NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
28e Jaargang. No. 6987
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ZAT1RDAG 7 APRIL 1906 A
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIÊN:
per drie maanden: ^^pSSgjW ^an regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
V#or Haarlem1-20 vHaarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
V®or de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der B'j Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederland„1.65 Jr" 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant.
aSSaSrt zTdagsblad'voor "(toariem' O^H IJ^aiiR^VC Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3*1bls FaubourgMontmartre.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
8 PAGINA'S.
AGENDA
Zaterdag 7 April.
De Kroon Rotterd. Tooneelgezelsch.
„Miss Hobbs", 7£ uur.
Santpoort (Kerkplein) Vereen, v. h.
VreemdelingenverkeerBloemen
tentoonstelling.
OM ONS HEEN
BRIEVEN VAN HET 34ste RAADSLID
Aan de Kiezers.
Hoewel ik misschien geen gunsti-
gen tijd gekozen heb, wil ik toch, zeer
geachte kiezers, mij eens een oog en-
blik tot U richten. Het tijdstip is
daarom niet heel geschikt omdat
drievierde van onze huismoeders ver
diept is in het schoonmaakproces,
waarin alle mannen (en dus ook alle
kiezers) fungeeren als verdachte, als
beklaagde, of misschien wel als ver
oordeelde. Laat ons hopen, dat er
toch nog wel een enkel droog plekje
in huis zal zijn overgebleven, waar
de ramen niet openstaan, geen meu
belen „zoolang" zijn weggezet en
geen werkvrouw met zeemenlap en
spons u komt verjagen.
Niet waar in de dagen van
schoonmaak vooral voelt de man, dat
hij allerminst oppermachtig heer
schar is. Welnu, zoo gaat het ons in
den Raad óok. Hoe wij ook staan op
ons point d'h o n n e u r en, met al
len eerbied voor B. en W. als Comité
van uitvoering, ons zelf dan toch
meenen te mogen houden voor de
menschen, die de beslissing hebben,
al ware 't alleen maar omdat we de
koorden van de beurs in handen hou
den, toch worden we af en toe gewaar,
dat het heel moeilijk is om tegen het
dagelijfksch bestuur op te trekken.
't Is een wonderlijk verschijnsel,
maar zoodra een Raadslid wethou
der geworden is, verandert 'hij op
slag. Wijlen die oude heer de Kanter
kon, toen hij nog maar Raadslid
was, in de oppositie wezen van heb
ik jou daar en toen hij eenmaal wet
houder werd, bespeurde je daar niets
meer van. Integendeel scheen hij zich
toen wel over de oppositie tegen B.
en W. te verwonderen. Had hij vroe
ger als Ra-adsliid tegen B. en W. ge
bromd, als wethouder bromde hij te
gen de Raadsleden.
Billijkheidshalve moet ik vermel
den, dat er op dit punt verschil van
gevoelen heerscht. Onze wethouders
zeggen ,als dat zoo te pas komt,
„niet wij zijn veranderd, maar jullie,
nauwelijks heb je ons zelf tot wet
houder gemaakt, of je behandelt ons
als een soort van vijand met wien je
voorzichtig wezen moet." „Abuis",
zeggen wij dan weer, „we wenschen
jelui van harte het beste, maar je
doet niet zooals we van je gehoopt
hadden."
Dat wordt een strijd van ja en
neen, heen en weer. Eén ding is
maar gelukkigwe geven de hoop
nooit op. Hebben we niet, pas negen
i geleden, met meerderheid van
aan B. en W. opgedragen,
het daarheen te leiden, dat er geen
grooter klassen dan van 42 leerlingen
•zullen zijn op de kostelooze en tus-
schenscholen En is dat geen bewijs
van vertrouwen nadat de afdeeling
onderwijs op 't stadhuis jaren achter
een niet in staat is geweest om voor
voldoende schoolruimte te zorgen?
Ik weet niet of ge er wel eens op
gelet hebt, waarde kiezers, dat er in
sommige officaeele termen, zoo'n
schoone klank heerscht. Zeg eens
heel zacht, bijna fluisterend de woor
den „het daarheen te ledden".
Is 't niet precies als fondant, smel
tend tusschen de lippen? „Het daar
heen te leiden, dat er niet meer dan
42 leerlingen in éen .klasse zijn Hoe
zoet en toch hoe vastberaden klinkt
datDezer dagen met een collega-
Raadslid wandelend zagen we onzen
wethouder van onderwijs met een
peinzend gelaat dn de richting van
een apenbare school gaan. „Hij is al
aan t leiden riep ik. „Hij leidt
het dódrheenjubelde mijn collega.
Bij voorbaat beklaagden we diep liet
lot van eiken 43sten leerling, die de
zen dag met onzen wethouder van
onderwijs in aanraking komen
mocht
Er zijn wel menschen, die beweren
dat bet wethouderschap volstrekt
geen plezierige betrekking is en dat
moet ik gelooven, al zou je oppervlak
kig meenen, dat wie het eenmaal is,
het dan toch ook wel graag wil blij
ven. In elk gevalonder ons, Raads
leden, zijn er niet velen die het zou
den willen worden. Waarom niet?
zult u vragen, geachte kiezers, 't is
toch een zeer fatsoenlijke betrekking,
die hare emolumenten, in den vorm
van roem en eer behoorlijk opbrengt
en waaraan alleen dit inconveniënt
verbonden kan zijn, dat je in een
auto een vleeschwagen van de sokken
rijdt. Waarom zijn er dan niet méér
liefhebbers voor
In vertrouwen, maar strikt onder
ons, kan ik u dan zeggen, dat de
meesten het ambt niet willen omdat
ze er zeker van zijn, het nooit te zul
len krijgen. Dit als staaltje van wij«s-
geerige Raadsheerlijke berusting. En
waarom krijgen ze het niet Omdat
de een te oud is en de ander te jong,
een derde te luidruchtig, een vierde
te stilzwijgend, een vijfde niet aan
genaam aan dezen, een zesde niet
aan genen, een zevende te veel zus,
een achtste te veel zoo, een negende
te veel dit, een tiende te weinig dat.
Kortom, er is tegen ieder wat en de
een of twee Raadsleden (ik weet niet
eens of er wel twee zijn die dade
lijk voor wethouder een flinke meer
derheid zouden verkrijgen, die willen
(of wil) zelf niet. Ik weet. bovendien
nog wel iemand, die mij bij uitstek
geschikt voorkomt, maar op wien
tot dusver niemand schijnt te hebben
gelet, maar bescheidenheid verbiedt
mij daarover meer te zeggen.
Zoo is in een wethoudersvacature
dikwijls het water wel tot de lippen
gekomen, maar dan was ook altijd
de redding nabij. Juist op 't laatste
oogenblik liet zich weer iemand vin
den, zoodat het gevaar van te moeten
werken met een onvolledig stel wet
houders, altijd weer is afgewend.
En toch, wanneer op dit oogenblik
een van ons college het gestoelte der
eere moede mocht worden zou ik
niet weten wie hem zou kunnen en
willen vervangen.
Vandaar dat ik ook altijd tot de col
lega's zegweest toch wat zuinig op
onze wethouders, springt een beetje
voorzichtig met ze om. Maar zoo als u
uit de Raadsverslagen zien kunt,
waarde kiezers, dat doet de Raad
lang niet altijd. „Pas maar op", heb
ik gezeid, „onze wethouder van den
Burgerlijken Stand is al naar Sici
lië, een gevaarlijk land straks brengt
hij nog een vendetta en een stiletto
mee en dan... wee de oppositie
Het is dus in zoover maar geluk
kig, dat de wet ons niet meer dan
vier wethouders toestaat, hoewel ik
aan den anderen kant wel eens ge
dacht heb, dat al die wrijving, dat
verschil van gevoelen, geheel onnoo-
dig wezen zou en gerust kon worden
afgeschaft, als er niet meer waren 4
wethouders en 34 Raadsleden, maar
juist andersom34 wethouders en
maar 4 Raadsleden. Dan hadden, al
thans namen, de wethouders altijd
gelijk. Wie zou bij zoo'n regeling,
geen wethouder willen zijn?
Ik hoop niet, dat ik uit de school
klap, met te vertellen, dat tien leden
van den Raad bezig zijn met een
amendement samen te stellen op het
reglement van orde. Het eerste artikel
luidt
„Ingeval van hevige kou in de zaal,
mitsgaders v.an overlast van rook,
smook, roet, vliegen, hitte of andere
ongemakken, neemt 'het oudste lid
van den Raad het woord en geeft in
besliste, maar waardige taal in over
weging, de zitting tot nader dag en
uur op te heffen.
Art. II.
Mocht dit voorstel worden verwor
pen, dan zullen de boden en bedien
den gehouden zijn, zoodanige maat
regelen te nemen, als dienstig kan
worden geacht tot bestrijding van
het heerschende euvel, als daar zijn
een deken en een voetenzak bij over
matige kou, een eau-de-cologne fon
tein bij overmatige warmte, een
schoorsteenveger of een aantal lijm
stokken, voor elk lid der vergadering
éen.
Art. III.
De pers en het publiek, als niet tot
de vergadering behoorende, zullen
van deze emolumenten zijn uitgeslo
ten.
Art. IV.
Met het oog op de gebleken onbe
kwaamheid van leden van den Raad
om bij de afwezigheid van boden,
zelf behoorlijk de kachel gaande te
houden, zullen alleen in de zomer
maanden zittingen met gesloten deu
ren kunnen worden gehouden.
Aldus luidt het voorstel van de tien
collega's, dat veel kans heeft om te
worden aangenomen. Het is billijk,
want vergaderingen als die van de
vorige week verkorten het leven.
Mocht ik er een artikel aan toevoe-
f gen (maar ik hen helaas buiten de
combinatie) dan zou het dit zijn
Artikel V.
i Zoolang de Raad vergadert in de
tochtige, ongeschikte Statenzaal met
haar slechte acoustiek, mag geen
Raadsvergadering langer, dan van
halftwee tot halfvijf duren.
Want van die zaal, daar weet,
zeg ik u, de knapste huisvrouw in
den schoonmaaktijd, geen dragelijk
lokaal van te maken,
j Ik groet u, geachte kiezers, zeer en
wensch u sterkte wel te verstaan
met de schoonmaak,
j Uw Vriend,
Het 34ste Raadslid.
Voor kopie conform
J. C. P
Buitenlandsch Overzicht
Vendetta is bloedwraak, stiletto
dolk.
DE TOESTAND IN RUSLAND,
j Vijf maanden na het afkondigen
van de onveranderlijke beginselen,
waarop de vrijheid in Rusland ge
grond zou zijn. is Donderdag geheel
onverwachts een keizerlijk besluit
uitgevaardigd, dat eene herroeping
is en een volkomen ontkenning van
i de „onveranderlijke beginselen" in
de oekase vian 30 October 1905 be
doeld.
De vrijheid van uiting, door het
gesproken en geschreven woord, zoo
zij al ooit bestaan heeft in Rusland,
f is 'thans weer vernietigd door dit
keizerlijk besluit, waarbij die een
suur op alle periodiek verschijnende
drukwerken in eere wordt hersteld
niet alleen, maar verscherpt en met
j tal ivan draconische strafbepalingen
wordt aangevuld. Alle periodieken
moeten, voordat zij worden uitgege-
j ven. aan den censor worden voorge
legd.
i Zoo de uitgevers «dit verzuimen,
kunnen zij met een geldboete, subs,
met sluiting hunner drukkerij voor
den tijd van zes maanden gestraft
worden.
j De uitgevers van periodieke
schriften, die door derechtbank ge-
j straft zijn met sohJorsing of verbod
j van uitgifte, mogen no oh zelf, noch
door tusschenkomst van anderen pe-
j riodieken uitgeven, totdat zij .door
1 de rechtbanken daartoe gemachtigd
i zijn of dat de termijn, in het vonnis
bepaald, afgeloopen is.
In strijd «daarmede handelend kun
nen zij gestraft worden met boete tot
drieduizend roebel, bij herhaling tot
16 maanden gevangenisstraf.
Dezelfde strafbepalingen zijn vast
gesteld voor drukkers, die na een
•Vonnis, waarin Sluiting hunner diruk-
keffij bepaald wordt, hun werkzaam
heid voortzetten.
Krasser loon de reactie in Rusland
tegenover de uitgevers niet optreden,
't Is een echt Russische opvatting
van .het begrip persvrijheid
De Regeeringsbode geeft op. da.t
er sedert h'et uitbreken der
REVOLUTIONAIRE BEWEGING
14.130 personen gedood zijn, 900 te
rechtgesteld, 19.534 gewond en 72.000
gevangen genomen.
Uit andere landen.
PRINS BüLOW OVER DE
MAROKKO-CONFBRENTIE.
In den Duitschen Rijksdag werd
Donderdag de tweede lezing gehou
den van de begrooting voor de kan
selarij. De Rijkskanselier. prins
Bülow, verklaarde daarbij
„Ik wil de eerste gelegenheid aan
grijpen om mij. na het sluiten der
conferentie van Algeciras, over onze
Marokko-politiek uit te spreken. Er
waren weken, waarin de gedachte
aan «oorlogsverwikkelingen zich van
de gemoederen meester maakte,
waarin men meende dat wij om Ma
rokko oorlog zouden voeren.
„Wij hebben in Marokko geen di
recte politieke belangen en hebben
daar ook geen politieke aspiraties
maar wij hebben daar economische
belangen in een onafhankelijk Rijk.
dat een toekomst heeft. Wij waren
bovendien deelnemers aan een in
ternationale conventie, die het be
ginsel van-gelijke rechten bevatfe, en
wij hadden door een handelsverdrag
het recht van behandeling op den
voet der meest begunstigde natie ver
kregen.
„Daarover niet zonder onze toe
stemming te laten beslissen, was een
quaestde, die samenhing met het aan
zien vajn de Duitsche politiek, met
de waardigheid van het Duitsche
Rijk (zeer juist!)
„Wij wilden in Marokko zelf geen
vasten voet hebben want daarin zou
eer een verzwakking dan een ver
sterking van onze positie gelegen
zijn. Wij wilden ook aan de oudere
politieke of historische gerechtvaar
digde aansprake van Spanje of
Frankrijk geen tegenstand bieden.
Wij wilden ons evenmin in strijd
wikkelen met Engeland, toen dit met
het verdrag van April 1904 een toe
nadering tot Frankrijk had bewerkt.
„Wij .wilden, slechts toonen. dat
bet Duitsche Rij'k zich niet als
„quantité négligeable" laat behande
len (zeer goed! rechts, in het
centrum en bij de nationaal-libera-
len), ,wij wilden slechts zorgen dat
in een zoo gewichtig economisch ge
bied aan twee wereldhandelswegen
.gelegen, de deur voor de vrijheid
ivian vreemde mededinging open ge
houden zou worden.
„Het beste middel om dit doel
langs vreedzamen weg te bereiken
was het bijeenroepen van een nieu
we conferentie. Ons vertrouwen in
de kracht, die door het bezitten van
een goeden rechtsgrond ontstaat,
was zoo groot, dat wij op het hou
den van zulk een conferentie aan
drongen, hoewel wij «wisten, dat drie
groote mogendheden zich door af
zonderlijke overeenkomsten met
Frankrijk verbonden hadden, en een
Irierde zijn bondgenoot is zoodat wij
dus den eisch tot «het houden der
conferentie moesten doorzetten te
gen de meerderheid der groote mo
gendheden.
.Doch het vertrouwen, waarover
ik zoo even sprak, heeft ons niet be
drogen.
„Wat nu de beoordeeling van het
resultaat betreft, wil ik slechts op
het volgende wijzen. Het zou van ge
brek aan inzicht getuigd hebben,
zoo wij de conferentie hadden laten
mislukken op grond van onderge
schikte quaesties, zooals het aantal
djer voor het toezicht op de Marok-
kaansche staatsbank te benoemen
censoren of de vraag of een Zwitser
dan wel een Hollander met het toe
zicht op de politie zou worden be
last. Waar «het op aankwam was het
vinden van waarborgen voor het in
ternationale karakter van die politie
organisatie.
„Frankrijk heeft zich. met dezelfde
verzoenlijkheid bezield als wij, tot
een loyale oplossing dier moeilijke
quaestie bereid getoond."
Prins Bülow besloot zijn uiteenzet
ting aldus
„De tijd van zorg en ongerustheid
ligt achter ons. Ik geloof, dat wij
thans met meer kalmte de toekomst
kunnen te gemoet zien. De conferen
tie van Algeciras heeft, naar ik ge
loof, een resultaat opgeleverd, dat
voor Duitsdhland even bevredigend
is als voor Frankrijk dat voor alle
beschaafde staten nuttig zal blijken.
(Levendige toejuiching).
Bij de verdere besprekingen in den
Duitschen Rijksdag verklaarde baron
Hertling (Centrum)
Te Algeciras zijn er geen over
winnaars en geen overwonnenen.
De heer Bebel meendeDuitsch
land heeft bij den Sultan verwach
tingen gewekt en daardoor andere
natiën geprikkeld. Tijden® diens rede
viel
DE RIJKSKANSELIER IN
ONMACHT.
Na heropening der zitting «dteed
graaf Ballestrem een geruststellende
mededeeling omtrent het bevinden
van den rijkskanselier en hij drukte
den wensch uit van een spoedig her
stel. De volgende sprekers verklaar
den eveneens hun bevrediging over
de resultaten der Marokko-conferen-
tie.
De begrooting kooi- de rijkskanse
larij werd bewilligd. Bij de behande
ling van de begrooting van buïten-
landsche zaken bracht de heer Be-
bel de arrestatie van DomelaNieu-
wenhuis ter sprake. De afgevaardig
den Ledebour en Gröber keurden de
ze eveneens af. Geheimraad Frant-
zius verklaart dat Duitschland geen
asylrecht voor anarchisten erkende.
De begrooting van buitenlandsche zak
ken werd goedgekeurd. De Rijksdag
ging «tot 24 April uiteen.
DE TOESTAND VAN DEN
RIJKSKANSELIER.
In de presidentskamer, waarin
Prins Bülow gebracht was herstel
de hij langzamerhand iets. Het
schijnt, dat hij slechts leed aan een
•voorbijgaande flauwte, waarschijn
lijk een gevolg van de influenza,
waaraan de kanselier de laatste da
gen lijdende was.
De spoedig na het ongeval in den
Rijksdag aangekomen professor Ren-
vers verklaarde, dat de toestand van
den kanselier 'in het minst niet
verontrustend ishdj constateerde,
«dat geen verschijnselen van verlam
ming of van een beroerte te bespeu
ren waren. Hij gelooft, dat de ver
schijnselen, die bij den ongetwijfeld
hevigen aanval van bewusteloosheid
voorkwamen, in een uur tijds wel
zullen verdwenen zijn.
DE KEIZER BIJ VORST BüLOW.
Des middags te kwart voor 3 uur
kwam de Keizer met gevolg in het
Rijksdaggebouw, en onderhield Z.
M. zich geruimen tij«d met prinses
Büloiw aan de deur der kamer,
waarin de kanselier ligt.
De rijkskanselier kon te kwartier
voor vieren het Rijksdaggebouw ver
laten. Hij reed in zijn equipage van
het Rijksdaggebouw naar zijn pa
leis. Hij begaf zich te bed, sliep
gedurende twee uren zeer rustig, en
ontwaakte in goeden welstand. Zijn
bevinden is dan ook beslist bevredi
gend.
HOTEL INGESTORT.
Uit Nagold (Schwarswald) wordt 5
April gemeld
j „Hedennamiddag tegen 1 uurstort-
te 'het in den laatsten tijd door een
bouwondernemer opgevijzelde «hotel
j „Zum Hirsch", in. terwijl een groot
aantal gasten, de opgaven loo-
I pen uiteen van 100 tot 300 aan het
diner zaten. Het aantal slachtoffers
is nog onbekend. Een groot aantal
j dooden is reeds onder de puinhoo-
pen vandaan gehaald."
EEN SCHOKKENDE TIJDING.
De mijnwerker Simon bekend door
zijn kranig optreden hij 'het reddings
werk te Courrières, en ook door zijn
propaganda tegen «de mijndirecteu-
ren en de ingenieurs, heeft blij
kens d'e Fransche bladen een on
zegbaar schokkende verklaring afge
legd. Door hem zijn bij een tocht in
mijn 3, ten uitvoer gebracht op
Woensdag in de ader Sainte-Barbe,
de lijken gevonden «van 9 mijnwer
kers- De lichamen, welke elkaar
omstrengeld «hielden waren nog vrij
warm. Dit beteekent dat de dood pas
enkele uren te voren kon zijn inge
treden.
De ramp geschiedde Zaterdagmor
gen 10 MaartSimon vond deze 9
dooden den 4en April.
Welk een afgrijselijk lijden voor
deze ongelukkigen, die de redding
nog zoo nabij zijn gekomen.
Ook een paard is nog levend bo
vengebracht. Het arme beest moet
veel honger hebben geledentoen
de haverkist leeg was, heeft het dier
zich met het hout van de kist moe
ten tevreden stellen.
Stadsnieuws
P. J. Thünnissen.
Men meldt uit Haarlem aan „Do
Tel."
Met leedwezen vermelden wij, dat
de heer P. J. Thünnissen, tot voor
i korten tijd pastoor der parochie van
O. L. Vr. Rozenkrans en den H. Do
minions, de man, die het leeuwenaan-
deel had in de tot standkoming der
i Maria-Stichting, waarin reeds zooveel
j lijdenden heul vonden en waarin hij
zelf den laatsten tijd werd verpleegd,
zóó ernstig zenuwziek is geworden,
dat zijn opname in «een gesticht te
«.'s-Hertogenbosoh noodig werd geacht.
Hij is daarheen gebracht door een
geneesheer, de eerwaarde moeder der
Mari a-Stichting en een verpleegster.
D ief s t aL
Hedenvoormiddag te half elf uur
is een 16-jarige loopjongen, genaamd
P. B. wonende in de Reitstraat,
onder Schoten, door de winkelierster
S., wonende Gedempte Oude Gracht
No. 17, op heeterdaad betrapt op dief
stal van een kistje sigaren in haren
winkel.
Zij heeft dien jongen met de siga
ren aangehouden. Tegen hem wordt
door de politie proces-verbaal opge
maakt.
Tegen eene dienstbode, die van een
hoed van haar mevrouw drie struis-
veeren, ter waarde van f30, had ge
tarnd, en zich toegeëigend, werd pro
ces-verbaal opgemaakt.
De smalle Damstraat.
Donderdagavond omstreeks zeven
uur werd een beladen houtwagen in
de Damstraat door een electrische
tram aangereden. Een achterwiel
wend verbrijzeld, waardoor de lading
hout van den wagen viel.
Het vorderde geruimen tijd om het
verkeer in de toch al zoo smalle
straat vrij te maken.
AMSTEL S TOONEEL.
„De Industrieel van Pont Avesnes".
Aan 't einde van het seizoen drie
tooneelvoorstellingen in één week.
Maandag „Op Hoop van Zegen", nu
Donderdagavond „De industrieel van
Pont Avesnes", Zaterdag de Rotter
dammers met „Miss Hobbs". .\ls Za
terdagavond de balans dezer tooneel-
week wordt opgemaakt, geloof ik. wel
te mogen onderstellen dat „De In
dustrieel" no. 3 zal geplaatst worden
in deze rij. Niet alleen, dat de zaal
maar matig bezet was, Donderdag
avond, maar vooral om het spel en
den inhoud van het stuk.
Men kent den inhoud van dit too-
neelspel .bewerkt naar den roman
van Ohnet „Le maitre de forges"
hoe de edele ndet-edelman Philippe
Derblay, fabriekseigenaar van Pont
Avesnes door zijn karaktereigen
schappen de liefde weet af te dwin
gen van Claire de Beaulieu, de vrouw,
die hem getrouwd had om zich te
wreken op den niet-edelen edelman,
den hertog De Bligny, haren vreage
ren verloofde.
't Slot is 'n elkander-vinden van de
reeds eenigen tijd getrouwden, wan
neer na een hevig tooneel tusschen
de vrouw van den Hertog en Claire
een duel plaats heeft tusschen De
Bligny en Derblay.
Claire stort zich tusschen de beide
duelleerenden in en krijgt geluk
kig voor haai' een niet-ernstige
wond. De verzoening tusschen Phi
lippe en Claire heeft plaats on de
schouwburgbezoekers gaan rustig
huiswaart-s, tevreden, dat 't nou toch
zoo goed is afgeloopen en dat 't met
1 die Philippe en Claire heusch in 't
reine is.
Over 't spel der tooneelisten valt
niet bijzonder veel en ook niet veel
bijzonders te zeggen,
j Mevrouw Julia van LierCuypera
gaf de Claire in dit stuk en deed dit
in de verschillende gemoedsbewe
gingsmomenten heel goed. Beter vond
ik haar in de oogenblikken van stil
spel, dan van luid-op spel, wat te
wijten was aan 't niet in haar genre
zijn in dit soort stukken,
i Stelt men 't spel van mevrouw Van
Lier als 't normale, dan Weef het
pogen der anderen ver onder trit
niveauuitgezonderd nu en dan het
spel van Do Vries als de „Indus
trieel" en mevr. Erf manSasbach als
„Athenais", de «echtgenoot© van den
Hertog.
i Aan het einde van het eerste tafe
reel van het vierde bedrijf, zakte het
scherm te vroeg, op het oogenblik,
dat mevr. Van Lier nog goed en wel
te gebaren stond. In de zaal was wel
melkbaar, dat zij achter de schermee
haar ongenoegen over deze stoornis
te kennen gaf.
T e y 1 e r's Stichting.
H.H. directeuren van Teyler's Stich
ting en de leden van Teyler's beide
Genootschappen hebben in hunne ver
gadering van den 14den Maart 1906,
uitspraak gedaan over de antwoorden
ingekomen op de voor 1903 door het
tweede genootschap uitgeschreven
prijsvraag, luidende als volgt
Een zoo volledig mogelijke, alpha-
betisch gerangschikte naamlijst van
Noord-Nederlandsche kunstschilders,
zoowel hier te lande als elders gebo
ren, van den vroegsten tijd tot het
einde der 17de eeuw, met opgaaf van
plaats, jaartal en zoo mogelijk datum
van geboorte en overlijden van de
vermelde kunstenaars.
Op deze prijsvraag zijn twee ant
woorden ingekomen. Het eerste onder
de zinspreuk „Het volk. dat zijne
groote mannen eert, is zelf niet klein",
is te beknopt en onvolledig.
Het tweede antwoord met motto
„No man liveth to himself, and no
man dieth to himself", is meer om
vangrijk, maar niet veel beter. Het
werk getuigt wel van groot geduld en
grooten ijver, maar aangezien het pu-
bliceeren daarvan, wegens zoo goed
als volledig gebrek aan bronnen-stu
die, niet als eene verrijking van onze
kunsthistorische literatuur kan wor
den beschouwd, meent het Genoot
schap ook dit niet eene bekroning
waardig te mogen keuren,
Dilettante n-c oncert.
Men verzoekt ons mede te doelen,
dat de in de advertentie in ons blad
van gisterenavond genoemde prijs
van 10 cent moet zijn 15 cent.
S. D. A. P.
In een zeer slecht bezochte verga
dering werd Woensdagavond, naar
„Het Volk" meldt, een gedeelte va»
den beschrijvingsbrief afgehandeld.
Zondagmorgen om half elf uur
voortzetting.