NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. VerbrandePapieren 23e Jaaigang. No. 6983 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DINSDAG 3 APRIL 1906 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN: per drie maanden: TP"* jaHf Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement voor Haarlem 1JU Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der mWSjttfó Bij Abonnemerd aanzienlijk rabat. gemeente).. 1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing: Franco per post door Nederland1.65 0/JT TMj .ftiF JPS) 50 Cts. voor 3 plaatsingen i contant. Afzonderlijke nummers0.02 M «TM kf u Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37M Redactie en Administratie: uroote Houtstraat 55. de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiëh en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis FaubourgMontmartre. De 13 geredden van Courrières, Geen tijding heeft in jaren zulk een trilling- van blijde verbazing cloor d'e wereld deen gaan als; het wonderbare bericht van Courrières. Uit het ver haal in ons Zaterdagavond-nummer heeft man gezien door welke geest- nacht de ongelukkigen het drie we ien lang in een holte, 300 meter on der den grond, hijna zonder voedsel uithielden. Over de omstandigheden der redding worden nog nadere bij- ionderheden medegedeeld'. Het is onmogelijk de angst, de mar teling te beschrijven, zegt een ver- Slaggever, die deze brave kerels moes- ien verduren zeiven schijnen ze liet op dit oogenblik nog niet te beseffen, naar het is een wonder, dat geen van ïen liet verstand er bij verloren heeft. Deze verslaggever had zich naai' Billy Montigny begeven, toen hij ver- nomen had, dat men in de mijn 2 de Instorting zou wegruimen, die den ader Julia ten noorden van den brand vulde, om aldus een weg te banen naar put 3. ..Tegen zeven uur schrijft hij sprak ik met een ingenieur, toen plot seling een werkman bevende en met verwaa-de blikken kwam aanrennen roepende Mijnheer, er zijn bij de landings plaats 13 levende lijken, die vragen opgeheschen te worden. Levende lijken riep de ingenieur uit. wat wilt gij zeggen Ja, levende mannen, die aan de ramp ontsnapt zijn ,,En de werkman rende aLs een gek weg, om zijn makkers op te zoeken. „De ingenieur en ik snelden naar de mijn en weldra zagen wij de kooi net de geredden boven komen." ÏET BEZOEK AAN DE GEREDDEN. Het ziekenhuis, waarin de geredden iefderijk zijn opgenomen, werd be- itormd door belangstellenden, zoodat lolitieagent-en het consigne kregen, slechts de naaste familieleden toe te aten. De vrouw van Nemy kwam op hem af, hij ziet haar langen tijd'aan. wijst op haar zwarte kleederen en vraagt „Over wien hen je eigenlijk in den rouw En ma.n en vrouw vallen in eikaars armen. Een vrouw, Mme Pruvost, dacht man en zoon te hebben verloren. Ze vond bedden levend terug. Overmand door vreugde, viel de arme vro-uw in Ewijm. Een andere vrouw wordt door den tapitein der gendarmerie binnenge- leid. Ze werpt zich in die armeti van iaa-en zoon en vraagt hem, waar zijn j iroeder is. De arme jongen begrijpt1 de vraag, ziet zijn anoeder met ver-1 (laasde oogen aan, maar kan niet ipreken. De moeder kreeg een zenuwtoeval. BIJZONDERHEDEN OVER DE iEREDDEN. De geredde- mijnwerkers, die als 't ware uit het graf verrezen zijn, zijn frootendeels nog jonge mannen ver- scheiden zijn onder de twintig jaar. tie oudste is even veertig. Een- hun ner, Léoai van Oudenhoven is een ïelg, uit Gilly. De jonge Pruvost is gekwetstop den dag der ontploffing is hij op zijn lamp gevallen en heeft zich bezeerd. )e wond, die 20 dagen onverzorgd )leef, is erg ontstoken. Nemy, de leider der geredden, ver- elde, dat hij twee maal langs een ladder afgedaald is van de galerij raoi 280 meters, in die van 306 meters, lij een dier af deelingen, viel hij en ketste zich aan het been. Ai de over levenden vertellen beurtelings iets van hun leven in de mijn. I Waai' de dertien vooral van geleden hebben, dat is van de koude. Zij wa ren een verdieping lager dan de brand, en dan bijna zonder voedsel in die kille mijngangen. Rechtaf slapen hebben ze ook niet gedaan in die 20 dagen. Wel waren ze soms in een dommeligen toestand, niaar Némy wilde niet, dat zij in slaap zouden vallen. Zij moesten- maar zoeken, zoe ken Een der geredden heeft een aanvul ling gegeven van het verhaal van Némy in ons Zaterdagavond-nummer wat de voeding in die drie weken betreft. „Hij heeft nog het be-ste vergeten", zei de bij, „namelijk wortelen, die wij in de etensbak dei' paard-en von den. Dat. was ons beste maal." DE TOESTAND VAN DE OVERLEVENDEN. Dr. Lourties, die de dertien geredde mijnwerkers zorgvuldig onderzocht, heeft, zegt, dat de geneeskundigen be ginnen moeten, bij de geredden het uitbreken van 'koorts te voorkomen, daar hun lichaam geheel en al door drongen is van smetstoffen, tengevol ge van het gebruik van vergaan vleesch en van bedorven water. Hij hoopt, allen te kunnen behouden. De verwanten der geredden mogen hen nog niet thuis verzorgen. Zij moeten zeer voorzichtig gevoed worden. Hun toestand was Zaterdag bevre digend. In den loop van den dag heb ben -zij zich zelf gewasschen. Zij ver telden nog, dat het paa-rdenvleesch. dat zij aten, zóó geweldig stonk, -dat zij het soms weer uitbraakten. Allen vragen om eten en zijn niet tevreden met brood', vleeschnat en. melk. het eenige, rlat zij mogen ge bruiken. Prof. Brouardtel en andere Fran- sche geneeskundigen vinden het een voorbeeldeloos geval, dat menschen in deze omstandigheden zoo lang in het leven gebleven en betrekkelijk ge zond -en sterk gebleven zijn als de ge redden. De longen van mijnwerkers zijn wel is waai- gewoon aan het in ademen van slechte lucht, maar in dit geval moet de lucht zeker door een spleet in de gang vernieuwd zijn, an ders is hun behoud onverklaarbaar. EEN TELEGRAM AAN DE DUITSCHE REDDERS. Toen de geredden vernamen, wat de Duitsche redders gedaan hadden, heb ben zij het volgende telegram gezon den „De mijnwerkers, -gered uit de „ramp, danken van gansoher h-ar- „te hun Duitsche broeders voor „de zelfopoffering en den moed, „tot hun tedding aan den dag Zij, die zich bij de reddingswerken onderscheiden hebben-, zullen beloo ningen krijgen en onder hen zal zeker Nemy zijn, die door zijn koelbloedig heid twaalf zijn-er gezellen aan den dood ontrukt heeft. Verscheidene! groot© bladen vragen v-oor hem het kruis van hel Eere- legioen. ERNSTIGE VERWIJTEN AAN HET ADRES DER MIJN-AUTORITEITEN. De meeste Fra-nsche bladen bevat ten ernstige verwijten aa.n liet adres van de mijn autoriteiten te Courrières, die volgens hen hadden kunnen of moeten weten, da.t zich nog levende arbeiders in de mijn bevonden. „Ze 'hadden verklaard schrijft de Matin" die ingenieurs, die alwe- tenden, die voldanen, dat d'e galerijen onbegaanbaar waren, en in die onbe gaanbare galerijen hébben twintig da- gen lang' ongelukkigen rondgedoold. zonder licht en zonder ander voedsel dan haver en doode paarden, zonder een van de instrumenten, die de we tenschap der ingenieurs in handen heeft gegeven. „Op het. oogenbli-k zijn er misschien nog levenden daarbeneden. Elke hoop is thans gerechtvaardigd. Maan- ook is geeai woord van verachting te sterk, wanneer men denkt aan deze onbe- kwamen, aansprakelijk voor het le ven van vijftienhonderd mijnwerkers: die den 17den Maart reeds besloten het reddingswerk te staken en het den volgenden dag gedwongen d'oor de openbare meening hervatten1, die er over spraken d'e mijn onder water te zetten (want daaraan hebben ze ge dacht) -en die vervolgen-s, meer den kend aan de belangen van de mijn dan aan menschenlevens, schacht no. 2, die, waarin Némy en zijn kamera- den zich bevonden, bijna geheel in den steek lieten, om in schacht no. 3 meer praktisch werk te gaan verrich ten. „Nu deze dertien mannen de ont ploffing hebben overleefd, hebben nog anderen die moeten overleven. Onge twijfeld heeft men dezen allen tijd ge laten om van honger en dorst om te komen, Maar zoo ze na. de ramp ge storven zijn. dan is het niet het mijn- gas, maar zijn het de ingenieurs, die hen gedood hebben." „Te- Courrières", zoo eindigt het blad, „is teh minste een held. deze Nemy, die door zijn energie en zijn moed zijn kameraden gered heeft. Dien behandel© men als een held de Republiek is hem. haar hoog ste belooningen verschuldigd, want hij heeft haar baar burgers teruggegeven. Maar de anderen, de ingenieurs. die de rojïip noch hebben kunnen 'voor zien, noch voorkomen, -noch herstel- ten. die belmoren als misdadigers be handeld' te worden. Zij verdienen het DE MEENING VAN EEN JOÜRNA- LIST-INGENIEUR. In het ..Journal" brengt de heer Laur, de ingenieur, die onmiddel lijk na de ramp als correspondent voor dit blad naar Courrières ver trokken is. in herinnering dat hij van daar uit drie -dagen nadat de ontploffing had plaats gehad, sein de: „Ik heb de volstrekte overtui ging dat er zich nog levende mijn- werkers in de mijn van Courrières bevinden, en wel in d-e verwijderde gedeelten van schacht no. 3". Te vergeefs had hij van den aanvang af getracht dit denkbeeld ingang te doen v;nden bij de ingenieurs van de mijn. „Ik zag in", schrijft hij, „dat men onder deze omstandighe^ den de grootst mogelijke fout had begaan, door schacht no. 3 dicht te j stappen, de schacht van de luchtver- j versching, aan den voet waarvan al- le levende wezens van beneden zou den aankomen om volgens de regels der mijnen den -luchtstroom te ge- moet te gaan. „Ik zag in mijn gedachten al de genen. die „het gevaar ontsnapt waren" zich voortslepen naar de hijschmachine in schacht 3, signalen gevende en niets begrijpende van deze doodsche stilte. Een schacht die slechts verstopt is door stukken hout wordt gemakkelijk genoeg weer vrij gemaakt, denken zij. Ze zullen wel komen en uren on dagen gingen voorbij met die duizelingwekkende snelheid d'e alle opgeslotenen al reeds hebben waargenomen. „Plotseling woa'dt d'e frissche lucht schaarscher en eenige rookwolken uit het. vuur gaan over het hoofd van deze onbeweeglijk neergehurkte man nen, door wier brein waanzinnige gedachten schieten. Ten slotte ont breekt de lucht geheel. De verstik king... „Schacht no. 3 is do-or de redders dichtge stopt „En uit den tweeden put. blaast de ijlings geplaatste ventilator over deze ongelukkigen de giftige ver- brandingsproducten van brand en ontploffing. Men zal ze terugvinden, dacht ik, verstikt in de houding van een wezen dat een of ander mirakel verwacht, „Rondom schacht no. 3 zullen sta pels lijken liggen". De heer Laur is er niet in geslaagd zijn collega's in de mijnmaatschap- pijen aan het verstand te brengen, dat rnen bij de reddingspogingen niet moest uitgaan van het denk beeld dat allen in de mijn dood wa ren, maar van de overtuiging dat integendeel er zich levende men schen in bevonden. Men kreet hem uit voor een fantast, die de mijnen niet kende. De uitkomst heeft hem in het gelijk gesteld. „Dat ze dan thans mijn bede wil len aanhooren". besluit hij, „die luidto-nderzoekt de meest verwij derde gedeelten van de mijn. tot el- ken prijs en tot eiken toestand. Er zijn nog anderen, die misschien reeds geen hoop meer hebben, maar thans toch nog ademen". DE VERDEDIGING DER INGENIEURS. Zulk een onderzoek schijnt thans ook in de bedoeling van de mijnin genieurs te liggen. Een van hen ant woordde op de vraag van een ,,Ma- tin"-redacteur Of er niet nog maar gered hadden kunnen worden „Ik geloof het niet. en bovendien konden we niet verder komen, we hadden de zekerheid, dat de lucht niet in te ademen was. Wij moch ten het leven niet wagen van de Parijsche brandweermannen, van de ingenieurs en van de mijnwer kers vol toewijding die ons zoo moe dig hielpen, om (naar onze overtui ging) lijken te gaan halen. Daarom werd' er langzaam, maar stelselma tig gearbeid. Om het werk te verge makkelijken. werd, op gevaar af den brand aan te wakkeren een groote hoeveelheid lucht in put no. 3 ge zonden. Die lucht heeft de geredden -den weg gewezen. De ingenieur Pe- titjean is de eerste geweest, die met levensgevaar onder de groot© in stortingen door ie gekropen, waar langs de overlevenden den put 2 be reikt hebben. ..Ik weet wel, dat men ons hard zal vallen, maar wij zijn overtuigd onzen pliebt te hebben gedaan. „Deze plotselinge verschijning van doodgewaanden legt ons nieuwe ver plichtingen op. We zullen zien wat we doen kunnen. „We gelooven niet, dat er nog le vende mannen beneden zijn. Némy, die alle galerijen doorloopen heeft, heeft geen levend wezen gezien be halve het troepje van drie mannen, dat hij heeft meegebracht. Evenwel zullen thans drie ploegen van drie zijden -de mijn binnengaan tot zoover ze komen kunnen om naar eventueele geredden te zoeken. NIEUWE REDDINGSPOGINGEN. Reeds om 9 uur Zaterdagmorgen daalde onder geleide van de inge nieurs Léon en Weiss, de eerste red dingsploeg af, voorzien vaai levens middelen, voor het geval dat zij dooi' eene instorting werd ingesloten. Zij volgde den weg, dien de geredden genomen hadden. Om 5 uur 's avonds keerden zij terug, na vruchteloos ge zocht. geroepen en de gewone sig- nalen gegeven te hebben, zonder ant woord te bekomen. Daaruit maakt men op, dat er geen andere overle venden zijn. Niettemin heeft de in genieur Fournier, niettegenstaande het groote gevaar, verlof gevraagd', om met eene nieuwe ploeg te mogen afdalen. GROOTE OPGEWONDENHEID 'ONDER DE BEVOLKING. Om den uitgang waarlangs de jmijnwerkers gered zijn is het zwart van menschen. De toestand van span- j ning en hoop van drie weken geleden [keert natuurlijk terug bij hein, wier' I verwanten niet onder de 13 behooren. j En hoe velen zijn datWat beteeke- nen die 13 bij- d'e 1200, die men ten I slotte had opgegeven. Vooral onder j rlia vrnii watt, VlaavqaVif ornnfft oncrpwan. i van het verfwerk der gebouwen, kunstwerken enz. .behoorende bij het Mierwedekanaal, v-an liet Noordzee kanaal tot de grens tusschen de pro vinciën Noordholland en Utrecht, en den zijtak van dat kanaal tot de Oude Vecht te Nigtevecht. gedurende de jaren 1906. 1907 en 1908. Raming in de 3 jaren ƒ4500. het verhoogen van een gedeelte van den omringdijk op het eiland Mar ken, behoorende tot de zeewerken in No oivl hol land. Raming ƒ4600. die vrouwen heerscht groote opgewon- j dernheid, opgewondenheid en woede te- gen de ingenieurs en de directeuren. „Had ons maar naar beneden laten jgaan", zeggen zij, wij zouden orffce i mannen wel levend gevonden heb ben 1" j Al beslister maakt zich van d© mijn-i jwerkersbevolking van Courrières de' overtuiging -meester, dat er velen ge- red hadden kunnen worden, als men j maar aanstonds uit alle macht aan het reddingswerk getogen was. DE STAKING NEEMT TOE Er zijn uitgebreide veiligheids- s maatregelen getroffen, daar men voor ernstige ongeregeldheden vreest, I Wij maakten Zaterdag melding van het bericht, dat de stakers een ploeg •mijnwerkers, die voor het reddings- werk naai' de schacht gingen, tegen- [gehouden hebben. De „Patrie" maakt j (hiervan eed verwijt aan de leiders' der staking, en stelt dit bericht tegen- over de klachten van de mijnwerkers 'omtrent het reddingswerk, j De toestand van gisting, waarin de i mijnwerkersbevolking toch al ver- i keert door de werkstaking, wordt ver hoogd door de redding der 13. Er wordt hard gewerkt door die sta- [kers om alle kameraden tot meedoein over te halen. Er waren Vrijdagmor- gen 37.000 stakers in het bekken van Pas-de-Calais, dit is 3000 meer dan den vorigen dag. In het noord erbek- I ken waren er Zaterdag geen 4000 van de 21.000 mijnwerkers bij de liften. In het bekken van Anzin telt men 2672 stakers op 7816 arbeiders. INZAMELEN VAN GELDEN. Dd „Figaro" heeft een© inschrijving geopend tem bate van de geredden, waar-voor -reed's twee duizend francs werd ontvangen. 1 H-et- hulp-comité voor de gezinnen der omgekomen mijnwerkers heeft thans 3.000.000 francs bijeen. Stadsnieuws Aanbestedingen. Op Donderdag 26 April zal aan het Gouvernement alhier door den Com- missaris der Koningin in deze pro- vinei© worden aanbesteed het -opruimen van vier remstoelen en het maken van vier remmingwer- ken bij de schutsluizen te Zeeburg, behoorende tot de werken tot onder houd, herstel en verbetering van het Merwedekanaal. Raming ƒ14.500. de verbetering van de strandhoof- den IVn en Vn henoorden de P-ette- j t mer zeewering, behoorende tot de zeewerken in Noordholland. Raming [ƒ11.000; j het weder op hoogte brengen van eenige gedeelten van de dijken van j het Merwedekanaal in de provincie Noordholland. Raming ƒ8000. het onderhouden ©n vernieuwen Binnenland KONINKLIJK BEZOEK AAN LEIDEN Zaterdag- was de Kw-eekschool voor Zeevaart te Leiden geheel in feest tooi. Zoowel de gebouwen als het oor logsvaartuig waren smaakvol ver sierd, terwijl d© kweekelingen ook in rechte feeststemming wareu. 't Was dan ook een hoogst gewichtige dag, want H. M. de Koningin en Z. K. h. de Prins zouden komen om mede het gouden feest der Schooi te vieren. Tegen 10 uur schaarden d© gasien waaronder ook de Minister van Ma rine, zich met de bemanning der kweekschool op het ruim© voorplein, terwijl het breed© Noordeinde zich vulde met een belangstellende menig te, die de komst van het Koninklijk echtpaar met zijn gevolg verbeidde. Te half elf kwamen de Hooge bezoe kers de Witte Poort binnenrijden, geestdriftig toegejuicht door de saam- gepakte menschen, die de Vorstin op hare beurt minzaam groette. Aan het hek werden zij door de commissie van oppertoezicht en be heer en den directeur ontvangen, de bemanning en de recruten werden door H. M. en den Prins geïnspec teerd,^ waarna de vorstelijke gasten naar de directiekamer werden geleid, waar de commissie, prof. dr. M. J. de Goeje, de Koningin toesprak, in wel ke rede hij de geschiedenis der Kweekschool schetste. Deze toespraak werd. door H. M. de Koningin beantwoord. Zij eindigde niet den wensch Moge de Kweekschool voor Zee vaart, getrouw aan haar verleden, ook in de -toekomst haai- schoon© doe! nastrevend, die deugden blijven aan- kweeken, waardoor onze zeemacht groot is geworden. Hierna werden de leden der com missie van oppertoezicht en beheer en de voorzitter der sub-commissie aan H M. en den Prins voorgesteld, waarna de voorzitter H. Majeste:ts aandacht vestigde op den roeiwed- strijd ,iu het .Galgewater, waarop men van de directiekamer uit een fraai gezicht had. Ver volgens werd een wandeling door -de verschillende zalen gemaakt, waarbij de Koningin en de Prins zich zeer belangstellend toonden en zich herhaaldelijk met den voorzitter of een der anderen onderhielden. Om den hoogen gasten een beeld te doen vormen van het leven en werken der kweekschool, werden alle werkzaam heden op de gewone wijze verricht, terwijl de jongens ook eenige liederen, zongen. Tijdens den rondgang reikte de Koningin met enkele vriendelijke woorden de prijzen aan de prijswin- ners bij den roeiwedstrijd uit, Feuilleton. Naar hat Fransch van M. MONTéGUT. Laverasse haalde de schouders op Hij is dan wel een echte rijk- lard. die mijnheer Haraimont Maar Isolin beweer die, dat hij meer 'an die autoritaire menschen had! ge- cend, allen mannen van aanzien. Zoo leden alile groote financiers, alle spe- lulant-en die wiilden niet, dat zelfs tun naaste familiebetrekkingen dien teu-s in hun zaken stalceri'. Zij be- lohouwden hun huis als een rustoord, mar zij alle bekommeringen voor den frempel der dieur achterlaten, waar ij zich willen verkwikken en op adem wmen na do zorgen vani den dag. Zooveel te beter riep Germinet. )e hemel geve u gelijk en geve ons «He goede dingen Maar terwijl hij dit zeidë, trok hij :en zeer bedenkelijk gezicht en gaf .averasse een beteekemisvollen wenk. Alleen Prosper zeicle niets. Dikwijls klaagde Olarisse, dat h-aarj vader en haar beide vrienden weg bleven van de diners en sodréas in do Avenule de Messinetwee- of driemaal waren zij gekomen daarna niet meer. Waarom toch En in hun -antwoord, vol tee der- beid en liefdé, toonden die mannen elk, hoe ze haar lief hadden. Waarom zal ik daar bij u komen, zeide Laverasse, gij zijt nooit alleen. Denkt ge, dat ik eenig belang stel in al die opgedirkte en aangekleed© in dividuen óf ik ken ze al en dam1 heb ik ze meer dan genoeg gezien, óf ik! ken- ze nog niet en dan wensch ilc geen kennis met hen te maken. Het is een! mooi gezelschap, dat zich in je salons verdringt.En als men er toch geen muziek maakt. wat moet ik er da-n dJoen j Isolin, zachter, voerde zijn hoogen i leeftijd aan en die zorgen, di-e achter hem lagen. J-e begrijpt mijn land, dat je mij d!aar niet meer atoodig hebt. Ik heb je genoeg naar bals- en soirées gebracht. nu kan ik zonder zorg negen uur naar bed gaan, niet waar En dan gaf ze hem gewonnendan sprong ze, als vroeger, op zijn knie. gevoelde haar verdriet verdwijnen bij de liefde van die beiden, -en sloot haar vader verder diem mond met haar hand, waarop de oude man een kus drukte. Genoeg papatjeGe hebt geen ongelijk, maar verwijlt mij niets Gij zij-t thans van mij ontslagen is u niet tevreden Slaap u maar, hoor Dan vroeg ze Thibault, waarom hij niet meer kwam. Prosper kreeg een kleur, boog het hoofd. Hij had' zooveel redlönen. zeide hij. Zoo heel veel? Ja, heel veel Hij trachtte te glimlaaheAU en een grap te maken, maar dat gelukte rum niet; Cl-arisse voelde zijn gedwongen heid te duidelijk. Maar zeg dan, welke? Hij stamelde eerst verward een paar verontschuldigingen, zacht voor zichlangzamerhand echter vatte hij moed. en durfde zeggen, wat hij dacht In uw salon, met uw toilet van drie duizend francs, zij-t gij u zelf niet zijt gij niet, die ik kenMis schien zijt gij Clarisse Haramont, maar Clarisse Isolin zijt gij niet meer, en ik zie deze laatste liever die Clarisse, die ik nu voor mij zie en bovendien. En bovendien herhaalde Cla risse. En bovendien, ziet ge, wanneer men arm is, zooals wij, zooals ik, is het niet goed in een kring te zijn als van de Avenue de Messine. er zijn daar te veel menschen, die het geld jmet handen vol uit het -venster wer pen, geld. dat zij nooit hebben ver dienden bij hun onbeschoftheid en onbezorgdheid ondervindt men tweeërlei verleiding I Welke Welke In d-e eerste plaats d© knagende begeerte ook als die menschen te zijn, t een geluikkige schurkdit is de minst edele. i Wel zeea' mooi! Eai de andere? Eli de andere? I Durft gij die niet zeggen? i Zeker, dan komt er een wonder sterk verlangen in me op. dat h-et hee- le huis in eLkaar mag storten en allen, die het bevat onder zijn puin begra- ven, en die ellendige praatjes va.n dat schnrkengedoe doen verstemmen. Anarchistriep de jonge vrouw. Isolin zei, dat hij geschrokken was Zulke idéés kon hij niet goedkeuren Waar had Prosper da© vandaan? Maar Laverasse -was het meer met Prosper eens hij vond het nog zoo kwaad niet, wat zijn jonge vriend' ge zegd had. i En wanneer zij dan zoo met elkaar gesproken hadden, waarbij elk woord van die liefde, die zij elkander toe droegen, getuigde, opende Clarisse de pianó en werden de violen uit de kist genomen-. Dan zong zij, als vroeger, zachtjes begeleid door do eerbiedige muziek van hun zacht vioolspel. Het was gegaan, zooals Bamabé te gen zijn leerling Prosper gezegd had, Haar gevoel leed er niet onder, on- de eerste maal toen Clarisse hem getwijfeld: maar het was voor haar weer hoorde spelen en hoorde, hoe hij een zeker bewijs dat hij ziedt hals nog vooruit gegaan was, toonde zij over hoofd In allerlei speculaties ge- zich verruit en enthousiast. En eiken stoken had, die hem geen minuut vrii dag werd haar bewondering grooter. lieten, en die haar met bezorgdheid Toen hij eens geheel verdiept m zijn vervulden. fantaisie recht voor zich uitstarend', j Reeds gingen er booze geruchten geheel zijn leven en gevoelen uitspeel- <lie ook zij vernomen haf; hot seleen de zag zij hem aan met oogen, waar- of ]let groote gebouw va» hun weelde aan een ganscli nieuwe uitdrukking zonder vast, fundament, begon tekra- nog grooter scliooniheid verleende en ken en to barsten. Maar zij sprak zoide zacht voor zich zelf, maar zoo, niet over haar vrees - haar zori en d'at, ook Prosper het kón hooren Gij zijt schoon in uw spel haar zorg en verdriet bewaarde ze voor zichzelf. I Op een zekeren morgen kwam Iso- jl/in niet op het kantoor. liet was de x. eerste keer in twintig jaar, en won- jdierlijk genoeg zond hij, de man van Haar leven ging voort, zonder veil ononderbroken plichtevemilling, geen verandering of afwisseling, alleen onkel bericht om dit buitengewone ging' ze wiel vaker naai' haar vader en verklaren. Ook in don loop naar Laverasseblijkbaar had zij de Y^117 dag kwam er geen bericht, i vrije beschikking over haar dagen, i Op 'ie' kantoor begon men zich on- j De avondfeesten bleven voortduren, gerust to maken, altijd ©ven schitterenduiterlijk bleef vijf uur bevond. [Prosper zich alles hetzelfdeLucien Haramont be- °P cle plaats, waar zij gewoon waren 'waard© zijn onverstoorbare kalmte, sa-men te komen maar ook hier droeg hetzelfde masker van volko-men vvas niet. zekerheid. Buiten di© uren, welke aan zijne' (Worch vervolgd.: gasten behoorden, zag zijn vróuw: hem niet meer; zij leefde in algehee-! le afzondering en ofschoon zii eene verklaring te vredzen scheen, ging lii.i eiken morgen uit om niet weer voor; tegen: den avond terug té keeren. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 5