BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF SO CENT PER WEEK, DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Natuurhistorische Wandelingen Be Wrelders Een ralseh Spoor. 24ste Jaargang MAANDAG 8 OCTOBER 1906 No. 7142 DE ZATERDAGAVOND IHAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZtJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM HAARLEM. CXXXII. Sclteidé®,.... v.toesélijke gedachteife kleiner io;f grootier kring. 3 Wie voert zich aangenaam te moede, als een zijnter beste vrijenden voor altijd af van lienx neemt Wie 'voelt '"heerlijk gestemd, als na een ge korter of langer samenzijn het. Msa® soheildiën slaat Dat scheiden moiaillijker, naarmatedie banden vatiiVriendschap inniger waren geslo ten. En hoe is het nu de laatste da gen met die natuur Zonneschijn en mooi weer hielden hteei' veel staande, hög veel bleef, het was en werid ndeit minder, een andere 'hoeveelheid levend plant 'of tli'er. ging gaandeweg en eiken nieuwen morgen kon mm hét maar stéeds duidelijker zien, dat het mét den zomer gedaan wasmeer 'ten meer verschoot (haar kleed, meer -en meer vertoonden zich en scheur, meer- en meer ziet de Waarnemer des morgens onmiskenbare fieékenen van achter- vsna verval- Zie daar diegrao- zonnebloem, wier groöi en bloei door 'ons'Zoo vaalt Sn al haar fierheid werd aanschouwd. Treurig buigende stengels 1 zich omlaag, de zon tracht wel haar 'opnieuw levenskracht te'ge- ze 'doet wel het water, dat door naclïttelijken dauw aan haar verdampen en wel een weinig Ge stengel zich, maar van een opheffen is geen sprak© meer boe zullen 'de 'enkele vruchten nog rijp worden, aals die gouden 'kroon niet meer de -zon durft aanzien, kan aanzienHet vocht doet het overige steekenen van rotting zich reieds. Zi© die 'dikke- daar eens stumperachtig ritte®, 't was zeker gis-, 'al"'laat. toen het dier een ïinidte umaJkfce aan haar bloemenbe- soek, hei, werd koud ©n nat, en dat mor .een dier;, dat zoo droogte warmte bemint. Geien wonder, dat het moeilijk viel nog een goéd on- te vindenze stelde zich i9ok maar tevreden mot die-naar endden hangende schijf. Nog ©endige ,en >ze zal trachten een beter- ver- olijifüe vinden voor den aanstaanden gure® 'tijd, om na die lang'© veMoo- ring. te ontwaken en moedier te wor- ien van een nieuwe kolonie. Neen, zijn de-"slakken er beter aan toe, hm was het in den zomer erg die 'houden niet van droogte, bij massa's gelegde' eieren zijn ©ok na'Augustus begonnen -uit te wm® -en .dekjonge diertjes dotennog il hun -best om zich zelf sterk te -mu ien ©n «ons meer ©n meer den node- •enden -winter té voorspelde® Pas-hebt een mooi blad' gezocht om dat te off zie,.- er is weer ©en -stuk uit Die slakken, idlie. slakken'maar belooft ge uw kindier-en, of ils 'die er hanig voor zijn(wat d,om:is)'-te iaar jouigecas uit -de buurt met eten tlednigheid voor eenig© slalckenve-r- (elgers, .de padden. Mot weemoed -in hart nemieln -we afscheid' van idl wat ons lief en dierbaar wias. 't kost ons moeite, maair toch wie loet hoofd; niet bange®, we maar -al -te goed van d© wiedier- jeboorte af, we hebben, te vaak 'indub- lelei maiben genoten van de telkens ich verjongend© natuur. Ook idiaar varen dan weer tal- van schaduwzij- ..die trachtten ons.genot te bedel en, .ook daarmaar wie altijd wie altijd 'bedilt, w/iie altijd eert, altrjid' de leelijke zijde der zoekt, bij bederft niet alleien eigen hart, hij stoot niet alleen ijn vrienden van zich af, hij is ©in dijk niet meer bij machte om hlet loois te zoökcn, van het schoone te enieten. d!at idte natuur dan toch in mime mate geeft., in eik jaarge- Feaiflet ®sfc op eik tijde, bij élke weer uur vah 'dein- dag. Of ds het niet schoon in het donker groene gedoomde loof der hulsten da rijpende bessen-, eigenlijk steenvruch ten, te aanschouwenmoet het daar voor eerst weer Kerstmis worden-, eh daarnaast de witte bessen, die ons uit onze kinderjaren n-og zoo voor den geest staan, de -bessen van de sneeuw- bes En hoeveel ander schoons is er nietneem een takje van dat afstur ende onkruid, van die bastaarawe'de- rik, en ge Moet wel -een onverbeterlij ke, critiséerend© Nurks zijn, zoo ge geen greintje gevoelt, wat hatuur- schoon is, als ge hij het opentrekken van dfèe langgerekt©, vierkleupige doosvrucht, die fr.aai gekuifde kaden ziet te voorschijn komen. O? 'schenkt bet geen genot, 'te zien, boe stap voor sTa.p het bladgroen te rug wijkt en plaats maakt "voor en bruin ©n ro.od, in honderddn an ces? Eerst langs de randen, dan tusschien d 3 nerven, en eindelijk Uög slechts •een he-etje groen langs de hoofdmerf. 'En ondertusschen is d-ete'atuur in het verborgen bezig om den hand tusschien blad en tak losser te -makenalleen dat afvallen der bladeren, dat losla ten, het eindresultaat van een w on der weiking aan den voet van. elan bladsteel. Die eellenTaag beft del ver binding op, en sluit meteen -dé ge maakte wonden, af, poeh nliet eerder, dan nadat de nog aanwezige voe dingsstoffen ai-ch -im dten stengel heb ben neergezet, om 'het volgend© voor jaar de dan niet 'talmende knoppen in hun sneHen groei' te kunnen bij springen, Veor den meer 'oppervlakldgen be schouwer is daar'hok zooveel schoons te zien, zoote kLeurenrijkdom 'te aan schouwen Sn v.ru'0bt en blad, dat wij U alülien toeroepen „Ontvlucht neg eenmaal, nog herhaalde' malén de enge, vochtige, morsige straten, nog herhaalde malen gemeten van; dien herfs-ftooi', Izfef dat geel en dat warme -brain der beuken, dat lichter, bielderdier geel 'der popels', dat 'groen der eolken, thans geheel anders van tint dan ah> -hielt-voorjaar, dan in den zomer. "Verlustigt u een oogenblik die eikels zélve, .of anders in de schoongekleurd-e gallen-, door ;gal-' wtetepen -en galmuggen te voorschijn" geroepen op blad of knop, ziet dat' j kleurenspel :in .'do bladerte® van dien-: Kardifniaalsmuts, -olm. straks dat®dhooip te doen veriioogen door de nog mooier; vruchten. :En 'dan dat goud -der ol men öf wilt ge in een geheel -anderen; 'tint, het geel 'der esschen. Ook enkele esChdoormen, "ja eigen-; lijk alle hoornen en heesters werpen elk op ziijne wijs eten pracMMienr (dien rijk-en 'herfsttooi. Op 'Na-ar buiten Zliiet idialt bruin van den wilde®., -win-' gerd, mét, datali&s, ©n het weeheiden valt u mander -zwaar. Geniet nog eens volop van -dat alle; En de werking, idie wij en .andere Ti atuurTiefb'&bbers ..-zoo dikwijls onder vonden aal bij 'U-oo'k niet achterwege blijven. Waak daarbij voor uw li chaam, uwe voete®. Eten paar goedé waterdichte -schoenen:, een flinke over-' jas, en de schadelijke gevolgen, diie zulk omm e-dwalen kon. teweegbren gen, zijn niet te 'bespeuren. Moet ge nog wat. anders wille®, de natuur is zo® rijk, welnu, ga dan ©ens genieten van diat -rijke, afwisselende, dat de lagere floraons geven kan, ik •bedoel de zwammen of paddestoelen. -Is dat niet schoon? Menigeen zegt: ineen. Welnu vólg ons de volgende -weiek eens naar de duinbossehen om •de parasolzwom, <te vliege.nzw.am, de neuzen onder onze paddestoelen, t© aanschouwen, en dan -die Russula's, die Boliétussen, diemaar tot de volgende week. J. STURING. VRAGENBU-S. Den Heer S. te H. Die ronde, glaziig-e korreltjes ter grootte van teen kleine erwt, die U in uwen tuin vondt, zijn niets anders dan slakkeneieren. Houd ze maar eens in een fLeschje, spoiedig zal d© kern aich gaan ont wikkelen tot een jong slakje: D en Heer v. K. te H. De klein© stervormige bloempjes, die zich thans weer vertoonen, zijin afkomstig van vasté planten', namelijk Asters (As ter-ster). De zaadblo omen in den na zomer onder dienzelfdien naam be leend, behooren eigenlijk tot een an der geslacht. Me j, S. te O. We raden U aan, uw tuintje in dit najiaar eens een goede beurt te' geven, den grondigoied los te maken en van wat mest te voor zien eten flinker, beter groei is dan de be-looning voor de moeite. J. STURINGv Uit het Enigelsch', van. HEAD-ON HILL. 21) Geen oögenblilt kwam .het denkbeeld i hem op, dat ze hem voor Lukyn m (houden-, zelfs niet na 'de eerste oorden. Slechts toen ze hem Nigel begreep hij zijn dwaling, en trof hem als een donderslag. Was er d!an van de® kant Van miss .absoluut vergissing Ja ze ur, een totale vergissing, een1 volsla- sn blindheid, en hét mioiest wel een uivere ©n innige passie zijn, die huaT oli in de arnnem van Lukyn deed Wat Leslie betreft, die kus besliste zijne houding. Ofschoon: hij ni'et erk was irn de psychologie dier litefde, ondten twee dingen bij h.em vast, ree tegen strijdige, dingen: missFer- or bleef trouw aan Lukyn, maar avion bemind© Armytage. En dus stelde hij d© zaak nu zul- Zij beminde hlemdus zou ze ge- zijn, zijne vrouw te worden, ij zou haar huwenen dan mocht bet den 'liteme-1 be'hagen, dtet het ver trouwen -etener gelukkiiige vereeniging hem weldra zou ve.roorllove® biet be drog te opeaibaren. In elk gevial wild. hij het wagen. Dit was de inidiruk van het eerste oogeuMik. Sedert het onderb-oud niet Quayne, voelde hij zich lichtelijk .on gerust. Duidelijk genoeg had'dlen die bloeddorstige Amerikanen het op Lu kyn, niet op hem gemunt, maar aan gezien zij niet. konden vermoeden, dat hun' eigenlijk sllachtoffer achter slot en igrendel zat, liep hij hetzelfde ge vaar alsof hij Lukyn was. Marion, daargelaten dat ze hetzelfde gevaar liep, was zonder twijfel bestemd om weldra weduwe te zijn. Hoteveel tra nen, heeVeel smart, ging hij haar be reiden Tevergeefs beproefde .hij zijn gewe ten gerust te steflJlie®1, zeggendie, dat zij oneindig gelukkiger met hem zou zijn, hoted'anig dan ook de keerzij der me daille mocht zijn, dan in een huwe lijk met Lukyn, dien woesten zinne- looze. Op dit zwakke argument "wias slechts ©en eenvoudig antwoord dat ze noch 'dien een, noch den. .ander zou huwien:dat hij haar, nu het nog tijd was, het geheim zijner kwelling op helderde, en de volkomten eerlijke re denen, die hoon hadden dloen besluiten het huis van Beam an te Verlaten. Zou hij het durven? Een donker voorgevoel drteef hem er toe, niet al leen uit plichtsgevoel, maar ook door Toen Z. M.'s leger in de bergachti ge landstreek va.n Tofrres Vedtas ver toefde. sukkelde ik, kapitein Jack Natherton, van het zooveeïët/e regi ment Lichte Dragonders, op zekeren dag naar het kamp terug. Plotseling stapte mijn paard' in eéh gat én het scheelde niet veel, of ik .Whs over zijn kop in een moeras van 'modder neer gestort, zooals de Weg 'óp dit ©ogen blik 'heette. Het was een sombere nacht, zwart als inkt, Met een on- stuimigen wind' en hevige buien, waardoor ik reedis lang mijn man-tel dicht om mijn schouder© had gesla gen. Prachtigdacht ik. De drommel moge zo oh weer'halen Dat komt er vla®, als men een'-dampig, spataarig beest berijdt, t©.n :ei®d© mijn Nestor veor de- vossenjacht van morgen te sparen. Een beetje harder schok, en 'Z. M. hiadT misschien zijn besten Lich ten Dragonder verloren, gestorven ;aan een verplétterenden schedel Het paard krabheid© weer overeind •pp den 'kant eirhinkte toen weer voort <op den kant -en hinkte toen weer voort, 'hij de - aanraking met mijn •sporen. Toen ik dut hinken opmerkte, be gon ik ie mopperen. Ik was nog vijf ■mijlen van het. kamp verwijderd, en de regen begon in een volslagen stort bui' over te gaan. Ik steeg af en be tastte -den linker voorpoot vian het ,paard'. Er waren geen beenderen broken, maa-r het iwas duidelijk, dat •er een pees ernstig verrekt was. Ik keek veor mij uit en ontwaarde niet ver af hetgeflikker van licht dooi den negen heen. Bet kwam uit het •dorpje iDalmela. Dit had- echter geen .goeden naam ih 'de streek. I'k bleei een oagenbilik .staan en oveirlegde. Hier stond ik.met een lam paard, ivijf mijlen .van mijn kamp, vermoeid als -een hónd, pas aankomende van de gastvrij© drinktafel van het 31e Lan ders en.:zoo slaperig als iemand diaa :zijin kan, bovendien dioor wind e® re gen gekweld. 'Daar ginds omlaag -was een .-soort schuilplaatsverderop ■vijf mijlen, lang-s .©en ruwen en onbe gaanbare® weg. ;Ean plotselinge vlaag, .dreef den apgen -stekend in mijn ge laat en benam mij' bijna den adem: Ik ben een .man, die spoedig besloten ais. Ik; wierp de teugels over den kop van mijn paard, en begaf mij in de richting van Dalmöla. Het was slechts een korte afstand, en ik waadde weldra door de tmod- dter en strompelde over de 'harde keien' van de smalle dorpsstraat, teir- wij'l mijn paard achter mij aanhink te. Er was een hérberg halverwege de tstraat aan d© linkerhand. Uit de vensters 'straalde ©en --flauw licht. Ik bonsde op de deur. Het igeluid van stemmen, diat ik ondanks het 'huilen Van den storm gehoftpd had, hield plotseling op, maar niemand gaf mij antwoord'. de stille hoop vergiffenis--te erlangen, en zonder masker aangenomen te worden en te huwen, Leslie was volstrekt geen, ingebeelde gek, maar meier dan eens, 'j® zijn ont moetingen met Marion, had hij dé stellige overtuiging .gekregen, dat hij haar niet onverschillig was, of voor 't minst, als de omstandigheden het toegelaten haddten, 'hij. haar had lmn- neni behagen. Die leus vian haar was voor hém, stellig voor hemgeen machten konden hem diiie overtuiging ontnemenMaar wie weet, welk een plotselinge opstand zijne- bekentenis kon teweeg brengen i Marion was le vendig, trotsch. Wellicht zou haar be- leedigde kiescMiteid haar tegen hém doen opstaan, en haar éigen gevoelens ter zijde stellend©, zou ze wellicht hem haar verachting vöor de voeten werpen Neen, hij zou het pas gevonden ge luk niet in (de waagschaal stellen Wat hij dolen kon, was het conflict iusschten hem ©n zijn. vijanden zoo sntel mogelijk uit te lokken. Voules en Frayn© wiaren in hetzelfde hotel. Hij zou hun zond,er dralen de gelegenheid bieden om, Misleid door de gelijke nis, zich op hem te werpen. Hij maakte het zich daaróm niet druk. Hij zou zijn leven laten als het moestmaar hij kon niét- toestaan, dat Marion haar lot verbond aaneen man, die veroordeeld was om onder moordenaarshanden te vallen. Ik zette mijn schouder tegen de dehr. Ze zat stevig in he<t slot, maar ik ben de sterkste man van het zoo- veelste regiment, zoowel als de beste vechter. De deur vloog achteruit op haar hengsels. Heïdaarzoo riep ik met krach tige, ruwe stem de gang in, maar weer kwam er geen antwoord: Links was een deur, die naar de gelagka mer voerde. Het licht scheen door de reden. Ik bond mijn paard vast, met zijn staart naar den wind en den regen, en trad zonder plichtplegingen bin- he®.- Twee onooglijke lampen hingen van de zoldering meer en wierpen hun licht op vier mannen, die opv'ei 'ruw© banken zaten. Ik stapte op den- gene toe, dien ik wegens zijn do ra, maar .welgedaan uiterlijk voor den herbergier hield. Hij was klein en rond en had een paar opgezette o ogen. Wat"! riep ik vertoornd, wantik ben kort va.n stof, jelui zit hier op je gemak-, wanneer een officier van het leger Zijner Majesteit toegang vraagt? Eom, op de been, of ik zal je dén weg wijzen: Hij kroop en boog en jankte &eh beknordé hond en begon toen een stortvloed van uitheem,sche klanken te dtamele®, wiaarvan i'k geen letter begreep. Begrijpt ge mij niet vroeg ik, want zoo iets meende ik uit zijn woorden en gebaren te moeten op maken, Mijn vriend, ik heb een mid del om alle talen te verstaan. Wapneetr iemand beproeft den draak met mij te steken, dan. neemt hij een. zwaarder taak op zich dan hij kan volbrengen. Met mijn linkerhand spande ik mijn pistool, en terwijl ik plotseling mijn rechterarm uitstrek te, greep ik den waard bij den schou der. Mijn vingers zijn als stalen vee- ■rea, en '!t is mogelijk, dat, wanneer ik boos word gemaakt, ik niet altijd', aan mijn sterkte denk. Bij, mijn greep bag©#, de kleine, vettige kerel te jammeren en sonk op zijn knieën. Excel ienti-e. ge gaat ruw om met den waard. Ik draaide 'mij bij- het geluid van die stem omze 'had een Portu- •gessch accent, maar toch was. het Engels cli te 'goed om niet verstaan baar te zijn. Een dei' drie overige mannen was -opgestaan -én bevond zich nu onder het licht Van de schommelende lam pen. ik. 'had hem niet opgemerkt, iioen ik Binnenkwamwant ik had al mijn aandacht aan -den. waard ge- ;w"ijd'. _1 Thans -keek ik eens naar den schelm. Tliji was een lange, .schrale man met.een dreigend uiterlijk; een •-schei'pe, diepe snede tusschen (de wenkbrauwenx door ©en voortdurend fronsen .nog scherper aangeduid, gaf ■hem een norsch voorkomen. Hij was als een vrij welgestelde Portugees gekleed, die rijk gewórden was van hef, leger, dat zijn land' bevrijdde. Gij -zij.t gewoon_ met haast te handelen, kapitein Natherton. Dat -is neem .rcij niet kwalijk een slechte gewoonte, ging hij voort. Ik schrok op, toen hij. mijn naam. uitsprak, en keek hen! nog eens- ■scherp aan. Toen herkétide ik hem. Wij hadden een jaar geleden een ge sel® 1 gehad. Er werden een paar vo gels vermist. Ik had mét een paar ■goede kameraden gedineerd op ©on wijze als Lichte Dragon-dérs''betaamt, en 'deze laffe schurk had zijn beklag ingediend bij Sir Arthur Welles ley, zooals hijntpea nog heette. Wat moei men al niet doen, wanneer men te veld_ is De fortuin had mij ©en' half dozijn flessehen Bourgogne als oor logsbuit toegezonden, maar er .was niets voor den pot. Door de Voorzie nigheid, mijn oppasser en dit gevo gelte van Don Pere.strello komaan, laat ik openhartig zijn ik bestuurde de geheele operatie werd hij ge vuld. Sir Arthur wals verbolgen. Men heeft mij verteld, dat' zijn maag niet veel voelt voor de .gerechten der ta fel. En ik werd beknord ik, Jack Natherton, bekend staande als de dapperste op 't Schier-eiland, werd beknord in -bijzijn va® dien schralen, leelijken hondsvot, voor wien 'k vocht. 'sKonings dienst :is somtijds •hard. Zijjt gij het. Don Perestrello Die hen ik, antwoordde hij. Komaan, die arm© drommel heeft geen gevogelte. Laat hem los. Sir, zei ik, wij hébben, geloof ik, nog een zaakje met el'kaar te ver effenen. Dat konden wij nn wel even uit den weg maken. Ik glimlachte, terwijl ik mijn pis tool gereed maakte. Kom, kapitein Natherton. her nam hij,, niet op zijn genpak, dat is al een jaar geleden, en ik heb geen wrok (tegen u. Wat wildot ge van dien herbergier hebben Ik overlegde. Moest ik mij door een mug laten steken? Efen officier mocht eigenlijk niet krakeel en met een Portugeesch zocteliaar of poelier, of wat die schurk ook was. Bovendien, mijn paard moest geholpen worden. Mijn paard -is lam sprak ik kalm. Ëen pees verrekt. Dat is jammer, mompelde hij toch wil ik er een eed' op doe®, dat ik i een zweem van voldoening in zijn le vendige donkere oogen zag glimmen. Wees echter maar niet bezorgd, wij zullen naar hem kijken. Hij sprak haastig eenige oogenblik- ken met den herbergier. De kleine, ronde man ging heen en i!k hoorde hem mijn paard wegbrengen. W.ij hadden het ongeluk een klein misverstand' met elkaar te krij gen, toen wij elkander het eerst ont moetten. Senor Capita.no, maar wij zijn hondgenooten. Ik heb jelui En- gelschen beter leeren kennen, jelui flinke, dAnkke, goedhartige Engel- sclïen, gij 'hebt zooveel voor mijn on gelukkig vaderland gedaan Er staat juist een flesch opengetrokken. Kom aan, laten wij die herinnering weg spoelen Mijnbeer, antwoorddie ik, ik sta nog steeds bij n in schuld. Zoodra ik u betaald heb, zou het kunnen gebeu ren maar niiet vroeger. Senor, gij vergeet... Sir Arthur Welle-sley drong er bp aam... Wat de vogels betreft, ja. Ik heb i wat anders terug ie betalen. Als gij ooit in staat wordt ge steld dat'-te doen. 's Mans stem wend stekelig lag zelfs een verborgen bedreiging in. Wij Nathertons vergeten noo"'t dat soort van schulden. Ik ging zitten, met mijn rug naar den .man toegekeerd, en met mijn hielen tegen de pooten van den stoel trommelende, neuriede ik een deun tje. Senor Perestrello sprak op ge- dempten toon mét de twee mannen, die bij hem waren. Ik kon hooren, hoe zijn zachte keelklanken zijn ge dachten 'Vertolkten. Zij antwoordden mot een enkel' ja of neen. Het waren arme drommels, langbeenige scha- wuiten, met lichaam en ziel vooreen paar peseta's gehuurd: Langzamerhand werd ik een eigen aardige® do or dringenden geur ge waar. Hij vermengde zich met de luebt van de olielampen en werd toen ondraaglijk. Ik sprong op. Foeiriep ik uit. Wat een verve lend© geur 1 De herbergier kwam binnen schui felen, terwijl ik dit zqide. Hij keek Senor Perestrello op eigenaardige wijze aan en knikte hem toe. Het was een geruststellend knikje. Uw iDaard, Senor Gapitano, ligt op stroo. Een verrekte pees. Hij zal voor de jacht van morgen niet te ge bruiken zijn. Het scheen, dat al die schelmen be lang stellen in Lord Wellington's vossenjacht, die hij geregeld organi seerde, zoolang wij te, Torres Vedras Zoodra hij diit besluit genomen had,, verliet hij zijn .kamer, zette zich in - de gi'ooite glazen hal met een courant op een in 't oog loopende plaats, over tuigd, dat de Amerikanen, verwittigd van zijn aankomst, niet nalaten zou den spoedig om hem heen te zwer- men. Intusschen, daar hij slechts hunne namen kende, duurde het een tame lijk Jlangen tijd eer hij goed wist, of ze in zijn nabijheid geweest waren en hem gezien hadden. Bezoekers verlieten hun stoelen, kwamen en gin gen. Andteren namen bun plaatsend®. Een voortdurende stroom van men- schen bewoog zich in de hal, ging door de grapte openstaande dehren of nam de lift. Leslie bleef alreeds 2 uren kalm op zijn post, toen een heer vanhooge gestalte, met zeker ge- bruïscb de tr.ap afkwam, snel voor hem heen ging, en, naar het bureau gaande, op luiden toon vroeg of er brieven of telegrammen waren voor mijnheer Scorrier Voules, van Chica go. Waarna hij, snel zich omkeerond1, Leslie -vierkant in hief. gezicht kéék. Leslie was voorbereid op een aan val, dacht aan niets anders. Het viiel hem dus heel gemakkelijk de tactiek van Voules te negeeren, die eenvou dig maar weten wilde of zijn naam hem bekend was. De oogen vast op zijn krant gericht, vertrok hij geen spier, en keerde het bla.d eerst om, toen Voultes weg was. Hij had dus de gekampeerd lagen. Het hield ons beweging, mieendie bij, en het gaf .hl elk geval eenige afleiding in hetgeen toch eigenlijk ook een vervelend leveö moest genoemd worde® Dwaas zei ik. Zoudt ge denken, dat een Lichte Dragonder met zoo'n dier op de vossenjacht zou gaan? Nieen, ezel, juist om mijn Nestor te sparen, hen ik vandaag op die kort ademige merrie uitgereden daaraan heb ik dat ongeluk te danken. Senor Parestrello keek op. Denkt ge morgen mee te rijden Ik vreesj dat ge te ver van hen ver wij dier d zijt. Als i'k vroeg genoeg dé voorpos ten bereiken kan, kan ik zeker nog mee. De plaats van bijeenkomst is te Saluvera, een kwestie van iets meer, dan vier mijlen van ons kwartier. I-Ia morgen, en bij Saluvera. Hij keek de twee mannen aan, ter wijl hij zijn wenkbrauwen op vreem de wijze optrok. Een en ander kwam mij verdacht voor, ma,ar ik wachtte mijn tijd af. Foeiriep ik wteer. Die geur wondt onuitstaanbaarSenor Peres trello keek mij schuin aan. De olielampen.... meende hij. Neen, schurk, *rie# ik. Het lijkt meer op:... op anijszaad. Anijszaad? Onmogelijk, Senor. Waarom zouden wij anijszaad heb ben? I-Ioe. wil ik dat weten, voor den drommel antwoordde ik geprikkeld. Maar hét s anijszaad. Ik keek de kamér rand. De twee zwijgende mannen in den 'hoek trók ken hun mantels dichter om hunlijf, toen ik mijn blik" op hen liet rusten. Ik zag, dat zij ondier hun mantel klei ne zakjes tegen hun borst gedrukt hielden. 1-Iet lijkt mij toe, kastelein, dat uw dorstige vrienden zin in een glas hebben. Maar komaan, kan ik een kamer krijgen? Hij heeft een -zeer fijne kamer, zei die schurk Parestrello. Ik sprak tof dien herbargiien mérkte ik scherp aan: Met uw verlof, maar hij begrijpt u niet, en ik kan voor de kamer in- staa® Hij sprak vlug eenige woorden met den kleinen, rónden man, die op stond, een lamp nam' en naar da deur ging. Toen draaide hij: zich om eik wenkte mij' hem te volgen. Een flescff wijn riep ik. Ik zal er voor. zorgen, antwoord de Perestrello mij.' Het was een groote, doch lage ka njer, met een ontzaglijk ledikant en niet slecht gemeubileerd. De herber gier zette de lamp op een tafeltje en verliet mij. Ik hoordé zijn zware voet- etappen de houten trap afklossen. Daarop nam ik een haastig over zicht van de kamer. Er was slechts één venster, en dit ltwiam op de straat uit. Ik duwde de blinden open. De re gen was verminderd, maar de windi deed. de dakgoot boven mij nog, schudden, en veegde de straat schoon. Ik trok hlet ivemster weer dicht, ofschoon de -wind mij dit zeer. •mooiilijk maakte. Er werd op mijn. deur geklopt, en de herbergier trad •binnen, met een flesch wijn en een drinkkan op een presenteerblad. Ilij zette een en ander1 op de tafel, en de flesch, die niet. gekurkt was. opne mende, schonk hij een gedeelte van den tafelwijn in de kan. Hij had hier nog al lang werk mee en stond met zijn rug na,ar het lamplicht en naar mi], hetwelk mij als iéts vreemds op viel. Daarna keerde hij zich om en bood mij met een glimlach en een. eerste zet te idle partij tusschen hem en de „Ridders van den arbeid" ge wonnen want hij behield op zijn ■tegenstander een bepaald voordeel, door zich te verzekeren, dat zij hem in 't oog hielden, terwijl hij hen in het onzekere liet of hij hen kende, dank zij dié onderrichtingen van Quayne, en hun. aantal: hun plannen, zelfs hun. name® Op hief- uur van dineeren, terwijl hij rich aan eén kleine afzonderlijke ta fel zette ih de onmetelijke zuilenzaal, zag hij' den man binnenkomen, dié •zich overluid bekend had gemaakt als Scorrier Voules, van. Chicago:, ver gezeld 'van een kleinen rn.a.n met woes te oogen. Die twee naderden lang- zwaam, keken naar dé verschillende tafels, schenen té aarzelen; plaatsten zich ten slotte in zijn nabijheid. Van zijn plaats kon Leslie élk woord van hun gesprek opvangen, dat over on verschillige dingen liep. Zij schenen zich niet met hem bezig te houden. Na het diner stond Leslie op, ver liet langzaam door d© hoofddeur het gebouw en stak den weg over. Een groot aanital 'rijifcuiig.en bewoog zich hier, en hiervan gebruik makende, kon Leslie dóór een snellen, a.cbter- waartschen blik opmerken, dat Voules en de andere hem volgden. Blij met het gelukken dezer ma noeuvre, ging hij voorbij het station van Charing Cross, nam de kade, ver volgens den weg -naar de City. vrije lijk zich begevende naar het stilste ge deelte der stad, op bet uur, dat de stroom der zakenmenschen opgehou den heeft, en die vagebonden nog .niet dé banken bezet hébben, die uitzicht geven op de rivier. Stellig overtuigd, dat hij de twee anderen op de hielen.' had, ging hij voort tot Temple Gardens, en zich op ©en geheel verlaten plaats bevindende keerde hij om, ging langzaam den- zeufden wég terug. Als zij. plan hebben me een' dólk- steek toe te brengen en me vervolgens over de borstwering te werpen, dan, vaarwel, Marion dacht hij koelbloe dig. Maar als ze twijfelen, wat moge lijk is, aan mijn identiteit, als ze mij ondervragen, mijn woord aannemen, dan opent rich voor mij het para dijs De twee mannen waren op met meer dan tien pas afstand: Zij sche nen het over eenig belangrijk onder- v-'erp te hebben. Bü hem gekomen, •Melden ze als bij afspraak stil, maar zonder iets vijandigs in hun houding. Mijnheer Nigel Lukyn, als ik me nieit bedrieg? vroeg die grootste. Wij meenden u in hét hotel* te berkeri- (Wro'dt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 11