BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 23 DECEMBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. XCI. „Moet U ook een Kerstdennetje, mijnheer „En je hebt geen enkelen den op je kar, hoe kan dat nu?" „Ik bedoel een Kerstboompje, zooals ik daar op mijn kar heb, goedkoop hoor, goedkoop." De goede man, handelaar van top tot leen, wilde, ofschoon hij er wei iets voor voelde (hij vent nog al eens meer met planten) niet ingaan, op hetgeen we zeiden. Dit kleine incident braaht me er toe, eens enkele planten, waaronder de Kerstboom zelf in de eerste plaats, die met het Kerstfeest gebruikt wor den, de revue te laten passeeren. De Kerstboom dan is een conifeer, een denneen, geen denwant dennen, dat heb ik al eens meer ge zegd, zijn gemakkelijk te herkennen aan de naaiden, die op een enkele uitzondering na, steeds in bosjes van 25 bijeen zitten. De boom, die alge meen voor Kerstboom gebruikt wordt is de spar. De naalden, die aan alle zijden der takken zitten, gewoonlijk j zijn ze van den onderkant een wei- j nig in de hoogte gebogen, zijn op de j doorsnede min of meer rondachtig 1 vierkant. Dit alleen is een zeer goed •nderscheidingsteeken met de zilver- j spar, waar de naalden op de door- snede plat zijn met twee witte stre- pen aan den onderkant. Er zijn dus een drietal hoornenden, spar en zilverspar, die men maar steeds aan- duidt met den naam den, en toch is er verschil genoeg ,niet alleen in de naalden, ook de habitas, de vorm van j den geheelen boom geeft verschil ge-1 noeg. En dan de kegels Niet min- der. Bij de dennen zijn ze werkelijk (ten minste bij de gewone) kegelvor- 1 mig, bij den spar langwerpig en han- gend, bij den zilverspar ook langweï- pig, maar recht opstaand. f En vinden we nu bij den en spar meermalen den kegel op den grond liggen, bij de zilverspar nooit, om de eenvoudige reden, dat daar behalve j de gevleugelde zaden ook de schubben afvallen, terwijl de as van den kegel als een kaarsje rechtop op de tak blijft staan. Bij die naamsverwarring voegen zich nog de Duitsche namen dier boomenDen (Kieser), Spar (Fichte) en Zilverspar (Tanne). En wie kent nu niet het liedje O Tannenbauni. o, Tannenbaum Wie grün sind deine Blatter, enz., dat zelfs in het Nederlandsch werd vertaald en dan klinkt O, denneboom, o, denneboom. Wat een verwarring, alweer, zoo-1 wéC bij onze oostelijke buren, als bij den Nederlandscihen vertaler. Een Tanne tooh, een zilverspar wordt vrij zeker nooit voor Kerstboom gebruikt, en een Tanne in het Neder- landsch te vertalen met den is na- iuurlijlk eveneens fout. Een Kerstboom is een spar, een epar, vol glinsterende lichtjes, bela den met cadeaux en meestal overla den met klatergoud, zoodat de boom haast niet meer te zien is. Hoe kleiner het boompje, hoe meer men zich hier aan wansmaak schuldig maakt. Naast den Kerstboom komt als van aelf ter sprake de Kerstroos. Nu zal zeker menigeen denken, een roos, aangevoerd uit het zoele zuiden, waar Maar neen, alweer mis. 't Is geen roos, die groote, helderwitte bloem ik zou ze veeleer een boterbloem kun nen noemen en met honderdmaal meer redenen. Ze behoort dan ook tot diezelfde familie. Ze bloeit, zooals we wel eens bij meer planten opmerkten, weer zonder bladeren. Die bladeren zijn ook al opmerkelijkze zijn sa- mengesteld, niet zooals die van den Kastanje, en ook niet zooals die van den Acacia, zoowat tusschen beide in; eerst één hoofdnerf in 't verlengde van den bladsteel, dan één links en één rechts, die elk aan eene zijde veervormig vertakt zijn. Het blad duldt men aan als voetvormig. En de bloem. Op een tamelijk lan gen steel met een paar schutbladen vertoont ze haar grooten, witten kelk. Deze toch is gekleurd, terwijl van de eigenlijke bloembladen niet veel is overgebleven. Niet veel? zeg ik, dat hangt er maar van afieder bloem blad is veranderd in een alleraardigst honigbakje, eenigszins trechtervormig en een weinig naar buiten gebogen. Waartoe ze dienen? Om den insec ten voedsel te geven. Maar welke in secten tooh want de gewone bloeitijd is in den winter, en dan hebben al leen de overblijvers hare winterkwar tieren opgezocht, terwijl de geheele rest dood is. Op die honigbakjes volgen dan de vele meeldraden, en eenige stampers, die later bij verderen groei in koker- vruchten veranderen, vruchten veel gelijkende op peulen, maar slechts j aan één zijde openspringend. ons verstand, dan ons oog moeten laten spreken. Maar de grootste moeilijkheid zit nu nog daarin, dat het rood, het geel, het blauw van onze bloemen geen en kelvoudige, maar nog weer samenge stelde kleure/i zijn. Het beste acht ik, dat U om te slagen, een reeks van proeven neemt, zoodat U in 't vervolg met tal van ervaringen uw voordeel kunt doen. Een grondige studie van het licht is daarbij ten hoogste ge- wensdht en voert.U spoediger, waar U wezen wilt. Den HeerK. te S. Het vogel tje, dat U gezien hebt, is waarlijk een ijsvogeltje, waaraan ik het vorige jaar reeds een artikel wijdde. Het is een van de vogels, die, in onze stre ken voorkomend, getooid zijn met kleuren, die sterk aan die der tropen bewonende vogels herinneren. A a n m e v r. L. te II. Uw vraag over den Kerstboom zult U beant woord vinden in mijn artikel van deze week. J. STURING. Een Kerstverhaal. Naar het Duitsch van MAXIM GORKI. Ik wierp mijn pen ter zijde, zoodra Ik het Kerstverliaal af had, stond Dan volgt de hulst met zijn roode Van de. tafel op en wandelde in de bessen, die volgens de bepaling, die kamer op en neer. de botanicus van een bes geeft, ook I 't Was nachteen sneeuwstorm al geen bessen zijn. Ieder kent de was opgestoken. Mijn oor vernam doornige bladeren in vele vormen vreemde geluiden, het scheen alsof aangeplant en ook zeer veel in ons er op straat zacht werd gefluisterd, vaderland in 't wild voorkomend. fsof lïet steunen van het een of an- De mistel, vogellijm, mistletoe of M hoe die dan ook genoemd mag wor-s]cchts yom em derde v6rlicht den. verdient gerust een bespreking was> maai' voor liet grootste gedeelte alleen. Bedwang daarom uwe weet- ,n donker lag. Dat moest zekerde gierigheid tot de volgende week. sneeuw zijn die door den wind op- Bij deze vier, speciaal Kerstmisplan- gejaagd en tegen de muren en het ten voegen zich nog tal van andere, venster geslingerd werd. Plotseling die bij het Kerstfeest zich met een vloog er iets wits, iets lichts voorbij, ondergeschikten rol moeten tevreden vloog door de lucht en verdween, en stellen i tegelijkertijd voer een koude huive- J STURING rin^ door mijn ziel. j Ik ging naar het raam en keek VRAGEN BUS. naar buiten op straat, met mijn Aan mei T te H U vraatrt hoofd' dat SIoeide door het in8*- Aan mep L. te n. U viaagt nen hOTSemvelk tagen de kou_ me, hoe het komt, dat het zoo moei- d^ ïenstemiiten geleund. Eenzaam lijk is, bloemen en planten, maar ,ag de straa, Onophoudelijk vooral hloemen, te fotografeeren. De woeien doorzichtige sneeuwstrepen verschillende kleuren hebben bij de- voorbij, door den wind opgestuwd, zelfde belichting een geheel verschil- j als lappen van een doorschijnend lende uitwerking op de gevoelige gewaad. Buiten voor mijn venster plaat. Dit komt doordat die verschil-brandde een lantaarn wier vlam in lende kleuren heel verschillend han- den strijd met den wind flikkerde. Een trillende lichtstraal doorsneed 24) Weer keken Lorry Grenfall en Miss Guggenslocker elkaar in de oogen, de dame scheen aan een heftige ontroe- ri ten prooihaar oogen openden rich wijd en haar gestalte boog zich voorover, terwijl een kleine geganteer de hand naar het portier van de équi page greep. l Haar ideaal van een Amerikaan boog diep en de groote man naast hem eveneens. Toen hij weer opkeek, schitterden zijn oogen, zijn knap ge laat was met een kleur overtogen en hü merkte haar glimlach, haar blozen sn haai' ernstige hoofdbeweging op. Het rijtuig was voorbijgereden, maar zij keerde het hoofd om en hij z. een smeekende uitdrukking in haar oogen en een rimpel boven haar wenkbrauwen. Beide werden echter dadelijk door een betooverend glim lachen verdrongen. Weer boog zij het hoofd, ditmaal minder aarzelend en toen wendde het betooverend gelaat zich van hen af. Het rijtuig reed verder, en van haar ziide werd geen poging gedaan het tot stilstand te brengen. delen met het licht, dat ze beschijnt de lucht als een breed zwaard, en Ze ontvangen allen hetzelfde licht, n-,*„ ,-ov» i -f .jii,.i I ,ilfi sneeuw, die van het dak van het j houden van dit zeer samengestelde jmig schitterde een oogenblik in licht de eene kleur dit, de andere dat veelkleurig© vonken, als zij den deel vast en stralen slechts een gering straal doorkruiste. Ik werd treurig te deel weer uit, en dit is juist het kleur- moede en koud, terwijl ik naar het aangevende. Nu hebben de verschil- spel van den wind keeknadat ik lende deelen van het samengestelde mij snel had uitgekleed, deed ik de luchtrood, oranje, geel, groen, lamp uit en legde mij neder. blauw, indigo, violet, niet alleen een T°?n Vwas en dwster- I verschillende inwerking op ons net- I11?,4» kamer ralde, werden de ge- - 'luiden duidelijker en het raam vlies, maar ook op de gevoelige plaat. staarde mjj aJs ecn Hoe meer naar violet, hoe meer schei- vjejj j)e klok telde voortdurend de kundige werking hebben die stralen, oogenblikken, en zoo nu en dan j terwijl roode stralen zoo goed als overstemde het gehuil van den wind werkeloos zijn. Nu kan men óf een haar eentonig werkdan weer hoor- j weinig aan het licht doen en laten de ik het regelmatig geluid der se- het b.v. vóór het door de lens gaat, 1conden, die in de eeuwigheid vielen, i door een glas of vloeistof gaan, die Soms hoorde ik het zoo duidelijk, i van de te erg werkende stralen een alsof de klok in mijn hoofd tikte. deel tegenhoudt, of „„tan =-1J* ^daar -J^na^var n^n naamde kleurgevoelige platen nemen, WasJzij gesiaagd? Ik vertelde daaï-i of men kan een en ander met den -n van twee bedelaars, een blinden achtergrond vinden, waarbij we meer srijsaard en zijne vrouw, menschen. I De beide mannen bleven alleen en Hoor wat ik zeg zij beteekent hier teleurgesteld in de straat van Edel- meer als alle anderen, en wij moeten weisz achter, terwijl het voorwerp nu trachten te weten te komen, wie hunner onderzoekingen even snel ver- zij eigenlijk is. Daar komt een kerel dween als zij verschenen was. Haar meteen Slim uiterlijk een soldaat: gezelschap scheen ietwat ontsteld over hem zal ik eens vragen, ten minste door hetgeen er gebeurd was, hetgeen op als hij ons verstaat. GEORGE BARR. te maken was uit de gespannen uit- Er naderde een jong soldaat, die drukking op het gelaat-, toen zij zich achteloos met zijn stok hop te zwaai- met een vragenden blik afwendde. en, want hij ha,d geen sabel aan. Afgestooten, riep de onverbeter-Anquish sprak hem in 't Fransch lijke Anouish op klagenden toon. Dat en toen in 't Duitsch aan. is een bijzonder welwillende behande- De laatste taal verstond hij en hij ling, oude jongen. Maar zij is een was uiterst beleefd, reis waard. 1 Wie was die jonge dame daa.r in Zondier haar- keer ilc niet naar dat rijtuig, dat zooeven voorbijreed Amerika terug. Hoor je dat, Harry vroeg Lorry vol spanning. Anauish? 1 De soldaat kreeg een kleur en werd Lorry was zóó ontroerd, dat hij toen bleek van woede, beefde Halt. Ik vraag u excuus, maar Maai* waarom liet zij niet. stil- wü zijn vreemdelingen en kennen uw houden? ging hij verdrietig voort. zeden niet. O jij oude dwaas, antwoordde Ik bearijp met, dat er m zoon Anquish. Zij bleven nog staan en ko- vraag iets ongepasts is, antwoordde ken het rijtuig na tot liet in een zij- Anquish en probeerde hem tdgen te straat in de richting van liet slot ver- houden. dween. De jonge man schoof de hand van Zij zagen hoe de andere jongedame zijn aim en trotsch flikkerden zijne omkeek, maar konden niet meer ont- oogen. dekken, of de eerste het ook deed. Dan moet u eerst onze zeden lee- 1 Loitv keek onzeker naar Anquish, ren kennen. Wij passeeren nooit een die zijn gedachte raadde. dame, om over haar te spreken. Als Jij verwondert je over den naam dat in uw land wel gebeurt, dan be- Guggenslocker Zal ik je eens wat klaag ik die dames. Ik wenseli met zeggen Zij heet evenmin Guggenslo- door u uitgevraagd te worden. Uit den cker als ik, en ziï. evenals lkaar oom wég. man! - hebben dien naam maar aangenomen. 1 Anquish ging verbaasd op zijde, en Feuilleton. De Liefde eener Vorstin geknakt door het leven, die, schuch ter en zachtmoedig, nog slechts half leefden. Den dag voor Kerstmis had den zij zich 's morgens vroeg op weg begeven naar de omliggende dor pen. om giften op te zamelen en den grooten dag van Christus' geboorte te kunnen vieren. Zij hoopten naar huis terug te kee- ren nog vóór den avondgodsdienst, de zakken gevuld met allerhande dingen, die men .hun in Christus' naam gegeven had. Natuurlijk werd in mijn verhaal hun hoop niet verwezenlijkt. Zij had den maar weinig gekregen, 't Was al heel laat toen het vermoeide paar besloot terug te wandelen naar hun hutje, waarin den ganschen dag ge durende hun afwezigheid geen vuur had gebrand. Met een lichtbundel tje op den rug en een zwaren last op het hart gingen zij over de sneeuw vlakten de oude vrouw liep voorop en de blinde man, die zich aan haar rok vast hield, volgde haar. De nacht was donker, de hemel met wolken bedekt, de wind woei de sneeuw op. en de voeten van de wandelaars zonken er diep in weg. Voor zoo n oud paar was het ver naar het dorp. Zij gingen zwijgend en bevend verder, verkleumd door den wind en bedekt met de sneeuw, die van den weg op stoof. De ver moeide vrouw kon den weg n'et meer vinden. Al eenigen tijd was zij het spoor bijsterde grijsaard liet zich door haar leiden en vroeg meerma len verdrietig: „Zijn wij er haast? Pas op Wij zullen de kerk verzui men „Zoo dadelijk", zeide zij, van kou de ineenkrimpend en van moeheid haast neervallend. Zij voelde, dat zij van den weg af waren, maar zij wil de haar metgezel daar nog niets van zeggen. Soms scheen het haar. alsof de wind hondgeblaf tot haar overbracht. Zij sloeg de richting van dat geluid in. Maar dan kwam het blaffen weer van den anderen kant. Uitgeput sprak zij eindelijk. ..Vergeef mij. vader, om Christus' wille Ik heb den weg verloren... ik kan niet verder ik zal maar gaan zitten." „Dan zul je bevriezen", zeide hij. „Ik wil alleen maar een beetje rusten. en zelfs al bevroren wij, wat doet het er toe Ons leven is niet aanlokkelijk. De oude zuchtte diep en gaf toe. Zij gingen in de sneeuw zitten, met hun ruggen tegen elkaar geleund. Daar zaten zij, twee lompenbundels waarmede de wind begon te spelen hij wierp sneeuw op hen en bestrooi de hen met scherpe kristallen de vrouw, die dunner gekLeed was dan haar blinde man, werd spoedig bij zonder warm. „Moeder", riep de rillende bldnde, „sta op, kom Zij mompelde onverstaanbare woorden. Hij trachtte haai' op te til len maar kon niet daartoe miste hij de kracht. „Je zult bevriezenriep hij uit en daarna begon hij om hulp te roe pen. Maar zij voelde do koude niet meer en daar de poging om haar op te richten, hem had vermoeid, ging hij weer in de sneeuw zitten. In stomme vertwijfeling dacht hij er over 'na, hoe alles, wat geschiedde, hun door God werd gezonden en hoe ook reeds datgene besloten was, wat hun in de toekomst wachtte. De storm woei om hen lieen, niet hevig, maar speelsch en levendig, bestrooide hen met sneeuw en rukte aan de lompen, die de door het lange le\en vermoeide li chamen beschermden. Langzamer hand doorstroomde ook den ouden man een gevoel van warmte en be hagelijkheid. zij keken toe, terwijl de grimmig e-a- lante opgeblazene de straat verder afliep met rechten rug, als had hij een stok doorgeslikt. Wel, wat een kruidje-roer- me-niet, zei Anquish woedend. Denk om hetgeen Sitzby ons ver teld heeft van. hun eerbied voor het zwakkere geslacht. Ik denk, dat het beter is. zulke vragen niet meer te stellen1, of wij halen ens nog een paar duellen op den hals. Het schijnen hier vuurvreters te zijn. Wij moeten tevre den zijn, als wij haar woning kun nen vinden, en dan nog wel zonder hulp. Ik ben een beetje afgekoeld, Harry, en nu ik haar gezien heb, ben ik van plan langzaam en voorzichtig verder te gaan. Wij zullen er den tijd voor nemen en bedaard blijven. Nu is mij alles duidelijk. Het was een in cognito. Laten wij naar loet lioted te- rugkeeren en ons voor een bezoek aan den slottuin gereed maken. Wil je haar dan niet achterna? Hemel, ik zou geen oogenblik verlie zen, als ik het vooruitzicht had een meisie als zij te ontmoeten. Ook de andere is mooi. lang niet te versma den. Hier zijn zooveel mooie meósjes, als ik nooit meer bij elkaar gezien heb. Weenen moet het daartegen af leggen Zij zochten hun hotel op. en raak ten niet uitgepraat over hun eigen aardige ontmoeting van even te yo- ren. Plotseling droeg de wind een luid, plechtig klokgelui over de vlakte. De oude riep uit„Moeder! De kerkklok luidt voor den avond dienst.... kom vlug!" Maar zij was daarheen gegaan, van waar niemand ooit terugkeert. .Hoor je wel De klok luidt. sta op!.. Och. tóch te laat!" Hij tracht te op te staan, maar kon niet. Toen begreep hij, dat hij verloren was en begon in gedachten te bidden „Heer. neem de zielen uwer knechten tot u! Zondig zijn wij beiden geweest. Vergeef ons ITeer, en wees barmhartig Toen scheen het hem toe, als zweefde er door het veld in een wit te, schitterende sneeuwwolk een van licht stralend huis Gods op hem toe. een wonderbaarlijke tempel. Hij was geheel opgebouwd uit gloeiende men- schenharten en had zelf ook de ge daante van een hart, on in het mid den stond op liet altaar Christus zelf. Bij zijn aanblik richtte de grijsaard zich op en viel voor den ingang der kerk op de knieën zijn oogen wer den geopend en zagen den Heiland en martelaar, die van het altaar af met luide en heldere stem sprak „Harten gloeiende van medelij den vormen den grondsteen va.» mijn tempel. Treed binnen in mijn tempel, gij, die tij dons uw leven zoo naar medeLijden hebt verlangd gij ongelukkige en verdrukte. ga in tot de eeuwige zaligheid „Heer." sprak de man. die nu we der ziende geworden was. van vreug de snikkend ..Heer, Gij leeft!" Maar Christus lachte den ouden man en zijn vrouw, die bij het la chen des Verlossers weder in het le ven terugkeerde, toe. Zoo bevroren twee bedelaars in le sneeuw. Ik stelde mij in den geest de ge schiedenis voor ik lag in mijn be l en dacht na, of zij wel eenvoudig en roerend genoeg was. Of zij in staat zou zijn een gevoel van medelijden op te wekken in hen, die haar zou den lezen. Ik meende van ja. De ver telling moest zooals zij was. den door mij gewenschten indruk maken. In dit bewustzijn, en tevreden over mijzelf, viel ik in een lichte sluime ring, en half in slaap, dacht :k over den feestdag en de materieel zorgen, die hij met zich brengen zou. De klok tikte steeds voort, en schrapte met onverbiddelijke nauw keurigheid de verloren seconden irt mijn leven. In den droom hoorde 'k het knarsen van de sneeuw'iet werd steeds sterker. De lantaarn ging uit. Tallooze nieuwe geluiden bracht de storm voort, de vensterlu ken rammelden, de boomtakken sloe gen hard tegen een zinken dak, ik hoorde zuchten, gehuil, gesteun, fluisteren. Maar plotseling wat was dat De matte lichtvlek van het raam flikkerde op; in een blauwach tig, phosphoresceerend licht, dat mijn kamer met verbazingwekkende snel heid vulde, verscheen een dichte nc vel wolk, waarin tallooze bewegende vonken glinsterden, die mij ded n denken aan vallende sterren, en die onophoudelijk in een wonderlijk draaien en bewegen bleven, als wa ren zij blootgesteld aan de 'nwerk'ng van den storm. Het draaide zich en begon te smelten werd doorzichtig, bralt uiteen, woei kil en angstwek kend over mij heen. scheen onein dig, dreigde mij met iets onbekends Het veroorzaakte een geruisch als van ontevreden boos gemor. Plotse ling barstte het uiteen in tallooze deelen, die de geheele kamer vul den. Doorz-chtig en matblauw glan- j zend. draaiden zij aich 'angzaam rond en namen allengs mij welbe- kende vormen aan. Daar in den hoek j drongen zich kinderen te samen, schaduwen van kinderen, en achter j Nauwelijks hadden zij op het terras 'plaats genomen, nadat zij eenvoudig geluncht hadden, toen er een man jkwam aangaloppeören, die het hotel voorbijreed, van zijn paard afsprong,) de teugels aan een kellner toewierp, en het terras op liep. Hij zag er uit als een palfrenier, en leek veel op den jongen man, dien zij eenige oogenblik ken geleden naast den koetsier op dien bok hadden zien zitten, j Hij liep direct naar do plaats, waar de Amerikanen zaten te rookeai en) diep buigend overhandigde hij hun een couvert. Het was geadresseerd aan M)r. Gren fall Lorry. De man wist niet wie van de beide heeren hii d)en brief geven zou. Lorry nam hem aan, scheurde loet couvert open en haaide een keurig geschreven briefje te voorschijn. Het luidde „Waarde Mr. Lorry ..Het verraste mij zeer u dezen ..morgen te zienik mag er ..bij voegen, dat het mij zeer vetr- „heugde. Als u me*, den brenger „dezes mede wil gaan. wanneer „hij u morgenmiddag om drie uur „komt halen, dan zal hij u naar „mijn huis brengen, waar het mij „zeer veel genoegen zal doen, u „weer te zien. Wees zoo goed uw ..vriend mee te brengen. SOPHIE GUGGENSLOCKER. hen de gestalte van een ouden man met een grijzen baard, eenige vrou wen. „Van waar die schimmen wat stellen zij voor ging het mij vol schrik en verbazing door de gedachte. Voor deze gasten in den stormach tigen nacht bleef zelfs de richting mijner gedachten niet geheim. „Vanwaar wij komen en wie wij zijn sprak een edele stem, die treu rig en koud klonk, als het ruischen der neervallende sneouwBedenk u eensKent gij ons niet Ik schudde het hoofd, elke bekend-, beid ontkennend met die schimmen', die zich langzaam in de lucht bewo gen, alsof zij onder het gezang van den storm een plechtigen dans uit voerden. Half doorzichtig, in bijna on waarneembare lijnen, hoopten deze vreemde wezens zicii geluidloos voor mij op. Plotseling zag ik onder hen den blinden grijsaard hij hield zich vast aan den rok der oude vrouw, die gebukt stond en mij met verwij tende oogen aankeek. Zij waren bei den gehuld in lompen, bedekt met verblindend schitterende sneeuw, en een ijzige koude ging van hen uit Ik wist, wie zij waren. maar waar om waren zij gekomen „Begrijpt ge .liet nu vroeg de stem. Ik kon niet onderscheiden, of het de stem van den storm was of die van mijn geweten, maar er was iets machtigs in, dat mij als 't ware wil loos maakte. „Gij hebt deze twee herkend", ging de stem voort. „Alle anderen zijn eveneens helden uit uw Kerstvertel lingen, kinderen, mannen, vrouwen, die gij hebt laten doodvriezen, om het publiek te onderhouden. Zie hier heen. Zij zullen langs u heen gaan, en ge zult zien, hoe ellendig ze zijn, die vruchten van uw fantasie." Toen zetten zich de schimmen in de lucht in beweging en vooraan tra den een jongen en een meisje als twee groote bloemen van sneeuw en maanlicht. De stem legde uit„Deze jongen' en dit meisje hebt ge laten bevriezen onder de vensters van een huis, waarin een Kerstboom brandde. Her innert ge het u Ze keken naar den boom, droomden, en stierven..." Geluidloos vlogen mijn kleine hel den voorbij mij, en verdwenen, opge lost in het blauw e licht. In hun plaats trad een uitgeteerde vrouw met een treurige uitdrukking op het gelaat. „Dat is de moeder, die op Kerst avond naar 't dorp snelde waar haar kinderen woonden, en kleine geschen ken voor hen meebracht Ik keek vol angst en schaamte naar de gestalte. „En hierrustig telde dq^stem al mijn werken op, volgens hun hel den. De schimmen trokken voorbij, hun witte gewaden fladderden, en er kwam een koude over mij, die mij deed sidderen... Hun langzame bewe gingen en de onuitsprekelijke ellende Ti hun stomme blikken kwelden en pijnigden mij, ik schaamde mij over hen en was bang voor hen. Wat zou den zij met mij beginnen? Welk doel had hun. verschijnen Waaraan wil den zij mij herinneren, wat wilden zij mij leeren? j „Daar zijn ook de helden van uw I laatste verhaal, dat ge zooeven hebt afgemaakt." I De blinde oude man, in lompen, met sneeuw bedekt, zweefde lang- Lorry had den boodschap por wel kunnen omarmen. Ademloos klonk zijn stean, toen hij zijn best deed kalm tegen Harry te zeggen Een uitnoodiging voor morgen. Ik wist., dat er iets dergelijks komen zou. Jij wordft ook meegevraagd. Zou ik je niet in den weg zijn'? Volstrekt niet, beste kerel. Ik neem het voor je aan. Als de man weg is, moet je liet briefje eens lezen. Ik zal even een antwoord klaarmaken! Hij w-enkte den man nog even te blijven, ging naar zijn kamer, haalde papier te voorschijn, en schreef haas tig „.Geachte juffrouw Guggmslockea' „Ik zal met heel veel genoegen „met uw bediende meegaan, en ..mijn vriend, Mr. Anquish, zal ((meekomen. Ik heb het halve vas teland doorgereisd om u te zien „en zal al schadedoos gesteld zijn, ..als ik u maar een oogenblik zien ..en spreken mag. Vergeef het mij, ..maar uw naam heeft mij haast ..irt vertwijfeling gebracht. Hier ..scheen niemand hem te kennen ..en ik begon reeds alle hoop op ..te geven. U kan mij om drie uur ..veirwachten en ik dank u voor „het genoegen, dat u mij be- „reidt ..Uw dienstwillige, GRENFALL LORRY (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7