BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD L ZATERDAG 3 MAART. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAB KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 GENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CL j De talrijke planten, die er op de aarde voorkomen, zijn, dank zij de bemoeiingen vooral van den grooten Linnaeus een weinig geordend en tot groot ere of kleinere groepen veree- I nigd, waarbij van tal van kenmer- i ken wordt gebruik gemaakt. De beste en daarom ook de voornaamste ken- j mei'ken zetelen in cle bloemen. Aan- tal en vorm van meeldraden en j stampers en bovendien van dehloem- I bekleedselen, zooals kelk en bloem- kroon worden daarbij nauwkeurig nag-egaan en dan blijkt 't, dat er on der de planten vele voorkomen, die J tal van bijzonderheden gemeen heb- ben. Men heeft die planten dan tot i eene familie yéreenigd en al komt I liet meermalen voor,, dat de leden «ener zelfde familie nog al eens ou- deriing weer heel wat verschillen ver- j toonen, toch komen ze in hoofdzaken met elkaar overeen. Zoo zijn er vele families, waarvan de meeste leden dadelijk als zooda- I nig .herkend worden, als men maar j een weinig doorgedrongen is in de j st/uclie der botanie en daarbij niet vergeet tevens .rondom zich te zien. Al spoedig weet men dan te spreken van de familie der Lelieachtigen, der I Narcisachtigen, der Boterbloem!gen, J der Kruisbloemigen, der Lipbloemi- I gen, der Vlinderbloemigen enz., ter wijl sommige- familiën niet eens een blik woiden waardig gekeurd. Eensdeels zal dat komen, omdat daarbij misschien moeilijkheden voor- j komen, die den orningewij de te groot zijn. anderdeels zullen de planten geen aantrekkelijkheid genoeg bezit- ten, om de weetgierigheid te prikke- len. "t Kan ook zijn, dat één alge meen kenmerk zoo op den voorgrond treedt, dat al het andere daarbij op den achtergrond wordt geschoven, zóo 2eifs dat de geheele familienaam, j de overige kenmerken eenvoudig achterwege blijven. Tets anders wordt het nog, wanneer het hoornen zijnook daarvoor voelt I men al bedroefd weinig en allertreu rigst vind ik het soms, dat menschen, die heel wat plantjes kennen, soms het verschil niet weten tusschen een populier en een iep. Nog erger blijkt de onwetendheid als men die boomen in den winter- j toestand gadeslaat. „Dan is er aan I de boomen immers totaal niets te I zien werd me eens gezegd. Zie je, op zoo'n beslist zeggen, doet men in j heel veel gevallen het best te zwij- gen. Dat zwijgen brengt tot naden- ken. en nadenken doet het besliste gezegde spoedig Wankelen zelf zien, het geheele gezegde verdwijnen, als •sneeuw voor de .zon. Juist het waarnemen der boomen in den wintertoestand, maakt, dat j men met tal van bijzonderheden be- Haarlemmer Halletjes Een Zaterda.gavonclpraat.je. Hef. gemeentebestuur van Schoten neemt proeven met verlichting van die gemeente, waarover de bericht gevers van de bladen rich verrukt betoonen. Ik kan mij dat enthousias me wel begrijpen. Zou Schotens ge meentebestuur misschien zoo vrien delijk willen wezen, om ook bij ons in Haarlem haar Jicht eens te laten j schijnen Goeie buren moeten elkaar j als 't te pas komt eens een dienst j bewijzen en het geval wil, dat wij ook een paar buurten hebben, waai de hoeveelheid van openbaar avond kunstlicht precies in omgekeerde ver houding staat tot de hoeveelheid der voorbijgangers. Ik bedoel den Zijl- weg en de Baan. De eerste doet wan- i neer je de brug over bent, meer den ken aan een dooclloopende dorps achterbuurt, dan aan een hoofdver- •keersweg tusschen twee belangrijke gemeenten, die bovendien geheel be bouwd is. Ik vermoed, dat het aan- i tal lantarens -er nog dagteekent uit I den tijd toen er aan den eenen kam niets was, dan twee groote buiten plaatsen en aan den anderen een j stuk of wat kleine huisjes. Tegen woordig zou men er nog niet van overdaad kunnen spreken, wanneer er tweemaal zooveel lantarens brandden. Op de Baan is 't niet veel beter. Hou je het trottoir, dan kun je niet dwalen, maar o wee, als je uit het I Brongebouw naar den Kleinen Hout- I weg- wilt of omgekeerd. De dubbele t rails van de E. S. M. liggen er in een jkend wordt, die anders over 't hoofd j worden gezien. En onder die kenmer ken behoort ook de bloei. Ik will U, j lezers, daarom eens wijzen op zoo tal j van boomen, die men in de plant- kunde heeft vereenigd onder de fami lie der Napjesdragenden. Wel werd diezelfde familie vroeger in een drie tal andere verdeeld, maar op die bij zonderheden willen we niet letten. De voornaamste leden dier familie rijn els, berk, hazelaar, haagbeuk tamme kastanje, beuk en eiken het is op deze boomen, dat ik zoo af en toe eens terug kom, dit voorjaar. Thans wijs ik alleen op de els en de haze laar, omdat die thans bloeien, ja, wat de laatste betreft, reeds zoo goed als uitgebloeid is. Ik gaf de vorige week in d vragenbus al een antwoord op een vraag, naar wat er zooal aan een alzetakje was op te merken), maar zal die bijzonderheden pier op nieuw ter sprake brengen. Allereerst dan die katjes, zie je, dat is het hem juist, dat zijn van die in 't oog vallende dingen, die al het andere op den achtergrond schuiven. Wat zijn katjes Onnoozele vraag en het antwoord blijft men gewoonlijk schuldig. Ziehier dan, katjes zijn bloeiwijzen, cl. d. vereenigingen van bloemen, die aan een gemeenschap pelijke dunne hoofdas zitten en wel zonder steeltje. Bovendien moeten de bloempjes zelve nog eenslachtig zijn en de bloeiwijze later in zijn geheel afvallen. Aan de hoofden van die katjes bij els en hazelaar ritten schubben, schutbladen, of welken naam men er aan geven wil. Onder die schubben zitten heel eenvoudige bloempjes, waarvan het voornaamste is de meeldraden. Het stuiven, wat ze dan ook doen, is niets anders, dan het-in vrijheid stellen van een groote hoeveelheid stuifmeel, dat op de vleugelen van den wind wordt voortgedragen naar Naar de stampersEr moeten dus ook nog stampers zijn, en daar onze Flora ons zegt, dat het eenhui- zige boomen zijn, moeten de stamper- bloemen op denzeJfden boom voorko men. Dus maar gezocht en zie bij den els, zoowel als bij den hazelaar vinden we ze zelfs gemakkelijk, daal de pur.perroode stempeltjes duidelijk uitsteken. Bij de els zijn die bloempjes ver eenigd tot kleine katjes, bij den ha zelaar tot knoppen, die wat breeder en dikker zijn dan de gewone blad- knoppen, maar duidelijk aan den top de purperen stempeltjes vertoonen. Bij den els worden dit later de elze- proppen ,bij den hazelaar de hazel noten. i Bij beide groeien de schubben me de, bij den els tot een kegel, bij den hazelaar tot een napje. Wie' werkelijk eens wat meer van deze familie wil weten, haaste rich, de hazelaar is zoo goed als uitge bloeid, de els bloeit volop. De opgedane wetenschap werkt ondoorzichtbaar duister, de hekjes. die een min of meer denkbeeldig plantsoen moeten beschermen ('t is j er allesbehalve fraai) evenzoo. Kom je er zonder struikelen over dan mag je 't loven en kom je er op je neus te vallen, dan is dat volstrekt geen wonder. Komaan, mijnheer de directeur van de lichtfabrieken, of mijnheer de wet houder van publieke werken, of mijn heer de directeur van opgemelde wer ken, kan daar nu niet eens een paar extra lantarens overschieten Of moe ten de abonnés van 't Brongebouw maai- in het duister wandelen I Evenals de politieWant die wan delt in 't donker, ten opzichte van de verblijfplaats van Frans Rosier. Hij wordt overal gezien en is ner gens. In weerwil van de honderd gulden, die op zijn aanhouding is uitgeloofd, kan niemand hem van- gen. Ik denk, dat hij beleedigd is en i zich daarom zoo zorgvuldig schuil houdt, beleedigd namelijk over het nietige sommetje, dat op rijn hoofd is gezet. Honderd gulden voor het van gen van den gevaarlijksten van alle Nederlandsche hoevenWaarlijk, de justitie is karig. Ze is toch niet bang, dat het, wanneer Haarlemsche Frans eenmaal veilig en wel in de cel zit, over een poosje toch weer op melken bouillon uitdraaitAls dat er van komen moest, zou het maar goedkoo- per wezen hem te laten loop en J Intusschen ds de booswicht, die nu al bijna veertien dagen als door den grond gezonken schijnt te wezen, op weg om daarmee een soort van beroemdheid te verwerven. Liedjes zangers zingen zijn glorie, waar- prikkelend tot meerdere kennis, maakt ons nieuwsgierig, doet ons de els nog eens meermalen ter hand ne men, zoodat men alle stadiën «iet van deze kleine nietige stamperkatjes tot de thans nog aanwezige looze eizeproppen. De vruchtjes van den Els zijn er thans uit en daar de Els vaak aan den waterkant groeit, vrij zeker in 't water gevallen, en ver rot?... Neen, daarvoor heeft de natuur ge zorgd. Evenals de jonge Elzebladen en jonge takken met hars overtrok ken, om te groote verdamping te voorkomen, rijn ook de vruchten harshoudend en drijven op hét wa ter voort, tot ze hier en daar aan den oever vastraken en kiemen. De hazelaar liet zijn vruchten val len menigeen is er zeker, die de napjes er van nog niet gezien heeft. De volgende week hoop ik op een en ander nog even terug te komen. J. STURING. VRAGENBUS. Mej. A. te H.Zooals U riet, is aan uw vriendelijk verzoek vol daan. Een nauwkeurige waarneming zal het overige doen. Den heer S. te B. Eschdoorn en Ahorn zijn twee namen voor de zelfde boomen, ze zijn zooals men zegt synoniem, dit is ook het geval met Iep en Olm. Den heer v. G- te H, Uw brief ontvangen. De meubelfabrikan ten weten ook van die mijten af. J. STURING. j Valsch beschuldigd. I. Op een kouden winteravond vloog eene slede door de straten van St. Petersburg. Rinkelend klonken de zilveren bellen om het dampend paard, terwijl de hardgestampte sneeuwklompen vinnig tegen den voorkant der slede spatten. „Zijn we er haast, Iwan?" „Nog niet mijnheer; zoodra wij den hoek omslaan, komen wij er aan stonds." „Vooruit dan". Een oogenblik later draaide de sle de .een gevaarlijken hoek om van een slecht verlichte straat en hield stil. De man sprong- er haastig uit en be val den koetsier heen te rijden. Behoedzaam had de onbekende rondgekeken en was de breede trap van een eenvoudig, maar ruim huis opgegaan. De zware deur werd ge opend en hij trad binnen. Na den be diende pels en hoed toegeworpen te hebben, vroeg hij zacht. Hoeveel zijn er al" i „Vijf, mijnbeer de graaft'. i „Wie?" „Peter Brawski, Michael Tador, Olga..." j schijnlijk omdat ze zelf ieder oogen blik door de politie worden verjaagd en er dus plezier in hebben, dat de politie Rosier maar niet bij de klad den krijgen kan. En de dienstbode bij een familie in den Aerdenliout, waar Rosier jaren geleden bij zijn laatste arrestatie een glas water dronk, heeft om dat glas een groen lintje gebon den, als herinnering aan dat gedenk waardig feitEr heerscht inderdaad bij vele menschen, half onbewust, de zelfde vereering van een bandiet, die we aantreffen in de bergstreken van Italië, een soort van bewondering voor iemand, die de wetten durtt trotseeren. Ze bedenken niet, dat hun held zijn courage gewoonlijk put uit heel leelijke karaktereigenschappen, luiheid en bandeloosheid. Als ik dan ook liet ongeluk had, Frans te heeten en in Haarlem te wonen, zou ik mijn naam laten ver anderen, daar Haarlemsche Frans de beteekenis heeft gekregen van wat gevaarlijk, gemeen en hoos aardig is. Ik zou verzoeken, om Fr&- derik te mogen, heeten, of Frits, of Ferdinand of Felix, of Floris. En mocht iemand beweren dat een naam er niets toe doet, dan ben ik het daarmee niet eens. Nog geen week geleden werden per advertentie in een courant ridderorden en consula ten aangeboden, zonder vooruitbeta ling. Kan het mooier? En is het soms niets, om Consul voor Haarlem van laat ons zeggen Ecuador te wezen of ridder in de orde van den Dikken Olifant van Burmah? Ik zeg maar.: hoed je voor de niet-lustersAls 't er op aankomt, zijn we allen min of meer gevoelig voor een schitterende „Goed". Uit de donkere corridor trad een gestalte naar hem toe I i,,Het woord?" j „Waaroon dan toch", mompelde de graaf, „kennen ze mij dan nog niet?" „Mag ik u om het woord verzoe ken"? herhaalde, nu op beleefden toon, de donkere gedaante, i „Vrijheid j „Wilt u mij volgen?" 1 Een oogenblik later bevond de graaf zich in een helderlicht vertrek, waar vijf personen zich bezig hielden met schijnbaar drukke conversatie. „Waartoe die comedie Tador? j „Men moet voorzichtig zijn, Kosse- witch niet waar, mevrouw Tadref J De aangesprokene glimlachte. Het was een jonge vrouw, met schooue trekken en vastberaden uitdrukking. J „Kom, laat ons beginnen." De laatst aangekomene nam twee kistjes. Het eene bevatte een kleine rou- 1 lette, het andere, in vakjes afgedeeld, het geld der spelers, die vóór Kosse- witch aan het spelen waren. Kossewitch was naast Olga Tadref gaan zitten. i Naast hem zat Waldimir Orsonof. i Aan den linkerkant van Olga Tadref zat Michael Tador. Tegenover hem Peter Brawski, een man van ongun stig uiterlijk. Naast hem Iwan Pe- trof, een grijsaard. j Olga Tadref had een spel kaarten genomen, en wierp telkens voor ieder der aanwezigen een kaart neer. „Gij hebt de bank, Kossewitch." j De aangesprokene trok de roulette naar zich toe, en haalde een porte- feuille te voorschijn. De anderen had- den hun geld voor rich gelegd, ein- j delijk klonk het „Allons, faites vos jeux." j En het spel begon De bleeke reus Orsonof had een bankbiljet daar neergelegd, waar Ol ga haar inzet waagde. De grijze Pe- trof legde een goudstuk op rood, Ta- dor eu Browski zetten op zwart. De schijf begon te draaien, j Rood, wint I Kossewitch had alles gewonnen, behalve het goudstuk van Petrof. i Deze schoof dit, tevreden naar zich i toe. i „Allons, faites vos jeux." Weer won Kossewitch en nogmaals won Kossewich. Met fonkelende oog-en en kramp achtig saamgetrokken mond had Olga Tadr-ef alles zien verdwijnen. Michael Tador fluisterde haar toe „Mag ik u tienduizend roebels lee- nen, gravin?" 1 Voordat zij echter kon antwoorden, had Kossewitch haa rde roulette toe- geschoven en gezegd y,Nu ds het uw beurt om te w-in- nen, neemt gij nu eens de bank, zij zal u geluk aanbrengen." 1 Olga zag hem met iets dankbaars in haar blik aan. en vroeg ster en een staatsiejas met goud galon. In Nederland zijn dergelijke onder scheidingen en waardigheden geluk kig niet te koop. Wel is er i'n Haar lem een groote liefhebberij ontstaan in het makelaarschap. Makelaars in roerende goederen hadden we al, maar in den laatsten tijd hebben we er ook andere bij gekregen in paar den en rijtuigen bijvoorbeeld en in assurantiën. Een van onze Raadsle den wou zelfs makelaar in bouwma terialen worden, maar heeft daarvan op 't laatste oogenblik afgezien, om dat je niet als timmerman bouwma terialen mag verwerken en er tegelijk als makelaar in handel drijven. Zoo is, schijnt het, de wet en die moet of ze logisch schijnt of niet, gehand haafd worden. Ons Raadslid heeft dan ook van het makelaarschap in bouwmaterialen afgezien en dat in assurantiën aangevraagd, wat hem gereedelijk is toegestaan, j Ik kan me dat zeer goed begrijpen. Je hebt er wel niet meer om te doen en de menschen betalen er geenhoo- gere prijzen om, maar makelaar is een offlcieele titel, dien je alleen bij besluit van den gemeenteraad krij gen kunt. Vandaar dan ook, dat ik al een poosje nadenk over een aan nemelijke manier, om een makelaar schap te verkrijgen. Maai* waarin In bouwmaterialen past me niet daar ik maar ternauwernood een hatting van kraalschot kan onder scheiden en niet genoeg op de hoogte ben van 't verschil tusschen een mis- kleurigen Waalsteen en een kei vaa de Groote Maakt. Makelaar in nieuws gaat evenmin, volgens de wet boven- j „Vinden de heeren het goed, dat ik de baaik houd „Natuurlijk, natuurlijk"' riepen j allen. j Tador sprong op en snauwde Kos sewitch toe „Wij zullen elkaar weerzien j „Gij zijt gek of dronken, Tador, ik i heb u nergens door beleedigd j „Wij zullen elkaar weerzien" her- itaalde Tador dreigend. „Kom, kom", suste gravin Olga, 1 „wordt toch niet zo ospoedig boos Tador." j „Vergeving gravin", zuchtte Tador „ik vergat uwe tegenwoordigheid". Weer begon het spel. Ditmaal scheen het geluk èn Olga èn Kossewitch te begunstigen. Tador verloor slag op slag. De tienduizend roebels die bij Olga wilde le enen, j waren spoedig haai- eigendom, i Tot diep in den nacht werd ge- j speald. Osonof en Browski hadden tamelijk verloren, maar Tador was zijn geheele vermogen -kwijt. Toch trachtte hij rich goed tc hou den en wilde zijn wanhoop voor Kos- 1 sewitch en Olga verbergen. „Zou ik u in mijn slede een plaats mogen aanbieden vroeg Olga aan Kossewitch. i „Met genoegen gravin." Zij stapte in de -slede. De gravin i beval haren koetsier hen naar het huis van den graaf te brengen en i vervolgens naar hare woning. I Buiten, bij de deur, stond Michael I Tador, bleek met woede op het ge- j laat, de vuisten gebald hij siste tus schen de tanden .„Nooit, nooit zal Olga Tadref zijn vrouw worden. II. Drie dagen later zat de gravin in haar prachtig gemeubileerd salon te ontbijten. Zij schelde om de courant. Haar bediende kwam binnen met een ontsteld gelaat „Wat is er Nicolaas?" „Er ds een moord gepleegd, me vrouw de gravin", stamelde hij. „Nu dat is toch zoo vreeselijk niet „Ja mevrouw, maar graaf Kosse witch..." „Wat, graaf Kossewitch is hij ver moord?"' hijgde de gravin. „Ja, mevrouw de gravin." Genadige Hemel! 't kan niet waar zijn .„.Helaas, mevrouw, de courant ver meldt het treurige nieuws Met bevende vingers ontvouwde de gravin het blad en las zij met ijzige kalante „Graaf Kossewitch werd heden ochtend vermoord in zijn paleis ge vonden. Hij had ter hoogte van het haat een 3 a 4 centimeter breede wonde, blijkbaar met een stomp voorwerp toegebracht. Zijn keel was met een ring van blauwe plek ken omgeven en aan 't achteriioofd was een kale plek te zien, waar- schijnlijk veroorzaakt door het uit- genoemd. Makelaar in Haarlemmer j Halletjes klinkt zoo koekig. Enfin, als een van mijn lezers eens een mooien titel voor me weet, zal ik me daardoor zeer verplicht gevoelen, j Dat omgaan -met bouwmaterialen moet wel een moeilijk vak zijn. Hoe zou het anders mogelijk wezen, dat de inschrijvingen voor den bouw van de Hoogere Burgerschool zoo verba zend uit elkaar loopen? De laagste wil 't werk maken voor 161.400 en de hoogste vraagt 182.000, dat is meer dan ƒ20.000 hooger. Wil de dure er nu te veel aan verdienen, of legt de goedkoope er uit zijn eigen zak wat bij Je zou het haast denken, wanneer je riet. dat de laagste in schrijvers meest Haarlemmers en de hoogste allen buitenpoorters zijn. Het is er dus vermoedelijk den laagsten inschrijver om te doen, dat hij na derhand op zijn visitekaartje zetten kan X. IJ. z. Bouwer van de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus te Haarlem. j „Och nee", zei een van mijn ken nissen, „zoo ds het heelemaal niet. Ze voelen in het bouwvak een heele- boel voor de gemeente, maar meer nog voor hun beurs." En toen er juist een van de middelste inschrij- vers voorbij kwam, riep hij hem toe: „je hebt het niet, hé?" j „Nee", riep deze terug, „ik heb het niet kunnen raaien Deze opmerking heeft voor mij de zaak niet duidelijker gemaakt. Is het dus maar een zaak van raden He laas, driewerf helaas, dat het Raads lid bovenbedoeld nu niet tot make rukken van een bos haar. Een ge laden revolver hing in een foudraal tegen den muur bij het bed..." „Goede Hemel, .sta -mij bij", riep de -gravin, „zou Tador!... Neen onmo gelijk Zij las verder „De kamer was in wanorde. Op de waschtafel stond een kom met bloedig zeepwater. Aan borstel en zeep waren bloedsporen te zien. Men vermist niets van waarde. Wraak schijnt de drijfveer tot de zen laffen moord (geweest te zijn. De kamer is verzegeld." Het korte bericht had een machtige uitwerking op de gravin. Zij wierp haar mantel om en trad in de slede, die voor de deur stond. „Naar 't huis vaa graaf Kosse witch", beval zij. Al haar gedachten waren bij den vermoorde. „Geen lafheid", mompelde zij, „als hij het is, die hem vennoord heeft, wee hem De slede hield .stil. De gravin steeg uit en begaf zich naar de deur van het groote gebouw, waarvan de blin den gesloten waren. De bediende liel haar in en boog eerbiedig. „Is de politie nog aanwezig?" „Ja, mevrouw, in deze kamer." Zij trad binnen en vond drie hee ren dn druk gesprek. „Mevrouw Tadref „Ik ben het, ik kom u spreken." „Neem plaats, mevrouw." Er was een oogenblik van drukkea- j de stilte. j „Wat voert u hier, mevrouw?" i „Ik kom hier om bericht in te win nen aangaande mijn vermoorden bruidegom." j „Hoe, was graaf Kossewitch uw j bruidegom zuchtte de commissaris bewogen. I „Wij moeten den vermoorde wie ken sprak Olga. „Zijt gij den moor- denaar reeds op 't spoor?" j „Helaas mevrouw, wij hebben gie- singen, vermoedens, meer nietbe- wijzen ontbreken. Zoudt u ons 'niet op weg kunnen helpen j Bij deze laatste vraag was de gra- vin Tadref doodsbleek geworden en j zweeg. I „Mevrouw, ik moet u onder 't oog brengen", sprak de commissaris, „dat wij in 't belang der zaak, u als getui ge zouden moeten oproepen. Dan zou j uw naam ter sprake komen, terwijl als gij ons nu mededeelingen doet, waarschijnlijk daar geen gevaar voor bestaat." I -De gravin zag de duidelijkheid de- j zer bewering dn, en zij begon „Ik zal kort zijn, mijne heeren, want de tijd is dringend. Gij weet, dat ik drie jaar geleden mijn echtge noot verloor door een noodlottig toe- 1 val. Sinds dien tijd waren twee hee- ren vol oplettendheden tegenover «lij. De eerste graaf Kossewitch, niet zij* groot fortuin, was mij liever dan de j hertog Tador. Niet, omdat de hertog weinig bezat, en de graaf rijk was, laai- in bouwmaterialen is benoemd. Anders kon ik het hem gaan vragen. Nu hij makelaar in assurantiën ge- worden is, zou hij op mijn vraag ten. antwoord kunnen geven: „dat ia mijn vak niet, maar als ik je soms met een polis tegen dood, brand-, waterschade, beenbreuk of inbraak dienen kan j En daaraan kan ik niet meer den ken. Zonder dat aan de makelaars te willen wijten, komt het me toch voor, dat de soorten van verzekering te genwoordig zoo talrijk zijn, dat het tijd wordt om eens een verzekering tegen de verzekering in 't leven te J roepen. Ik heb onlangs eens uitgere kend, hoeveel weken van 't jaar ik i wel werken «loet, om de premie te kunnen betalen van allerlei verzeke ringen tegen rampen, die mij mis- I schien nooit zullen overkomen. Het was van belang en er komt nog maar geen einde aan. Dagelijks rindeu j verzekeringlustige menschen nieuwe narigheden uit, die je kunnen gebeu- i ren en waartegen ze dan met kracht j en geweld willen, dat je je zult ver zekeren. Zoo heb ik pas een advertentie voor een bekende soort van brohwa- ter gelezen, waain de deugden vaa dat vocht worden bezongen, tegen- over wijn en bier en die eindigt met de verklaring„Leidingwater ver- oorzaakt soms typhus en andere ziekten." j We meenden zoo, dat we met onze duinwaterleiding tamelijk veilig wa ren. ije moet maar durven FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 7