur; sterke man- n
- 1 nen sloegen in ontroering de handen in te ricllte»- Da toeloop door
vertalen
De' oudé vrouw strekte ha ar arm
uit juist bijtijds. Ellice Winston
was in onmacht gevallen.
neen en vrouwen weenden. En heen is onmiddellijk buitengewoon
toen j groot geworden, want de lieer Pond
Hij zal haar niet bereiken Hij stelt ook boterhammen voor ander
kan haar niet bereiken 't Is zelf-1 halven cent verkrijgbaar en deze bo-
Duisternis, m een haard, die spook -moord .„umu™lJra z,,n „ovenaien nog
achtage schaduwen op de met boeken gen zij den man naar voren snellen.
versierde muren wierp. De dienstbode dom* bet cordon van terughoudende den dorst
anders nietsAdemloos za- terhammetjes zijn bovendien nog
S vaiT «SSS tfh*"8?'
trad binnen, trok de blinden omlaag.handen heenbreken en roekeloos in me bezoekeis is een m Enge-
stak dé laimp aam en verliet dan weer de vuurzee springen. j Jand zeer gewild, licht soort bier ter
de kamér, maar de man, die in den! Wat hem aanzette, kon hij niet zeg- beschikking.
lagen armstoel zat ineengedoken, be- gen. Het succes, dat Pond met de beid*
merkte niets van dit alles. Op de ta-Lafaardslafaardswaren de koffiehuizen heeft is zoo enorm dat
fel lag zijn werk te wachten. woorden, die op zijne lippen kwamen hii voornemen* ié „orr t«,-ee
llij had vast beloofd het artikel den maar zelfs toen hij ze zeicle. wist hij g ,ee derge
volgenden morgen gereed te hebben dat de beschuldiging onjuist was' e l0kaien openen en het aantal
nogmaals aarzelde hij en schreef eeni- Geen man. of hij "zou 't gewaagd 'n bet goheel in de verschillende ste
ge woorden, otm even daarna met een hebben als hij slechts de kleinste den des lands tot 350 wil uitbreiden.
toornigen uitroep de pen weer terzij- kans op succes had gezien. i
de te werpen. Neen, hij kon diezen Hij drong recht door de eerste
avond niet werkenDwaas, kinder- vlammenzee "heen. Het achtergedeelte1 EEN LIEFDESGESCHIEDENIS,
achtig. oor de vijftigste maal noem- van het 'huis was noe* niet zoo era ,r
de hij zich een dwaas een dwaas aangetast; hij zag. dat er nog een 1 1(Ee" Ho"8aaf*h. c^a'erlst.
om nog aan haar te denken. at was awakke hoop wasT als hij maar de deserteerde, heeft daarvan heel
zij thans voor hein hij voor haar trap kon vinden. Toen trok hij zijn last gehad. Hij vluchtte met zijn
Dood, levend, arm, of rijk, wat hin- Zflkdoek uit zijn zak, veranderde die meisje, wier vader daar reeds woon-
derde hetZi] had verkozen, hem te jn €en reSpirat0r en kroop op handen de, naai* New-York. Na anderhalf
vooi^betilm Xtmmdr"zou^'if taug- en nieuwsgierig zoekend jaar berichtte zijn moeder hem, dal
keeren. Neen - onmogelijk - En at kis ej'toom Stuk® TOOr °°m lwm <e" ""nzieialijk verano-
drie jaren Het scheen ongeloofr ÏÏ'J *«<1 nagelaten en Szivas, de d«-
to'^aa'ïii °S don 'ferhltoclenden rook de wreede. serteu'' S™ 01lder eenvalschen
te sluiten en ja dan zag hu kronkelende vuurtongen. Oogen, neus "aam naar Boedu-pest, om de erfe-
J ot> rnnnrJ rlaorl ham fnl+avowJ min - nis Op te Strijken. Hij WölXl echter
dien treurigen avond, zoo
als de werkelijkheid OT1 mond de«d hem folterend PBn
Het bleeke gelaat, de vrees in hare el.ke! adem was een afzonderlijke pij- verraden en door de politie naar de
oogen dat plotseling voor hem terug- Eon fË verder gaan? Zou kazerne gebracht. Onderweg wist hij
deinzen in nameloozen schrik alles "aar ooit kunnen bereiken De echter los te komen en achtte het be-
«TeXStajT °P eenr leVe,,rtUM«™mCronv"rdï™elijkVIo": den ter maai, "aa'- Amerika te
Zooals ge wenscht Alan overloop aangekomen, aarzelde hij Saan- Alie pogingen om de erfenis
WecLerom trilden die zachte woorden eeT1 oogenblik welke richting te ne-1 dooy gevolmachtigden te incasseeren,
hem in de ooren: wederom voelde hij men. Ja. thans! Nog één poging! mislukten en onze deserteur nam het
dien zachten, brandenden kus opzijn Wanhopig wierp hij zich door een wanhopige besluit zich te verminken
voorhoofdwederom herinnerde hij zee van brullende en knetterende om zoodoende voor den dienst te
zich dat plotselinge gevoel van een vlammen De Hemel zij dank 'worden afgekeurd. Hij sprong van
zaamheid bij het sluiten der deur. en Ja. zn was daar nog. en hield d electrische tram en brak «ehik
dien aandrang om haai* achterna te zich met onvaste banden aan de ven- ieciriscne tram en biak „geiuk-
snellen, haar aan zijne borst te d'ruk-rterbank vast. Wonder boven won- Z1ln voet- Zes weken later ging
ken en uit te roepen, dat liet een der, dat zij zicli nog zoolang had hij weer naar Boedapest en meldde
misverstand was, blinde, krank-kunnen vasthouden! Beneden waren zich bij de militaire autoriteiten aan.
zinnige, zinneliooze dwaasheid! Ach, ontelbare gezichten, een verwarring Hij werd afgekeurd en de vervolring
had hij clien aandrang maai- opge van zich verdringende en sohreen- wegens desertie ging mi daarom niet
volgd wende mensch en. Een doffe jubel- rioor
Later was het te laatTe laatHet kreet brak los hij begreep, dat hetr,
psychische oogenblik was voorbij. El-, voor hem was. dat ze riepen. Wat Uocl' als 'iet deserteeien er een-
lice, Ellicehad hij geroepen, van de nu zij hielden een kolossaal net maal inzit, is het moeilijk dit na te
eene kamer naar de andére snellend. op. laten. Als rijk en gezeten Boedapes-
Waar zijt ge Spreek tot mij! Ant- j Spring! Spring! was de kreet ter schreef onze held aan zijn meisje
woord mij, liefste! uit duizende monden. Ja; natuurlijk! -ie New-York dal 'hii van hal huw»
En voor antwoord - stUte. Stilte— m een oogenblik' Hii trkchtte zijn
en de steeds grooter wordende vrees moed te Verzamelen, het gebons van maar afzag' hlJ kon j\u wel een
en marteling. Wreede. volkomen ze- zijn hart te stiuen .Daarna greep hij ,,e partlJ knJgen- Uit wraak
korheid was het na eenige oogenblik-1 de vrouw vast, sloeg zijn beide ar- kiaagae de bedrogen schoone Szivos
ken. Hij bad haar briefje gevonden men om baar, keek nogmaals naar bij de militaire autoriteiten aan we-
op de toilet tafel in hun kamer, het alsde zee varL witte naar boven gerich- gens zelfverminking ter ontkoming
krankzmmg mel z.jne bevendvrn- „zichton, en - .prong! aan den dienst. En onmiddeJIHk
gers open gescheurd en
heengegaan
..Liefste, liefste Alan
„Ge moet me vergeven - go
„zult me vergeven Ik heb elf
..pond uit je lade genomen doch
..ge zult ze binnenkort terug ont-
vangen. Tracht niet. mij te vol-
-ren of te zoeken. Ik wil verge
nten zijn. Het was een misver-
stand dat is alles. Denk niet
..meer aan mij en nu vaarwel,
„mijn Alan, voor de laatste maal.
..Je diepbedroefde vrouw,
ELLICE."
WegSlechts dit kleine briefje na
gelaten om hare geschiedenis te ver
tellen Eerst kon hij het niet begrij
pen, kon hij niet gelooven, dat het
werkelijkheid was. Als een blindeman
die naar zijn weg tast, stond hij daar
niet lie-t stukje papier in zijne vingers,
trachtende door den nevel voor zijne
oogen heen te zien, en de snikken, die
krampachtig in zijne keel opstegen, in
te houden
Weg! Vreeselijk oogenblik, toen hij
de beteekenis daarvan begreep daar
na ging hij als waanzinnig de trap
af en snélde blootshoofds do straat in,
elk voorbijgaand gelaat woest aan
starend en overal overal haren
naam uitroepend De menschen moes
ten hem voor krankz.innig gehouden
hebben.
Krankzinnig ja Hij sprong plot
seling op en wierp de vellen onorde
lijk bijeeaigeen verdere geeseling
van zijn vermodid hoofd dien avond!
Buiten, in den koelen September-
avond jaagde het windje hem aange
naam in het gelaat.
Hij wandelde doelloos voort over
de Theems, Hyde-Park, dan weer
recht vooruit. Euston Road. Spoedig
bevond hij zich, ofschoon hij een ge
horen Londenaar was, in een hem on
bekende buurt.
Het was een wijk van kleine, vuile
woningen, en smalle steegjes, op wel
ker hoeken in lompen gekleede leeg-
loopers hem met nieuwsgierige blik
ken aankeken en waarin twistende
vrouwen elkander scheldwoorden naai*
het hoofd wierpen, vergezeld van kre-
ton van aanmoediging van aanhang
sters, even smerig en gehavend als zij
zelf. Hij knoopte zijn jas toe en hij
voelde het gewicht van zijn stok, dat
hem wa.t gerust stelde.
Plotseling trof een scherp, lang ge
rekt gefluit zijn oor. Hij zag een zuch
tend, snorrend ding met blinkend me
taal en overal heen vliegende vonk.en,
door woest galoppeerendé paarden ge
trokken; daarna begon een grauw van
gezichten, en sprongaan den dienst. En onmiddellijk
- werd Szivos nu ten derde male in
de voeten in zwachtels gewikkeld, kians wegens desertie de gevangenis
vormden zich vage, onduidelijke her- voor een behoorlijk aantal jaren,
inneringen in zijn hoofd. Hij kon Als de wraakzucht <ler Hongaren bij
onmogelijk zeggen of 't werkelijk- hem ontwaakt, zal het drama da ar
beid of slechts verbeelding was; doch méde nog wel niet uit zijn
nog klonk in zijne ooren, sedert het
oogenblik dat hij door zachte han- HPT HAIn v,v i nniAVi IK' vil
den was opgenomen en met zijne HLi HAK1 V AN LODlsW IJK XI\.
bewustelooze last, in de wachtende Labouchère vertolt int zijn ..Truth
ambulance-wagen was gedragen, dien oen wonderlijk verhaal. Oppervlakkig
droevigen kreet van ..Moeder!" zou men bet rangschikken tot het
dien zachten ontstelden uitroep, die soort vertelsels als dat van de zee-
het volgende oogenblik in verbazing rtang. Maar Labouehére zegt. dat het
van hare lippen kwam; ..Alan! O. verhaal afkomstig is van wijlen kolo-
het kan niet zijn Ja. ja. het ;s nel Harcourt en bevestigd werd door
mijn Alan! wijlen Sir William Harcourt. die ei-
Geen droom was 'I. die schoone fi- zeker iets van weten konden,
guur, die den volgenden morgen Volgens dat veilianl ligt het hart
langs de rij bedden wandelde om van Lode wijk XIV te Londen in de
met een blijden uitroep naast hetzij- Westminster Abdij begraven, en dat
ne stil te staan geen verbeelding, is zoo toegegaan
die zoete kus. die ieder vertelde van De Harcourt, die in den lijd \aude
lang verborgen en plotseling herstel- Fransche omwenteling leefde. Imdve-
de geestdrift. Neen! Ellice —zijn le betrekkingen in Frankrijk. Vele ui t-
Ellice eindelijk Zij stond daar gewekenen noodde hij bij zich. Onder
naast hem; hare hand hield de zijne desen was een kanunnik \an St. De-
vast hare oogen lachten hem goedig Toen deze van zijn gastheer af-
toe al de glans van hare nieuwe scheid nam. haalde hij uit zijn zak
jeugd riepen hem terug tot gezond- Aet-S té voorschijn, dat er uitzag als
heid en hoop en geluk. .een. stuk gedroogd leer, en dat bood
Eiken dag kwam rij, hare komstHarcourt aan.
was als blijde zonneschijn in de don-m da kathedraal zeide
ker gekleurde zaal eiken dag her- hlR „toen de koninklijke graven open
stelde hij al moor en meer. En jfrwtovrawlmm de inhoud _-n da
toen
ivier winden verstrooid werd. Dit
Stuk voor stuk ontvouwde zich het "ft tart yen Lodcwjjk XIV. liet»»;
geheim. Hij vernam de geschiedenis afamderliik,,fewaard en ik slaagde er
van den ontaarden broeder, dobbe- u
laar, .diet en erger, die de zwakke! gf°° ÏStAS1'±,n l'T
moeder en de eenige zuster tot alles H«roourt, en van tijd tot tijd liet
dwong, voor mets terugdeinsde. hM,^ ,10t als ee„ merkwaardigheid aan
laag ook. om in 1 bezit te komen zien. Zoo kreeg eens wijlen
i/'üo? ?1!! °nJ- z,ln kwa";; iir Bucklaiid deken vair Vestmin-
hartstochten te bevredigen. Zij badj^ het ,e ziel] Hij wa. loen cen
beloofd het nooit te zullen zeggen jieej oud man. Buckland nu maakte
aan Alan hoe kon zij 't ook? De j. - --
schande, de pijn
als eene wonde.
Alle leed was nu geleden en als 't
ware gelouterd waren zij beiden uit
de vlammen gered.
zijn vinger nat,
ef dien op het
Elk woord was Iiart g^^tak toen den vinger in den
'mond. Vervolgens, voor men het belet-
ten kon nam hij het heele hart inclen
mond- en slikte het. door.
Of het bij ongeluk of opzettelijk
was, weet men niet
Spoedig daarna stierf Buckland. cm
hij werd in de Westminster Abdij be
graven. Het is onmogelijk, dat hij het
ding ooit verteerd beeft. liet hart
ai taai genoeg van zichzelf en van
ouderdom was dat nagenoeg ver
steend. Zoo is 't dan gekomen, dat
het hart van Lodetvijk XIV. Ln het
lijk van een deken van Westminster
rust. in de «abdij van Westminster.