Nagelaten gedichten. MISLUKT Maar. als jo nog een met me wilt drinken, kom dan mee! Eu Bob ging vooraan, de kroeg weer in. In de zwarte oogen van Sam Kear ney fonkelde een blik. die den bra ven Bob niets goeds had voorspeld, wanneer hij hem had gezien. Sam Kearney, die er voor bekend stond, dal hij. heel gauw zijn vuisten ge bruikte en op elk ander oogenblik zeker ook alleen met de vuisten op Bobs woorden zou hebben geant woord, stak thans zijn handen in zijn broekzakken en vole de Bob in de kroeg zonder een woord te zeg gen. Bob. zei een van de goudzoe kers die binnen bij de bar stonden, aJs je vandaag nog naar Coolgardie wilt. dan moo^t je nu liever ophou den. anders verdwaal je nog in het bosch. Wat gaat het jou aan. JackCar- ruthers. antwoordde Bob. of ik ver dwaal. Een beter boschman dan jij ben ik zeker en dat weet je ook wel. - Bob is oud genoeg om te weten, wat hij doet, mengde Sam zich in 't gesprek Bemoei je alleen met je eigen zaken Jack. Je bent zeker on der de geheelonthouders gegaan Kom oude uil. en jullie anderen ook. Sani Kearney geoft een rondje Be bedreigde vrede was weer her steld. Twee uur later waren Bob Turner en Sam Kearney op wegnaar Coolgardie en do kroeg van Joe Banks lag reeds drie mijl achter hen. Langzaam neigde de zon ter kim me. Haar stralen waren nog altijd heet genoeg om den beiden eenzamen wandelaars hun dorst te laten gevoe len en Bob. bij wien de whisky een onuitroeibare droogheid in de keel had veroorzaakt, had zijn waterbui- dei. dat symbool van den West- australischen goudzoeker, reeds bij na leeg gedronken. De eenzaamheid en stilte van het hen omringende bosch waarin be halve liet -rezoem der milliarden vliegen geen geluid was te hooren. welks jammerlijk geboomte niet veel meer dan manshoogte bereikte, welks to ome looze eentonigheid' den eenen mijl van den weg precies gelijk aan den anderen deed schijnen oefende ook op de beide wandelaars haar Versuffenden invloed uit. Zwijgend liepen ze voort, de een in de voetstappen van den ander op het smalle pad aan den kant van den weg. dat de vele kam'eelkarava- nen vast en hard hadden getreden. Op een kleine hoogte, waar de weg overliep, ging Bob in de scha duw van een moelgabosch zitten en haalde een mes en tabak voor den dag om zich een pijp te maken. Sam ging naast hem zitten. Geef mij eens een slok water, Sam, zei Bob, ik heb niets meer. Toen Bob den waterzak aan Sam teruggaf, zette deze hem achter zich en stiet er met opzet mei dien elleboog tegen aan. zoodat hij om viel cn liet water op den grond liep. Bob bemerkte daarvan niets, om dat hij juist zijn pijp opstak. Toen ze opstonden om verder te gaan. maakte Sam een groot spe-c- tokel over den omgevallen waterzak waarbij hij dit voorwerp, het sluit stuk. het bosch zonder water en zich zelven en de gehe-ele West-Australi sche koloniën in de krachtigste ter men verwenschte. Maar dat hielp alles niets, water om te drinken kregen ze daarvoor toch niet weer en Bob was van oor deel dat ze moesten maken in Cool gardie te komen omdat hij vandaag een helsciien dorst had. Toen ze weer eenige mijlen had den geloopen en Bob bromde, dat hij wenschte, dat. Joe Bank's kroeg nu maar hier was. zei Sarn Daar ginds aan den voet van dien heuvel, en hij wees op een al leenstaanden 'lagen berg, die een eindje verder, ongeveer twee mij len. aan den kant van den weg lag, daar weet ik een wateropening. Ik wed tien tegen een, dat daar water is, en we hebben nog een vervloekt langen weg eer we in Coolgardie zijn. Bob vond het goed. dat ze eens zouden gaan kijken, en daarom ver lieten ze hun weg en liepen dwars door de weinig dicht op elkaar staan de boschjes in de richting van dien heuvel. Toen ze eenige honderden passen hadden gedaan, bleef Sam op een der hier talrijk voorkomende plaat sen staan waar kwartsaders aan de oppervlakte kwamen. Wacht een-s even Bob. zei hij,, hïer zou ik wel eens even met het houweel willen inslaan. Het lijkt er almachtig veel op. dat er goud kwarts in zit. Dadelijk had hij zijn op den rug gebonden houweel in handen en sloeg verschillende stukken van he* kwarts los. Bob bromde eerst, dat ze liever naar water moesten zoeken dan naar goudkwartshet eerste was hem op het oogenblik in elk ge- vaJ meer waard, en hier in 't rond was er toch ook geen goud. maar had me n alleen vliegen. Toen Sam echter plotseling een luid ge fluit liet hooren. bukte hij zich toch voorover om hc-1 blootgelegde kwarts nauwkeuriger te onderscheiden. Sant had zich uit zijn knielende houding opgericht Bliksemsnel hief hij het houweel hoog boven zijn hoofd en met volle kracht liet hij 't oj) hel hoofd' van zijn niets kwaads vermoedenden makker neersuizen. Met een dof gekreun viel deze voor over oj) den grond. Sam Kearney stond een minuut onbeweeglijk voor liet levenlooze li chaam. Een rilling ging door zijn leden en het koude zweet kwam hem op hei voorhoofd. Hij had in zijn leven reeds menige slechte daad gepleegd, maar met bloed had hij zijn handen toch tot dusver nog niet bevlekt. Hij gruwde zelf voor hetgeen hij hier ge daan had. Maar de verzoeking was tot hem gekomen, toen hij den hoop bankbiljetten zag dien Bob in de kroeg voor den dag gehaald en weer bij zich gesloken had. en hij wist. dal Bob zijn aandeel in de ..Gouden Zon" bij Menzies voor een mooie ronde som had verkocht- en nu op weg was naar de kust om naar zijn geboorteland Nieuw-Zuid-Wales te mer te lteeren. Daar hoorde hij plotseling van den weg. die niet ver verwijderd was, liet ratelen van wielen en daar tussdhen- door menschenstemmen. Hol ivas hem 1 alsof hij voetstappen hoorde naderen. Eon onbeschrijfelijke vrees maakte zich van hem meester en eenige se conden achtereen was hij als aan den •grond genageld, waarop hij stond. Maar toen had hij ook zijne koelbloe digheid terug gekregen en bliksem snel schoten hom de gedachten dooi het hoofd, wal hem te doen stond. Er mocht niemand op deze plek komen en don doode vinden. Snel besloten, ging hij daarom in de richting van de plek. waar het gedruiseh vandaan kwam. Dicht bij dien weg ontmoette I)ij den voerman. Hallo, Sam, ben jij dat'? klonk liet hiern tegemoet. Ik meende al. dat ik iets in het bosch hoorde. Waar korn jij vandaan Och. Tom, antwoordde Sam. geef mij wat te drinken ik ben half verdorst en heb geen druppel meer in dén waterzak. Ik was naar dien heu vel geloopen, waar de zwarten een wat ei-opening in het graniet hebben, maar er was niets in. Alles ver droogd. Nu. je ziet 01* ook ellendig ge noeg uit. Bij de paarden stond nog een twee de man, dien Sam niet kende. Tom Watson, de voerman, riep l.om toe Jack, krijg den waterzak eens van dien wagen Sam dronk, alsof hij dien geheelen I dag geen water had geai'em, en zijn dorst, was ook niet gehuicheld. Toen Tom hoorde, dat Sam op weg vns geweest naar Coolgardie. zeide hij. dat ze dan wel samen konden gaan, daar ze dan gezelschap had- den. cm Sam. die bij de beide ande ren geen kwade vermoedens durfde laten opkomen, ging oogenschijralijk met genoegen op het voorstel in. Het was laat geworden, toen men in Coolgardie aankwam, en de lier- bergen "waren reeds gesloten, wat Sarn erg speet Hij bleef daarom niet Tom gedu rende den nacht op diens wagen, op een open plek. Onrustig wentelde hij zich dien ganschen nacht, van de eene zijde op de andere, altijd bezig ge houden door de gedachte, hoe hij zich. nu vami liet geld van. den doodien ma.11 daar ginds in het bosch zou kunnen meester maken, zonder dat iemand vernam, wat bij uitvoerde en waar hij zich ophield. Dan weer kwam het beeld van zijn metgezel op de wan deling hem voor oogen, hoe hij kreu nend, door den doodelijken slag ge troffen, op den grond viel, en hij zag in zijn verbeelding het bloed uit liet achterhoofd loopen en in liet zand verdwijnen. Hij baadde weidra in zijn zweet. Slapen kon hij niet en wilde hij ook niet. uit vrees, dat hij in den slaap zou kunnen spreken over hetgeen zijn geest voortdurend bezig hield. Toen hij eenmaal luid kreunde, vroeg Tom die dicht naast hem lag, wat hem scheelde. Sam antwoordde, dat hij niet kon slapen en ongemakkelijk lag. Toen stond hij op en zocht een plaatsje wat verder van zijn beide reismakkers a,f. Toen het licht begon te worden, was hij in een onrustigen sluimer <rc~ zonken. Daar sprong een van de paar den. welke aa.11 den wagen waren vast gebonden, op en schudd'o zich. Met. een gi'l vloog Sam op en keek ontzet 0111 zich heen. Hij had gedroomd, dat de doode voor hem stond en op zijn bloedigen schedel wees. Torn. die wakker was geworden, vroeg, wat er te doen was. Sam ant woordde dat het paard hem had ge trapt. Daar hel intussehen licht was ge worden. begon Tom de paarden hun voeder te geven, dot hij in een zal; onder aan den disselboom had han gen. en Sam hielp hem daarbij. Daarop maakten ze een vuur en zetten water op om thee voor het ont bijt te bereiden. Na het ontbijt, waartoe Tom Sarn uitnoodigdie, omdat hij toch alles op don wagen had, kon Sarn het niet langer uithouden. Hij verlangde er naar. dat hij zich eens behoorlijk zou kunnen bedrinken, opdat deze vreese- lijke stom in zijn binnenste tot zwij gen mocht worden gebracht. Maar hij moest oppassen, dat hij zijn verstand bij elkaar hield, dat hij niet ging bab belen Maar hij vist het. dat deed hij nooit, als hij beschonken was. Daar toe had hij reeds te veel op zijn kerf stok. Alleen zijn vuisten kwamen dan wat gemakkelijk in beweging 011 vie hem prikkelde, kreeg je té voelen. En Sam was een gevreesd bokser, wiens naam reeds in de oude kolonies be kend was, zooals meai in West-Austra- lië de oostelijke kolonies van hei Australische vasteland noemde. Zoo liet men helm dan ook meestal met rust. - Kom mee naar de Nugget-bar. zei Sam. Jack moet pok mee. We wal len ons de maag met- ilets beters ver warmen dan met thee. 't Is jullietocli niet te vroeg voor een goeden dronk Ik tradeer vandaag. Waarom zou :k het niet? 't Is mij daar ginds goed gegaan. Kom hier, Tom. oude karren- drijver. cn laat zien. wat je verdragen kunt In de bar noodigde Sani ieder, die binnenkwam, uit, om met hem te drinken. Tegen den middag was liij vol en sliep onder den wagen wan Tom. Toen Tom iaat in den namiddag met zijn wagen naar het magazijn van den koopman moest, om nieuwe goederen op te laden, die hij waar een ver verwijderde nederzetting moest brengen, stond Sam op en dwaalde zonder vast plan in de stad rond. Hij liep van de eerie bar 111 de andere. Alleen waar hij kennissen trof, moest hij meedoen. Hij moest nu tot een besluit konten, wat hij zou doen. I11 elk geval moest hij zoo spoedig mogelijk naar buiten, naar dien doode. om zich in het bezit van het geld te stellen. Zijn lijk kon worden gevonden, al was dit ook niet waarschijnlijk, daar er niet licht iemand op die eenzame* plek, zoo ver van den weg gelegen, kwam. Maar het toeval heeft soms won derlijke luimen eu Sarn wilde zijn kansen niet aan liet toeval overlaten. Ook was liet mogelijk, dat Bob Tur- nur vermist werd en men naai- hem ging- zoeken. Men had hem het laatst in do kroeg van Bank gezien en hij was met Sam van daar vertrokken. Nu kon de verdenking licht op hem, Sani, vajJlen. Sam begon de bodem onder do voeten heet. te worden. Hoe eerder hij uit Coolgardie wegkwam, des te boter. Maar eerst mopst hij het geld hebben. Bon ganschen namiddag en avond dwaalde Sam in de stad rond. zen der tot eon besluit te komen. De uit voering van het plan, dat hij had, was niet zoo gemakkelijk als botleek. Overdag trokken dozijnen menschen langs dien weg naai- Menzies, en al ging hij ook alleen uit Coolgardie, dan Was hij toch volstrekt niet zeker, dat zich onderweg geen anderew bij hem aansloten. En dat juist inoeest hij tot eiken prijs vermijden. Des nachts kon hij ook niet uit Coolgardie ver trekken, want dat zou te veel in hlet oog loopen. en hij had te veel kermis- sm in de plaats; bovendien was het geen lichte maan en de nachten wa ren zoo donker, dat hij er niet zeker van was de plek te zullen terugvin den. Ook gruwde hij er van. 0111 bij nacht dicht bij dat gedeelte van hot bosch te komen een onbeschrijfe lijke vrees maakte zich van hem mees- ter. al? hij daaraan dacht. Zes dagen verliepen op deze wijze, zonder dat Sam een gelegenheid kon vinden, of tot het nemen van een be- sluit kon komen. Telkens bekroop hem een onverklaarbare vrees voor iets geheimzinnigs, dat hij niet kon begrijpen en dat hem zeker in het verderf zou storten, wanneer hij wog- giri". Gewet,ensknag-ingen had hij niet veel: de zucht naar het geld verstik te die. Maar de vrees voor ontdek king-maakte hom besluiteloos. Daar kwam het toeval helm te hulp. In ren heuvelketen, op veertig mijlen afstand» van Coolgardie. en in bijna tegengestelde richting van die. in wClke Sam's gedachten zich uitslui tend bewocen. waren nieuwe goud- adres ontdekt. Juist was het bericht te Coolgardie gekomen en pas hoorde men. dat er rijke vondsten waren ge daan. of alles, wat niet aan de plaats was gebonden, maakte zich on om te vertrekken. Do opgewondenheid was groot in Coolgardie. vooral onder de vleiende bevolking. In de bars sneak men over niets arders. maar ook in dë stores, de winkels, heerschte opge wondenheid en koortsachtige ncdrij- vigheid. wanit zoo'n..rush" bracht dén eigenaars van zaken nieuwe klanten en nieuwe verdiensten. Toon Sam zag, dat niemand zien meer veel 0111 hem bekommerde, ver dween ook zijn vrees en nij besloot van de gunistige gélegenilteid gebrirk te maken. Het vied geen menscli up, toen Sant dien volgenden morgen zij n ransel op den rug nam en de stad uitniarcheer- de. Niemand had hem gevraagd waar hij heen ging. Ieder vond liet ieis, dat van zelf sprak, dat zijn weg hem ook naar de nieuwe vindplaats leid de. Toen Sam ongeveer een mijl van de stad verwijderd was, verliet hij den weg en terwijl hij een grooten omweg door het bosch maakte, kwam hij op den weg naar Menzies. Geen levende zidl was in den ganschen omtrek te bespeuren. Bedaard stapte hij voor waarts, zonder door ongewenschte, nieuwsgierige blikken te worden Ver volgd. Hoe dichter hij bij de plek mi het bosch kwam, die het bewijs borg. dat h'em aan die galg had kunnen helpen, des te meer werd hij door een lievige onrust en angst over meesterd. Als het lijk nu toch eens was gevonden en al zijn angst tever- geefsch was geweestAls 1111111 er eens een wacht had geposteerd, 0111 den dader, die zeker zou terugkomen om liet geld te halen, te vangen Als hij eens anderen, die gingen zoeken, pardoes in den mond liep Hoe moest hij dan zijn aanwezigheid aldaar verklaren? Wat kon hij aan geven als reden, waarom hij zich in deze - geheel verlaten woestijn bevond, waar een ervaren goudzoeker, als Sam was, niets had te zoeken 1 Het was niet de zengende zou allec-n die hem het zweet uit de poriën dreef. Maar vooruitHij mocht thans niet meer aarzelen. Een betere gelegenheid zou misschien nooit weer komen, en hii wilde de belooning hebben voor hetgeen hij gedurende al die dagen had uitgestaan. i Het was middag, toen Sam op de plek kwam, waai- hij den grooten weg moest verlaten. Nog eens keek hij dien weg langs en luisterde naar ©enig ge- druisch.dat hem de nabijheid van mensc.hen verraden zou hebben. Maar,: ailleen de eenvormige, doodelijke stil- te van het West-Australische woud omgaf hem Zacht en behoedzaam sloop hij ver- der. alsof hij een waakzameai vijand of ee<» stuk wild wou overrompelen. Hij kon de vrees niet van zich afzet-: ten. dat verborgen oogen zijn sclire-! dien gadesloegen. Thans bleef hij staan, door een ontzotteml'en schrik getroffen. Hij had] het een of under gehoord. Waren het] stemmen geweest of voetstappen, die nader kwamen. Niets vertoonde zich, niets bewoog zich. Alleen het onstuimige kloppen van zijn eigen hart vernam hij. En weer ging liet verder. Ilij beefd? over zijn gansche lichaam. Dit deel van den weg schéén hem oneindig lang. Reeds begon hij het ergste te vreezen: dat liet lijk gevonden en weg genomen zou zijn. Zou alles ver- geefsch zijn geweest üf had hij zich vergist en was hij op een ver keerde plek? Maar neen. Daar zag li ij door de struiken heen een donkere massa op den grond liggen. Nu stond hij stil. Daar lag d,e doo de voor hem, nog juist, zoo, als hij neergevallen was, en daarnaast Sarn» houweel. De grond ei- omheen was zwart gekleurd. Weer stond Sam een poos st.il en zag zwijgend naar het lijk. Maar hij was thans niet bang meer. Hij kreog een gevoel van triomf dat de buit hom niet ontgaan was, en dat gevoel schitterde uit zijn oogen. Thans mocht hij niet lang meer dra len en dan moest hij weg van hier, weg uit Coolgardie, weg uit de ge- heele kolonie Als hij maar eerst, ge lukkig gind» in Victoria was, wie zou hem dan den moord bewijzen, ge stold al, dat die ooit werd ontdekt? Wie zou betwijfelen, of hij zijn geld wol eerlijk had verkregen Kwamen er niet voortdurend menschen uit de goudvelden, die hun fortuin hadden gemaakt De doode lag, zooals hij was neer geval Ion. op het aangericht. Ont bij liet geld te kornen, moest Sam hem omdraaien. Hij legde zijn ransel af en zijn waterzak er naast. Daarop hukte hij zich voorover, vatte den dioode bij de schouder» en hief hem op, om iiom op den rug te wente len. Daar kwam va.11 uit de opening van het openstaande hemd van hot lijk met de snelheid van don bliksem liét dunne, lange. zwart.e Hei mum .,n een slang voor den dog en diep wei- den de mei gift gevulde tanden in Sam'.s hals gedrukt. Deze sprong met eern krijs,menden gil achteruit. Mét beide handen greep hij Int gladde, kronkelende lichaam van het monster. Tweemaal nog beet de slang hem in arm en hand. er het hem gelukte haar weg te slinge ren. Vod ontzetting on afschuw, mot de uitdrukking van waanzin op hot gelaat, stamle Sani, naar het op dien rog liggende lijk. Het. was hom, alsof dé dood hom uit de leege oogkassen tegengrijnsde. Nog eens liet hij een akellgen gil hooren, en toen vloog hii naar don weg, alsof hij door furiën achter volgd werd. Hij liep zooals liij nog nooit in zijn leven had geloopen. De doodsangst scheen hem bovennatuur- lijke kracht te verleenen. Toen hij ongeveer honderd passen op den weg had gedaan, verliet hem het bewustzijn en hij viel languit in het zand neer. Daar vond hem dienzelfden avond, een voerman, stijf en strak, de trek ken door den doodstrijd onkenbaar geworden. Een onzer lezers schrijft ons I Alvorens bijgaand gedicht in te zien, wil een oogenblik Luisteren naar een droeve geschiedenis hettreu- i rig uiteinde van een veelbelovend jongmensoh. Ik had een vriend, een onvergete- j lijke vriend. Ach had hij mijn raad gevolgd, ik had hem nog. Maar bij j al zijn deugden, had hij één gebrek hij wilde de Noordpool ontdek- j ken. Niets kon hem weerhouden, zelfs geen blaren aan de voeten, j Waarom heb ik hem niet vergezeld. onafscheidelijk als we waren maar ik kon niet ik ben zoo vatbaar voor koude cn mijn haven waren pas ge knipt. En nu. hij is dood. gevallen als slachtoffer der wetenschap Hij heeft, zijn doel niet. mogen bereiken als zoovele anderen. Onderweg, in Afrika in de 'handen der wilden gevallen, heeft men hem levend ge- braden en verslonden, liern een 1 lyrisch dichter. Of zi j 't geproefd hebben Niets bleef van hem over. j Zelfs aan zijn gedichten werd ge- knaagd iets wat hij gemeen heeft j met zoovele andere dichters. Hoej bleven die gedichten nog gespaard Waren ze misschien te taai zelfs voor negertanden. te onverteerbaar zelfs voor negermagen? Wie zal ooit dat geheim oplossen Hoe het ook zij. zijn nagelaten ge dichten eenigszins geschonden heb ben mij bereikt. Het edelste wat hij de ..Wat gaat dat plezierig!" roept men met één stem. Ja iedereen is nu van blijdschap verstomd, Maar als er een kink in den kabel nu komt Krijgt zij dan geen kuren, die pont. vroeg of spa Ze zeggen van neen. maar ik vrees toch van j a V. De leeraars, zij willen pensioen van den Staat, 't Pensioen der gemeente, dat Ls wel niet kwaad, Maar dat van het Rijk, zie, dat lacht ze meer aan. Betaalt de gemeente, dan zullen ze gaan. Want Haarlem, dat wint daar een sommetje bij. Dat lang nog niet mis is. geloof mo maar vrij. Maar hij, die dat zaakje bij X-stralen ziet. Zegt..Drommels, dat is zoo een voudig nog niet. ..Betalen ze zelf en ze zullen 't wel doen ..Dan zijn wij er van af en dat met fatsoen „Komt. waagt het er op, want ze worden te rood, Zij praten van recht, 'k heb een broertje er aan dood." De leeraarB verklaren..als men i niet betaalt, j we niet heen uw be- ..Dan gaan Maar Kr. ..Ze zeggen lijk op zijn paard en draaide zich bijna eik oogenblik om, alsof hij ach ter zich gevaar vermoedde. Werke lijk bemerkte ik, toen ik ook eens om zag ,op een afstand van ongeveer een halven kilometer een groep ruiters, welke in een snel tempo naderden. De mannen vormden een halven cir kel en kwamen vlug op ons af. Het werd mij duidelijk, dat hetgeen ik voor inij zag een vervolging in opti ma. forma was en de Kalmuk, dien ik had voorbij zien vliegen, vervolgd werd. Hij was thans echter een heu velreeks voor mijn blikken verdwe nen. De ruiters naderden steeds sneller en ik kon reeds bun gezichten onder scheiden, waarop de hoogste span ning, de begeerte van den jager naar het vervolgde wild stond te lezen. In een van hen herkende ik den starost van een naburige plaats, die tegelijk hoofdman van het kleine garnizoen was, dat daar lag. Een ander kende ik als zijn adjudant. De overige le den van het troepje schenen landlie den en gewone Kalmukken te zijn. Het. waren ongeveer vijftien man, die zich in een halven cirkel van onge veer 200 meter hadden verspreid en ons zoo naderden. Toen de hoofdman de troika, bereikt rekening faalt". en mij herkend had( ging hij plotse- lj zogt nu „zoo ling op den rug van zijn paard lig- tren. waardoor hét. ^filstnnrl Dun waar ik hier sta, van neen en ze niee- nen toch j a 2) j VI. De echte Rosier Hij had Zij hadden. gen, waardoor liet stilstond. Den overigen gaf hij een teeken, dat ze verder zouden rijden. Ik beval den jamschtschik een langzamer tempo nu eindlijk aan te de hoofdman wend- gevat, de zich nu tot mij, terwijl hij met zijn gezichtje met moeite ademhaalde en zich het zw^ci schminke beklad, j van het voorhoofd veegde. De haren geverfd en zijn.oogenwij vervoIgen NtaAa Maar och. bij zijn lippen diar zag schreeuwde hij, terwijl hij zich het zoo rood naar m'j toeboog, niet een van op- Men haalde politie en had veel gewondenheid bevende stem .Ik ben plezier, 1 te weten gekomen waar hij was; nu eindlijk de echte thans ontkomt hij mij niet, de Rosier, iSf.hiirk-' De Haarlemsche Frans, men her- kende hem dra. Nadat hli ee" weinig bedaarder Frans zei wel van neen. maar was geworden, doelde hij mij het hij meende toch j a. i volgende- mede Nimka Bogdanoff was kozak der Kalmufekenafdeeiing geweest. Daar na was hij begonnen met paarden- stelen en het roovershandwerüt, zo0- dat hij reeds herhaaldelijk door de rechtbank gestraft was. Thans werd er wegens verschillende ernstige mis- daden naar hem gezocht^ maar het was hem een heel jaar gelukt zich voor de autoriteiten verborgen tehou- 1) Al weer die Negertanden 2) Mijn vriend wist nog niet, dat deze zaak al lang van de baan was. X 11 ar liet Russisch, door 1 J. PERROWSKI. had, zijn geest, zijn ziel is aan ken"1 m ij'nh eer ''ch? 'ife'd a ct eu rdMdiö Het wm m tet van den heifct 4™ zomier zich ver te verwijderen, gedichten verteerbaar zullen zijr» {Heerlijk, weer begunstigde mijn plan Eenige keeren had de politie zijn ver voor de abonné's van het Haarlem's om een lange reis door de steppe te blijfplaats ontdekt, nu eens in dit, maken. Vroeg in den morgen was ik dan weer in dat KaJmukkennest, Dagblad Och beproef het eens. Ik ben overtuigd, dat mijn vriend zich in zijn graf zaJ omkeeren als hij zich tout v i f .gedrukt. zietT" Want dat reeds op reis gegaan, toen de zon nog waar hij door de bewoners deels uit nauwelijks boven de kim was gere- waardeering van zijn heldendaden, was zijn vurigste wensch na d'icn jzen- Het sappige, groene grastapijt deels uit vrees verborgen werd ge- van de Noordpool te ontdekken. j d*r steppe was hier en daar met bloe- houden. Maar het was den steppen- Hoe 'hoog hij stond als lyrisch men bezaaid. Een frissche wind waai- roover steeds mogelijk geweest zich dichter moge blijken uit bijstaand ^e mij tegemoet. De rythmische klank de voeten temaken. Elke keer ~edicht. dat ik u ter plaatsing aan- (jei. klokjes van mijn troïka vermeng- was hij door goede vrienden bijtijds den zich met de vroolijke aanvurende gewaarschuwd. woorden van mijn koetsier, alles Driemaal had ik hem bijna Ln ademde frischheid en vroolijkheid. de handen. Ik kreeg dan bericht, dat - -temming was zoo goed mogelijk. Nimka hier of daar was. Ik roep Eindeloos strekte de steppe zich uit, mijn manschappen bijeen, omsingel slechts hier en daar door een smal de bedoelde plaats, dring er binnen, stroompje afgebroken, aan welks en van den ellendeling is ook zelfs oever een choetoem, d. w. z. een klein, geen spoor meer te vinden, door Kalmukken bewoond gehucht, Een schande is het voor het be- lag. Medereizigers treft men in de stuur en ook voor de menschen. Maar steppe lieden ten dage zelden, daar nu heb ik hem zoo goed te pakken, de Kalmukken zich meer en meer op dat hij mij niet meer ontsnaptDeze vaste plaatsen vestigen en hun no- bandiet verlaat zich op zijn paard, madenleven opgeven. De Kalmuksche maar 't. zal hem niet helpen... Van kloosters, choeroele genaamd, in hun dien kant5 de man wees vooruit Chineesch-Tibetaanschen bouwtrant, verwachten 'hem ook reeds vijftien verdrijven al het Russische in den ruiters. Ik heb ze met opzet zoo ge- omtrek. Ook de bonte, meest rood en plaatst om hem geheel te omsinge- geel gekleurde kleeren der ruiters ver- len. Nu zal de schurk waarschijnlijk boogden hei Oostersch uiterlijk van probeeren orn er doorheen te komen de sireek. hij heeft een buitengewoon paard, Aan den kant van den weg zag ik de kerel voegde hij erbij, terwijl iets vreemds een soort houten dak hij met de hand hoven de oogen in onmiddellijk boven den grond. de verte tuurde. Wat is dat vroeg ik den Intussehen waren wij bij de heu- jamsciitschik (koetsier). velketen gekomen, vanwaar de bodem Daar ligt. een dooie Kalmuk zei over een breedte van twee kilometers liij op veraclitelijken toon. daalde om dan weer te rijzen, zoo- Waarom spreek je zoo minach- dat er een soort van groote ketel tend vroeg ik verwonderd. werd gevormd. In dezen ketel zagen ls een Kalmuk dan niet een we nu liet volgende tooneel menscli als jij en ik? Vlak voor ons kwam de roover op De Kalmuk? Deze vroag werd ons toe en de ruiters, die in een hal- op den toon van de hoogste verwon- ven kring waren blijven staan, tege- dering gedaan. moet, terwijl hij van de tegenoverge- Welzeker, de Kalmuk Is hij dan stelde zijde eveneens door een halven biedt onder het motto Ze zeggen van neen maar zij meen en iotli ja. ZIJ ZEGGEN VAN NEEN I. lien grijsaard lag krank op zijn sponde ter neer. De dokier. helaasgaf geen hope hem meer. Zijn eenige neef stond bedroefd om hem heen, Wie dal niet ontroerde, hij was wel van steen. Aan snikken en sn1) was geen gebrek De neus en de oogen, zij schenen wel lek, De oom zei bewogen "t Word! tijd dat ik ga." De neef zei van neen. maar hij meende toch j a II. Ben meisje van veertig of vijftig jaar oud. Zegt zelden ronduit, dat ze graag was getrouwd. Zij roemt, hare vrijheid en zegt van den man „Die wil altijd heerschen. dat is een tiran. Maar als zij dan 's avonds zit heelemaal alleen, Zoo ganschlijk verlaten. is zij niet tevreên. Zij zucht: ..Blijft het altijd zoo treurig als thans „Kwam er maar een man, maar... geen Haarlemsche Frans En toch al die meisjes, wanneer men haai- vraagt. ..Zoudt gij nog niet graag door een inan zijn geplaagd Da.n worden ze wit en dari is het A ba Ze zeggen van neen. maar zij meenen toch i a III. Hij. die in de school voor een klasse moet staan Denkt soms „had ik macht, het zou beter nog gaan, „Wij zijn niet onmondig, 't is niet voor de jool, „Als wij willen spreken met 't hoofd van de school, „En samen bepalen, wat goed is en recht, „Ik ben zijn collega, maar geens zins zijn knecht. .Wij weten toch ook, wat tot heil strekt, der jeugd, „Wal goed voor de school is en wat er niet deugt." Maar hoofden van scholen, zij vinden 't verdacht: „Vergadren 't is mooi. maar waar blijft onze macht? „Zij 2) willen de baas zijn, het ga. hoe het ga. „Zij zeggen van neen. maar zij meenen -toch j a IV. De stoompont van Velsen vervangt nu de brug. Zij gaat. onophoudelijk heen en Vervoert mensdh en dier en zelf9 de tram. 1) Hier staan negertanden 2) De klasse-onderwijzers. geen mensch De koetsier zwijgt een poosje. De oplossing van deze vraag veroorzaakt hem blijkbaar eenige moeite. Na eenige oogenblikken verkon digt hij Ja maar, al zijn liet dan mis- cirkel vormende troep ruiters achter volgd werd de uiteinden van den .halven cirkel sloten zich reeds bij dien van den anderen aan. Aha, juichte de hoofdman en draafde haastig weg. Ook mijn jamschtschik sloeg op de -paarden los schien ook menschen, het is toch een en bracht de troïka weldra in de na- eerlooze bende. bijheid van de ruiters. Voor dit'argument moest ik dewa- De vluchteling bevond zich thans in pens neerleggen. De jamschtschik een gesloten leringliij was van allo scheen weinig aanleg te hebben om kanten volkomen omsingeld en scheen op een discussie over deze vraag te in te z>en, dat hij reddeloos verloren kunnen ingaan. Intussehen was het was. Hij deed daarom zijn paard zeer warm geworden en deze warm- plotseling stilstaan. De lering ver- Ie. vereenigd met liet eentonig geben- nauwde zich meer en meer, toen gel der klokjes, oefende een slaap- Bogdanoff op eens zijn paard in 't wekkenden invloed op mij uit. rond liet draaien, waarbij hij zich Plotseling werd ik uii mijn toe- in de stijgbeugels oprichtte en scherp stand van half droome-n, half wak- in "t rond keek. ker gewekt. Waarschijnlijk wil hij er door Dicht achter mij weerklonken hoef- breken dacht ik. mij de woorden slagen en bijna op 't zelfde oogenblik van den hoofdman herinnerende, vloog mij een ruiter in een razend Steeds nauwer werd de kring, ler- ternpo voorbij. Hij zat op een groot, wijl Bogdanoffs paard aanhoudend, zwart paard, dat hij voortdurend met ronddraaide. De ruiters naderden de zweep bewerkte. Dit onverwachte van alle zijden dit levend middelpunt, schouwspel verschrikte mijn paarden Het zwijgen werd door niets verbro- zoodanig, dat ze op zij sprongen en .ken. Nimka's toestand werd steeds de jamcshtschik de teugels verloor, wanhopiger en deze geheele steppen- Breek je nek, Kalmukkenge- scène voortdurend ernstiger en tra- broedsel schreeuwde hij driftig, gischer. Elk oogenblik verwachtte'k, Drijft de duivel jullie akeligheden dat Nimka een poging zou doen om door de steppe door den .kring heen te breken en ik De ruiter voor ons scheen zeer on- moet bekennen ik koesterde van gerust te zijn. Hij sloeg onophoude- harte den wensch, dai het hem

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 8