BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 7 JULI.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEMS DAGBLAD KOST
f 1,20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CXIX.
Men kan zoo wel bij zich zeiven
vaststellen, om de volgende week dit
of dat te doen, maar allerlei omstan
digheden kunnen medewerken, om te
maken, dat we onze belofte niet kun
nen nakomendat onze wandeling,
die reeds afgesproken was, moet wor
den afgewimpeld. Dit is ook deze
week met mij liet geval. Allerlei om
standigheden zijn oorzaak, dat een
week uitstel moet worden aange
vraagd en verkregen. Een van de
mindere redenen daarvan is deze, dat
me in den loop der laatste week zoo
herhaaldelijk werd gevraagd naar
slakken, dat ik 'het nuttig heb geoor
deeld, met u, geachte lezeressen en
lezers, een oogenblikje te vertoeven
in tal van die tuintjes, waar het zon
licht zoo slecht doordringt, waar tal
van hooge hoornen het licht tegen
houden, waar klimop, enz. enz. dien
dieren een welkome schuilplaats aan
biedt, en waar tal van jonge, -teere
scheutjes) te vinden zijn, waarvan zij
zooveel houden. Gij kunt het den dier
tjes toch niet kwalijk nemen, dat ze
trachten zich te voeden, zij, die niet
that minste begrip van het mijn of
dijn hebben. Ook zij worden geboren
om te leven en ook zij hebben het
nogal moeilijk in den strijd om 't be
staan. -Tal van vijanden hebben ze,
vijanden, die het ook al weer niet.
doen uit enkel moordlust, maar dié,
willen ze niet te gronde gaan, zich.
ook moeten, voeden, voeden om te le
ven, om stoffen om te zetten in hun
lichaam, en op hunne beurt weer an
deren tot voedsel te dienen, 't Is een
voortdurende kringloop in de na
tuur, van opbouwen en weer afbre
ken, een kringloop, die •noodig is tot
in standhouding van 't heelal. Maar
wa dwalen af. Als vijanden van die
slakken noemen we in de eerste plaats
droogte.
Alles dus, wat overtollige vochtig
heid viooirkomt of wegneemt, doet met
een het aantal slakken verminderen.
Eensdeels heeft dat betrekking op
den grond zelf, waar men voo.r afwa
tering heeft zorg te dragen, ander
deels moet men hij een te dichte be
planting wegnemen. Dit laatste is in
stadstuintjes vaak het geval. De ge-
heele schutting met klimop .begroeid,
de onderste takken rustend© op' den
grond, heesters dicht ineen, op en in
elkaar gedrongen, zoodat ook bij
voortdurende c$roogte het daar toch
ivochtig is. En dan nog de 1 age re
kruidachtige planten, die ook al rek
ken om licht. Maak ruimte, lucht den
boel wat opneem onder wat klim
op weg, ruk hier een spillige heester
uit, snijd elders een paar onderste
taliën weg, enz., ge zult eens zien,
hoe dat alles helpt. Maar stadstui
nen zijn gewoonlijk weinig ver-licht,
meestal is er een groote hoek waar
in meestal nooit zonlicht doordringt,
zoodat de vochtigheidstoestand daar
rtoch groot blijft.
Haarlemmer Halletjes
(Een 'Eaterdagavondpraatje.)
„Men wordt beleefd doeh dringend
verzocht, bij de Matinées de kinderen
gedurende de uitvoering der muziek
bij zich te houden." Zoo smeekt de
directie van 't Brongebouw aan de
leden. Waarom zij alleen spreekt van
de matinées en niet van de avond
concerten Waarschijnlijk omdat er
's avonds niet veel kinderen komen.
Maar 's middags helpt het verzoek
niet veel. De kinderen blijven door
het park loopen en draven, bescha
digen daar heelwat en bederven voor
een ander het genoegen van het onge
stoord luisteren naar de muziek. Ik
zal het hun niet kwalijk nemen, na
melijk het loopen en draven niet, de
beschadiging wel, maar hoe staat het
met de ouders, die op de kinderen
moeten passen? Zijn voor hen zulke
verzoeken een doode letter? Wanneer
we in Duitschland waren, zou zooiets
eenvoudig verboden worden en als
het verbod niet opgevolgd werd, de
P o 1 i z e i er aan te pas komen. Wij
Nederlanders laten de politie liever
waar ze is en probeeren het met een
b e 1% e f d, doch dringend ver
zoek. Zonder baat. De menschen vat
ten de beleefdheid op als iets, dat
hun toekomt en laten de dringend
heid langs hun kouwe kleeren afzak
ten. „Hij maakt me toch niets", den
ten ze. En zeker, de heer Van Gas
teren is een wel te goedhartig man,
°m een abonné wegens plichtsver
zuim bij zijn kraag te vatten en met
zijn drukke kinderen uit het park te
zetten. Maar de mensch en moesten
Onder de zoogdieren zijn ook enkele
vijanden, als varkens, mollen en
spitsmuizen, alleen.de laatste zouden
we nog kunnen toestaan in onze tuN
nen te snuffelen, maar stel je voor,
dat ons gazon, onze grasranden, on
ze paden, waaraan we zooveel zorg
besteden, door mollen werden omge
wroet, om van varkens nu maarniet
eens te spreken.
Ook ©enden, kippen en duiven
zouden ons kunnen helpen, maar al
weer niet kunnen wij die hulp aan
vaarden, omdat zij op andere wijze
weer meer kwaad zouden doen ook.
Voor stadstuinen kunnen we ook
al weer niet best. de hulp inroepen
der vogels, om de eenvoudige reden,
dat de meeste daar niet kunnen nes
telen, en tevens de meeste nog eens
niet. zoo heel veel van slakken hou
den. Menigeen zou toch denken, dat
de insectenetende vogels en die zijn
er bij massa, ook wel slakken enz.
zouden willen eten. Maar dat valt
niet. meeslechts enkelen houden
van zoo'n v.et en glibberig hapje, 't
zijn b. v. de kraaien, de spreeuwenen
enkele meer. En ook deze komen nu
juist met zooveel voor, dat wij die
hulp m rekening kunnen brengen.
Dalen we nog een paar klassen la
ger in de dierenwereld, dan komen
we bij de kruipende en de tweeslach
tige dieren. En 't is bij de laatste
vooral, dat we hulp vinden, die we
zonder bezwaar kunnen aannemen
ook. Tot die groep dan behoor en Mk-
vorschen en vooral padden. Vooral
deze laatste, omdat de kikvorsclien
liever zoo af en toe eens een bad ne
men en dus minder graag steeds bin-
'nen de vier muren of schuttingen
van ons tuintje zouden vertoeven.
Maar de paddenhu, een rilling-
glijdt menige lezeres zeker door de
ledien. En dat is toch 'heusch niet no o
dig. De verstandigen weten dan
ook haar tegenzin wel te onderdruk
ken en spoedig te overwinnen, voor
al als men de nuttige werkzaamheid
dier dieren kent of leert kennen, en
zelfs die padden aan zich leert ge
wennen. Gij zelf anoogit door bij
avond in den tuin te gaan bij het
licht eener kaairs eens een tiental of
meea* slakken vermeesteren, zoo'ax,
pad verorbert er heel wat ineer. Spoe
dig zijn de volwassene geheel opge
ruimd, zoodat van' het eierleggon in
't geheel niets komt, dan resten er
slechts de jongen en daar die na
tuurlijk een kleiner hapje vertegen
woordigen is het aantal, dat daarvan
verslonden wordt, .weer grooter ook.
En die kleintjes juist vindt ge zelf
niet, die vallen minder in het oog,
die blijven meer verscholen op voch
tige plaatsen, omdat ze nog minder
bestand zijn tegen droogte en dus
kleiner onderzoekingstochten doen.
En als dan tegen Augustus het
eierleggen begint en de vochtigheid
met den naderenden herfst toeneemt,
da.n zijn de padden voor ons in de
weer om zelfs de eieren te bemach
tigen..
En is de schade, die de slakken
doen, zoo groot? Zeker, in de eerste
plaats eten ze niets dan planten en
dan nog wel alleen de sappigste,
jongste deelen, waardoor de aaxige-
zelf inzien, dat het bij zich houden
van hunne kinderen onder de muziek
een voorwaarde is, aan het lidmaat
schap verbonden, die zij behooren na
te leven. Doen ze dat niet, dan schie
ten ze evengoed in hun verplichtin
gen te kort, als de pachter van het
Brongebouw zou doen, wanneer hij
de leden uitnoodigde tot bijwoning
van een concert en niet zoi'gde, dat
er stoelen waren, waarop ze konden
zitten.
Ik zeg dat maar als een voorbeeld,
want er zijn in het park stoelen ge
noeg. En a 1 s de menschen eenmaal
zitten, dan zitten ze zóo vast, dat zelfs
een vaderlandsche hymne ze niet op
jagen kan. Haarlemsch Muziekkorps
gaf Donderdagavond vóór het con
ceit het Wien Neerlandsch Bloed te
hooren, ter eere van den verjaardag
van de Prinses Von Wied, maar de
menschen geloofden het wel, ze ble
ven kalmpjes zitten. Zelfs een bekend
stadgenoot, die nog niet zoolang ge
leden een hooge positie bij de schut
terij bekleedde, stond niet op.
We kunnen dus zeggende oude-
lui zitten in 't Brongebouw te vast
op hun stoel, de kinderen niet vast
genoegEffen is 'kwaad treffen.
't Was niet heel beleefd tegenover het
volkslied, tegenover de Prinses Von
Wied en tegenover den heer
Kriens, die toch meende ons toehoor
ders daarmee een genoegen te doen.
Het publiek had die bedoeling kun
nen beantwoorden door op te staan.
Als de heer Kriens bij een volgende
gelegenheid er prijs op stelt, dat de
aanwezigen een vaderlandsch lied
staande aanhooren, dan geef ik hem
in overweging, de methode van den
heer Robert toe te passen.
lichte schade- grooter wordt dan men
denkt. Stel, ge hebt eenige jonge
plantjes hier of daar neergezet, de
verplanting zijn ze nauwelijks te
boven, duidelijk te zien aan 't. door
schietende kopje, of daai* vindt ge
den volgenden morgen het geheele
kopje uitgebeten, terwijl enkele hier
en daar nagelaten witte strepen u
duidelijk doen zien, wie de schuldige
is. De geheele plant weg, nog eens
geprobeerd en de verzuchting ge
slaakt, dat ze nu toch eens gespaard
mochten blijven. Teleurstelling op te
leurstelling, en die zijn er genoeg in
óns leven, laten we daarom de hulp
inroepen van onze vrienden, de pad
den. Over het Middeleeuwsche bijge
loof, dat padden venijnig, giftig zijn,
zullen de rneesten toch wel heen zijn?
En hoe groot is. zult ge vragen, nu
wel het aantal eieren, dat een slak
per jaar legt Men beweert van 400.
Ze beginnen daarmede tegen Augus
tus en dan bij vochtig, warm weder
komen ze in drie a vier weken uit.
Is 't weer gunstig en 't voedsel in
voldoende hoeveelheid aanwezig, dan
zijn ze binnen een week of zoo vol
wassen om spoedig mede te helpen
tot de vermeerdering. De laat in bet
jaar gelegde eieren troiseeven gemak
ïcelijk onze winterkoude, om tegen 't
voorjaar uit te komen.
Een ander middel om ze te vangen
is nog het neerleggen van stukken
wortel, biet, komkommer enz. waar
onder men ze dan des morgens vroes
bij massa's vindt.
Een eenvoudig nvddel om ze te
doo'den is het bestrooien des: dieren
niet. zout, kalk of andere stoffen, die
gemakkelijk water tof, zich trekken.
J. STURING.
VRAGEN BUS.
Aan Mej. R. te H. Zooals U ziet, heb
ik aan uw verzoek gevolg gegeven,
en in onze wandeling van dieze week
die vernielers ter hand genomen. Ik
hoop, dat het stukje er toe mag me
dewerken, dat men zijn vrienden en
vijanden beter leert kennen.
Aan den Heer K. te O. Frappez,
frappez toujours Houd vol, ge zoudt
denken niet te zullen overwinnen,
maar laat uw waakzaam oog geen en
kelen dag rusten. Indien gij alle da
gen volhoudt, dan kunt ge baas blij
ven over die bladluizen, spoedig komt
de een© of -andere omstandigheid U
te hulp en ge kunt U op -een volko
men ovei'winning beroemen.
Aan Mevr. H. te S. „Hoe houdt men
afgesneden' bloemen het best langen
tijd frisch vraagt U. Ik vermoed,
dat U in de omstandigheid verkeerd
van nog al ruim in uwe bloemen te
zitten, die ge nu liever bijv., een dag
of drie, vier later hadt gehad, om
dat dan dit of dat feestje op handen
was, deze of die vriendin U kwam be
zoeken. Het beste is, in dit geval de
bloemen met de stengels vrif diep in
water te plaatsen, bijv. in een htTc^e
melkkan, en ze dan zoo in den kelder
ie brengen. De koele, vochtige plaats
Toen deze als nieuwigheid invoer
de, de concerten van Zang en
Vriendschap met het Wilhelmus
of het Wien Neerlandsch Bloed te
openen, stonden de eerste keeren de
menschen in de zaal van de Sociëteit
Vereeniging óók niet op. Sommigen
denken er niet aan en anderen dur
ven niet, uit vrees dat ze zullen wor
den uitgelachen, waar een rechtge
aard Nederlander niets van hebben
moet. Maar de heer Robert wist raad.
Terwijl hij de maat bleef slaan, keer
de hij zich om naar de aanwezigen,
met een blik waarin duidelijk de
vx*aag te lezen stond„hoe is het?
zal 't haast gebeuren En daar gin
gen de rijen, de eene voor en de an
dere na, langzaam omhoog. De diri
gent had ze gehypnotiseerd. En te
genwoordig heeft- de heer Robert zijn
oogen niet meer noodig. maar kan
het met zijn rug wel af. Nauwelijks
klinken de eerste noten, of de heele
zaal staat, als één man overeind. Ex-
gaat toch maar niets boven een goe
de opvoeding
Nu ik toch over concerten spreek,
mag ik ook wel eens even wijzen op
de toenemende liefhebberij om uit
voeringen te geven in de Groote Kerk.
Waarom doen de concert-onderne
mers dat toch Zeker niet omdat het
er zoo mooi klinkt, want het tegen
deel is waar. Alleen een viool, een
hooge sopraan en een ijle tenor ko
men er ongeveer tot hun recht. Een
bariton of bas, een alt, een cellist
hebben van hun optreden in deze ko
lossale ruimte, die eenige malen de
klanken weergeeft, nooit de rechte
voldoening.
Maar er kunnen veel menschen 'n,
zegt men. Dat is een argument. Maar
belet zoowel sterken groei, als snelle
verdamping.
Wat houquetten in vaasjes enz in
huis betreft, raad ik U aan, voor ge
U ter ruste begeeft, even met een
giertertje de vaasjes bijlangs te loo
pen, anders toch zou het den volgen
den morgen wel eens kunnen gebeu
ren. dat S6 stengels niet meer in het
water reikten.
J. STURING.
Hoe Lilian haar zin kreeg
Naar het Engelsch.
Lady Medbuni zat voor het raam
en keek naar haar nichtje, die in
korten galop, met een rijknecht, op
behoorlijken afstaiid, achter haai*, de
laan uitreed om een ritje te gaan
maken, en zij wensclxte zich in stilte
geluk met haar schitterend succes
als „vrouwelijke Cei'berus".
Aan haar vriendin, Mrs. Bai*re;
vertelde zij juist, dat dit nu al de
derde, jonge bloedverwante was, die
naar dit afgelegen plaatsje was ge
zonden, om door haar tot rede ge
bracht te_wqrden.
„Je kunt je niet voorstellen wat een
last het is de eenige, ongetrouwde
zuster van een groote familie te zijn.
Ik krijg soms wanhopige brieven als:
„Lieve Jane zou je er op tegen
'hebben Evelyn voor eenige maanden
bij je te nemen Zij is te veel uitge
weest, en nu enfin je begrijpt 't.
.wel het is een jongmensch dat in
het geheel niet in aanmerking kan
komen." En jawel, den volgenden
margon is de.,jonge 'dame er al ineen
alleronaangenaamst humeur en met
het vaste voornemen bezield om den
geheelen dag niets anders te doen
dan brieven schrijven."
,,TIoe vervelend voor je
„Ja, heel vervelend. Ik ben bang,
dat ik niet erg bemind onder haar
ben maar och, gevangenbewaarders
zijn dat nooit, en ik denk, .dat ik mij
maar aan mijn noodlot zal moe
ten onderwerpen. Mijn1 broers en zus
ters mogen mij waarlijk wel heel
diankbaar zijnEvelyn, bij; vooi'-
beeld, redde ik van weg te loopen
met een jongen dokter, met een in
komen van 400 pond 's jaars. Die jon
ge menschen 'hebben toch maar geen
begrip van geldzaken 400 pond
„Wat is er.nu met Lilian?"
„Dat zal ik je vertellen. Haar
ouders waarschuwden mij, dat haar
geval bijzonder slecht stond en dat zij
vreeselijk koppig is. Nu, dat laatste
wist ik wel. Ik mocht haar geen
oogenblik uit liet oog verliezen, da au*
het net iets voor haar is om 's nachts
uit liet raam te klimmen en nog vóór
het ontbijt te trouwen. Haar moeder,
die arme, lieve Mary, was wanhopig
en Avist geen raad met haar."
„Hoe heet het jongmensch in
quaestie
„Och, hij is een onmogelijke jon
gen, familie van Lord Olton, die iets
met de wedrennen, of zoo iets derge
lijks, heeft uitstaan. Hij is naar Mexi
co geweest om in vee te handelen,
niet voor een uitvoerin als die van
den vorigen Zaterdag, waarop men
in het gunstigste geval 1000 a 1200
menschen mag verwachten, die toch
ook in de Sociëteit Vereeniging gebor
gen kunnen worden. Daar is de
acoustiek oneindig veel beter en de
kunstenaar.bovendien niet bepei'kt in
de keuze van zijn nummers, zooals
in de kerk, waar kerkvoogden vooraf
den tekst- der liederen moeten goedge
keurd hebben.
Is het dan om de kosten, dat on
dernemers de voorkeur geven aan de
kerk Volstrekt niet. De huur en de
jbij komende onkost en is voor de kerk
vijf en vijftig gulden, een som waar
voor zeker ook het Societeitsbestuur
voor een middagconcert graag
zijn groote zaal zal willen af
staan. Ik hoop nu niet, dat de
lezer denken zal, dat. ik een finan-
■fcieele pleitrede houd voor de belan
gen der Sociëteit. Een feit is' het, dat
muzikale voordrachten in de Groote
Kei'k nooit dat genot geven dat er
in de concertzaal van de Vereeniging
van te verwachten is. Het eenige wal
de Gi*oote Kerk in dit opzicht dus
voor heeft, is haar ontzaglijke ruim
te. Daarom kan ik me begrijpen, dat
de Vereeniging Koninginnedag, die
er voor haar kwartjesconcert drie- k
vierduizend menschen verwacht, er
gebruik van ma aid.
En zoo zal dan binnenkort een lang
ongebraikte zaal weer worden open
gesteld, onze goede schouwburg in
de Jansstraat, De geschiedenis van
een nieuwen schouwburg in de laat
ste jaren doet mij denken aan een
welbekend Australisch werptuig, den
b o o m e r a n g, datwanneer het
zijn doel mist, naar het punt vanuit--
meen ik en heeft zich daar op de
journalistiek toegelegd- Ik geloof, dat
hij ook nog andere bezigheden bij de
band heeft gehad, die niet bepaald
eervol voor zijn naam waren. Kort
om, een jongmensch, aan wien men
volkomen wanhooptzijn familie
heeft hem idan ook geheel verloo
chend. Ik weet niet of Lilian dacht
'n veehut met. hem te deelen doch ik
zeide haai*, dat liefde in een boscb
in Westelijk Amerika waarschijnlijk
nog ongeriefelijker zou zijn dan lieL
de in een hutje van klei. In de eer?
ste weken wilde zij echter niet naar
mij luisteren: 'snachts niets dan
tranen roode oogen aan het ontbijt,
dan brieven schrijven en weer tra
nen. Ik had toch medelijden met het
arme kind maar het was voor haar
bestwil. Ik verloor haai* nooit uit 't
oog en stond haar nooit toe te gaan
paardrijden zonder den rijknecht. O,
wat ik met dat meisje heb uitge
staan, is vreeselijk
„Ik bewonder je, dat je het deed.
lieve Jane", zeide haar vriendin heel
deelnemend.
„Och, ik 'voelde, dat 't mijn plicht
was; en daarbij is er een zekere vol
doening in zulke dwaze huwelijken
te voorkomen."
„Met Lilian ben je, geloof ik, goed
geslaagd zij is nu'heel vx*oolijk.
"„Ja, dat geloof ik ook", antwoord
de Lady Jane, terwijl zij opstond om
beter naar de heuvels in de verte te
kunnen kijken waar haar nichtje ge
woon was haar dagelijksch wandel
ritje te maken. Heden zag zij echter
•niemand het was zeker nog niet
de tijd, dat Lilian daar kon zijn."
Zij keerde zich van het venster af
en wendde zich weer tot haar
vriendin:
„Het wordt -nu langzamerhand ti]d
om te schrijven, dat de 'kuur gehol
pen heeft en de genezing volkomen
is."
„Zou je niet beter doen met te
wachten, totdat Lord Banford hier
eenige dagen is geweest
„Ja, dat is misschien nog wel zoo
goed", vanmiddag komt hij."
Lord Banford' was een van die ge
schikte personen, die Lady Jane zich
verplicht achtte bij zich te noodigen,
om haar nichtjes te ontmoeten, als
deze voldoende getemd waren. De
grootste moeilijkheid was, om hem
altijd op het psychologisch juiste
oogenblik te doen komen; vooral niet
te vroeg, als -de oude liefde nog
smeulde en aanleiding tot hatelijke
vergelijkingen kon zijn.
Dezen keer liep alles prachtig van
stapel. Zij had Lilian verscheidene
keeren zien glimlachen, toen zij haar
vertelde, dat hij komen zou. Ja, zij
had zelfs naar den julsten dag en
uur geïnformeerd met een belangstel
ling," die zij door gemaakte onver
schilligheid "tevergeefs voor haar tan
tes scherpe blikken zocht te ver
bergen.
Die gemaakte onverschilligheid was
juist het meest hoopvolle teeken,
vond deze echter. Bovendien, het feit
dat Lord Banford een geheele week
de eenige man op het stille plaatsje
zou zijn (uitgezonderd natuurlijk de
koetsier, de stalknecht en de botte-
.gang heet terug te keeren.
Van 't ontworpen paleis aan de
Wilhelmina.straat is niets gekomen,
van de algeheeJe verbouwing even
min. "VVe znllen het nu met een be
knopte verandering voor lief moeten
nemen. Ik voer xnij ben daartoe van
heeler harte bereid. Een kleine
schouwburg is voor Haarlem groot
genoeg en wat de veiligheid betreft,
worden er nu zooveel ma atregelen ge
nomen, dat zelfs Burgemeester en
Wethouders zonder hartkloppingen de
voorstellingen kunnen komen bij-
\yonen.
Dat is onder, andeven gebleken,
toen eenige dagen geleden het regen
scherm op het tooneel gepi'obeerd
werd. De kunstmatige regenbui, die
toen naar beneden viel, kon het vei
lig tegen een natuurlijke opnemen.
De man, die wanneer er ooit wat
mocht gebeuren de kraan openzet,
vindt in de onmiddellijke nabijheid
een deur, waardoor heen hij zijn hie
len lichten kan. Alleen' zou ik tegen
de plaatsing van het scherm, het zij
gezegd1 met gepasten eerbied tegen
over de. deskundigen die het besloten
hebben, een bescheiden bezwaar wil
len maken, 't Ts een bekend feit, dat
nooit in de zaal zelf brand ontstaat,
altijd op of achter het tooneel. Maar
't is evenzeer waar, dat de menschen
in een schouwburg nooit omkomen
door rook en vuur, maar tengevolge
van de paniek, die hen in zenuwachti-
gen angst doet vechten en worstelen
om er het eerst uit te komen. Kon
men bij brand de menschen in de zaal
kalm houden, dan kwam er -geen
sterveling om, daar ook de volsie
schouwburg in minder dan tien mi
nuten leeg is.
lier) was zeer in zijn voordeel en wel
geschikt om indruk op haar nichtje
te maken.
Uit dit alles zou men kunnen af
leiden, dat Lady Jane niet zoo heel
zeker van haar zaak was, en toch
kende zij hem al sinds hij een veel
belovend kind van vier jaar was,
maar zij had zich nooit veel mei hem
bezig gehouden.
Lord Banfox'd's mannelijke hoeda
nigheden waren van dien aard, dat
zij het meest schitterden als er geen
andere mannen waren met wie hij
vergeleken kon worden uitgezonderd
natuurlijk de koetsic-r, de rijknecht
en de bottelier.
„.Vertelde ik je al, dat Lilian in
het begin iets zeide van wegloopen
met den rijknecht vroeg Lady Jane.
Mrs. Barre rilde van ontzetting.
„Ja, dat zeide zij werkelijk, en ik
was heusch bang, dat zij het doen
zou ook."
„Is Lilian dan zoo'n lichtzinnig
meisje
„Ja, in een wanhopig oogenblik
was zij bepaald tot zoo iets in staat.
Ik had toen juist een jong. bijzonder
knap man in mijn dienst, doch ik
ontsloeg hom natuurlijk dadelijk, lu
zijn plaats kreeg ik een flink, dege
lijk man, reeds wat op leeftijd, met
bakkebaarden en blauwe lekken in
zijn gezicht."
„Die man die nu met haar rijdt?"
„Ja, en ik tart Lillian om weg te
loopen met- een man met bakkebaar
den en blauwe vlekken. Zij is geluk
kig een meisje van smaak Hij kwam
met- schitterende getuigschriften en
ik heb hem dadelijk gezegd, dat hij
haar nooii uit het oog mocht verlie
zen. Eerst bromde zij wel een beetje,
do.ch ik hen gewoon mijn eigen weg
te gaan en anijn zin te krijgen."
„Groot gelijk, lieve Jane! Het zou
ook te vreeselijk geweest zijn
„Wat een geluk, dat zij mij voor
uit waarschuwdeIk zou niet ge
weten hebben wat aan mijn broer te
zeggen, als zijn dochter- zoo iets ge
daan .had, en dan nog ,wel uit mijn
huis
„Och ja, die jongeluiIk herinner
mij nog een geval van een meisje,
dat trouwde met een armen advo
caat
„Och, laten wij toch niet langer
over zulke rare dingen praten", zeide
Lady Jane haastig. „Ik dank den
herhei, dat- het gevaar nu voorbij is."
Het gesprek nam een andere rich
ting, en zij spi*aken over minder ge-
vaaiTijke onderwerpen, totdat liet
knarsen van rijtuigwielen op het
grind de komst van rlen zoo ge-
wexxschten gast aankondigde. Hij
werd aangediend en hartelijk verwel
komd de" kamer rondziende, scheen
'hij een beetje verbaasd de beide da
mes alleen te vinden. Die blik ging
niet verloren voor Lady Jane, wier
onfeilbare opmerkingsgave haar dit
voor een gunstig teeken deed. be
schouwenzij glimlachte.
Lord Banford klopte verlegen een
stofje van zijn jas en maakte zich
juist gereed om den spoed van den
trein en het schoone uitzicht op het
omliggende land te beschrijven, toen
zij vroeg
Welnu, wat is er nu beter om de
zenuwen van de menschen tot beda
ren te brengen, dan een flinke dou
che? De schei*pzinnige lezer begrijpt
al waar fk heen wik Men had het re
genscherm boven de zaal moeten
maken, inplaats van boven het too
neel. Er komt brand op 't. tooneel. De
toeschouwers in parteri*e en stalles
vliegen op, raken hun bezinning
kwijt, willen in radeloozen angst hun
buren onder den voet loopen of met
wisten uit den weg bonzen daar
op eens. patsch, patsch, patsch, smijt
het regenscherm een eindelooze wa
termassa op hen neer. De uitwerking
is oogenblikkelijk, de zenuwen komen
tot rust, de natte vuisten vallen neer
en druipstaax-tend {ja, dat is het
woord) verlaten zij mannetje na
mannetje den schouwburg, tex*wijlhet
vuur op of achter het tooneel, ver
borgen achter het inmiddels neerge
laten ijzeren goi*dijn, rustig voort-
brandt, zonder dat zich een sterve
ling erom bekommert.
We spreken wel een s_ van „de rech
te rnan op de rechte plaats", maar de
rechte maatregel moet ook op de
rechte plaats genomen worden. En
fin, misschien maakt de directie van
den schouwburg nog een tweede
douche-bad op de plaats, waar ik het
zou willen hebben.
Van douche gesproken, er is nie
mand, die in den Raad een woord
heeft gezegd ter aanbeveling van 't
verzoek van de brugwachtei's, om
gratis schoeisel.
Als dat geen douche is
En een frissche
FIDELIO.