scheen het studeervertrek van den
generaal te zijn. Het bevatte een uit-,
gelezen bibliotheek, waarin de wer
ken van de voornaamste Europeesche
dichters, wijsgeeren en geleerden.
Na afloop van zijn onderzoek zei
de generaal tot mij
„Ik zie uit uw papieren, dut u
veel belang stelt in sociale, economi
sche en politieke vraagstukken. De
Regeering heeft daartegen göen ber-
zwaar, doch wèl tegen het op de
straat brengen van aekere denkbeel
den."
Hij verklaarde daarop dat ik, tot
nadere orders, vrij was van gevan
genhouding, maar onder surveillan
ce bleef van de geheime politie. Ik
ondarteekende een verbintenis om
de stad niet te velrlaten zoinkler zijn
verlof. Zulk een optreden van de
zijde van een Russisch officier was
•buitengewoon en zeldzaam liberaal.
De behandeling van generaal Bets
was een grooite uitzondering. Ik was
vrij, miaair omiringd door een leger
van spionnen, die eiken stap van mij
nagingen. Ik zorgde er angstvallig
hoor de gendarmes geen voorwend
sel te geven mij verder lastig te val
len.
Van tijd tot tijd werd ik ontboden
•bij den generaal om antwoorden of
verklaringen te geven in mijn zaak.
Geruime tijd ging voorbij. De gene
raal deed' mij gelooven, dat mijn
zaak geen ernstige gevolgen zou
hebben. De tijd nadélrd© dat ik die
nen moest als soldaat. Ik prefereerde
natuurlijk de voorrechten en voor-
déelen van een vrijwilliger boven het
lot van een gewonen recruut, maar
mijn politieke onbetrouwbaarheid,
stond mij in den weg. Ik won den
raad van den generaal in, die lunij
door zijn. persoonlijke tusschèB-
kómst welwillend hielp om in dit ge
val de wet te ontduiken. Ik diende
mijn weinige maanden als vrijwilli
ger, en kwam ten laatste tot de con
clusie, dat mijn „misdaad" door de
hsoge autoriteiten te St. Petersburg.
geheel vergeten of misschien wel ver
geven was. Hoe kon ik anders die
volkomen stilte v.an een paar jaren
verklaren? Wij zijn zoo gauw om te
gelooven. wait wij wenschen I Re ont
ving dikwijls de verzekering vanimijn
veiligheid van 'den generaal als wij
elkaar ontmoertt ëhT bij. de badgelegen-
heden op de kust van de Oostzee.
„Denkt u dat ik u vrij zou kunnen
laten rondloopen als uw geval door
de autoriteiten ernstig opgenomen
werd?" zei hij Herhaaldelijk.
Ik wist niet of de generaal oprecht
was, of dat hij mij .misleidde, maar
hij behandelde mij zoo goed, dat ik
dacht buiten .alle gevaar te zijn.
In Mei 1886 trouwde ik en was zeer
gelukkig. Op een kouden Januaoi-dag
kwam ik later dan gewoonlijk thuis
van het chemisch laboratorium,
•waar ik werkte. Voor dk met mijn
avondeten klaar was, belde een poli
tiebeambte aan, en, binnenkomende,
verzocht hij mij voor het plaatselijk
hoofd der politie te verschijnen.
Daar ik mij eenige dagen geleden
bij het hoofd der politie beklaagd
•had over last ons veroorzaakt door
onzen huisheer, 'ging ik mede, den
kende, dat ddt de reden was der
ontbieding.
Mijn vrouw e'Chter weid verontrust
door een onbestemd voorgevoel van
een dreigende ramp. De politiebe
ambte bracht mij een smalle, steile
en donkere trap op naar het vuile en
weze politiebureau, gevestigd in het
oude stadhuis. Helt schaars gemeubi
leerde wiachtvertrek was vol men
schen, die geduldig de komst van
den commissaris verbeidden.-
Ik vroeg aan een mager en, vrij
ouden Pool, die als secretaris van
den politie-chef dienst deed, wat de
reden was van mijn ontbieding.
„Dat zult u vroeg genoeg homien",
.antwoordde hij, kortaf, zich niet eens
verwaardigende mij aan te zien.
Spo:ediig werd ik in fillet particulier
bureau van dien poUirtewhef gelaten,
waar deze mij z-onide,r. eenige inlleildiuig
een officieel iStuk voorlas, welks in
houd, niettegenstaande mijn beste po-
Igiingen, mij niet volledig duidelijk
was. Ik begreep er echter uit, dat
krachtens persoonlijke ukase van den
Gzaar gearresteerd was en thans -in
verbanning naar Siberië moest ge
zonden worden.
In mijn wanhoop kon ik niets <an-
iders dolen dan dien ambtenaar verzole-
kenmiju vrouw van'mijn lot op de
hoogte te stéllen. Dit werd mij be
loofd; ik werd naar beneden gebracht,
-.waar zich <Le gevangeniscellen bevon
den. Na de gewone vragen naar
naaim, leeftijd, beroep, godsdiensten
zoo voorts, werd ik gefouilleerd, en
alles wat bij mij gevonden wend1, waar
onder mijn trouwring en horloge,,,
werd mij ontnomen.
Ik zal niet vertellen hoie ik die rest
van 'dien avond en den nacht door-
bi'acht. Den volgenden morgen werd
ik uit mijn gevangenis naai' het bu
reau geroepen. Mijn vrouw was daar.
,Wat .eten ontmoeting was dat
Da gedachte dat zij alleen moest
achterblijven m dat ik misschien
nooit mijn kind meer zou zien1, wias te
veel voor haar geschokte zenuwen.
Zij viel in zwijm.
Dé kapitein van de êtape-soldatan
gaf zijn bevel, en 'de troep gevange
nen, waartoe dik be/hoofclie, werd oni-
atungd. Wij wierden geteld en naar bet
spoorwegstation gebracht. Daar wer
den wij nogmaals geteld en in spe
ciale waggons 'geplaatst. De dikke
ijzeren staven aan de ramen, de ge
wapende schildwachten in den wag
gon, de schijnbaar homogeen© grijze
massa medereizigers alles herin
nerde er mij tón levendigste aan, dat
ik een gevangene was. Ik zeischijn
baar homogeen". Want na een kor
ten tijd. van nauwkeurige waarne
ming bleken die gevangenen een) vrij
udlteseuloopende hoop menschen te zijn,
beboerende tot verschillende' national
liteifcen, versclioflilénide Standen, en ver-
echtitiende beroepen.
Naast ecai grijzen veteraan van het
groot© leger van beroepsmisdadigers,,
die Bijna zijn ganschie leven in ge
vang emssén had doorgebracht, zat
éen jong-e boor, wiens eenig misdirijf
bestond dn het ndlet tijdig inleveren,
van zijn paspoort. Een eindje verder
bespeurde ik een ontaarden Poodschen1
edelman, een schilderachtiger! Gau-
casdër, een Tartaar Tn zijn Oostersch
igcwaad, eén Poodscheu Jood, een zi
geuner, én eenige personen van twij
felachtige herkomst. Zij schonen niet
in het minst terneergeslagen dOor
hun lot. De kracht der gewoonte en
de overgang van de üoodencle- eento
nigheid _vaai hét diageOijksch© gevan-
geniisleven tot het betrekkelijk afwis
selende laven vatq reizen, waren do
oorzaken van hun opgewekte stem
ming. Zij waren voortdurenid in druk
gesprakmet elkander, verkochten aar
digheden en gedroegen zich vrijwel
als gewone reizigers uit die lagere
volksklassen. Alleen de leólijke gevan-
gerïiskleeren en die ketenen om 'hun
ihanldJen en voeten hprtmïoPden mij aan
hun we-hkel ijken tocstanid.
Do gevangenen hiaidlcllen geen voed-:
sel bij zi'dh tn vaar het begin af moes
ten zij van die soldaten, die ben be
waakten-, brood en lióminjg"- -kooipeui/,
•hetgeen zij met een lioniger van wolven-
verorberden. Nietrtegenstaiain-d© bot
strenge verbod', was dloor sommige
bewakers brandJewij-n in de waggons
gesmokkeld en dientengevolge werd
biet .een aüleivroolijkste boél in deze
beweegbare gevangenis.
Onze -werkelijke pelgrimstocht, on
ze vermoeiende marsch van tweecliir-
zend mijlen, begon bij een van de ou
de steden Tom sk. Gélu kkig was het
lente de opwekkende lente, in het
uïaagdélijk - &ibëiriSöhö woud oï „tai-
fga". De iglbétnê wedden'en bloeiende
botsohjes, do doorschijnende, kalm
vlietende- wateren van de machtige
rivieren, die- ballsémiachüige lucht, en
de héldere hemiel, werkten, a-llen sa-
mien om den zwoegenden tocht d'raige-'
lijk te maken somtijds zelfs aan
genaam.
E-en ontzettende p'laag wanen echter
die klein© „moislik-a" of grijze moeaias-.
vliegen, -welke met tiéniduiizeniditaiilleu
de lucht vervulden, en zoowel de men
schen als de beesten op de bloedictar-
sfi-gste wijze aianvieien. De -pest van
hooigere geographische breedte», de
muskiet, is oneindig minder hinder
lijk.
De trein van gevangenen vormde
een droevige tegenstelling met de om-
rringendie natuuraan dien e enen kant
hét 'astma- vah den hemel, het sma
ragdgroen van de plantenwereld, liet
harmonieus .geschakeeade mozad-ék
van de bloeaneu-. de zilverachtige bron-
n/en -en bekenaan. den anderen, de
leelijke, vorméloozie, grijze gevangen-1
•kle-eren een klinkende ketenen dei' on
gelukkige mannen-, wreed behandeld
door. het lot, dikwijls diep ontaard,
lichamelijk en zedelijk bedorven door
onrechtvaardige en oaiiniatunrlijk© le-
vensom-stanldiighéden.
De mannen marcheerden aan het
hoofd -van dien trein, wolken van- stof
makende met hun ruwe schoenen.
Achter ben volgieten de wagen-s, be
volkt door dé kinderen en vrouwen
van den troep.
De kiiiidéren en vrouwen
Ellendiger solie-pseten dlan die arme
Wezens zou zélfs de levendige verbeel
ding van een Dante Aliighiieri moeilijk
kunnen scheppen. De wagens bela.den
met de bagage dier gevangenen, ^Lo
ten dén trein. Een gewapende af-diee-
1-ing soldaten omidngde het geheel.
De treoin deed mij somtijds denken
aan eten begrafenisstoet. Hij schoot
zeer langzaam op, en hield dikwijls
geheel steil, tengevolge van den. onge-
regelden voortgang van de verschil
lende gédeiëltem waaruit hij bestond.
Somtijds was de reden van ernstiger
aard, als bij voorbeeld de dood van
een ziek kind. De ongelukkige moe
ders gaven Uiting a-aai haar leiedldo.or
luid gejammer, terwijl de mannen
hun droefheid droegen met sombere
stilte. De rest van dieini stoet toonde
niet -d& minste sympathieZij wanen
te veel getwoon. aan zulke toonaelten,
of achtten het leven te weinig waard.
Wij hadüërn geimididéid achttien mij
len per dag af te leggen, twee dagen
achter elkaar marcheereuid© én -clen
derde uitrustende.
He moet nog een .eigenaardig too-
mete-l beschrijven, dait zich bijna dage
lijks herhaalde. Eiken dag aan het
eind van onzen miarsch stopten wij
aan een1 so ort van kazerne, genaamd
„étapes".
Deze kazernes zijn gebauwd langs
den gansoben .grooiten Siberischen
weg, gewoonlijk aan het .eiiriicL van een
dorp, en omringd door een houten
heining, een bmneupMn vormend.
Do kapiteih, die hét opzicht heeft bwei'
de étape, en zijn soldaten hebben hun
(kwartieren Sin een van de gellxmwen.
Als de trein die étape nad/erldJe, wer
den dé gevangenen- opgesteld' in rijen
van gelijk aantal, en geteld; enwian-
nieer. bleék, .dat niemand ontbrak,
werd dé poort van het voorplein open
gezet ten renden de gevangenen voor
uit, eik-aar verdlringenlde en iedereen
itrachtende de lancliere voor te komen,
isommige hun lotgenooitlen ondea' hun
voeten vertrappende, allen ihiandélen-
■lo alsof dé ïédidlimg liunmiea- ziel af
hing' van het spoedig bereiken der
gevangenis. De werkelijke reden, van
deze haast w.as hei gebrek aan plaats
ruimte -in. dé étape. Iedereen, was .er
op uit, om zich toaclUlens het recht
van den eeatsten bezitneniér va.n een
•der banken in ide gebouwen' te verze
keren. Wée (helm, die té laait kwam, of
/het ongeluk had onder _clle voeten van
de voort vliegende imeatiiglie te gera.-
keh.
Mijn reis van Irkutsk, via Jiakutsk
en Vierohojanisk, naar midden Ko-
ly-msk, ide plaats onzer eihidb'esteön-
ming, werd verricht met rendiéren en
honden, en duu-ild'e ongeveea- 'drt:e
maanden. Mijn leven_ als balling in
liet „DoPJkerSte Stbemë", een- kwart
graad van den noordp o olcirkelzal
als -onderwerp van een af-zondlealijk
artikel diénen. Nia vier en een half
jaar van -een levenden "dood in de
-nooïdleOij'ke wildernis van heit minst
bevolkte en méést afgelegen gedeelte
van Oo;st-Siberië, verliet ik Rusland
voor goed.
JBij mijn ontsnapping in 1891 uit
-dé verbanning en op niïjin weg naai
de Vereenigdle Staten, trok ik in het
geheim, de PmssischPrui'ai-schie giten
zen over met -eien gezelschap vüiuchi'tem-
•de Polen, Joden, Duitsöhers, en an-
dc-ate -stiefkinctei'en van „Vadertje"
den Czaalr. Ik ontmoette hét gezel
schap op eeu, heldeo -en Augustusmor
gen in dé Meiine stad Skudy, in de
provincie Minsk. Het uitwendig voor
komen van de ballingen -droog de
.sporen- van hun doorgestaan lijden,
voornamelijk dlaJt van -do vrouwen /en
Icindéren; maar zij waren vol hoop:
dit -viel te lezen op 'hun bleeke en in
gevallen gezichten, welke mij toe
schenen terzelfder tijd gevoelens van
droefheid en van vreugde uit te druk
ken, tranen en gliihLachen te vermen
gen.
Onder dé menigte Van kleine koop
lieden en 'Wandwerksmen-schen trof ik
drie mannen aan die, te oorde-'eten
naar hun kleed/Lng en manieren, tot
oen- hoogleren .stand behoorden, en ik
haastte mij met hen kennis te -maken.
Een hunner was een professor in de
natuurkunde aan de hoogesChoól ie
Riga (of gymnasium, zooals -de naam
i s "in Rusland)een tweede, -eten
Poolsch -edelman' .en landeigenaar uit
het Witebfsiïdl&Mcifc; én de cicade
een aa.nnémer van Joo.dsche afkomst.
Zij geleken bij dén eersten aanblik
zoo ongelijk aan elkaar, dat -mén
irtoeiite had te gelooven, -dat zij- ui
hetzelfde 'land' watrèn' gebor&n ,en op
gevoed.
De D-uitschte professor w-as iemand
van mfcMtelbare- lengt©. Zijn roöclwa-n-
glg rond gelaat ©n beOidere blauwe
oogeii vormden een elgieai/aandiiJg con
trast niet zijn kort grtjis -haar.
De Pool was lang, en zijn bleek uiter
lijk toonde de eigenaardige trekken
van afstammelingen vaar oud'e fa-mi-
lies. Zij-n gu'ij.ze oogen .en bijna- ldLeur-
looze lippen getuigden v.an een leven
van ontbemig, lijden en strijd. De
aannemer was een lang© oude nuan,
■met ©enigszins gebogen rug. Zijne
oogen en schoone gelaatsitatekk'en,
doende denlven aan Oostierscli© prin
sen', en zijn diepe, donkere, buitange-
woon meHamkolieke ongein konden niet
nalaten een treffenden indruk tema
ken.
Ik voegde anij bij liet gezelschap in
een klein© h'eab&rg, een vieze, rumoe
rig© gelegenheid, vol miensohen van
een bedenkelijk vooi'komen, en van
ailil-eadei soort. Ik en -alle -auder-e emi
granten werdén bestormd met voor
stellen van „plaatselijke' agenten" oon
ons veilig over ide grenzen te brengen.
Deze sniolckeilaars wijdden zich bij
zonder aan eten .professor, den lan'd-
eigenaaa', dien aannemer ©n mij zelf,
om -niet moieielijk te .raden redloneai.
Zij stelden- voor. dat wij afzonderlijk
zouden gaan van dien gansóhen troop,
maar wijselijk gaven wij -er de voor
keur aan met het geheicle -gezelschap
te trac'hiteai te ontkomen.
De mededinging' tussCiién -de locale
smokkeliaaa-s was zóó sterk, -dat zij
ouder elkaar ruzie kregen, het/welk er
mede eindigde, dat zij handgemeen
werden.
Het ondertianidelen van- de agenten
met de emigranten 'duurde -een gaai-
sehen dag. De geldsom, welke ©like
•emigrant bad te betalen aan de-smok
kelaars voor hun -diensten, varieerde
volgens het aantal 'leden zijner fami
lie en de- hoeveelheid van zijn baga.-
ge, maar ging' in, géén enkel geval
vijf roebels te boven.
Om negen uur in den ochtend was
de bagage van 'het geaefechiap -op- de
wagens geladen en- gingen wij op weg
naar het laatste dorp vo-or de grens
Ivrettingen. Wij kwamen zeer
langzaam voort door het doirne land.
Te Krettingen vonldlen wij eén- an
deren troop -emigranten, die den vo-
rigen dag aldaar aangekomen waren,
maar -om. ,een of andere aiedeai dies
•nadliits niet oveir de grenzen hadden-
kunnen lcornen. Laat in -dien avond
den volgenden dag tro'klcen ongeveer
hondlerd-vijf tig emigranten van Ivre-t-
tingeinj weg.
Wij liepen nog langzame-r en om
zichtiger dan te- voren. De -smokke-
lêars schenen voortdurend -onruslige-r
te worden naarmate wij dichter bij
de igi'enzen nadea1den. Ruiters kwamen
en gingen in -de du-istemis van den
nacht, benachten brengende of mee
nemende.
D© hemel was zwaan' bewolkt, eai
t'öeai wij die laatst© Russisch© neder
zetting bereikten', begon het tel rege
nen. D© smokkelaars verdiwienen, ons
toevertrouwende aan de zorg van éen
Lithuanlsohen boier, dié als gids' op
trad'. Hij was een jonge, stoere kerel,
met öen dichten bos' vlasachtig onge
kamd haar op zijn rond ho-ofdi, ge
kleed in eén grij.zen, wijlden mantel,
en blootévoefe.
De gids beval ons in geregelde co-,
lonne te loopen, de mannen voorop-,
daarna de vrouwen, -en ten laatste de
kinderen.
Wij gangen afwiisséiend over moe
rassig land, docxr greppels en laag
kreupelhout, en over wiegen door
weekt dloor den regen. De kleiachtag©
grond vormde een- igMibbealge, .sd-ijk-
achtige massa, vastklevende -aan de
voeten, en- dén veranioleiJdlen en langslti-
gen reizigers het gaan zeer bem'oiedil-ij-
kenid'.
D© kl-ein© -kindeaien, op d© armen
hunner moeders, rilden van -de koude.
Het was onmogelijk -hen stil te hlou-
den. Nletteigenstaande -alle pogingen
dei' ongelukkige vrouwen, klonk het
s Cl teil© geschrei van de arme kinderen
duidelijk, door d© dloodeflijko stilte van
den nacht.
De gid's marclreea'-de in het eërslte
gelid en trachtte te vergeefs het gezel
schap in militair© orde te houden.
Ledier trachtte voortdurend ui-t zijn
ge'l-id wég te snappen en zijn mede
reizigers vóór te komen, als vervolgd,
dioor een af anderen kwa-d-en geest.
De gids sloeg de al te ongeduldige
emigranten zonder complimenten met
zijn krachtige vuist, doch dit hielp
sOjechfs -Voo-r ©en oogehbïik. De vliuch-
tdllingen blieven doorgaan met elkaar
voorbij te loopen, evenals -e-en ver-
wairidle Ihiolop schapen, ©n alsof hun
leven afhing van enkele paéslen mfeier
of minder.
Daar de wogen zeer smal w.areln en
nauwelijks te -gaan door vijf perso
nen naast elkaar, begon die 'krankzin
nige menigte langzamerhand' dien
aanblik te geven van een strijd cxm
het laven. Het geweld plegen scheen
dloor de vluchtelingen half onbewust
te geschteden, daar hun geest geheel
en al in beslag genomen was door het
ééne denkbeeld zoo spoedig moge
lijk de begeerde -grens te bereiken en
bui-ten hét beimlc dei' Russiisclie wach-
ten te zijn.
„Haltbeval plotseling d© gi'ds.
Wij 'hielden stil en 'gingen plat op
dlan mo-ddeafigen grond liggen.
De gidis sloeg diegenen neer, -die te
hun- racOeloozeh angst, niet terstond,
de volledige beteekenis van zijn bevel
begrepen. In een oogemblik was alles
stil. Z-elfs de kinderen en kléin© op
den arm schenen inetinctmiatig te be-
grij'pen, -dat er gwaai' dreigdie, en
Hielden met schreffle-n op.
Het geteld van paardenhoeven
werd duidelijk Vémëenübaair, en- spoe
dig verscheen een; bereden- sergeant
van de Russische wacht als 'n spook
op het fooneel.
„Goeden avond, menschengroet-
'te de soldaat, gemoédelijk, en hij
creëd door, geen verdere aandacht
schenkende aan de vluchtelingen. Hij
was klaarblijkelijk gewoon- aa.n zul
ke ontmoetingen en wenschte ©r zich
liever niet mede in te laten.
Was hij" betaald door de smokke
laars, of was hij te humaan om on-
gelukkige, ongewapend© voor-tvlucihti-
gen lastag te vallenEi- was geen- tijd
om dergelijke waagstukken op te
lossen, en wij marcheerden verder
met vernieuwden ano©d en energie.
Wij waren nog slechts weinige
scfwédéli' van de grens. Het Piuisische
Krettingen was reeds flauw zichtbaar,
e»n -ni stilte wenschten wij ons ze'li'
geluk.
Maar -op het oogenblik, dat wij d©
laatste stappen otp het groiiidgcbicd
van den Czaar miee-nden te doen, deed
öen idondorend- „Ilailt, menschen, of
'i'k schiet I" ons ophouden. Vóór ons
stond, alsof hij op wonderdadige wij
ze uit 'dén- gr.ond was voortgekomen,
©en -Soldaat van dé Russische wacht,
•zijn geweer geneed- houdend© om te
söhietan. Onze gevoelens te beschrij
ven is -bijna onmogelijk. Wij waren
aan dien giond vaistgenaigaL-d van wan
hoop. De gids alleen toonde eenige
tegenwoordigheid van geest, blijkende
uit eén poging om wieg te 'loopen.
Maaa' de soldaat pakte hem bij den
kraag.
„Hoeveel is je hiervoor betaald?
Vertel ltet me dadelijk en lieg er niet
om l"
„God is mijn -getuige", mompeldeido
gids, doo'delijk verschrikt„maar drie
-roebels."
En hij sloeg -een kruis ten bewijze
-van d© waarheid zijner verzekering.
Do soldaat duwde (hem tmteadhtend
op zij-de, en de boer ging' er onopge
merkt van door.
„Ieder van jelui, ve-r,vloekte honden,
heeft ine -dai-e roebels :t© betalen, en
dadelijk, of ik aal de wacht waar
schuwen", zei die soldaat, zijn geweer
nog op ons gericht houdend.
Het gelid werd snel bijeengebracht
en hem ter hand gesteld. De aanblik
van dien hoop vétachlig papieren geld
vermeerderde slechts cl© begeer iglréid
van den trouwen dienaar van eten
Czaar. Hij ei:scM&; dait nogmaals een
zelfde bedrag zou worden opgebracht.
De tweede inzameling ging veel lang
zamer idan de éérste. De etmigTa.nt.eai
waren arm, en menige roebel werd
geleend -van een lotgenoot om aan dé
lolauWen van den schildwacht te ont
komen. Na het geld in zijn ruimen -zak
geborgen te hebben, maakt© -de
schurk -aanstalten te schieten, om de
rest van de wacht te het geweer te
roepen. Een vrouw anlet een klein
kind op den arm, dicht Bij hémi staan
de, b.omertcte dit het eerst.
Zij viel op haar knieën,en de han
den van dien soldaat bedekkende met
kussen ©n tranlen, smeekte zij op aan-
doenlijilcera toon
„Vadea-tje, -doet liét nietHeb ge
nade Kijk naar me! Kijk naai'mijn
kind! Wij zijn onschadelijke, onge
lukkige miensohen-
De sdlrildwacM duwide haar ruw
wieg én vuurdé. In ©en oogenblik wa
ren wij omringd -door 'een gewapende
macht en evenals vee tea'Uggedreven.
Gedurende den nacht werden wij in
een .schuur gestopt. Ev was -daar geien
plaats om te Slapen, -zelfs niet om
te zitten wij waren niet beschermd
tegen de koude, evenmin tegen den
regen, welke onophoudelijk neervM.
Den- volgenden morgen- werd ik ge-
roepen bij den commandaant van die
wacEi. Ik versoheen op zijn bureau,
becMvt aniet modder, en ongekamd en
vuïl als ©en wilde.
De officier maakte beleefde veront
schuldigingen.
„Hét -spijt me, dat mijn miannear u
behandeld hebben-als dé rest", zei'hij.
„Ik wist niets van d'e zaak tot van
morgen. De domkoppen hebben mij in
dien macht niet wakker willen inaken.
Hoe bent u lusiscben z-op'n geanenigid
gezelschap verzeild geraakt
Ik trachtte mrijihi onwettige wijze
vaif'de grens -over te "ga-aar te ver
bloemen door voor te wenden, dait ik
voor zaken op reis was, en deelde' -in
liet kort de gebeurtenissen van den
vorigen nacht mede, den nadruk leg
gende op het gedrag van- zijn onder
geschikte. die gelei had aangenomen
om zich te laten omkoopeto.
„De soldaat kan daarvoor niet ge-
Straft worden", antwoordde die -offi
cier. „Volgens onze wét heeft liij het
lécht hot geld te houden- al-s hij niet
tegenstaande dat, zijn pMolit doet, en
■dit beeft hij gedaan. U weelt" voeg,de
hij ©r aan ito©, „dat wij, soldaten, 'de
wet -niet makenwij hebben er aan
te gehoorzamen, ia® sfiéShimem wij er
niet mee iiin."
D© gahsohe troep werd naar Kfliet-
tingen "ter-uggeaonden. De Poolsch-e
edelman,dö professor, d© aaainemer
en ik werden afzonderlijk gezonde-n
en ingekwartierd in ©en zindelijke
kamerbeh'oorende bij liet politiebu
reau. Wij hadden zindelijke bedden,
flink ludht en goed voedsel. Wij geno
ten zelfs ltet voorrecht van een wanide-
ling in gezelschap van'een goédniCKe-
dligen politieagent. De andere emi
granten waren opgesloten met gewo
ne misdadigers in het vuile, donkere
en koude plaatselijke huis- van bewa
ring, tot -dé terugkomst van dencom-
missaMs van zijn -veilo-f.
De reden waaoiom mijn vrtenden en
ik zoo genadig wier,den behandeld,
werd -ons dom den praatzieken agent
medegedeeld. Hij ael'de, dat im'en ver
moedde, dat; wij anhbtenareai waren
van de Regeeringl uiitigezon'den ©an
een 'onderzoek in te spenen naar die
toestanden op de 'grenzen. Het was
niet -ons belang dit te ontkennen en
wij trachtten daarom' onszelf in een
soort geheim-zinnig waas te hullen.
De -commissaris keerde spoediger op
zijh post tërug dian wij veiwaoht
hadden; hij was Volkomen bereidde
andere emigranten te laten gaan, na
hen zooveel' mogelijk gelid 'afgenomen
te .hebben, maar mij en mijn vrien
den vertrouwde hij .niet go©d. D©
zucht naar geld' won" het echter van
alle andere -overwegingende com
missaris nam ons .afkoopgeld aan en
liet' ons vrij. De andere emigranten,
beroofd van- hun laatste copeck, el
lendig en ontmoedigd, verspreidden
zich ini verschillende 'richtinge©-.
Weinig© -hunner hadden -dlein moed] ©n
de miididélien nogrn-aaJIs hun geluk te
beproeven ih hel overschrijden der
grenzen. De meesten aanvaardden de
terugreis naar huis m)ei& bun armé,
zieke vrouwen en kindieren, naar hun
koude haardsteden, göderenlde den
tocht levende van aalmoezen van
barmhartige menschen.. De -professor,
de Póoilsch© edelman, de aannemer
en ik wisten dien kornmiandant van
het .douanekantoor om te koopenen
ongehinderd over de -gTens te komen.
Het was een zonderling gevoel, dat
mij overstelpte, toen ik vofor bet
eerst vreemden -grond betrad. Nie
mand vroeg -mijn naam, ouderdom,
goddienst, paspoort, doel mijner reis
of wat ook. Geen politieagent, geën
gendarme of an-derc -ambtenaar nam
notitie van -ons. Achter nnj wa© Rus
land, mét zijn verdoiwen en tyran-
nfalc gouvernement, niet zijn gevan
genissen en zijn Sibeiië. Voor mij wa,s
de schoone vrije wereld
Het Avontuur van
een Franc-Tireur
Ik vertoefde in de herberg „Dedrie
Sterren" in bet dorpje D'i&ples. De
herbergier en zijn vrouw waren een
goed 'slag menschen verstandig, al
tijd' opgewekt en beleefd en, zooals
ik reeds dadelijk opgemei'kt had, dol
op hun zoon, hun Victor.
Daarom was bij ©ebter niet bij
hén in huis, integendeel, v-er van
daar, in de ware beteekenis van het
woord-hij. maakte deel uit van de
expeditie naar Madagascar en toen
mijn waard en ik weder ©ens o ver-
hem gesproken -hadden, verhaalde hij
mij het volgende
Ja, ik had- nooit gedacht, Hat
mij-n kleine Victor hog een-s de wa
pens zou opnemen v-oor zijn land. Wij
dachten in het verschrikkelijke jaar
van don oorlog niet Duitschland niet
anders of wij zouden hem verliezen
en... -mijn vr.ouw heeft toen ook veel
kans gehad weduwe te worden, voeg
de hij er met een vreemd' glimlachje
bij.
Ik was nog een jong -man, toen de
oorlog uitbrak -en pas rijf jaar ge
trouwd. Wij woonden toen in Vii-
magne -en i-k hielp mijn vader in bet
onderhoud van een /kleinen wijn
gaard. Wij stonden aangeschreven
als welgestelde lieden en mijn vrouw
was bet schoonste meisje uit den
omtirek. Wij waren clan ook heel ge
lukkig e'ij hebt al gezien wat ©en.
opgeruimd humeur zij heeft en wat
een flinke huishoudster zij is. Maar
laat ik met Tmijn verhaal voortgaan.
Wij waren één jaar getrouwd, toen
ons zoontje geboren werd, de kleine
Victor, dl© nu zoo ver weg is. Het
was een prachtig kind en wij- waren
natuurlijk allebei op hem verzot. Wat
kon ik met trots zien naair mijn Ma
rie, als zij daar met. het ventje in
baar armen de kamer op en neer
liep, Ja, wij waren zeer gelukkig en
dat bleven wij vijf jaren lang. Toen
kwam ide oorlog.
Gij weet hoe goed vertrouwend of
wij waren. Ik voorspeld© hoe wij de
Pruisen zouden verpletteren en in
'hoe weinig tijd de k:eiz©r aan den
1 verslagen en machtelo-ozen vijand (te
Berlijn de vredeshepalingen zou voor
schrijven. Ik stond dan ook verplet
tend, toen het bericht van die eer,site
nederlaag kwam, dat d© Pruisen
voorwaarts drongen, in plaats van
'vernietigd te zijn. He wilde hét niet
gelooven het moést ©en list zijn. Ik
was overtuigd, dait d© keizer den
vijand' vooruit liet dringen om hem
daarna te gemakkelijker te slaan.
Vol schaamte en vol woede zag ik
eind ©lijk in, dat wij na v-ersch'eidene
veldslagen een vernietigd volk wa
ren. Ik wilde naar Parijs-gaan en
mij, bij het leger laten indeelen, toen
er ©en brief kwam van mijn ouden,
trouwen vriend J accrues Lessurier,
uit Lyon, -die mij 'aanspoorde, om,
als ik Frankrijk lief bad, in ons dis
trict een corps francsrtireurs op te
'.richten ©n biet commando op mij fe
nemen. Da'armee -alleen konden wij
den vijand' nog -afbreuk doen, schreef
bij, want wat b'aatte 'het onder onbe
kwame generaals te dienen?
Ik aarzelde niét lang. Hc was ge
zien bij' mijn dorpsgenoot en, en Bo
vendien ik was vermogend'. Toen ik
•de mannen dan ook opriep, boden
een veertigtal Hunner zich aan en zij
benoemden mij met algemeen© stem
men tot 'hun commandant. Wij wa
ren nagenoeg allen jonge kerels,
want ik Voorzag, dat wijl grooite ver
moeienissen zouden hébben te door
staan, met den vij.and onverwacht
hier aan te vallen en den volgenden
dag hetzelfde te doen, vijftien of
twintig mij-len verder.
Tijd' o-m mijn -mannen te oef-enen
en te organlseeren had iik ternau
wernood -géhad, toen de Pruisen in
d© buurt kwamen én een regiment'
in ons dorp werd ingekwartierd. En
weldra kookte ons bloed' bij! d'e staal
tjes van brutaliteit en wreedheid
door hén jegens wéeirlooze menschen
begaan.
Natuurlijk konden wij als franc-s-
tireurs geen genade 'verwachten, in
dien wij' gevat werden ©n ik waar
schuwde mijn kameraden dan ook
niets te wagen, als zij geen uitzt-cM
•hadden den vij-and een gevoeMg'en
slag toe te brengen.
Een tijdlang bielden wij de Prui
sen dag aan -dag, ja, bijna uur aan
uur Bezig. O, die arm© kérels had-
dien toen weinig nachtrust. Soms
maakten wij: -alarm in hét ©ene dorp
en Vielen dan den argeloozen vijand
in ©eai ander dorp aan. Maar even
natuurlijk kwamen wij er niet, on
gedeerd af. In één. week -hadden wij
©If man verloren. Jean, Joly en Pier
re Lochaih werden op ©en nacht ge-
Vangen ven-omen ©n 'doodgeschoten;
iden dag 'daarop 'hadden wij in een
•kleine schermutseling drie dooden
©n twee zwaar, gewonden. Maar zij
werden goed- gewroken. E-an .anderen
keer zal ik u eens vertellen van bet
troepje Ulanen, -die wij in hfct ravijn
Grosé Forest afmaakten..
Gij begrijpt dat wij trouwe bond-
genooten hadden in d© -dorpen, die
ons van voedsel voorzagen, en hun
voorraad' 'voor de Dui-tscbers hadden
weten te verbergen.
Helaas, dikwijls ook moesten onze
Vrienden lijden, want op Ihien werd
gewroken, wat wij' déiden. Pierre, do
molenaar uit Agen.ce, werd! doodge
schoten, omdatMaar ik wil daar
niet meer aan denken.
Vrouw Bec, een oud besje, placfft.
ons tijding te brengen uit ons dorp.
De Pruisen namen geen notitie van
het oude, zwakke schepsel, dat' dag
aan dag in 't bosohl hout sprokkelde
en bijna dagelijks kwam zij; bij ons.
Zoo kreeg ik op éen morgen een
tijding, die, zooals -gij. kuurt begrij
pen, mij buitengewoon aangreep.
Mijn kleine Victor was ziek. erg ziek
en hiji riep aanhoudend o-m zijn va
der. Ik had mijn vrouw en mijn kind
in geen maand gezien, want wij had
den die Pruisen gevoelige slagen toe
gebracht ©n zij waren op 'hun hoede,
ïk voelde mij ellendig, want het zou
waanzin geweest zijn te trachten mijn
kind te zien en '.voor de eerste maal
was ik nief, met geheel mijn' hart bij
mijn plicht. Ik zond ©en 'boodschap
naar mijn vrouw en vermaande haar
moed te houden, en. onzen kleinen
Vic-tor te troosten door hem te zeg
gen. dat vadér terug zou komen en
een kanon en een trommel voor hem
mee zou. brengen, als de Pruisen weg
waren.
Dien nacht deed ik geen oog dicht
en den volgendén morgen werd het
niet beter, toen. vrouw Bec opnieuw-
kwam. Victor was erger en niep zon
der ophouden om zijn vader. Den
ganscheai -dag riep hijVader moet
bier komen, vadeh' moet hier komen l
Mijn kameraden zagen mijn ver
driet en hadden medelij-den met mij.
Zij zouden zich' willen opofferen om
mij te helpen. O, wij waren broe
ders Maar ik wilde nieit overijld!
-handelen, ik kon niet anders doen
dan God bidden mededoogen met mij
t-e hebben.
Vrouw Bec kwam ons vertellen-,
dat de Pruisen gehoord hadden wie
ik was en daarmee tevens den wa
ren stand van zaken. Eto de kolonel
een ruwe schurk had! dag en
nacht schildwachten voor mijn dexir
geposteerd om -mij te vatten als ik
't wagen zou tersluiks -mijn kind te
gaan zien. O, zij waren slimzij
dachten mij te vangen door mijn
liefdJe voor mijn jongen, want zij
hadden nu gehoord, dait ik het hoofd
Wias Van de troep, die ben reeds zoo
lang afbreuk deed
Een treurige week ging voorbij en.
toen kwamen nog ernstiger belich
ten. Mijn ventje had géén koorts
meer, maar hij was erg verzwakt en
riep nog herhaaldelijk om mij. Als
liét kind' zijn zin niet krijgt, had Dr..
Bonm-aire kortaf gezegd, dan is het
zijn dood. Hij is ernstig ziek en al
leen al-s hij zijn vader terugziet, zou
bij behouden kunnen blijven.
ÏVIijn liavt stond! stil. Hert kind ging-
sterven, en als dart gebeurde zou
mijn vrouw het niert -overlevenWat
moest ik doen Zoo kwam ik tot een
besluit. Het stond gelijk of ik dien'
dlood zocht, -maar dien zag ik immers
dagelijks- onder de oogen.
Ik verliet mijn" kameraden in de
.schemering, zeggende dat ik alleen
op verkénni-n-g wilde""uitgaan en mert
een gebed op de lippen, snelde ik
idoor Tiert bosch, mét ©éai enkele dolk
gewapend en sloop naar mijn huis.
Ik moert daarbij -zeggen dat bert op
zich zelf stond aan den ingang van
bet dorp, ongeveer vijftig meters van
het volgende gescheiden.
Het was zoo-als vrouw Bec gezegd!
had. Een Pmi-s liep voor 'het huis
heen en weer en -een andere stond
twintig schreden verder pp den Weg
op post. Boven in bert kleine kamelr-
tje, waar het li-cht brandde, lag mijn
kleine Victor en ik verbeeldde mij,
dat ik zijn zwak stemmetje hoorde
Kom bij mij, vader
Ik wachtte ©en oogenblik ©n over
woog of het mogelijk zou zijn den
schildwacht te dooden, ma'ar ik zag
dadelijk in, dat zijn kameraad hém
onmiddellijk te hulp z-ou snellen. En
eensklaps voldoende aan éen plotse
linge opwelling en om niets geivlend'e,
■als ik mijn kleinen Victor maar
mocht zien, liep ik recht op- de deur
aan.
In een -oogwenk stond de schild
wacht voor mij. Het Was eén oude
veteraan, een onder-officies-, wiens
•haren reeds begonnen t© grijzen. Op
zijn aanroep antwoerdd© ik niert.-
Halve -maatregelen Baatten hier, niet.
nc Ben Victor Verrean, zeidieik,
o-p hem toelo-opend, en zooals ge,
weert, is mij-n kind stervende en roept'
om mij. Laat mij binnen gaan en
daarna kunt ge d'oen, wat ge wilt.
H-ij is mijn kind, monsieur
Een minuut zag- hij -mij, aan, als
begreep hij "mij" niet. Toen z-eide hij
eensklaps
Waar hebt ge uw anannen ge
posteerd
Zij zij-n -in het Bosch, -monsieur.-
Ik ben alleen gekomen, antwoordde
ik-
Hij zag mij nog een-s aan en plukte
aan zijn baard,
Waar -zijn uwe wapens?
Ik gaf hem mijn dolk, zonder een
woord te spreken. Hij nam haar even
zwijgend' aan en bleef toen eveneens
aan zijn baard' plukken.
Het is mijn ©enig kind', mon
sieur, herhaalde ik, pogende op zijn
hart te w-erken.
Het is goed, zeid'e hij eensklaps
in zijn barbaarsch Fransch, ga bin
nen, maar vergeet het niet, dat ik
met u zal afrekenen als ge hem ge
zien hebt. Ontsnappen kunt ge niét
Ik vloog naar binnen. Mijn vrouw-
wiel mij schreiend om den hals.
O, "onze lieveling is zoo zwak
kreet zij.
Mc. snelde naar zijn bedje en schrei
de heet©' tranen.
Vader, vaderriep mijn ventje,
-terwijl iik hem kuste.
Ik sprak hem toe, vertelde hem,
dat i'k op de jacht was en niet ko
men kon. om de Pruisen en dat hiji
gezond en sterk moest worden o-m
hen mee te helpen verjagen.
Hij lachte en sliep in mijn armen
lm
Ik kuste hem en legde hem zacht
jes neder, met een -snik, want ik zou-
hern niet terugzién.
Toen wendde ik mij naar mijne
vrouw, zeide haar, dat de schild
wacht mij| -toegestaan had ©en oogen
blik in huis te gaan en dat ik nu
toirug moest keer en. Ik kuste haar,
hartstochtelijk en in mijn hart bad
ik God, dart Hij mijn kind' Vóórhaar
behouden mocht. Want -mert mij zou
het uit zijn, een paar uren misschien
nog en dan... poef! Een kogel zou
zijn plicht geidaan hebben..
Ik opende die huisdeurde Pruis
stond o-p -mij te v, achten.-
Ik ben -gereed, zegde ik, pogen
de zoo kalm te zijn als mogelijk was,
maar wees stil, anders hoort mijn
vrouw hélt,. Zij weet 'het niet.
Hij zag miji weer aS/n als straks,
Beter? vroeg hij.
Ja, antwoordde -ik, hert heeft'
Hem goed gedaan.
Hij zegde niets meer en greep mij,
ïot mijn verwondering ook niet
vast... Wij zagen elkander techt in die
oogen.
Eindelijk zegt hij fluisterend