Vrouwenlist
iat ie
nir SSiï?*»"
ken"
r gIaMn
-
s-rlS'sr"'--
nog op 'baar -hart had. Het- diende
immers toch tot niets.
„Begrijp eens, ik heb onlang-s ge-
'droomd, dat wij beiden in een mooien
iwagen zaten en naar de groene ber
gen reden. Als diat nog eens gebeu
ren kon, hè? Wat zou je er van zeg
gen, Katrien Ik zou liet om jou zoo
graag willen 1"
Zij haalde de schouders op en glim
lachte. Wat moest zij daarop ant
woorden
„Om jouherhaalde hij. „Heere
God, wat zou me dat een pleger
doen
„Droomen ziiu bedrog antwoord
de zij.
„Maar dikwijls, Katrien, dikwijls
komen ze toch uit. Men kan het soms
niet weten. Ik heb zoo'n gevoel
als het eens zoo was, hè Dan
zouden we het ons eens recht gemak
kelijk maken in het rijtuigalle
menscben zouden het zien, dat de ar
me scharenslijper Henner KLey zijn
goede oudje naar de bergen reed
heel hoog den hemel binnen
„Den hemd in 1"
Zij keek op naar het woud. Daar
was'intusschen die zou reeds weg
gegaan.
Henner evenwel gang naar de keu
ken. Daar hoorde zij hem druk flu's-
teren met de weduwvrouw. Slechts
eenmaal drong een verstaanbaar
woord tot haar door. De oude buur
vrouw riep mét haar dun geluid
„Hoe is het mogelijk Och Heer
Daarna werd het stil. Ja, zeker. Hen
ner verborg een gelneim voor haar
En daarin had zij gelijk
Den anderen dag kwam hij reeds op
bet middaguur thuis. Dat was anders
zijne gewoonte niet- Want hij was er
anders den geheelen dag op uit en
aan het werk.
„Wat nu, arme man Géén zaken
gedaan vandaag vroeg zij.
Maar hij stormde op haar toe. Zijne
oogen, zijn geheele lichaam straalde
werkelijk van vreugde, ongeduld en
ingehouden blijdschap.
„Denk je dat, Katrien Geen zaken?
Ha, ha, haEn bij dat mooie weer
Kijk toch eens even naar boven
Onze lieve Heer zelf roept ons toe
Naar buiten, naar buitenGeen za
ken
Hij trok haar handen weg van-haar,
werk, drukte die, hief het eene been
mia bet andere vrooilijk in de hoogte
dn stamelde vreugdedronken
„Kijk er eis, Katrien, ik zal het je
vertellen. Jaar in-, jaar uit is liet mijn
wensch geweest je eenmaal naar dé
bergen te brengen, naar het bosch
en nu vandaag, vandaag zal dat ge
beuren 1 Hoor je wel Het oudje daar
boven kleedt zich al aanstraks krijg
jij je beste pak aan, en mijn zwarte
jas is ook al afgeborsteld... en dan...
Hoera Dan gaan we er op uit
Wat zullen de menschen zich veaba-
eenAllemaalMaar ik kan het
doenik heb er liet geld voor.......
ik, de rijke scharenslijper Ilainrich
KLey
Zij schudde het hoofd, half lachend,
half angstig vragend. Zij wist niet
meer, wat zij van de' houding van
'haar man moest dénken. Hij echter
-vervolgde gelukkig
„Meer dan oen jaar heb ik ge
spaard, tot ik zooveel bij -elkander
had, dat ik een lot kon koopen. Ik
wil het eens beproeven, dacht ik, ter
wille van Katrien. Maar zij mag er
inïets van weten. En misschien lacht
het geluk je wdl toe en win je een
Bommetje, en dan wil ik met haar uit
rijden gaan naar het frissche, groene
woud, opdat zij ook weer eens een
maal kan genieten, zooals de andere
gnenschenkin-deren. En ik heb gewon
nengisterenhonderd mark':
Honderd mark Katrien! Kan je je zoo
iets vooistellen
Zij moest lachen, terwijl tegelijk de
tranen haar uit de oogen sprongen.
Daarop vlijde zij zich stil tegen haar
man, die zélf ternauwernood zijne
ontróering kon verbergen over al het
geluk dat hun te beurt viel.
„Komaan, onzin!" riep hij. „Ver
heugen moeten we onsIn twintig
jaar je eerste Meirii! Dezen dag moe
ten we met een rood kruisje op den
kalender aanteekenen
„Mijn Meirit herhaalde zij
zachtjes. „Mijn Meirit!"
Des namiddags precies om drie uur
Btond er een net rijtuig met één paard
voor de woning van den scharenslij
per. Berkengroen was ter zijdle van
ide zitplaatsen aangebracht en in een
voudige- uniform zat de koetsier, klap
pend met de zweep op den bok. De
halve straat was op de been. Wonder
baarlijke geruchten.van eene buiten
gewoon groote erfenisanderen
meenden van den hoogsten prijs uit
de loterijgingen van mond tot
mond. Wat was dat alles snel in zijn
werk gegaan Nu zou de scharetafifl ij -
persfamilie zeker niet lang meer hier
iu net sombere straatje blijven wo
nen. Dat begon al dadelijk vandaag
wat een blufferijZoo gewonnen, zoo
geronnen Hoogmoed komt voor den
val
Daar bracht men vrouw Katrien uit
het huis zij werd gedragen na
tuurlijk men zette haar in hei rij
tuig en de oude weduwe nam naast
haar plaats. Henner ging bij den
koetsier op den bok zitten. Het paard
werd in gang gezet, en daar ging het,
(het sombere straatje uit, de wijde
wereld' in
Na twintig jaar weer voor de eer
ste maal I Door de stad', de oude
poort uit, dan een stuk langs een open
landweg en einde-lijk het dal in.
Toen Katrien weer voor de eerste
maal de blauwe bergen voor zich zag
oprijzen, toen zij de boschlucht "n-
aderode, het ruischen van de berg
stroompjes haar in de ooren klonk
toen kon zij zicli niet meer gosdhou-
den. In plaats van in juichtonen gaf
haar 'aart zich in tranen lucht.
Menner draaide zich om, drukte
haar stilzwijgend de hand een poosje
en fluisterde daarop
„Niet w-aar, wat is het mooi nier
buiten En vandaag vullen wij er
eens volop van genieten
Het begon reeds duister te worden,
toen het scharenslijpersgezm weer
langzaam het straatje in kwam rij
den. Men tilde vrouw Katrien uit den
wagen en droeg haar de won mg bin
nen. Zij zag bleek en klaagde over
„Het. is van de ongewoonte...... de
blijdschap meende zij. „Het begon
ook een beetje koel te worden, toen
ide zon onderging. Niet eerst in de
kamerbreng mij maar naar bed...
dat warmt het best 1"
Vrouw Katrien was ook nog den
-anderen morgen koud en verzocht om
maai- in bed te mogen blijven.
,,lk ben toch een erg ondankbaar
schepsel, niet waai', Henner? Het was
-zoo mooi, zoo moodMisschien al te
mooi-Ik ben dat genot niet meer ge
woondié luchtHare woor
den werden onderbroken dioor een
aanval van hoest. „Nliet boos zijn,
Hen-narZij reikte hem de band tot
afscheid. „Vanavond zal ik wel weer
beter zijn
Toen Henner dien avond thuiskwam
gaf de weduwe hem een wenk, dat hij
zwijgen moest.
„De dokter is 'luier geweest. Katrien
heeft erg de koorts. Op het oogenblik
schijnt zij te slapen. Nu zal het den
kelijk wel weer in orde koanen."
Maar het werd niet beter. Vrouw
Katrien zou geen groet meer zenden
van baar plaatsje aan het venster
naar bet frissche beukenwoud, zij zou
den blauwen, kernel daarboven niet
meer zien.
Zielsaandoeningen, al het ongewo
ne, eene hevige verkoudheid, dat al
les had' samengewerkt om den toch
reeds zoo zwakken levensdraad te ver
se beuren.
Toen het einde der week was aan
gebroken en dé' kerkklokken feestelijk
luidden, toen had ook vrouw Katrien
haar aardsche dagtaak volbracht.
Drie dagen later droeg mén haar
grafwaarts. Nu deed- de dappere, stille
vrouw nog een tweeden Meirit, naar
die berghelling, naar hare laatste rust
plaats.
Stom, zonder tranen volgde Henner
de lijkbaar. De weduwe naast hem.
Achter hen de halve straat. Het treu
rig lot van den armen man had ietier
ontroerd.
Laat in den avond, de maan stond
reeds hoog aan den hemel, ging Hen
ner nog eenmaal naar hét kerkhof,
-naar zijne doode vrouw.
Voor den verschen grafheuvel zonk
hij neder: weenend boorde hij zijn
vertrokken gelaat in den schat van
bloemen en kransen.
„Katrien!" riep hij uit. „Katrien!
Hc-or je mij? Zoo was het niet be
doeld Ik wilde je eéns een groot ge
noegen bereiden, en nuNeem
mij meeneem mij mee. Nu kan
ook mij geen Mjedmaand meer verh-eu
gen!"
Humoreske uit het Engelsch
door F. HELMY.
V mto3MaSJTkoop™» S
lid van den raad, legde z'J
U6ü'Een onideUring? vroeg hij. Wat
bedoel je daannotr juffrouw Al-
■"L'ochf^ert^ondie! rel me-
borg tete me®1ku&
ar oen portret op den B lwt
to het snel op en5 aichtgesla.-
Mstje, dat ?»teen we Ik tMh_
«en, maar in de haast wa_, Jk
looze verbazing. we hier eYeQ
Ter toelidrfmg vvül uw AUen
Mr0rSWg— hadaan-
begrijp
zei Mansfeld op tóon van oud-
geleek op zijn to portret zeker
T'tMgeWmabeijSn t
•SfaSSiw op os-
IU begrijp Mansfeld. na
te -kind', deftigheid. Als
weer met zijn b beueeU ze
kistje legde, enniet
bet portre-i- wat het
w-^—e—w'Mansfeld
S-MaWnï
len luister terug. nWgeiijk,
belte^md;
^^ïr.m^nsoed^tabd.
zoo vriendelijk te -oe.
gere openbare ^^'ortretten te
wonderen en etm d®i £aal bij de
StCrou« Mansfeld rag Hem met
oen koelen blik aan. eli-u zoe-r
- Je verklaring was helaas
„oed, zei ™a"[iciBele photogra-
geen dat juffrouw Al-
«^HarwijVTe
ZTlZZA Ik bob bet baar
ni!t gTS tk ailren m^g-,
dat ie je re'f'S «„tgsjius scherp.
^e%»SSmIrsmaar een
^datblt-^rtretvan mij
W!!l'je zult mis.sci^weneeHet por-
je eigen oogen vertrou l((K>uw
tret ligt nog 'n^'Xemen, wijl
Alten kon het er niet. bood-
tu haar dadelyk^ntteo staalln
schapr 11 te d0? 'ap haar commode,
^s^lfnieuwsjerigheid wilde be-
^&je daUk in^^mervan
©one dame heden na te speu-
Zear verstoord _ging -meneer Mans
feld naar boven om van kl-e-eren te
verwisselen, wljljiij wilde uitgaan.
Hij moest bekennen, dat hij er
maai' volstrel^f"~gee®, verklaring voor
kon vinden, hoe zijn portret in het
bezit van juffrouw Alten was geko
men een bekentenis, welke bij hem
iets zeer brn ten gewoons was.
Hij stond zich veel voor op zijn
scherp oordeel, zijn strenge onpartij
digheid en zijn vastheid in het be
trachten zijner plichten, en mevrouw
Mansfeld had dajt vaak genoeg moe
ten ondervinden.
Mansfeld had bijvoorbeeld bepaald
dat zijn zoon zou trouwen met de
dochter van een der groote mogend
heden in 4e plaats. De jonge Albert
Mansfeld echter wilde zijn huwelijks
aangelegenheden zelf regelen en
wierp alle schitterende plannen zijns
vaders omver door verliefd te worden
op een kleine onderwijzeres, welke
hij in 't huis van zijn besten vriend
had leeren kennen.
Toen Mansfeld zag, dat alle over
reding en alle bevelen.niets baatten,
zei 'hij ten slotte to-t zijn zoon. dat
deze óf aan zijn. wensch moest vol
doen óf zijn huis moest verlaten en
dan geen verdere hulp van hem be
hoefde te verwachten. Albert koos
het laatste cn vertrok op zekeijpn dag
naar Zuid-AfriüTa.
Het verlies van haar eenigen zoon
.veroorzaakte mevrouw Mansfeld veel
verdriet. Maar al haar smeekingen,
tranen en verwijtingen brachten haar
man er niet toe, dat hij toegaf, en
nadat er eenige tijd was verloopen,
sprak ze er maar niet meer over.
Toen Mansfeld met zijn toilet, ge
reed was, verliet hij zijn kamer.
Plotseling bleef hij staan, toen hij
een -geopende deur zag. Welke de
mon der verzoeking was het, die de
deur van juffrouw Alien's kamer zoo
uitnoodigend open liet staan en hem
de oogen juist op de commode liet
vallen, waarin, naar het heette, het
veel besproken portreit lag?
•Mevrouw Mansfeld had de haar
welbekende zwakke zijde va-n haai
man getroffen, toen ze zij-n nieuws
gierigheid -prikkelde.
„Het is in èèn oogenblikje ge
beurd1", dacht hij, „Wanneer ik in het
kistje kijk en zie, of mijn oudje de
waarheid heeft gesproken."
Voorzichtig trad hij de kamer bin
nen en trok de deur 'half achter zich
toe. Brutaalweg opende hij het kist
je en ja... daar was het... Hat eerste,
waarop zijn blik viel, was... zijn
eigen portret.
Het was een der portretten, wel
ke, zooals zijn vrouw gezegd had,
twee jaar geleden waren gemaakt.
O schrik, daar kwam iemandLichte
voetstappen op de trap verkondig
den, dat juffrouw Alten was terug
gekomen.
Wat moest hij doen? Hij, rente
nier en ex-raadslid Mansfeld kon
zich toch^niet -als spion in de kamer
Van een Tong meisje laten vin-den
Hem bleef slechts1 één stroohalm ter
redding. Hij moest toepakken
Juffrouw Alten trad binnen en
deed dé. deur achter zich dicht. Mans
feld hoorde, hoe zin de kamer rond
liep en "de melodie van een bekend
lied neuriede.
„Nu doet ze Woed en mantel af",
dacht hij. „Na aenige minuten ver
laat ze -de kamer en'dan kan ik er
ongemerÈE uitkomen.
Dat zou waarschijnftjk ook ge
beurd zijn, wanneer niet Snap, de
kleine hónd van mevroiiw Mansveld
met juffrouw Alten in de kamer was
gekomen. Snap bezat een uitstekend
instinct voor ontdekkingen en bh
was nog geen nunuut in de kamer of
hij begon een inspectie te houden
onder het ledikant. Daar begon hij
dadelijk op oorverdoovende wijze te
blaffen, terwijl hij tegelijk in h-et
rond sprong, zooals honden doen, d^e
in een bijzonder beste bui zijn.
Mansfeld beantwoordde zijn geblaf
met binnensmonds te vloegen en toen
hij hoorde, dat juffrouw Alten dich
ter bij het ledikant kwam, kroop hij
er met_'n vuurrood gezicht en in de
war gebracht toilet onderweg.
Maak u maar niet bevreesd, ze;
hij, toen hij bemerkte, dat ze op het
punt stond om te gaan gillen. Hm...
u verwondert zich stellig over mijn
hoogst zonderling optreden.
Maar meneer Mansfeldriep -de
jonge -dame met een verwondering,
die met wantrouwen -gemengd was.
Ilm... ik moet u natuurlijk een
verklaring geven en u nederig om
vergiffenis 'vragen voor mijn ver
achtelijke daad.
En nu begon Zijn Edelachtbare in
korte, afgebroken zinnen, geheel zon
der zijn .gewone schitterende welspre
kendheid" een verklaring voor zijn
aanwezigheid te geven.
Tot zijn groote verlichting keek ze
ni-et meer boos, toen hij uitgespro
ken had. Ze sprak niet dadelijk, maar
opende het noodlottige kistje en nam
er nog twee andere photografieën
uiï.
Zooals n ziet, W-eb ik ook nog
portretten van and'er-e leden van nw
gezin.
Mansfeld keek haar verbaasd aan.
Het waren -portretten van zijn vrouw
en zijn zoon.
Maar wie heeft u die dan toch
gegeven, juffrouw Altien? vroeg hij.
Albert, antwoordde ze op onge-
kunstelden toon en met een betoove-
renden bios.
Mijn zoonMaar ik begrijp u
niet.... ik wist niet.... dat u hem ken
de. Hij is in Zuid-Afrika.
Hij is immers om mijnentwille
daarheen gereisd, zei ze bescheiden.
Eenige minuten heersehte er stil
zwijgen.
Dan is u dus de jonge.... hm....
dame, met wie mijn zoon tegen mijn
wil wenscht te trouwen
Ja. klonk het zacht.
Mansfeld dacht na. Juffrouw Alten
beviel hem eigenlijk buitengewoon
goed en als hij stijfhoofdig bleef, zou
ze natuurlijk het huis verlaten en
misschien dit belachelijke avontuur
verder vertellen en dan... ja, hij wil
de barmhartig zijn.
Ik behoef u wel ni-et te zeggen,
dat nw bekentenis mij i-n de hoogste
mate heeft verra;st. Ik wil gaarne be
kennen, dat u in den loop der laat
ste maanden volledig mijn achting
heeft gewonnen en dat ik u reeds
mot... vaderlijk© .gevoelens beschouw.
We zullen den jongen zwerver schrij
ven, dat hij weer terug moet komen.
Intusschen blijft u....
Met een kreet van vreugde vloog
juffrouw Alten hem om den hals en
gaf hem een kus.
Op dit oogenblik werd de deur ge
opend. Mevrouw Mansfeld verscheen
op don drempel en sloeg van ontzet
ting de handen in elkaar. Ze had
geen beter oogenblik voor haar komst
kunnen kiezen, al had ze ook voor
de deur gestaan en door liet sleutel
gat gekeken.
Maar OttoJuffrouw Alten
riep ze.
Mansfeld keek zeer verschrikt.
Lieve kind, zei hij, ik zal aan
Albert schrijven en hem verzoeken
-wee? thuis te komen. Juffrouw Alten
heeft beloofd zijn vrouw te worden.
Zij is in werkelijkheid de jonge da
me, om wie wij de dwaze ruzie had
den.
Mansfeld had een heel kwartier
noodig om zijn vrouw duidelijk te
maken, hoe de zaak in elkaar zat.
Toen ze hem eindelijk begreep,
-barstte ze in tranen uit, omarmde
juffrouw Alten en verzekerde haar
dat ze haai' lief had.
Eindelijk gelukte het Mansfeld weg
te komen, terwijl hij zich zeiven ge-
lukwenschte, dat hij zoo goed uiteen
onaangename positie was verlost.
Alles goed bezien was hij blij, dat hij
een aanleiding had om -zijn zoon te
rug te laten komen.
Als hij echter had gehoord, wat er
tusschen zijn vrouw en zijn aan
staande schoondochter voorviel, toen
ze hem beneden de huisdeur hoorder
sluiten, zou hij misschien hebben be
grepen, dat ze over de geheele linie
de overwinning hadden behaald.
Lieve, jieste mevrouw Mansfeld!
riep juffrouw Alten, terwijl ze haar
telkens opnieuw omarmde. Hoe ver
rukkelijk is het van u, dat u mij als
juffrouw van gezelschap hebt aange
nomen en dit bri'Wante plan bedacht
Het. is werkelijk een volkomen klein
blijspel I
En je hebt je rol daarin uitste
kend gespeeldantwoordde de oude
-dame, terwijl ze- de wang van h-et
jonge meisje teeder streelde.
Weergevonden
Het zeestrand bo-o-d een beeld van
verwarring en opgewondenheid. De
geheele -manschap der reddingsboot
was opgeroepen en allen liepen ver
ward door elkander. Daar boven was
een zwart bewolkte hemel, waaruit
de bliksemstralen angstwekkend
neersloegendaar voor was de fel
bewogen zee, die, door den orkaan
gebeukt, haar golven ver het strand
opjoeg, en in de verte de flikkerende
noodseinen van een schip, dat on
verbiddelijk naar het strand werd ge
dreven orn daar aan stukken te wor
den geslagen. Geen wonder, dat de
noodseinen werden gegeven, want het
schip was geheel in de macht der woe
dende elementen.
Geve God, dat wij de bemanning
aan land brengen, sprak een dei-
mannen aan het strand, aan wiens
géliarde trekken men -duidelijk kon
zien, dat hij vroeger zedf zeeman ge
weest was. In dit onweer is er wei
nig -kans op, de menschen te redden.
En misschien zijn stem stokte hem
in de keel.
Maar zeg eens, Olaf, wat dee«rt
u zei nu zijn bedaarde buurman.
Zoo dikwijls als er hier iets te doen
is, spreekt gij uw „misschien" gij
kent ipij als uw vriend en kunt dus
oprecht tot mij spreken. Hebt gij een
bloedverwant op zee, hoopt gij op
diens terugkeer
Olaf zag om, als vreesde hij ge
hoord te worden. Hij was met zijn
vriend alleen.
Ja, antwoordde hij, mijn eenige
broeder nij is naar zee gegaan en
bedorven, gelooft aan geen God of
eeuwigheid meer. Hoe lang heb ik
hem gewaarschuwd, vergeefsdrin
ken en vloeken zijn zijn minste mis
daden. Ik heb het leven op zee vaar
wel gezegd, dat mijn broeder voor
tijd en eeuwigheid heeft ongelukkig
gemaaktnu kan ik meer doen voor
mijn medemensehen en dagelijks
bidden.
Nu, dat kan nog altijd gebeu
ren, troostte de an-dér.
Wil ik u zeggen, w-at mij verder
drukt, Rudger, ging Olaf voortdik
wijls zag ik menschen in gevaar en
was onbezorgd voor mijn broeder, nu
schijnt de angst mijn hart te beklem
men. Daar moet toch iets bijzonders
bij zijn.
Een vreeselijk gekraak onderbrak
het gesprek, het schip was op een klip
gestooten, een kanonschot van het
land ai gedaan verkondigde, dat men
het gevaar bemerkt h-ad, en nu begon
een groote werkzaamheid op het
strandalle booten werden bemand,
om zich niettegenstaande de hoogloo-
pende golven te wagen in den storm.
Een zware taak was het en de wak
kere mannen spanden alle krachten
in om het schip te bereiken. Ze wis
ten hun doel te naderen en de vier
kleine bootjes werden gevuld, maar
-zij waren niet in staat de geheele be
manning op te nemen. De tocht ging
terug onder tallooze gevaren, maar
met de hulp des -hemels bracht men
hen gelukkig aan land.
Olaf, die bij dezen moeilijken ar
beid niet stilgestaan had, overzag op
het strand het aantal geredden, doch
hij, dien hij zocht, was er niet bij.
Zijn vriend Rudger wilde hem daarom
gerust stellen, maar Olaf zei
Gij kunt niet gelooven hoe mijn
angst nog toegenomen is.
Maar hier was geen toeven geoor
loofd angstig hulpgeschrei der ach
tergeblevenen en hard gekraak der
planken van het schip verkondigden
het grootste levensgevaar. Nogmaals
zochten de dapperen zich baan te
breken door de woedende golven.
Plotseling ontstond een vernieuwJ
gekraak, een vertwijfelend geschrei,
en toen verdwenen de noodllcaten.
De golven hadden zich met verdub
belde woede op het bnlplooze vaar
tuig geworpen de booten voeren de
wrakstukken tegemoet en do men
schen, d'e met de opgezweepte gol
ven om hun leven streden.
Vooruit nu, beval de leider. Wij
moeten er op af, en redden wat te
redden is.
De booten gingen zoo snel mogelijk
er op los, en weldra waren weier
acht mannen opgevischt.
Wij waren nog met ons tienen,
berichtte een .der geredde schipbreu
kelingen. Daar drijft er nog een, riep
op dit oogenblik een luide stem uit
de tweede boot.
Hernieuwde strijd met de golven
heit ging om een menschenleven en
God hielp ook, deze was spoedig aan
de zee ontrukt. Men onderzocht hem
en het blijde besluit was hij leeft
nog.
Waar was de tiende? W5e was hij
Olaf sidderde van angst over zijn
broeder en wendde zich tot een der
geredden.
Weet gij, wie er nog ontbreekt
Arror Björn, was het antwoord.
Barmhartige hemel, help, meer
kon Olaf niet uitbrengen. Wat te
doen
Men keerde naar het strand terug,
terwijl Olaf strak over de golven
tuurde.
Opeens sprong hij op
O Maria daar is hij.
Hij wees -naar een op zijde drijvend
lichaamop hetzelfde oogenblik had
hij z;ch in de bruisende golven ge
stort, -en met krachtige stoo-ten ging
hij op zijn verongelukten broeder af.
Ook de mannen Ln de boot zagen dit
schouwspel niét rustig aanwel joe
gen de golven ben geweldig togen,
als wilden zij ten minste dit offer
zich n-et laten ontrukken, maar de
broederliefde behield de overhand.
Al stelden zich duizend gevaren
hun in den weg vriend Rudger
vuurde steeds met woord en voor
beeld tot nieuwen ijver aan, tot de
redd'ng volbracht was. Hij boog zich
toen over den bewusteloozen Arror
en zei lot Olaf:
Geen noo3, vriend, hij leeft nog,
wij zullen hem redden.
De schipbreukelingen werden !n het
reddingshuis zorgvuldig verpleegd, en
Olaf waakte bij het bed' van zijn te
ruggevonden broeder, wiens eerste
woorden waren, tot bezinning ko
mende
Waar ben ik? Waar in de we
reld heeft mij de duivel hieenge-
jaagd? Zoo was zijn ontwaken ui't 't
doodsge'vaar.
De duivel heeft in dit geval geen
rol gespeeldHot is dé hemel, aap
w'-ert gij uwe redding dankt en God
heeft ons weer bij elkandetr gebracht!
sprak een. ernstige stem naast hem.
Nu vatte Olaf de hand zijns broe
ders Ja, Arror, God beeft ons teza
men gebrachtwilt gij uwe gruwe
lijke Godslasteringen nalaten?
De andetr richtte z'ch met inspan
ning van alle krachten' op en zijn
broeder aanstarend, herhaalde hij
werktuigelijk
- God heeft ons weer bij elkander
gebrachten toen sprak hij getrof
fen Ja, broeder Olaf, dat wil ik en
nog meerik wil bij u blijven en met
u arbeiden. En -dat is ook geschied
als broeders waren zij te zamen en
nog menigen schipbreukeling hebben I
zij het leven gered
Eesi schoone Wals
'tWas een zoiniderikig schouwspel.
Een rijk gemeubelde- zaal. Stoélen
én tafels had men ter zij-de geschoven
pan -meer ruimte te laten in het m/i-d-
en.
I Eon -reedls bejaard man, die vroeger
dansmeester was, had men in allerijl
ontboden. Hij stemde zijn viool en
tonAfwl/lp.
In -een hoek der zaal een vrouw, die
niet zoo jong meer was, leunend op
een stoel. Zij had de oogen afgewend
en weende bitter.
En een dansend paar, een enkel,
anders niets.
Zij pasten slecht bij elkaiax. Dejon-
dame, in den rijken bloei eener
weelderige jeugd, was zeer schoon,
niettegenstaande hare zonderlinge
oogen iets raadselachtigs boden, iets
onbestemds, dat den aangename® in
druk verminderde, die van haar uit
ging.
De danser was minstens tien jaar
ouder dan zij. Zij-n gelaat bood iets
ernstigs en dééd onwillekeurig aan
den geleerde denken, die zich met de
oplossing bezig houdt van een groot
vraagstuk.
Een meester in dé danskunst was
-hij blijkbaar niet, doch d-e jonge da
me bewoog zich in sierlijke bewegin
gen met een© onvergelijkelijke gra
tie.
Zoo zweefden zij door d'e rijke zaal
op de maat dér zoetvloeiende inu
ziek.
Een toevallig toeschouwer zou er
niets van verstaan hebben.
Eindelijk gaf de danser den be
jaarden speelman een wenk.
De muziek verstomde en hij geleid
de zijn danseres naar een leuning
stoel, waarin ze half gebroken neer
zonk, den blik strak voor zich uit ge
vestigd houdend.
Blijkbaar zochten de oogen iets, dat
zij niet "vinden kon-den, in een ho-ek
der zaal, waar dé deur achter een
zwaar gordijn was verborgen.
De danser van zooeVen trad op dén
wachtenden vioolspeler toe om hem
een -stuk op te geven-, dat nog moest
gespeeld worden etn dian naderde hij dé
reeds hi-eer bejaarde dame, die met
den arm leunend op een fauteuil nog
steeds beete tranen stortte.
Welnu, dokter? vroeg zij.
Nog niets, gravin, luidde het
antwoord.
Dan is er géén succès meer te
hopen?
Dat heb ik niet gezegd. Mij rest
nog steeds een flauwe verwachting,
doch ik speel thans mijn laatste troe
ven uit. Baron De Saint Marceau
verdween den nacht van het schitte
rend bal, dat hier werd gegeven. Uwe
dochter is steeds bezig met dit balen
met die verdwijning. Verder reiken
hare gedachten niet meer. Indien de
muziek, die haar nog steeds in de
ooren suist, en de bewegelijke wals
hare gedachten uit den doodslaap ver
mogen te wekken, dan is zij gered
Doch, gelijk ik reeds zeide, dt is de
laatste poging, diie ik weet aan te
wenden.
En indien allés tegenvalt?vroeg
zij met een hartverscheuirenden snik.
Dokter Morainville antwo ordde rui et.
En dan ging de dame, de moeder,
weer driftig voort
O, 't is verschrikkelijkZij zijn
allen dezelfden, de mannenZij heb
ben zelfs geep flauw idéé van wat
liefde is, de liefde van een teedar
meisje&hartSaint Marceau wist zich
bemind, zooaüis slechts een teedere
vrouwenziel beminnen kan. Om een
nietigheid n-a.ni liij den handschoen
op in een- misdadig duel, o-p leven en
dood-, en stortte mijn kind in een
po-e! van ellende en vertwijfeling. R
weet het niet, doch na alles wat 'k
reeds lieb beproefd, alles even vruch
teloos, blijft mij géén hoop meer over
op herstel.
Daar weeiklonk nog eens de mu
ziek. Eene zachte melodie, die eene
lilling joeg over de leden van de jon
ge dame.
Morainville hield dén blik strak op
het meisje gericht.
Hij meende iets in haar gelaat te
bespeuren, dat een diepen indruk op
hem maakte.
De m-an der wetenschap sprak ech
ter geen woord.
Eensklaps sloeg de jonge dame de
oogen op en fluisterde een woord tusr
schen de bevende lipp en
Paullispelde zij, zich even op
heffend in haar stoel.
Geen woordvoegde d-e genees
heer de bevende moeder gebiedend
toe, en dan weer op de waanzinnige
toetredend, nam hij hare hand in de
zijné, en- sp-r-ak zacht, doch mét veel
klem in de stem
P-aul is vertrokken voor een ver
re, verre reis, op bevel v>a-n zijn ko
ning, maar
Is liij dood'? vroeg in lievigeu
angst de jonge dame.
Ja, hij is d'ood, siindls jaren
reeds
- S'nds jardrt klonk het ongeloo-
vig uit haar mond. En de muziek
dan?Deze zaal?Alles is hier
juist, zooals op den avond, toen hij
mij verliet, nadat alle overige gasten
reeds waren vertrokken
Alles herleeft in dit leven, her
nam de dokter zacht, cn gij ook ont
waakt thans uit een zwaaien winter
slaap, evenals de geurende lentebloe
men, die gij morgen :n uw tuin o zoo
fleurig zult zien bloeien. En op dit
gezicht zal uw hart herleven, uw zacht
minnend hart
Paul 1 Paulsnikte de jonge
damé, in haar. stoel terugvallend'.
Op dit oogenblik w-eaiddé de genees
heer zich to-t dé m-oedea'.
- Mevro-uiw, fluisterde hij diep ont
roerd, liet wonder is geschied. Gij
kunt dien speelman wegzendie® en ook
niijihe d-ietasten zijn overbodig gewor
den. De tranen, die zoolang weiger
den te vloeien, laat die stroomen,
overvloedig, ongestoord, en dan zal
uw eigen hart u de beste troostwoor
den ingeven voor uw arm kind.
In har© onuitsprekelijke vreugde
vergat de moeder zelfs aan hem te
denken, die het groote wonder had
gewrocht.
Morainville verwijderde zich onge
merkt, zonder ook m-aar een enkel
woord van dahk te hebben ontvan-
m.
Den volgenden morgen echter ont
ving hij een brief, waarin men met
véle woorden blootlegde, hoe erkente
lijk me® was, en hem tevens het ver
zoek werd gedaan zoo spoedig moge
lijk zijn nota in te zenden.
De gene-es-heer lachte amper.
Nog geen maand geileden had hij
zich gelukkig geacht, to-en men hem,
dén nagenoeg onbekenden geneesheer
bij d'e schatrijke1 familie De Vermont
h-ad -ontboden. De h-uisdokter was den
v-origen dag plo-tséling gestorven, en
diens o-p-volger had men gekozen uit
de dokters in de buurt. Dit had den
jeugdigen ge-neesheer zeer verheugd,
want nu hield hij zich overtuigd, dat
zijn lievelingsdroom op het punt stond
in vervulling te gaan.
Reeds lang had hij uitgezien naar
bemiddelde patiënten, want in den
strijd des levens had hij meer nood:g
dan eenvoudige hongerlijders, die hij
hielp uit liefde Gods. Deze menschlie-
vende dokter zou zich geschaamd heb
ben hün een cent te vragen.
En nu was hij zoo schitterend ge
slaagd Deze buitengewone genezing
zou zijn roem verspreiden door stad
en land. Hij zo-u eens rijk zijn, zeer
rijk
En to oh bloedde zijn hart.
Een- jaar later was hij de geltef-
-koosdé dokter der groote wereld en
weird vooral in alle bopelooze geval
len van zielsziekte geraadpleegd.
Dat had hij te danken aan de merk
waardige kuur, die wij verhaald heh-
M.
Blanche de Vermont had hij n/iiet
weergezien.
Do jonge daime was radikaal géne-
zen en- had zij,n hulp niet verder noo
dig.
Dé dokter poogde haar te vergeten
in zijn drukken a-rbeidskring.
Op zekereln avond keerde -hij -vrij
afgemat naar huis, waar hij een
schrijven vond met het driugend ver
zoek zoo spoedig mogelijk bij deVer-
monts aan te komen.
Hij trof moeder en dochter aan in
me gezellige zaal, die overvloedig
alle confort bood.
- Wij zijn niet ziek, dokter, sprak
de jonge dame, hem glimlachend de
hand biedend, doch mijne moeder
heeft rust noch duur, daar uwe reke
ning nog niet is betaald. Wees zoo
goed die morgen in te dienen. En dan
wil i-k mij nu reeds van mijne schuld
Icwijten op mijne wijze. J_,aa.t mij u
iets voorspelen, mijnheer Morain
ville.
Met deze woorden nam zij plaats
aan de piano en speelde de wals, die
zoo'n groot wonder gewrocht had.
Steeds zweefden den dokter dezö
lichtbevallige aria's door het hoofd;,
en h et was hém een genoegen te luis
teren, met alle aandacht.
Mag ik u mijn loon aanbieden,
dokter, een loon, waarnaar gij nooit
hebt gevraagd? sprak dan eensklaps
de jonge dame, zich haastig wendend
tot mijnheer Morainville, en hem
beide handen biedend.
liet duizelde den dokter voor de
oogen.
Zie mij niet zoo aan, ging dan
weer het meisje voort. Eén goed
vriend van u, die ook mijn vriend is,
verklapte mij het geheim uws harten,
dat mij onuitsprekelijk gelukkig
maakt
De geneesheer stamel dé een paai
onverstaanbare woorden.
Gij hadt gelijk, dokter,- hernam
dé jonge dame, het leven bloeit thans
opnieuw voor mij in alle geuren en
fleuren. Zeg, wilt gij het leven aan-
va arden, dat gij zoo wonderbaar hebf
gered
Zoo werd, ofschoon Morainville
gezworen had, noodt zijne liefde te
verklaren, Blanche de Vermont zijne
vrouw!