Nagelaten gedichten.
MISLUKT
Maar. als jo nog een met me wilt
drinken, kom dan mee!
Eu Bob ging vooraan, de kroeg
weer in.
In de zwarte oogen van Sam Kear
ney fonkelde een blik. die den bra
ven Bob niets goeds had voorspeld,
wanneer hij hem had gezien. Sam
Kearney, die er voor bekend stond,
dal hij. heel gauw zijn vuisten ge
bruikte en op elk ander oogenblik
zeker ook alleen met de vuisten op
Bobs woorden zou hebben geant
woord, stak thans zijn handen in
zijn broekzakken en vole de Bob in
de kroeg zonder een woord te zeg
gen.
Bob. zei een van de goudzoe
kers die binnen bij de bar stonden,
aJs je vandaag nog naar Coolgardie
wilt. dan moo^t je nu liever ophou
den. anders verdwaal je nog in het
bosch.
Wat gaat het jou aan. JackCar-
ruthers. antwoordde Bob. of ik ver
dwaal. Een beter boschman dan jij
ben ik zeker en dat weet je ook
wel.
- Bob is oud genoeg om te weten,
wat hij doet, mengde Sam zich in 't
gesprek Bemoei je alleen met je
eigen zaken Jack. Je bent zeker on
der de geheelonthouders gegaan
Kom oude uil. en jullie anderen ook.
Sani Kearney geoft een rondje
Be bedreigde vrede was weer her
steld. Twee uur later waren Bob
Turner en Sam Kearney op wegnaar
Coolgardie en do kroeg van Joe
Banks lag reeds drie mijl achter
hen.
Langzaam neigde de zon ter kim
me. Haar stralen waren nog altijd
heet genoeg om den beiden eenzamen
wandelaars hun dorst te laten gevoe
len en Bob. bij wien de whisky een
onuitroeibare droogheid in de keel
had veroorzaakt, had zijn waterbui-
dei. dat symbool van den West-
australischen goudzoeker, reeds bij
na leeg gedronken.
De eenzaamheid en stilte van het
hen omringende bosch waarin be
halve liet -rezoem der milliarden
vliegen geen geluid was te hooren.
welks jammerlijk geboomte niet veel
meer dan manshoogte bereikte, welks
to ome looze eentonigheid' den eenen
mijl van den weg precies gelijk aan
den anderen deed schijnen oefende
ook op de beide wandelaars haar
Versuffenden invloed uit.
Zwijgend liepen ze voort, de een
in de voetstappen van den ander op
het smalle pad aan den kant van
den weg. dat de vele kam'eelkarava-
nen vast en hard hadden getreden.
Op een kleine hoogte, waar de
weg overliep, ging Bob in de scha
duw van een moelgabosch zitten en
haalde een mes en tabak voor den
dag om zich een pijp te maken. Sam
ging naast hem zitten.
Geef mij eens een slok water,
Sam, zei Bob, ik heb niets meer.
Toen Bob den waterzak aan Sam
teruggaf, zette deze hem achter
zich en stiet er met opzet mei dien
elleboog tegen aan. zoodat hij om
viel cn liet water op den grond liep.
Bob bemerkte daarvan niets, om
dat hij juist zijn pijp opstak.
Toen ze opstonden om verder te
gaan. maakte Sam een groot spe-c-
tokel over den omgevallen waterzak
waarbij hij dit voorwerp, het sluit
stuk. het bosch zonder water en zich
zelven en de gehe-ele West-Australi
sche koloniën in de krachtigste ter
men verwenschte.
Maar dat hielp alles niets, water
om te drinken kregen ze daarvoor
toch niet weer en Bob was van oor
deel dat ze moesten maken in Cool
gardie te komen omdat hij vandaag
een helsciien dorst had.
Toen ze weer eenige mijlen had
den geloopen en Bob bromde, dat hij
wenschte, dat. Joe Bank's kroeg nu
maar hier was. zei Sarn
Daar ginds aan den voet van
dien heuvel, en hij wees op een al
leenstaanden 'lagen berg, die een
eindje verder, ongeveer twee mij
len. aan den kant van den weg lag,
daar weet ik een wateropening. Ik
wed tien tegen een, dat daar water
is, en we hebben nog een vervloekt
langen weg eer we in Coolgardie
zijn.
Bob vond het goed. dat ze eens
zouden gaan kijken, en daarom ver
lieten ze hun weg en liepen dwars
door de weinig dicht op elkaar
staan de boschjes in de richting van
dien heuvel.
Toen ze eenige honderden passen
hadden gedaan, bleef Sam op een
der hier talrijk voorkomende plaat
sen staan waar kwartsaders aan de
oppervlakte kwamen.
Wacht een-s even Bob. zei hij,,
hïer zou ik wel eens even met het
houweel willen inslaan. Het lijkt er
almachtig veel op. dat er goud
kwarts in zit.
Dadelijk had hij zijn op den rug
gebonden houweel in handen en
sloeg verschillende stukken van he*
kwarts los. Bob bromde eerst, dat
ze liever naar water moesten zoeken
dan naar goudkwartshet eerste
was hem op het oogenblik in elk ge-
vaJ meer waard, en hier in 't rond
was er toch ook geen goud. maar
had me n alleen vliegen. Toen
Sam echter plotseling een luid ge
fluit liet hooren. bukte hij zich toch
voorover om hc-1 blootgelegde kwarts
nauwkeuriger te onderscheiden.
Sant had zich uit zijn knielende
houding opgericht Bliksemsnel hief
hij het houweel hoog boven zijn
hoofd en met volle kracht liet hij 't
oj) hel hoofd' van zijn niets kwaads
vermoedenden makker neersuizen.
Met een dof gekreun viel deze voor
over oj) den grond.
Sam Kearney stond een minuut
onbeweeglijk voor liet levenlooze li
chaam.
Een rilling ging door zijn leden en
het koude zweet kwam hem op hei
voorhoofd. Hij had in zijn leven
reeds menige slechte daad gepleegd,
maar met bloed had hij zijn handen
toch tot dusver nog niet bevlekt. Hij
gruwde zelf voor hetgeen hij hier ge
daan had. Maar de verzoeking was
tot hem gekomen, toen hij den hoop
bankbiljetten zag dien Bob in de
kroeg voor den dag gehaald en weer
bij zich gesloken had. en hij wist.
dal Bob zijn aandeel in de ..Gouden
Zon" bij Menzies voor een mooie
ronde som had verkocht- en nu op
weg was naar de kust om naar zijn
geboorteland Nieuw-Zuid-Wales te
mer te lteeren.
Daar hoorde hij plotseling van den
weg. die niet ver verwijderd was, liet
ratelen van wielen en daar tussdhen-
door menschenstemmen. Hol ivas hem 1
alsof hij voetstappen hoorde naderen.
Eon onbeschrijfelijke vrees maakte
zich van hem meester en eenige se
conden achtereen was hij als aan den
•grond genageld, waarop hij stond.
Maar toen had hij ook zijne koelbloe
digheid terug gekregen en bliksem
snel schoten hom de gedachten dooi
het hoofd, wal hem te doen stond. Er
mocht niemand op deze plek komen
en don doode vinden. Snel besloten,
ging hij daarom in de richting van
de plek. waar het gedruiseh vandaan
kwam. Dicht bij dien weg ontmoette
I)ij den voerman.
Hallo, Sam, ben jij dat'? klonk
liet hiern tegemoet. Ik meende al. dat
ik iets in het bosch hoorde. Waar
korn jij vandaan
Och. Tom, antwoordde Sam.
geef mij wat te drinken ik ben half
verdorst en heb geen druppel meer in
dén waterzak. Ik was naar dien heu
vel geloopen, waar de zwarten een
wat ei-opening in het graniet hebben,
maar er was niets in. Alles ver
droogd.
Nu. je ziet 01* ook ellendig ge
noeg uit.
Bij de paarden stond nog een twee
de man, dien Sam niet kende. Tom
Watson, de voerman, riep l.om toe
Jack, krijg den waterzak eens
van dien wagen
Sam dronk, alsof hij dien geheelen
I dag geen water had geai'em, en zijn
dorst, was ook niet gehuicheld.
Toen Tom hoorde, dat Sam op weg
vns geweest naar Coolgardie. zeide
hij. dat ze dan wel samen konden
gaan, daar ze dan gezelschap had-
den. cm Sam. die bij de beide ande
ren geen kwade vermoedens durfde
laten opkomen, ging oogenschijralijk
met genoegen op het voorstel in.
Het was laat geworden, toen men
in Coolgardie aankwam, en de lier-
bergen "waren reeds gesloten, wat
Sarn erg speet
Hij bleef daarom niet Tom gedu
rende den nacht op diens wagen, op
een open plek. Onrustig wentelde hij
zich dien ganschen nacht, van de eene
zijde op de andere, altijd bezig ge
houden door de gedachte, hoe hij zich.
nu vami liet geld van. den doodien ma.11
daar ginds in het bosch zou kunnen
meester maken, zonder dat iemand
vernam, wat bij uitvoerde en waar
hij zich ophield. Dan weer kwam het
beeld van zijn metgezel op de wan
deling hem voor oogen, hoe hij kreu
nend, door den doodelijken slag ge
troffen, op den grond viel, en hij zag
in zijn verbeelding het bloed uit liet
achterhoofd loopen en in liet zand
verdwijnen.
Hij baadde weidra in zijn zweet.
Slapen kon hij niet en wilde hij ook
niet. uit vrees, dat hij in den slaap
zou kunnen spreken over hetgeen zijn
geest voortdurend bezig hield. Toen
hij eenmaal luid kreunde, vroeg Tom
die dicht naast hem lag, wat hem
scheelde.
Sam antwoordde, dat hij niet kon
slapen en ongemakkelijk lag. Toen
stond hij op en zocht een plaatsje wat
verder van zijn beide reismakkers a,f.
Toen het licht begon te worden,
was hij in een onrustigen sluimer <rc~
zonken. Daar sprong een van de paar
den. welke aa.11 den wagen waren vast
gebonden, op en schudd'o zich. Met.
een gi'l vloog Sam op en keek ontzet
0111 zich heen. Hij had gedroomd, dat
de doode voor hem stond en op zijn
bloedigen schedel wees.
Torn. die wakker was geworden,
vroeg, wat er te doen was. Sam ant
woordde dat het paard hem had ge
trapt.
Daar hel intussehen licht was ge
worden. begon Tom de paarden hun
voeder te geven, dot hij in een zal;
onder aan den disselboom had han
gen. en Sam hielp hem daarbij.
Daarop maakten ze een vuur en
zetten water op om thee voor het ont
bijt te bereiden.
Na het ontbijt, waartoe Tom Sarn
uitnoodigdie, omdat hij toch alles op
don wagen had, kon Sarn het niet
langer uithouden. Hij verlangde er
naar. dat hij zich eens behoorlijk zou
kunnen bedrinken, opdat deze vreese-
lijke stom in zijn binnenste tot zwij
gen mocht worden gebracht. Maar hij
moest oppassen, dat hij zijn verstand
bij elkaar hield, dat hij niet ging bab
belen Maar hij vist het. dat deed hij
nooit, als hij beschonken was. Daar
toe had hij reeds te veel op zijn kerf
stok. Alleen zijn vuisten kwamen dan
wat gemakkelijk in beweging 011 vie
hem prikkelde, kreeg je té voelen. En
Sam was een gevreesd bokser, wiens
naam reeds in de oude kolonies be
kend was, zooals meai in West-Austra-
lië de oostelijke kolonies van hei
Australische vasteland noemde.
Zoo liet men helm dan ook meestal
met rust.
- Kom mee naar de Nugget-bar.
zei Sam. Jack moet pok mee. We wal
len ons de maag met- ilets beters ver
warmen dan met thee. 't Is jullietocli
niet te vroeg voor een goeden dronk
Ik tradeer vandaag. Waarom zou :k
het niet? 't Is mij daar ginds goed
gegaan. Kom hier, Tom. oude karren-
drijver. cn laat zien. wat je verdragen
kunt
In de bar noodigde Sani ieder, die
binnenkwam, uit, om met hem te
drinken. Tegen den middag was liij
vol en sliep onder den wagen wan
Tom.
Toen Tom iaat in den namiddag
met zijn wagen naar het magazijn
van den koopman moest, om nieuwe
goederen op te laden, die hij waar
een ver verwijderde nederzetting
moest brengen, stond Sam op en
dwaalde zonder vast plan in de stad
rond. Hij liep van de eerie bar 111 de
andere. Alleen waar hij kennissen
trof, moest hij meedoen. Hij moest
nu tot een besluit konten, wat hij
zou doen. I11 elk geval moest hij zoo
spoedig mogelijk naar buiten, naar
dien doode. om zich in het bezit van
het geld te stellen.
Zijn lijk kon worden gevonden, al
was dit ook niet waarschijnlijk, daar
er niet licht iemand op die eenzame*
plek, zoo ver van den weg gelegen,
kwam.
Maar het toeval heeft soms won
derlijke luimen eu Sarn wilde zijn
kansen niet aan liet toeval overlaten.
Ook was liet mogelijk, dat Bob Tur-
nur vermist werd en men naai- hem
ging- zoeken. Men had hem het laatst
in do kroeg van Bank gezien en hij
was met Sam van daar vertrokken.
Nu kon de verdenking licht op hem,
Sani, vajJlen. Sam begon de bodem
onder do voeten heet. te worden. Hoe
eerder hij uit Coolgardie wegkwam,
des te boter. Maar eerst mopst hij het
geld hebben.
Bon ganschen namiddag en avond
dwaalde Sam in de stad rond. zen
der tot eon besluit te komen. De uit
voering van het plan, dat hij had,
was niet zoo gemakkelijk als botleek.
Overdag trokken dozijnen menschen
langs dien weg naai- Menzies, en al
ging hij ook alleen uit Coolgardie,
dan Was hij toch volstrekt niet zeker,
dat zich onderweg geen anderew bij
hem aansloten. En dat juist inoeest hij
tot eiken prijs vermijden. Des nachts
kon hij ook niet uit Coolgardie ver
trekken, want dat zou te veel in hlet
oog loopen. en hij had te veel kermis-
sm in de plaats; bovendien was het
geen lichte maan en de nachten wa
ren zoo donker, dat hij er niet zeker
van was de plek te zullen terugvin
den. Ook gruwde hij er van. 0111 bij
nacht dicht bij dat gedeelte van hot
bosch te komen een onbeschrijfe
lijke vrees maakte zich van hem mees-
ter. al? hij daaraan dacht.
Zes dagen verliepen op deze wijze,
zonder dat Sam een gelegenheid kon
vinden, of tot het nemen van een be-
sluit kon komen. Telkens bekroop
hem een onverklaarbare vrees voor
iets geheimzinnigs, dat hij niet kon
begrijpen en dat hem zeker in het
verderf zou storten, wanneer hij wog-
giri". Gewet,ensknag-ingen had hij niet
veel: de zucht naar het geld verstik
te die. Maar de vrees voor ontdek
king-maakte hom besluiteloos.
Daar kwam het toeval helm te hulp.
In ren heuvelketen, op veertig mijlen
afstand» van Coolgardie. en in bijna
tegengestelde richting van die. in
wClke Sam's gedachten zich uitslui
tend bewocen. waren nieuwe goud-
adres ontdekt. Juist was het bericht
te Coolgardie gekomen en pas hoorde
men. dat er rijke vondsten waren ge
daan. of alles, wat niet aan de plaats
was gebonden, maakte zich on om te
vertrekken. Do opgewondenheid was
groot in Coolgardie. vooral onder de
vleiende bevolking. In de bars sneak
men over niets arders. maar ook in
dë stores, de winkels, heerschte opge
wondenheid en koortsachtige ncdrij-
vigheid. wanit zoo'n..rush" bracht dén
eigenaars van zaken nieuwe klanten
en nieuwe verdiensten.
Toon Sam zag, dat niemand zien
meer veel 0111 hem bekommerde, ver
dween ook zijn vrees en nij besloot
van de gunistige gélegenilteid gebrirk
te maken.
Het vied geen menscli up, toen Sant
dien volgenden morgen zij n ransel op
den rug nam en de stad uitniarcheer-
de. Niemand had hem gevraagd waar
hij heen ging. Ieder vond liet ieis,
dat van zelf sprak, dat zijn weg hem
ook naar de nieuwe vindplaats leid
de.
Toen Sam ongeveer een mijl van de
stad verwijderd was, verliet hij den
weg en terwijl hij een grooten omweg
door het bosch maakte, kwam hij op
den weg naar Menzies. Geen levende
zidl was in den ganschen omtrek te
bespeuren. Bedaard stapte hij voor
waarts, zonder door ongewenschte,
nieuwsgierige blikken te worden Ver
volgd. Hoe dichter hij bij de plek mi
het bosch kwam, die het bewijs borg.
dat h'em aan die galg had kunnen
helpen, des te meer werd hij door
een lievige onrust en angst over
meesterd. Als het lijk nu toch eens
was gevonden en al zijn angst tever-
geefsch was geweestAls 1111111 er
eens een wacht had geposteerd, 0111
den dader, die zeker zou terugkomen
om liet geld te halen, te vangen
Als hij eens anderen, die gingen
zoeken, pardoes in den mond liep
Hoe moest hij dan zijn aanwezigheid
aldaar verklaren? Wat kon hij aan
geven als reden, waarom hij zich in
deze - geheel verlaten woestijn bevond,
waar een ervaren goudzoeker, als
Sam was, niets had te zoeken 1
Het was niet de zengende zou allec-n
die hem het zweet uit de poriën dreef.
Maar vooruitHij mocht thans niet
meer aarzelen. Een betere gelegenheid
zou misschien nooit weer komen, en
hii wilde de belooning hebben voor
hetgeen hij gedurende al die dagen
had uitgestaan. i
Het was middag, toen Sam op de
plek kwam, waai- hij den grooten weg
moest verlaten. Nog eens keek hij dien
weg langs en luisterde naar ©enig ge-
druisch.dat hem de nabijheid van
mensc.hen verraden zou hebben. Maar,:
ailleen de eenvormige, doodelijke stil-
te van het West-Australische woud
omgaf hem
Zacht en behoedzaam sloop hij ver-
der. alsof hij een waakzameai vijand
of ee<» stuk wild wou overrompelen.
Hij kon de vrees niet van zich afzet-:
ten. dat verborgen oogen zijn sclire-!
dien gadesloegen.
Thans bleef hij staan, door een
ontzotteml'en schrik getroffen. Hij had]
het een of under gehoord. Waren het]
stemmen geweest of voetstappen, die
nader kwamen.
Niets vertoonde zich, niets bewoog
zich. Alleen het onstuimige kloppen
van zijn eigen hart vernam hij.
En weer ging liet verder. Ilij beefd?
over zijn gansche lichaam. Dit deel
van den weg schéén hem oneindig
lang. Reeds begon hij het ergste te
vreezen: dat liet lijk gevonden en weg
genomen zou zijn. Zou alles ver-
geefsch zijn geweest üf had hij
zich vergist en was hij op een ver
keerde plek?
Maar neen. Daar zag li ij door de
struiken heen een donkere massa op
den grond liggen.
Nu stond hij stil. Daar lag d,e doo
de voor hem, nog juist, zoo, als hij
neergevallen was, en daarnaast Sarn»
houweel. De grond ei- omheen was
zwart gekleurd. Weer stond Sam een
poos st.il en zag zwijgend naar het
lijk. Maar hij was thans niet bang
meer. Hij kreog een gevoel van triomf
dat de buit hom niet ontgaan was, en
dat gevoel schitterde uit zijn oogen.
Thans mocht hij niet lang meer dra
len en dan moest hij weg van hier,
weg uit Coolgardie, weg uit de ge-
heele kolonie Als hij maar eerst, ge
lukkig gind» in Victoria was, wie zou
hem dan den moord bewijzen, ge
stold al, dat die ooit werd ontdekt?
Wie zou betwijfelen, of hij zijn geld
wol eerlijk had verkregen Kwamen
er niet voortdurend menschen uit de
goudvelden, die hun fortuin hadden
gemaakt
De doode lag, zooals hij was neer
geval Ion. op het aangericht. Ont bij
liet geld te kornen, moest Sam hem
omdraaien. Hij legde zijn ransel af
en zijn waterzak er naast. Daarop
hukte hij zich voorover, vatte den
dioode bij de schouder» en hief hem
op, om iiom op den rug te wente
len.
Daar kwam va.11 uit de opening van
het openstaande hemd van hot lijk
met de snelheid van don bliksem liét
dunne, lange. zwart.e Hei mum .,n
een slang voor den dog en diep wei-
den de mei gift gevulde tanden in
Sam'.s hals gedrukt.
Deze sprong met eern krijs,menden
gil achteruit. Mét beide handen greep
hij Int gladde, kronkelende lichaam
van het monster. Tweemaal nog beet
de slang hem in arm en hand. er
het hem gelukte haar weg te slinge
ren. Vod ontzetting on afschuw, mot
de uitdrukking van waanzin op hot
gelaat, stamle Sani, naar het op dien
rog liggende lijk. Het. was hom, alsof
dé dood hom uit de leege oogkassen
tegengrijnsde.
Nog eens liet hij een akellgen gil
hooren, en toen vloog hii naar don
weg, alsof hij door furiën achter
volgd werd. Hij liep zooals liij nog
nooit in zijn leven had geloopen. De
doodsangst scheen hem bovennatuur-
lijke kracht te verleenen.
Toen hij ongeveer honderd passen
op den weg had gedaan, verliet hem
het bewustzijn en hij viel languit in
het zand neer.
Daar vond hem dienzelfden avond,
een voerman, stijf en strak, de trek
ken door den doodstrijd onkenbaar
geworden.
Een onzer lezers schrijft ons I
Alvorens bijgaand gedicht in te
zien, wil een oogenblik Luisteren naar
een droeve geschiedenis hettreu- i
rig uiteinde van een veelbelovend
jongmensoh.
Ik had een vriend, een onvergete- j
lijke vriend. Ach had hij mijn raad
gevolgd, ik had hem nog. Maar bij j
al zijn deugden, had hij één gebrek
hij wilde de Noordpool ontdek- j
ken. Niets kon hem weerhouden,
zelfs geen blaren aan de voeten, j
Waarom heb ik hem niet vergezeld.
onafscheidelijk als we waren maar
ik kon niet ik ben zoo vatbaar voor
koude cn mijn haven waren pas ge
knipt.
En nu. hij is dood. gevallen als
slachtoffer der wetenschap Hij
heeft, zijn doel niet. mogen bereiken
als zoovele anderen. Onderweg,
in Afrika in de 'handen der wilden
gevallen, heeft men hem levend ge-
braden en verslonden, liern een 1
lyrisch dichter. Of zi j 't geproefd
hebben Niets bleef van hem over. j
Zelfs aan zijn gedichten werd ge-
knaagd iets wat hij gemeen heeft j
met zoovele andere dichters. Hoej
bleven die gedichten nog gespaard
Waren ze misschien te taai zelfs
voor negertanden. te onverteerbaar
zelfs voor negermagen? Wie zal ooit
dat geheim oplossen
Hoe het ook zij. zijn nagelaten ge
dichten eenigszins geschonden heb
ben mij bereikt. Het edelste wat hij
de
..Wat gaat dat plezierig!" roept
men met één stem.
Ja iedereen is nu van blijdschap
verstomd,
Maar als er een kink in den kabel
nu komt
Krijgt zij dan geen kuren, die
pont. vroeg of spa
Ze zeggen van neen. maar ik
vrees toch van j a
V.
De leeraars, zij willen pensioen
van den Staat,
't Pensioen der gemeente, dat Ls
wel niet kwaad,
Maar dat van het Rijk, zie, dat
lacht ze meer aan.
Betaalt de gemeente, dan zullen
ze gaan.
Want Haarlem, dat wint daar een
sommetje bij.
Dat lang nog niet mis is. geloof mo
maar vrij.
Maar hij, die dat zaakje bij
X-stralen ziet.
Zegt..Drommels, dat is zoo een
voudig nog niet.
..Betalen ze zelf en ze zullen 't
wel doen
..Dan zijn wij er van af en dat
met fatsoen
„Komt. waagt het er op, want ze
worden te rood,
Zij praten van recht, 'k heb een
broertje er aan dood."
De leeraarB verklaren..als men i
niet betaalt, j
we niet heen uw be-
..Dan gaan
Maar Kr.
..Ze zeggen
lijk op zijn paard en draaide zich
bijna eik oogenblik om, alsof hij ach
ter zich gevaar vermoedde. Werke
lijk bemerkte ik, toen ik ook eens om
zag ,op een afstand van ongeveer een
halven kilometer een groep ruiters,
welke in een snel tempo naderden.
De mannen vormden een halven cir
kel en kwamen vlug op ons af. Het
werd mij duidelijk, dat hetgeen ik
voor inij zag een vervolging in opti
ma. forma was en de Kalmuk, dien
ik had voorbij zien vliegen, vervolgd
werd. Hij was thans echter een heu
velreeks voor mijn blikken verdwe
nen.
De ruiters naderden steeds sneller
en ik kon reeds bun gezichten onder
scheiden, waarop de hoogste span
ning, de begeerte van den jager naar
het vervolgde wild stond te lezen. In
een van hen herkende ik den starost
van een naburige plaats, die tegelijk
hoofdman van het kleine garnizoen
was, dat daar lag. Een ander kende
ik als zijn adjudant. De overige le
den van het troepje schenen landlie
den en gewone Kalmukken te zijn.
Het. waren ongeveer vijftien man, die
zich in een halven cirkel van onge
veer 200 meter hadden verspreid en
ons zoo naderden.
Toen de hoofdman de troika, bereikt
rekening faalt". en mij herkend had( ging hij plotse-
lj zogt nu „zoo ling op den rug van zijn paard lig-
tren. waardoor hét. ^filstnnrl Dun
waar ik hier sta,
van neen en ze niee-
nen toch j a 2) j
VI.
De echte Rosier
Hij had
Zij hadden.
gen, waardoor liet stilstond. Den
overigen gaf hij een teeken, dat ze
verder zouden rijden. Ik beval den
jamschtschik een langzamer tempo
nu eindlijk aan te de hoofdman wend-
gevat, de zich nu tot mij, terwijl hij met
zijn gezichtje met moeite ademhaalde en zich het zw^ci
schminke beklad, j van het voorhoofd veegde.
De haren geverfd en zijn.oogenwij vervoIgen NtaAa
Maar och. bij zijn lippen diar zag schreeuwde hij, terwijl hij zich
het zoo rood naar m'j toeboog, niet een van op-
Men haalde politie en had veel gewondenheid bevende stem .Ik ben
plezier, 1 te weten gekomen waar hij was;
nu eindlijk de echte thans ontkomt hij mij niet, de
Rosier, iSf.hiirk-'
De Haarlemsche Frans, men her-
kende hem dra. Nadat hli ee" weinig bedaarder
Frans zei wel van neen. maar was geworden, doelde hij mij het
hij meende toch j a. i volgende- mede
Nimka Bogdanoff was kozak der
Kalmufekenafdeeiing geweest. Daar
na was hij begonnen met paarden-
stelen en het roovershandwerüt, zo0-
dat hij reeds herhaaldelijk door de
rechtbank gestraft was. Thans werd
er wegens verschillende ernstige mis-
daden naar hem gezocht^ maar het
was hem een heel jaar gelukt zich
voor de autoriteiten verborgen tehou-
1) Al weer die Negertanden
2) Mijn vriend wist nog niet, dat
deze zaak al lang van de baan was.
X 11
ar liet Russisch,
door
1 J. PERROWSKI.
had, zijn geest, zijn ziel is aan
ken"1 m ij'nh eer ''ch? 'ife'd a ct eu rdMdiö Het wm m tet van den heifct 4™ zomier zich ver te verwijderen,
gedichten verteerbaar zullen zijr» {Heerlijk, weer begunstigde mijn plan Eenige keeren had de politie zijn ver
voor de abonné's van het Haarlem's om een lange reis door de steppe te blijfplaats ontdekt, nu eens in dit,
maken. Vroeg in den morgen was ik dan weer in dat KaJmukkennest,
Dagblad Och beproef het eens. Ik
ben overtuigd, dat mijn vriend zich
in zijn graf zaJ omkeeren als hij zich
tout v i f .gedrukt. zietT" Want dat
reeds op reis gegaan, toen de zon nog waar hij door de bewoners deels uit
nauwelijks boven de kim was gere- waardeering van zijn heldendaden,
was zijn vurigste wensch na d'icn jzen- Het sappige, groene grastapijt deels uit vrees verborgen werd ge-
van de Noordpool te ontdekken. j d*r steppe was hier en daar met bloe- houden. Maar het was den steppen-
Hoe 'hoog hij stond als lyrisch men bezaaid. Een frissche wind waai- roover steeds mogelijk geweest zich
dichter moge blijken uit bijstaand ^e mij tegemoet. De rythmische klank de voeten temaken. Elke keer
~edicht. dat ik u ter plaatsing aan- (jei. klokjes van mijn troïka vermeng- was hij door goede vrienden bijtijds
den zich met de vroolijke aanvurende gewaarschuwd.
woorden van mijn koetsier, alles Driemaal had ik hem bijna Ln
ademde frischheid en vroolijkheid. de handen. Ik kreeg dan bericht, dat -
-temming was zoo goed mogelijk. Nimka hier of daar was. Ik roep
Eindeloos strekte de steppe zich uit, mijn manschappen bijeen, omsingel
slechts hier en daar door een smal de bedoelde plaats, dring er binnen,
stroompje afgebroken, aan welks en van den ellendeling is ook zelfs
oever een choetoem, d. w. z. een klein, geen spoor meer te vinden,
door Kalmukken bewoond gehucht, Een schande is het voor het be-
lag. Medereizigers treft men in de stuur en ook voor de menschen. Maar
steppe lieden ten dage zelden, daar nu heb ik hem zoo goed te pakken,
de Kalmukken zich meer en meer op dat hij mij niet meer ontsnaptDeze
vaste plaatsen vestigen en hun no- bandiet verlaat zich op zijn paard,
madenleven opgeven. De Kalmuksche maar 't. zal hem niet helpen... Van
kloosters, choeroele genaamd, in hun dien kant5 de man wees vooruit
Chineesch-Tibetaanschen bouwtrant, verwachten 'hem ook reeds vijftien
verdrijven al het Russische in den ruiters. Ik heb ze met opzet zoo ge-
omtrek. Ook de bonte, meest rood en plaatst om hem geheel te omsinge-
geel gekleurde kleeren der ruiters ver- len. Nu zal de schurk waarschijnlijk
boogden hei Oostersch uiterlijk van probeeren orn er doorheen te komen
de sireek. hij heeft een buitengewoon paard,
Aan den kant van den weg zag ik de kerel voegde hij erbij, terwijl
iets vreemds een soort houten dak hij met de hand hoven de oogen in
onmiddellijk boven den grond. de verte tuurde.
Wat is dat vroeg ik den Intussehen waren wij bij de heu-
jamsciitschik (koetsier). velketen gekomen, vanwaar de bodem
Daar ligt. een dooie Kalmuk zei over een breedte van twee kilometers
liij op veraclitelijken toon. daalde om dan weer te rijzen, zoo-
Waarom spreek je zoo minach- dat er een soort van groote ketel
tend vroeg ik verwonderd. werd gevormd. In dezen ketel zagen
ls een Kalmuk dan niet een we nu liet volgende tooneel
menscli als jij en ik? Vlak voor ons kwam de roover op
De Kalmuk? Deze vroag werd ons toe en de ruiters, die in een hal-
op den toon van de hoogste verwon- ven kring waren blijven staan, tege-
dering gedaan. moet, terwijl hij van de tegenoverge-
Welzeker, de Kalmuk Is hij dan stelde zijde eveneens door een halven
biedt onder het motto Ze zeggen
van neen maar zij meen en
iotli ja.
ZIJ ZEGGEN VAN NEEN
I.
lien grijsaard lag krank op zijn
sponde ter neer.
De dokier. helaasgaf geen hope
hem meer.
Zijn eenige neef stond bedroefd
om hem heen,
Wie dal niet ontroerde, hij was
wel van steen.
Aan snikken en sn1) was
geen gebrek
De neus en de oogen, zij schenen
wel lek,
De oom zei bewogen "t Word!
tijd dat ik ga."
De neef zei van neen. maar hij
meende toch j a
II.
Ben meisje van veertig of vijftig
jaar oud.
Zegt zelden ronduit, dat ze graag
was getrouwd.
Zij roemt, hare vrijheid en zegt van
den man
„Die wil altijd heerschen. dat is
een tiran.
Maar als zij dan 's avonds zit
heelemaal alleen,
Zoo ganschlijk verlaten. is zij
niet tevreên.
Zij zucht: ..Blijft het altijd zoo
treurig als thans
„Kwam er maar een man, maar...
geen Haarlemsche Frans
En toch al die meisjes, wanneer
men haai- vraagt.
..Zoudt gij nog niet graag door
een inan zijn geplaagd
Da.n worden ze wit en dari is het
A ba
Ze zeggen van neen. maar zij
meenen toch i a
III.
Hij. die in de school voor een
klasse moet staan
Denkt soms „had ik macht, het
zou beter nog gaan,
„Wij zijn niet onmondig, 't is niet
voor de jool,
„Als wij willen spreken met 't
hoofd van de school,
„En samen bepalen, wat goed is
en recht,
„Ik ben zijn collega, maar geens
zins zijn knecht.
.Wij weten toch ook, wat tot heil
strekt, der jeugd,
„Wal goed voor de school is en
wat er niet deugt."
Maar hoofden van scholen, zij
vinden 't verdacht:
„Vergadren 't is mooi. maar
waar blijft onze macht?
„Zij 2) willen de baas zijn, het ga.
hoe het ga.
„Zij zeggen van neen. maar zij
meenen -toch j a
IV.
De stoompont van Velsen vervangt
nu de brug.
Zij gaat. onophoudelijk heen en
Vervoert mensdh en dier en zelf9
de tram.
1) Hier staan negertanden
2) De klasse-onderwijzers.
geen mensch
De koetsier zwijgt een poosje. De
oplossing van deze vraag veroorzaakt
hem blijkbaar eenige moeite.
Na eenige oogenblikken verkon
digt hij
Ja maar, al zijn liet dan mis-
cirkel vormende troep ruiters achter
volgd werd de uiteinden van den
.halven cirkel sloten zich reeds bij
dien van den anderen aan.
Aha, juichte de hoofdman en
draafde haastig weg. Ook mijn
jamschtschik sloeg op de -paarden los
schien ook menschen, het is toch een en bracht de troïka weldra in de na-
eerlooze bende. bijheid van de ruiters.
Voor dit'argument moest ik dewa- De vluchteling bevond zich thans in
pens neerleggen. De jamschtschik een gesloten leringliij was van allo
scheen weinig aanleg te hebben om kanten volkomen omsingeld en scheen
op een discussie over deze vraag te in te z>en, dat hij reddeloos verloren
kunnen ingaan. Intussehen was het was. Hij deed daarom zijn paard
zeer warm geworden en deze warm- plotseling stilstaan. De lering ver-
Ie. vereenigd met liet eentonig geben- nauwde zich meer en meer, toen
gel der klokjes, oefende een slaap- Bogdanoff op eens zijn paard in 't
wekkenden invloed op mij uit. rond liet draaien, waarbij hij zich
Plotseling werd ik uii mijn toe- in de stijgbeugels oprichtte en scherp
stand van half droome-n, half wak- in "t rond keek.
ker gewekt. Waarschijnlijk wil hij er door
Dicht achter mij weerklonken hoef- breken dacht ik. mij de woorden
slagen en bijna op 't zelfde oogenblik van den hoofdman herinnerende,
vloog mij een ruiter in een razend Steeds nauwer werd de kring, ler-
ternpo voorbij. Hij zat op een groot, wijl Bogdanoffs paard aanhoudend,
zwart paard, dat hij voortdurend met ronddraaide. De ruiters naderden
de zweep bewerkte. Dit onverwachte van alle zijden dit levend middelpunt,
schouwspel verschrikte mijn paarden Het zwijgen werd door niets verbro-
zoodanig, dat ze op zij sprongen en .ken. Nimka's toestand werd steeds
de jamcshtschik de teugels verloor, wanhopiger en deze geheele steppen-
Breek je nek, Kalmukkenge- scène voortdurend ernstiger en tra-
broedsel schreeuwde hij driftig, gischer. Elk oogenblik verwachtte'k,
Drijft de duivel jullie akeligheden dat Nimka een poging zou doen om
door de steppe door den .kring heen te breken en ik
De ruiter voor ons scheen zeer on- moet bekennen ik koesterde van
gerust te zijn. Hij sloeg onophoude- harte den wensch, dai het hem