BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 23 DECEMBER.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
XCI.
„Moet U ook een Kerstdennetje,
mijnheer „En je hebt geen enkelen
den op je kar, hoe kan dat nu?" „Ik
bedoel een Kerstboompje, zooals ik
daar op mijn kar heb, goedkoop hoor,
goedkoop."
De goede man, handelaar van top
tot leen, wilde, ofschoon hij er wei
iets voor voelde (hij vent nog al eens
meer met planten) niet ingaan, op
hetgeen we zeiden.
Dit kleine incident braaht me er
toe, eens enkele planten, waaronder
de Kerstboom zelf in de eerste plaats,
die met het Kerstfeest gebruikt wor
den, de revue te laten passeeren.
De Kerstboom dan is een conifeer,
een denneen, geen denwant
dennen, dat heb ik al eens meer ge
zegd, zijn gemakkelijk te herkennen
aan de naaiden, die op een enkele
uitzondering na, steeds in bosjes van
25 bijeen zitten. De boom, die alge
meen voor Kerstboom gebruikt wordt
is de spar. De naalden, die aan alle
zijden der takken zitten, gewoonlijk j
zijn ze van den onderkant een wei- j
nig in de hoogte gebogen, zijn op de j
doorsnede min of meer rondachtig 1
vierkant. Dit alleen is een zeer goed
•nderscheidingsteeken met de zilver- j
spar, waar de naalden op de door-
snede plat zijn met twee witte stre-
pen aan den onderkant. Er zijn dus
een drietal hoornenden, spar en
zilverspar, die men maar steeds aan-
duidt met den naam den, en toch is
er verschil genoeg ,niet alleen in de
naalden, ook de habitas, de vorm van j
den geheelen boom geeft verschil ge-1
noeg. En dan de kegels Niet min-
der. Bij de dennen zijn ze werkelijk
(ten minste bij de gewone) kegelvor- 1
mig, bij den spar langwerpig en han-
gend, bij den zilverspar ook langweï-
pig, maar recht opstaand. f
En vinden we nu bij den en spar
meermalen den kegel op den grond
liggen, bij de zilverspar nooit, om de
eenvoudige reden, dat daar behalve j
de gevleugelde zaden ook de schubben
afvallen, terwijl de as van den kegel
als een kaarsje rechtop op de tak
blijft staan. Bij die naamsverwarring
voegen zich nog de Duitsche namen
dier boomenDen (Kieser), Spar
(Fichte) en Zilverspar (Tanne). En
wie kent nu niet het liedje
O Tannenbauni. o, Tannenbaum
Wie grün sind deine Blatter, enz.,
dat zelfs in het Nederlandsch werd
vertaald en dan klinkt
O, denneboom, o, denneboom.
Wat een verwarring, alweer, zoo-1
wéC bij onze oostelijke buren, als bij
den Nederlandscihen vertaler.
Een Tanne tooh, een zilverspar
wordt vrij zeker nooit voor Kerstboom
gebruikt, en een Tanne in het Neder-
landsch te vertalen met den is na-
iuurlijlk eveneens fout.
Een Kerstboom is een spar, een
epar, vol glinsterende lichtjes, bela
den met cadeaux en meestal overla
den met klatergoud, zoodat de boom
haast niet meer te zien is. Hoe kleiner
het boompje, hoe meer men zich hier
aan wansmaak schuldig maakt.
Naast den Kerstboom komt als van
aelf ter sprake de Kerstroos. Nu zal
zeker menigeen denken, een roos,
aangevoerd uit het zoele zuiden, waar
Maar neen, alweer mis. 't Is geen
roos, die groote, helderwitte bloem
ik zou ze veeleer een boterbloem kun
nen noemen en met honderdmaal
meer redenen. Ze behoort dan ook tot
diezelfde familie. Ze bloeit, zooals we
wel eens bij meer planten opmerkten,
weer zonder bladeren. Die bladeren
zijn ook al opmerkelijkze zijn sa-
mengesteld, niet zooals die van den
Kastanje, en ook niet zooals die van
den Acacia, zoowat tusschen beide in;
eerst één hoofdnerf in 't verlengde
van den bladsteel, dan één links en
één rechts, die elk aan eene zijde
veervormig vertakt zijn. Het blad
duldt men aan als voetvormig.
En de bloem. Op een tamelijk lan
gen steel met een paar schutbladen
vertoont ze haar grooten, witten kelk.
Deze toch is gekleurd, terwijl van de
eigenlijke bloembladen niet veel is
overgebleven. Niet veel? zeg ik, dat
hangt er maar van afieder bloem
blad is veranderd in een alleraardigst
honigbakje, eenigszins trechtervormig
en een weinig naar buiten gebogen.
Waartoe ze dienen? Om den insec
ten voedsel te geven. Maar welke in
secten tooh want de gewone bloeitijd
is in den winter, en dan hebben al
leen de overblijvers hare winterkwar
tieren opgezocht, terwijl de geheele
rest dood is.
Op die honigbakjes volgen dan de
vele meeldraden, en eenige stampers,
die later bij verderen groei in koker-
vruchten veranderen, vruchten veel
gelijkende op peulen, maar slechts j
aan één zijde openspringend.
ons verstand, dan ons oog moeten
laten spreken.
Maar de grootste moeilijkheid zit
nu nog daarin, dat het rood, het geel,
het blauw van onze bloemen geen en
kelvoudige, maar nog weer samenge
stelde kleure/i zijn. Het beste acht ik,
dat U om te slagen, een reeks van
proeven neemt, zoodat U in 't vervolg
met tal van ervaringen uw voordeel
kunt doen. Een grondige studie van
het licht is daarbij ten hoogste ge-
wensdht en voert.U spoediger, waar U
wezen wilt.
Den HeerK. te S. Het vogel
tje, dat U gezien hebt, is waarlijk
een ijsvogeltje, waaraan ik het vorige
jaar reeds een artikel wijdde. Het is
een van de vogels, die, in onze stre
ken voorkomend, getooid zijn met
kleuren, die sterk aan die der tropen
bewonende vogels herinneren.
A a n m e v r. L. te II. Uw vraag
over den Kerstboom zult U beant
woord vinden in mijn artikel van
deze week.
J. STURING.
Een Kerstverhaal.
Naar het Duitsch van
MAXIM GORKI.
Ik wierp mijn pen ter zijde, zoodra
Ik het Kerstverliaal af had, stond
Dan volgt de hulst met zijn roode Van de. tafel op en wandelde in de
bessen, die volgens de bepaling, die kamer op en neer.
de botanicus van een bes geeft, ook I 't Was nachteen sneeuwstorm
al geen bessen zijn. Ieder kent de was opgestoken. Mijn oor vernam
doornige bladeren in vele vormen vreemde geluiden, het scheen alsof
aangeplant en ook zeer veel in ons er op straat zacht werd gefluisterd,
vaderland in 't wild voorkomend. fsof lïet steunen van het een of an-
De mistel, vogellijm, mistletoe of M
hoe die dan ook genoemd mag wor-s]cchts yom em derde v6rlicht
den. verdient gerust een bespreking was> maai' voor liet grootste gedeelte
alleen. Bedwang daarom uwe weet- ,n donker lag. Dat moest zekerde
gierigheid tot de volgende week. sneeuw zijn die door den wind op-
Bij deze vier, speciaal Kerstmisplan- gejaagd en tegen de muren en het
ten voegen zich nog tal van andere, venster geslingerd werd. Plotseling
die bij het Kerstfeest zich met een vloog er iets wits, iets lichts voorbij,
ondergeschikten rol moeten tevreden vloog door de lucht en verdween, en
stellen i tegelijkertijd voer een koude huive-
J STURING rin^ door mijn ziel.
j Ik ging naar het raam en keek
VRAGEN BUS. naar buiten op straat, met mijn
Aan mei T te H U vraatrt hoofd' dat SIoeide door het in8*-
Aan mep L. te n. U viaagt nen hOTSemvelk tagen de kou_
me, hoe het komt, dat het zoo moei- d^ ïenstemiiten geleund. Eenzaam
lijk is, bloemen en planten, maar ,ag de straa, Onophoudelijk
vooral hloemen, te fotografeeren. De woeien doorzichtige sneeuwstrepen
verschillende kleuren hebben bij de- voorbij, door den wind opgestuwd,
zelfde belichting een geheel verschil- j als lappen van een doorschijnend
lende uitwerking op de gevoelige gewaad. Buiten voor mijn venster
plaat. Dit komt doordat die verschil-brandde een lantaarn wier vlam in
lende kleuren heel verschillend han- den strijd met den wind flikkerde.
Een trillende lichtstraal doorsneed
24)
Weer keken Lorry Grenfall en Miss
Guggenslocker elkaar in de oogen, de
dame scheen aan een heftige ontroe-
ri ten prooihaar oogen openden
rich wijd en haar gestalte boog zich
voorover, terwijl een kleine geganteer
de hand naar het portier van de équi
page greep. l
Haar ideaal van een Amerikaan
boog diep en de groote man naast
hem eveneens. Toen hij weer opkeek,
schitterden zijn oogen, zijn knap ge
laat was met een kleur overtogen en
hü merkte haar glimlach, haar blozen
sn haai' ernstige hoofdbeweging op.
Het rijtuig was voorbijgereden,
maar zij keerde het hoofd om en hij
z. een smeekende uitdrukking in
haar oogen en een rimpel boven haar
wenkbrauwen. Beide werden echter
dadelijk door een betooverend glim
lachen verdrongen.
Weer boog zij het hoofd, ditmaal
minder aarzelend en toen wendde het
betooverend gelaat zich van hen af.
Het rijtuig reed verder, en van haar
ziide werd geen poging gedaan het tot
stilstand te brengen.
delen met het licht, dat ze beschijnt
de lucht als een breed zwaard, en
Ze ontvangen allen hetzelfde licht, n-,*„ ,-ov» i -f .jii,.i
I ,ilfi sneeuw, die van het dak van het
j houden van dit zeer samengestelde jmig schitterde een oogenblik in
licht de eene kleur dit, de andere dat veelkleurig© vonken, als zij den
deel vast en stralen slechts een gering straal doorkruiste. Ik werd treurig te
deel weer uit, en dit is juist het kleur- moede en koud, terwijl ik naar het
aangevende. Nu hebben de verschil- spel van den wind keeknadat ik
lende deelen van het samengestelde mij snel had uitgekleed, deed ik de
luchtrood, oranje, geel, groen, lamp uit en legde mij neder.
blauw, indigo, violet, niet alleen een T°?n Vwas en dwster-
I verschillende inwerking op ons net- I11?,4» kamer ralde, werden de ge-
- 'luiden duidelijker en het raam
vlies, maar ook op de gevoelige plaat. staarde mjj aJs ecn
Hoe meer naar violet, hoe meer schei- vjejj j)e klok telde voortdurend de
kundige werking hebben die stralen, oogenblikken, en zoo nu en dan j
terwijl roode stralen zoo goed als overstemde het gehuil van den wind
werkeloos zijn. Nu kan men óf een haar eentonig werkdan weer hoor- j
weinig aan het licht doen en laten de ik het regelmatig geluid der se-
het b.v. vóór het door de lens gaat, 1conden, die in de eeuwigheid vielen, i
door een glas of vloeistof gaan, die Soms hoorde ik het zoo duidelijk, i
van de te erg werkende stralen een alsof de klok in mijn hoofd tikte.
deel tegenhoudt, of „„tan =-1J* ^daar -J^na^var n^n
naamde kleurgevoelige platen nemen, WasJzij gesiaagd? Ik vertelde daaï-i
of men kan een en ander met den -n van twee bedelaars, een blinden
achtergrond vinden, waarbij we meer srijsaard en zijne vrouw, menschen.
I De beide mannen bleven alleen en Hoor wat ik zeg zij beteekent hier
teleurgesteld in de straat van Edel- meer als alle anderen, en wij moeten
weisz achter, terwijl het voorwerp nu trachten te weten te komen, wie
hunner onderzoekingen even snel ver- zij eigenlijk is. Daar komt een kerel
dween als zij verschenen was. Haar meteen Slim uiterlijk een soldaat:
gezelschap scheen ietwat ontsteld over hem zal ik eens vragen, ten minste
door hetgeen er gebeurd was, hetgeen op als hij ons verstaat.
GEORGE BARR. te maken was uit de gespannen uit- Er naderde een jong soldaat, die
drukking op het gelaat-, toen zij zich achteloos met zijn stok hop te zwaai-
met een vragenden blik afwendde. en, want hij ha,d geen sabel aan.
Afgestooten, riep de onverbeter-Anquish sprak hem in 't Fransch
lijke Anouish op klagenden toon. Dat en toen in 't Duitsch aan.
is een bijzonder welwillende behande- De laatste taal verstond hij en hij
ling, oude jongen. Maar zij is een was uiterst beleefd,
reis waard. 1 Wie was die jonge dame daa.r in
Zondier haar- keer ilc niet naar dat rijtuig, dat zooeven voorbijreed
Amerika terug. Hoor je dat, Harry vroeg Lorry vol spanning.
Anauish? 1 De soldaat kreeg een kleur en werd
Lorry was zóó ontroerd, dat hij toen bleek van woede,
beefde Halt. Ik vraag u excuus, maar
Maai* waarom liet zij niet. stil- wü zijn vreemdelingen en kennen uw
houden? ging hij verdrietig voort. zeden niet.
O jij oude dwaas, antwoordde Ik bearijp met, dat er m zoon
Anquish. Zij bleven nog staan en ko- vraag iets ongepasts is, antwoordde
ken het rijtuig na tot liet in een zij- Anquish en probeerde hem tdgen te
straat in de richting van liet slot ver- houden.
dween. De jonge man schoof de hand van
Zij zagen hoe de andere jongedame zijn aim en trotsch flikkerden zijne
omkeek, maar konden niet meer ont- oogen.
dekken, of de eerste het ook deed. Dan moet u eerst onze zeden lee-
1 Loitv keek onzeker naar Anquish, ren kennen. Wij passeeren nooit een
die zijn gedachte raadde. dame, om over haar te spreken. Als
Jij verwondert je over den naam dat in uw land wel gebeurt, dan be-
Guggenslocker Zal ik je eens wat klaag ik die dames. Ik wenseli met
zeggen Zij heet evenmin Guggenslo- door u uitgevraagd te worden. Uit den
cker als ik, en ziï. evenals lkaar oom wég. man! -
hebben dien naam maar aangenomen. 1 Anquish ging verbaasd op zijde, en
Feuilleton.
De Liefde eener Vorstin
geknakt door het leven, die, schuch
ter en zachtmoedig, nog slechts half
leefden. Den dag voor Kerstmis had
den zij zich 's morgens vroeg op weg
begeven naar de omliggende dor
pen. om giften op te zamelen en den
grooten dag van Christus' geboorte te
kunnen vieren.
Zij hoopten naar huis terug te kee-
ren nog vóór den avondgodsdienst,
de zakken gevuld met allerhande
dingen, die men .hun in Christus'
naam gegeven had.
Natuurlijk werd in mijn verhaal
hun hoop niet verwezenlijkt. Zij had
den maar weinig gekregen, 't Was
al heel laat toen het vermoeide paar
besloot terug te wandelen naar hun
hutje, waarin den ganschen dag ge
durende hun afwezigheid geen vuur
had gebrand. Met een lichtbundel
tje op den rug en een zwaren last op
het hart gingen zij over de sneeuw
vlakten de oude vrouw liep voorop
en de blinde man, die zich aan haar
rok vast hield, volgde haar. De
nacht was donker, de hemel met
wolken bedekt, de wind woei de
sneeuw op. en de voeten van de
wandelaars zonken er diep in weg.
Voor zoo n oud paar was het ver
naar het dorp. Zij gingen zwijgend
en bevend verder, verkleumd door
den wind en bedekt met de sneeuw,
die van den weg op stoof. De ver
moeide vrouw kon den weg n'et meer
vinden. Al eenigen tijd was zij het
spoor bijsterde grijsaard liet zich
door haar leiden en vroeg meerma
len verdrietig: „Zijn wij er haast?
Pas op Wij zullen de kerk verzui
men
„Zoo dadelijk", zeide zij, van kou
de ineenkrimpend en van moeheid
haast neervallend. Zij voelde, dat zij
van den weg af waren, maar zij wil
de haar metgezel daar nog niets
van zeggen. Soms scheen het haar.
alsof de wind hondgeblaf tot haar
overbracht. Zij sloeg de richting van
dat geluid in. Maar dan kwam het
blaffen weer van den anderen kant.
Uitgeput sprak zij eindelijk.
..Vergeef mij. vader, om Christus'
wille Ik heb den weg verloren... ik
kan niet verder ik zal maar gaan
zitten."
„Dan zul je bevriezen", zeide hij.
„Ik wil alleen maar een beetje
rusten. en zelfs al bevroren wij,
wat doet het er toe Ons leven is
niet aanlokkelijk.
De oude zuchtte diep en gaf toe.
Zij gingen in de sneeuw zitten, met
hun ruggen tegen elkaar geleund.
Daar zaten zij, twee lompenbundels
waarmede de wind begon te spelen
hij wierp sneeuw op hen en bestrooi
de hen met scherpe kristallen de
vrouw, die dunner gekLeed was dan
haar blinde man, werd spoedig bij
zonder warm.
„Moeder", riep de rillende bldnde,
„sta op, kom
Zij mompelde onverstaanbare
woorden. Hij trachtte haai' op te til
len maar kon niet daartoe miste
hij de kracht.
„Je zult bevriezenriep hij uit
en daarna begon hij om hulp te roe
pen.
Maar zij voelde do koude niet meer
en daar de poging om haar op te
richten, hem had vermoeid, ging hij
weer in de sneeuw zitten. In stomme
vertwijfeling dacht hij er over 'na,
hoe alles, wat geschiedde, hun door
God werd gezonden en hoe ook reeds
datgene besloten was, wat hun in de
toekomst wachtte. De storm woei om
hen lieen, niet hevig, maar speelsch
en levendig, bestrooide hen met
sneeuw en rukte aan de lompen, die
de door het lange le\en vermoeide li
chamen beschermden. Langzamer
hand doorstroomde ook den ouden
man een gevoel van warmte en be
hagelijkheid.
zij keken toe, terwijl de grimmig e-a-
lante opgeblazene de straat verder
afliep met rechten rug, als had hij
een stok doorgeslikt.
Wel, wat een kruidje-roer-
me-niet, zei Anquish woedend.
Denk om hetgeen Sitzby ons ver
teld heeft van. hun eerbied voor het
zwakkere geslacht. Ik denk, dat het
beter is. zulke vragen niet meer te
stellen1, of wij halen ens nog een paar
duellen op den hals. Het schijnen hier
vuurvreters te zijn. Wij moeten tevre
den zijn, als wij haar woning kun
nen vinden, en dan nog wel zonder
hulp. Ik ben een beetje afgekoeld,
Harry, en nu ik haar gezien heb, ben
ik van plan langzaam en voorzichtig
verder te gaan. Wij zullen er den tijd
voor nemen en bedaard blijven. Nu is
mij alles duidelijk. Het was een in
cognito. Laten wij naar loet lioted te-
rugkeeren en ons voor een bezoek aan
den slottuin gereed maken.
Wil je haar dan niet achterna?
Hemel, ik zou geen oogenblik verlie
zen, als ik het vooruitzicht had een
meisie als zij te ontmoeten. Ook de
andere is mooi. lang niet te versma
den. Hier zijn zooveel mooie meósjes,
als ik nooit meer bij elkaar gezien
heb. Weenen moet het daartegen af
leggen
Zij zochten hun hotel op. en raak
ten niet uitgepraat over hun eigen
aardige ontmoeting van even te yo-
ren.
Plotseling droeg de wind een luid,
plechtig klokgelui over de vlakte.
De oude riep uit„Moeder! De
kerkklok luidt voor den avond
dienst.... kom vlug!"
Maar zij was daarheen gegaan,
van waar niemand ooit terugkeert.
.Hoor je wel De klok luidt. sta
op!.. Och. tóch te laat!" Hij tracht
te op te staan, maar kon niet. Toen
begreep hij, dat hij verloren was en
begon in gedachten te bidden
„Heer. neem de zielen uwer
knechten tot u! Zondig zijn wij
beiden geweest. Vergeef ons ITeer,
en wees barmhartig
Toen scheen het hem toe, als
zweefde er door het veld in een wit
te, schitterende sneeuwwolk een van
licht stralend huis Gods op hem toe.
een wonderbaarlijke tempel. Hij was
geheel opgebouwd uit gloeiende men-
schenharten en had zelf ook de ge
daante van een hart, on in het mid
den stond op liet altaar Christus zelf.
Bij zijn aanblik richtte de grijsaard
zich op en viel voor den ingang der
kerk op de knieën zijn oogen wer
den geopend en zagen den Heiland
en martelaar, die van het altaar af
met luide en heldere stem sprak
„Harten gloeiende van medelij
den vormen den grondsteen va.»
mijn tempel. Treed binnen in mijn
tempel, gij, die tij dons uw leven zoo
naar medeLijden hebt verlangd gij
ongelukkige en verdrukte. ga in
tot de eeuwige zaligheid
„Heer." sprak de man. die nu we
der ziende geworden was. van vreug
de snikkend ..Heer, Gij leeft!"
Maar Christus lachte den ouden
man en zijn vrouw, die bij het la
chen des Verlossers weder in het le
ven terugkeerde, toe.
Zoo bevroren twee bedelaars in le
sneeuw.
Ik stelde mij in den geest de ge
schiedenis voor ik lag in mijn be l
en dacht na, of zij wel eenvoudig en
roerend genoeg was. Of zij in staat
zou zijn een gevoel van medelijden
op te wekken in hen, die haar zou
den lezen. Ik meende van ja. De ver
telling moest zooals zij was. den
door mij gewenschten indruk maken.
In dit bewustzijn, en tevreden over
mijzelf, viel ik in een lichte sluime
ring, en half in slaap, dacht :k
over den feestdag en de materieel
zorgen, die hij met zich brengen zou.
De klok tikte steeds voort, en
schrapte met onverbiddelijke nauw
keurigheid de verloren seconden irt
mijn leven. In den droom hoorde 'k
het knarsen van de sneeuw'iet
werd steeds sterker. De lantaarn
ging uit. Tallooze nieuwe geluiden
bracht de storm voort, de vensterlu
ken rammelden, de boomtakken sloe
gen hard tegen een zinken dak, ik
hoorde zuchten, gehuil, gesteun,
fluisteren. Maar plotseling wat
was dat De matte lichtvlek van het
raam flikkerde op; in een blauwach
tig, phosphoresceerend licht, dat mijn
kamer met verbazingwekkende snel
heid vulde, verscheen een dichte nc
vel wolk, waarin tallooze bewegende
vonken glinsterden, die mij ded n
denken aan vallende sterren, en die
onophoudelijk in een wonderlijk
draaien en bewegen bleven, als wa
ren zij blootgesteld aan de 'nwerk'ng
van den storm. Het draaide zich en
begon te smelten werd doorzichtig,
bralt uiteen, woei kil en angstwek
kend over mij heen. scheen onein
dig, dreigde mij met iets onbekends
Het veroorzaakte een geruisch als
van ontevreden boos gemor. Plotse
ling barstte het uiteen in tallooze
deelen, die de geheele kamer vul
den. Doorz-chtig en matblauw glan-
j zend. draaiden zij aich 'angzaam
rond en namen allengs mij welbe-
kende vormen aan. Daar in den hoek
j drongen zich kinderen te samen,
schaduwen van kinderen, en achter
j Nauwelijks hadden zij op het terras
'plaats genomen, nadat zij eenvoudig
geluncht hadden, toen er een man
jkwam aangaloppeören, die het hotel
voorbijreed, van zijn paard afsprong,)
de teugels aan een kellner toewierp,
en het terras op liep. Hij zag er uit
als een palfrenier, en leek veel op den
jongen man, dien zij eenige oogenblik
ken geleden naast den koetsier op dien
bok hadden zien zitten,
j Hij liep direct naar do plaats, waar
de Amerikanen zaten te rookeai en)
diep buigend overhandigde hij hun
een couvert.
Het was geadresseerd aan M)r. Gren
fall Lorry. De man wist niet wie van
de beide heeren hii d)en brief geven
zou.
Lorry nam hem aan, scheurde loet
couvert open en haaide een keurig
geschreven briefje te voorschijn.
Het luidde
„Waarde Mr. Lorry
..Het verraste mij zeer u dezen
..morgen te zienik mag er
..bij voegen, dat het mij zeer vetr-
„heugde. Als u me*, den brenger
„dezes mede wil gaan. wanneer
„hij u morgenmiddag om drie uur
„komt halen, dan zal hij u naar
„mijn huis brengen, waar het mij
„zeer veel genoegen zal doen, u
„weer te zien. Wees zoo goed uw
..vriend mee te brengen.
SOPHIE GUGGENSLOCKER.
hen de gestalte van een ouden man
met een grijzen baard, eenige vrou
wen.
„Van waar die schimmen wat
stellen zij voor ging het mij vol
schrik en verbazing door de gedachte.
Voor deze gasten in den stormach
tigen nacht bleef zelfs de richting
mijner gedachten niet geheim.
„Vanwaar wij komen en wie wij
zijn sprak een edele stem, die treu
rig en koud klonk, als het ruischen
der neervallende sneouwBedenk
u eensKent gij ons niet
Ik schudde het hoofd, elke bekend-,
beid ontkennend met die schimmen',
die zich langzaam in de lucht bewo
gen, alsof zij onder het gezang van
den storm een plechtigen dans uit
voerden. Half doorzichtig, in bijna
on waarneembare lijnen, hoopten deze
vreemde wezens zicii geluidloos voor
mij op. Plotseling zag ik onder hen
den blinden grijsaard hij hield zich
vast aan den rok der oude vrouw,
die gebukt stond en mij met verwij
tende oogen aankeek. Zij waren bei
den gehuld in lompen, bedekt met
verblindend schitterende sneeuw, en
een ijzige koude ging van hen uit
Ik wist, wie zij waren. maar waar
om waren zij gekomen
„Begrijpt ge .liet nu vroeg de
stem.
Ik kon niet onderscheiden, of het
de stem van den storm was of die
van mijn geweten, maar er was iets
machtigs in, dat mij als 't ware wil
loos maakte.
„Gij hebt deze twee herkend", ging
de stem voort. „Alle anderen zijn
eveneens helden uit uw Kerstvertel
lingen, kinderen, mannen, vrouwen,
die gij hebt laten doodvriezen, om het
publiek te onderhouden. Zie hier
heen. Zij zullen langs u heen gaan,
en ge zult zien, hoe ellendig ze
zijn, die vruchten van uw fantasie."
Toen zetten zich de schimmen in
de lucht in beweging en vooraan tra
den een jongen en een meisje als
twee groote bloemen van sneeuw en
maanlicht.
De stem legde uit„Deze jongen'
en dit meisje hebt ge laten bevriezen
onder de vensters van een huis,
waarin een Kerstboom brandde. Her
innert ge het u Ze keken naar
den boom, droomden, en stierven..."
Geluidloos vlogen mijn kleine hel
den voorbij mij, en verdwenen, opge
lost in het blauw e licht. In hun plaats
trad een uitgeteerde vrouw met een
treurige uitdrukking op het gelaat.
„Dat is de moeder, die op Kerst
avond naar 't dorp snelde waar haar
kinderen woonden, en kleine geschen
ken voor hen meebracht
Ik keek vol angst en schaamte naar
de gestalte.
„En hierrustig telde dq^stem
al mijn werken op, volgens hun hel
den. De schimmen trokken voorbij,
hun witte gewaden fladderden, en er
kwam een koude over mij, die mij
deed sidderen... Hun langzame bewe
gingen en de onuitsprekelijke ellende
Ti hun stomme blikken kwelden en
pijnigden mij, ik schaamde mij over
hen en was bang voor hen. Wat zou
den zij met mij beginnen? Welk doel
had hun. verschijnen Waaraan wil
den zij mij herinneren, wat wilden
zij mij leeren?
j „Daar zijn ook de helden van uw
I laatste verhaal, dat ge zooeven hebt
afgemaakt."
I De blinde oude man, in lompen,
met sneeuw bedekt, zweefde lang-
Lorry had den boodschap por wel
kunnen omarmen. Ademloos klonk
zijn stean, toen hij zijn best deed
kalm tegen Harry te zeggen
Een uitnoodiging voor morgen.
Ik wist., dat er iets dergelijks komen
zou. Jij wordft ook meegevraagd.
Zou ik je niet in den weg zijn'?
Volstrekt niet, beste kerel. Ik
neem het voor je aan. Als de man
weg is, moet je liet briefje eens lezen.
Ik zal even een antwoord klaarmaken!
Hij w-enkte den man nog even te
blijven, ging naar zijn kamer, haalde
papier te voorschijn, en schreef haas
tig
„.Geachte juffrouw
Guggmslockea'
„Ik zal met heel veel genoegen
„met uw bediende meegaan, en
..mijn vriend, Mr. Anquish, zal
((meekomen. Ik heb het halve vas
teland doorgereisd om u te zien
„en zal al schadedoos gesteld zijn,
..als ik u maar een oogenblik zien
..en spreken mag. Vergeef het mij,
..maar uw naam heeft mij haast
..irt vertwijfeling gebracht. Hier
..scheen niemand hem te kennen
..en ik begon reeds alle hoop op
..te geven. U kan mij om drie uur
..veirwachten en ik dank u voor
„het genoegen, dat u mij be-
„reidt
..Uw dienstwillige,
GRENFALL LORRY
(Wordt vervolgd).