saam door de lucht en keek mij aan „Dat is een leugen liep ik uit, po, regelmatige ademhaling, dat de met wijd geopende oogen zonder uit- I vod smart en woede over de aan- slaap haar weer had overmand, drukking. Zijn baard was bedekt met klachten dei- geheimzinnige stem. I Den volgenden morgen begaf mijn- sneeuwkristallen en ijskegels zaten Plotseling voelde ik, dat ik van het Jieer Klein zich vroegtijdig naar zijn in zijn mondhoeken. De oude vrouw, bed werd opgetild en regelrecht in geheel bedekt met rijp, lachte met een duisteren afgrond stortte, adem- 2ich weer alleen in de huiskamer, den zaligen glimlach van een kind, loos door de snelheid van den val. Weet je. Clara I begon Rc maar dit lachen was onbewegelijk en Gefluit, gehuil en helse h schater- meteen gewichtig gebaar, weet je. de rijp in de plooien van haar wan-lachen begeleidden mij, en de schim- dat het. Kerstkind in het geheel niet Jl^-een^de^heiT gen was verstijfd. De storm hield op men zweefden met mij door de duis- de schoon© geschenken brengt, zooals i _r' ternis. keken mij aan en trokken mama 'iet ons ver- vreeselijke gezichten... - zlo En hoe weet ie dat dan?] s Moigens werd ik wakker meteen vroeg Clara, haar broertje verbaasd i bonzend hoofd en een stekende pijn aankijkende. in het hart. Ik greep dadelijk naar de Wel. omdat papa en mama erj vertelling van den blinden man en gisterenavond over spraken. Ik mag de oude vrouw, las haar door enmama nu in 't geheel^ niet me» Jij- j verscheurde haar. 1MÊ 1 u~~ I op met zingen en alle geluiden verstom den met hem. Ik hoorde noch het eentonig getik der klok, noch het zachte geruisch der neervallende sneeuw, noch de stem, die tot mij gesproken had. Een volkomen stilte heerschte om mij heen en de beelden mijner fantasie waren dood zonder geluid of beweging stierven zij weg in de lucht, alsof zij vergeefs iets hadden verwacht. Ook ik wachtte, vol hartstocht in mijn f el-bewogen 1 aiel. ineenkrimpend onder de koude blikken der doode oogen. Lang bleef alles stil en den gehee- Bij Moeder. (Een Kerstvertelling:. onoverwinnelijke matheid beving dej«ch op bij de gedachte, dat men legt hem behoedzaam neder ou een arme kleinen en sloot hun den mond eerlang weer den voet op vasten bo-rustbank. De blonde krulleboi hinu en de oog. i, den» zou zetten, en de weergalm van krachteloos achterover, de linkerarm Clara! stamelde Robert nog een- 3l dle luidruchtige vreugde steeg op valt slap ter neer maal met zware tong. Dan werd het blJ, v*agen nuar het donkere rustige Ais door een plotselinge ingeving stil doodstilDe harm-1 deK> waai' d« daaie in 't zwart nog bezield, is de dame in den rouw toe - Robert rtlge daap voerde de kinderen in =^eds onbeweeglijk zatte mijmeren, geijld en heeft zij den bezwijmden to uiin laat sten droom tot hun zalige j knaap in hare armen genomen, op moederde aanbrekende dageraad Vóór op de boot. tegen de ankers5 haren schoot neergelegd, en terwijl geleund, zaten een oude zeerob en de scheepsdokter de noodige midde- j een knaap, een lichtmatroosje. te I«a ter opwekking gaat halen, tracht praten en hun pijpje te rookén. De ziï met hare fijne blanke hand zijn oude zeerob met zijn door wind en galaat te verwarmen en zij buigt zich zon getaand gelaat, de knaap met kot hem voorover zóóver, dat 'hare zijn frisch en blozend gezichtje, wa- kppen zijn voorhoofd aanraken. Bij ren landgenooten en spraken over die aanraking opent de knaap Hauw- hun land. hun Bretagne, waar zij kjes de oogen en rnet nauw hoorbare beiden het levenslicht hadden aan- 5^em fluistert hij als instinctmatig schouwd en waar zij beiden ua vol- het woord brachten arbeid hoopten te rusten, j Vloeder Ook zij dacliten beiden aan het Diep 'n het hart getroffen richt de plechtige feest, dat in die oogenblik- jong-e vrouw plotseling het hoofd ken in een dorpje op de kust van het °P,- KERSTMIS. Dichte neev'len, zwarte wolken Hullen de aard in duisternis Maar toch melden trouwe tolken, Dat er weer een feestdag is. En hun stem klinkt opgetogen Met een zilverreinen toon. Als een feestgroet uit den hooge. Innig blij en heerlijk schoon. Kerstmis - Welke verheven en heilige gevoe len tijd door kon ik mijn oogen met jc.ns w*okt dit woord niet bij ieder wei- van de schimmen afwenden. Einde- denkend mensch op. Alleen, liefdeloo- Iijk verloor ik mijn geduld en riep ze, onverschillige menschen kunnen uitkoud blijven, niet geroerd worden door den .Ie had eens moeten hooren, hoe ileolijk zij gisteren sprak J - Wat zei zij dan Papa zei, dat je voor uw Kerst- mis een mooie pop zou krijgen, en Kerstfeest, jub'len klokketonen, j voor mij wilde hij een mooi hobbel-Vriend'lijk Kerstfeest, ons zoo zoet paard koojKn. Daarover werd mama Overal, waar mensehen wonen werd.' W°«" da"^ ik deed of ik sliep.. Clara zette een bedenkelijk gezicht en antwoordde Dan zullen wij misschien ook Mil n hemel! waarom dal alles? de eigenaardige, liefelijke betoovering Seea Kerstboom hebben I Een Kerst- waarin de Heilige Kerstnacht de zie- feestponder Keretboom J Vroeger was Zangen ruischen. lichten stralen, F eestglans blinkt aan eiken haard, 't Lied dat duizenden herhalen, Spreekt ons weer van ..Vrede op aard 1" langzame le£ van oud 011 jon£ omvat. - .Zulk een karakter had mevrouw Met welk doel?" Daar klonk wedero liartstochtlooze stem ...Antwoord zeJf op die vraag! met mij^hee^ Klei*n,"eenWeduwnaar den wij dan de kamer binnen, wan- Waarom hebt ge dat alles geschre- en vader van twee kindertjes, in liet n®fr mama de deur opende en zei ven? Waarom verzint ge, alsof - - 1 1 J *og niet tevreden waait met de be- het altijd zoo pleizierig en mooi met het KerstfeestWat waren wij dan ,r^ Klein, die eenige maanden geleden, altijd ongeduldig en hoe wild storm- sterker doet gi? ons verlangen ïYiftt mnviiVian,» waw den wil dan de kamer binnen, wan-- Naar den vree, die komen zaJ. Vriend'lijk Kerstfeest met uw zangen. Met uw lichtglans overal, levenssmart nog nieuwen jammer en vertelt den menschen daarover, en spant ge u inuw sombere Jjj| fantasieën zóó te schilderen, alsof niets meer te wenschen, verleide me- was mooi toen hadden wij nog aij wezenlijk waren? Waarom? Wat vrouw- Klein bij iedere gelegenheid e®.11 &oede mama! Maar nu., nu is nki typ tiMrmw tP hproi-keri aan haar vriendinnen, als die kindo- aHes veranderd knaapje liet bedroefd Moog' hij dalen, moog' hij stralen, Vreugde wekken om uw hSen Moog' hij spoedig nederdalen In 't gemoed van iedereen huwelijk was getreden. ?>Nu kan je komen, kindertjes!" Hoe Mijnheer Klein was een rijksambtc- brandden de lichtjes aan den staande ellende met al de werkelijke naar- had «en flink inkomen en was g"t'oot«n boom En dan die mooie ge- siaanae eiienae, met ai at werKenjae yjm zacht %Tedelievend schenken, waarmee wij mochten spe- karaktev. die zijn vrouw in alles haar 3en iP-. T1 nacht z zin gaf Ja .ze1 Robert, en zijn donkere 1/ i i,± 1 Ik mag niet klagen en heb ook 00S°n begonnen te schitteren. Ja, toon Cgfi KCrStDaClll 00 LiC V. i.i.i. was hp+. rnnni Iaat» ha/Jdp<n wil nrtcr 't Was !n den avond van den 24en December 1890 aan boord van den z,jn F,anSchen paketstoomer „Bragance". Het diner der passagiers in de kajuit trainee - Stil maar, Roberttroostte Cla- je klasse was zoo goed als afgeloo- ."fs-lwon.m.ijwboer Klein deze ge m. Ik zal ivel maken, dat wij toch Door de wijd geopende patrijs- welbent zmdheid bn zmn vrouw al zeer snoe- een Kerstboom hebben! Luister! We p00rten kwain eene geurige, frissche Het denkt ge daarmee te bereiken? aan haar \Tiendinnen, als die kinde Den laaisten moed in hun verstikken, ran niet waren Ik kan het - kun de hoop opeen betere toekomst •ninemen. door hen alleen treurige - dingen te toonen Zijt gij wellicht zindheid bij zijn vrouw al zeer spoe- «en Kerstboom hebbenLuister een vijand van licht en hoop, iemand dig opmerkte, maakte hij er ha ar zullen wachten tot vanmiddag en wan- Wht naar binnen en streek over de tie somberheid en duisternis sdhept, toch geen verwijt van. maar zeide tol neer de groote kamer nog niet geslo- dessert noir zwaar beladan ta- zooveel hij kan, om de teleurstellin- zirhzelven dat de moederliefde zich Jen is, dan is het zeker, dat wijniets f j de warmte was geweken voor geu der menschen te vermeerderend hlTSTSj» dftich^S^c Of ha-al gehuil geslacht en tracht vrouw oefende zooveel invloed op hem te voren niet meer ifri de groote ka- ia" bezwangei d \an de reeds nabij ge ai!en levensmoed in hen uit te ui< dat hij ter ^il]p van haax !iefdo mei-komen. Wanneer wij nu werkelijk ^nde kust woei. De eerste sterren weldra op weg was om zelf een stief- niets krijgen, dan koop ik voor het flonkerden reeds aan den diepblau- vader te worden. gold uit mijn spaarpot een paar klei- w®a hemel. De laatste dag voor Kerstmis!.. ne kaarsjes en wij gaan samen naar \olgens de berekening van den Wat heerscht er dan alom eene het graf van onze goede mama. Ach- commandant kon men ieder oogen- dnilcte Ieder herinnert zich plotseling lei' den grafsteen staat een treur- blik de vuren van de Braziliaansohe dat hij dit of dat nog moet koopen. wilg... Dien zullen wij voor onzen kust in het gezicht krijgen, en nog dat er hier en daar nog iemand is. Kerstboom houden. Onze lichtje-s bin- voordat de nacht geheel Was verstre- wien hij een verrassing, moet bered- den wij aan de takken, steken ze aan ken. het anker uitwierpen op de reede en gaan daarna bidden van Rio de Janeiro. dooven door hun het leven te schilde ren als niets dan ellende? Waarom laat ge elk j ar in uw kerstvertellin gen dan eens kinderen, dan weer volwassenen omkomen? Waarom?" ik was verstomd. Zonderlinge be schuldigingen, niet waar? Kerstver tellingen schrijven alle menschen op den. dezelfde manier: men neemt een ar- Tn geen anderen tijd dan juist de-' - - Ja- Ja> dat zullen we doen! riep Naar buiten gedreven door de ge- *ien jongen of een meisje en laat ze zen- wordt het spreekwoord zoo zeer de kleine Robert uit. Maar wij mogen zellige. doch voor haar pijnlijke bevriezen ergens onder het raam van bewaarheid Geven is zaliger dan bet aan niemand zeggen, anders laat vroolijkheid barer reisgenooten was «en huis, waarin gewuculijk een °S? Sï.kJaa?i. n0P. «?»?-. in iiel>en zaliger onze booze stiefmama ons niet gaan kerstboom staat Dat is de reeel ik 0ok, mijnheer Klein wilde dien Met kloppend hartin bange ver- rouw gekleed,"naar 't dek gevlucht en kerstboom staat. Dat is ae ïegei, uc av0lld toen de kinderen reeds naar wachUng verbeidden de kinderen, tel- had dèa in een de acilt|rsle ho^k. volg :iem slechte verder mets. bed gegaan waren, met zijn vrouw do kenmale naar de deur blikkend, of zij ;e5 onde.. de verschansing nlaats Waarom niet? Ik voelde mij zon- verrassingen bespreken, die hij hun nog niet zou gesloten worden. eenomen in een rieten lniw-rirvel ■ter schuld tegenover deze stem en wilde bereiden. Uur op uur verliep; mijnheer Klein g lhnaj4® hüJfH fSS besloot haar de beteekenis mijner Doch reeds bii de eerste woorden kwam thuis en men zette zich aan fjonkerde ke-j onvergelijkelijke^ Zub Kerstverhalen uit te leggen. Openlijk vte g hem op haar heftige, onvrien- der Hrmament. Geen w^ije wa! e? in gezegd - ik begon die stem voorniet 3 ft 1 ct^mina tv> varfar 'vaHtdI 't luchtruim te bespeuren. Het Zui- je ueimt er wcu mei aan om stemming. De vader vertrok weer - - voor deze gi-oote kinderen nog speel- spoedig om zich naar zijn bezigheden d®r^'uns, verb°r°en t ooi het oog van goed te koopen Geef hun kleeren of te begeven en de kinderen waren an- de .^uropapri'kt^, in boeken of wat zij meer noodig hebben derenaal alleen. al zlJne heerlijklieid aan den Zufder- en daarmede genoeg! Het meisje is De schemering brak aan en nog al- hemeltrans. nu bijna tien de jongen acht jaren tijd niet het minste teeken van ver 1 Ken witte lichtende schuimstreep - w bob- rassing. Steeds bedrukter wordeinde achter het schip duidde de baan aan, kinderhartjes en steeds meer dn meer waarlangs de snelle schroefwente- Mijnheer KÏein'fronste cle wenkbrau- ontzonk hun de moed. Jing het voortstuwde, en vooruit op wen: op zijn nog altijd vriendelijk ge-Zij gingen voor het venster staan, de brug teekende zich scherp omlijnd- la at was een wolk van misnoegdheid en drukten hun koortsachtig gloeien- de silhouet af van den wachthebben- te bespeuren. Doch hij bedwong don de hoofdjes tegen het koude glas. Tra- den officier, die daar met zijn kijker in hem opkomenden toom en ant- nen welden uit hunne verduisterde gewapend op en neder stapte, woordde op zachten toonoogen. s De jonge vrouw zat in diepe ge- Ik heb u in ons huwelijk nog Reeds begon de moeder het avond- peinzen verzonken. In den geest liet gezegd ik begon die stem voorniet bijzonder verstandig te houden... „Luisterbegon ik. ,.Ik weet niet, wie gij zijt en wil het ook niet we ten. Gij hebt mij vragen gesteld goed, ik zal ze beantwoorden maai- oud... Zou je hem "nog met een ëan, hoop ik, zult ge mij het reaht bol paard laten spelen? «iet ontzeggen, vannacht rustig te slapen. Ik laat de menschen mt goe- \^s 'wolk'van misnoegdheid en drukten hun koortsachtig gloeien- de silhouet af van den wachthebben de oeweegredenen bevriezen QOOl ti^m, v,:; KoflirAnn- rlon rlo tinnfdiAs tA^pr» het koude arlas. Tra- den nffieipr dia daar mot 9-iiri VÜ1.-A7 bun doodsstrijd te schilderen wek ik warme gevoelens op voor de ongeluk- kigen. Begrijp je mij, geheimzinnige vrager Ik tracht het hart van den lezer week te maken." Een vreemde verschrikte beweging ren en mij het schoone feest te be met elkander stoeien. ijlde bij de nagedach tenis van haar kind, een zoon dien •ntstond onder de schimmen. Ik zag derVen. Kerstmis is nu eenmaal een Het hart dreigde den beiden kin.de- zi]- Iiad verjoren jjjj" de nagedachte bet met ontzetting en begreep niet feest voor kinderen, de schoonste dag ren, zoo geheel alleen m de duistere nis yan haren echtgenoot die haar jaava™d°^ie,hTre(to!Xr«^ar broe- floor den dood wa, on«- door een vreeselijKen koevtoaanva, dd«ï ^ma^ S rnlmf I •neeuwetorm. die hen vernietigen, kleurige lichtjes brandden en wij den eerst aarzelde Roberteen oogenblik. J5P€,n Waar Z1J verscheuren wüde. En de storm huU- kinderen hun geschenken aanwezen - Je hebt immers geen mantel om, ni\^afd' ",e'"a.nd ke"^t bmlde Weer De En deze vreugde gun je hun en mij Clara! zeide hii. Ik heb een warmen .Mat zou zij later doen, «anneer hun niet Foe' Elisekiel, maar zal bevriezen in je dun zij weer in Frankrijk terug was met de. noot, laahte, schaduwen sidderden, maar Hoe Ti",- maakt mij nog verwij- kleedje! haren rijkdom? Het vaderland is het strakke oogen bleven dood, hoewei antwoordde mevrouw bits Ze O, het is immers niet ver! Maar land, waar men zijne liefde heeft, en bun onduidelijke gelaatstrekken zich kcrvoor de kinderen heb je altijd ga nu mee, anders wordt het te don-, alles wat zij liefhad, was nu immers tot grimassen verwrongen, tot een over en ook voor je vrouw zali- kor i verdwenen voorgoed verdwenen vveeselijk spookachtig gegrijns. Zelfs g6r NVie je gisteren nog een krans ge- Met haastige schreden trippelden voor altoos bet blauwe phosphoresceerende licht bracht hebt Ik echter ga alleen uit; de beide kindertjes hand aan handi Het feestgedruisch uit hot salon cirldarrla bii dezen o n be grij pel ijken, met mijn ouderwetschen hoed durf ik verder. steeg tot haar op; luid en vroolijk \<L re- mij ntot meer vortoonen. en dat ik Er lioerschte eene bittere koude; de g,.lach. verwarde stemmen, het klin- «eluidioozen schimmendans. V\ at ge „touwe japon noodig heb. daar- scherpe noordenwind joeg liun de in ken van g]azen paften van kur- aan denk je in het geheel niet! groote vlokken neervallende sneeuw, ken dje mej een ]uiden Jaial uit den Mijnheer Klein verhief zich geërgerd in 't gezicht, maar de beide Kinaeren |iajs der champagneflesschen vlogen, en liep driftig de kamer op en neer. stapten moedig voorwaarde tonen der pian waarop eerst lie- Plotseling klonk de stem der kleine bpodchg 3iadde^.^H J f h deren door zangstemmen begeleid, Clara uit da zijkamer, waarin zij met reikt JS-wfiic0;,, e-azel- later danswijzen werden getokkeld; haar broertje sliep. De woordenwisse- ner moeder dat z j m hnd dit alles dooreen vervluchtigde inde ling der ouders had haar gewekt. fliap van hua vader bezocht had kalme avondstilte bovendek^ - Wat wil je. mijn hartje? vroeg k dc ijlden zij opj In het salon hadden de passagiers S'KrtXdk'vLfzI n'kSd 6n nader" den met sneeuw bedekten grafheuv^ uitgemaakt dat 't nu in Frankrijk de het bedje vaji zijn kind Rondom hen heerschte een akeh- zoowat twaalf uur zou zijn en ze papa ik neb ziuk een pratn ti,t Ruiten hen vertoefde er hadden eenparig besloten het Kerst- tigen droom gehad .snapte de kleine, o meilsClvelijk wezen op deze laat- feest met elkander in vroolijkheid te die rechtop in haar bed zat en haai* «Gen menscueiiK armpjes om den hals haars vaders ste rustplants dei d.ooden sloeg. Op haar wangen bloeiden nog Plotsdlog vloog nai st bet blauwe phosphoresceerende licht bracht hebt. Ik echter ga^ alleen sidderde bij dezen onbegriMd 1~'u jjÉMM geluidloozeu schimmendans. beurde er met hen, mijn Hemel, w hadden zij Het koude zweet brak mij uit en mijn haren rezen te berge. „Zij lachen", klonk oen stem. „Waarom?" vroeg ik nauw hoor baar. ,,0m u." „Waarom „Om de onnoozelheid van uw kin derlijke ideeën. Door verzonnen on geluk te schilderen wilt ge edele ge voelens opwekken in de harten van menschen, voor wie zelfs de werkelij ke ellende dikwijls niets anders is de rozen van den slaap. O papa, vervolgde zij vogel op. gedenken den nationalen „reveillon" een] te vieren, op het uur, waarop hunne j vrienden en bloedverwanten in het levendier i - Zie eens, Clarazei Robert. Watvaderland dat ook deden. De gedach non mnnte witte duifte, dat hun overtocht bijna was vol- - u j/èuj<1, 'bi aij iülfjiuig, dan een soort schouwspel. Bedenk was zoo schoon Wij hadden een een mooie witte auu - eens, sinds hoe lang men reeds edele prachtigen Kerstboom.. Die was zóó j Misschien was het webracht, verhoogde nog hunne opge- ii i'\:m nn/.A ffoftde mama! antwoordde ruimde vrooli ikheid en de luchtierr eens, sinas -aoe uwig uibji icouo pruunngou n.tsi»iuuuiii. istc nas wu gevoelen, in tie harten der menschen groot als ik er nog nooit oen gezien tan onze goede mama antwoordde hAAfr trachten on te wekken herin- had en hij kon hier nauwelijks in de zijn zuster bij0eloovi0. heelt tracnien op ie weKaen, ueriu J PlotselinK «ing de deur i Een felle smart doorsneed de zie ner u, hoe geniaal ,iet geprobeerd is op..n en oon aantal en&eltjes kwamen len der arme verlaten kleinen. Treu- en zie, hoe het leven is... Dwaas, jjiimien, allen niet gouden vleugelen,rig zagen zij den wegvliegenden vo- Wanneer (le werkelijkheid de men- en Rob©rt en ik waren er ook bij, ook gel na en groote tranen vielen over achen niet roert en hun zielen niet als engeltjes, en zeer veel mooie ge- j hun door smart verwrongen ge- door haar duistere smart en dwaas- schenken werden ons toebedacht. O, j zichtjes. beid beweegt zullen dan uw fanta- het was homelsch schoon! En ook.. o, lieve mama! Waarom zijt gij flieën hen veredelen? Wilt gij hun De kleine hield plotseling met spre- njet bij ons gebleven? riep Robert kon op en begon bitter te woeneau. snikkend uitook Clara weende, dat harten warm .naken door hun over wat scheeJt J<(tocl, bevroren menschen te vertellen? vroeg mijnheer Klein, verbaasd enbe- Het geluidlooze lachen der schim- WOg©n Waarom huil je, nu je zoo men duurde voort, en het scheen mij mooi gedroomd hebt? toe. alsof het nooit zou eindigen i Ach, papa alsof ik verstijfd van ontzetting hen Het kind vlijde haar wang tegen tot mijn dood zou zien. De storm die van vader em fluisterde hem snik- schaterlachte, en do kou<le, rustige ~^teve, goede mama was stem sprak steeds dooi, sprak onop b-j stond bij den Kerstboom en boudclijk. Elk woord boorde zich als zag mej haar liefelijke, vriendelijke «en scherpe naald nu eens in mijn oogen op ons neer. O. papa, o, ~papa! hersenen, dan weer in mijn hart; de - Nu, nu, Clara! Wees maar ge- etomme gezichten der schaduwen rusttroostte mijnheer Klein zijn wenden steeds afgrijselijker, iiettoon dochtertje, terwijl hij zichzelf ter- r irWvrt i.rtt lirtf 1 o Al» An daf han sluiks een traan uit het oog wischte. looze sidderen an het l achen dat hen Het was raaar om droom deed boven, steeds sterker. Hij legd© 1)et moede hoofdje van Duisternis omringde mij. langzaam 'de kj0.me Weer op het kussen, en een begon ik weg te zinken... minuut later verkondigde Clara's die- snikkend uitook Clara weende, haar hart brak. Eindelijk herinnerden zij zich de i kaarsjes, die zij medegebracht had den. Maar hun vingers waren zoo verkleumd en de wind blies zoo boosaardig iederen lucifer uit. dat zij weldra iedere poging, om licht te ontsteken, moesten opgeven. Laat ons bidden en dan spoedig naar huis gaanvermaande Clara. Zij knielden neer en vouwden de verkleumde handjes samen. Hun hoofdjes, welke steeds zwaarder en zwaarder werden, leunden tegen den grafsteen. Het gebed, dat zij in den beginne met luider stem gesproken hadden, ging weldra in een onverstaanbaar fluisteren en stamelen over. Een ruimde vroolijkheid en de luchtige losheid van den toon. Zij zouden nu immers misschien voor altijd afsche'd van elkander nemen, die menschen. die het toeval op één zelfden bodem had bijeengebracht en die gedurende weinige weken met elkander aan boord hadden geleefd op intiemen voet. De banden, welke men in die weken had gelegd, wortelden niet in het verleden en waren slechts een verstrooiing geweest voor het lieden, zonder in 't minst bindend te zijn voor de toekomst. Er was nu niets meer te vreezenze -konden onge straft de familariteit wat uitbreiden. Nauwelijks was er een woord van dansen gesproken, of een drom van paren zwierde reeds walsend door het ruime salon. Zelfs de oudere dames konden aan deze uitbundige vreugde geen weer stand bieden en schaarden zich even eens in de dansende rijen. Er werd veel en luid gesproken, uitbundig en hartelijk gelachen en in de laatste uren van de reis in het gezicht der Braziliaansche kust. vergat een ieder zijne zorgen en bekommernissen en ook zijne verwachtingen. Men wond oude Armorica werd gevierdaan En in haar binnenste werd een den Kerstnacht. En in hunne herin- plotseling:- een heerlijk besluit gevat, nering doemden de met sneeuw be- de gedachte dat de woeste gol- deikte nederige daken op, de met die- ven d«z.en ongelukkigen knaap aan pe, hardbevroren karresporen door- leven hadden teruggegeven en ploegde wegen, het met ijs bevloerde l*aai' geschonken, voor haar Kerst vijvertje e-n zij spraken over net fea*t- onderscheid tusschen het ruwe kli- ^et vriendelijken drang deed zij maat van Bretagne en die lauwe, zoe- de omstanders uiteengaan, nedei'knie- le atmosfeer der tropen. 'end voor den armen scheepsjongen, De zeebonk herdacht den Kerst- kuste zij hem en drukte hem aan ha- avond van zijn twintigste levensjaar, ren boezem. toen 't hem vergund was. tusschen En zij, die zwijgende van dit roe twee reizen naar Indië, in zijn ge- rend tooneel getuigen waren, wisten boortedorp te overwinteren. In dit t°en. dat van dit oogenblik af de jaar 'had hij kennis gemaakt met het knaap geen wees meer zou zijn. meisje, dat later zijne vrouw was _T geworden, en die nu te midden van ZIJNE LIEFDE WERD BELOOND, de jongst en barer kinderen zijn hui-' Keizerin Maria Theresia van Oos- •seiijken haard bewaakte. Wat zou- 'enriïk was werkelijk een moeder den ze daar thuis wel doen dacht liaar volk. Aan elke nuttig© in- hij en zijn hart vloog over de zee stelling toonde zij haar belangstel met gedachten vol liefde aan zijne ®ok de mHitaire Academie be- dierbaren. zocht zij eenige keeren per jaar. De knaap ook doorleefde zijne nog Daaj*'n werden voornamelijk zonen zoo jonge herinneringen zijn smart van arrPe en verdienstelijke officie- toen hij als wees op ze© moest gaan] rei,1.,°P kosten des keizers voor den om zijn dagelijksch brood te vérdie- m ^airen stand opgevoed, nen, als een vogel door den storm uit 'A van mi3.T1 Heve zonen is de het nest geworpen, voordat nog zij- baf.e vroe* ZI1 dikwijls den direc- ne vleugels kachtig genoeg ziin om hem on te houden' „-.Majesteit antwoordde deze, „ze I zijn allen dapper en uw bescherming Niets dan de grafsteen, waai zijne Waardde jonge Vockassovich fa beide ouders sluimerden, bestond er achter de dapperSte." voor hem. om er aan te denken, in Ik hoorde den jongeling reeds het gehucht waar hij geboren was. vaker prijzen" zei de vorstin ik Zijn eerste groote zeereis liep nu op Wensch hem ook eens te zien' vech- n-aar einde en hij zag dat einde niet ten. Neem dus eens je rapier." met vreugde, maar met droefheid ue jonge soldaat was niet erg bang naderen, omdat een der damespassa- en weldra toonde hij, dat geen der giers zoo vriendelijk en lief tegen kameraden het tegen hem kon hou- hem was geweest dezelfde die den in de schermkunst. De keizerin daar nu zoo eenzaam peinzend zat zag het met genoegen, op het achterdek en die zoo dikwijls „Kom hier", sprak ze, hem twaalf met hem had gepraat over zijn een- gouden geldstukken in de hand zaam. vriendenloos bestaan. Had zij drukkende, ..hier is een bijzondere dienzelfden morgen nog niet hare belooning voor je. kleine soldaat. Na fijne witte hand over zijn blonden zoo'n heet gevecht mag je wel wat krulleboi doen glijden en Waren er ontspanning hebben." toen niet plotseling tranen in hare De jongeling viel dankbaar op de oogen geschoten, hij die moederlijke knieën. Ze deed hem opstaan en bood liefkozing, die zij eens had gekend, hem haar hand, die hij kuste, doch die zij nu nimmer meer zou Na eenige weken kwam de keizerin kennen? weer eens op bezoek. Zij liet den In zijn eenvoud had hij niet ge- jongen Vockassovich eveneens weer voeld, dat die moeder aan wie alles, voorkomen en vroeg hem, wat voor wat haai- lief was, was ontnomen, in pret hij wel met het geld had gehad, hem haar eigen zoon geliefkoosd Nu werd de jonge man zeer verlegen kad. «n stotterde eenige woorden, waar van de keizerin niets begreep. „Heb je het vei-speeld, of waarvoor De boot vervolgde intusschen met heb je het gebruikt vroeg de kei- snelle vaart den tocht. Plotseling zerin. weerklonk de stem van den uitkijk,ik heb het mijn armen vader ge- die een kustvuux signaleerde. Om dat zonden", antwoordde de jongelingbe- zooveel te spoediger te zien vliegt scheiden, liet matroosje de pardioens op met all „Wie is je vader!" de onbedachtzaamheid, zijn leeftijd1 „Hij was luitenant in dienst van eigen. In 't halfdonker tast hij mis, Uwe Majesteit, heeft ontslag geno- ziju voet glijdt uit, tevergeefs tracht men en leeft zonder pension zeerar- hij zich vast te grijpen aan een touw: moedig in Dalmatië. Ik meende het aan een ketting, hij valt langs de geld niet beter te kunnen besteden hooge, gladde flank dei- boot en ver- dan door het hem te zenden. Dat wa© dwijnt onder 't uiten van een wan- ook mijn grootste vreugde. Ik hoop hoopskreet dus. dat u het goed zult vinden." Man over boordschreeuwt uit1 Je bent een flinke zoon, geef inkt, alle macht de oude zeerob. pen en papier hierGa zitten en —Man over boordherhaalt de schrijf I" wacht vol zenuwachtigen angst. MetBevend en met kloppend hart, deed vrees en beven wordt die roep op het Vockassovich wat hem bevolen werd. geheele schip vernomen, j De keizerin dicteerde Allen gevoelen den wiekslag des „Beste Vader! dood* in de lucht allen stormen I -De brief dien ik hier schrijf, aan dek, passagiers, matrozen, be- wordt rne door de keizerin zelf voor- dienden. Honderde oogen peilen de gezegi. Mijn vlijt mijn vorderingen duistere diepte, alsof zij den ramp- vooral mijn kinderlijke hefde en zalige konden ontdekken, die in dit dankbaarhetd jegens u, mijn vader, oogenblik wellicht reeds niet mee. «jn de ke.rerm zoo goed bevallen, mLndeairtïookeIijltKnhaC^<1bov^ °°Mj van 5°0 S^n'zuit'ontvanlen"IH had reeds beve? gegeven de machine geschcnk van te stoppen en de bwt uitte zetten, e ,Teugde ïaI1 fiL!!niiP CTA-1 Vockassavïch voorstellen. Het papier bekendheid met het dJ®^aI?de was nat van vreugdetranen. Op deze vaar en m den geest van ^hdanteit wijze werden dankbaarheid en kin- der zeelui onderling hare verklaring derlijke liefde tegelijkertijd beloond, vond. dobbelde de sloep op de Ool- Qr<J0ter was het loon, dat de toe ven en verwijderde zich ijlings van komst bracht. Van de academie boord, zoekende op het onmetelijk kwam hij in het leger, steeg langza- watervlak in het emuelooze duis- merhand hooger en hooger in rang ter, het stipje, dat 't hoofd moest zijn en -werd eindelijk veldmaarschalk, van den drenkeling. een der hoogste militaire waardighe- De angst aan boord was groot, de den hoop begon reeds te vervliegen. j Wie is 't vroeg de comman dant. antwoordde de oude ma- Yvon, iroos. - Ach God, die arme jongen EEN DEFTIGE DIENSTBODEN KWESTIE. De Duitsohe keizerin zal eerstdaags met verscheidene harer bloedverwan- f luister den of dachten de passagiers, j ten als getuige worden opgeroepen De dame in den rouw zeide niets zij1 in een proces wegens beleediging, stond daar sprakeloos, bevend, wag-1 hetwelk een gewezen kamenier van gelend de eene hand krampachtig knijpend om de leuning van haar rijlen hertogin, Amalia van Slees wij k-Holstein, zekere mej. Milewski, stoel. Een ongedacht en-teeder mee- beeft ingesteld tegen mevrouw Von doogen met het lot van den knaap,j- die nu misschien reeds stervende j was. bekroop haar gemoed en over- weldigde haar geheel. 1 Eschmarch, een tante der keizerin. Mej. Milewski diende reeds vroe- ger een aanklacht tegen mevrouw v. Doch de sloep komt naar boord te- j Eschmarch in, maar de behandeling rug. Die spoedige terugkomst doet de j van dat proces, voor de rechtbank hoop herleven de poging tot redden te Kiel. wordt vertraagd door uitlan- is met goeden uitslag bekroond, an-digheid van een der voornaamste ge- kers keerde ze immers niet zoo snel tuigen, een officier, op grond van terug j wiens mededeeiing mevr. v. Esch Gered! We hebben .hem! klonk march hare ongunstige uitingen over de stem van een der roeiers, toen ze karakter en levensgedrag der eische- dicht genoeg bij de boot waren om j het geruisch der baren en 't zachte res had gedaan (in een brief aan plonzen vaat tie langzaam wentelen- hertog Ernst GüntJier van Sieeswijk de schroef te overschreeuwen. Een zucht van verlichting, een bij-j na gefluisterd „Goddank!" ging op. een onder de menigte, bijna onmiddellijk Holstein). Thans heeft de beleedigde juffer nieuwe aanklacht tegen mevr. Eschmarch ingediend., wegens gevolgd door een luid hoera! Nog mondelinge uitingen, en de keizerin eenige krachtige riemslagen ©u de mej. bare jonge zuster, hertogin Feo- sloep ligt weer langs boord eu is wel-d0 en haren broeder hwl0^ Ern9t dia opgeheschem De knaap leeft nogGünther, alsmede prinses Frledrich maar hij is bewustelooszijn bleek T gelaat is als 't beeld des doods, Lfop01^., en hortopn Adelheld van wiens vale vleugel hem blijkbaar j Sleeswijk-Ho-stem-Sonderburg wor- heeft beroerd. Een forach matroosd«n als voornaamste getuigen ge draagt. hem in de armen aan dek en hoord.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8