BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 24ste Jaargang. MAANDAG 27 AUGUSTUS 1906 No. 7106 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fi.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CXXVI. 't Is nog tamelijk vroeg, nog voor adhiten, als we aan 't 1 o'ket van ons duld, vervallen stat/ion een 'kaantlj© ne- imeu voor VoigeJenziaing. 'Daar verótMjft. ër één, dat ïls'de twee- !dë, nu nog één en ëinJdielijlk d'e> vïieridë, (dlalt dig onze tx'elin; &m boiemeltaein, een l'ooaalitaietiin, eietn paar woonden van vreemlden bodleon, een trein aan- 'duidlenriiei, elite 'aoowait elllfa CkjvvaTttief gaans, late er maar ©e-njiigsizwns gele genheid: voor -'is, stopt, zeer zeikier ten gerieve'v;au aan .en diclh bij' die 'lijn 'Wonende micmscilien. Sn/eilheikl, dat ns ïiiu juist iets, waarop ze niet kunnen roteuneu en ook niet nioodlig, want wie naar Leiden moieit neemt een anderen -trein. Daar gaat biet langs de nieuwe terreinen, waar heel wat duin helm geplant is, oni 'de zamldlfeorvel-tj es vast te legigen. De 'Zijlweg voorbij, rangs die Houltlviaiarft, langs welilaudlen. Wat biaadlt heit landschap zich in izonnegfljoleld, 't dis bui juist een uur ge leden, dat Goid Pl'uvius voor 't laatst van zich. deed.' spreken en eén wiet nader' te beschrijven gewaarwording zegt ons1, idalt rust en kalmte in de na tuur is teruggekeerd, dat zijn rijh wat uit ds voor een poosje en geluk kig, want regen, hoe nuttig, ihloe ve-r- firissdheinjd, verveelt ..gauw, vooral' als het zoo mét etmmers vol nieervalt. ,,'Lojs weer, "zeggen we, igteiënlapje zoo groot als e'enof het regent er •uit!" Kdjik eens over die weiden, verder die tuinen, daarachter de bosschen die (duinen. Zie dat vijftal liamigibeiens eens, wat sltiaan ze deftig bijleen, aeiker beraadslagen oiver dén langen tlocibt, dlie hen te wac/Mem- ©ftaat; een kuiiért af om zeker een 1-eiktVorschje te ver- sdhjalker. Wat zien ze er friisc'h en fleurig uit, die vijf o'oievaars, reiker vader en moeder met hun kinderen, thans volwassen. Hoe mooi steekt dat wit af bij dat zwart, hoe sdhoon z'ijin pooten en hallis en bek; m:en kan eten dieren zoo oianzliJen, dat het hun goed gaat. Vol1 mloeld feurUeto ze straks de réis aaniviaaildan, dlie hen in enkele •dagen in 't hlar'tjie van Afrika zul brem gen. lAls we goéd toezien, wat 'n kieviten en hier en daar nog een enkele ande re weidebewoner. We tellen ze bij Ehondlerdleoi, idiaJfc zou men zoo. niet zeg gen, dat dlie dieren nog bij- zoö'n groot aantal op een betrekkelijk klei ne ruimte voorkomen.- Kan het o'owdeél Over den ooievaar nu niet ailltijld wen gunsltig luiden, ze verslinden heel wait kleinere vogels, de kievit veroorzaakt ge'en schade, 't is sléchts nut, w.at ze doet, Van 't vroege voorjaar tot den laten herfst zijn ze in idle: weer om de weiden, dé lage, mloieaiassliige landen, waaraan ons vaderiand zoo rijk is, te zuiveren van allerlei ongedierte. Trekken ook zij naar zuidelijker Haniden, enkele zelfs blijven in niet al ce strenge win ters over, en dé anderen zijn al weer terug,, alls tal van weilanden nog on der water gtiaan. Gelukkig diaa-rom het verbod', om 'dé eieren niét langer te mogen zoeken dan to:t 1 Mei. 'Als we goéd zién, staat daar zoo waar reédis een doltteufolo'eim opnieuw te bloéien; ofschoon een voorjaars bloem, gebéurt dit bloeden in. den na zomer wed meer, vooral ais die planten ■éven na Idén bloei en voor die Voillé'dii- gé vmebtvoaming worden afgetmiaiaiid. Konden we hier maar eens even uiMiappén, wat zouden we daar apoe- idilg de date vormen v-an de welbeken den kJaftte/nëbaanl gevondén hebben, met ktoilté, met lange en met langere Feuilleton. De Nederzetting in het Binnenland S) Vóór dat zoowel Forest als Kit ont waakten uit den diapen slaap, d>e volgt op zoo'n dag van inspanning met vele gevaren, waren dé vervol gers ai terug. Er was toen een stam minder onder de wilden van Australië. Zij hadden' een dag langer nooidl'g •gëhad voor .hun overval dan gewoon te is bij die wilden. Een hunner had waarschijnlijk ontdekt, dat .er tweeden, kouden toon vroeg stijl, afwisselend op drie verschillen de hoogten iïi de boem/kroon, terwijl dia béide 'andere plaatsen 'dJan teükens idoior zes meeldraden wondt ingeno men. 'Die ver lichtende kleunen, vooral door helt vu-ifug rood idee- glaldlio-len, dat 'oiranj'e en geel der Mont'brétia's hier en daar wat akkertjes met vuurpijlen vertedlem ons nog een weinig van de bloembollen vian het voorjaar. De- bédden van de tulpen, enr., die tegenwoordig reeds Voor "-t grootste (déél o.p Je éljjéüQiagës' liggen, worden nog dniidé'lijlk aangegeven door de rijen boonien of worteltjes of bieten of a.nlde're groenten, idie in de zooge naamde boUtenpaaidjés zijn geplant om ook van dli'eai 'grond nog eenigen -opbrengst te krijgen. Daar zijn we te Vogelenzang, éven langs de vaart teruggeloopen, langs idie lage huizen met 'de aardige vier kante bloemtuintjes er voor, waarin we o.'a. opmerken een oude bekende, die we/ea- in eere hersteld aal worden, n.l. de stokroos. Wat een eigenaardige volksnaam, een stok met rozen. Recht op gaat da stengel van deze overblij vende piliamt de hoogte in, om oiver éein groiofte Henglte bezet te worden miet groote, heerlijk gekleunde bloe men, die bij de dubbel© variëteiten iwei wat op rozen gelijken. Die pla/nt- kumdige brengt ze echter verre van ideze familie atf. De vaart oven-, den weg langs, komen we spoedig aan den viersprong; rechtuit gaat het voorbij De Geléérde Mam, rechtsaf maar Hille- gom:, links' niaar Haarlem terug. Kie zen We .dén Ifaaltslten weg, dan gevoie- ilen we ons wéldra onder den imidlruk (Van dé ganisoha lomgiëvinig. Heft zware 'geboomte, de trotsche buttens brengen daartoe' helt eerste aan, herinneringen aan gUoote nuan/men, die hier werkten, Voltooien éein en. anlder en als we idan dlenken, dalt dit 'een van de inlood ste dleielen is., van den groot en héir- ba'an, tusselhJen Haarlem en Den Haag, Idalt 'hiér vroeger heel vat wapan- knéclhitetn en trotsche riidlde'rs ptasseer den, geen wonder, sdJait dat alles sa menwerkt om e:en eftgenaardigen in druk te wöeg t'e brengen. Al dadelijk over dat kléine brug getje ijieigiiht het, Hoe. zwaar beibldien ilraflugen die Eisclhdoom's iimlcs van den weg 'Vol i-ijiptemdé vruchten, geen vruchten oan te etien, néén, om steaks losgelaten, all dwarréliemid weg te vlie gen over deal straaltiweg tot in die QMlientuiin, om daar in den lossen zanidlgrond gemialkkelijlc te ontkiemen, 'en na een kortstondig bestaan te \vor- den uitgewied- of afgeschoffél-d. Hoog daarover hees hangen iepen, -eai linden, 't zijn zware reuzen. -Heit igrootle perk Bégohia's voor hét Qiuis mielt de punitën naar de voorzijideai uit loopemd kan nuen beter Van uit eeai rijltiudg aan-sciliouwen; die bloeamen zijn groot én praclitig. Een vier a vijfdub- beliê rij sparren bedekken, de stallen, 'die bij het huis tie Bij'wég behooién. Da kronen vaai e'enige zwaa-e okker- noiolten steken ©r ver-boven uüft. Er zliltitien héeil wat vruchten aan. Daar hebben We ,,Be Hariékiamp". Gro,o(t.e gazons mét -prachtige boom- •groépen en ook aTléemslt'aaai'de, zié 'dlaar eenis, die hoage, rechtopgaande spanien niét hunne hangende kegels. Zio'o vaak ik die zre, kom't bij ni-ij die geldlaidbtie op: daar belhioorden nu nog bij de vl'ugge, sierlijke eetoivreu1- iljes, ofschoon idie nu juist mielt tot de voérdaël/ifgste wouidbewonérs bahoo- Tén, zoowél door 't afvreten van (knép- pan en j'onge spnu-itien', als -door 't versiinidlen van nuttige vogels doen ze héél wat kwaad, meer zélfs nog dan ide haasijiös; zie langoor daar eens ge zellig tn 't gras iziit'ten te .eten-, hij amerkt cms .in 't geheel nii'S<; wat Ver van ons a.f de herben, Ook al vain die iSalialdedijlke boscftibewioners, die édh- itor dooa- hun sierlijk-e, houding, en blanken onts-ma.pt wa.mn aan hunne wraak, én de stam was geliieven om •déze getuigen van liun béLeiediging ook nog te vervolgen. En toch, .als- deze zwai'ten zoover konden denken, 'dan zouden zij gewetem li-ebben, dat deze blanken oorzaak van hun verderf zoucFën worden, getuigen of niet. Met de vei volgers keterde dé vader van Kit terug slecht nieuws komt vlug over die overgelukkig was, toen hij zijn söhoon-e, jonge docMer gezond en wél terug zag. Zij was écilit mled-sj.esa.chtiig belcoor- lijk, toen zij -de hartelijke omhelzing van haar vader beantwoorddeécht meisjesachtig dankbaar tegenover Fo rest, toen haar vader hem met van aandoening bevende stem zijn dank bracht. Maar toen Kaar vader, toe gevende aan een vriendelijke opwél- hng van zijn hart ben alléén- liet, scheen zij diirect koud als ijs te worden. Hij öiitstelde toen zij hem op har- vooral idoor .heb si'ea-lijke gewei ons oog lang kunaién boeien Zé hebben hun odthijt .zéker i'eeids genulütligd, wamt rustig lLg« die gehééls troop 'te hiei'klauwen. Een groot out rasitozld geldéelte doet hun vergelten, 'dat ze eigenlijk gevangenen zijn. Zi'e idiie dunne Stammetjes van eséh ietn .eedhldaorii eens bezet niét ldimop; in- de armie kruin vertakt die ldimop iziidh' vidl'op éui in bevallige Hosllueid Slingeren de neerhangende kllim'op- sclhenten heen en wöeo-, aaalit bewo gen door den morgen wind'. De wieg is be.za.aiid met kleine kogel tjes van een steeltje voorzien, "t zrjn de vruclhtjies van dé linden, die hier -en dlaiar al geflé hérfsltltüniteai veiltoo- nem. 'Daiaribij voie(gen zich spoeidiijg dë ikaisltanjés, een enlkete viel reeds. Het fijne, arttiritlMke aciaeiia-loof blijft al- tijid mooi'. Rechts begint Dennenheu vel,. -vo'igenlcle op de buditenplhats (E/ikeinroide. Tussdhen 't 'hflk en 'liét hakhout staan een paai' heel verschil lende., maar toch -op 't oog veel op elkaar gelijkende planten,namelijk de groote brandnetel en dé Bosch-an- idoom. Bij 'nadler toezien is er to ah wei vea'Sielh'iil, cl© zware- z.aadij'eis in hét 5 bamdiige kë'llcijie bij da anidoorn ver- scMMfen noig ai' hëeü walt van de vruéhtlen bij dén brandnét'el. Hoé 't mogelijk is, dlat al ctóie boo- mien, en. dikke nog wel, voédsiel ge- no.eg u/it dien grond -kunnen- halen, lijkt ons een raiadsél. Daar benéden aein rij zware eiken, oip een kleine bodemverheffing beuken, even zwaar én de starnrnén g'eien 2 meiter van el feaar af. Geen wondler, dlat op den dorren, kaliem kant niéts andie-rs gro.eit dan wat mos' en de békende boomvalken, dié we hiler en idaar zoo vaeflt ontmo et ten op oudé knoestdig© hoomstiaanmem. Door ta/1 vdn booanen iheen in de miaeSt verlsdhi'llandle afwi-sseüing'. van Oiieur en vorm van 't bad, in geistiailitie éniz., Idoliiitien -de reeds helroode vruch ten van dé lijsterbes. Die conifeer 'daar met zijn trotsche gestalte is een Spaaüsche Spar, wat staan dié maal den stijf maar alle zijidJen u-it. Koan ideize zijidle- wat u/it, -zon nueiven gebukt 'en vv.ait ziet ge daar op 'de hoogste tlalkik-ein, redhtstlan'dlige, groote kegels, dlie wiitgrijizie plekken er op is hars. Enkelé miuurplékfeen, Méine stukjes 'der dhlkgoiot gluren door 't l'oolver, perken oneit bloeinién vertellen ons, dat We in die buurt v.an de voiorzijide klonten. Da;ar is Qiét ons beleende roöt- pald, dat O'Bs heel spoedig naar de Glip zou voeren. De snijboon/en aan 'deze zijidi© vaar deur weg trékken ons weinig- aan. Aan dien liinfeeakanit triéden we oiir den berm en zien het groene kroos bij plekken afgebroken door ■Aizolla, diien vlndht'elang uit den. Leiid- schen hortus, die allé glooten en vaar. iten tegen 't najaar vult. Slank buigen dlaiar ïéuzenltiakken van- een Po'lygo- nuraSooibt uiit N. O. Azië oveir d© slO'Ot. Wlat sltieeM diait iiicfirte gi-oen dier b'la- dieren mlobl af tegen diatidlonflcerdér ge- kleurdë loof der essdhlen. Helt rosarium vérteQJt. ons, dlat we ■dan Huize Manpdcl naderen. 'Schraal is het gras hiér onder d'it zwaar gébo-omflJe, iets kraahtigs heeft dtat ,gébiouw in izidlu, anaar we gaan verder en slaan links af, 'hielt éigen!ijke iManpiad .in. Vieel lévert dit pad voor oms niet op, rnaer hét voérit ons spoe dig naar die Ihiaflite Woiestduiin; zo.o in 't voorbijgaan kunnen we toöh niet mallaten nog éven te turen, na-ar die miaaiuiél'ijiké bloiernm van de hop, diiie ■zidlr luier zoovéél tussdhen 't hakhout sliingiert, om na den top bereikt te hébben, weler dn &liiert/en neer te han gen. Daiartzijaiwe/er, nog juist op tijd, even nog een takje van liet wild mos- t.erd!zaa,d afgeplukt om den steik zoe ten geur te ruiken, diaar komt -die - Heeft u lust mij een kus te ge ven? Zii was blijkbaar van plan hem in verbazing te bréngen, want zij ver volgde Als een man zich zeer verdien stelijk maakt- tegenover een meisje, dan venvacht hij gewoonlijk haar daarna te mogen kussen-, nietwaar'? Als m.en liét leven van eên meisje ge réd heeft, dian heeft men zich. al bij zonder verdienstelijk bij 'haar ge mankt. - 0,m die reden wensch ik u niét te kussen. Dat d-oet mij pleiziev. Misschien vergiste ik mij. begrijpt zeker, dat. ik niet wist hoe een meisje onder zulke omstandigheden- gewoonlijk 'dóet. - Het is gelukkig dat u IS zooals u IS, zed hij schor. Als u een an'der meisje was, dan zou ik u moeten- v-oor- steQlén mij te trouwen, om En dlat zou èn voor u. èn voor mij dwang zijn, voegde hij er be- ia'ei-n en in korten itijld brengt 'die ons in dte stad tearng. J. STURING. VRAGEN® US. Aan mevr. L. te II. De blaiuwe bloem, d'ie u bedoelt., is die C a m -p a- n u 1 .a .pyrami 'd' -a 1 i s, wel is waar eiein. .olvéhbdijlvenide plant, maar toch, is de bloei heit twee-dé j-aar het m'oioisit. Er bestaat, evenals van ao> dëi-e „Mokijes", zelfs va.n de wilde, een witte 'vaJraëited't van. Den H e e r K. t e H. U hebt ge lijk, er zijn twee idlieren- met dlie lange pooten, ten eerste die lanigpootrmug en dó langpooltige spiiin, gewoonlijk liooi- wagen genoemd Of ze van elkaar te oaidensclbedidlen zijn! De langpoottoug hééft 6 pioolen, 2 vflieugels en 2 vüd'eg- 'kolfijes', en een, taimeüijk laniggerekt iHchaaan, de hooiwagen een bolrond lichaam -ge'en vlleug-eQs en 8 pooft-en. D e larve van dé eerste, de eoueit, dioet heel wat sclh'aldJe a.an -onze groentege wassen. D e. n H e .e r P. t II. De naam van da mij- toegezonden plant is Ao(hUi'1 lli'a p'tarmica f 1. .pi. Dait ze uoilfcotmlen wiinteiihlard -is, be hoeft ons nffiet te verwonderen, 'i is een plant, diie. -in 'ons valderland' vrij aïgeonéen voorkomt. De bijvoeging f -1. p II'. duiildt op .dé -dubbele bloemén. 't Is éen saméngéhtleflidblo emi-gé, waar :bij dl© bui'stolioémp'jéis tolt liUMoiempjies werden. 'Ondier die nog wéér versclviill-enldle tuimvormen is dé mooiste de g r a n- d' i: f '1 o r -a the P e a. r i. Mijn verbanning naar Siberië. door ISADOR LADOFF. Jaren geledén was ik een van dé honderd twaalf millioen onderdanen van den Czaar van Rusland in werkelijkheid, weinig beter dan eén slaaf. Een slaaf? Neen, erger dan dat, een slaaf van slaven. Ik was een van de duizenden ballin gen. die levend begraven wordien in de noordelijke woestenijen van Oos telijk Siberië. Nu ben ik een vrij burger van de Vereenigde Statten. Wat een wonderbaarlijke overgang 1 Rusland en de Vereenigdi© Staten zijn antipoden. Zij beboeren niet alleen tot verschillende halfronden, maar tot versc'hille-nde tijdperken d'er ge schiedenis, ontwikkeling en bescha ving. Onder -alle volken Öer Christen heid is Rusland alleen geregeerd door een absoluten autocraat. De wil van één man is de bron van alle recht in Rusland. Ik werd verdacht door de Regee- ring v.an den Czaar een dengenen te zijn, die in buiitenlandsche bladen schreven tegen het Russische systeem van behandeling der nationale za ken. Ik werd beschuldigd en veroor deeld tot verbanning naar Siberië niet door oen jury, niet door een ge regelde rechtbank, niet door een on- partij'digen of partijdigen rechter, maar doör de persoonlijke ukase of order van Czaar Alexander III dat wil zeggen, door het zoogenaamde administratieve proces. Men had on geveer e-an jaar noodüg om mij naar de plaats mijner bestemming te bren gen, een kwart graad'van den noord- pool-cirkel. Ik ontsnapte na vier ja ren van een levenden dood in Si berië. „Woont mijnheer Ladoff hier?" vroeg een verdacht uitziend man,-op een avond in Augustus 1884 het hu-is mijner ouders binnentredend. „Ja, mijnheermijn naam is Ladoff", antwoordde ik. „Wat wenseht u De man kuchte in klaarblijkelijke verlegenheid, en verdween zondér antwoord te geven. laar,d1 bij. Zag hij haar blozen? Heteil onvrien delijk antwoordde zij Maak u daarover niet bezorgd. Bovendien, voegde -zij er op meer bit teren toon bij, u zei vro'eger, dat u uw aanzoek herhalen zou. Ja, dat is zoo. Dat. vereert mij zeer, zei zei koud. Ja, u doet. mij groote eer aan, her haald© zij met meer warmte, want 'k denk dait u de ©enige man is, die mij zou willen trouwen. Toen ver koelde zij weler. Maar biet is een eer, waarnaar ik nooit verlangd heb en ik denk, dat ik er beter dan ooit buitien.' kan, Goeden dag dón. Miss Kit, zei hij, naar 'de deur toegaande. Ik ga nu weer terug om -de mannien op te zoe ken, en te hooren, wat zij mij nog niet -verteMen- over het uitroeien van dien negerstam. Morgen ga ik naar hét Zuiden, ik ben niet van plan u elen rampzalig leven te bezorgen, afwisstv lend warm én koud, al naarmate uw Op hetzelfde o ogenblik omringde een troep gewapende polDtie-agenten en gendarmen het huis. Aan al de buitendeuren van 'bet "huis stelden zich gendarmen o,p, hét zwaard in de band, niemand vergunnende in of uit te gaan. Een half dozijn andere gendarmen begeleidden bun kapitein en den vertegenwoordiger van den stadsplrocureur. Het voorkomen van den kapitein was- echt militair zijn borst was buitengewoon ontwikkeld, zijn lange, zijde-aebtifge knevels zorgvuldig gekruld, en -zijn haai'zeer kort geknipt. De trekken van zijn knap gelaat waren zonder uitdruk king, onbeteekenend. Zijn nieuw uni form, en alles wat hij aan had, was keurig, sierlijk en in 't oog valiLend. Hij was eén ty-pische Don Juan van de straten, en scheen zoo juist uiteen der bladen van een modëjoura-al ge stapt te zijn. „Neem mé niet kwalijk, Waardie mijnheer", tzei de kapitein tot mij, dé kamer binnentredende. „Re heb een zeer onaangenamen plicht te vervul len, daa.r ik order heb va.n mijn chef om een huisonderzoek bij u in te .stellen.... Ik ben overtuigd, dat ik niets compromitt-eerends bij u vin den zal, maar er zijn eenige vermoe dens tegen u gerezen. Wilt u zoo 'vgi-endieliik zijn" mij in mijn taak bij te staan?" Hij glimlachte, terwijl hij dit -ver zoek deed, en begon 't huis te door zoeken. Dit ambtelijk bezoek overviel mij met evenveel verrassing als een don derslag uit een helderen hemel. Mijn oude vader, op dat oogenblik lijden de aan een acute longontsteking, raapte zijn laatste krachten bij el kaar en stond van bed op. Deze zwij- gend'e, bleeke getuige man de melan- k'Olieke verrichting maakte liet too- neel, zoo mogelijk, nog pijnlijker. Mijn arme moeder verloor geheel ha-ar zelf belli eersching, en trachltte den kapitein van mijn -onschuld! te overtuigen. De 'gendarmes doorsnuf felden alles, zoowel wat aan mijn ouders als aan mij behoorde, op da meest onklesche wijze. Zij schonken bijzondere aandacht aan mijn boe ken, brieven en papieren. De vertegenwoordiger van don stadsprocureur hielp of hinderde hen niet in hun werk. Hij liep verstrooid door de Vertrekken, al'sof de heele zaak hem niet aanging. De gendarmen lazen nauwkeurig al mijn brieven -en papieren én on derzochten grondig al mij-n boeken. Maar zij vonden zeer weinig com- promitteerends of verdachts uit een politiek oogpunt. Aan het eind van het onderzoek toonde de kapitein mij de geschreven order van de-n chef der gendarmes van hét district om mij te arr-estee- ren. „U ziet" zei die -kapitein tot mij, „ik heb strikte orders, maar als u uw misdrijf erkent, zal ik u onge moeid laten, op voorwaarde dat u naar Riga gaait als getuige van den staat i'n de zaak tegen uw vroegere medeplichtigen. Kies dus." Ik aarzelde niet om -elke tegen mij ingediende -aanklacht totaal te ont kennen. Mijn -motieven waren een voudig dezeVooreerst voelde ik n-ielfc dé minste gewetenswroeging ter zake van mijn betrekkingen tot de „vrije pers", en wilde ik niet de rol van huichelaar spelen-. Ten tweede kon niets er mij toe brengen een 'ander politiële te comprom-itteeren Ten derde stelde ik niet het minste vertrouwen in die verzekeringen en beloften van den kapitein. Mijn toebereidselen waren noodza kelijkerwijze zeer kort. Het was laat in den avond toen ik afscheid nam ■van -mijn ouders en in de plaatselijke gevangenis geworpen werd. De gen darmen voerden mij 'door een dool hof van donkere, lage, smalle en 'kil le gangen naar den zo-ogena.amden „Geheimen Corridor", waaï politie ke' misdadigers gewoonlijk opgeslo ten werden. De bewaarder nam mij- mee naar ©en zware, ijzeren deur. Zijn bos roestige sleutels rammelde en ratelde somber, terwijl hij -met het licht, zwaaide. Ik stapte de cel binnen. De deur ging achter mij -dankbaarheid- of berouw de overhand bij u heeft. Neen, ga stiet heem, zei ze snel. Ik wil u mijn dankhaarheii-d duide lijker toon/en, voor dat u hieen- ïat. Ik wensch uw dankbaarheid niet, voegde hij cv eenvoudig bij. Ik zou Iietzelfdé voor iedere 'andere vrouw gaarne gedaan, hebben bijv. voor eens van die arme dienstboden, die wij niet konden redden even gaar ne als voor u. Gaat u werkelijk morgen heen vroeg zij, naar hem toe gaand!©. Ik moet, Zij gaf hem haar beide handen en stak hem haar monid toe, zooals ie der meisje zou gedaan hebben tegen over den man, die haar beminde, en haar biet- leven had gered, als hij haar Voor altijd' wilde verlaten. Goeden dag, John Forest dag John. Moet biet éen afscheid zijn Wil je niet blijven en mij laten probeéren jé vriendelijker te bëhandelen vroeg dicht met 'n harden slag. Wederom rammelde en ratelde de bos sleutels, •wederom werd hét slot omgedraaid daarop stierven de stappen van den bewaarder langzamerhand weg, en was ik alleen gelaten. De doode- lijke st'i-lte van de igeva-ngenis bij nacht-de diepe Egyptische duister nis; de vochtige, dikke, verpestende lucht om mij heen de vuilheid van alles wat ik in het vertrek aanraak te alles deed mij levendig denken aan het graf. Het duurde aanzienlijken tijd voor mijn o-ogen genoegzaam aan de duis ternis gewend! waren om mij van den toestand op de hoogte te stellen. De cel was negen voet lang. zeven breeden ongeveer elf hoog. Slechts eén zwak licht drong door een klei ne spleet bij dé zoldering. Er was geen bed of bank, niets om op te liggen of te zitten, behalve de voch tige, v u ile steen en vloer, totd at de bewaarder een bos sltroo binnen bracht. Het afbrokkelende pleister werk, d'at de muren bedekte was op enkele plaatsen beschreven doormijn ongelukkige voorgangers. Een lucifer aanstekende trachtte ik die opschrif ten te ontcijferen. Een er van maak te een diepen indruk op mij „Mis leid uzelf niet niet ijd-ele hoop. Gij z-ult nooit uw vrijheid herkrijgen." Den volgenden morgen brachten twee gendarmes mij naar hét spoor wegstation en plaatstén mij in &m ledigen wagen. Den ganschen weg bewaakten zij mij zorgvuldig. Aan sommige stations, waar de trein een uur of langer stopte, voerden zij mij naar afzonderlijke vertrekken, waair, naar ik bemerkte, telegrafische berichten waren voorafgegaan, rnij aanduidende als een_ „politiek© mis dadiger" hoewel èr niet het minste bewijs was van mijn schuld. Bij mijn aankomst te Riga, werd ik terstond- voor dien chef der gardiarm.es van het district, generaal B-ets, gebracht-. Hij bleek een zeer schrander© en buitengewoon beleefde- oud© heer te -zijn van een kleine gestalte. Hij ver zocht mij t© gaan zitten, vroeg hoe de reis mij bekomen was, en bood mij vervlerschingen aan ik bedankte •beleefd, -verlangend te weten wat dé algemeen© stand van zaken was van mijn geval. De generaal, mij aan dachtig opnemend, zond de gendar mes de kamer uit en deelde in het kort mede, dat hij van hét mij ten. laste gelegdé misdrijf- wist. Hij ried mijj aan in eens .mijn schuld te be kennen, „De matroos Mensel", -zei hij, „die u onlangs verboden litteratuur heeft gebracht, is' gevangen genomen en hier in de gevangenis. Hij heeft bé kend, en ons alles verteld omtrent u -en uw beltrekkingen tot de clandestie ne pers.. U ziet, mijnheer Ladoff, heft geeft niets of u ontkent. Wij weten ook uw betrekkingen tot dé Londen- sche pers. Ik heb om Mensel gezon den, en verwacht hem elk oogenblik hier. Neem een vel papier en schrijf daarop een volledige bekentenis, an ders zult u dé zaken onnoodig érger voor n maken." Ik nam het voorstel met vreugde aan. Nu ik 'den stand van mijn za ken wist, was de weg diu-idélijk Voor mij. Ik schlreef snel mijn verklaring op. Ik erkende alles wat men door hët getuigenis van Mensel was te weten gekomen, doch zweeg omtrent al het andere. De generaal volgde mij met groote belangstelling, over mijn schouder kijkend terwijl ik schreef. Somtijd-s kwam hij tusschenbeide niet een ■vraag of opmerlgng om een duidelij ker uitlos- te geven. Terzelfder tijd. onderzocht hij zorgvuldig al mijn in beslag genomen papielren volgens chronologische orde. Hij wijdde bij zondere aandacht aan mijn dagboe»- ken, jaar na jaar. Maar toen hij kwam aan mijn dagboek over het' laatste jaar, aarzelde hiji een oogen blik, en, tot mijn verrassing en vreugdé, liet hij 'het ongeopend. Ik ben geneigd te denken, dat een edel gevoel hem daartoe dreef, maar wat er ook de red'en van -geweest is, hij bespaarde mij door deze handeling veel moeilijkheden. De kamer waarin wij waren, zij, zijm handen steeds vasthoudende. Na'eft, tenzij je mij belooft, met-mij t-j trouwen. Ik ïïieb mij niet jaaén lang tegen hét huwelijk verzet om eimidieüijk een man te trouwen, clië - Een man -die - O, jij domme man Waarom zeg je mij dan niet, dat je mij iiefhebt? Ik geloof niet. daft hij haar d'at. ooit in zooveel woo-rdén gezegd1 hóéft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 9