RUBRIEK VOOR ONZF JEUGD. Raadsels Raadseloplossingen Wedstrijd-inzendingen Teeken- en Knipwedstrijd Nog een Wedstrijd „Op] wie lijk ik?" Brievenbus (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meisjes, di'e „Voor Onze Jeugd" lezen. De na/men van die kinderen, die mij vóór Donderdagmorgen oplossin gen zenden, worden in hot volgend nummer bekend i maakt). 1. (Ingezonden door Dirk Boiea-é). Maak uit onderstaande letters den naam van e)en inlandsdh hoofd op een Kederlandsche kolonie tkmnoo o ese.a 2. (Ingezonden dJoor Gretha Kui ft per). Ben diertje klein, met haantjes fijn, Is op dieez' aard dien miensch, veel waard. Mooi is het nilet, wel wat het biedt; 't Maakt arm en rijk voor 't oog ge lijk. 't Geeft na zijn dood aan velien brood Nu weet gij wis, wat dier dit is? 3. (Ingezonden' door Anna en Marie van Zutphen. Mijn geheel is een plaats in Neder land en bestaat uit tien letters. 1 2 3 4 is een roofvogel. 7 9 8 10 is over het water. 7 5 9 10 5 6 vindt roten in Zwitser land. 4 2 3 4 gebruikt de stucadoor. i In 9 5 6 loop en de kippen. 3 5 5 9 gebruikt de schoenmaker. 9 8 10 is een lichaamsdeel. 3 2 4 5 6 is een stof. 4. (Ingezonden door P-iet Tekeüen- burg). Wanneer zegt een Japanner goeden- morgen 5. (Ingezonden door Truus Staal). I Mijn eerste bestaat alleen in den winter, en men kan er dan op lo'o- pen. ■In den zoon er kan' mien het eten. Mijn tweede i® een verscheurend dier en mijn geheel vindt men alleen in koude streken. 6. (Ingezonden dioor Néflilie Modoo). Welke straat in Haarlem leunt ge'uit 1 onderstaande letters maken ©machssert r r .a.-t 7. (Ingezonden door Gerdia Groene- veld). Ik eet van mijn koek, 't is o, zoo lekker Zoek uit boVenstaanden zin een be graven dier. 8. (Ingezonden door Johanna Bijs ter). Met oe ben ik van papier, en word i toch dikwijls verslonden. Met. o ben ik een viervoetig dier, dikwijls onhandelbaar van aard', maar toch voor een jongen vaak meier dan I schatten waard'. 9. (Ingezonden door Mina Roibih). Welke muis piept niet, knaagt niet en bijt ndlet 10. ('Ingeteonden door Betsy en Trijn tje Frölich). Mijh geheel helstaat uit negen let- -tiers en is een eiland. 4 5 6 7 draagt men aan den vinger. I 2 3 4 is een Europeaan. 9 3 8 6 is niet ja. Kleine kindleren diapen in een 1 2 8 7. 4 3 8 is een viervoetig diiler. 1 De oplossingen van de raadsels der vorige week zijn 1. Hollandsehe IJzeren Spoorweg- i Maatschappij, j 2. In het water. 3. Beitel. 4. De schaatsenrijder. 5. Ik zeilde JOU REcht te zitten, kwajongen. 6. Prins Hendrikstraat. 7. Regen. 8. Stokpaard. 9. De naald. 10. Stavoren. Goede oplossingen ontving ik déze week van.' Jacobus Vefrraieren 8, Dirk Boeré 5, Anna en Marie van Zutphen 5, Anna Groot 8, Jan de Haan 10, Dina Vester 7, Aflbertus Wagenaar 8, Leonard Germleraad 9, Wim Germeraad 10, Age Beinema 10, Roelof Beinema 9, Hubertus Bank 9. AMda de Blazer 8, Gretha Kuiper 4, Nel'ly Remmé, 4. Yian) de vorige week kwamen nog iiu Truus Staal 7, Wim Germeraad 10, Leonard Germeraad' 10. Deze week ontving ik Wedstrijd-in zendingen van Adr. J. Lips, Age Beanema, Agnes van den Berg, Suzanna Schomagol, Jan die Haan, Willem, van dien Berg, Jamisje Schornagel, Gerard van de Bel, Jo' Diaeimen, Dina Vester, Corne lls Beinema. Op verzoek van verschillend© jon gens ien meisjes, die met hun inzen dingen niet Maar waren gekomen, heb ik den inzending,stermijn ver lengd tot Dinsdag 18 September. Dan moeten alle tetekenihigen en knip- figuren in mijn bezit zijn Nog even vertellen wat „Nog een wecMrijd" iis. Deze wedstrijd is een extra wed strijd, die met spreekwoorden in ver band staat, maar toch ,is 't weer heel wat anders dan de vórige spreekwoor- denwedstrij d'. De bédtoélihg is delzen keer, dat j e een brief schrijft, of een kort verhiaal- tje maakt, waarin zooveel mogelijk spreekwoorden.', spreuken en spreek wijzen voorkomen'. Ik spréék hier van spreekwöardten, spreuken en spreekwijzen, omdat jul lie 't verschil daarvan.' dien vorigen keer niet zoo heel goed begrepen hebt. Een spreekwoord! wordt altijd figuur lijk gemaakt, terwijl een spreuk let terlijk wordt opgevat en een spreek wijze geefti zin vormt, maar een uit drukking is. Daarom is ,,De morgenstond heeft goud in dien mond" een spreekwoord. Je dienkt hierbij natuurlijk niet aan echt goud, dat jé in je mond hebt, maar je begrijpt allemaal wel, dat bet beteekent„De morgenuren, héb ben veel waarde." Nu begrijp je ook, dat „Alle begin is moeilijk" een spreuk is; je denkt hierbij werkelijk aan het begin van eten werk, dat lastig is. Als dat eerste moeilijke begin maar eerst klaar is, dan komt de rest vanzelf. En een spreekwijze? Nu, „de blond in den pot vindeto" is een spreekwijze, en „del kat de bel aanbidden ook. Het korte verhaaltje of de .brief, dien je nu schrijven wilt, moet zooveel mogelijk toepasselijke spreekwoorden sjprléekwijzen en spreuken beVaittén. Je begint bijvoorbeeld op deze ma nier: „Wie niet waagt, wie niet wint, „dacht ik, en daarom besloot ik „ook aan dien extra wedstrijd mee „te doen. Ik stond daarom vroeg „op, want .die morgenstond1 heeft „goud' in dén mond, en ging. aan 't werk. 't Viel me niet mee, want „alle begin is moeilijk, maar kom- „aan, dacht ik, friseh gewaagd „is half gewonnen, en" Verder mag je 'tzelf doen. Je ziet, dat er. heel wat van te maken ié, want in dit kleine stukje komen nu al vier spreekwoorden en spreuken voor. Je naoogt dit begin wel gebruiken, als je wilt, maar natuurlijk mag je ook wel wat anders nemen. Of je aan dein vorigen' spröekwo ordenwedstrij d mede hebt gedaan of niet komt er niets op aan, in Ieder geval mag je aan dezen axtra wedstrijd meedoen. Ik hoop, dat je goed1 begrepen hebt wat de bedoeling van' dezen wedstrijd isanders vraag je 't nog maar ee hoor I Om naar dein prijs te kunnen mede dingen moet je inzending aan de vol gend© voorwaarden voldo'en I. Iedere inzending moet diuoide- delijlc gemérkt zijin miet naam, leeftijd en1 woonplaats van den in zender, benevens een© medédee- ling, of het werk aflïeefn gemaakt 'iis. (Dit alles moet op de inzending zelf geschreven Worden). II. De inzendingen mogen niet grooter zijn dan vier bladzijden schriftenpapier. III. Het papier mag slechts aan één kant beschreven worden. IV. Alle inzendingen moeten in mijn bezit zijn Woensdag 26 Sep tember. Als prijzen zijn eenige mooie BOE KEN IN PRACHTBAND beschikbaar Ik hoop, dat jullie de verrassing leuk vinidt en dat je kanis ziet om er wat moois van te miaken Je denkt maar„Wie niet waagt, wie niet wint", en wat er nog meer volgt 1 „Op wié lijk ik?" vraagt onze: Greta- dikwijls. En ze is dol-blij, als wij antwoorden „Jij je lijkt op Moe Ze heeft nog gelijk, die Gréta. Wie zou niet graag op zijn moeder lijken. Moeders hebben altijd zoo'n lief, goe dig gezicht Gisteren moesten er appels verdé'eld worden. ,Hè, Moé, malg ik dién grooten be delde Greta. „Neen maar", zei Vader, „jij bent me ook een mooie Jij wilt immers zoo graag op Moeder lijken: heb je wel ooit gemerkt, dlat Modder voor zich zalf bet meeste wenschte? Als je graag op Moeder wilt lijken, dan moet je ook zoo lief wezen als Moeder. Al leen Van buiten er op lijken, met het gezicht, dat is niets waard!" Greta (kreeg een kleur. Nu, Greta zcu wiel meer een kleur kunnen krij gen. Als haar juffrouw eens uit de school Mappen wouToen Gréta laatst die leesboekjes door moest ge ven, koos ze liet mooiste voor zich zelf uit. „Daar, Greta, twete potlooden", zei haar juffrouw gisteren. „Natuurlijk geef je 't potlood niet de mooiste punt weg." NatuuriijkJa, Greta wou net' hlet1 potlood met dié leélijlksto punt weg geven. Als Vader dat gezien hald, zou hij zeker geZegd hébben: „Mi®, Greta, mi®Je lijkt lalleen van buiten op Moeder Gelukkig maar, dlat Vader hét niet zag! (Brieven aan de Redactie van dé Kinder-Af deeling moeten gezonden wordien aan Mej. M. C. van Doorn, Sophia- straat no. 22, Haarlem.) Hubertus B. Prettig, dat je ook meedoet aan dén knipwedstrijd! Nee, dat zoo'n Meihe baas er alleen Tuog niet zoo heel goéd mee overweg kan, wil ik wel getooven, en dat vind il: nu ook niet zoo heel eng Je treft het maar, dat zuisjes en broertje nog wel eens zoo vriendelijk zijn om je te helpenVind je bet niet leuk, om de allereerste plaats in de Brievenbus te krijgen? Zoodra er eens een plaatsje over is, zal ik jé raadsel opnemen, is dat goed? Nelly de M. Jammer, dat ik Woensdag zoo weinig tijd had', Nel Ik zal er nu maar op rekenen, dat je gauw weer eens komt en dian zullen we 't ook goed vooruit afspreken, zoo- dat ik op een lainger bezoek kan reke nen Maak jij nog wel eens verhaal tjes, Nel, of heb je het daar tegen woordig te druk voor? Die armé poes, die zoo door je aan liet schrikken werd gemaaktDag, Nel, tot de vol gend© week Ann. a J. Of j|e ook aan de wed strijden me© mag doen? Ja natuurlijk, mag je dat, ik ben al verlangend te zien wat voor moois je er van maakt 1 Als het vriendinnetje ook abonné .s op Haarlem Is Dagblad", of liever haar ouders, dan mag ze ook mee- doien. Houd je veel van brieven schrij ven Gretha K. Wél, wel, Wat heb je het dlruk gehad', Woensdag uit, Donderdag uit, dat was maar iederen dag feest, hè? Je raadsel vind ik heel mio.oi, heb je dat zelf bedacht, Greetje Ik hoop, dat we nu weer trouw iedere week aan elkaar zullen schrijven', jij ook Roelof B. Ja, Roelof, ik had nog well wat Taadsels van je, maar dat is niets, je inzending is welkom het 'eerste tenminste, het tweede vind ik niet zoo geschikt. Wat hebben je broers zich druk geweerd met de wed strijden Doe jij dien volgendién keer weer mee'? Dina V. Toen ik je inzeinding zag,, begreep ik wel, dat die niet op wit papier geplakt kon worden. Voor dezén keer dus ©en uitzondering Vond je het een prettig Werkje? En hoe gaat liet tegenwoordig op school, Dientje? Ben je druk aan het lee- ren Albertus W. Deze raadsels vind ik nog niet zoo héél geschiktje htebt het niet zoo erg gelukkig getrof fen, want het eerste heeft al .eens in onze rubriek gestaan en bet tweede Ja, -daar is de letter i niet de eenige oplossing voor, want 't is met de let ters c, h, net hetzelfde'Bedenk nog maar eens wat anders Dirk B. Gf ik zou kunnen zien van wie de brief kwam? Ja, steil:g, hoor, als ik een stapel briefjes zie liggen, kan ik van buiten al zien welk briefje van Dirk isKniap van me, vind je niet? Catharina K. Gelukkig, dat; Moeder nu weer beélemaial beter is. Het. is altijd zoo saai als Moeder ziek is, hè Ik kan me best begrijpen, dat jé het toen ie druk hladt om brieven te schrijven. Ben je niet blij, dat de inzendingstermij.n voor den wedstrijd nog éven verlengd is Maak nu maar, dat je nog klaar komt! Verder tot de volgende week Nelly R. Prettig, dat je ook mee gaat doen, Nelly Wat zal je van avond hard naar de bu® geloop'en hebben toén de courant kwam, om te zien of er ook antwoord voor je stond in onze rubriek Wil je voortaan de raadseloplossingen onder elkander schrijven? Dat is gemakkelijker met nazien-, weet jeHet is niet erg, dat het ér nn nog niet heel veel zijndat wordt langzamerhand wel beter. Dag Nel, ik hoop, dat je een trouw vrien dinnetje zult worden Hendrik en Gerd'a Gr. Wel badankt voor de briefkaart uit Lei den, tweetalLeuk, dat jullie daar tcch aan mij dacht, al was et nu geen tijd voor brief en raadseloplos singen Hebben jullie veel pret ge had in Leiden, en ben je ook naar de Rembrandt-tentoonstelling- geweest Agnes van den B. Of ik de heele week bezig ben met briefjes schrijven1 Nee, gelukkig nieter moet toch; ook wat tijd over blijven om raadsels op te zoeken en wedstrij den te bedenkenEn om te beslissen wie de prijzen zullen verdienen met do wedstrij denDat is heusch zoo gemakkelijk niet, hoor Was je blij, toen je inzending Maar was Mari'© en Anna van Z. Ne©, dat aardige verhaaltje was niet door een van de kinderen ingezondenik was blij, dat je het mooi vondtHou den jullie veel van lezen en heb ook veel boeken? En nu verlang al naar de volgende wéék; weet waarom een boek halen, Bets, maai' denk er aan, ik heb geen tijd om lang te pra ten! En hoe is 'tmet kleine To? Ze ker wel goed, hè Tot de volgende week, zusjes Dina H. Dina, wil je het- schrift met de spreekwoorden nog terug hebben Dan mag je het komen halen, hoorIk zal het nog even voor je bewaren, dus schrijf maar gauw Ja cob u-s V. Zeker, mag je ook meedoenmaar de twee raadsels, die je dezen keer inzondt, waren toch niet geschikt, want ze hebben allebei nog niet zoo heel lang geleden in onze rubriek gestaan. Bedenk maar wat an ders Doe je ook mee aan den epreekwoordenwedistrijd, die vandaag in dé courant staat? „Knol". 't Speet mé, dat je brief de vorige week te laat was, KnolletjeNu beantwoord ik hem vandaag maar, dat vind je zeker ook wel goed. lloe maak je het tegen woordig? Heb je het druk, of gaat dat nogal? En maak je nog wel eens op stellen Ik ben toch wel benieuwd, of iemanld! raden kan wie „Knol" is, jij niet? J o. D. Ik denk, dat Lien erg blij was toen .,dé vrouw" eindelijk wéér keefliemaial beter thuis kwiamJa, als ik -al 'dié kermiste elceningen naast el kaar leg is het een heele verzame ling, maar op eten schilderijenmuseum lijkt het toch niet veelDan zouden- ze een beetje mooier moeten zijn! Wat is dat hemd van dien réus toch voor een idling, en waar heb je d'at gezien Ik weet er niets vanDag, Jo, veel groeten Nelly vanD. Hartelijk dank voor de aardige briefkaartNee, Nel, ik vind ook, wij vergeten elkaar niet, al wordt je ook wat te groot voor de KinderrubriekToch wel leuk om zoo nu en dan nog eelns iets van el kaar te kooren, vind je niet? W i m G. Nu zal ik toch eens gauw beginnen met Wim's laatsteu brief te beantwoordenJa, met dat mooie weer kwam er van brieven schrijven natuurlijk niet véél, daar zijn de wintermaanden eigenlijk be ter geschikt voor, hè Wat zullen juili'e in de vacantie veel pret hebben gehad met de neefjes uit Puranerend en miet Johan's fiets. Kunnen Leo nard en jij nu al goed fietsen? En heeft Leonard1 liet druk met zijn les sen? Ik vind dlat Moeder groot gelijk hééft over die kermis, vertel dat maarDag, jongens, veel groeten aan Moeder Corri-e, Joico en Minet. Met deze nieuwei betiteling zal je je brièf zeker ook wel gauw vindenMinet vond het zeker erg vreemd toen Moor tje pas weg was, maar allés went, en gewoonte is een tweede natuurIn welke Mas zit je nu eigenlijk, en heb je na de vacantie zooveel huiswerk? Gelukkig dat er tenminste nog tijd voor een- Mein briefje overblijft. Dag CorHoe is het miet Mérite S. Zég baar maai' eens voor megoeiendag B e t s i e en T o v an W. Nu een brief voor de twee zusjes. Wat jam mer, dat je Woensdag niet vijf mi nuten later kwam, BetsDan wa.s ik thuis geweestKom nu dezen Woens dag maar tussehen twaalf en één uur Cornells B. Je verhaaltje met spreekwoorden was het .eerste dat ik kreegging het nogal goed En nu heb je me voor een moeilijk feit ge steld, namelijk dat verhaal over die vereemging van jullie. Kijk, als -k dit opnam, zouden er dadelijk zoo veel dergelijke oproepen komen, dat ik ik er geen raad meer mtee wist, en bovendien vind ik, dat onze Kinder rubriek daar niet voor is. Als ik dit opnam, zouden meisjes van 12 tot 14 jaar ook wel een vereend ging willen stichten, en waarom dan de jongens en meisjes van 10 tot 12 jaar niet? Nee, ik geloof d'at je veel verstandiger, doet met onder je eigen kennissen leden voor je vereeniging te zoeken, en als ieder lid dan weer nieuwe le den tracht te winnen, kom je veel verder dan met zoo'n oproep in onze „Zaterdagavond". Dit beteekent nu niet, dat ik geen belang stel in1 je plan, maar ik wil er eerst wat meer van weten. Vertel me maai- eens waarvoor die wekeüijksche bijdrage dient en wat is nu eigenlijk het nut van je vereeniging Dat moet je toch beginnen met te vertellen, als je ie mand vraagt om lid te wordenEn hoeveel leden zijn er al? II e n d r i- k a N. -- Bijna allemaal zeeziek geweest? Nu, je was zeker maar blij, dat jij liet niet wasJa, die geisc'hiedtenis van het vrouwtje van Stavoren ken ik welDat was een gezellige rij toer, hè, in die zestig wagens, en dan allemaal versierdJe hebt zeker flink geholpen met zingen en pret makenHebben de briefkaar ten al een imooi' plaatsje in je album gevonden, en had je er nog geen één van? Wille m van den B. Nee Wim, je kunt niet aan alles meedoen, daar heb je gelijk inWie van jullie heeft vroeger nu eigenlijk eten prijs ver diend, Willem of Agnes, of allebei? Wat dom van me, om dat zoo heele- rnaal te vergeten, vind' je niet? Anna Gr. Wel, Anna, heb je veel pleizier gehad met je vriendin netje, en zijn jullie niet van het plat gevallen? Of kan dat niet? Je hebt weer- flink raadsels opgelost, maar No. 6 en No. 10 waren zeker wat erg lastig. Heb ik dezen keer geen mooie .raadsels voor jullie opgezocht? Veel groeten voor je vriendinnetje en voor jou Adr. J. L. De wed9urij.dinzending is in mijn bezit gekomen, maar graag zou ik nog even willen vernemen, of de inzender ook mee wenscht te din gen naar een prijs, daar de andere ■inzenders natuurlijk allen jongeir zijn. Zoo ja, dan wil ik dit vóór Dinsdag avond a.s. gaarne even vernemen, daar ik er dan met de beoordeeling op rekenen kan. M. C. VAN DOORN. Een vernieuwde koortsaanval, he viger dan dé eerste, heeft hem in 'den nacht aangetast en het hersemlij- den verzwaardJan ziet maar al te goed, dat de dokter belaas waarheid sprak. Slechts verwarde Manken ont snappen het 'mondje van liet kind', diat onrustig zich in zijn bedje heen en weer beweegt. Steeds sterkér wordt die koorts, die eindelijk de overhand krijgt, over de gesloopte krachten van haar jeugdigen prooi, I ten het kind doet vervallen in een© j tosstand van .afmatting, die een dui delijk beeld van hét naderend einde te aanschouwen geeft. Jan vindt zich rijkelijk beloond in den dankbaren blik, den laatsten, dien de stervende Luïeio op hem laat I rusten, en ais deze met voor hem onbevattelijk gefluister het bleeke hoofdje naar zijne ouders wendt en ©en afscheidskus drukt op hlet be traand gelaat van vader en moeder, dan wordt Jan onmachtig om den doodstrijd te aanschouwen van een i onschuldig wicht, wiens smartelijk lijden bij andere menschten „veelbe- ter dan hij", zelfs geen medelijden i mocht wekken, en zoekt hij, zijn stoel j op aan het venster, dat in het ver schiet den gelen kermiswagen te zi'en geeft waar „de duivel van het dorp" weenend als een kind, het 'hoofd in de handen verbergt. De moeder van Jan heeft niet zon der moeite de jammerende ouders weten te bewegen, het sterfbed te verlaten van hun kind. Monsieur Pé- dro is Jan -genaderd en heeft zijn hand gevat, die hij dankbaar om kneld houdtJan gevoelt maar al ■te goed, hetgeen de bedroefde vader niet hij machte is te zeggen. „Geen bedankje, arme vader, wij hebben ni'ets dan onze plicht ge daan", dan valt zijn oog op de ge knakte moeder, die zich met wanke lenden tred weer naar het bed van haar kind- wil begeven -en snelt toe om haar te steunen, als zij met een smartelijken kreet op den rood stee- nen vloer neerzijgt. Het kind van dien' paardrijder is geroepen tot hooger leven. Jan's moe der spreidt helt blanke laken over liet strakke gelaat van den jeugdigen Meine. Op den eenvoudigen do oden akker, .aan een uithoek waan.' men op kos ten idea* gemeente begraven wordt, is doo-r den doodgraver het grafje ge dolven, dat straks -hlet ontzield over schot van den kleinen Luïeio zal ont vangen. Langs dien grintweg die naar het kerkhof voert nadteren een drietal mannen, voorafgegaan door dien aan spreker', -en onder .die mannen is er een met ©en langen rouwmantel om, waaronder het lijkje van den Meinen paardrijder grafwaarts gedragen wordt. 't Is Jan, de plaggendief, die ver zocht heeft deze eer te mogen heb ben. En zijwaarts van lïem gaan dte Di- aiectteur en diens kunstbroeder Ser- nando zwijgend voort, terwijl ©enige nieuwsgierige dorpelingen, schoor voetend volgen. Gelen kerkklok luidt het afscheid aan den Meinen do ode, als de droe ve stoet den Godsakker betreden heeft, waar de aanspreker binnen den kerkhofhaag, met ©ene onverschilli ge beweging van een zijner onge schoeid© handen wijst dien hoek waar hij zijn dierbaren last aan dien schoot der aarde kan toevertrouwen, maar 't is of Jan niet scheiden kan van het Mnd, dat hem in weinig tijdis zóó lief was. Reeds tweemaal wenkt de koster hem het kistje aan den rand der kuil te zetten, ten nog staat hij daar. staroogend in de donkere ruimte, die de geliefde do ode weldra voor altijd aan zijn oog ©nttreldcen. zal. Nooit, zelfs niet bij de gevaarlijk ste strooptocht, was het Jan in het vrije veld te benauwd .geweesthier echter, aan deze plaats, waar (Je om geving getuigend van liefde en rust zoo schril in tegenstand was met de ruwste onverschilligheid der vreem de omstanders, hier was 't hem te eng en hij snakt© om deze plaats te verlaten. Hij 'steekt den arm door dien van Monsieur Pêdro, die snikkend, zich over de kuil heeribuigt, waarin zijn hoop,, zijn lieveling, zijn "afgod be graven ligt en gevolgd door S*'gnor Sernando. die zijn gelaat in den roodzijden foulard' verbergt, verlaten de mannen het kerkhof. Tien dagen zijn voorbijgegaan na den dag, waarop Luïeio voor het laatst voor de wereld optrad. De gele kermiswagen met zijn aan hang heeft de .gemeente reeds lang •verlaten, en aan het ongelukkig© paardrijdersgezin dat hiiler het liefste liet wat htet op de wereld' bezat, denkt niemand m'eörniemand, behalve Jan Schot en zijne moeder. Dat kind rust nu ginds op den doo- denakker en het is de: paardrijder, die aan Jan de zorg voor het graf van hun aller lieveling heeft aanbe volen. Die zorg is hem een© heilige plicht geworden. "Weer is het Zondag. Ook nu roept de keikldok de vro men naar de kerk, en tussehen die kerkgangers beweegt zich een, die al lang niet meer kwam in het Gods huis. Het is Jan- Schot, d© tuchthuis boef, de schrik van het stadje. Toch voert zijn -weg hem kerkwaarts om achter het kerkgebouw om een zij weg in te slaan en dien doodenakker te bereiken, dien- hij met eerbied be treedt. Bij het versch gesloten graf van ■zijn vriendje, waarop zelfs de een voudige graszoden nög ontbreken ter dekking, blijft hij mtet ontbloot hoofd staan ©n hier, voor het oog van God alléén, buigt ook hij de knieënzijn lippen bewegen, hij' vouwt de han den en bidt weer hief gebed van dten tollenaar En als hij straks het hoofd1 heeft opgericht, dan zien we hoe hij een zwart liouten paaltje, in kruisvorm gesneden, van onder zijn wijden overjas te voorschijn haalt om het te plaatsen op het graf van hét kind. waardoor hij rich Van uit den hemel ziet toejuichen. De naarn van „Luïeio" in smettelijk wit geschilderd, schittert in de hel dere zonnestralen, de naam. die ook in zijn ziel gegrift 'staat, waar nn even als daarbuiten zonneschijn is, want de kleine engel heeft hem tot God teruggebracht BESLUITEN VAN HET WERELDPOSTCONGRES. De besluiten, genomen op het on langs te Rome gehouden postcongres zijn thans in hun geheel afgekon digd. We laten z-e 'hieronder volgen Paragraaf 1. Verhooging van het 'brievengewicht in het internationaal verkeer. De postbesturen worden ge machtigd' het brievengewicht te ver- hoogen van 15 op 20 gram en het tweede port voor brieven met een overgewicht van 25 op 15 centimes te brengen. Paragraaf 2. De uiterste grens van het bedrag van rembourszendingen wordt op 1000 fres. bepaald. Aan de- afzenders wordt" veroorloofd, die bij rembours te^ innen som nog te ver minderen, of .zelfs van de rembour seering af te zien, al is de zending ook reeds op de plaats van bestem ming aangekomen. Paragraaf 3. Brieven, postpaket- ten en postaanwijzingen aan krijgs gevangenen zijn vrij van port. Het zelfde geldt van alle postzendingen, di© door krijgsgevangenen naar hun vaderland worden gezonden. Paragraaf 4. Invoering van- brieven met betaald antwoord. Bij brieven, voor het buitenland bestemd, kan een „antwoordformulier" worden ge voegd. Deze formulieren kosten 28 centimes, waarvoor men dan 25 centimes, die tot frankeerihg van den brief van antwoolrd. dienen, ont vangt. De prijs van dit formulier is op 28 centimes bepaald, teneinde te voorkomen, dat dé formulieren in grootere bedragen als internationaal betaalmiddel zouden worden ge bruikt en verder omdat uit' de verre kening der antwoord-fornralieren on kosten voor de postbesturen voort vloeien. Door de invoering dezer for mulieren voor betaald antwoord is op bevredigende wijze in een sedert jaren bestaande dringende behoefte voorzien. Paragraaf 5. Het beginsel van ver plichte vergoeding voor verloren ge- •gane aangeteekende zendingen wordt door alle" staten van de weceldpost- vereeniging aangenomen. Paragraaf 6. In het internationaal verkeer mag een gedeelte van de adreszijde van briefkaarten naar alle landen van de wereldpostvereeniging voor mededeeiingen worden gebruikt. Open brieven en briefkaarten van ouderen datum in .grooten getal© mogen in hét internationaal verkeer als zakenpapier worden verzonden. Paragraaf 7. Het port voor wereld- postaanwijzingeai (tot 'dusver 25 cen times voor élke 25 fres.) wordt op 25 centimes voor elke 50 fres. gebracht. Reeds verzonden wereldpostaanwij- zingen kunnen op telegrafisch ver zoek van den afzender weder inge trokken worden. Paragraaf 8. Overzeesche aange teekende postpaketten. Het port voor liet overzeesche vervoer van post paketten wordt met een derde ver minderd. Bij paketten van ten hoog st© 1 K.G. bedraagt dit port ten hoogste 1 frc. Bij paketten, meer dan 1 K.G. wegend, worden de kosten naar den afstand berekend. De vrachtkosten worden met van 1/2 tot 11/2 frc. verminderd. Paragraaf 9. De postkantoren ne men in het wereldpostvierkeer ook bestellingen aan op slechts tijdelijk of met tusschenpoozen verschijnende publicaties. Deze besluiten_zullen, nadat ze door d© betrokken regeeriingeh zijn goed gekeurd. op 1 October in werking tréden. LEVEND OF DOOD? Leeft Johann Orth nog? Johann Orth, de Oostenrijksche aartshertog Johanin Nepomuk Salvator, dte op zoo'n geheimzinnige manier ver dween, vijftien jaar geleden. De Pa ri jische journalist George Lacour be antwoordt deze vraag in de jongste aflevering van het tijdschrift „Jesaïs tout" met een volmondig „ja", omdat hij hem zelf gezien en gesproken heeft. In de pampa's van Chili ontmoette hij een ossendrijver, dte met een zeld- zamen beker water schepteeen beker uit massief zilver, roet een wapen,, bestaande uit twee adelaarskoppen en eén kroon. De ossendrijver zei, d'at déze beker liet eigendom was van zijn heer, e.en zonderling mensch, die zich wéken lang opsloot in zijn huis, om te lezen, studeeren en schrijven, die zeer goed was voor de inboorlingen, doch z'ch' onhebbelijk gedroeg tegenover vreem delingen. Hij noemde zich Don Ra mon. De heer Lacour zocht hem op en zag éen reuzengestalte niet lang hoofd en baardhaar, dat echter niet belette de trekken te hei-kennen van een Habsburger. Het gesprek werd eerst gevoerd in de Spaamsclie taal, daar na in de Fransclie. Lacour vroeg, of Don Ramlon Jo hann Orth gekend had: Don Ramon schrok hevig. „Of ik hem gekend héb? Wat doét dat er toe? Hij is dood'. Dooden kun nen niet opgewekt worden. Maar, wat wilt u eigenlijk „Ik wilde u zeggen, dat u zelf Jo hann Orth 's." Don Ramon lachte gedwongen. Lacour vervolgde „Wilt u een bewijs? Zie dan naar. uw bibliotheek. Alle banden zijn van de boeken verwijderd. Dit vandalis me kan alleen verMaard wordén uit één beweegredendat het wapen op de banden uwe identiteit zou verra den) Bij het artikel zijn twéé portretten gevoegdHet eene toont aartshertog Johann in 1890 als jong Oostenrijksch' officier, hét andere den Ohüeenschen landverhuizer Don Ramlon dn 1906. Het eene jeugdig, friscb, een vol en rond gelaat het andere ernstig, met rimpels o.p hét voorhoofd. Doch een© gelijkenis is te herkennen'. Zóu Johann Orth werkelijk nog in leven zijn? EENVOUDIG. Mevrouw Krupp is dezer dagen m$fc hare twee dochters Berta eta Barbara, die gaan trouwen, te Berlijn geweest, om inkoopen voor hun uitzet te doen. De „Morgenpost" zegt, dat menige bruid uit de Tiergairtenwijk, wier va der niet het honderdste deel bezit van wat Berta Krupp als erfdeel ontvan gen heeft, tranen vergieten zou over zulk een armzalig uitzet. De ja,ponnen! die de bruiden kochten, zijn alle dood eenvoudig. Berta krijgt een lila bruidsjapon, Barbara een witte van crêpe dé Chine.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 11