BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Wandelingen F e u i 11 e 10 ïle "Wrefcers Juist bijtijds. Een avontnnr op den bodem der zee 24ste Jaargang MAANDAG 29 OCTOBER 1908 No. 7160 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ÖBN EN OM HAARLEM. iCXXXiV, Achtervolgd te worden, dat is nu lang niet boo aangenaam. Hinderlijk volgen, neen, erger nog, voor 'do voe ten loo]pen, en telkens weer met een (Volharding een (betere «aak waardig, ziedaar mijn ilot gedurende ©enige da- igen. Hoe liet komt, weet ik aellf niet. Maar laat ik u eerst 'den lastigen rust verstoorder voorstellen, 't is een kik- vorscih. En boe 'i nu mogelijk is, dat telkens en telkens weer 'dat beeld van zoo'n groote, groene kikvorsdh izich aan me opdringt, -in mijn voorstel lingsvermogen terugkeert, ik weet ihet niet. 'En 't gekste van 't geval is nog wel, dat liet dier op schaatsen rijdt, op schaatsen, die de lengte van zijn© voeten nog verre overtreffen. 1Z00 heel nonchalant houdt het beest zijn wandelstok onder den arm en de korfje armpjes zelve op den rug, en dan heel deftig dampend uit een lange sigaar, die 'zich 200 aanmatigend in de hoogt,e verheft. (De teekenaar, die dit (beeld ontwierp, had izeker een eigenaardige bui om zoo met de natuur .zelve den spot te drijven. Andermaal zag ik hetzelfde dier, heet en bezweet, aan den rand der sloot zitten met den zakdoek het bezweet e igelaaf .afvegend, en meer van die, nu volgens sommigen onzin nige voorstellingen, maar die toch niet nalaten onze belangstelling te wekken. 't Is .zeker van het dier, om zich weer zoo telkens aan me op te drin gen om medelijden te wekken, om ook eens in de .courant te komen; van mijn kant geef ik daar gaarne aan toe, dan raak ik die verschijning ze ker kwijt, en in de tweede plaats wordt er voor zoo'n algemeen veracht dier wat 'belangstelling gewekt, een belangstelling,, die hat ten volle ver dient. 5 Ons Vaderland herbergt heel wat van die kikvorschen, onze plassen en poelen en slooten 'zijn zoo uitermate [geschikt voor haar verblijf, dat ze zich gemakkelijk kunnen vermenigvuldi- voedsel wordt er eveneens in 'overvloed aangeboden, .zoodat ze ook daaraan geen gebrek behoeven te heb- ifoen. Bij eenig nadenken óver de leefwijze van het dier, stuiten we al dadelijk op moeilijkheden. (Dat springt maar uit en in het water, stoort zich nog aan dit, noch aan dat element. De lucht is voor haar evenzeer geschikt om er in te leven als het water. Het gaat (baar in dezen niet als de vis- sühen, ctie verplicht zijn in het voch tige nat te blijven, al. kunnen palin gen het ook buiten het water langen tijd uithouden. De ademhaling dier Vlieren door kieuwen is er heslist op ingericht, dat ze zich steeds in het vocht moeten blijven ophouden. De jkieuwen toch vallen door droogte sa men en de dieren zijn daarom niet ge schikt, om in de lucht adem te halen. ■Onze kikvorschen nu hebben geen kieuwen, ze hebben longen en moeilijk is 't in dat geval voor haar niet, om in de 'lucht te ademen, maar in 't wa ter? Laten we 'zoo'n (kikvorsch eens een joógenblikjè" gadeslaan. Ja, pa.k het dier gerust beet, de slijmige huid (maakt uw hand wel even vuil, maar Uit het Engelsch, van HEADON HILL. Dan 'hebben we ten minste, een (middel om ons met de ,,Idalia" in verbinding te stellen, als we maar jjuist wa.t hadden mee te deelen. Niets zou eenvoudiger zijn dan naar Cornouailles te gaan en van het sta tion Poldhu te telegrafeeren. Maar wat, als we toch niet weten waarin liet gevaar bestaat? Ik kon de kapi tein verzoeken de meestnabij zijnde haven binnen te loopen, maar wie (verzekert ons, als er ten minste een ■helsche machine aan boord is, dat de ontploffing niet eerder zal plaats heb ben? Ziedaar, ze'' Leslie. Hetgeen gij iwenscht te weten is, waarin het ge vaar bestaat, om dat met juistheid mam de ïdalia" te kunnen seinen. ■geen nood, dat laat zich gemakkelijk genoeg verwijderen. En voor 't bre ken van ribben, wat bij wat stevig vasthouden zou kunnen gebeuren, be hoeft ge ook niet bevreesd te izijn, want die heeft het dier niet. En als ge u nog ,even ónze eigen ademhaling in 't geheugen terugroept, waarbij het vooral de ribben zijn, die ons in staat stellen onze borstkas te vergrooten, den spreekt hetT van zelf, dat de in ademing van onze kikvorsch op een geheel andere wij'ze móet plaats grij pen. lEih da't is ook zoo. Laat ik het u eens vertellen: Het 'dier sluit den bek, en maakt de mondholte grooter, dan zal de lucht die .holte wallen vullen, de buiten lucht vindt daarvoor toegang door den neus. Is die ruimte zoo gevuld, dan gaat het dier die iweer verkleinen en de lucht izal trachten weer weg te Ikoimen door die saimenpersing. Door den bek, dat kan niet, want die blijft gesloten; door den neus, da'f kan evenmin, want de neusopeningen worden dade lijk door klepjes gesloten. De nu sa mengeperste lucht tracht andere ope ningen te vinden en ja, achter in den óp 'f n 'uaa Sou goxz .10. ipuiAoqi jpq) luchtpijp, dus daar maar door en zoo naar de longen, die dan worden uit gezet. In de longen nu gaat de zuur stof over in 't bloed, dat verder voor het transport door 't lidhaam zorgt. 'B'ij de uitademing moet even de bek worden geopend om de uit te ademen lucht even te laten ontsnappen. Eenige oplettendheid is voldoende om het uitzetten van den bek beneden te zien, evenzoo het sluiten der neus- klepjes, onmiddellijk opgevolgd door he't uitzetten van de borstkas vlak achter de voorpooten. Hield m,en dus zoo'n dier den bek voortdurend open, dan .zou (het noodzakelijk moeten stik ken, wat ons wel wat vreemd toelijkt, want wij toch hebben aan dat woord stikken vastgeknoopt het idee, dat alles dan gesloten is. En in 't water dan, wa,ar het dier evenzoo goed in haar element is? Wel, dan is deze manier onmogelijk. In de- longen toch kan en mag geen water doordringen. De geheele ademhaling houdt dan op, d. w. z. de inademing van lucht. In het water echter is lucht opgelost wel niet veel, maar toch ge noeg voor de behoefte aan zuurstof voor de waterbewoners. De huid nu neemtgemakkelijk die zuurstof op en geeftlze weer af aan de dieper naar 'binnen gelegen deelen, om dan zelf weer nieuwe op te ne men. 'Die opname gaat langzaam-, maar voor ons dier in kwestie toch snel genoeg, want de behoefte aan zuurstof 5®. nu juist niet zoo heel groot. 'Om dat te begrijpen, moeten we ©ven nader kennis maken met het hart van het dier. Laten we dit tot de volgende week uitstellen. J. STURING. Den HeerfP, D., alhier Het in sect, dat u me toezondt, bleek .al heel Spoedig een wants te zijn en wel een lanldwants. Verdere determinatie bracht me spoedig, waar ik wezen moest, n.l. „.Nabis- brevipennis-." Het dier 'behoort 'tot dero-ofwant- s e n en zuigt andere insecten, die het vanigt, uit. Een eigenaardigheid bij vele wantsen en ook bij dit dier is, dat er tweeërlei vormen van voorko men, n.l. een met lange en een met korte vleugels. U zult u herinneren misschien, dat bij hef exemplaar in kwestie 'het achterlijf nog niet voor Juist. Aangenomen, dat liet on geluk al reeds niet gebeurd is, is dat de eenige manier om het jacht te redden. Br volgde een stilte, gedurende welke de twee mannen elkaar scherp- aankeken de een, knap menscben- kenner, om te lezen wat er in de ziel van den andere omging, de ander zelfs den man niet ziende op wien zijn afgetrokken blik rustte.. Die juiste inlichtingen zal ik u bezorgen, zei eindelijk Leslie, met re soluut'gebaar opstaande. Ik hoop binnen een uur terug te zijn. Zoo niet, dan zal de politie waarschijn lijk werk te doen 'hebben in Holroyd street. Hij ging naar- de deur. Ik zie hiet, ik zie wat uw doel is, riep de detective bewogen. Bij den hernial mijnheer Armytage, hoe men oordeelen zal over hetgeen .gij ge daan hebt, niemand kan zeggen dat het u aan hart ontbreekt XXV. Terwijl hij met groote stappen de stille en verlaten straten doorliep, kreeg Leslie Armytage een gevoel van aangeaiame prikkeling. Voor het eerst selder!, vele dagen was hij. rustig en gelukkeg. Dat belt nu vólgend' uur het laatste van zijn leven kon zijn, ontnam de helft bedekt is, 't is dan ook de meest algemeene. Aan uw ander, zeer billijk verzoek wil Uk graag voldoen. A a n M e .v r. iM. te /H. Graag zou ik iU in dezen helpen, maar algemeen •vaststaande regels zijn er niet -voor aan te geven, 't is hier de practijk, die moet beslissen. Misschien hebben kennissen of (buren meer ervaring dan i'k op dat punt. Aanhouden doet 'zeker overwinnen en overleg is 't halve werk. D e 11 H e e r v. 'K. te H. Ja, zoo is het, de tijd voor die schoone Begonia's breekt weer aan. Hier en daar komen ze ook al weer in -de bloemenwinkels voor. 'Ze heet Gloire de Lorraine; 'Roem. van (Lotharingen; -door stekken wordt ize voortgekweekt, eerst warm en later wat kouder. De k-weeker, die ze' te warm houdt, Jpiaakt meteen, dat ze 'in huis spoedig weg zijn. 'Gieten met wat lauw water is in" de zen 'tijd -van 't jaar todh altijd aan te bevelen. J. 'STURING. De kleine jongen ging' op zijn tee- nen staani, stak zijn armpje door den arm van de vrouw, d;e zat te naaien, en zeide voor de derde maal Paul heeft zoo'n honger, moetje... krijgt hij eieui boterham' Op Ihet gelaat van .de weduwe kwam een uitdrukking van zwaar lijden. Nog een minuutje geduld, broer. Ilc ben zoo meteen klaar. Ddt zei-die u zoo even ook ah Nu, nog maar een kort oogen blikje. - Als Madeleine terugkomt Juist, .als die unit- school komt. Eini moeder doet haar best om te glimlachen, terwijl zij met d'e magere hand door de krulleln van het jongske strijkt. Dan veegt zij zich een dikke traarn van het bleek© gelaat en her.vat haar arbeid. Paul is weer op de lei aan het teeke nen gegaanwonderlijke hiërogliefen en famtasitiesch© arabesken, maar hoe onderhoudend dit werkje ook moge wezen, 'het doet hem zijn honger niet vergeten, en weldra vraagt 'hij op nieuw, terwijl hij met moeite zijn tra nen inhoudt Als Madeleine thuiskomt, niet waar, moetje? O, dleze klacht in dat kleine .mo-nidge, dat smeeken ion die groote oogen, die haar 200 verwonderd aanstaren en haar -schijnen te verwijten, dat zij hem zoo lang laat wachten op een stukje brood Seldert achttien maanden, dat Mar tha Vernier haar man heeft verloren, beeft 't haar zooveel moeite gekost oim dat te- 'verstrekken aan de vier kinde ren, met wie zij achterbleef. En niet tegenstaande den- moed, dien de -arme •ïtvouw betoonde, niettegenstaande de lange nach ten, die zij opzat te werken-, .d'e oogen verslijtend op de donkere 'ldeedlingstukken l0n de fijne naaldste- k-en, was toch de ellende haar wo ning binnengedrongen. Eén vo.or één had deze de laatste sporen van bescheiden, welvaart doen verdwijnen. Matrassen en wollen de kens en Zondag-Skleerlen wanen stuk voo,r stuk den weg naar idem lommerd opgegaan en bet weinigje crediet, dat zij nog had tijdens het leven van haar man, had zij geheel en al verloren. Dagelijks .stond zij thans bloot aan .de vele aanmaningen van den huis heer, die haar reeds begon te dreigen met uitzetten- uit haar woning. Ten einde; raad had zij haar toevlucht ge nomen; tot het Openbaar Ondersteu ningsfonds, dat haar tien franken (5 gulden) per maand had verleend. niets aan de snelheid' of zekerheid van zijn pas. Overigens, koel en zon der hartstocht aangaande wat hem te wachten stond was hij niet zonder h-oop, dat diezelfde omstandigheid, die Quayne beschermd 'had., de moei- lijldnêid om hier een moord te be gaan hem ook zou helpen. Het eenige wat hem ontrustte was, dat hij niet slagen zou in hetgeen 'hij op het oog had. En toch, toen hij Holroyd-street naderde, nummer 47 bereikt© en zon der aarzelen den deurklopper aan vatte, was het om zijn fout goed te^ maken met den hoogsten prijs dien' een man voor -zijn misslag betalen konhet laven, dat h;em, ondanks zijn geestelijke kwellingen, langza merhand zoet geworden was. Hij trok niét aan de schel, den kende dat de bewoners van 'het huis reeds ter ruste zouden zijn, terwijl de samenzweerders, onder den indruk van het pas gehouden onderhoud met Quayne, nog op zouden zijn hij klopte daarom voorzichtig op een manier om de lieden te doen begrij pen dat bet een teeken was, hetwelk hun gold. Hij had goed' gezien. Bijna dadelijk werd de deur half openge daan en daarachter verscheen het slapende gezicht van Scorrier Vou- 'les, dat dadelijk een levendigheid aannam, die er ga.n^fhongewoon aan was. -Oh'arLes, haar oudste zoon, een jon gen van dertien jaar, was in de leer bij een loodgieter en liep 's avonds met kranten langs de boulevardsEd- mée, een aardig, teer meisje, verkocht bloemen in- d'e koffiehuizen. Och wat zij' verdienden, was niet veel en eiken dag werd' de toestand der arme weduwe meer; onhoudbaar. Vijf uur. Lichte voetstappen in de gang trek ken de aandacht van den kleinen Paul. Hij legt met groot en ernst het v.in'gertje op den mond', luistert nog eens en roept dan- vol blijdschap luide uit Madeleine 'Martha Vernier is opgestaan onnaar de deur geloopen, die zij haastig -opent. Een aardig blond meisje treedt binnen. Dag moeder dag Paul Een zoen aan moeder, een zoen aan het broertje, en op vroolijken toon spreekt zij De concierge heeft me een appel gegelven om bij mijn baterham op te etenMaar ik .zal tem deelen met Paulniet waar, moetje? Zeker, kind En d'e moeder gaat naar de kast en haalt er een korst brood uit. Deze breekt zij in tweeën en geeft aan- elk der kinderen een stuk. Het brood is oudbakken, de appel ©enigszins voos, maar de kleiinen smullen.. Lekker, hè, Madeleine? Of het Tèrwijl zij eten, heeft de weduwe haar werk afgemaakt. Zij pakt het-nu in en zegt tegen de kinderen Ik ga gauw mijn werk wegbren gen. Nu moet jelui heel zoet wezen. Ik bli jf niet lang wieg .en als ik terugkom, breng ik een groot, lekker brood mee en- aardappelen voor de soep. Bij- het hooren van deze woorden Mappen de Meinen van blijdschap in de handen en bedoven zoo zoet te we zen- als -zij maar kunnen, zoo heel, heel erg -zoet. Haastig verlaat Martha Vernier nu haar woning dn spoedt zich. zoo snel haan1 vermoeide 'leden het toelaten naar een winkel in comestibles. Een jonge, knappe vrouw komt haar in dien winkel tegemoet en zegt snib big: Zoo, ben- je daar eindelijkIk dacht waarachtig, dat i'k het niet meer terug zou krijgen. De weduwe stamelde, verbluft, ©eni ge verontschuldigingen zij had four nituren noodliig, ©ai nu moest zij, 0111 die -te kunnen koopen, .eerst een an der werk afmaken. De „caissière" lette niet veel op die excuses, maar vroeg schouderopha lende Hoeveel? Ik Ihiéb .het garneersel veranderd, de ceintuur verlegd', een paar nieuwe knoopen aangezetantwoordde de weduwe verlegen. Nu Ik had) .gedacht,, dat u drie fran ken niet te veel zou vinden Drie franken voor zoo'n kleine re paratie Je doet hét ook niet voor niets Maar, mevrouw Nu, ik houd n/i-e-t van afdongen!... Daar 'heb je je geld. Maar in liet ver volg krij-g je niets m-eer voor mij te dóen. En de knappe caissière" keerde de weduwe den rug toe. Martha Vernier was spoedig klaar met haar inkoopen en hield niet veel over van (het igeld, dat zij zoo pas had ontvangen. Met vo'l gemoed keerde zij dan ook huiswaarts. Toen zij de binnenplaats overliep, riep haar de vrouw van den con cierge Juffrouw Vernier, een brief voor u. Een brief? Van den huisheer. Hij- zeide mij, toen hij dien brief bracht, dat .zijn ge duld ten einde was en dat u vóór het Mijnheer.... mijnheer hakkel de de Amerikaan, die zijn oogen niet gelooven kan. Mijnheer Lukyn, voleindigde Leslie den zin, ik ben holt zelf, mijn heer. Ik begrijp uw verwondering. Gij' dacht dut i'k in voile zee was, thans, met de „ïdalia" In twee seconden had' Voules zij-n kalmte herkregen. Wenscht gij ons te spreken Kom binnen als het u belieft. Het is al laat, en een wonder dat gij ons nog- op vindt.... Leslie ging door -de nauwe gangen werd in de kleine salon gevoerd, waar zijn vrouw eenige uren gele den gevangen geweest had, en waar de twee andere isaa-mverbondienen zich bevonden. Mijnheer Nigel Lukyn! duidde Voules aan met een stem vol voorne mens. Bay ter Frayne, staande voor den schoorsteen, deed een stap naar voren, hield toen stand met een ge- smoorden vloek en bloeddorstige oogen. Bertha wiegde op een rieten fauteuil, en was genoeg meesteresse over zichzelve om geen spier van haar gelaat te vertrekken. Welke vroeg ze eenvoudig. Die van mrs, Armytage of de andere? Die van mrs. Armytage, ant woordde Leslie. Ik moest nu op de „Tdólia" zijn, maar -een onverwachte ontmoeting hield mij te Ex-mouth te- laatst van de maand moet verhuizen. Binnen drie dagen dus zuchtte de weduwe. Kom, den moefd niet verloren, sprak de vrouw van den concierge, een goedhartig mens-cih. Binnen drie dagen kan er nog heel wat gebeuren En dain nog, er zijn immers nog meer woningen- Martha Vernier ging zwijgend naar haar kamer. Binnen drie dagen kan er nog -heel wat gebeuren. Die woor den (hadden .indruk op haar gemaakt Zij gingen' haar niet uit ihet hoofd Haar gezondheid) had' veel geledenals zij -eens ziek móest worden, als zij eens stierf....... Zij zag in haar geest Paul en Madeleine al in een weeshuis, opvoiedan zonder thuis, zonder lief deEn Edimée, die zoo mooi op zou groeien, zonder steun tegen de ver leidingEn Gharies, zonder goed voedlsel en' zonder goede Meeding, bij den weg- ,ialtijid:en altijd! Teoiwijl de duistere gedachten de we duwe bezig hielden, schoof -de kleine Madeleine haar bordje op zijde, ilegde ■het hoof dij e op de taf-él en begon te schreien. Doodelijk ongerust snelde de moe- dei' naar de Meine toe ©n vroeg haar met bevendè stern Wat scheelt er aan-, Madeleine, beste meidWat heb j-e? Waarom .eet je niet meer Ik héb zoo'n pijn Pijn W-aar, kindlief, waar voel je die pijn' Daarendaar En met haar mager handje wees het kind eerst naar de keel en toen naar het hoofd). 't Was .alsof de weduwe het zou be sterven. Zij had den. vorigen dag h-oo- rera zeggen, -dait er diiphtheritiis in d© buurt heerschte. Zou haar kind daar door zijn aangetast? Dit was zeer waarschijnlijk en de kleine Paul zou ongetwijfeld ook aangetast worden-. Zij. gaf Madeleine nu warme melk te drinken en legde compressen om .den hals. Hét gelaat van de Mei-no werd intusschen blauw en opgezetde ademhaling werd moeilijk, ja, Stokte van tijd tot tijd, en hevige hoestbuien overvielen het kind Charles en Edmée waren thuisgeko- imen en de vronw van dien concierge hadl azijn gebracht dn oranjebloesem, en suiker. Allen deden hun best om de kleine te verzorgenallen spanden hun krachten in om haar te behouden in het leven, dat toch zoo droevig ■was. Naast het kribje geknield, de ma gere, van koorts gloeiende! handjes in haar handen houdend, waakte Mar tha den. geheelen nacht hij haar kind, elk oogenblik kijkend en luisterend met angstige spanning of de ziekte oolc toenam. Tegen dan morgen kwam er einde lijk een ommekeer ten; goed©die klei ne viel in een rustigen, verkwikken- d'en slaap. De diphthexaitisi had Madeleine niet aangetast, 't Bleek slechts eene zware verkoudheid. En de weduwe, huiten zichzelf van blijdschap, dacht niet ine er aan al het lijden, dat zij had verduurd en. dat haar nog stond te wachten., maar keek telkens, en' tel kens weer -naair haar kleine -lieveling, die daar zoo heerlijk kalm lag te rus ten. Een Moppen op de deur deed haar opzien. Het was d'e vrouw van den concierge, weer met een brief. Juffrouw Vernier, ©en brief Weer een Ja, nu is heit er -een van het com-, missa.riaat van irolitie. Hemel Maak u niet ongerust. U weet immers niet wat er in staat? U hebt gelijk, maar ©en mensoh, die ongelukkig is, heeft altijd angst. Nü, kijk maar eens Met trillende vingers opende Mar tha Vernier de envelo ppe da begon dien brief- te lezen. Maar naarmate zij ver der kwam, begon haar gelaat op te helderen. Eindelijk vloeiden tranen rug. Ik heb zooeven mijnheer Quay ne gesproken-, wat u zal verklaren hoe ik aan uw adres kwam. Maar niet hóe mijnheer Quayne er aan kwam? merkte Bertha op, wier zachte stem geen enkele ontroe ring verried. Quayne weet alles wat hij we ten wil, zei Leslie uit de "hoogte. Toen zich herinnerend, dat de vei ligheid van Marion van hem kleine zoowel als groote "Tegemoetkoming vorderde, voegde hij er zachter bij - Quyane heeft knappe agenten, ontelbare helperstoen (hij vanavond te Exmouth kwam, wa£ mijn wouw ail lang vertrokken. De tijding van liet vertrek van het jacht was kennelijk een verras sing. De drie keken elkaar aan, en Leslie voelde zijn hart, stilstaan. Ze- der bedoelden hun blikken niets dan spijthet zelfzuchtige gevoel van verloren moeit© en tevergeefs geloo pen gevaar. Bertha Roumier, een weiflig haar fauteuil naar voren trekkende, wierp op hem een onderzoekenden blik. En Leslie, die niet wist in hoever zij Lukyn mocht kennén, werd een oogenblik bang voor het mislukken van zijn plan. Maar van- dien ..chef' Ti'ad hij niets te v'reezen. De gezanten van de Ridders" van den arbeid" hadden slechts een goede fotografie tot hun dienstpersoonlijk waren zij langs haar wangen, doch liet. waren tranen van blijdschap. O, wij zijn gered sprak zij zacht. Gered Wat zegt u id)aar? vroeg de vrouw van den concierge vol deel neming. Ja, gered 1 En met bevende stem la's de wedu we voor „Mejuffrouw „Het vorige jaar bracht uw zoon „Charles Vernier op ons bureau „een portefeuille, die hij op den. „openbaren weg !h.ad gevonden en „die voor 4000 franken aan effec ten en dri'e1 bankbiljetten van 100 „franken bevatte. „Daar nu gemelde portefeuille „niet is opgevorderd' binnen den, „vastgestellden tijd een jaar en „een 'dag komt zij u rechtens „toe. „Wees dus zoo goed u aan ons „bureau te vervoegen, Voorzien „van het regu, afgegeven bij het ,,-d.gponeeren van de portefeuille, „dan Bullen wij u in het bezit „daarvan stellen. „De commissaris van politie, X." Het stoomschip „Sunda" voer ju:st de kust van Long Island voorbij, toen op het dek een luide gil weerklonk, Signore Roohita, de beroemde prima donna, die voor het eerst in Amerika zou optreden, .h.ad haar armband ver loren'. Helt was laat in den namiddag. De (kapitein had dien passagiers een diner aangeboden ,en bij die gelegenheid h.ad Signora Rocli'ta hare diamanten ge dragen, waartoe een buitengewoon schoone armband behoorde. Hij was van haren arm gevallen beweerde zij toen zij met haar zakdoekje een voorbijvarend schip toewuifde. De eerste officier, ddc naast haar stond, toen het ongeluk gebeurde, haalde de kaarten eu -instrumenten, om juist te bepalen waar zich het schip bevond op .het oogenblik, dat de armband dn de diepte zonk. Na eenige .beraadslaging kpn liij.de weenendie Signora troosten niet de mededeeiling, dat. die armband) juist onder het zwarts stipken lag, dat hij op de kaart h.ad aangebracht. Als zij leem duiker wil die nemen, zou zij er .tamelijk zelcer van kunnen zijn, dot zij 't Meinood' terugkreeg, omdat de diep te der .zee .diaar ter plaatse niet groot was. Ik, die diit schrijf, ben duiker van beroep en werdi den volgenden dag gehuurd, om dien armband' van Signo ra Roehita te 'zoeken. Ik kreeg eene voortreffelijke zeekaart en, nadat ik een klein zeilschip gehuurd en. niet vijftien zeelieden, bemand had, die mij vroeger al eens hadden vergezeld:, zet te ik koers naar de aangewezen plaats. Toen wij er waren aangekomen, daalde ik onmiddellijk naar den bo dem! der ze© a.f, want ik vei'keerde door droeve familieomstandigheden'in zulk eene troostelooze stemimliing, dat ik blij was te kunnen werken. Ik nam niets méér mee dan een sterk licht gevende electrische lantaarn, die met eenige sterke batterijen op het schip in verbinding stond. De bodem dór ze© was hand' en vlak en ik hoopte, dat ik .mét behulp van het ©lecfcrisesh 1 Tc lit den armband spoedig zou ontdekken. Doch ik liep voortdurend heen en weer, zonder iets te zien, dat schitterde .als diamanten. Plotseling echter ontd'ekte ik iets an ders, dat in hooge mate mijne belang stelling wekte. Midden, in den bodem was een cirkelrond gat van ongeveer zes meters middellijn. Ik trad naderbij en liMld mijn lamp bij den rand van het gat. Het scheen mij toe, dat ik tot op den bodem kon nooit in aanraking geweest met hem dien zij moesten 'treffen. Heel goed. zei ze. Laten we dit daar en spreken we over u. Een zoo buitengewone visite moest beweegre denen hebben die niét van de minste zijn. Gij kunt niet ontkennen te we ten, denk iky dat .de dood u wacht, en dat ik zelfs op dit oogenblik de vraag overweeg of gij; deze kamer verlaten zult of niet? Ik weet d'at alles, antwoordde Leslie, haar hour blik teruggevend en ik weet ook diat de bezorgdheid van uw eigen veiligheid u beletten zal zoo onvoo'rzich'tig te handelen, zelfs als ge niet vermoeden kunt dat mijn bezoek ten doel heeft u een koop aan te bieden, waardoor gij zonder gevaar tot u.-w doel kunt komen. Fa.vter Frayne wiens vingers jeuk ten, liet een soort van ongeloovig ge hinnik hooren, maar een strenge blik van Bertha, deed hem. stilhouden. -Wil u beter verklaren, zei ze met ©en beleefde ironie. Uw programma zullen wij kunnen onderschrijven, als dé koop aannemelijk blijkt. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 11