BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6. Natuurhistorische Wandelingen Haarlemmer Halletjes Oefeningen voor de Ro- meinsche Wagenrennen. ZATERDAG 9 JUNI. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM HAARLEM. CXV. Meikevers te koop, één cent per stuk las ik ergens met e>eai jongens hand geschreden op een vierkant blaadje papier, dat aan cle binnenzij de tegen de ruiten was bevestigd. Er schuilt zeker een jonige koopman in dat knaapje, die nu reiedis tracht zijn zakcenten ie vermeerderen. Zoo zijn er meer. even goed als er meer zijn, die zich bezig houden mat het vangen van meikevers, an die ze dan evenals onze snuiter mat of zonder reclame van de hand doen. Even goed als de vleermuizen weten de jongens, dat de meikevers vooral in den vooravond beginnen te vliegen. Ook kennen die jongens de plekjes, waar zij ze vinden kunnen, die boomsoorten, waaraan ze knagen, enz. Op onze wandelingen zullen wij ze af en toe. ook nog a! eens vinden, la ten we er daarom hier eau weinig van vertellen. De meikevers dan leggen eitjes evenals andere insecten, maai- zij doen dat op of in den grond en liet liefst daar waar de bodem met gras begroeid is. Uit die eitjes komen spoe dig diertjes te voorschijn, die in de verste verte niets op meikevers gelij ken Hoe klein ze ook zijn, ze hebben geduchte kaken en heel wat planten- worteltjes moeten liet spoedig ontgel den. Tegen het najaar kruipen ze wat dieper, verstijven daar, om het vol gende voorjaar met nieuwe woede te beginnen, steeds etende, steeds ver nielende. Eerst ais ze bet tweede of nog meer. als ze het derde jaar bezig zijn, her kent men ze als de zoo lastige enger lingen, echt vieze beesten; eeneenigs- zins gekromd lichaam, drie paar poo ien en een harde kop. Deze kop is wat bruin, overigens is hét geiheiele lichaam vuil geelachtig wit, behalve het laat ste lid, dat meer naar 't loodkleurige zweemt, tengevolge van ophooping der uitwerpselen. Aan de zijkanten ziét men .duidelijk aan ieder lidi aan) weers zij dien een opening, die voor de adem haling dient. Zoo vretende en vernielende bren gen die dieren drie zomers in den bo dem door. Dan zijn ze na tal van ver vellingen begonnen met do laatste en worden een pop. waaraan men al vrij duidelijk het volwassen dier kan her kennen. Nog vóór de winter intreedt, eindigt deze poptoestand en ontwaakt het volwassen insect, dat nog den geheel en winter tot het volgende voor jaar dus in den grond blijft en zich dan naar boven werkt. Zoodoende kan het gebeuren, da.t men in den winter en in 't vroege voorjaar in den grond spittende, kevers vindt. Dan verwisselt het dier de donkere aarde met de ijle lucht. De onderste twee vleugels worden opgepompt, de harde dekschilden wijken uiteen en vliegend zoekt de meikever de lekkerste blade ren van tal van boonten. Eten en eieren leggen, ziedaar haar hoofdtaak. In o-ns vaderland komen enkele soor ten meikevers voor, maar bij den mei kever hier in Holland zijn ook nog variëteiten, die in plaats van bruine borstschilden en bruine dijen, deze van wat zwartere kleur hebben ik meen, dat de jongens ze koning en koningin noemen en als echte naza ten van een handeldrijvend volk den prijs er van op 10 ets. bepalen. EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Het is in dien tegenwoordigen tijd eoo moeilijk om aa.n gedd te komen, maar het schijnt nog veel lastiger te wezen om het te houden. Goedige menschen, die weinig van de wereld en hare bedriegelijkheden weten, ver trouwen hun spaarduitjes maar toe aan den eersten particulier, die een mooi praatje over zich heeft en van I wien ze overigens niets afweten. Ik denk daarbij aan het kleine boekbin- dertje, die zijn geldje ter kwader ure I in handen had gegeven van een zoo- I genaamden makelaar en commissio- I naar in effecten, welke zakenman mid- dén in zijn carrière door de justitie in de doos gestopt is. De spaarcen tjes van den armen boekbinder waren I natuurlijk f o e t s c h of. zooals wij i in onze prille jeugd dat noemden, happa. i. De Atlheners waren nog zoo mal niet, toen zij de kinderen logica leer den. Was onze boekbinder in die we tenschap onderricht, dan zou hij do kunst van vergelijken hebben ver staan. Wie bij een financieele instel ling geld komt leenen. moet voor- eerst zelf een braaf man wezen en daarbij nog twee andere brave men- sohen in zijn familie of kennissen heb ben. d'e bovendien bereid worden ge vonden, zijn verplichtingen na te ko men, wanneer hij dat zelf niet doet. De geldgever verlangt dus waarboa- gen. Heel verklaarbaar! Maar dan is Dat de jongeais mannetjes en wijf jes kunnen herkennen aan de langere of kortere sprieten, spreekt van zelf, jongens kennen veel meer bijzonder heden dan men vermoedt, al kunnen ze die ook niet altijd onder woorden brengen, en opmerkelijk is het, hoe die herinneringen uit do jeugd verlo ren gaan, schijnbaar althans om bij die latere bestudeering op wat meer wetenschappelijke gronden plotseling weer te voorschijn te komen. Van de meikevers naar de planten Is nu niet zoo'n groote sprong, och, in de natuur hangt zoo goed als al les samen en speelt iedere soort,, Leder individu een noil. Men vraagt zich vaak wel eens af, waartoe dient al datontuig, a,l dat onkruid? Een vraag uitgesproken op een toon, dat het antwoord: „Niets" er reecis in ligt op gesloten. En toch is zeker niets min der waar dan dat, iéder diertje, ieder plantje heeft zoo zijn ról te vervul len. Die op te sporen, die te beslu- deeren is niet altijd even gemakke lijk. Wie op dit oogenblik eens nadler wil kennis maken met de duinflora, en toch slechts weinig tijd heeft, vol ge me naar O verveen. Even het spoor over en links af den weg naar den Watertoren. Biedt de schuine spoor- helling ook heel wat plantenflora aan. we voelen ons meer aangetrokken rechts. Wel is het terrein afgerasterd, toch groeit er bij en vóór die afraste ring genoeg om de aandacht te trek ken. Een enkele blik op de laaghangende takken van den eik overtuigt ons, dat ze al heel wat verder zijn gekomen. Hier en daar nog een verdroogd sluif- meelkatje, terwijl de jonge eikeltjes met de respectievelijke napjes zich reeds aardig beginnen te ontwikke len. Een eindje verder staat de ber beris, reeds wat overbloeid. maai-toch kunnen we de eigenaardige gevoelig heid der meeldraden goed waarne men. Neem daartoe een trosje van die gele bloempjes in de linkerhand on m de rechterhand eene speld. De tegen d'e bloemblaadjes aanliggende meel'dra- dlen, aan den voet even geprikkeld met de punt vam de speld, slaan ze zich met kracht naar 't midden. Was de punt der speld een poot van een inisect geweest, dan naim het diertje zeker een lading stuifmeel mede, om dat elders aan dien stamper weer af te geven, en het vruchtbeginsel in de gelegenheid te stellen zich tot oen rood besje te ontwikkelen. Daar aam den voet nieuwe bladen van den naaktvaren, ook wel boom varen genoemd. De oude van het vo rige jaar zijn thans verdOrd. Boom varen, zou die dan een stam vormen Need, dat niet, ze groeit in ons va derland zeer graag op die koppen van kustwilgen. enz. De sporenvonning aan de rugzijde is bij deze jonge bla den nog niet begonnen. Daar, zie eens wat mooi gebogen stengels, de bladeren afwisselend naar links en rechts en de bloempjes, han gend daar beneden verborgen, 't Is de Salomonszegel, zoo genoemd om die eigenaardige indrukken in den wortelstokeen grootere, gekweekte soort heeft wel stengels van 1 Meter lengte. Zoo waar nog een lelieachtige n.l. asperge. Asperge En dat is een groenteZeker, eten groente, die met twee. soorten in onze duinen voor komt, een met rechtopstaande, een met neérliggende takken, en dan met wat meer blauwgroene kleur. De rechtopstaande nu is de groente. In Beverwijk en hier en diaar elders 't- ook logisch, dat in 't andere geval, wanneer namelijk een particulier geld geeft aan een financieele instelling, hij dat niet zonder zekerheid doet. Borgen geeft de instelling eenmaal ntet, maar haar naam, haar reputa tie, als ze een naamlooze vennoot schap is, haar kapitaal en resultaten, moeten voor de menschen, die haar hun geld toevertrouwen, tot vervan ging van borgen strekken. 't Is dus niet logisch, dat aan den een en kant zekerheid van terugbeta ling wordt gegeven en aan den an- dei-en kant niet. Waarom gaat nu zoo'n man met zijn kapitaaltje naar zoo'n obscuur kantoor? Ik denk uit gebrek aan levenservaring en omdat hij wat bang is voor de „deftigheid" van de groote kantoren. Zoo'n instel ling, denkt hij, waar den hoeden dag duizenden door de loketten rollen, is op mijn honderd of wat guldentjes niet gesteld. Natuurlijk een verkeerd idéé, maar 't zit er bij de meuschen eenmaal in en krijg liet er maar eens litOns boekbindiertje wedt nu wed beter, maar inmiddels is hij doorzijn leverancier tot betaling aangesproken en zat -in last, daar het beroep op d'en ontrouwen makelaar door de Recht bank is afgewezen. Do moraal van de historie is dus dezegeef uw geld niet aan iemand, van wien ge niets anders wedt, dan dat hij zoo'n aar dige" man is Wat heb je aan al die „aardigheid" .3 iemands handelingen het licht niet kunnen zien Neen. dan hulde aan de worden de jonge stengels in 't wild ook wel gestoken, dus vóór dat nog boven den grond komen, daar de koppen anders groen gekleurd worden door het licht. Zie, deze bloeit zoo waar ook reöds en aan de kleine min of meer blokvormige bloempjes zien we hare verwantschap met de lelie- achtigem. Nog een derde, ook op zandgronden thuis behoorende, maar meer in bos- schen groeiende, namelijk het lelietje der dalen, is een verwante, 't Zijn alle drie lelieachtigen en ook niet, want ten eerste hebben de lelieachtigen een bol onder den grond on deze een wor telstok, en .ten t weede wordt de vrucht een besterwijl die van de andere Mieac'htigen, zooals van tulp, hya cinth. lélie enz., alle driehokkige doos vruchten leveren. Zi'e eens hief, wat klei/ne vlinder- bloempjes, 't is een wikkesoort, daar die groote koekoeksbloemen en wel de witte, de. a v o nidko ekoefcsbloemdie pas tegen den avond op zijn mooist wordt. Aan den niet wijd uitstaanden kelk zien we duidelijk, dat we hier de mannelijke plant met meeldraad- bloemen hebben. Daar bloeien de bra men ook reecis en zoowaar de groo tere duin-roosjes eveneens. Een eigen aardig roosje met die kleine blaadjes, met 7 of 9 lot een grooter blad ver eenigd. en dan die véle stekels, waar mede de stengel dicht bezet is, en niet het minst de lieve bloempjes zel ve. Naast de takken van .Meidoorn, waarvan de struiken zelve, jammer genoeg, zoo erbarmelijk worden ver nield, is dit een van de planten, die va-ak uit de duinen worden medege voerd, om er thuis nog een poosje van te genieten. Ziedaar, zoo waarlijk reseda, en on willekeurig brengt men zoo'n takje naar zijn reukorgaan, maar mis, hier geen zweem zeJfs van odeuir. De muur peper begint ook alweer aardig te worden, nog een veertien dagen, ook dat is in vollen bloei. Wat is dat voor een wifcwollige plant Wat eigenaardige bloemen, bruin van kleur, 't Is die honds tong. een dier vele leden van de familie der iruwbladigen, die, dank zij de beha ring, in de duinen thuis beltooaven. De haren toch, denk maar eens aan Ver- geet-niij-naet, honds tong, ossetong. ak kerkromhals, slangenkruid' enz. enz., maken, dat die verdamping niet zoo sterk is, dan toch zou het verlies aan water te groot worden en de plant stenven, vooral omdat de opname ge ring is, en toch nemen ze nog meer op, dan men. zoo oppervlakkig wel zou denken, want de wortel is over 't algemeen nogaJ goed ontwikkeld. Een ander middel om de verdam ping te doen verminderen, bestaat in verkleining van 't oppervlak van het blad, een eigenaardigheid, die we bij tal van duinplanten kunnen opmer ken. Doch keere-n we tot onze hoadstong terug en bezien we even een uitge bloeide bloem, dan gaat ons meteen een licht op, want we herkennen de vier vruchtjes, duidelijk met haken bezet, die zoo vaak aan onze klieren zijn blijven hangen. En de duinviooltjes, gemengd met het wit der hoombloeinen, de bijna in bloei zijnde stengels van een paar soorten walstroo en tal van andere planten meer. We hebben thans geen tijd meer, ofschoon we anders nog wel hét geluk konden hebben eens een echte duin bewoner te ontmoeten, namelijk den duinkever, mooi gemarmerd en wat grooter dan zijn verwant, de nieike- ELectrische Spoorweg Maatschappij, dfie alles doet wat ze kan om haar dienst dtoor het meest mogelijke licht te doen beschijnen Of heeft zij niet- pas proeven genomen met, nieuwe electrische lichten aan de wagenstus- schien Amsterdam en Haarlem, die een grooten lichtbundel werpen tot op verren afstand vóór de wagens? Dat zij dit doet, ter-verzekering van de veiligheid van de reizigers en van 't verkeer op den weg, vind ik des te lofwaardiger, omdat zij eigenlijk niet meer behoeft te doen, dan een klein tocht voeren aan haar wagens, vol doende om anderen van haar nade ring te verwittigen. De plicht om dien weg behoorlijk te verlichten, behoort bij de gemeentebesturen. Hoe deze zich van die taak kwijten, moet de belangstellende lezer maar eens langs de Amsterdamse he Vaart gaan kij ken. 'tls er overal donkere duisternis. Vroeger, toen do tram er nog niet was, kwam dat er minder op aan. De weg werd toen alleen gebruikt door een enkelen wandelaar en verder door wat rijtuigen, eenige vrachtwa gens en kannen. die met matige snel heid langs dón wieg schoven; Boven dien was de ruimte om uit te wijken toen grooter, daar er nog geen raiils lagen. Maar tegenwoordig, nu de weg druk bereden wordt door de tram, door automobielen en fietsen, behoor de er flinke openbare straatverlichting te wezen. De gemeenten kunnen er niet af door te zeggen, dat ze geen geld hebben, wie van moderne vervoermiddelen de lusten geniet, moet er ook de lasten ver. Tot latei-, om dan eens alleen wat meer liet oog te houden op de dierenwereld. J. STURING. VRAGENBUS. Den Heer II. Ie E. a/R. Het deed me waarlijk genoegen, dat zelfs over de grenzen mijn wandelingen ftaire lezers vinden. Het door U opge geven middel is een van de vele om de bladluizen te vernietigen. Ik geef hiet hier terug 60 gram tabak. 60 gram peper. Handvol absinth. 250 graan groene zeep. En hiervan een afkooksel, om het daarna een weinig te verdunnen en dan met een hloemenspuitje over de planten te brengen, 't Is echter de vraag, of een niet te duur verkrijg baar middel als iusectencider, enz. niet voor onis nog goed-kooper is. Aan Mevr. II. te H. Het plantje, waarvan li den naam weWScht te weten, is „Saxifraga Umbroso". af komstig uit de Pyreneeën, 't Is een dankbaar ding. dat zich zelfs met slechten grond en weinig licht tevre den stelt. Vooral de laatste eigen schap maakt, dat men het gemakke lijk gebruiken kan voor randen, waar zelfs het gras niet meer groeien kan. Het is algemeen bekend als: Hoe lan ger hoe liever, Schildersverdriet, Por- celeinbloempje, Menistenzusjes, enz. Zelfs komen er nog l>ont-gekleurde variëteiten van voor. 't Beste is, datU ze tegen dien nazomer laat planten, dan kunnen ze tegen den winter nog aanworteflen. Den Heer N. te V. De door U bedoelde 1 rees ter. die .hier en daar te Velsen voorkomt, is de Boksdoorn, „Lycium barbarum", een wel eens voor heggen aangeplante heester, die behoort tot de familie der Soüameeën. J. STURING. De redacteur van de rubriek „On der de menschen" schreef dezer da gen in de N. R. Ct. 'het volgende over bovenstaand onderwerp. Een van de studenten nam zelf de leidsels over van den koetsier, klikte de groote, zwarte stalhouders pa arden aan tot een driesten galop zwaaide zwierig de slagzweep. En de Utrechtsche menschen werden uit hun professorale verstrooidheid ge schrikt, keken eerst kwaad naar den landauer, om z'n overmoedige vaart bedachten dan dat 't ook weer Lustrum ging worden en zagen ons vriendelijk na. Want 't wasvoor de feesten dat 't nieuwe vertier weer begon, 't ratelend gerij en geros Oefen de stijf oude Bisschopstad heeft 't zoo noodig, dat de jonkheid er weer eens wat dartelheid inbrengt. Anders versuft ze zoowaar, en wordt er nog kindsch van zóo deftige verve ling met een ijzegrimmig gezicht. Maar hij hield ze wat fier en wat stevig in de hand, de verbouwereerd galoppeerende Utrechtsche rossen, die nog enkel in stap voor den lan dauer uitgaan en dan op Zon dag met oude kneutjes uit toeren, om 't van siekeneurigheid bijkans te be sterven. Hij klapte z'n zweep dat 't zoo van op zich nemen. Te meer omdat een1 flinke straatverlichting veel beter cle veiligheid waarborgt, dan sterke verlichting van de vervoermiddelen zelf, dae tegenkomende voetgangers, rijtuigbestuurdérs en fietsers gauw verblindt. Ik zeg diushulde aan de E. S. M. voor haar streven, maar de taak is feitelijk die van een ander. Er behoor de langs den geheelen straatweg be hoorlijk electrisch licht te branden. Misschien kan, natuurlijk tegen be hoorlijke vergoeding, de E. S. M. dat zelf wél leveren. Komaan, durft de Raad van Haarlemmerliede en Spaarnwoude eens in den zak tasten Van in den zak tasten gesproken: dat zal de Rotterdamsche combinatie ook moeten doen, die rondgaat met het denkbeeld, om een electrische tram of spoor te maken van Haarlem naar Leiden. Heel duidelijk zijn. deze plannen voorloopig n<og niet- Er is door de firma Bos c. s. concessie ge vraagd aan den Minister, langs den zelfden weg. die tegenwoordig door die Noord-Zui'dhollandsche Stoomtram ge nomen wordt. Ik weet niet, of de stoomtram een uitsluitende concessie heeft, maar laten we eens aannemen van niet, dan zal er toch nooit langs dienzelfden weg een tweede concessie voor eetn electrische tram worden ge geven. De wegen, die toch al niet te breed zijn, zouden dan voor het ove rige verkeer heelemaal geen ruimte meer opleveren. Derhalve zal de nieuwe combinatie knalde in die doodsaaie straat! Dei wordt. Caesar, den machtiger» gast- mutsebollen verschoten er van ach- heer, wordt aan den overkant der are- ter gluur-diclite ondergordijntjes, j na een weidsche loge gebouwd. De Maar boven voor de open ramen, baan, nu. die 160 meter zal strek ken. bij een breedte van 12, r-ok. in de bochten, wordt veerende gecon strueerd uit een vlaklaag. daarop een puinlaag, dan 2 c.M ingerolde klei. met een oppervlak van Arn- hemsch zand. In het midden verheft zich, als sierlijk pièce de milieu, de spina, die honderd dertig meterlang wordt en 1.20 M. hoog. opgeluisterd met gestileerde vazen en omslingerd door festoenen en guirlanden van levende bloemen. Ter linkerzijde van de tribune, waar ee.n brug wordt geslagen om tot het renperk toegang te geven, zullen de vierspannige Romeinsche wagens, door de renners reeds aan stonds in galop gedreven, te voor schijn jagen achter zware gordijnen vandaan. En wel twee aan twee, naast elkander om te kampen. Ach ter dit voorhangsel wachten zij hun beurten af. ieder op zijn ren wagen staande, die 2.40 meter breed is. in een houten boks, met nog maar 25 c.M. wijdere ruimte. Wat dus reeds groote behendigheid eischt om ifier binnen te mennen met vier vurige paarden Waarschijnlijk maken zij dan telkens drie of vier keer de baan, totdat ten slotte de overwinnaar van alle winners uit iedere ren de zego behaalt. En er hebben zich acht wagenren ners uit de studenten opgeworpen. Maar vóór de spannende kamp- strijd begint, zal de optocht van Cae- sar's stoet de tribune langs trok ken. Daarna defileeren de renners op hun wagens, twee blauwe, tweeroo- de, twee groene en twee witte, eersti in stap, dan in draf, voorbij Hare Majesteit de Koningin en Prins Hen drik. Van de oude Romeinsche wagen rennen, zooals die hartstochtelijk gingen, vindt men in Ben Hur een beschrijving. En sedert eenige weken zijn da beeren nu vrijwel dagelijks aan 't oefenen. Daarvoor reed ik vervol gens met een paar van de renners mee naar de voorloopige baan. Jan Looijen, de zoon van een aanzienlij ken boer in De Bildt, had zóó'n aar digheid gekregen in het plan van de studenten" met al die paarden, dat hij aanstonds een wei in het Buur- veld afstond aan den Bunnikschen- weg, en terrein voor de stallen. En in Cole vonden de heeren bij geluk den man, die 'hen zelf en do ponnies heel naar den eisch kon trainen, als waarempel nog oud- Romeinsch wagenrenner van Bar- num en Baily. Een paardeman van je beste uit het land, opgevoed in het Amerikaansche wereld-c! reus. Als Hollandsche jongen is hij aan 't zwerven geslagen, een leven zoo avontuurlijk als een boek van Aimard, cow-bov, beren-jachten, jockey, pikeur, bij Buffalo-Bill, ge weldige tochten door prairieën, woes tijnen. en doorkneed in de paarden- dressuur. van den eersten lasso worp af tot op de racebaan. Cole, die zich nu in de Bildt aan 't verzorgen van renpaarden wijdt, en die bijvoorbeeld bij de Groning- sche Lustrum-feesten nog de hard draverij op de baan van 5500 meter won met Hirrey van den heerStork, dat ze 'm om z'n record van 1.40 M. waar ze aan 't schoonmaken waren, staken de dienstmeisjes haar blo zende snoetjes gelukzalig naar bui ten en wuifden verholen hun stof doeken toe voor de kushanden uit't rijtuig Goddank, de studenten werden weer uit hun winterslaap wakker waar hadden ze zoolang toch gezeten? Met den lust en de liefde scheen 't wel heelemaal uit. Van geen vierspan hoorde je ooit meer de bellen. De jonge deerntjes verbleekten van spijtigheid. En de paarden op stal werden stijf in de beenen Dat noemde zich rij academie „En vrij-academie snibde chagrijnig een bedaagde' maagd, die nu kamers verhuurt aan theologen. Maar 't is aardig, zooals ze nu uit hun geknies weer opgefleurd worden door de beweging, die de Maskerade voorafgaat. Omdat Utrecht toch echt nog een academiestad: is. die mee leeft in zulke dagen met de studen ten. 'n Iedereen doet 't zijne, in al lerlei kringen om voor Caesars tri omfeerenden intocht z'n bloemetje bij te brengen, zij 't een klaproos of een tak orchideeën Heusch. zooals in een familie voor een bruilofspartij, hebben ze 't nu druk in de stad, van groot tot klein, van heel hoog en heel deftig, tot laat ik noemenManus den monica- speler, om allemaal maar bezig te wezen voor het lustrum-feest. Want waarlijk, 't is een reuze-bestier 't alles te organiseeren en te regelen, zoo dat er niets wordt vergeten om de festijnen glorieuselijk te laten .marcheeren. In 't rijtuig al hoorde ik van die problemen, waar op den vroegen morgen 'n mensch z'n nog slaperige 'kop van gaat draaien. Alleen reeds de Romeinsche wagenrennen, wat een kwesties zich daarbij verwikke len, tot van publiekrechtelijken, bip- pischen, van fiscalen, van paarde- markt-rechtelijken, oud-historischen, klassiek-ceremonieelen, internationa len, kaufm&nnischen, en weet ik al wat voor anderen aiiud. Maar van aJle' kanten duikt meteen achter iede re kwestie een deskundige oplosser op, en zoo slaan ze er zich door heen met den lust van ons landauer- span, dat zich op eenmaal weer rad galoppeerde. In no-time bracht 'tons op de grens van de woestijn. Die zandvlakte ligt aan den Leid schen straatweg, en in minder Ro meinsche perioden is 't oefen-terrein voor „de veld", waar volgens een van de heeren, die hier ook 't vader land voor z'n nummer gediend heeft» al menigvuldige wintervoeten af- geëxerceerd'zijn in de sneeuw. Nu is een leger van grondwerkers er be zig, om den zandbodem af te gra ven. hier en daar meer dan een me ter diep. voor de bedding waarin de historische renbaan komt te liggen. En van de tribune staat het houten karkas er pas overeind, terwijl toch al veel meer dan de helft van haar ruim vijfduizend plaatsen met bijzondere animo is besproken, en de stroom van aanvragers dagelijks zwelt. Zij ligt in het front van de baan, waar ook het paviljoen voor de ko ninklijke gasten met statie Ingericht de .stoomtram moeten koopen. Alles is te koop, zeggen de Amerikanen, hangt maar af van den prijs, dien men geven wil. En of de Noord-Zuid- hollandsche stoomtram, die tegen woordig in de tweede hand gekomen is, zoodat het kapitaal zeer vermin derd is en een behoorli jk dividend ge geven kan worden, of die Maatschap pij haar onderneming met een klein winstje zal willen overdoen, ben ik zoo vrij te betwijfelen. In die streek zelf, waar men liever een electrische dan een stoomtram hebben zou, wordt ge sproken over een verlenging van con cessie, die de Minister a.1 of niet aan de stoomtram geven zou, maar dat berust, meen ik, op een vergissing. De Noord-Zuidhollandschie heeft nog tot 1935 concessie en kon dus op haar gemak afwachten de dingen die komen zullen. 'tls anders wel een aanlokkelijk plan. Vooral voor ons, Haarlemmer- Want 't ligt niet in de bedoeling van de ontwerpers, om met hun electri sche tram in den Hout aan te komen, ze wenscheh een eindpunt aan 't sta tion van de Hollandsche Spoor en, wanneer dat niet kan, op de Groote Markt, door de Kleine Houtstraat heen. Hoe ze dat precies willen doen, zullen we ter zijner tijd wel hooren. Van 't Klokhuisplein af, dwars door de kronkelende Voorstraat en de druk ke en smalle Kleine Houtstraat Of, wat nog erger zou wezen, van 't midden van de Groote Markt af, tusschen do paaltjes door, de War moesstraat in, met een scherpen hoek van heb ik jou daar, den Anegangin en met een dito dito bocht de Kleine Houtstraat in? Onze Raad durft wei wat aan, zooals gebleken isT" toen de Ceintuurbaan door de Damstraat is geleid, maar ik geloof toch niiet, dat hij concessie zou geven vopr lijnen, zooals ik zo hierboven schetste. Veel verstandiger zou het dan we zen, de nieuwe tram te laten loopen over de lijn, die de heer Grippe ling namens de Hollandsche Spoor heeft aangevraagd van liet Blauwbruggetje naar de Hollandsche Spoor. Dan krij gen we ten minste te Haarlem geen rails méér, dan er al zijn. Want hoe beminnelijk moderne vervoermiddelen ook mogen wezen, men kan zelfs van 't goede te veel krijgen. Er wordt in de wereld zoo van alles en nog wat gestolen. Tal van men schen hebben nu eenmaal lange vin- j, die ze niet thuis kunnen hou den. Maar hoe ter wereld iemand', zonder ontdekt te worden», een rieten leunstoel gappen kan, zal velen met mij wel een raadsel wefcen I Waarom niét liever een heel ameu- hlement? De man, die dat kunststuk op den Kampersingel volvoerde, Is een held in zijn vak. Jammer maar, dat hij zijn knapheid niet aan betere dingen be steedt FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 7