RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. Raadsels (Deze raadsels zijn alle Inge zonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen van de kinderdn, die mij vóór Donderdagmorgen oplossin gen zenden, worden in het volgend nummer hekend ge maakt). 1. (Ingezonden door Truus Staal). Mijn geheel bestaat uit zestien let ters en is een straat in Haarlem. Mijn eerste tien letters vormen sa men een bekende meisjesnaam. 9 14 '15 7 heeft ieder. 12 10 14 13 16 is een lekkernij. 11 15 7 is een jongensnaam. 2. (Ingezonden door Anton Koo- men). Mijn eerste twee deelen vormen sa men een dikke vloeistof, wanneer men er een e aan toevoegt. Mijn derde is een cijfer. Mijn geiheel is een jongensnaam. 3. (Ingezonden door Mina Robin). Welke hoed draagt men niet op het hoofd 4. (Ingezonden door Age Beine ma. Zoek mij bij stroomen en rivier, Onthoofd ben ik een viervoetig dier. 5. (Ingezonden door Johanna Bijs ter). Maakt uit den onderstaanden zin een spreekwoord van vijf woorden De Negeres kookt Hibs. De hoofdletter H is het begin van den zin. 6. (Ingezonden door Ma-rie Luyt). Mijn geheel bestaat uit zes letters en is een dorp in Holland. 1 5 4 is een hoofddeksel. 5 3 5 6 wordt door niemand verge ten. 3 5 6 3 vindt men op de kermis. 4 5 2 6 is een lichaamsdeel. 2 6 5 3 is e.e'n vervoermiddel. 7. (Ingezonden door Neii Bournan). Er is oen stad met wel duizend hars- jes en toch kan die heel© sl.ad wel in een kamer. A Vat is die stad 3. (Ingezonden door Dirk Hevschoe). Zoek uit ondersta anden zin eten be graven stad. Ik droeg d'c ball?, maar ik liet baar vallen. 9. (Ingezonden door Iïeumëtt© van Bilderbeelk). Mijn edrste ver-toont zich bij het lachenmijn tweedie wordt, gegeten mijn geheel omvat mijn eerste. 10. (Ingezonden dooi- Johan van He- zel). Wat is de helft van twaalf? Raadseloplossingen De oplossingen van de raadsels der vorig© week zijn 1. Leeuwerik. 2. De vlieger. 3. Gaat gij me© NAAR DEN Haag 4. Aardappel. 5. Tetterodeistraat, 6. De molenaar, want als de wind den molen niet laat draaien, ver dient de molenaar niets. 7. Brievenbesteller. 8. Ster. 9. Hooiland. 10. Leeuwarden. Goede oplossingen ontving ik deze week van Dirk Herschoe 10, Johan van Hezel 10, Inia Stol 10, Anna vaar ZutphenlO, Harry en Anna van der Horst 9, Adri- aan Mars 6, Kniertje Staan 9, Ben- - riet-te1 van Billderbeek 9, Isaak Bran don 10, Marie Luyt 10, Bartha Hoef jes 10, Marie en Johanna Bijster 9, Truus Staal 10. Roelof Beinema 10, Hennie Robin 10, Suze Schornagel 6, Jo van den Oosterkamp 8, Hendrika Nagelhout 6, Mien Uytendaal 7, Mina Robin 10, Gerda en Hendrik Groene- veld 6, Dirk Boeré 10, Wilhélmina Vroonr 6, Herman en Ali Popelier 9, Cato Harkmans 10, Age Beinema 10, Christina Beinema 10, Marie van Zut- fen 10, Johanna Vaster 10, Anna Groot 10, Jacob Frankfort 6, Gerard Hekkel- man 10. Eea grappige reis. Je kent Antoon toch wel? Antoon uit het sprookjesboek van Andetrsen Je weet wel, die 's nachts zoo dik wijls met Klaas Vaak uitging en dan allerlei aardige dingen zag. Nu, ver beeld je, wat mijn neefje Karei ge valt het natuurlijk om. Maar hij zei. dat het in dit land nooit waaide. In de straten liepen allerlei kleine menschjes, ze leken wel van hout eu van porcedein. Er waren wagens met kleine paaa-djes, net zoo groot als de paardjes uit speelgoedwinkels. Ook zag ik er trams rijden, open trams en dichte. Thuis heb ik alleen een dichte om mee te spelen, en ik had zin zoo'n open tram mee te nemen. Maar dat ging niet, want ik was nu zoo klein, dat ik den wagen onmogelijk had kun nen dragen. Toen kwamen we langs een school het was precies de schóól, waai- mijn zusje mee speelt, en alle kinderen za ten hier ook vastgeplakt op kleine houten bankjes. Nu volgden eenige winkels, allle- maal even klein en aardig. Ook een kruideniei-swinkel met allerlei laatjes, waarin krenten waren, en suiker, dn heele kleine koekjes. Van de juffrouw kreeg ik zoo'n klein koekje toe, want „Hier heb ik een doos vol." „Goed zoo", en Klaas Vaak ging met de doos naar buiten. In een oogenblik had hij de rails allemaal netjes neergelegd, en zoo ver ik kon zien, zag ik de twee rech te strepen van de rails. „Nu maar gauw instappen" zei Klaas. Ik moest toch even lachen, toen ik keek naar mijn klein locomotiefje en tendertje, die maar zoo groot waren als een lucifersdoosje, eu toen naar mijn vriend en mij. Hoe moesten we daar nu in met onze groote licha men Maar Klaas raakte mij even aan, en ik kreeg een erg raar gevoel over me, net of ik smolt als een klontje in een glas water. Ik werd altijd maar klei ner. nog veel kleiner dan de poppen van mijn zusje. En toen ik naar Klaas Vaak keek, zag ik, dat hij ook heel klein werd. Daar stonden we nu, twee manne tjes zoo groot als de tinnen soldaat jes, die ik van oom Frits heb gekre gen met- mijn verjaardag. Het kleine locomotiefje stond al te stoomen en te fluiten. We stapten er gauw ophet liet een scherp, snij- Klaas kocht er wat olie, om onze lo comotief me© te smeren. „Kijk", riep ik opeens, „daar staat mijn baggeima-chme." En wezenlijk in een kleine rivier beurd is Die had op een avond de heele geschiedenis van Klaas Vaak en Antoon gelezen, en daar droomde hij wezenlijk, dat hij ook met Klaas Vaak een reisje maakte, net als Antoon. Hoor maar eens, hoe Karei mij al les vertelde „Kom, Karei", zei Klaas Vaak, „ga je ook eens met me mee, net als Antoon dend gefluit hooren, en daar vloog het voort over de rails. Jongens, dat was me een vaart We snorden langs huizen, langs boomen, langs rivieren en bergen, over Lftruggen en door tunnels. In zoo'n tunnel was het zoo griezelig donker, dat ik wel een heel klein beetje bang werd ear de hand van Klaas Vaak stevig vast hield. Ik was heusch blij, als we maar weer in de open lucht waren, en ik den blauwen hemel boven me zag. Ook was ik eerst wel wat bang, dat we van de rails zouden raken ,want we gingen zoo verschrikkelijk gauw. En als ik speel met mijn treinen en ze zoo hard 'tZag er heel vreemd uit. Het leek wel een speelgoedwinkel. Daar waren lange, smalle straten, allemaal van kaartenhuisjes gemaakt. Sommige waren erg klein, daar woon den de arme menschen in van dat land. Andere waren weer grooter, en er waren er zelfs van tien verdiepin gen. Zoo hoog heb ik ze nooit kunnen maken, want bij de derde verdieping stortten ze altijd in elkaar. Ik zei te gen Klaas Vaak, dat ik in zoo'n hoog huis niet graag zou willen wonen, waart als het een klein beetje waadt, was mijn eigen baggermachine aan het baggeren. Ik herkende ze heel goed, doordat er een van de emmer tjes af was. Dat heb ik er zelf afge broken om te gebruiken in het keu kentje van mijn zusje. Ik stond er lang naar te kijken, want het was een aardig gezicht, zoo als de emmertjes de modder uit het water schepten en dan leeg gooiden in den bak van de machine. „Nu doorloopen", zei Klaas, „want we moeten het foil nog bekijken." Ik zag het al in de verte. Het fort met de ophaalbrug, de schietgaten, de kanonnen en den toren met een vlag er op. In 'het fort en er om heen waren eeai massa soldaten. Ik herkende ze al lemaal mijn scherpschutters, mijn roode cavalerie en mijn Duifsche ku rassiers. 'tStond erg aardig; ze mar cheerden, dat het een lust was. Daar begonnen opeens de kanonnen te schieten met suikererwten. ïïv moest er om lachen, maar toen ik zoo n su:- kerkogëltje tegen me aankreeg, lach te ik niet meer. Ik viel suizebollend op den grondik was nu ook zoo klein en licht. Dicht bij het fort was een soort ha ven, waarin een heele vloot lag. Er waaien net zulke scheepjes als die, waarmee de jongens op Scheven ingen spelen. Bootjes met zeilen en zonder zeilen, aardige kleine stoombootjes, die echt gingen, met een spirituslichtje er in. Ook was er een groot oorlogsschip met drie masten en een stoompijp. Maar ik zag ook heétL eenvoudige scheepjes, gemaakt van een houten klomp of van een stuk kurk, en zelfs scheepjes, die van papier gevouwen waren. Ze lagen allemaal te dobberen op de kleine golfjes. Ik kreeg grooten lust een ■tochtje te maken met zoo'n aardig stoombootje. „Dat zullen we een anderen keer eens doen", zei Klaas Vaak. „Nu is hef tijd om naar huis te gaan." Door een lange straat, waai- allerlei pakhuizen stonden met katrollen en zakken, zooals ik er tinais ook een heb, gingen we weer naar de plek, waar „Graag. Waar gaan we heen?" vroeg ik nieuwsgierig. „Dat zul je wel zien", antwoordde hij. ,,'t Is heel ver hier vandaan, en we kunnen er ook niet te voet heen." „Hoe dan?" „Met. den trein. Kareltje. Kom eens mee naar je speelgoedkast. Je hebt daar toch zeker wel een trein in „Wel twee", zei ik heel trotsch. „Welke loopt het best?" vroeghij. „Dit kleine locomotiefje met niets dan een tender er achter. Dat loopt erg hard en gaat ook haast nooit uit de rails. Ik heb ook nog wel ©en groo te locomotief met een tender, een goederenwagen, een postwagen en een menschen wagen. Die trein is mooier, vind je niet?" „Ja, dien vind ik wel heel mooi, maai- veel te zwaar", zei Klaas Vaak. „Die loopt zeker niet lang genoeg achter elkaar door. We zullen dus het kleintje maar nemen. Waar zijn de rails laat gaan, dan rollen ze heel dik wijls om, als ze een bocht moeten maken. Maar alles ging best, en ik vond het een heerlijk reisje. En dan nog wel op de locomotief Ik had zoo dikwijls de stokers benijd, dat ze daar zaten en niet in zoo'n warmen, dichten wagen. En nu zat ik er zelf ook. Heerlijk Ik dacht .al bij me zelf, hoe ik dat den volgenden dag zou vertel len aan de jongens op school, en wat ze er wel van zeggen zouden. Op eens hield onze trein stil. en we stapten uit. Ik zag, dat de rails hier ophielden. Gelukkig lag daar de draaischijf, die ik thuis bewaar in de doos met de rails, en die Klaas Vaak er zeker.had uitgehaald. Zon der moeite konden wij dus onzen trein om laten keeren, zoodat "hij klaar stond om ons straks weer naar huis te brengen. „Eerst moeten we dit land eens be kijken", zei Klaas. onze trein stend. We stapten in en vlogen weer voort, langs boomen en bergen en rivieren. Toen na.m ik afscheid van Klaas Vaak en stapte vlak voor mijn huis af. „Dank je wel, hoor", riep ik nog, ,,'t was een heerlijk reisje, en 'k heb o, zoo veel plezier gehad." Den volgenden morgen liep ik da delijk in mijn hansop naar de speel goedkast om te zien, of de trein er weer was. En ja, daar stond hij weer op de doos met rails, zooals ik hem den vorigen avond had neergezet. Nu, die Karei wou wel zoo Weet je, wat je doet Ga ook eens. vóór je naar bed gaat, het sprookje van Klaas Vaak lezenwie weet of hij je dan ook niet meeneemt op zoo'jj aar dig reisje. Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kinder-AfdeeJing moeten gezonden worden aan Mej. M. C. van Doorn, Sophiia- straat no. 22, Haarlem.) C o r r i e, J o c o en ue P oes j ós. Ziezoo, dat is, geloof ik, nog nooit ge beurd, dat Córrie het eerst een beurt kreeg in de Brievenbus En daarom moet dat gewichtige feit nu toch ook eens plaats hebben, vind je niet? Ja, dat je de boeken omgeruild hebt. vind ik heel goedzijn ze nogal naar je zin Waarom noem je de poesjes niet Moortje en Minet Dat komt mooi uit ook, tweel namen die met M. begin nen Wat zal jij veel pret maken m de vacantieJe bent zeker van plan eens flink te wandelen en te fietsen, hè, Cor Anton K. Zoo, Anton, ga jij dan zoo nu en dan eens een tochtje naar Zandvoort maken Nu, dat zal vast wel naar je zin zijnvoor zoo'n reisje naar Zandvoort ben je zeker altijd wel te vinden Prettig, dat de nieu we wedstrijd naar je zin isHeb je al een begin gemaakt? J o v. d. O. Wel, Jo, wat een heer lijke plannen vertélde je me daar Hoe prettig hè, om zoo op reis te gaan! En zoo leuk, om loet station uit te stoomen en dan te denken„Ziezoo, dag, Haarlem, nu ga ik eens heeft wat anders bekijken Maar wanneer ga je nu eigenlijk, Jo, of ben je alweer terug? Haast je maar niet met de boeken, hoorDag JoOok veel groeten voor Moeder A n thenie J. "Nu, ik zie wel, dat je lust hebt om dapper aan het werk te gaandoe nu maai- goed je beet, hoor, en schrijf zoo netjes moge lijk Ik ben heusch al verlangend om dat prachtstuk te zien Waar ben je op school, zeg? Heb je me dat wel edns verteld? N el 1 y de M. Ik wou, dat ik nog een Kinder-Courant voor je had, Nel, maar ik geloof, dat de voorraad nu uitgeput is ik zal eens goed kijken. Ja, de wedstrijd had je wel goed be grepen wie de langste rij spreekwoor den heeft, verdient den prijs. U is al tijd persoonlijk voornaamwoord, maar ik weet niet of die uitlegging duidelijk genoeg voor je is Wat Jeuk, dat je Marie Gr. tegenkwam toen je van het Kenaupark terugkwamEen paar raadsels heb ik nog van je, lik zal ze eens opzoeken Prettig, dat je „Wil lem F reder i k" zoo'n aardig boek vindtDag, Nel Herman en Ali P. Ja, AH, het boek is mooi, diat kan ik je verzekeren! Nu, in Zandvoort zullen jullie zeker wél veel pret gehad hebben Dat tn zee loopen is toch altijd maar heer lijk, hè Ik had pret onr Heiman met zijn steltenIk hoop ook, dat je ze nog eens verdient, hoor Johanna V. De raadsels diezen keer al heel gemakkelijk Nu, ik ben benieuwd, of je ze van de week weer zoo gauw weetBen je al aan den wedstrijd begonnen, of nog niet? Jacob Fr. Nu, ik vind het niet heel etrg, als je d© raadisiels eens een week overslaatGelukkig maai-, hè'? Ik ben erg b'lij, dat ik met dien nieu wen wedstrijd iéts heli uitgekozen dat in jullie smaak valtWeet je veel spreekwoorden Gretha K Heelemaai de raadsels vergetenBroertjes verjaardag maak te zeker, dat je om brieven' noch raad sels dacht(Hier moet het noch zijn, Nelly de M. Nu begrijpt Greiha zeker niets van dien zin voor Nelly midden in haar brief Wat een rare boel, hè? Je raadsel is goed! J oh an B. Wel, Johan, wat heb je me weer een alleraardigste brief kaart gestuurd! Da.nk je wel, hoor! Vind je Leiden geen aardige stad, en heb je er veel plezier gehad Cato H. Wat heb je me een aardig raadsel gestuurdHeb je dat zelf bedacht Ik wil het heel graag in onze rubriek opnemen I Dirk B. Of wij deze,maand mooie dagen krijgen Nu, dat'hoop ik wel, en het is ook al erg mooi begon nen, vind. je niet Wanneer begint de vacantie I n a St. Ik vind het heel goed, dat je ook aan onze rubriek mee gaat doen. Je wilde immers ook graag aan den wedstrijd meewerken, is 't niet? Maak maar een goed begin Hen di i k en Gerda Gr. Ik ben erg blij, dat iedereen Gerda's prijs zoo mooi vindtMaak nu maar, dat'k dezen keer ook weer een bovenste bes te inzending van jullie krijg! Heeft Gerda zooveel huiswerk tegenwoordig? Ziezoo, nu ga ik Hendrik en Gerda op de foto w-eer eens toeknikken. Dag, hoor Betsy van W. Wat leuk, dat ik dezen keer ook een brief van To kreeg I Ondeugende BetsAls je weer eens zoo brutaal bent, zal ik je nog eens wat anders „inblazen" De raadsels zijn goed, dank je wel Harry en Anna van der H. Wel, ik kan me best begrijpen, dat het schrijven er wel eens bij inschiet, als jullie aan het spelen bentLeuk, dat Harry toch nog gauw even zijn groeten in den brief stopte! Heb <k Harry al bedankt voor zijn briefkaart? Ik geloof heusch van nietIk vond het erg aardigJa, als je nog géén elf jaair bent, mag je natuurlijk een vers je inzenden. Arena Dag, tweetal 1 To v. W. Kijk eens aan, daar schrijft die kleine To me heusch ook al een briefWel, To, ik wist heusch niet. dat je al zoo netjes kon schrij ven En ga je ook meedoen aan den wedstrijd? Dat vind ik heerlijk, hoor' Dag, kleine Zus Age. Roelof en Chr stina B. Nu krijgen jullie vandaag met je drietjes een briefis dat ook niet leuk ■voor de verandering? Roölof'sraadsels zijn goed; zijn ze allemaal zelf be dacht, zeg Ik ben blij, dat het boek zoo naar je zin is! Kan je zelf geen lange brieven schrijven, zeg Kom, probeer 't maar eensAge zal zijne krachten zeker eens flink op de spreek woorden beproeven Ik v ind het niet erg, dat Christina dezen keer nog een beetje geholpen is; krijg ik nu voort aan ieder week een brief van je Veel groeten voor allemaal Truus St. Wed, Truus, hoe maak je liet sinds Woensdag? Ben je alweer aan het lezen geweest, of lieb ja maar liever eens een groote wan deling geanaakt? Ik geloof, dat je me nog niet geantwoord hebt op mijne laatste vraag over het verhaaltje, is t wel? M i e n U. Geloof je, dat de wed strijd makkelijk is Nu, begin dan anaar gauw en toon me eens wat je er van maken kimtHeb je het zoo druk gehad Gerard H. Ja, Gerard, wie de meeste spreekwoorden heeft, verdftent den prijs, dus nu maar aan 't beden- leen', hè Heb je al een begin gemaakt? Dag, Gerard, veel groeten voor Moe- dier eai voor jezelf Catharina K. Wed, wel, wat ©en feestTwee van die prettige dagen achter elkaarDat zou je zeker wel iedere week willen', is timet Wat zal het mooi geweest zijn daar boven op dén vuurtoren En vond je het niet leuk, om dé sluizen te zien En dan nog naar PurmerendNee, maar, 't kan niet op Dag, Catrientje, tot de volgende week Johan van H. Heb je nog geen keus gedaan voor den wedstrijd, Jo han? Nu, dat is niets, dat komt nog wel! Hoe 'tmet Louise? Vindt ze hét nog zoo leuk als haar naam in onze rubriek staat? M a r i e eu A una van Z. Het laatste briefje is dozen keer voor jul lie tweetjes. Ik wil best geJooven, dat er in al dien rommel geen papier te vinden wasEn Marie is tien jaar geworden Nog wel gefeMciteerd, hoor! Heb je veel plezier gehad Dag Zusjes. De brieven van Dirk li., Anna Gr., WiLhehrema Vr„ Hennie en Mina K„ Adriaan M„ Kniertje St., Marie en Jo hanna B„ Hendrika N. en Suzanne Sell, worden in het volgend nummer beantwoord. M. C. VAN DOORN. plaats voor een ander en deze verwis seling herhaalde zich enkele keeren, totd'at 'ten laatste geen kozak meer buiten kwam. Hierop wachtte grootvader en na eenigen tijd toen de meesten smoor dronken waren, wendde hij voorzich tig den wagen endaar ging het in vliegende vaart huiswaarts. Wel hoorde hij eenig getier achter zich, maar omdat hij de geweren wijselijk op den wagen had gelaten, kon dit hem weinig deren. Langs een anderen weg liet hij de paarden voorwaarts stormen, totdat hij op een geschikte plaats d© geweren en verdere bagage, behalve een buidel met geld, in eene sloot wierp. Vorder ging het toen weer, zoo snel als de paarden maar konden. Opeens echter, daar Hoort hij in de stilte van den vallenden avond een luid getier en ja, 'tis een troep kozakken, dien hij hoort naderen. Grootvader was toen dicht bij een kruispunt van wegen gekomen en de vrees bekroop hém, dat deze soldaten hem mochten bemerken en opnieuw aanhouden. Daar dicht bij lag een boerenhoeve en grootvader wenkte al in de verte om dien sluitboom, die toe gang verleende tot het erve, open te gooien. De boer dier hoeve, begrijpende, dat er onraad was, deed dit en opende toen terstond de achterdeur zijner wo ning, waar grootvader binnenreed. In stijgenden angst werd geiwacht. doch gelukkig trok de troep langs een an deren weg verder en verdween. Grootvader kwam dés avonds van dienzelfden dag met een paar dood moede en afgejakkerde paarden bij de zijnen terug, die hem met niet te be- schrijveai vreugde ontvingen, 't Bleek gelukkig, dat het de achterhoede van de „bevrijders" dier streek wasmen ontving thans geen bezoek meer van de Kozakken. Dat grootmoeders vrees niet onge grond bleek te zijn, kan men begrij pen, wijl moeder er gewoonlijk "bij voegde, als zij ons dit verhaal uit hare jeugd meedeelde, dat de boer. die eeni gen tijd vroeger door de Kozakken ge prest was geworden, nimmer bij de zijnen terugkeerde. Lieve Vrieadfnnen. Mevr. Lucie De Wit zit aan het venster en ziet mevr. Annie de Bruin aankomen. Ik geloof werkelijk, dat Annie daar aankomt.... met een prachtigen fonkelnieuwen hoed op, die natuur- f.k nog niet betaald is. Maar wat aalt zij daaromHo© bekijkt ze zich in ieder winkelraam.... zij steekt reeds de straat over. Ze zal zoo gek niet zijn en hier komen 't Zou toch nog heerlijk zijn want dan zal ik haar den nieuwen hoed vreeselijk tegen maken.... Ja, waarlijk, zij komt... Hoe zal ik het nu aanleggen, om haar het plezier van den nieuwen hoed geheel en al te bederven Wacht ik weet al watEén, twee, drie, mijn nieuwe groene laarsjes aangetrok ken. Men heeft ze nog zoo mooi met gezien hier in de stad. KamermeisjeDaar is mevr. de Bruin. Mevr. de WitWie, mevrouw de Bruin? Laat haar terstond binnen komen.... Foei Annie, is me dat lang op een bezoek van je laten wachten (Zij omhelzen en kussen elkaar her haaldelijk). Mevr. de BruinIk kom bij nie mand liever dan bij u. Maar gij weet.... het huishouden... (Mevr. de Wit kan haar lachlust haast niet be dwingen Aruiie en het huishouden Zij houdt zich echter in en zegt op ernstigen toon Ja, er komt wat kijken tegen woordig, dat geloof ik men kan het u wel aanzien, dat gij zorgen hebt. Sedert ik u het laatst zag, hebt ge alweer een paar rimpeltjes meer ge kregen in uw voorhoofd Mevrouw de Bruin was natuurlijk woedend, doch zij liet niets merken. Ach ja, de grootste vijanden van ons uiterlijk zijn de tijd en de zor gen wat. onszelven betreft, is dat nog wel te verdragen. Maar wanneer men (hierbij wierp zij een veel be- teekenenden blik op mevr. de Wit) vrienden, aan wie men zoozeer ge hecht is, zoo opvallend ziet ver ouderen.... Mevrouw de Wit had veel lust haar de oogen mt te krabben. Daar dit echter niet gevoeglijk ging, zou zij haar wel met de laarsjes de oogen uitsteken. Maar lieve, zeide zij, wij staan nog steeds neem toch plaats Dit geschiedde, en mevrouw De Wit, die haar „vis a vis" geen oogen blik uit het gezicht verloor, ging met het eene been over 't ander zitten. Zoodoende kwam een der groene laarsjes, die haar man onlangs als het nieuwste snufje uit Parijs voor haar had medegebracht, te voor schijn. Mevrouw De Bruin verschoot van kleur. Keurig 1 riep zij uit prachtig maar ik voor mij (zij nam haair ja pon een weinig op, zoodat. haar eigen klein welgevormd voetje te voorschijn kwam) ik zou mij wel wachten, door een bijzonder soort schoeisel de aan dacht op mijn groote voeten te ves tigen. (Dit nu was een heel leelijke zet van haar, daar mevrouw De Wit juist erg groote voeten had.) Mevrouw De Wit zat dan ook met den mond vol tandenzij was geheel van haar stuk gebracht^ zoo zelfs, dat zij vergat haar voet, waarop de zachte, lachende blik van mevrouw De Bruin nog steeds mistte, te doen verdwijnen. Deze maakte van de gelegenheid gebruik, om het ijzer te smeden, nu het heet was Lieve vriendinIk zou bijna vergeten, waarvoor ik kwam. Op de eerste plaats om u te bezoeken, en dan wilde ik tevens uw oordeel eens vragen. Ge moet namelijk weten, dat ik den hoed, d'en ik op heb, nog niet bepaald gekocht heb. Vóór ik daar toe overging, zou ik graag eens van u vernemen, hoe ge vindt, dat hij me staat. Dus, lieve, beste Lucie, zeg mij ronduit, wat ge er van denkt. Dit klonk mevrouw De Wit als he- melsche muziek in de ooren. Ik weet niet.... 't Is zoo'ri teere zaak. Zeg mij toch maar gerust uw gevoelen Nu, beste Annie, als 't dan zoo zijn moet. ik doe het echter ongaar ne... ziet gij... hoe zal ik het 't beste zeggen Er is maar één geschikte uitdrukking voor, maar ik kan 't niet verkrijgen, die over mijne lip pen te brengen neen Mevrouw De Bruin werd, ofschoon de spiegel haar reeds gezegd had. dat de hoed haar alletrbeeldigst stond, wat juist de reden was. dat zij mevrouw De Wit een bezoek bracht, om haar eens geducht te er geren toch nieuwsgierig, waar de ze heen wilde. Maar lieve, maak toch niet zoo veel complimenten. Dat behoeft im mers niet, onder zulke intieme vriendinnen als wij zijn. Nu, als ge het dan volstrekt we ten wilt, uw hoed doet mij denken aan een.... hangenden moestuin. Gij vindt dus, dat ik den hoed... In geen geval moet koopen Ach, wat is dat jammer! Waarom Men moet altijd voor de waar heid uitkomen... Hoe zóó Slangdacht mevrouw De Wit. Zij vergenoegde zich echter met te zeggen het spijt me voor u Mevrouw De Bruin daarentegen was bijzonder in haar schik over tuigd als zij nu was, dat zij nog nooit een hoed had gehad, die haar zoo keurig stond als deze, want. hare „beste vijandin" had lvem afschuwe lijk gevonden. Tn blijde stemming keerde zij tri- umfantelijk huiswaarts.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 3