NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
VerbrandePapieren
23e Jaaigang. No. 6983
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DINSDAG 3 APRIL 1906 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
per drie maanden: TP"* jaHf Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement
voor Haarlem 1JU Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der mWSjttfó Bij Abonnemerd aanzienlijk rabat.
gemeente).. 1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing:
Franco per post door Nederland1.65 0/JT TMj .ftiF JPS) 50 Cts. voor 3 plaatsingen i contant.
Afzonderlijke nummers0.02 M «TM kf u
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37M Redactie en Administratie: uroote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiëh
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis FaubourgMontmartre.
De 13 geredden van Courrières,
Geen tijding heeft in jaren zulk een
trilling- van blijde verbazing cloor d'e
wereld deen gaan als; het wonderbare
bericht van Courrières. Uit het ver
haal in ons Zaterdagavond-nummer
heeft man gezien door welke geest-
nacht de ongelukkigen het drie we
ien lang in een holte, 300 meter on
der den grond, hijna zonder voedsel
uithielden. Over de omstandigheden
der redding worden nog nadere bij-
ionderheden medegedeeld'.
Het is onmogelijk de angst, de mar
teling te beschrijven, zegt een ver-
Slaggever, die deze brave kerels moes-
ien verduren zeiven schijnen ze liet
op dit oogenblik nog niet te beseffen,
naar het is een wonder, dat geen van
ïen liet verstand er bij verloren heeft.
Deze verslaggever had zich naai'
Billy Montigny begeven, toen hij ver-
nomen had, dat men in de mijn 2 de
Instorting zou wegruimen, die den
ader Julia ten noorden van den brand
vulde, om aldus een weg te banen
naar put 3.
..Tegen zeven uur schrijft hij
sprak ik met een ingenieur, toen plot
seling een werkman bevende en met
verwaa-de blikken kwam aanrennen
roepende
Mijnheer, er zijn bij de landings
plaats 13 levende lijken, die vragen
opgeheschen te worden.
Levende lijken riep de ingenieur
uit. wat wilt gij zeggen
Ja, levende mannen, die aan de
ramp ontsnapt zijn
,,En de werkman rende aLs een gek
weg, om zijn makkers op te zoeken.
„De ingenieur en ik snelden naar
de mijn en weldra zagen wij de kooi
net de geredden boven komen."
ÏET BEZOEK AAN DE
GEREDDEN.
Het ziekenhuis, waarin de geredden
iefderijk zijn opgenomen, werd be-
itormd door belangstellenden, zoodat
lolitieagent-en het consigne kregen,
slechts de naaste familieleden toe te
aten.
De vrouw van Nemy kwam op hem
af, hij ziet haar langen tijd'aan. wijst
op haar zwarte kleederen en vraagt
„Over wien hen je eigenlijk in den
rouw
En ma.n en vrouw vallen in eikaars
armen.
Een vrouw, Mme Pruvost, dacht
man en zoon te hebben verloren. Ze
vond bedden levend terug. Overmand
door vreugde, viel de arme vro-uw in
Ewijm.
Een andere vrouw wordt door den
tapitein der gendarmerie binnenge-
leid. Ze werpt zich in die armeti van
iaa-en zoon en vraagt hem, waar zijn j
iroeder is. De arme jongen begrijpt1
de vraag, ziet zijn anoeder met ver-1
(laasde oogen aan, maar kan niet
ipreken.
De moeder kreeg een zenuwtoeval.
BIJZONDERHEDEN OVER DE
iEREDDEN.
De geredde- mijnwerkers, die als 't
ware uit het graf verrezen zijn, zijn
frootendeels nog jonge mannen ver-
scheiden zijn onder de twintig jaar.
tie oudste is even veertig. Een- hun
ner, Léoai van Oudenhoven is een
ïelg, uit Gilly.
De jonge Pruvost is gekwetstop
den dag der ontploffing is hij op zijn
lamp gevallen en heeft zich bezeerd.
)e wond, die 20 dagen onverzorgd
)leef, is erg ontstoken.
Nemy, de leider der geredden, ver-
elde, dat hij twee maal langs een
ladder afgedaald is van de galerij
raoi 280 meters, in die van 306 meters,
lij een dier af deelingen, viel hij en
ketste zich aan het been. Ai de over
levenden vertellen beurtelings iets van
hun leven in de mijn. I
Waai' de dertien vooral van geleden
hebben, dat is van de koude. Zij wa
ren een verdieping lager dan de
brand, en dan bijna zonder voedsel in
die kille mijngangen. Rechtaf slapen
hebben ze ook niet gedaan in die 20
dagen. Wel waren ze soms in een
dommeligen toestand, niaar Némy
wilde niet, dat zij in slaap zouden
vallen. Zij moesten- maar zoeken, zoe
ken
Een der geredden heeft een aanvul
ling gegeven van het verhaal van
Némy in ons Zaterdagavond-nummer
wat de voeding in die drie weken
betreft.
„Hij heeft nog het be-ste vergeten",
zei de bij, „namelijk wortelen, die
wij in de etensbak dei' paard-en von
den. Dat. was ons beste maal."
DE TOESTAND VAN DE
OVERLEVENDEN.
Dr. Lourties, die de dertien geredde
mijnwerkers zorgvuldig onderzocht,
heeft, zegt, dat de geneeskundigen be
ginnen moeten, bij de geredden het
uitbreken van 'koorts te voorkomen,
daar hun lichaam geheel en al door
drongen is van smetstoffen, tengevol
ge van het gebruik van vergaan
vleesch en van bedorven water. Hij
hoopt, allen te kunnen behouden. De
verwanten der geredden mogen hen
nog niet thuis verzorgen. Zij moeten
zeer voorzichtig gevoed worden.
Hun toestand was Zaterdag bevre
digend. In den loop van den dag heb
ben -zij zich zelf gewasschen. Zij ver
telden nog, dat het paa-rdenvleesch.
dat zij aten, zóó geweldig stonk, -dat
zij het soms weer uitbraakten.
Allen vragen om eten en zijn niet
tevreden met brood', vleeschnat en.
melk. het eenige, rlat zij mogen ge
bruiken.
Prof. Brouardtel en andere Fran-
sche geneeskundigen vinden het een
voorbeeldeloos geval, dat menschen
in deze omstandigheden zoo lang in
het leven gebleven en betrekkelijk ge
zond -en sterk gebleven zijn als de ge
redden. De longen van mijnwerkers
zijn wel is waai- gewoon aan het in
ademen van slechte lucht, maar in dit
geval moet de lucht zeker door een
spleet in de gang vernieuwd zijn, an
ders is hun behoud onverklaarbaar.
EEN TELEGRAM AAN DE
DUITSCHE REDDERS.
Toen de geredden vernamen, wat de
Duitsche redders gedaan hadden, heb
ben zij het volgende telegram gezon
den
„De mijnwerkers, -gered uit de
„ramp, danken van gansoher h-ar-
„te hun Duitsche broeders voor
„de zelfopoffering en den moed,
„tot hun tedding aan den dag
Zij, die zich bij de reddingswerken
onderscheiden hebben-, zullen beloo
ningen krijgen en onder hen zal zeker
Nemy zijn, die door zijn koelbloedig
heid twaalf zijn-er gezellen aan den
dood ontrukt heeft.
Verscheidene! groot© bladen vragen
v-oor hem het kruis van hel Eere-
legioen.
ERNSTIGE VERWIJTEN AAN HET
ADRES DER MIJN-AUTORITEITEN.
De meeste Fra-nsche bladen bevat
ten ernstige verwijten aa.n liet adres
van de mijn autoriteiten te Courrières,
die volgens hen hadden kunnen of
moeten weten, da.t zich nog levende
arbeiders in de mijn bevonden.
„Ze 'hadden verklaard schrijft de
Matin" die ingenieurs, die alwe-
tenden, die voldanen, dat d'e galerijen
onbegaanbaar waren, en in die onbe
gaanbare galerijen hébben twintig da-
gen lang' ongelukkigen rondgedoold.
zonder licht en zonder ander voedsel
dan haver en doode paarden, zonder
een van de instrumenten, die de we
tenschap der ingenieurs in handen
heeft gegeven.
„Op het. oogenbli-k zijn er misschien
nog levenden daarbeneden. Elke hoop
is thans gerechtvaardigd. Maan- ook
is geeai woord van verachting te sterk,
wanneer men denkt aan deze onbe-
kwamen, aansprakelijk voor het le
ven van vijftienhonderd mijnwerkers:
die den 17den Maart reeds besloten
het reddingswerk te staken en het den
volgenden dag gedwongen d'oor de
openbare meening hervatten1, die er
over spraken d'e mijn onder water te
zetten (want daaraan hebben ze ge
dacht) -en die vervolgen-s, meer den
kend aan de belangen van de mijn
dan aan menschenlevens, schacht no.
2, die, waarin Némy en zijn kamera-
den zich bevonden, bijna geheel in
den steek lieten, om in schacht no. 3
meer praktisch werk te gaan verrich
ten.
„Nu deze dertien mannen de ont
ploffing hebben overleefd, hebben nog
anderen die moeten overleven. Onge
twijfeld heeft men dezen allen tijd ge
laten om van honger en dorst om te
komen, Maar zoo ze na. de ramp ge
storven zijn. dan is het niet het mijn-
gas, maar zijn het de ingenieurs, die
hen gedood hebben."
„Te- Courrières", zoo eindigt het
blad, „is teh minste een held. deze
Nemy, die door zijn energie en zijn
moed zijn kameraden gered
heeft. Dien behandel© men als een
held de Republiek is hem. haar hoog
ste belooningen verschuldigd, want hij
heeft haar baar burgers teruggegeven.
Maar de anderen, de ingenieurs. die
de rojïip noch hebben kunnen 'voor
zien, noch voorkomen, -noch herstel-
ten. die belmoren als misdadigers be
handeld' te worden. Zij verdienen
het
DE MEENING VAN EEN JOÜRNA-
LIST-INGENIEUR.
In het ..Journal" brengt de heer
Laur, de ingenieur, die onmiddel
lijk na de ramp als correspondent
voor dit blad naar Courrières ver
trokken is. in herinnering dat hij
van daar uit drie -dagen nadat de
ontploffing had plaats gehad, sein
de: „Ik heb de volstrekte overtui
ging dat er zich nog levende mijn-
werkers in de mijn van Courrières
bevinden, en wel in d-e verwijderde
gedeelten van schacht no. 3". Te
vergeefs had hij van den aanvang af
getracht dit denkbeeld ingang te
doen v;nden bij de ingenieurs van
de mijn. „Ik zag in", schrijft hij,
„dat men onder deze omstandighe^
den de grootst mogelijke fout had
begaan, door schacht no. 3 dicht te j
stappen, de schacht van de luchtver- j
versching, aan den voet waarvan al-
le levende wezens van beneden zou
den aankomen om volgens de regels
der mijnen den -luchtstroom te ge-
moet te gaan.
„Ik zag in mijn gedachten al de
genen. die „het gevaar ontsnapt
waren" zich voortslepen naar de
hijschmachine in schacht 3, signalen
gevende en niets begrijpende van
deze doodsche stilte. Een schacht die
slechts verstopt is door stukken hout
wordt gemakkelijk genoeg weer vrij
gemaakt, denken zij. Ze zullen wel
komen en uren on dagen gingen
voorbij met die duizelingwekkende
snelheid d'e alle opgeslotenen al
reeds hebben waargenomen.
„Plotseling woa'dt d'e frissche lucht
schaarscher en eenige rookwolken uit
het. vuur gaan over het hoofd van
deze onbeweeglijk neergehurkte man
nen, door wier brein waanzinnige
gedachten schieten. Ten slotte ont
breekt de lucht geheel. De verstik
king...
„Schacht no. 3 is do-or de redders
dichtge stopt
„En uit den tweeden put. blaast
de ijlings geplaatste ventilator over
deze ongelukkigen de giftige ver-
brandingsproducten van brand en
ontploffing. Men zal ze terugvinden,
dacht ik, verstikt in de houding van
een wezen dat een of ander mirakel
verwacht,
„Rondom schacht no. 3 zullen sta
pels lijken liggen".
De heer Laur is er niet in geslaagd
zijn collega's in de mijnmaatschap-
pijen aan het verstand te brengen,
dat rnen bij de reddingspogingen
niet moest uitgaan van het denk
beeld dat allen in de mijn dood wa
ren, maar van de overtuiging dat
integendeel er zich levende men
schen in bevonden. Men kreet hem
uit voor een fantast, die de mijnen
niet kende. De uitkomst heeft hem
in het gelijk gesteld.
„Dat ze dan thans mijn bede wil
len aanhooren". besluit hij, „die
luidto-nderzoekt de meest verwij
derde gedeelten van de mijn. tot el-
ken prijs en tot eiken toestand. Er
zijn nog anderen, die misschien
reeds geen hoop meer hebben, maar
thans toch nog ademen".
DE VERDEDIGING DER
INGENIEURS.
Zulk een onderzoek schijnt thans
ook in de bedoeling van de mijnin
genieurs te liggen. Een van hen ant
woordde op de vraag van een ,,Ma-
tin"-redacteur Of er niet nog maar
gered hadden kunnen worden
„Ik geloof het niet. en bovendien
konden we niet verder komen, we
hadden de zekerheid, dat de lucht
niet in te ademen was. Wij moch
ten het leven niet wagen van de
Parijsche brandweermannen, van
de ingenieurs en van de mijnwer
kers vol toewijding die ons zoo moe
dig hielpen, om (naar onze overtui
ging) lijken te gaan halen. Daarom
werd' er langzaam, maar stelselma
tig gearbeid. Om het werk te verge
makkelijken. werd, op gevaar af den
brand aan te wakkeren een groote
hoeveelheid lucht in put no. 3 ge
zonden. Die lucht heeft de geredden
-den weg gewezen. De ingenieur Pe-
titjean is de eerste geweest, die met
levensgevaar onder de groot© in
stortingen door ie gekropen, waar
langs de overlevenden den put 2 be
reikt hebben.
..Ik weet wel, dat men ons hard
zal vallen, maar wij zijn overtuigd
onzen pliebt te hebben gedaan.
„Deze plotselinge verschijning van
doodgewaanden legt ons nieuwe ver
plichtingen op. We zullen zien wat
we doen kunnen.
„We gelooven niet, dat er nog le
vende mannen beneden zijn. Némy,
die alle galerijen doorloopen heeft,
heeft geen levend wezen gezien be
halve het troepje van drie mannen,
dat hij heeft meegebracht.
Evenwel zullen thans drie ploegen
van drie zijden -de mijn binnengaan
tot zoover ze komen kunnen om
naar eventueele geredden te zoeken.
NIEUWE REDDINGSPOGINGEN.
Reeds om 9 uur Zaterdagmorgen
daalde onder geleide van de inge
nieurs Léon en Weiss, de eerste red
dingsploeg af, voorzien vaai levens
middelen, voor het geval dat zij dooi'
eene instorting werd ingesloten. Zij
volgde den weg, dien de geredden
genomen hadden. Om 5 uur 's avonds
keerden zij terug, na vruchteloos ge
zocht. geroepen en de gewone sig-
nalen gegeven te hebben, zonder ant
woord te bekomen. Daaruit maakt
men op, dat er geen andere overle
venden zijn. Niettemin heeft de in
genieur Fournier, niettegenstaande
het groote gevaar, verlof gevraagd',
om met eene nieuwe ploeg te mogen
afdalen.
GROOTE OPGEWONDENHEID
'ONDER DE BEVOLKING.
Om den uitgang waarlangs de
jmijnwerkers gered zijn is het zwart
van menschen. De toestand van span-
j ning en hoop van drie weken geleden
[keert natuurlijk terug bij hein, wier'
I verwanten niet onder de 13 behooren.
j En hoe velen zijn datWat beteeke-
nen die 13 bij- d'e 1200, die men ten
I slotte had opgegeven. Vooral onder j
rlia vrnii watt, VlaavqaVif ornnfft oncrpwan. i
van het verfwerk der gebouwen,
kunstwerken enz. .behoorende bij het
Mierwedekanaal, v-an liet Noordzee
kanaal tot de grens tusschen de pro
vinciën Noordholland en Utrecht, en
den zijtak van dat kanaal tot de Oude
Vecht te Nigtevecht. gedurende de
jaren 1906. 1907 en 1908. Raming in
de 3 jaren ƒ4500.
het verhoogen van een gedeelte van
den omringdijk op het eiland Mar
ken, behoorende tot de zeewerken in
No oivl hol land. Raming ƒ4600.
die vrouwen heerscht groote opgewon-
j dernheid, opgewondenheid en woede te-
gen de ingenieurs en de directeuren.
„Had ons maar naar beneden laten
jgaan", zeggen zij, wij zouden orffce
i mannen wel levend gevonden heb
ben 1"
j Al beslister maakt zich van d© mijn-i
jwerkersbevolking van Courrières de'
overtuiging -meester, dat er velen ge-
red hadden kunnen worden, als men
j maar aanstonds uit alle macht aan
het reddingswerk getogen was.
DE STAKING NEEMT TOE
Er zijn uitgebreide veiligheids-
s maatregelen getroffen, daar men voor
ernstige ongeregeldheden vreest,
I Wij maakten Zaterdag melding van
het bericht, dat de stakers een ploeg
•mijnwerkers, die voor het reddings-
werk naai' de schacht gingen, tegen-
[gehouden hebben. De „Patrie" maakt j
(hiervan eed verwijt aan de leiders'
der staking, en stelt dit bericht tegen-
over de klachten van de mijnwerkers
'omtrent het reddingswerk,
j De toestand van gisting, waarin de
i mijnwerkersbevolking toch al ver-
i keert door de werkstaking, wordt ver
hoogd door de redding der 13.
Er wordt hard gewerkt door die sta-
[kers om alle kameraden tot meedoein
over te halen. Er waren Vrijdagmor-
gen 37.000 stakers in het bekken van
Pas-de-Calais, dit is 3000 meer dan
den vorigen dag. In het noord erbek-
I ken waren er Zaterdag geen 4000 van
de 21.000 mijnwerkers bij de liften. In
het bekken van Anzin telt men 2672
stakers op 7816 arbeiders.
INZAMELEN VAN GELDEN.
Dd „Figaro" heeft een© inschrijving
geopend tem bate van de geredden,
waar-voor -reed's twee duizend francs
werd ontvangen.
1 H-et- hulp-comité voor de gezinnen
der omgekomen mijnwerkers heeft
thans 3.000.000 francs bijeen.
Stadsnieuws
Aanbestedingen.
Op Donderdag 26 April zal aan het
Gouvernement alhier door den Com-
missaris der Koningin in deze pro-
vinei© worden aanbesteed
het -opruimen van vier remstoelen
en het maken van vier remmingwer-
ken bij de schutsluizen te Zeeburg,
behoorende tot de werken tot onder
houd, herstel en verbetering van het
Merwedekanaal. Raming ƒ14.500.
de verbetering van de strandhoof-
den IVn en Vn henoorden de P-ette- j
t mer zeewering, behoorende tot de
zeewerken in Noordholland. Raming
[ƒ11.000;
j het weder op hoogte brengen van
eenige gedeelten van de dijken van j
het Merwedekanaal in de provincie
Noordholland. Raming ƒ8000.
het onderhouden ©n vernieuwen
Binnenland
KONINKLIJK BEZOEK AAN LEIDEN
Zaterdag- was de Kw-eekschool voor
Zeevaart te Leiden geheel in feest
tooi. Zoowel de gebouwen als het oor
logsvaartuig waren smaakvol ver
sierd, terwijl d© kweekelingen ook in
rechte feeststemming wareu. 't Was
dan ook een hoogst gewichtige dag,
want H. M. de Koningin en Z. K. h.
de Prins zouden komen om mede het
gouden feest der Schooi te vieren.
Tegen 10 uur schaarden d© gasien
waaronder ook de Minister van Ma
rine, zich met de bemanning der
kweekschool op het ruim© voorplein,
terwijl het breed© Noordeinde zich
vulde met een belangstellende menig
te, die de komst van het Koninklijk
echtpaar met zijn gevolg verbeidde.
Te half elf kwamen de Hooge bezoe
kers de Witte Poort binnenrijden,
geestdriftig toegejuicht door de saam-
gepakte menschen, die de Vorstin op
hare beurt minzaam groette.
Aan het hek werden zij door de
commissie van oppertoezicht en be
heer en den directeur ontvangen, de
bemanning en de recruten werden
door H. M. en den Prins geïnspec
teerd,^ waarna de vorstelijke gasten
naar de directiekamer werden geleid,
waar de commissie, prof. dr. M. J. de
Goeje, de Koningin toesprak, in wel
ke rede hij de geschiedenis der
Kweekschool schetste.
Deze toespraak werd. door H. M. de
Koningin beantwoord. Zij eindigde
niet den wensch
Moge de Kweekschool voor Zee
vaart, getrouw aan haar verleden,
ook in de -toekomst haai- schoon© doe!
nastrevend, die deugden blijven aan-
kweeken, waardoor onze zeemacht
groot is geworden.
Hierna werden de leden der com
missie van oppertoezicht en beheer en
de voorzitter der sub-commissie aan
H M. en den Prins voorgesteld,
waarna de voorzitter H. Majeste:ts
aandacht vestigde op den roeiwed-
strijd ,iu het .Galgewater, waarop men
van de directiekamer uit een fraai
gezicht had.
Ver volgens werd een wandeling
door -de verschillende zalen gemaakt,
waarbij de Koningin en de Prins zich
zeer belangstellend toonden en zich
herhaaldelijk met den voorzitter of
een der anderen onderhielden. Om
den hoogen gasten een beeld te doen
vormen van het leven en werken der
kweekschool, werden alle werkzaam
heden op de gewone wijze verricht,
terwijl de jongens ook eenige liederen,
zongen. Tijdens den rondgang reikte
de Koningin met enkele vriendelijke
woorden de prijzen aan de prijswin-
ners bij den roeiwedstrijd uit,
Feuilleton.
Naar hat Fransch
van
M. MONTéGUT.
Laverasse haalde de schouders op
Hij is dan wel een echte rijk-
lard. die mijnheer Haraimont
Maar Isolin beweer die, dat hij meer
'an die autoritaire menschen had! ge-
cend, allen mannen van aanzien. Zoo
leden alile groote financiers, alle spe-
lulant-en die wiilden niet, dat zelfs
tun naaste familiebetrekkingen dien
teu-s in hun zaken stalceri'. Zij be-
lohouwden hun huis als een rustoord,
mar zij alle bekommeringen voor den
frempel der dieur achterlaten, waar
ij zich willen verkwikken en op adem
wmen na do zorgen vani den dag.
Zooveel te beter riep Germinet.
)e hemel geve u gelijk en geve ons
«He goede dingen
Maar terwijl hij dit zeidë, trok hij
:en zeer bedenkelijk gezicht en gaf
.averasse een beteekemisvollen wenk.
Alleen Prosper zeicle niets.
Dikwijls klaagde Olarisse, dat h-aarj
vader en haar beide vrienden weg
bleven van de diners en sodréas in do
Avenule de Messinetwee- of driemaal
waren zij gekomen daarna niet
meer.
Waarom toch
En in hun -antwoord, vol tee der-
beid en liefdé, toonden die mannen
elk, hoe ze haar lief hadden.
Waarom zal ik daar bij u komen,
zeide Laverasse, gij zijt nooit alleen.
Denkt ge, dat ik eenig belang stel in
al die opgedirkte en aangekleed© in
dividuen óf ik ken ze al en dam1 heb
ik ze meer dan genoeg gezien, óf ik!
ken- ze nog niet en dan wensch ilc
geen kennis met hen te maken. Het is
een! mooi gezelschap, dat zich in je
salons verdringt.En als men er toch
geen muziek maakt. wat moet ik er
da-n dJoen j
Isolin, zachter, voerde zijn hoogen i
leeftijd aan en die zorgen, di-e achter
hem lagen.
J-e begrijpt mijn land, dat je mij
d!aar niet meer atoodig hebt. Ik heb je
genoeg naar bals- en soirées gebracht.
nu kan ik zonder zorg negen uur naar
bed gaan, niet waar
En dan gaf ze hem gewonnendan
sprong ze, als vroeger, op zijn knie.
gevoelde haar verdriet verdwijnen bij
de liefde van die beiden, -en sloot haar
vader verder diem mond met haar
hand, waarop de oude man een kus
drukte.
Genoeg papatjeGe hebt geen
ongelijk, maar verwijlt mij niets Gij
zij-t thans van mij ontslagen is u
niet tevreden Slaap u maar, hoor
Dan vroeg ze Thibault, waarom hij
niet meer kwam.
Prosper kreeg een kleur, boog het
hoofd. Hij had' zooveel redlönen. zeide
hij.
Zoo heel veel?
Ja, heel veel
Hij trachtte te glimlaaheAU en een
grap te maken, maar dat gelukte rum
niet; Cl-arisse voelde zijn gedwongen
heid te duidelijk.
Maar zeg dan, welke?
Hij stamelde eerst verward een
paar verontschuldigingen, zacht voor
zichlangzamerhand echter vatte hij
moed. en durfde zeggen, wat hij
dacht
In uw salon, met uw toilet van
drie duizend francs, zij-t gij u zelf niet
zijt gij niet, die ik kenMis
schien zijt gij Clarisse Haramont,
maar Clarisse Isolin zijt gij niet meer,
en ik zie deze laatste liever die
Clarisse, die ik nu voor mij zie en
bovendien.
En bovendien herhaalde Cla
risse.
En bovendien, ziet ge, wanneer
men arm is, zooals wij, zooals ik, is
het niet goed in een kring te zijn als
van de Avenue de Messine. er zijn
daar te veel menschen, die het geld
jmet handen vol uit het -venster wer
pen, geld. dat zij nooit hebben ver
dienden bij hun onbeschoftheid
en onbezorgdheid ondervindt men
tweeërlei verleiding
I Welke Welke
In d-e eerste plaats d© knagende
begeerte ook als die menschen te zijn,
t een geluikkige schurkdit is de minst
edele.
i Wel zeea' mooi! Eai de andere?
Eli de andere?
I Durft gij die niet zeggen?
i Zeker, dan komt er een wonder
sterk verlangen in me op. dat h-et hee-
le huis in eLkaar mag storten en allen,
die het bevat onder zijn puin begra-
ven, en die ellendige praatjes va.n dat
schnrkengedoe doen verstemmen.
Anarchistriep de jonge vrouw.
Isolin zei, dat hij geschrokken was
Zulke idéés kon hij niet goedkeuren
Waar had Prosper da© vandaan?
Maar Laverasse -was het meer met
Prosper eens hij vond het nog zoo
kwaad niet, wat zijn jonge vriend' ge
zegd had.
i En wanneer zij dan zoo met elkaar
gesproken hadden, waarbij elk woord
van die liefde, die zij elkander toe
droegen, getuigde, opende Clarisse de
pianó en werden de violen uit de kist
genomen-. Dan zong zij, als vroeger,
zachtjes begeleid door do eerbiedige
muziek van hun zacht vioolspel.
Het was gegaan, zooals Bamabé te
gen zijn leerling Prosper gezegd had, Haar gevoel leed er niet onder, on-
de eerste maal toen Clarisse hem getwijfeld: maar het was voor haar
weer hoorde spelen en hoorde, hoe hij een zeker bewijs dat hij ziedt hals
nog vooruit gegaan was, toonde zij over hoofd In allerlei speculaties ge-
zich verruit en enthousiast. En eiken stoken had, die hem geen minuut vrii
dag werd haar bewondering grooter. lieten, en die haar met bezorgdheid
Toen hij eens geheel verdiept m zijn vervulden.
fantaisie recht voor zich uitstarend', j Reeds gingen er booze geruchten
geheel zijn leven en gevoelen uitspeel- <lie ook zij vernomen haf; hot seleen
de zag zij hem aan met oogen, waar- of ]let groote gebouw va» hun weelde
aan een ganscli nieuwe uitdrukking zonder vast, fundament, begon tekra-
nog grooter scliooniheid verleende en ken en to barsten. Maar zij sprak
zoide zacht voor zich zelf, maar zoo, niet over haar vrees - haar zori en
d'at, ook Prosper het kón hooren
Gij zijt schoon in uw spel
haar zorg en
verdriet bewaarde ze voor zichzelf.
I Op een zekeren morgen kwam Iso-
jl/in niet op het kantoor. liet was de
x. eerste keer in twintig jaar, en won-
jdierlijk genoeg zond hij, de man van
Haar leven ging voort, zonder veil ononderbroken plichtevemilling, geen
verandering of afwisseling, alleen onkel bericht om dit buitengewone
ging' ze wiel vaker naai' haar vader en verklaren. Ook in don loop
naar Laverasseblijkbaar had zij de Y^117 dag kwam er geen bericht,
i vrije beschikking over haar dagen, i Op 'ie' kantoor begon men zich on-
j De avondfeesten bleven voortduren, gerust to maken,
altijd ©ven schitterenduiterlijk bleef vijf uur bevond. [Prosper zich
alles hetzelfdeLucien Haramont be- °P cle plaats, waar zij gewoon waren
'waard© zijn onverstoorbare kalmte, sa-men te komen maar ook hier
droeg hetzelfde masker van volko-men vvas niet.
zekerheid.
Buiten di© uren, welke aan zijne' (Worch vervolgd.:
gasten behoorden, zag zijn vróuw:
hem niet meer; zij leefde in algehee-!
le afzondering en ofschoon zii eene
verklaring te vredzen scheen, ging lii.i
eiken morgen uit om niet weer voor;
tegen: den avond terug té keeren. 1