BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Wandelingen cm Haarlemmer Halletjes Een Bezoek. ZATERDAG 14 APRIL. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD 2WN ADVERTENTIËN DOELTREFFENO. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM HAARLEM. 1 Wat- e'en weer, die laatste dagen, van dén vroegen morgen tot 'den. la-1 ten avond. De vorige week stonden de crocussen in mijn tuin nog volop te bloeien, en nu, ze zijn uitgebloeid. De Nardissen-velden. zullen ook spoe-| dig afgeloopen zijn, de hyacinth-en. waren den vorigen Zondag reeds mooi en zullen met Pasohen wel over hun sdboonst zijn. Toch kan men een druk bezoek ver-; wachten door heel de bollenstreek. 'L Is 'te hopen, dat het weer zoo blijft. neen, een beetje regen, zou ook al weer goéd zijn, al was 't alleen xn%ar om de schadelijke gevolgen te verminde-1 ren. die al die auto's verwekken. Heeren doctoren zijn als cle dood voor stof en toch tuffen ook zij langs den weg, wolken van stof plus de moo- 'dlge ziekt ekieunen in de hoogte wer pend. Geen wonder, d!at die dingen vaak met een ve-rwensching wordien begroet. 1 i Een buitje regen zou daarvoor ten hoogste welkom zijn. j Waar komt toch die groeikracht vandaan? Och, dat is niet zoo heel moeilijk te beantwoorden. De zon 1 geeft warmte- en lidht, twee zaken, j 'die, gevoegd bij cle altijd aanwezige 'lucht, niet nalaten, sluimerend leven te wekken.. Daar ontwaakt ©en dikke', behaarde 'hommel. Verscholen, onder wat bladieren heeft hij den geheeien winter gesluimerd. TI ijof 'liever zij, want 't. is de moodier van een nieuwe. kolonie, rekt cl© stramme ledematen uit, probeert te liegen, (hoe onbehol pen gaat haar alles af. Wat licht, wat warmte, en daar vliegt ze gon- zencl en brommend heen. Haar wacht eene belangrijke taak, maar ze- zal ze I volbrengen. Daar is zoowaar reeds een vlinder, een groote vos, waar kwam die van-' J daan I Och, ook -die heeft hier of daar ge slapen, niet als vlinder, maar als pop, en nu, gewekt door "t lieve zon netje. daar wordt ze wakker, strekt de ineengefrommeld© Vleugels, en. vliegt weldra 'dwarrelend rond. Zal ze ireelds planten vinden om er eitjes op te leggen Welzeker, zie maar. de brandnetels komen reeds voor den dag. Kan ze reeds voedsel vinden? V.eel heeft ze niet noodig, en bloemen zijn er reeds genoeg, waar uit ze wat honig kan opzuigen door 1 haar lange roltong. En de vogels? Bij duizenden en duizenden worden de kievitseieren in Leeuwarden aan d© markt gebracht. Wel een bewijs, dat ze zijn terugge- I keercl. De roeken aan het Bolwerk schijnen, evenals die jongens daar ter plaatse, vrij spél te hebben, hoog in j die toppen dier boom en hebben ze hun- ne nestein gemaakt en wellicht reeds zitten ze te broeden. Als straks cle jongen het aan koude en regen maar IJl-iet moeteii bezuren, als eenmaal de) veelgeprezen Mei in; :t land is, en dan meer op November lijkt. I j De spreeuwen zongen reeds lang hunne- bruiloftsliederen in de toppen 1 der boomen. weldra hebben ze reeds jongen. En cle mussohen, en de vim- 1 ken, ,en cle lijsters, en zooveel andere gevleugelde zangers, ze doen ons ver- Een Z a terdagavo nd-pra atje. „Dat xs toch een mooi vak", zei de zer dagen een bezoeker van onze bloemenvelden, ,,ze groeien vanzelf en ais ze klaar zijn haal je ze uit den grond en verkoopt ze Ik geloof-niet, dat een bollenkweeker ooit heeft in gezien, dat zijn bedrijf zóó gemakke lijk was. Misschien zal hij het nu beter waardoeren en niet meer kla gen over schraal gewas, of al te overvloedig gewas, of snot in de bollen en dergelijke gebeurlijkheden die tot dusver zijn leven plachten te verbitteren. „Je laat ze maar groeieu en dan verkoop je ze-!" Kan 't eenvoudiger-? 't Doet me denken aan een kind, dat aan zijn vader vroeg„pa, wat is eigenlijk handel-?" waarop cle pa, wel wat onvolledig, ten antwoord gaf: „handel is als je wat koopt, voor een gulden en het verkoopt mor een daal- j der." Het zal wel overbodig wezen om ei' bij te vertellen, dat, de bezoeker, die deze meening over cle bolletjes ten bst gaf, een Amsterdammer was. Hij vormt min of meer het pendant van een bloemenliefhebster, die -een paar dagen geleden in de courant, de vraag j deed, of de kweekers een anderen keer niet eens wat meer afwisseling in de velden kunnen brengen, :t was nu altijd zoo hetzelfde en zoo een- tonigè Daar ben ik voor," daar ben iik vlak voor. Waarom tocli altijd die stijve vierkanten, zooveel regels blauw, zooveel regels wit, zooveel re gels rood en geel 't Kon veel mooier wezen, met sterren en zonnen in al lerlei kleuren en weet ik wat mooie figuren meer Dat cle kweekers daar- geten, dat we nog maar half April hebben. En de menscheni? Wmterkl.ee- ren wo-rden opgeborgen, de dunne zo- mea-ld-eeren komen v-oor den dag. Bij' het spelen-der jongens gutst het zweet hun van liet gelaat. Den lieetói dag zitten we met open ramen en deuren. En 'do herstellende zieken, ze genieten-de buitenlucht sterkt ze hun krachten keeren terug, en spoe dig hebben ze den aanval vergeten en gaan ze weer hun gewone werk zaamheden. verrichten. En clan die clorre, kale takken, merkt ge op, hoe langzaam maar ze ker de Meur der boomen wordt gewij zigd. Dat dorre, kale heeft plaats ge maakt Voor een levendiger tintje v waarvan die kleur nog niet te bepa len valt. Bij dag verandert het van nuance. Na ©enige cllagen verbeelden we ons, dat geel en. groen wat meer de hoofd toon aangeven, en van wait dichterbij beschouwd, zi'en we reeds heel wat groene blaadjes- uit de knoppen te voorschijn komen. 't Is vreemd-, dat er zooveel m-en- schm zijn, die zich niet juist reken schap kunnen geven, hoe die bladeren aan, -cle hoornen komen. Dat dat alles er dien vorigen herfst reeds aanzat, al was 't dan ook klein en nietig, goed tegen d'e winterkoude beschut is aide eerste moeilijkheid, waarin ze zich niet in kunn-en denkeu, dat verder cle planten en hier met ,na,m-e de boomen achter die knoppen in de takken re- servevoeclsel hebben opgegaard, zie, dat is dlc tweede moeilijkheid, en -dan dat loslaten van cle knopsehubben. dat ac'hteroiver buigen, dat zich be scheiden op -den achtergrond plaat sen, dat verlengen van den tak, dat ontplooien der blaadjes, zie, dat zijn allemaal van die wonderen, die men maar niet gelooven wi'l als men ze hoort vertellen. En dat zoo iets wer kelijk te zien* zou zijn, dat men d;e wonderen zelve kan waarnemen, neen, dat is eenvoudig niet waar. En toch is het. zoo Maar men moet er een beetje ge duid voor hebben, (men doet dag uit, iclag in dezelfde takken blijven waar nemen. Let maar -eens op de seringen, hoe d ie uitloop en, op -de kastanj es, op de: och, eigenlijk leemt elke heiester zich daartoe, elke boom. En clan zijn -daarbij nog zooveel aar- der e zaken, waarop gelet kan worden, die het geheel aantrekkelijk maken. Zie eens bij clen kastanje, hoe de kle verige knopschubban zich rondom den tak hebben opgesteld, als- was het om eiken indringer te weren. Wat zij den ganschen langen winter zoo goed heb ben toegedekt, behoeft nog hunne zorg. De zich verlengende tak is week en sappig ear de jonge blaadjes, och, ze zijn nog zoo teer en sappig. Ook die beschuttende, wollige beharing blijft nog', of om te veel verdamping tegen te gaan, of om allerlei tuig verre te houden', want al mag dat malscihe groen een kostje zijn, met iets voor dat om-tuig, die baren, daar houden ze niet van. Err d'an de- lage, -nietige plantjes, zijn d-ie nog niet ontwaakt? O, bij massa's. Er zijn er al, die rijp zaacl hebben, er zij-n er al. die bij massa cle kleur gaven aan een gan- sche streek. Daar hebt ge bijv. die vastwortelige iielmbloem, die lieve anemonen, diemaar waartoe voor dit oogenblik meer, men ga zelf voor de soorten door elkaar heen zou den moeten planten is een ongemak, dat zij voor ons maar over moeten hebben. Es is iet-s leuks in het verzoek van deze dame en ik hou van leukheid, waar i'k die ook ontdek. Nu pas weer in een voorstel van Burgemees ter en Wethouders aan clen Raad. „Wij hebben do eer U te berichten, dat het is gebleken, dat de jongens en meisjes, die gebruik maken van de zwem- en badinrichting aan de Houtvaart, over hel algemeen niet kunnen zwemmen." Zoo staat het er, met eenige blijkbare verbazing. Toch is er dunkt me voor die verwonde ring ge-en reden. Wanneer in de laat ste jaren hetzij aan de Leidsehe- vaart, hetzij in cle Amsterdamsche- vaart, -of waar anders ook in de ge meente, de jongens wilden leeren zwemmen, dan vonden zc daar regel matig of een bord of een politieagent, of beiden, di-e bun dat verheden. Ge-en wonder, dat ze het nu in de zwemschool aan de- Houtvaart, niet kennen, om van de meisjes, die na tuurlijk in 't geheel geen gelegen heid laadden, maar niet te spreken. Er had dus eigenlijk in het voorstel, in de plaats van deze verbaasde zin snede moeten staan „Wegens gebrek aan gelegenheid hebben de jongens en meisjes, die nu van de bad- en zweminrichting aan de IToutvaart gebruik maken, niet leeren zwemmen." Maar laat ik op deze slak geen zout leggen, 't Is in ieder geva.l een verblijdend verschijnsel, dat ons da- zien, blijve niet langer binneai cle murein-, maar besteedt elk va-ij uurtje om te genieten, u-iit te rusten, waar te nemen, wat de natuur zooa'l te zien geeft. J. STURING. VRAGEN BUS. Den Heer Z. t e H. Al zeer ge- makkelij k kan ik aan Uw verlangen voldoen. U vraagt me naar laurieren, waar U die kunt zien, enz. Telken jure toch, ook nu reeds weer, staan er in groote kuipen op -de Groote Markt voor B-rinkmann en de Kroon. Of ze blo-eden? Ga maar eens zien, dian kun't U tevens ook met deur bloei kennis maken. Ook 'hier en daar wel in ons land worden ze gekweekt, maar vooral in Gent. Bij liet be-zoek, dat ik den vorigen zomer aan Gent bracht met de leerlingen' van den Tuinbouwcursus, zagen we bij één kweeker een veld van misschien wel 5 H.A. alleen bezet met laurieren in kuipen van klem tot groot., zoowat voor cle 'helft als pyramiden, voor de andere helft als kroonboomen. Bij een anderen kweeker zagen we een hoop takjes met bladeren (zomiersnoei)J groot genoeg om tal van H.L. met augurkjes in te maken. Den Heer v. B. te H. De Au- kuba is een zeer veranderlijke plant,1 zoowel wat betreft die oneerdere of mindere bontheid! 'der bladeren, als-1 ook den vorm daarvan. Verder vari eert ook de 'bladrand verbazend veel. j Door een mat tegen den wind be- schut, blijft ze in onze tuinen goedj oiver. De heester is twee-huiïg en be- j hoort tot cle Kornoeljeachtigen. Vroe ger had ze a'lleen waarde als blad-1 plant, tegenwoordig (sinds dei invoe- j ring der vrouwelijke plant) heeft ze ook heel wat waarde door de sierlijke vruchten, die tegen het voorjaar rijp worden -en- dan meteen ïaiooi rood Meuren. J. STURING. H. VON BEAULIEiU. Door de Noordw-est-Duitsohe vlak te stoof de sneltrein, langs met goud bezaaide weiden, waar nog hier en daar blauwe streepen water stonden als overblijfselen van de winterover- strocaning langs bosc'hjes van den nen en lichtgroene berkenlangs r-o-ode daken en plompe kerkjes van dorpen, en langs kleine, vriendelij ke, werkzame stadjes. Enkele pru-i- menboomem stonden nog in bloei, en de appelboomen waren gebuid in een wit en rose waas. als jonge meis jes in balcostuum. Overal, in het hosch en op de weiden zag men wandelende spelende, bloemen zoe kende kinderenbij de overwegen stonden zij met ruikers van sleutel bloemen en riepen hoera! om lu-dht te geven aan hun blijdschap omcl-at het lente was. De passagier^ in den trein keken vaak naar buiten, naar het zonnige landschap de ouderen peinzend' en ontroerd, bij de herinnering aan vervlogen lentetijdende jongeren met vroolijk ongeduld, met een stille blijdschap, die na.uw verwant was De beteekenis van de uitdruk king „over 't algemeen" is niet zeer duidelijk. Misschien wordt bedoeld over t water. gelijkscli bestuur voorstelt de leer lingen van de hoogste ldasse der la gere scholen kosteloos les te laten f geven in zwemmen en duiken. Wel te verstaan niet onder schooltijd, 1 want de wet op het lager onderwijs kent zwemmen en duiken als leervak niet en toen indertijd onder de school uren een proef werd genomen met schoolbaden, heeft de schoolopziener die op slag laten staken, omdat ze niet op het leerplan voorkwam. Als de jongens en meisjes dan nu ook maar opkomen, 't Gaat immers wel meer zoo, dat wanneer er een gelegenheid ontbreekt, daarover luid geprutteld wordt, terwïjT men er geen gebruik van maakt, wanneer ze zich voordoet. Met de schoolbaden is het ook wel een beetje dien kant uitge gaan en al schuift bet bestuur van I 't Witte Kruis de schuld daarvan op gebrek aan medewerking van de hoo'f- 1 den, dezen op hun beurt schrijven j het toe aan gebrek aan belangstel ling bij de leerlingen en hunne ouders, voor een gedeelte bij die leer- j lingen vooral, die het 't meest noo dig hebben, 't Is te hopen, dat vooral ook de meisjes zullen opkomen om te leeren zwemmen, zij hebben immers zoo bitter weinig sport en spierbewe ging, veel minder nog dan de jon- 1 gens, die met knikkeren, hoepelen en een, zij het dan ook weinig ge organiseerd, voetbalspel, cle schar- 1 nieren tegen roest weten te bewaren, j Men zou haast zeggende lieer Sprenger, die het den kinderen wil laten leeren, verwacht zelf zulk een grooten toeloop niet. Althans hij wil het doen voor f 275.wat niet veel J is voor een aantal van circa 500 kin deren, die zich, berekend naar een gemiddeld aantal van 35 leerlingen I per hoogste klasse over 15 scholen aan den o-viermoed der wenkende, juichende kinderen. In een hoek van den coupé zat een klein, schraal juffertje,/Dat zij ongetrouwd was. zag men dadelijk. Maar de elegante dames, die bij haar in den coupé zaten, gaven zic'lï waarschijnlijk niet eens moeite, om daarover na te denken. Hoogstens namen zij met vluchtigen glimlach haar kleinsteedsche. kale kl-eeding op- Uit houding en -beweging, uit alles bleek, dat het manschje niet gewooo was, onder menschen te komen. Het niet meer jonge gelaat was niet ge rimpeld. maar de trekken waren ver flauwd, zo-oals het gaat bij men schen wier leven eentonig, voorbij- stroomt. Meestal keek zij -met stille, droo- meri-ge oogen door het raam naai de lente, de Noordd'uitsche lente, ge huld in haar koel zilveren licht. Tel kens schitterde ook in haar blik d'e gloed van iets groots dat zij ver wachtte. vermengde met angst voor het vreemde, het ontzettende, dat zij van plan was, te verrichten. Enkele groepen van hooge huur kazernes de voorposten der groote stad, vertoonden zich. Dan volgden geheele -straten, dicht hij het station. Men keek in keukens, waan.' -dienst meisjes bezig waren uit open ramen zag men beddegoed liggenjonge mei-sjes met lichte blouses aan ston den op de balkons. To;en zag men neder op drukke pleinen, met boio- ni-en beplant, een park in licht-groe- nen lentedos met rijtuigen, fietsers en wandleiaars. De elegante dames in den coupé maakten 'haar kapsel in orde, zetten prachtige hoeden met veeren op en namen haai' tassdh'en uit het net. De schuchtere juffrouw zocht ang stig naar haar kaartje, dart zij als alle onhandige reizigers te goed had weggeborgen en durfde niet meer t.e .gaan zitten, uit angst d-at zij niet gereed zou zijn aan het juiste sta tion. Het groote oogenblik was daar Zij volgde den stroom van die reizi gers en ging de trap af. Beneden in d'e vestibule wierpen -een paar krui ers elkaar grofheden naar het hoofd en op straat hadden twee koetsiers ruzie. Huiverend, sloop het juffertje voor bij. Goede hemel wat waren de men schen twistziekEn nu moest zij de straten in. waar zooveel menschen w-aren Zij vroeg den weg aan iemand geen politïe-agen-t, want daar was zij bang voor en kreeg een vluch tig antwoord, dat zij niet verstond. We-er volgde zij den menschen- stroom. Zij kwam -aan een brugoiver het in den zonneschijn blinkende wa ter. Dat kwam uit. Verder maar Thuig had zij op een plattegrond den weg opgezocht en hem goed in haar 'geheugen geprent. Maai' in de werkelijkheid zag alles er zoo ge heel anders uit. De straatnamen kwamen niet overeen, en de men schen vea'drongen en duwden elkan der. en 'hadden geen tijd om een juffrouw die den weg niet wist. te recht te helpen. En dan die overgangen'! Aarzelend bleef zij eerst een -heele poos staan, kunnen aanmelden. Ik hoop 'integendeel, dat ze zullen opkomen bij honderden, gedachtig aan het oude spreekwoord „wat je leeren kunt, neem het mee, je weet nooit, hoe het je te pas komtEn al val je nooit in de gracht, al hoef je er nooit iemand uit te gaan ha len, de sport en de beweging zelf zijn al voldoende belooning voor de geringe moeite. en toen zij zich eindelijk met doods verachting in d'en stroom van rijtui gen e-n mensc'hen stortte, wae het; d'e vlugge hand' van den politie-agent die haar behoedde voor overreden worden en haar na-ar de overzijde bracht. Daar stond zij, over 'haar geheele lichaam bevend, niet in staat nog maals zulke angsten uit te staan. Een huurrijtuig dat er aan 'kwam, redd'e haar uïtjiaar verlegenheid. De koetsier, die li an haai- wanhopige houding zeker bemerkte, 'dat zij een vreemdelinge was, wenkte haair uit- nood'igend toe. en zij stapte in en liet zich met een zucht van verlich ting op de kussens neervallen. Waarheen, mevrouwtje? vroeg de koetsier vriendelijk-. Naar de kunsttentoonstelling, antwoordde zij blozend. In haar opwinding zou zij «werke lijk geheel vergeten 'hebben, het doel van haai' tocht te noemen. In vluggen draf ging het -door straten, over pleinen, langs een groot aantal gedenkteekens, totdat zij -stilhielden voor een ijzeren 'hek waar hooge vlaggestokken boven uit staken. Zij betaalde haar énrtrée, kocht een catalogus, en liep de andere men sc'hen na. Maai' wat zij verlangde was iets geheel anders dan wat die andere menschen zochten. De atmosfeer, dé eigenaardige kun-sttentoonsteilingsatmosfeer. met la-aar geuren van stof, vernis, men schen ad'eurs, beklemde haar de borst. Of was het alleen de steeds toenemende opwinding die haai' zoo benauwde? De schilderijen in de za len werden voor haar oogen verf- vlekken zander beteekenis of vorm. Zij zocht- slechts één schilderij en één naam. Zij kendé de -schilderij uit 'de be oordeelingen in die couranten. Toen -zij het werkelijk zag, began-nen haai' knieën zóó te trillen van -aandoening dat zij moest gaan zitten. Dat wag zijn schilderij. Het werk waardoor hij -beroemd was gewordencle rijpe oogst van moeilijk doorworstelde jaren. „Oogst" heette het ook. Het was een groot tryptiek. De twee zijkanten stelden den oogst voor van het leven en den dood. Het mid denstuk gaf een zonnig Augustus- 1 andschap voor, met knapen en meisjes, die aan het schoven opladen waren. Er was gloeiend leven 4n de schilderij, niet omdat de gloed der namiddagzon het bestraalde, maar cloor den kraohtigen levenswil die er uit sprak, de wil van den kun stenaar, dien hij zij.n schepselen had ingeblazen. Een verheven ge weldig rhytmus lag in -de bewegin gen dezer jonge, krachtige menschen die bij den meest oorspronkelijken en eerbiedwaardiger arbeid) des le vens,. bijna één schenen met d'e na tuur die jonge man op -den voorgrond wierp zijn bundel schoven met zulk een machtige, triomfantelijke bewe ging omhoog, dat in hem -de zoon (Ter natuur verheven werd tot liaan' ovenwinnaar. De meeste schilderijen rieken naar olieverf, dit riekt naar rijp graan en gezonde, warme jeugd, zei Over -de grensregeling is er zoo waarlijk wat nieuws meegedeeld. Dit blad heeft het eerst gemeld en andere hebben het gretig overgenomen (zoo gretig zelfs, dat ze er in de haast de bron niet hebben bijgezet), dat men in Schoten iets ijit den Haag over de zaak vernomen had. Ik heb er bij -een vorige gelegenheid al eens op gewezen, dat het kleine Schoten de -eenige -gemeente was. waar men van den stand van de zaak nu eindelijk eens haring, of kuit verkoos te heb ben. De Schotensche Raad had dus een Commissie benoemd om bij den Minister op audiëntie te gaan en te vragen, wat Zijne Excellentie „er van dochtDe Minister evenwel gaf onverholen te kennen, dat hij op 't bezociv van de heeren niet gesteld was, hoewel hij die boodschap in kleedde in hoffelijke vormen en be duidde cle Commissie „d-at de quaestie der grensregeling „een punt van -ernstige overweging „aan het departement van Binnen- „landsche Zaken uitmaakt en dat het „Z.Exc. onnoodig voorkomt, met do „Commissie een mondeling onder- „hou-d te hebben, daar de zaak reeds „in onderzoek is." De kanselarijstijl van dit bericht op zichzelf is een wave verheuging. „Een punt van ernstige overweging uit maakt" is een volzin, dien ze blijk baar bij departementen van bestuur zoomaar kant- en klaar hebben Jig- gen. Je ziet van hier cle peinzend ge- - fronste wenkbrauwen, waarmee allen van den jongsten klea-k af tot aan den hoogsten ambtenaar toe, aan het de- partement bezig zijn de Haarlemsche grensregeling te overwegen. Of moet ik misschien zeggen over te wegen? Want de quaestie is al zoo oud. ze bestond al aaaa t Departement, toen pas het Ministerie Kuyper was opge- treden. Zonder twijfel is ook deze Mi nister Ier zijner tijd aan 't wegen ge- weest, zoodat van Minister Rink ge rust gezegcl kan worden, dat hij óver weegt, met den nadruk op cle o. Toch brengt die overwe-gingsverze- kering ons over den stand van de zaak niet veel licht. In ambtenaars- stijl kan een zaak in zeer ernstige overweging zijn en (och nog tien jaar duren. Iets verder brengt ons de me- j dedeeling, dat de -Minister een mon deling onderhoud met de Commissie onnoodig acht. Ianmers het moeten wel gewichtige redenen zijn, die Zijne Excellentie ervan terughouden, zich het genoegen te gunnen van een ken nismaking met de Schotensche auto riteiten en die redenen zijn te vinden in de slotwoorden „daar de zaak reeds in onderzoek is." Hiermee komen we inderdaad een stap verder. Dat de zaak in onder zoek is, wil allerwaarschijnlijkst wel zeggen, dat er al dit oogenblik op nieuw aan gewerkt wordt. Wouter meende, dat we dus de kans liepen alleen laet Sclaoterkw-artier er bij te krijgen en verstoken zouden blijven van de voordeeliger brokken" van Heemstede en Blo-emendaal, maar dat heeft hij, zooals gewoonlijk, weer iemand naast liet juffertje, -dat ge heel in de beschouwing verdiept was. Ongemerkt keek zij op. Twee hee ren praatten samen over cle schil derij. Ja, en daarbij is (liet., uit een oogpunt van techniek, tevens liet best geschilderde doek van -de geheele ten toonstelling. zeid'e de ander. Ja, hij is een va-n onze eerste kunstenaars. En toch heeft liet ja ren geduurd, eer hij zich die plaats heeft veroverd. Ook wat zijn uiter lijke omstandigheden betreft, had hij 'het niet gemakkelijk, een bekrom pen omgeving, allerlei tegenspoeden. Een jaar of tien geleden was hij verloofd met de dochter van een dorpsdominee, vrijwel liet domste, wat een jongmeiisch die vooruit wil, in zijn omstandigheden kon do,en. Er is al menig jong talent verlamd door een onverstandig huwelijk. Goddank, dart, 'hij er nog weer afge komen is. Ja, dat was zeker goed' ook voor zijn maatschappelijk succes, meende de ander 'gli-mlachend. Be roemdheid is iets, dat wordt samen gesteld uit de gevolgen van allo mogelijke invloeden. Verder spraken zij over cle ver diensten der schilderij, w-aarbij zij technische uitdrukkingen gebruik ten, clie de luisterende niet begreep. Zij begreep alleen, dat zij zich uit ten in lof en bewondering, en daar om vervulde ieder woord haar mek blijdschap. Telkens stonden er andere men schen voor de schilderij. „Hooge kunst" „Diepe levensop vatting" „Kolossale techniek" deze en dergelijke uitdrukkingen troffen voortdurend haar oor. Niemand lette op het tengere bui- tenmenschje, behalve als cle een of ander gaarne had willen plaats ne men, en met ongeduld' wachtte, of cle fauteuil niet eindelijk vrij zou komen. Maar zij stond! niet op. Voor het eerst eu het laatst, in haar leven, ontnam' zij anderen een plaats. Zij wist het niet. maar al had zij heb geweten, het 'had 'haar koud gelaten. Zij was verdiept in cle schilderij, zijn schilderij. En haar ooren hoor den zij-n lof verkondigen, haar ziel werd dronken van zijn roem. An ders hoorde of zag zij niets. Zij was niet meer alleen en vreemd en angstig te midden van al die pra tende menschen die onder het rui- schen van hun kleeren, met hun lorgnetten spelend, zich om haar verdrongen. Zij was hier geen vreemde. Dat waren de anderen. Zij had een heilig recht op déze schilderij, want zij had haar levensgeluk ten offer gebracht, opdat dit doek kon ontstaan. Niet hij zelf, een vriend was bij liaar gekomen en had gezegcl: „Gij moet hem zij-n vrijheid schenken. Een huwelijk in armoede zou -de dood zijn voor zijn kunst. Hij lijdt reed's onder den druk van den keten, d'ooli heeft niet den moed, dit te beken nen. Ik weet. dat deze dwaasheid! zij ner jeugd hem wanhopige uren be zorgt." Zij had hem de vrijheid geschon ken. En daarom had zij deel aan zijn mis. Noch de Regeering, noch de Tweede Kamer kunnen het eenmaal ingediende plan zoomaar gaan split sen, door aan Haarlem het eene stuk te geven en het andere te onthouden, wel kan de Kamer een eventueel voorstel van den Minister am endee ren, maar dan gaat dat gewijzigde voorstel weer ter goedkeuring terug naar al de Colleges, die hun licht vroeger daarover hebben laten schij nen Gedeputeerde Staten, Gemeente raden en Commissies uit cle burgerij. Niet dat ik het als een feest zal beschouwen, wanneer de heele inder tijd gevraagde grensregeling tot stand komt. 't Zal der gemeente daarmee gaan als met een particu lier, die een veel grooter huis gaat betrokken, dan waarin hij tot dus ver woonde en meteen gewaar wordt, dat hij er met wat meer huur te be talen niet af is, maar dat zijn ge heel e leefwijze op tal van punten veel kostbaarder is geworden. We zullen het ter zijner tijd aan ons be lastingbiljet wel gewaar worden I Ik voor mij vier dan ook veel liever feest, wanneer de Sociëteit Vereeni- ging eerstdaags een halve eeuw be staan zal. 't Is een jubeltoon waard, dat die stichting, het middelpunt der beweging van Haarlems burgerij, te gen de golven van den tegenspoed in, is blijven leven, al is dan ook menige groote verwachting, die sinds de laatste verbouwing gekoesterd werd, niet in vervulling gegaan. Het leden tal is niet toegenomen en cle hoop, .dat cle twee bovenzalen op clen hoek - een druk bezocht restaurant zouden wonden, is niet verwezenlijkt. Wel werd o treffende samenloop van omstandigheden die zaal een a a li ne m e r s-societeit FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 9