NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 28e Jaargang. No. 6987 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ZAT1RDAG 7 APRIL 1906 A HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIÊN: per drie maanden: ^^pSSgjW ^an regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement V#or Haarlem1-20 vHaarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel. V®or de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der B'j Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland„1.65 Jr" 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant. aSSaSrt zTdagsblad'voor "(toariem' O^H IJ^aiiR^VC Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3*1bls FaubourgMontmartre. DIT NUMMER BESTAAT UIT 8 PAGINA'S. AGENDA Zaterdag 7 April. De Kroon Rotterd. Tooneelgezelsch. „Miss Hobbs", 7£ uur. Santpoort (Kerkplein) Vereen, v. h. VreemdelingenverkeerBloemen tentoonstelling. OM ONS HEEN BRIEVEN VAN HET 34ste RAADSLID Aan de Kiezers. Hoewel ik misschien geen gunsti- gen tijd gekozen heb, wil ik toch, zeer geachte kiezers, mij eens een oog en- blik tot U richten. Het tijdstip is daarom niet heel geschikt omdat drievierde van onze huismoeders ver diept is in het schoonmaakproces, waarin alle mannen (en dus ook alle kiezers) fungeeren als verdachte, als beklaagde, of misschien wel als ver oordeelde. Laat ons hopen, dat er toch nog wel een enkel droog plekje in huis zal zijn overgebleven, waar de ramen niet openstaan, geen meu belen „zoolang" zijn weggezet en geen werkvrouw met zeemenlap en spons u komt verjagen. Niet waar in de dagen van schoonmaak vooral voelt de man, dat hij allerminst oppermachtig heer schar is. Welnu, zoo gaat het ons in den Raad óok. Hoe wij ook staan op ons point d'h o n n e u r en, met al len eerbied voor B. en W. als Comité van uitvoering, ons zelf dan toch meenen te mogen houden voor de menschen, die de beslissing hebben, al ware 't alleen maar omdat we de koorden van de beurs in handen hou den, toch worden we af en toe gewaar, dat het heel moeilijk is om tegen het dagelijfksch bestuur op te trekken. 't Is een wonderlijk verschijnsel, maar zoodra een Raadslid wethou der geworden is, verandert 'hij op slag. Wijlen die oude heer de Kanter kon, toen hij nog maar Raadslid was, in de oppositie wezen van heb ik jou daar en toen hij eenmaal wet houder werd, bespeurde je daar niets meer van. Integendeel scheen hij zich toen wel over de oppositie tegen B. en W. te verwonderen. Had hij vroe ger als Ra-adsliid tegen B. en W. ge bromd, als wethouder bromde hij te gen de Raadsleden. Billijkheidshalve moet ik vermel den, dat er op dit punt verschil van gevoelen heerscht. Onze wethouders zeggen ,als dat zoo te pas komt, „niet wij zijn veranderd, maar jullie, nauwelijks heb je ons zelf tot wet houder gemaakt, of je behandelt ons als een soort van vijand met wien je voorzichtig wezen moet." „Abuis", zeggen wij dan weer, „we wenschen jelui van harte het beste, maar je doet niet zooals we van je gehoopt hadden." Dat wordt een strijd van ja en neen, heen en weer. Eén ding is maar gelukkigwe geven de hoop nooit op. Hebben we niet, pas negen i geleden, met meerderheid van aan B. en W. opgedragen, het daarheen te leiden, dat er geen grooter klassen dan van 42 leerlingen •zullen zijn op de kostelooze en tus- schenscholen En is dat geen bewijs van vertrouwen nadat de afdeeling onderwijs op 't stadhuis jaren achter een niet in staat is geweest om voor voldoende schoolruimte te zorgen? Ik weet niet of ge er wel eens op gelet hebt, waarde kiezers, dat er in sommige officaeele termen, zoo'n schoone klank heerscht. Zeg eens heel zacht, bijna fluisterend de woor den „het daarheen te ledden". Is 't niet precies als fondant, smel tend tusschen de lippen? „Het daar heen te leiden, dat er niet meer dan 42 leerlingen in éen .klasse zijn Hoe zoet en toch hoe vastberaden klinkt datDezer dagen met een collega- Raadslid wandelend zagen we onzen wethouder van onderwijs met een peinzend gelaat dn de richting van een apenbare school gaan. „Hij is al aan t leiden riep ik. „Hij leidt het dódrheenjubelde mijn collega. Bij voorbaat beklaagden we diep liet lot van eiken 43sten leerling, die de zen dag met onzen wethouder van onderwijs in aanraking komen mocht Er zijn wel menschen, die beweren dat bet wethouderschap volstrekt geen plezierige betrekking is en dat moet ik gelooven, al zou je oppervlak kig meenen, dat wie het eenmaal is, het dan toch ook wel graag wil blij ven. In elk gevalonder ons, Raads leden, zijn er niet velen die het zou den willen worden. Waarom niet? zult u vragen, geachte kiezers, 't is toch een zeer fatsoenlijke betrekking, die hare emolumenten, in den vorm van roem en eer behoorlijk opbrengt en waaraan alleen dit inconveniënt verbonden kan zijn, dat je in een auto een vleeschwagen van de sokken rijdt. Waarom zijn er dan niet méér liefhebbers voor In vertrouwen, maar strikt onder ons, kan ik u dan zeggen, dat de meesten het ambt niet willen omdat ze er zeker van zijn, het nooit te zul len krijgen. Dit als staaltje van wij«s- geerige Raadsheerlijke berusting. En waarom krijgen ze het niet Omdat de een te oud is en de ander te jong, een derde te luidruchtig, een vierde te stilzwijgend, een vijfde niet aan genaam aan dezen, een zesde niet aan genen, een zevende te veel zus, een achtste te veel zoo, een negende te veel dit, een tiende te weinig dat. Kortom, er is tegen ieder wat en de een of twee Raadsleden (ik weet niet eens of er wel twee zijn die dade lijk voor wethouder een flinke meer derheid zouden verkrijgen, die willen (of wil) zelf niet. Ik weet. bovendien nog wel iemand, die mij bij uitstek geschikt voorkomt, maar op wien tot dusver niemand schijnt te hebben gelet, maar bescheidenheid verbiedt mij daarover meer te zeggen. Zoo is in een wethoudersvacature dikwijls het water wel tot de lippen gekomen, maar dan was ook altijd de redding nabij. Juist op 't laatste oogenblik liet zich weer iemand vin den, zoodat het gevaar van te moeten werken met een onvolledig stel wet houders, altijd weer is afgewend. En toch, wanneer op dit oogenblik een van ons college het gestoelte der eere moede mocht worden zou ik niet weten wie hem zou kunnen en willen vervangen. Vandaar dat ik ook altijd tot de col lega's zegweest toch wat zuinig op onze wethouders, springt een beetje voorzichtig met ze om. Maar zoo als u uit de Raadsverslagen zien kunt, waarde kiezers, dat doet de Raad lang niet altijd. „Pas maar op", heb ik gezeid, „onze wethouder van den Burgerlijken Stand is al naar Sici lië, een gevaarlijk land straks brengt hij nog een vendetta en een stiletto mee en dan... wee de oppositie Het is dus in zoover maar geluk kig, dat de wet ons niet meer dan vier wethouders toestaat, hoewel ik aan den anderen kant wel eens ge dacht heb, dat al die wrijving, dat verschil van gevoelen, geheel onnoo- dig wezen zou en gerust kon worden afgeschaft, als er niet meer waren 4 wethouders en 34 Raadsleden, maar juist andersom34 wethouders en maar 4 Raadsleden. Dan hadden, al thans namen, de wethouders altijd gelijk. Wie zou bij zoo'n regeling, geen wethouder willen zijn? Ik hoop niet, dat ik uit de school klap, met te vertellen, dat tien leden van den Raad bezig zijn met een amendement samen te stellen op het reglement van orde. Het eerste artikel luidt „Ingeval van hevige kou in de zaal, mitsgaders v.an overlast van rook, smook, roet, vliegen, hitte of andere ongemakken, neemt 'het oudste lid van den Raad het woord en geeft in besliste, maar waardige taal in over weging, de zitting tot nader dag en uur op te heffen. Art. II. Mocht dit voorstel worden verwor pen, dan zullen de boden en bedien den gehouden zijn, zoodanige maat regelen te nemen, als dienstig kan worden geacht tot bestrijding van het heerschende euvel, als daar zijn een deken en een voetenzak bij over matige kou, een eau-de-cologne fon tein bij overmatige warmte, een schoorsteenveger of een aantal lijm stokken, voor elk lid der vergadering éen. Art. III. De pers en het publiek, als niet tot de vergadering behoorende, zullen van deze emolumenten zijn uitgeslo ten. Art. IV. Met het oog op de gebleken onbe kwaamheid van leden van den Raad om bij de afwezigheid van boden, zelf behoorlijk de kachel gaande te houden, zullen alleen in de zomer maanden zittingen met gesloten deu ren kunnen worden gehouden. Aldus luidt het voorstel van de tien collega's, dat veel kans heeft om te worden aangenomen. Het is billijk, want vergaderingen als die van de vorige week verkorten het leven. Mocht ik er een artikel aan toevoe- f gen (maar ik hen helaas buiten de combinatie) dan zou het dit zijn Artikel V. i Zoolang de Raad vergadert in de tochtige, ongeschikte Statenzaal met haar slechte acoustiek, mag geen Raadsvergadering langer, dan van halftwee tot halfvijf duren. Want van die zaal, daar weet, zeg ik u, de knapste huisvrouw in den schoonmaaktijd, geen dragelijk lokaal van te maken, j Ik groet u, geachte kiezers, zeer en wensch u sterkte wel te verstaan met de schoonmaak, j Uw Vriend, Het 34ste Raadslid. Voor kopie conform J. C. P Buitenlandsch Overzicht Vendetta is bloedwraak, stiletto dolk. DE TOESTAND IN RUSLAND, j Vijf maanden na het afkondigen van de onveranderlijke beginselen, waarop de vrijheid in Rusland ge grond zou zijn. is Donderdag geheel onverwachts een keizerlijk besluit uitgevaardigd, dat eene herroeping is en een volkomen ontkenning van i de „onveranderlijke beginselen" in de oekase vian 30 October 1905 be doeld. De vrijheid van uiting, door het gesproken en geschreven woord, zoo zij al ooit bestaan heeft in Rusland, f is 'thans weer vernietigd door dit keizerlijk besluit, waarbij die een suur op alle periodiek verschijnende drukwerken in eere wordt hersteld niet alleen, maar verscherpt en met j tal ivan draconische strafbepalingen wordt aangevuld. Alle periodieken moeten, voordat zij worden uitgege- j ven. aan den censor worden voorge legd. i Zoo de uitgevers «dit verzuimen, kunnen zij met een geldboete, subs, met sluiting hunner drukkerij voor den tijd van zes maanden gestraft worden. j De uitgevers van periodieke schriften, die door derechtbank ge- j straft zijn met sohJorsing of verbod j van uitgifte, mogen no oh zelf, noch door tusschenkomst van anderen pe- j riodieken uitgeven, totdat zij .door 1 de rechtbanken daartoe gemachtigd i zijn of dat de termijn, in het vonnis bepaald, afgeloopen is. In strijd «daarmede handelend kun nen zij gestraft worden met boete tot drieduizend roebel, bij herhaling tot 16 maanden gevangenisstraf. Dezelfde strafbepalingen zijn vast gesteld voor drukkers, die na een •Vonnis, waarin Sluiting hunner diruk- keffij bepaald wordt, hun werkzaam heid voortzetten. Krasser loon de reactie in Rusland tegenover de uitgevers niet optreden, 't Is een echt Russische opvatting van .het begrip persvrijheid De Regeeringsbode geeft op. da.t er sedert h'et uitbreken der REVOLUTIONAIRE BEWEGING 14.130 personen gedood zijn, 900 te rechtgesteld, 19.534 gewond en 72.000 gevangen genomen. Uit andere landen. PRINS BüLOW OVER DE MAROKKO-CONFBRENTIE. In den Duitschen Rijksdag werd Donderdag de tweede lezing gehou den van de begrooting voor de kan selarij. De Rijkskanselier. prins Bülow, verklaarde daarbij „Ik wil de eerste gelegenheid aan grijpen om mij. na het sluiten der conferentie van Algeciras, over onze Marokko-politiek uit te spreken. Er waren weken, waarin de gedachte aan «oorlogsverwikkelingen zich van de gemoederen meester maakte, waarin men meende dat wij om Ma rokko oorlog zouden voeren. „Wij hebben in Marokko geen di recte politieke belangen en hebben daar ook geen politieke aspiraties maar wij hebben daar economische belangen in een onafhankelijk Rijk. dat een toekomst heeft. Wij waren bovendien deelnemers aan een in ternationale conventie, die het be ginsel van-gelijke rechten bevatfe, en wij hadden door een handelsverdrag het recht van behandeling op den voet der meest begunstigde natie ver kregen. „Daarover niet zonder onze toe stemming te laten beslissen, was een quaestde, die samenhing met het aan zien vajn de Duitsche politiek, met de waardigheid van het Duitsche Rijk (zeer juist!) „Wij wilden in Marokko zelf geen vasten voet hebben want daarin zou eer een verzwakking dan een ver sterking van onze positie gelegen zijn. Wij wilden ook aan de oudere politieke of historische gerechtvaar digde aansprake van Spanje of Frankrijk geen tegenstand bieden. Wij wilden ons evenmin in strijd wikkelen met Engeland, toen dit met het verdrag van April 1904 een toe nadering tot Frankrijk had bewerkt. „Wij .wilden, slechts toonen. dat bet Duitsche Rij'k zich niet als „quantité négligeable" laat behande len (zeer goed! rechts, in het centrum en bij de nationaal-libera- len), ,wij wilden slechts zorgen dat in een zoo gewichtig economisch ge bied aan twee wereldhandelswegen .gelegen, de deur voor de vrijheid ivian vreemde mededinging open ge houden zou worden. „Het beste middel om dit doel langs vreedzamen weg te bereiken was het bijeenroepen van een nieu we conferentie. Ons vertrouwen in de kracht, die door het bezitten van een goeden rechtsgrond ontstaat, was zoo groot, dat wij op het hou den van zulk een conferentie aan drongen, hoewel wij «wisten, dat drie groote mogendheden zich door af zonderlijke overeenkomsten met Frankrijk verbonden hadden, en een Irierde zijn bondgenoot is zoodat wij dus den eisch tot «het houden der conferentie moesten doorzetten te gen de meerderheid der groote mo gendheden. .Doch het vertrouwen, waarover ik zoo even sprak, heeft ons niet be drogen. „Wat nu de beoordeeling van het resultaat betreft, wil ik slechts op het volgende wijzen. Het zou van ge brek aan inzicht getuigd hebben, zoo wij de conferentie hadden laten mislukken op grond van onderge schikte quaesties, zooals het aantal djer voor het toezicht op de Marok- kaansche staatsbank te benoemen censoren of de vraag of een Zwitser dan wel een Hollander met het toe zicht op de politie zou worden be last. Waar «het op aankwam was het vinden van waarborgen voor het in ternationale karakter van die politie organisatie. „Frankrijk heeft zich. met dezelfde verzoenlijkheid bezield als wij, tot een loyale oplossing dier moeilijke quaestie bereid getoond." Prins Bülow besloot zijn uiteenzet ting aldus „De tijd van zorg en ongerustheid ligt achter ons. Ik geloof, dat wij thans met meer kalmte de toekomst kunnen te gemoet zien. De conferen tie van Algeciras heeft, naar ik ge loof, een resultaat opgeleverd, dat voor Duitsdhland even bevredigend is als voor Frankrijk dat voor alle beschaafde staten nuttig zal blijken. (Levendige toejuiching). Bij de verdere besprekingen in den Duitschen Rijksdag verklaarde baron Hertling (Centrum) Te Algeciras zijn er geen over winnaars en geen overwonnenen. De heer Bebel meendeDuitsch land heeft bij den Sultan verwach tingen gewekt en daardoor andere natiën geprikkeld. Tijden® diens rede viel DE RIJKSKANSELIER IN ONMACHT. Na heropening der zitting «dteed graaf Ballestrem een geruststellende mededeeling omtrent het bevinden van den rijkskanselier en hij drukte den wensch uit van een spoedig her stel. De volgende sprekers verklaar den eveneens hun bevrediging over de resultaten der Marokko-conferen- tie. De begrooting kooi- de rijkskanse larij werd bewilligd. Bij de behande ling van de begrooting van buïten- landsche zaken bracht de heer Be- bel de arrestatie van DomelaNieu- wenhuis ter sprake. De afgevaardig den Ledebour en Gröber keurden de ze eveneens af. Geheimraad Frant- zius verklaart dat Duitschland geen asylrecht voor anarchisten erkende. De begrooting van buitenlandsche zak ken werd goedgekeurd. De Rijksdag ging «tot 24 April uiteen. DE TOESTAND VAN DEN RIJKSKANSELIER. In de presidentskamer, waarin Prins Bülow gebracht was herstel de hij langzamerhand iets. Het schijnt, dat hij slechts leed aan een •voorbijgaande flauwte, waarschijn lijk een gevolg van de influenza, waaraan de kanselier de laatste da gen lijdende was. De spoedig na het ongeval in den Rijksdag aangekomen professor Ren- vers verklaarde, dat de toestand van den kanselier 'in het minst niet verontrustend ishdj constateerde, «dat geen verschijnselen van verlam ming of van een beroerte te bespeu ren waren. Hij gelooft, dat de ver schijnselen, die bij den ongetwijfeld hevigen aanval van bewusteloosheid voorkwamen, in een uur tijds wel zullen verdwenen zijn. DE KEIZER BIJ VORST BüLOW. Des middags te kwart voor 3 uur kwam de Keizer met gevolg in het Rijksdaggebouw, en onderhield Z. M. zich geruimen tij«d met prinses Büloiw aan de deur der kamer, waarin de kanselier ligt. De rijkskanselier kon te kwartier voor vieren het Rijksdaggebouw ver laten. Hij reed in zijn equipage van het Rijksdaggebouw naar zijn pa leis. Hij begaf zich te bed, sliep gedurende twee uren zeer rustig, en ontwaakte in goeden welstand. Zijn bevinden is dan ook beslist bevredi gend. HOTEL INGESTORT. Uit Nagold (Schwarswald) wordt 5 April gemeld j „Hedennamiddag tegen 1 uurstort- te 'het in den laatsten tijd door een bouwondernemer opgevijzelde «hotel j „Zum Hirsch", in. terwijl een groot aantal gasten, de opgaven loo- I pen uiteen van 100 tot 300 aan het diner zaten. Het aantal slachtoffers is nog onbekend. Een groot aantal j dooden is reeds onder de puinhoo- pen vandaan gehaald." EEN SCHOKKENDE TIJDING. De mijnwerker Simon bekend door zijn kranig optreden hij 'het reddings werk te Courrières, en ook door zijn propaganda tegen «de mijndirecteu- ren en de ingenieurs, heeft blij kens d'e Fransche bladen een on zegbaar schokkende verklaring afge legd. Door hem zijn bij een tocht in mijn 3, ten uitvoer gebracht op Woensdag in de ader Sainte-Barbe, de lijken gevonden «van 9 mijnwer kers- De lichamen, welke elkaar omstrengeld «hielden waren nog vrij warm. Dit beteekent dat de dood pas enkele uren te voren kon zijn inge treden. De ramp geschiedde Zaterdagmor gen 10 MaartSimon vond deze 9 dooden den 4en April. Welk een afgrijselijk lijden voor deze ongelukkigen, die de redding nog zoo nabij zijn gekomen. Ook een paard is nog levend bo vengebracht. Het arme beest moet veel honger hebben geledentoen de haverkist leeg was, heeft het dier zich met het hout van de kist moe ten tevreden stellen. Stadsnieuws P. J. Thünnissen. Men meldt uit Haarlem aan „Do Tel." Met leedwezen vermelden wij, dat de heer P. J. Thünnissen, tot voor i korten tijd pastoor der parochie van O. L. Vr. Rozenkrans en den H. Do minions, de man, die het leeuwenaan- deel had in de tot standkoming der i Maria-Stichting, waarin reeds zooveel j lijdenden heul vonden en waarin hij zelf den laatsten tijd werd verpleegd, zóó ernstig zenuwziek is geworden, dat zijn opname in «een gesticht te «.'s-Hertogenbosoh noodig werd geacht. Hij is daarheen gebracht door een geneesheer, de eerwaarde moeder der Mari a-Stichting en een verpleegster. D ief s t aL Hedenvoormiddag te half elf uur is een 16-jarige loopjongen, genaamd P. B. wonende in de Reitstraat, onder Schoten, door de winkelierster S., wonende Gedempte Oude Gracht No. 17, op heeterdaad betrapt op dief stal van een kistje sigaren in haren winkel. Zij heeft dien jongen met de siga ren aangehouden. Tegen hem wordt door de politie proces-verbaal opge maakt. Tegen eene dienstbode, die van een hoed van haar mevrouw drie struis- veeren, ter waarde van f30, had ge tarnd, en zich toegeëigend, werd pro ces-verbaal opgemaakt. De smalle Damstraat. Donderdagavond omstreeks zeven uur werd een beladen houtwagen in de Damstraat door een electrische tram aangereden. Een achterwiel wend verbrijzeld, waardoor de lading hout van den wagen viel. Het vorderde geruimen tijd om het verkeer in de toch al zoo smalle straat vrij te maken. AMSTEL S TOONEEL. „De Industrieel van Pont Avesnes". Aan 't einde van het seizoen drie tooneelvoorstellingen in één week. Maandag „Op Hoop van Zegen", nu Donderdagavond „De industrieel van Pont Avesnes", Zaterdag de Rotter dammers met „Miss Hobbs". .\ls Za terdagavond de balans dezer tooneel- week wordt opgemaakt, geloof ik. wel te mogen onderstellen dat „De In dustrieel" no. 3 zal geplaatst worden in deze rij. Niet alleen, dat de zaal maar matig bezet was, Donderdag avond, maar vooral om het spel en den inhoud van het stuk. Men kent den inhoud van dit too- neelspel .bewerkt naar den roman van Ohnet „Le maitre de forges" hoe de edele ndet-edelman Philippe Derblay, fabriekseigenaar van Pont Avesnes door zijn karaktereigen schappen de liefde weet af te dwin gen van Claire de Beaulieu, de vrouw, die hem getrouwd had om zich te wreken op den niet-edelen edelman, den hertog De Bligny, haren vreage ren verloofde. 't Slot is 'n elkander-vinden van de reeds eenigen tijd getrouwden, wan neer na een hevig tooneel tusschen de vrouw van den Hertog en Claire een duel plaats heeft tusschen De Bligny en Derblay. Claire stort zich tusschen de beide duelleerenden in en krijgt geluk kig voor haai' een niet-ernstige wond. De verzoening tusschen Phi lippe en Claire heeft plaats on de schouwburgbezoekers gaan rustig huiswaart-s, tevreden, dat 't nou toch zoo goed is afgeloopen en dat 't met 1 die Philippe en Claire heusch in 't reine is. Over 't spel der tooneelisten valt niet bijzonder veel en ook niet veel bijzonders te zeggen, j Mevrouw Julia van LierCuypera gaf de Claire in dit stuk en deed dit in de verschillende gemoedsbewe gingsmomenten heel goed. Beter vond ik haar in de oogenblikken van stil spel, dan van luid-op spel, wat te wijten was aan 't niet in haar genre zijn in dit soort stukken, i Stelt men 't spel van mevrouw Van Lier als 't normale, dan Weef het pogen der anderen ver onder trit niveauuitgezonderd nu en dan het spel van Do Vries als de „Indus trieel" en mevr. Erf manSasbach als „Athenais", de «echtgenoot© van den Hertog. i Aan het einde van het eerste tafe reel van het vierde bedrijf, zakte het scherm te vroeg, op het oogenblik, dat mevr. Van Lier nog goed en wel te gebaren stond. In de zaal was wel melkbaar, dat zij achter de schermee haar ongenoegen over deze stoornis te kennen gaf. T e y 1 e r's Stichting. H.H. directeuren van Teyler's Stich ting en de leden van Teyler's beide Genootschappen hebben in hunne ver gadering van den 14den Maart 1906, uitspraak gedaan over de antwoorden ingekomen op de voor 1903 door het tweede genootschap uitgeschreven prijsvraag, luidende als volgt Een zoo volledig mogelijke, alpha- betisch gerangschikte naamlijst van Noord-Nederlandsche kunstschilders, zoowel hier te lande als elders gebo ren, van den vroegsten tijd tot het einde der 17de eeuw, met opgaaf van plaats, jaartal en zoo mogelijk datum van geboorte en overlijden van de vermelde kunstenaars. Op deze prijsvraag zijn twee ant woorden ingekomen. Het eerste onder de zinspreuk „Het volk. dat zijne groote mannen eert, is zelf niet klein", is te beknopt en onvolledig. Het tweede antwoord met motto „No man liveth to himself, and no man dieth to himself", is meer om vangrijk, maar niet veel beter. Het werk getuigt wel van groot geduld en grooten ijver, maar aangezien het pu- bliceeren daarvan, wegens zoo goed als volledig gebrek aan bronnen-stu die, niet als eene verrijking van onze kunsthistorische literatuur kan wor den beschouwd, meent het Genoot schap ook dit niet eene bekroning waardig te mogen keuren, Dilettante n-c oncert. Men verzoekt ons mede te doelen, dat de in de advertentie in ons blad van gisterenavond genoemde prijs van 10 cent moet zijn 15 cent. S. D. A. P. In een zeer slecht bezochte verga dering werd Woensdagavond, naar „Het Volk" meldt, een gedeelte va» den beschrijvingsbrief afgehandeld. Zondagmorgen om half elf uur voortzetting.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 1