BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
L
ZATERDAG 3 MAART.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAB KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 GENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CL
j De talrijke planten, die er op de
aarde voorkomen, zijn, dank zij de
bemoeiingen vooral van den grooten
Linnaeus een weinig geordend en tot
groot ere of kleinere groepen veree-
I nigd, waarbij van tal van kenmer-
i ken wordt gebruik gemaakt. De beste
en daarom ook de voornaamste ken-
j mei'ken zetelen in cle bloemen. Aan-
tal en vorm van meeldraden en
j stampers en bovendien van dehloem-
I bekleedselen, zooals kelk en bloem-
kroon worden daarbij nauwkeurig
nag-egaan en dan blijkt 't, dat er on
der de planten vele voorkomen, die
J tal van bijzonderheden gemeen heb-
ben. Men heeft die planten dan tot
i eene familie yéreenigd en al komt
I liet meermalen voor,, dat de leden
«ener zelfde familie nog al eens ou-
deriing weer heel wat verschillen ver-
j toonen, toch komen ze in hoofdzaken
met elkaar overeen.
Zoo zijn er vele families, waarvan
de meeste leden dadelijk als zooda-
I nig .herkend worden, als men maar
j een weinig doorgedrongen is in de
j st/uclie der botanie en daarbij niet
vergeet tevens .rondom zich te zien.
Al spoedig weet men dan te spreken
van de familie der Lelieachtigen, der
I Narcisachtigen, der Boterbloem!gen,
J der Kruisbloemigen, der Lipbloemi-
I gen, der Vlinderbloemigen enz., ter
wijl sommige- familiën niet eens een
blik woiden waardig gekeurd.
Eensdeels zal dat komen, omdat
daarbij misschien moeilijkheden voor-
j komen, die den orningewij de te groot
zijn. anderdeels zullen de planten
geen aantrekkelijkheid genoeg bezit-
ten, om de weetgierigheid te prikke-
len. "t Kan ook zijn, dat één alge
meen kenmerk zoo op den voorgrond
treedt, dat al het andere daarbij op
den achtergrond wordt geschoven,
zóo 2eifs dat de geheele familienaam,
j de overige kenmerken eenvoudig
achterwege blijven.
Tets anders wordt het nog, wanneer
het hoornen zijnook daarvoor voelt
I men al bedroefd weinig en allertreu
rigst vind ik het soms, dat menschen,
die heel wat plantjes kennen, soms
het verschil niet weten tusschen een
populier en een iep.
Nog erger blijkt de onwetendheid
als men die boomen in den winter-
j toestand gadeslaat. „Dan is er aan
I de boomen immers totaal niets te
I zien werd me eens gezegd. Zie je,
op zoo'n beslist zeggen, doet men in
j heel veel gevallen het best te zwij-
gen. Dat zwijgen brengt tot naden-
ken. en nadenken doet het besliste
gezegde spoedig Wankelen zelf zien,
het geheele gezegde verdwijnen, als
•sneeuw voor de .zon.
Juist het waarnemen der boomen
in den wintertoestand, maakt, dat
j men met tal van bijzonderheden be-
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterda.gavonclpraat.je.
Hef. gemeentebestuur van Schoten
neemt proeven met verlichting van
die gemeente, waarover de bericht
gevers van de bladen rich verrukt
betoonen. Ik kan mij dat enthousias
me wel begrijpen. Zou Schotens ge
meentebestuur misschien zoo vrien
delijk willen wezen, om ook bij ons
in Haarlem haar Jicht eens te laten
j schijnen Goeie buren moeten elkaar
j als 't te pas komt eens een dienst
j bewijzen en het geval wil, dat wij
ook een paar buurten hebben, waai
de hoeveelheid van openbaar avond
kunstlicht precies in omgekeerde ver
houding staat tot de hoeveelheid der
voorbijgangers. Ik bedoel den Zijl-
weg en de Baan. De eerste doet wan-
i neer je de brug over bent, meer den
ken aan een dooclloopende dorps
achterbuurt, dan aan een hoofdver-
•keersweg tusschen twee belangrijke
gemeenten, die bovendien geheel be
bouwd is. Ik vermoed, dat het aan-
i tal lantarens -er nog dagteekent uit
I den tijd toen er aan den eenen kam
niets was, dan twee groote buiten
plaatsen en aan den anderen een
j stuk of wat kleine huisjes. Tegen
woordig zou men er nog niet van
overdaad kunnen spreken, wanneer er
tweemaal zooveel lantarens brandden.
Op de Baan is 't niet veel beter.
Hou je het trottoir, dan kun je niet
dwalen, maar o wee, als je uit het
I Brongebouw naar den Kleinen Hout-
I weg- wilt of omgekeerd. De dubbele
t rails van de E. S. M. liggen er in een
jkend wordt, die anders over 't hoofd
j worden gezien. En onder die kenmer
ken behoort ook de bloei. Ik will U,
j lezers, daarom eens wijzen op zoo tal
j van boomen, die men in de plant-
kunde heeft vereenigd onder de fami
lie der Napjesdragenden. Wel werd
diezelfde familie vroeger in een drie
tal andere verdeeld, maar op die bij
zonderheden willen we niet letten. De
voornaamste leden dier familie rijn
els, berk, hazelaar, haagbeuk tamme
kastanje, beuk en eiken het is op
deze boomen, dat ik zoo af en toe
eens terug kom, dit voorjaar. Thans
wijs ik alleen op de els en de haze
laar, omdat die thans bloeien, ja, wat
de laatste betreft, reeds zoo goed als
uitgebloeid is. Ik gaf de vorige week
in d vragenbus al een antwoord op
een vraag, naar wat er zooal aan
een alzetakje was op te merken),
maar zal die bijzonderheden pier op
nieuw ter sprake brengen.
Allereerst dan die katjes, zie je,
dat is het hem juist, dat zijn van die
in 't oog vallende dingen, die al het
andere op den achtergrond schuiven.
Wat zijn katjes Onnoozele vraag
en het antwoord blijft men gewoonlijk
schuldig. Ziehier dan, katjes zijn
bloeiwijzen, cl. d. vereenigingen van
bloemen, die aan een gemeenschap
pelijke dunne hoofdas zitten en wel
zonder steeltje. Bovendien moeten de
bloempjes zelve nog eenslachtig zijn
en de bloeiwijze later in zijn geheel
afvallen. Aan de hoofden van die
katjes bij els en hazelaar ritten
schubben, schutbladen, of welken
naam men er aan geven wil. Onder
die schubben zitten heel eenvoudige
bloempjes, waarvan het voornaamste
is de meeldraden.
Het stuiven, wat ze dan ook doen,
is niets anders, dan het-in vrijheid
stellen van een groote hoeveelheid
stuifmeel, dat op de vleugelen van
den wind wordt voortgedragen naar
Naar de stampersEr moeten
dus ook nog stampers zijn, en daar
onze Flora ons zegt, dat het eenhui-
zige boomen zijn, moeten de stamper-
bloemen op denzeJfden boom voorko
men. Dus maar gezocht en zie bij
den els, zoowel als bij den hazelaar
vinden we ze zelfs gemakkelijk, daal
de pur.perroode stempeltjes duidelijk
uitsteken.
Bij de els zijn die bloempjes ver
eenigd tot kleine katjes, bij den ha
zelaar tot knoppen, die wat breeder
en dikker zijn dan de gewone blad-
knoppen, maar duidelijk aan den top
de purperen stempeltjes vertoonen.
Bij den els worden dit later de elze-
proppen ,bij den hazelaar de hazel
noten.
i Bij beide groeien de schubben me
de, bij den els tot een kegel, bij den
hazelaar tot een napje.
Wie' werkelijk eens wat meer van
deze familie wil weten, haaste rich,
de hazelaar is zoo goed als uitge
bloeid, de els bloeit volop.
De opgedane wetenschap werkt
ondoorzichtbaar duister, de hekjes.
die een min of meer denkbeeldig
plantsoen moeten beschermen ('t is
j er allesbehalve fraai) evenzoo. Kom
je er zonder struikelen over dan
mag je 't loven en kom je er op je
neus te vallen, dan is dat volstrekt
geen wonder.
Komaan, mijnheer de directeur van
de lichtfabrieken, of mijnheer de wet
houder van publieke werken, of mijn
heer de directeur van opgemelde wer
ken, kan daar nu niet eens een paar
extra lantarens overschieten Of moe
ten de abonnés van 't Brongebouw
maai- in het duister wandelen
I Evenals de politieWant die wan
delt in 't donker, ten opzichte van
de verblijfplaats van Frans Rosier.
Hij wordt overal gezien en is ner
gens. In weerwil van de honderd
gulden, die op zijn aanhouding is
uitgeloofd, kan niemand hem van-
gen. Ik denk, dat hij beleedigd is en
i zich daarom zoo zorgvuldig schuil
houdt, beleedigd namelijk over het
nietige sommetje, dat op rijn hoofd is
gezet. Honderd gulden voor het van
gen van den gevaarlijksten van alle
Nederlandsche hoevenWaarlijk, de
justitie is karig. Ze is toch niet bang,
dat het, wanneer Haarlemsche Frans
eenmaal veilig en wel in de cel zit,
over een poosje toch weer op melken
bouillon uitdraaitAls dat er van
komen moest, zou het maar goedkoo-
per wezen hem te laten loop en
J Intusschen ds de booswicht, die nu
al bijna veertien dagen als door
den grond gezonken schijnt te wezen,
op weg om daarmee een soort van
beroemdheid te verwerven. Liedjes
zangers zingen zijn glorie, waar-
prikkelend tot meerdere kennis,
maakt ons nieuwsgierig, doet ons de
els nog eens meermalen ter hand ne
men, zoodat men alle stadiën «iet
van deze kleine nietige stamperkatjes
tot de thans nog aanwezige looze
eizeproppen. De vruchtjes van den
Els zijn er thans uit en daar de Els
vaak aan den waterkant groeit, vrij
zeker in 't water gevallen, en ver
rot?...
Neen, daarvoor heeft de natuur ge
zorgd. Evenals de jonge Elzebladen
en jonge takken met hars overtrok
ken, om te groote verdamping te
voorkomen, rijn ook de vruchten
harshoudend en drijven op hét wa
ter voort, tot ze hier en daar aan
den oever vastraken en kiemen.
De hazelaar liet zijn vruchten val
len menigeen is er zeker, die de
napjes er van nog niet gezien heeft.
De volgende week hoop ik op een
en ander nog even terug te komen.
J. STURING.
VRAGENBUS.
Mej. A. te H.Zooals U riet,
is aan uw vriendelijk verzoek vol
daan. Een nauwkeurige waarneming
zal het overige doen.
Den heer S. te B. Eschdoorn
en Ahorn zijn twee namen voor de
zelfde boomen, ze zijn zooals men
zegt synoniem, dit is ook het geval
met Iep en Olm.
Den heer v. G- te H, Uw
brief ontvangen. De meubelfabrikan
ten weten ook van die mijten af.
J. STURING.
j Valsch beschuldigd.
I.
Op een kouden winteravond vloog
eene slede door de straten van St.
Petersburg. Rinkelend klonken de
zilveren bellen om het dampend
paard, terwijl de hardgestampte
sneeuwklompen vinnig tegen den
voorkant der slede spatten.
„Zijn we er haast, Iwan?"
„Nog niet mijnheer; zoodra wij
den hoek omslaan, komen wij er aan
stonds."
„Vooruit dan".
Een oogenblik later draaide de sle
de .een gevaarlijken hoek om van een
slecht verlichte straat en hield stil.
De man sprong- er haastig uit en be
val den koetsier heen te rijden.
Behoedzaam had de onbekende
rondgekeken en was de breede trap
van een eenvoudig, maar ruim huis
opgegaan. De zware deur werd ge
opend en hij trad binnen. Na den be
diende pels en hoed toegeworpen te
hebben, vroeg hij zacht.
Hoeveel zijn er al"
i „Vijf, mijnbeer de graaft'.
i „Wie?"
„Peter Brawski, Michael Tador,
Olga..."
j
schijnlijk omdat ze zelf ieder oogen
blik door de politie worden verjaagd
en er dus plezier in hebben, dat de
politie Rosier maar niet bij de klad
den krijgen kan. En de dienstbode bij
een familie in den Aerdenliout, waar
Rosier jaren geleden bij zijn laatste
arrestatie een glas water dronk, heeft
om dat glas een groen lintje gebon
den, als herinnering aan dat gedenk
waardig feitEr heerscht inderdaad
bij vele menschen, half onbewust, de
zelfde vereering van een bandiet, die
we aantreffen in de bergstreken van
Italië, een soort van bewondering
voor iemand, die de wetten durtt
trotseeren. Ze bedenken niet, dat hun
held zijn courage gewoonlijk put uit
heel leelijke karaktereigenschappen,
luiheid en bandeloosheid.
Als ik dan ook liet ongeluk had,
Frans te heeten en in Haarlem te
wonen, zou ik mijn naam laten ver
anderen, daar Haarlemsche
Frans de beteekenis heeft gekregen
van wat gevaarlijk, gemeen en hoos
aardig is. Ik zou verzoeken, om Fr&-
derik te mogen, heeten, of Frits, of
Ferdinand of Felix, of Floris. En
mocht iemand beweren dat een naam
er niets toe doet, dan ben ik het
daarmee niet eens. Nog geen week
geleden werden per advertentie in
een courant ridderorden en consula
ten aangeboden, zonder vooruitbeta
ling. Kan het mooier? En is het soms
niets, om Consul voor Haarlem van
laat ons zeggen Ecuador te wezen of
ridder in de orde van den Dikken
Olifant van Burmah? Ik zeg maar.:
hoed je voor de niet-lustersAls 't
er op aankomt, zijn we allen min of
meer gevoelig voor een schitterende
„Goed".
Uit de donkere corridor trad een
gestalte naar hem toe
I i,,Het woord?"
j „Waaroon dan toch", mompelde de
graaf, „kennen ze mij dan nog niet?"
„Mag ik u om het woord verzoe
ken"? herhaalde, nu op beleefden
toon, de donkere gedaante,
i „Vrijheid
j „Wilt u mij volgen?"
1 Een oogenblik later bevond de
graaf zich in een helderlicht vertrek,
waar vijf personen zich bezig hielden
met schijnbaar drukke conversatie.
„Waartoe die comedie Tador?
j „Men moet voorzichtig zijn, Kosse-
witch niet waar, mevrouw Tadref
J De aangesprokene glimlachte. Het
was een jonge vrouw, met schooue
trekken en vastberaden uitdrukking.
J „Kom, laat ons beginnen."
De laatst aangekomene nam twee
kistjes.
Het eene bevatte een kleine rou-
1 lette, het andere, in vakjes afgedeeld,
het geld der spelers, die vóór Kosse-
witch aan het spelen waren.
Kossewitch was naast Olga Tadref
gaan zitten.
i Naast hem zat Waldimir Orsonof.
i Aan den linkerkant van Olga Tadref
zat Michael Tador. Tegenover hem
Peter Brawski, een man van ongun
stig uiterlijk. Naast hem Iwan Pe-
trof, een grijsaard.
j Olga Tadref had een spel kaarten
genomen, en wierp telkens voor ieder
der aanwezigen een kaart neer.
„Gij hebt de bank, Kossewitch."
j De aangesprokene trok de roulette
naar zich toe, en haalde een porte-
feuille te voorschijn. De anderen had-
den hun geld voor rich gelegd, ein-
j delijk klonk het
„Allons, faites vos jeux."
j En het spel begon
De bleeke reus Orsonof had een
bankbiljet daar neergelegd, waar Ol
ga haar inzet waagde. De grijze Pe-
trof legde een goudstuk op rood, Ta-
dor eu Browski zetten op zwart. De
schijf begon te draaien,
j Rood, wint I
Kossewitch had alles gewonnen,
behalve het goudstuk van Petrof.
i Deze schoof dit, tevreden naar zich
i toe.
i „Allons, faites vos jeux."
Weer won Kossewitch en nogmaals
won Kossewich.
Met fonkelende oog-en en kramp
achtig saamgetrokken mond had Olga
Tadr-ef alles zien verdwijnen. Michael
Tador fluisterde haar toe
„Mag ik u tienduizend roebels lee-
nen, gravin?"
1 Voordat zij echter kon antwoorden,
had Kossewitch haa rde roulette toe-
geschoven en gezegd
y,Nu ds het uw beurt om te w-in-
nen, neemt gij nu eens de bank, zij
zal u geluk aanbrengen."
1 Olga zag hem met iets dankbaars
in haar blik aan. en vroeg
ster en een staatsiejas met goud
galon.
In Nederland zijn dergelijke onder
scheidingen en waardigheden geluk
kig niet te koop. Wel is er i'n Haar
lem een groote liefhebberij ontstaan
in het makelaarschap. Makelaars in
roerende goederen hadden we al,
maar in den laatsten tijd hebben we
er ook andere bij gekregen in paar
den en rijtuigen bijvoorbeeld en in
assurantiën. Een van onze Raadsle
den wou zelfs makelaar in bouwma
terialen worden, maar heeft daarvan
op 't laatste oogenblik afgezien, om
dat je niet als timmerman bouwma
terialen mag verwerken en er tegelijk
als makelaar in handel drijven. Zoo
is, schijnt het, de wet en die moet
of ze logisch schijnt of niet, gehand
haafd worden. Ons Raadslid heeft
dan ook van het makelaarschap in
bouwmaterialen afgezien en dat in
assurantiën aangevraagd, wat hem
gereedelijk is toegestaan,
j Ik kan me dat zeer goed begrijpen.
Je hebt er wel niet meer om te doen
en de menschen betalen er geenhoo-
gere prijzen om, maar makelaar is
een offlcieele titel, dien je alleen bij
besluit van den gemeenteraad krij
gen kunt. Vandaar dan ook, dat ik
al een poosje nadenk over een aan
nemelijke manier, om een makelaar
schap te verkrijgen. Maai* waarin
In bouwmaterialen past me niet
daar ik maar ternauwernood een
hatting van kraalschot kan onder
scheiden en niet genoeg op de hoogte
ben van 't verschil tusschen een mis-
kleurigen Waalsteen en een kei vaa
de Groote Maakt. Makelaar in nieuws
gaat evenmin, volgens de wet boven-
j „Vinden de heeren het goed, dat ik
de baaik houd
„Natuurlijk, natuurlijk"' riepen
j allen.
j Tador sprong op en snauwde Kos
sewitch toe
„Wij zullen elkaar weerzien
j „Gij zijt gek of dronken, Tador, ik
i heb u nergens door beleedigd
j „Wij zullen elkaar weerzien" her-
itaalde Tador dreigend.
„Kom, kom", suste gravin Olga,
1 „wordt toch niet zo ospoedig boos
Tador."
j „Vergeving gravin", zuchtte Tador
„ik vergat uwe tegenwoordigheid".
Weer begon het spel.
Ditmaal scheen het geluk èn Olga
èn Kossewitch te begunstigen. Tador
verloor slag op slag. De tienduizend
roebels die bij Olga wilde le enen,
j waren spoedig haai- eigendom,
i Tot diep in den nacht werd ge-
j speald. Osonof en Browski hadden
tamelijk verloren, maar Tador was
zijn geheele vermogen -kwijt.
Toch trachtte hij rich goed tc hou
den en wilde zijn wanhoop voor Kos-
1 sewitch en Olga verbergen.
„Zou ik u in mijn slede een plaats
mogen aanbieden vroeg Olga aan
Kossewitch.
i „Met genoegen gravin."
Zij stapte in de -slede. De gravin
i beval haren koetsier hen naar het
huis van den graaf te brengen en
i vervolgens naar hare woning.
I Buiten, bij de deur, stond Michael
I Tador, bleek met woede op het ge-
j laat, de vuisten gebald hij siste tus
schen de tanden
.„Nooit, nooit zal Olga Tadref zijn
vrouw worden.
II.
Drie dagen later zat de gravin in
haar prachtig gemeubileerd salon te
ontbijten. Zij schelde om de courant.
Haar bediende kwam binnen met een
ontsteld gelaat
„Wat is er Nicolaas?"
„Er ds een moord gepleegd, me
vrouw de gravin", stamelde hij.
„Nu dat is toch zoo vreeselijk
niet
„Ja mevrouw, maar graaf Kosse
witch..."
„Wat, graaf Kossewitch is hij ver
moord?"' hijgde de gravin.
„Ja, mevrouw de gravin."
Genadige Hemel! 't kan niet waar
zijn
.„.Helaas, mevrouw, de courant ver
meldt het treurige nieuws
Met bevende vingers ontvouwde de
gravin het blad en las zij met ijzige
kalante
„Graaf Kossewitch werd heden
ochtend vermoord in zijn paleis ge
vonden. Hij had ter hoogte van het
haat een 3 a 4 centimeter breede
wonde, blijkbaar met een stomp
voorwerp toegebracht. Zijn keel
was met een ring van blauwe plek
ken omgeven en aan 't achteriioofd
was een kale plek te zien, waar-
schijnlijk veroorzaakt door het uit-
genoemd. Makelaar in Haarlemmer
j Halletjes klinkt zoo koekig. Enfin,
als een van mijn lezers eens een
mooien titel voor me weet, zal ik me
daardoor zeer verplicht gevoelen,
j Dat omgaan -met bouwmaterialen
moet wel een moeilijk vak zijn. Hoe
zou het anders mogelijk wezen, dat
de inschrijvingen voor den bouw van
de Hoogere Burgerschool zoo verba
zend uit elkaar loopen? De laagste
wil 't werk maken voor 161.400 en
de hoogste vraagt 182.000, dat is
meer dan ƒ20.000 hooger. Wil de dure
er nu te veel aan verdienen, of legt
de goedkoope er uit zijn eigen zak
wat bij Je zou het haast denken,
wanneer je riet. dat de laagste in
schrijvers meest Haarlemmers en de
hoogste allen buitenpoorters zijn. Het
is er dus vermoedelijk den laagsten
inschrijver om te doen, dat hij na
derhand op zijn visitekaartje zetten
kan
X. IJ. z.
Bouwer van de Hoogere Burgerschool
met 5-jarigen cursus te Haarlem.
j „Och nee", zei een van mijn ken
nissen, „zoo ds het heelemaal niet.
Ze voelen in het bouwvak een heele-
boel voor de gemeente, maar meer
nog voor hun beurs." En toen er
juist een van de middelste inschrij-
vers voorbij kwam, riep hij hem toe:
„je hebt het niet, hé?"
j „Nee", riep deze terug, „ik heb het
niet kunnen raaien
Deze opmerking heeft voor mij de
zaak niet duidelijker gemaakt. Is het
dus maar een zaak van raden He
laas, driewerf helaas, dat het Raads
lid bovenbedoeld nu niet tot make
rukken van een bos haar. Een ge
laden revolver hing in een foudraal
tegen den muur bij het bed..."
„Goede Hemel, .sta -mij bij", riep de
-gravin, „zou Tador!... Neen onmo
gelijk
Zij las verder
„De kamer was in wanorde. Op
de waschtafel stond een kom met
bloedig zeepwater. Aan borstel en
zeep waren bloedsporen te zien.
Men vermist niets van waarde.
Wraak schijnt de drijfveer tot de
zen laffen moord (geweest te zijn.
De kamer is verzegeld."
Het korte bericht had een machtige
uitwerking op de gravin. Zij wierp
haar mantel om en trad in de slede,
die voor de deur stond.
„Naar 't huis vaa graaf Kosse
witch", beval zij. Al haar gedachten
waren bij den vermoorde.
„Geen lafheid", mompelde zij, „als
hij het is, die hem vennoord heeft,
wee hem
De slede hield .stil. De gravin steeg
uit en begaf zich naar de deur van
het groote gebouw, waarvan de blin
den gesloten waren. De bediende liel
haar in en boog eerbiedig.
„Is de politie nog aanwezig?"
„Ja, mevrouw, in deze kamer."
Zij trad binnen en vond drie hee
ren dn druk gesprek.
„Mevrouw Tadref
„Ik ben het, ik kom u spreken."
„Neem plaats, mevrouw."
Er was een oogenblik van drukkea-
j de stilte.
j „Wat voert u hier, mevrouw?"
i „Ik kom hier om bericht in te win
nen aangaande mijn vermoorden
bruidegom."
j „Hoe, was graaf Kossewitch uw
j bruidegom zuchtte de commissaris
bewogen.
I „Wij moeten den vermoorde wie
ken sprak Olga. „Zijt gij den moor-
denaar reeds op 't spoor?"
j „Helaas mevrouw, wij hebben gie-
singen, vermoedens, meer nietbe-
wijzen ontbreken. Zoudt u ons 'niet
op weg kunnen helpen
j Bij deze laatste vraag was de gra-
vin Tadref doodsbleek geworden en
j zweeg.
I „Mevrouw, ik moet u onder 't oog
brengen", sprak de commissaris, „dat
wij in 't belang der zaak, u als getui
ge zouden moeten oproepen. Dan zou
j uw naam ter sprake komen, terwijl
als gij ons nu mededeelingen doet,
waarschijnlijk daar geen gevaar voor
bestaat."
I -De gravin zag de duidelijkheid de-
j zer bewering dn, en zij begon
„Ik zal kort zijn, mijne heeren,
want de tijd is dringend. Gij weet,
dat ik drie jaar geleden mijn echtge
noot verloor door een noodlottig toe-
1 val. Sinds dien tijd waren twee hee-
ren vol oplettendheden tegenover «lij.
De eerste graaf Kossewitch, niet zij*
groot fortuin, was mij liever dan de
j hertog Tador. Niet, omdat de hertog
weinig bezat, en de graaf rijk was,
laai- in bouwmaterialen is benoemd.
Anders kon ik het hem gaan vragen.
Nu hij makelaar in assurantiën ge-
worden is, zou hij op mijn vraag ten.
antwoord kunnen geven: „dat ia
mijn vak niet, maar als ik je soms
met een polis tegen dood, brand-,
waterschade, beenbreuk of inbraak
dienen kan
j En daaraan kan ik niet meer den
ken. Zonder dat aan de makelaars te
willen wijten, komt het me toch voor,
dat de soorten van verzekering te
genwoordig zoo talrijk zijn, dat het
tijd wordt om eens een verzekering
tegen de verzekering in 't leven te
J roepen. Ik heb onlangs eens uitgere
kend, hoeveel weken van 't jaar ik
i wel werken «loet, om de premie te
kunnen betalen van allerlei verzeke
ringen tegen rampen, die mij mis-
I schien nooit zullen overkomen. Het
was van belang en er komt nog maar
geen einde aan. Dagelijks rindeu
j verzekeringlustige menschen nieuwe
narigheden uit, die je kunnen gebeu-
i ren en waartegen ze dan met kracht
j en geweld willen, dat je je zult ver
zekeren.
Zoo heb ik pas een advertentie
voor een bekende soort van brohwa-
ter gelezen, waain de deugden vaa
dat vocht worden bezongen, tegen-
over wijn en bier en die eindigt met
de verklaring„Leidingwater ver-
oorzaakt soms typhus en andere
ziekten."
j We meenden zoo, dat we met onze
duinwaterleiding tamelijk veilig wa
ren.
ije moet maar durven
FIDELIO.