BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 7 JULI. DE ZATERDAGAVOND HAARLEMS DAGBLAD KOST f 1,20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CXIX. Men kan zoo wel bij zich zeiven vaststellen, om de volgende week dit of dat te doen, maar allerlei omstan digheden kunnen medewerken, om te maken, dat we onze belofte niet kun nen nakomendat onze wandeling, die reeds afgesproken was, moet wor den afgewimpeld. Dit is ook deze week met mij liet geval. Allerlei om standigheden zijn oorzaak, dat een week uitstel moet worden aange vraagd en verkregen. Een van de mindere redenen daarvan is deze, dat me in den loop der laatste week zoo herhaaldelijk werd gevraagd naar slakken, dat ik 'het nuttig heb geoor deeld, met u, geachte lezeressen en lezers, een oogenblikje te vertoeven in tal van die tuintjes, waar het zon licht zoo slecht doordringt, waar tal van hooge hoornen het licht tegen houden, waar klimop, enz. enz. dien dieren een welkome schuilplaats aan biedt, en waar tal van jonge, -teere scheutjes) te vinden zijn, waarvan zij zooveel houden. Gij kunt het den dier tjes toch niet kwalijk nemen, dat ze trachten zich te voeden, zij, die niet that minste begrip van het mijn of dijn hebben. Ook zij worden geboren om te leven en ook zij hebben het nogal moeilijk in den strijd om 't be staan. -Tal van vijanden hebben ze, vijanden, die het ook al weer niet. doen uit enkel moordlust, maar dié, willen ze niet te gronde gaan, zich. ook moeten, voeden, voeden om te le ven, om stoffen om te zetten in hun lichaam, en op hunne beurt weer an deren tot voedsel te dienen, 't Is een voortdurende kringloop in de na tuur, van opbouwen en weer afbre ken, een kringloop, die •noodig is tot in standhouding van 't heelal. Maar wa dwalen af. Als vijanden van die slakken noemen we in de eerste plaats droogte. Alles dus, wat overtollige vochtig heid viooirkomt of wegneemt, doet met een het aantal slakken verminderen. Eensdeels heeft dat betrekking op den grond zelf, waar men voo.r afwa tering heeft zorg te dragen, ander deels moet men hij een te dichte be planting wegnemen. Dit laatste is in stadstuintjes vaak het geval. De ge- heele schutting met klimop .begroeid, de onderste takken rustend© op' den grond, heesters dicht ineen, op en in elkaar gedrongen, zoodat ook bij voortdurende c$roogte het daar toch ivochtig is. En dan nog de 1 age re kruidachtige planten, die ook al rek ken om licht. Maak ruimte, lucht den boel wat opneem onder wat klim op weg, ruk hier een spillige heester uit, snijd elders een paar onderste taliën weg, enz., ge zult eens zien, hoe dat alles helpt. Maar stadstui nen zijn gewoonlijk weinig ver-licht, meestal is er een groote hoek waar in meestal nooit zonlicht doordringt, zoodat de vochtigheidstoestand daar rtoch groot blijft. Haarlemmer Halletjes (Een 'Eaterdagavondpraatje.) „Men wordt beleefd doeh dringend verzocht, bij de Matinées de kinderen gedurende de uitvoering der muziek bij zich te houden." Zoo smeekt de directie van 't Brongebouw aan de leden. Waarom zij alleen spreekt van de matinées en niet van de avond concerten Waarschijnlijk omdat er 's avonds niet veel kinderen komen. Maar 's middags helpt het verzoek niet veel. De kinderen blijven door het park loopen en draven, bescha digen daar heelwat en bederven voor een ander het genoegen van het onge stoord luisteren naar de muziek. Ik zal het hun niet kwalijk nemen, na melijk het loopen en draven niet, de beschadiging wel, maar hoe staat het met de ouders, die op de kinderen moeten passen? Zijn voor hen zulke verzoeken een doode letter? Wanneer we in Duitschland waren, zou zooiets eenvoudig verboden worden en als het verbod niet opgevolgd werd, de P o 1 i z e i er aan te pas komen. Wij Nederlanders laten de politie liever waar ze is en probeeren het met een b e 1% e f d, doch dringend ver zoek. Zonder baat. De menschen vat ten de beleefdheid op als iets, dat hun toekomt en laten de dringend heid langs hun kouwe kleeren afzak ten. „Hij maakt me toch niets", den ten ze. En zeker, de heer Van Gas teren is een wel te goedhartig man, °m een abonné wegens plichtsver zuim bij zijn kraag te vatten en met zijn drukke kinderen uit het park te zetten. Maar de mensch en moesten Onder de zoogdieren zijn ook enkele vijanden, als varkens, mollen en spitsmuizen, alleen.de laatste zouden we nog kunnen toestaan in onze tuN nen te snuffelen, maar stel je voor, dat ons gazon, onze grasranden, on ze paden, waaraan we zooveel zorg besteden, door mollen werden omge wroet, om van varkens nu maarniet eens te spreken. Ook ©enden, kippen en duiven zouden ons kunnen helpen, maar al weer niet kunnen wij die hulp aan vaarden, omdat zij op andere wijze weer meer kwaad zouden doen ook. Voor stadstuinen kunnen we ook al weer niet best. de hulp inroepen der vogels, om de eenvoudige reden, dat de meeste daar niet kunnen nes telen, en tevens de meeste nog eens niet. zoo heel veel van slakken hou den. Menigeen zou toch denken, dat de insectenetende vogels en die zijn er bij massa, ook wel slakken enz. zouden willen eten. Maar dat valt niet. meeslechts enkelen houden van zoo'n v.et en glibberig hapje, 't zijn b. v. de kraaien, de spreeuwenen enkele meer. En ook deze komen nu juist met zooveel voor, dat wij die hulp m rekening kunnen brengen. Dalen we nog een paar klassen la ger in de dierenwereld, dan komen we bij de kruipende en de tweeslach tige dieren. En 't is bij de laatste vooral, dat we hulp vinden, die we zonder bezwaar kunnen aannemen ook. Tot die groep dan behoor en Mk- vorschen en vooral padden. Vooral deze laatste, omdat de kikvorsclien liever zoo af en toe eens een bad ne men en dus minder graag steeds bin- 'nen de vier muren of schuttingen van ons tuintje zouden vertoeven. Maar de paddenhu, een rilling- glijdt menige lezeres zeker door de ledien. En dat is toch 'heusch niet no o dig. De verstandigen weten dan ook haar tegenzin wel te onderdruk ken en spoedig te overwinnen, voor al als men de nuttige werkzaamheid dier dieren kent of leert kennen, en zelfs die padden aan zich leert ge wennen. Gij zelf anoogit door bij avond in den tuin te gaan bij het licht eener kaairs eens een tiental of meea* slakken vermeesteren, zoo'ax, pad verorbert er heel wat ineer. Spoe dig zijn de volwassene geheel opge ruimd, zoodat van' het eierleggon in 't geheel niets komt, dan resten er slechts de jongen en daar die na tuurlijk een kleiner hapje vertegen woordigen is het aantal, dat daarvan verslonden wordt, .weer grooter ook. En die kleintjes juist vindt ge zelf niet, die vallen minder in het oog, die blijven meer verscholen op voch tige plaatsen, omdat ze nog minder bestand zijn tegen droogte en dus kleiner onderzoekingstochten doen. En als dan tegen Augustus het eierleggen begint en de vochtigheid met den naderenden herfst toeneemt, da.n zijn de padden voor ons in de weer om zelfs de eieren te bemach tigen.. En is de schade, die de slakken doen, zoo groot? Zeker, in de eerste plaats eten ze niets dan planten en dan nog wel alleen de sappigste, jongste deelen, waardoor de aaxige- zelf inzien, dat het bij zich houden van hunne kinderen onder de muziek een voorwaarde is, aan het lidmaat schap verbonden, die zij behooren na te leven. Doen ze dat niet, dan schie ten ze evengoed in hun verplichtin gen te kort, als de pachter van het Brongebouw zou doen, wanneer hij de leden uitnoodigde tot bijwoning van een concert en niet zoi'gde, dat er stoelen waren, waarop ze konden zitten. Ik zeg dat maar als een voorbeeld, want er zijn in het park stoelen ge noeg. En a 1 s de menschen eenmaal zitten, dan zitten ze zóo vast, dat zelfs een vaderlandsche hymne ze niet op jagen kan. Haarlemsch Muziekkorps gaf Donderdagavond vóór het con ceit het Wien Neerlandsch Bloed te hooren, ter eere van den verjaardag van de Prinses Von Wied, maar de menschen geloofden het wel, ze ble ven kalmpjes zitten. Zelfs een bekend stadgenoot, die nog niet zoolang ge leden een hooge positie bij de schut terij bekleedde, stond niet op. We kunnen dus zeggende oude- lui zitten in 't Brongebouw te vast op hun stoel, de kinderen niet vast genoegEffen is 'kwaad treffen. 't Was niet heel beleefd tegenover het volkslied, tegenover de Prinses Von Wied en tegenover den heer Kriens, die toch meende ons toehoor ders daarmee een genoegen te doen. Het publiek had die bedoeling kun nen beantwoorden door op te staan. Als de heer Kriens bij een volgende gelegenheid er prijs op stelt, dat de aanwezigen een vaderlandsch lied staande aanhooren, dan geef ik hem in overweging, de methode van den heer Robert toe te passen. lichte schade- grooter wordt dan men denkt. Stel, ge hebt eenige jonge plantjes hier of daar neergezet, de verplanting zijn ze nauwelijks te boven, duidelijk te zien aan 't. door schietende kopje, of daai* vindt ge den volgenden morgen het geheele kopje uitgebeten, terwijl enkele hier en daar nagelaten witte strepen u duidelijk doen zien, wie de schuldige is. De geheele plant weg, nog eens geprobeerd en de verzuchting ge slaakt, dat ze nu toch eens gespaard mochten blijven. Teleurstelling op te leurstelling, en die zijn er genoeg in óns leven, laten we daarom de hulp inroepen van onze vrienden, de pad den. Over het Middeleeuwsche bijge loof, dat padden venijnig, giftig zijn, zullen de rneesten toch wel heen zijn? En hoe groot is. zult ge vragen, nu wel het aantal eieren, dat een slak per jaar legt Men beweert van 400. Ze beginnen daarmede tegen Augus tus en dan bij vochtig, warm weder komen ze in drie a vier weken uit. Is 't weer gunstig en 't voedsel in voldoende hoeveelheid aanwezig, dan zijn ze binnen een week of zoo vol wassen om spoedig mede te helpen tot de vermeerdering. De laat in bet jaar gelegde eieren troiseeven gemak ïcelijk onze winterkoude, om tegen 't voorjaar uit te komen. Een ander middel om ze te vangen is nog het neerleggen van stukken wortel, biet, komkommer enz. waar onder men ze dan des morgens vroes bij massa's vindt. Een eenvoudig nvddel om ze te doo'den is het bestrooien des: dieren niet. zout, kalk of andere stoffen, die gemakkelijk water tof, zich trekken. J. STURING. VRAGEN BUS. Aan Mej. R. te H. Zooals U ziet, heb ik aan uw verzoek gevolg gegeven, en in onze wandeling van dieze week die vernielers ter hand genomen. Ik hoop, dat het stukje er toe mag me dewerken, dat men zijn vrienden en vijanden beter leert kennen. Aan den Heer K. te O. Frappez, frappez toujours Houd vol, ge zoudt denken niet te zullen overwinnen, maar laat uw waakzaam oog geen en kelen dag rusten. Indien gij alle da gen volhoudt, dan kunt ge baas blij ven over die bladluizen, spoedig komt de een© of -andere omstandigheid U te hulp en ge kunt U op -een volko men ovei'winning beroemen. Aan Mevr. H. te S. „Hoe houdt men afgesneden' bloemen het best langen tijd frisch vraagt U. Ik vermoed, dat U in de omstandigheid verkeerd van nog al ruim in uwe bloemen te zitten, die ge nu liever bijv., een dag of drie, vier later hadt gehad, om dat dan dit of dat feestje op handen was, deze of die vriendin U kwam be zoeken. Het beste is, in dit geval de bloemen met de stengels vrif diep in water te plaatsen, bijv. in een htTc^e melkkan, en ze dan zoo in den kelder ie brengen. De koele, vochtige plaats Toen deze als nieuwigheid invoer de, de concerten van Zang en Vriendschap met het Wilhelmus of het Wien Neerlandsch Bloed te openen, stonden de eerste keeren de menschen in de zaal van de Sociëteit Vereeniging óók niet op. Sommigen denken er niet aan en anderen dur ven niet, uit vrees dat ze zullen wor den uitgelachen, waar een rechtge aard Nederlander niets van hebben moet. Maar de heer Robert wist raad. Terwijl hij de maat bleef slaan, keer de hij zich om naar de aanwezigen, met een blik waarin duidelijk de vx*aag te lezen stond„hoe is het? zal 't haast gebeuren En daar gin gen de rijen, de eene voor en de an dere na, langzaam omhoog. De diri gent had ze gehypnotiseerd. En te genwoordig heeft- de heer Robert zijn oogen niet meer noodig. maar kan het met zijn rug wel af. Nauwelijks klinken de eerste noten, of de heele zaal staat, als één man overeind. Ex- gaat toch maar niets boven een goe de opvoeding Nu ik toch over concerten spreek, mag ik ook wel eens even wijzen op de toenemende liefhebberij om uit voeringen te geven in de Groote Kerk. Waarom doen de concert-onderne mers dat toch Zeker niet omdat het er zoo mooi klinkt, want het tegen deel is waar. Alleen een viool, een hooge sopraan en een ijle tenor ko men er ongeveer tot hun recht. Een bariton of bas, een alt, een cellist hebben van hun optreden in deze ko lossale ruimte, die eenige malen de klanken weergeeft, nooit de rechte voldoening. Maar er kunnen veel menschen 'n, zegt men. Dat is een argument. Maar belet zoowel sterken groei, als snelle verdamping. Wat houquetten in vaasjes enz in huis betreft, raad ik U aan, voor ge U ter ruste begeeft, even met een giertertje de vaasjes bijlangs te loo pen, anders toch zou het den volgen den morgen wel eens kunnen gebeu ren. dat S6 stengels niet meer in het water reikten. J. STURING. Hoe Lilian haar zin kreeg Naar het Engelsch. Lady Medbuni zat voor het raam en keek naar haar nichtje, die in korten galop, met een rijknecht, op behoorlijken afstaiid, achter haai*, de laan uitreed om een ritje te gaan maken, en zij wensclxte zich in stilte geluk met haar schitterend succes als „vrouwelijke Cei'berus". Aan haar vriendin, Mrs. Bai*re; vertelde zij juist, dat dit nu al de derde, jonge bloedverwante was, die naar dit afgelegen plaatsje was ge zonden, om door haar tot rede ge bracht te_wqrden. „Je kunt je niet voorstellen wat een last het is de eenige, ongetrouwde zuster van een groote familie te zijn. Ik krijg soms wanhopige brieven als: „Lieve Jane zou je er op tegen 'hebben Evelyn voor eenige maanden bij je te nemen Zij is te veel uitge weest, en nu enfin je begrijpt 't. .wel het is een jongmensch dat in het geheel niet in aanmerking kan komen." En jawel, den volgenden margon is de.,jonge 'dame er al ineen alleronaangenaamst humeur en met het vaste voornemen bezield om den geheelen dag niets anders te doen dan brieven schrijven." ,,TIoe vervelend voor je „Ja, heel vervelend. Ik ben bang, dat ik niet erg bemind onder haar ben maar och, gevangenbewaarders zijn dat nooit, en ik denk, .dat ik mij maar aan mijn noodlot zal moe ten onderwerpen. Mijn1 broers en zus ters mogen mij waarlijk wel heel diankbaar zijnEvelyn, bij; vooi'- beeld, redde ik van weg te loopen met een jongen dokter, met een in komen van 400 pond 's jaars. Die jon ge menschen 'hebben toch maar geen begrip van geldzaken 400 pond „Wat is er.nu met Lilian?" „Dat zal ik je vertellen. Haar ouders waarschuwden mij, dat haar geval bijzonder slecht stond en dat zij vreeselijk koppig is. Nu, dat laatste wist ik wel. Ik mocht haar geen oogenblik uit liet oog verliezen, da au* het net iets voor haar is om 's nachts uit liet raam te klimmen en nog vóór het ontbijt te trouwen. Haar moeder, die arme, lieve Mary, was wanhopig en Avist geen raad met haar." „Hoe heet het jongmensch in quaestie „Och, hij is een onmogelijke jon gen, familie van Lord Olton, die iets met de wedrennen, of zoo iets derge lijks, heeft uitstaan. Hij is naar Mexi co geweest om in vee te handelen, niet voor een uitvoerin als die van den vorigen Zaterdag, waarop men in het gunstigste geval 1000 a 1200 menschen mag verwachten, die toch ook in de Sociëteit Vereeniging gebor gen kunnen worden. Daar is de acoustiek oneindig veel beter en de kunstenaar.bovendien niet bepei'kt in de keuze van zijn nummers, zooals in de kerk, waar kerkvoogden vooraf den tekst- der liederen moeten goedge keurd hebben. Is het dan om de kosten, dat on dernemers de voorkeur geven aan de kerk Volstrekt niet. De huur en de jbij komende onkost en is voor de kerk vijf en vijftig gulden, een som waar voor zeker ook het Societeitsbestuur voor een middagconcert graag zijn groote zaal zal willen af staan. Ik hoop nu niet, dat de lezer denken zal, dat. ik een finan- ■fcieele pleitrede houd voor de belan gen der Sociëteit. Een feit is' het, dat muzikale voordrachten in de Groote Kei'k nooit dat genot geven dat er in de concertzaal van de Vereeniging van te verwachten is. Het eenige wal de Gi*oote Kerk in dit opzicht dus voor heeft, is haar ontzaglijke ruim te. Daarom kan ik me begrijpen, dat de Vereeniging Koninginnedag, die er voor haar kwartjesconcert drie- k vierduizend menschen verwacht, er gebruik van ma aid. En zoo zal dan binnenkort een lang ongebraikte zaal weer worden open gesteld, onze goede schouwburg in de Jansstraat, De geschiedenis van een nieuwen schouwburg in de laat ste jaren doet mij denken aan een welbekend Australisch werptuig, den b o o m e r a n g, datwanneer het zijn doel mist, naar het punt vanuit-- meen ik en heeft zich daar op de journalistiek toegelegd- Ik geloof, dat hij ook nog andere bezigheden bij de band heeft gehad, die niet bepaald eervol voor zijn naam waren. Kort om, een jongmensch, aan wien men volkomen wanhooptzijn familie heeft hem idan ook geheel verloo chend. Ik weet niet of Lilian dacht 'n veehut met. hem te deelen doch ik zeide haai*, dat liefde in een boscb in Westelijk Amerika waarschijnlijk nog ongeriefelijker zou zijn dan lieL de in een hutje van klei. In de eer? ste weken wilde zij echter niet naar mij luisteren: 'snachts niets dan tranen roode oogen aan het ontbijt, dan brieven schrijven en weer tra nen. Ik had toch medelijden met het arme kind maar het was voor haar bestwil. Ik verloor haai* nooit uit 't oog en stond haar nooit toe te gaan paardrijden zonder den rijknecht. O, wat ik met dat meisje heb uitge staan, is vreeselijk „Ik bewonder je, dat je het deed. lieve Jane", zeide haar vriendin heel deelnemend. „Och, ik 'voelde, dat 't mijn plicht was; en daarbij is er een zekere vol doening in zulke dwaze huwelijken te voorkomen." „Met Lilian ben je, geloof ik, goed geslaagd zij is nu'heel vx*oolijk. "„Ja, dat geloof ik ook", antwoord de Lady Jane, terwijl zij opstond om beter naar de heuvels in de verte te kunnen kijken waar haar nichtje ge woon was haar dagelijksch wandel ritje te maken. Heden zag zij echter •niemand het was zeker nog niet de tijd, dat Lilian daar kon zijn." Zij keerde zich van het venster af en wendde zich weer tot haar vriendin: „Het wordt -nu langzamerhand ti]d om te schrijven, dat de 'kuur gehol pen heeft en de genezing volkomen is." „Zou je niet beter doen met te wachten, totdat Lord Banford hier eenige dagen is geweest „Ja, dat is misschien nog wel zoo goed", vanmiddag komt hij." Lord Banford' was een van die ge schikte personen, die Lady Jane zich verplicht achtte bij zich te noodigen, om haar nichtjes te ontmoeten, als deze voldoende getemd waren. De grootste moeilijkheid was, om hem altijd op het psychologisch juiste oogenblik te doen komen; vooral niet te vroeg, als -de oude liefde nog smeulde en aanleiding tot hatelijke vergelijkingen kon zijn. Dezen keer liep alles prachtig van stapel. Zij had Lilian verscheidene keeren zien glimlachen, toen zij haar vertelde, dat hij komen zou. Ja, zij had zelfs naar den julsten dag en uur geïnformeerd met een belangstel ling," die zij door gemaakte onver schilligheid "tevergeefs voor haar tan tes scherpe blikken zocht te ver bergen. Die gemaakte onverschilligheid was juist het meest hoopvolle teeken, vond deze echter. Bovendien, het feit dat Lord Banford een geheele week de eenige man op het stille plaatsje zou zijn (uitgezonderd natuurlijk de koetsier, de stalknecht en de botte- .gang heet terug te keeren. Van 't ontworpen paleis aan de Wilhelmina.straat is niets gekomen, van de algeheeJe verbouwing even min. "VVe znllen het nu met een be knopte verandering voor lief moeten nemen. Ik voer xnij ben daartoe van heeler harte bereid. Een kleine schouwburg is voor Haarlem groot genoeg en wat de veiligheid betreft, worden er nu zooveel ma atregelen ge nomen, dat zelfs Burgemeester en Wethouders zonder hartkloppingen de voorstellingen kunnen komen bij- \yonen. Dat is onder, andeven gebleken, toen eenige dagen geleden het regen scherm op het tooneel gepi'obeerd werd. De kunstmatige regenbui, die toen naar beneden viel, kon het vei lig tegen een natuurlijke opnemen. De man, die wanneer er ooit wat mocht gebeuren de kraan openzet, vindt in de onmiddellijke nabijheid een deur, waardoor heen hij zijn hie len lichten kan. Alleen' zou ik tegen de plaatsing van het scherm, het zij gezegd1 met gepasten eerbied tegen over de. deskundigen die het besloten hebben, een bescheiden bezwaar wil len maken, 't Ts een bekend feit, dat nooit in de zaal zelf brand ontstaat, altijd op of achter het tooneel. Maar 't is evenzeer waar, dat de menschen in een schouwburg nooit omkomen door rook en vuur, maar tengevolge van de paniek, die hen in zenuwachti- gen angst doet vechten en worstelen om er het eerst uit te komen. Kon men bij brand de menschen in de zaal kalm houden, dan kwam er -geen sterveling om, daar ook de volsie schouwburg in minder dan tien mi nuten leeg is. lier) was zeer in zijn voordeel en wel geschikt om indruk op haar nichtje te maken. Uit dit alles zou men kunnen af leiden, dat Lady Jane niet zoo heel zeker van haar zaak was, en toch kende zij hem al sinds hij een veel belovend kind van vier jaar was, maar zij had zich nooit veel mei hem bezig gehouden. Lord Banfox'd's mannelijke hoeda nigheden waren van dien aard, dat zij het meest schitterden als er geen andere mannen waren met wie hij vergeleken kon worden uitgezonderd natuurlijk de koetsic-r, de rijknecht en de bottelier. „.Vertelde ik je al, dat Lilian in het begin iets zeide van wegloopen met den rijknecht vroeg Lady Jane. Mrs. Barre rilde van ontzetting. „Ja, dat zeide zij werkelijk, en ik was heusch bang, dat zij het doen zou ook." „Is Lilian dan zoo'n lichtzinnig meisje „Ja, in een wanhopig oogenblik was zij bepaald tot zoo iets in staat. Ik had toen juist een jong. bijzonder knap man in mijn dienst, doch ik ontsloeg hom natuurlijk dadelijk, lu zijn plaats kreeg ik een flink, dege lijk man, reeds wat op leeftijd, met bakkebaarden en blauwe lekken in zijn gezicht." „Die man die nu met haar rijdt?" „Ja, en ik tart Lillian om weg te loopen met- een man met bakkebaar den en blauwe vlekken. Zij is geluk kig een meisje van smaak Hij kwam met- schitterende getuigschriften en ik heb hem dadelijk gezegd, dat hij haar nooii uit het oog mocht verlie zen. Eerst bromde zij wel een beetje, do.ch ik hen gewoon mijn eigen weg te gaan en anijn zin te krijgen." „Groot gelijk, lieve Jane! Het zou ook te vreeselijk geweest zijn „Wat een geluk, dat zij mij voor uit waarschuwdeIk zou niet ge weten hebben wat aan mijn broer te zeggen, als zijn dochter- zoo iets ge daan .had, en dan nog ,wel uit mijn huis „Och ja, die jongeluiIk herinner mij nog een geval van een meisje, dat trouwde met een armen advo caat „Och, laten wij toch niet langer over zulke rare dingen praten", zeide Lady Jane haastig. „Ik dank den herhei, dat- het gevaar nu voorbij is." Het gesprek nam een andere rich ting, en zij spi*aken over minder ge- vaaiTijke onderwerpen, totdat liet knarsen van rijtuigwielen op het grind de komst van rlen zoo ge- wexxschten gast aankondigde. Hij werd aangediend en hartelijk verwel komd de" kamer rondziende, scheen 'hij een beetje verbaasd de beide da mes alleen te vinden. Die blik ging niet verloren voor Lady Jane, wier onfeilbare opmerkingsgave haar dit voor een gunstig teeken deed. be schouwenzij glimlachte. Lord Banford klopte verlegen een stofje van zijn jas en maakte zich juist gereed om den spoed van den trein en het schoone uitzicht op het omliggende land te beschrijven, toen zij vroeg Welnu, wat is er nu beter om de zenuwen van de menschen tot beda ren te brengen, dan een flinke dou che? De schei*pzinnige lezer begrijpt al waar fk heen wik Men had het re genscherm boven de zaal moeten maken, inplaats van boven het too neel. Er komt brand op 't. tooneel. De toeschouwers in parteri*e en stalles vliegen op, raken hun bezinning kwijt, willen in radeloozen angst hun buren onder den voet loopen of met wisten uit den weg bonzen daar op eens. patsch, patsch, patsch, smijt het regenscherm een eindelooze wa termassa op hen neer. De uitwerking is oogenblikkelijk, de zenuwen komen tot rust, de natte vuisten vallen neer en druipstaax-tend {ja, dat is het woord) verlaten zij mannetje na mannetje den schouwburg, tex*wijlhet vuur op of achter het tooneel, ver borgen achter het inmiddels neerge laten ijzeren goi*dijn, rustig voort- brandt, zonder dat zich een sterve ling erom bekommert. We spreken wel een s_ van „de rech te rnan op de rechte plaats", maar de rechte maatregel moet ook op de rechte plaats genomen worden. En fin, misschien maakt de directie van den schouwburg nog een tweede douche-bad op de plaats, waar ik het zou willen hebben. Van douche gesproken, er is nie mand, die in den Raad een woord heeft gezegd ter aanbeveling van 't verzoek van de brugwachtei's, om gratis schoeisel. Als dat geen douche is En een frissche FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 1