BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Natuurhistorische
Wandelingen
F e u i 11 e 10
ïle "Wrefcers
Juist bijtijds.
Een avontnnr op
den bodem der zee
24ste Jaargang
MAANDAG 29 OCTOBER 1908
No. 7160
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ÖBN EN OM HAARLEM.
iCXXXiV,
Achtervolgd te worden, dat is nu
lang niet boo aangenaam. Hinderlijk
volgen, neen, erger nog, voor 'do voe
ten loo]pen, en telkens weer met een
(Volharding een (betere «aak waardig,
ziedaar mijn ilot gedurende ©enige da-
igen. Hoe liet komt, weet ik aellf niet.
Maar laat ik u eerst 'den lastigen rust
verstoorder voorstellen, 't is een kik-
vorscih. En boe 'i nu mogelijk is, dat
telkens en telkens weer 'dat beeld van
zoo'n groote, groene kikvorsdh izich
aan me opdringt, -in mijn voorstel
lingsvermogen terugkeert, ik weet ihet
niet. 'En 't gekste van 't geval is nog
wel, dat liet dier op schaatsen rijdt,
op schaatsen, die de lengte van zijn©
voeten nog verre overtreffen.
1Z00 heel nonchalant houdt het beest
zijn wandelstok onder den arm en de
korfje armpjes zelve op den rug, en
dan heel deftig dampend uit een lange
sigaar, die 'zich 200 aanmatigend in
de hoogt,e verheft.
(De teekenaar, die dit (beeld ontwierp,
had izeker een eigenaardige bui om
zoo met de natuur .zelve den spot te
drijven. Andermaal zag ik hetzelfde
dier, heet en bezweet, aan den rand
der sloot zitten met den zakdoek het
bezweet e igelaaf .afvegend, en meer
van die, nu volgens sommigen onzin
nige voorstellingen, maar die toch
niet nalaten onze belangstelling te
wekken.
't Is .zeker van het dier, om zich
weer zoo telkens aan me op te drin
gen om medelijden te wekken, om
ook eens in de .courant te komen; van
mijn kant geef ik daar gaarne aan
toe, dan raak ik die verschijning ze
ker kwijt, en in de tweede plaats
wordt er voor zoo'n algemeen veracht
dier wat 'belangstelling gewekt, een
belangstelling,, die hat ten volle ver
dient. 5
Ons Vaderland herbergt heel wat
van die kikvorschen, onze plassen en
poelen en slooten 'zijn zoo uitermate
[geschikt voor haar verblijf, dat ze zich
gemakkelijk kunnen vermenigvuldi-
voedsel wordt er eveneens in
'overvloed aangeboden, .zoodat ze ook
daaraan geen gebrek behoeven te heb-
ifoen.
Bij eenig nadenken óver de leefwijze
van het dier, stuiten we al dadelijk
op moeilijkheden. (Dat springt maar
uit en in het water, stoort zich nog
aan dit, noch aan dat element. De
lucht is voor haar evenzeer geschikt
om er in te leven als het water. Het
gaat (baar in dezen niet als de vis-
sühen, ctie verplicht zijn in het voch
tige nat te blijven, al. kunnen palin
gen het ook buiten het water langen
tijd uithouden. De ademhaling dier
Vlieren door kieuwen is er heslist op
ingericht, dat ze zich steeds in het
vocht moeten blijven ophouden. De
jkieuwen toch vallen door droogte sa
men en de dieren zijn daarom niet ge
schikt, om in de lucht adem te halen.
■Onze kikvorschen nu hebben geen
kieuwen, ze hebben longen en moeilijk
is 't in dat geval voor haar niet, om
in de 'lucht te ademen, maar in 't wa
ter?
Laten we 'zoo'n (kikvorsch eens een
joógenblikjè" gadeslaan. Ja, pa.k het
dier gerust beet, de slijmige huid
(maakt uw hand wel even vuil, maar
Uit het Engelsch,
van
HEADON HILL.
Dan 'hebben we ten minste, een
(middel om ons met de ,,Idalia" in
verbinding te stellen, als we maar
jjuist wa.t hadden mee te deelen.
Niets zou eenvoudiger zijn dan naar
Cornouailles te gaan en van het sta
tion Poldhu te telegrafeeren. Maar
wat, als we toch niet weten waarin
liet gevaar bestaat? Ik kon de kapi
tein verzoeken de meestnabij zijnde
haven binnen te loopen, maar wie
(verzekert ons, als er ten minste een
■helsche machine aan boord is, dat de
ontploffing niet eerder zal plaats heb
ben?
Ziedaar, ze'' Leslie. Hetgeen gij
iwenscht te weten is, waarin het ge
vaar bestaat, om dat met juistheid
mam de ïdalia" te kunnen seinen.
■geen nood, dat laat zich gemakkelijk
genoeg verwijderen. En voor 't bre
ken van ribben, wat bij wat stevig
vasthouden zou kunnen gebeuren, be
hoeft ge ook niet bevreesd te izijn,
want die heeft het dier niet. En als ge
u nog ,even ónze eigen ademhaling in
't geheugen terugroept, waarbij het
vooral de ribben zijn, die ons in staat
stellen onze borstkas te vergrooten,
den spreekt hetT van zelf, dat de in
ademing van onze kikvorsch op een
geheel andere wij'ze móet plaats grij
pen. lEih da't is ook zoo. Laat ik het u
eens vertellen:
Het 'dier sluit den bek, en maakt de
mondholte grooter, dan zal de lucht
die .holte wallen vullen, de buiten
lucht vindt daarvoor toegang door
den neus.
Is die ruimte zoo gevuld, dan gaat
het dier die iweer verkleinen en de
lucht izal trachten weer weg te Ikoimen
door die saimenpersing. Door den bek,
dat kan niet, want die blijft gesloten;
door den neus, da'f kan evenmin,
want de neusopeningen worden dade
lijk door klepjes gesloten. De nu sa
mengeperste lucht tracht andere ope
ningen te vinden en ja, achter in den
óp 'f n 'uaa Sou goxz .10. ipuiAoqi jpq)
luchtpijp, dus daar maar door en zoo
naar de longen, die dan worden uit
gezet. In de longen nu gaat de zuur
stof over in 't bloed, dat verder voor
het transport door 't lidhaam zorgt.
'B'ij de uitademing moet even de bek
worden geopend om de uit te ademen
lucht even te laten ontsnappen.
Eenige oplettendheid is voldoende
om het uitzetten van den bek beneden
te zien, evenzoo het sluiten der neus-
klepjes, onmiddellijk opgevolgd door
he't uitzetten van de borstkas vlak
achter de voorpooten. Hield m,en dus
zoo'n dier den bek voortdurend open,
dan .zou (het noodzakelijk moeten stik
ken, wat ons wel wat vreemd toelijkt,
want wij toch hebben aan dat woord
stikken vastgeknoopt het idee, dat
alles dan gesloten is.
En in 't water dan, wa,ar het dier
evenzoo goed in haar element is? Wel,
dan is deze manier onmogelijk. In de-
longen toch kan en mag geen water
doordringen. De geheele ademhaling
houdt dan op, d. w. z. de inademing
van lucht. In het water echter is lucht
opgelost wel niet veel, maar toch ge
noeg voor de behoefte aan zuurstof
voor de waterbewoners.
De huid nu neemtgemakkelijk die
zuurstof op en geeftlze weer af aan de
dieper naar 'binnen gelegen deelen,
om dan zelf weer nieuwe op te ne
men. 'Die opname gaat langzaam-,
maar voor ons dier in kwestie toch
snel genoeg, want de behoefte aan
zuurstof 5®. nu juist niet zoo heel groot.
'Om dat te begrijpen, moeten we ©ven
nader kennis maken met het hart van
het dier. Laten we dit tot de volgende
week uitstellen.
J. STURING.
Den HeerfP, D., alhier Het in
sect, dat u me toezondt, bleek .al heel
Spoedig een wants te zijn en wel een
lanldwants. Verdere determinatie
bracht me spoedig, waar ik wezen
moest, n.l. „.Nabis- brevipennis-."
Het dier 'behoort 'tot dero-ofwant-
s e n en zuigt andere insecten, die het
vanigt, uit. Een eigenaardigheid bij
vele wantsen en ook bij dit dier is,
dat er tweeërlei vormen van voorko
men, n.l. een met lange en een met
korte vleugels. U zult u herinneren
misschien, dat bij hef exemplaar in
kwestie 'het achterlijf nog niet voor
Juist. Aangenomen, dat liet on
geluk al reeds niet gebeurd is, is dat
de eenige manier om het jacht te
redden.
Br volgde een stilte, gedurende
welke de twee mannen elkaar scherp-
aankeken de een, knap menscben-
kenner, om te lezen wat er in de ziel
van den andere omging, de ander
zelfs den man niet ziende op wien
zijn afgetrokken blik rustte..
Die juiste inlichtingen zal ik u
bezorgen, zei eindelijk Leslie, met re
soluut'gebaar opstaande. Ik hoop
binnen een uur terug te zijn. Zoo
niet, dan zal de politie waarschijn
lijk werk te doen 'hebben in Holroyd
street.
Hij ging naar- de deur.
Ik zie hiet, ik zie wat uw doel is,
riep de detective bewogen. Bij den
hernial mijnheer Armytage, hoe men
oordeelen zal over hetgeen .gij ge
daan hebt, niemand kan zeggen dat
het u aan hart ontbreekt
XXV.
Terwijl hij met groote stappen de
stille en verlaten straten doorliep,
kreeg Leslie Armytage een gevoel van
aangeaiame prikkeling. Voor het eerst
selder!, vele dagen was hij. rustig en
gelukkeg.
Dat belt nu vólgend' uur het laatste
van zijn leven kon zijn, ontnam
de helft bedekt is, 't is dan ook de
meest algemeene.
Aan uw ander, zeer billijk verzoek
wil Uk graag voldoen.
A a n M e .v r. iM. te /H. Graag zou
ik iU in dezen helpen, maar algemeen
•vaststaande regels zijn er niet -voor
aan te geven, 't is hier de practijk, die
moet beslissen. Misschien hebben
kennissen of (buren meer ervaring dan
i'k op dat punt. Aanhouden doet 'zeker
overwinnen en overleg is 't halve
werk.
D e 11 H e e r v. 'K. te H. Ja, zoo is
het, de tijd voor die schoone Begonia's
breekt weer aan. Hier en daar komen
ze ook al weer in -de bloemenwinkels
voor. 'Ze heet Gloire de Lorraine;
'Roem. van (Lotharingen; -door stekken
wordt ize voortgekweekt, eerst warm
en later wat kouder. De k-weeker, die
ze' te warm houdt, Jpiaakt meteen, dat
ze 'in huis spoedig weg zijn.
'Gieten met wat lauw water is in" de
zen 'tijd -van 't jaar todh altijd aan te
bevelen.
J. 'STURING.
De kleine jongen ging' op zijn tee-
nen staani, stak zijn armpje door den
arm van de vrouw, d;e zat te naaien,
en zeide voor de derde maal
Paul heeft zoo'n honger, moetje...
krijgt hij eieui boterham'
Op Ihet gelaat van .de weduwe kwam
een uitdrukking van zwaar lijden.
Nog een minuutje geduld, broer.
Ilc ben zoo meteen klaar.
Ddt zei-die u zoo even ook ah
Nu, nog maar een kort oogen
blikje.
- Als Madeleine terugkomt
Juist, .als die unit- school komt.
Eini moeder doet haar best om te
glimlachen, terwijl zij met d'e magere
hand door de krulleln van het jongske
strijkt. Dan veegt zij zich een dikke
traarn van het bleek© gelaat en her.vat
haar arbeid.
Paul is weer op de lei aan het teeke
nen gegaanwonderlijke hiërogliefen
en famtasitiesch© arabesken, maar hoe
onderhoudend dit werkje ook moge
wezen, 'het doet hem zijn honger niet
vergeten, en weldra vraagt 'hij op
nieuw, terwijl hij met moeite zijn tra
nen inhoudt
Als Madeleine thuiskomt, niet
waar, moetje?
O, dleze klacht in dat kleine .mo-nidge,
dat smeeken ion die groote oogen, die
haar 200 verwonderd aanstaren en
haar -schijnen te verwijten, dat zij
hem zoo lang laat wachten op een
stukje brood
Seldert achttien maanden, dat Mar
tha Vernier haar man heeft verloren,
beeft 't haar zooveel moeite gekost oim
dat te- 'verstrekken aan de vier kinde
ren, met wie zij achterbleef. En niet
tegenstaande den- moed, dien de -arme
•ïtvouw betoonde, niettegenstaande de
lange nach ten, die zij opzat te werken-,
.d'e oogen verslijtend op de donkere
'ldeedlingstukken l0n de fijne naaldste-
k-en, was toch de ellende haar wo
ning binnengedrongen.
Eén vo.or één had deze de laatste
sporen van bescheiden, welvaart doen
verdwijnen. Matrassen en wollen de
kens en Zondag-Skleerlen wanen stuk
voo,r stuk den weg naar idem lommerd
opgegaan en bet weinigje crediet, dat
zij nog had tijdens het leven van haar
man, had zij geheel en al verloren.
Dagelijks .stond zij thans bloot aan
.de vele aanmaningen van den huis
heer, die haar reeds begon te dreigen
met uitzetten- uit haar woning. Ten
einde; raad had zij haar toevlucht ge
nomen; tot het Openbaar Ondersteu
ningsfonds, dat haar tien franken (5
gulden) per maand had verleend.
niets aan de snelheid' of zekerheid
van zijn pas. Overigens, koel en zon
der hartstocht aangaande wat hem
te wachten stond was hij niet zonder
h-oop, dat diezelfde omstandigheid,
die Quayne beschermd 'had., de moei-
lijldnêid om hier een moord te be
gaan hem ook zou helpen. Het
eenige wat hem ontrustte was, dat
hij niet slagen zou in hetgeen 'hij op
het oog had.
En toch, toen hij Holroyd-street
naderde, nummer 47 bereikt© en zon
der aarzelen den deurklopper aan
vatte, was het om zijn fout goed te^
maken met den hoogsten prijs dien'
een man voor -zijn misslag betalen
konhet laven, dat h;em, ondanks
zijn geestelijke kwellingen, langza
merhand zoet geworden was.
Hij trok niét aan de schel, den
kende dat de bewoners van 'het huis
reeds ter ruste zouden zijn, terwijl
de samenzweerders, onder den indruk
van het pas gehouden onderhoud
met Quayne, nog op zouden zijn hij
klopte daarom voorzichtig op een
manier om de lieden te doen begrij
pen dat bet een teeken was, hetwelk
hun gold. Hij had goed' gezien. Bijna
dadelijk werd de deur half openge
daan en daarachter verscheen het
slapende gezicht van Scorrier Vou-
'les, dat dadelijk een levendigheid
aannam, die er ga.n^fhongewoon
aan was.
-Oh'arLes, haar oudste zoon, een jon
gen van dertien jaar, was in de leer
bij een loodgieter en liep 's avonds
met kranten langs de boulevardsEd-
mée, een aardig, teer meisje, verkocht
bloemen in- d'e koffiehuizen.
Och wat zij' verdienden, was niet
veel en eiken dag werd' de toestand
der arme weduwe meer; onhoudbaar.
Vijf uur.
Lichte voetstappen in de gang trek
ken de aandacht van den kleinen
Paul. Hij legt met groot en ernst het
v.in'gertje op den mond', luistert nog
eens en roept dan- vol blijdschap luide
uit
Madeleine
'Martha Vernier is opgestaan onnaar
de deur geloopen, die zij haastig
-opent. Een aardig blond meisje treedt
binnen.
Dag moeder dag Paul
Een zoen aan moeder, een zoen aan
het broertje, en op vroolijken toon
spreekt zij
De concierge heeft me een appel
gegelven om bij mijn baterham op te
etenMaar ik .zal tem deelen met
Paulniet waar, moetje?
Zeker, kind
En d'e moeder gaat naar de kast en
haalt er een korst brood uit. Deze
breekt zij in tweeën en geeft aan- elk
der kinderen een stuk. Het brood is
oudbakken, de appel ©enigszins voos,
maar de kleiinen smullen..
Lekker, hè, Madeleine?
Of het
Tèrwijl zij eten, heeft de weduwe
haar werk afgemaakt. Zij pakt het-nu
in en zegt tegen de kinderen
Ik ga gauw mijn werk wegbren
gen. Nu moet jelui heel zoet wezen. Ik
bli jf niet lang wieg .en als ik terugkom,
breng ik een groot, lekker brood mee
en- aardappelen voor de soep.
Bij- het hooren van deze woorden
Mappen de Meinen van blijdschap in
de handen en bedoven zoo zoet te we
zen- als -zij maar kunnen, zoo heel,
heel erg -zoet.
Haastig verlaat Martha Vernier nu
haar woning dn spoedt zich. zoo snel
haan1 vermoeide 'leden het toelaten
naar een winkel in comestibles.
Een jonge, knappe vrouw komt haar
in dien winkel tegemoet en zegt snib
big:
Zoo, ben- je daar eindelijkIk
dacht waarachtig, dat i'k het niet
meer terug zou krijgen.
De weduwe stamelde, verbluft, ©eni
ge verontschuldigingen zij had four
nituren noodliig, ©ai nu moest zij, 0111
die -te kunnen koopen, .eerst een an
der werk afmaken.
De „caissière" lette niet veel op die
excuses, maar vroeg schouderopha
lende
Hoeveel?
Ik Ihiéb .het garneersel veranderd,
de ceintuur verlegd', een paar nieuwe
knoopen aangezetantwoordde de
weduwe verlegen.
Nu
Ik had) .gedacht,, dat u drie fran
ken niet te veel zou vinden
Drie franken voor zoo'n kleine re
paratie Je doet hét ook niet voor
niets
Maar, mevrouw
Nu, ik houd n/i-e-t van afdongen!...
Daar 'heb je je geld. Maar in liet ver
volg krij-g je niets m-eer voor mij te
dóen.
En de knappe caissière" keerde de
weduwe den rug toe.
Martha Vernier was spoedig klaar
met haar inkoopen en hield niet veel
over van (het igeld, dat zij zoo pas had
ontvangen.
Met vo'l gemoed keerde zij dan ook
huiswaarts.
Toen zij de binnenplaats overliep,
riep haar de vrouw van den con
cierge
Juffrouw Vernier, een brief
voor u.
Een brief?
Van den huisheer. Hij- zeide mij,
toen hij dien brief bracht, dat .zijn ge
duld ten einde was en dat u vóór het
Mijnheer.... mijnheer hakkel
de de Amerikaan, die zijn oogen niet
gelooven kan.
Mijnheer Lukyn, voleindigde
Leslie den zin, ik ben holt zelf, mijn
heer. Ik begrijp uw verwondering.
Gij' dacht dut i'k in voile zee was,
thans, met de „ïdalia"
In twee seconden had' Voules zij-n
kalmte herkregen.
Wenscht gij ons te spreken
Kom binnen als het u belieft. Het is
al laat, en een wonder dat gij ons nog-
op vindt....
Leslie ging door -de nauwe gangen
werd in de kleine salon gevoerd,
waar zijn vrouw eenige uren gele
den gevangen geweest had, en waar
de twee andere isaa-mverbondienen
zich bevonden.
Mijnheer Nigel Lukyn! duidde
Voules aan met een stem vol voorne
mens. Bay ter Frayne, staande voor
den schoorsteen, deed een stap naar
voren, hield toen stand met een ge-
smoorden vloek en bloeddorstige
oogen. Bertha wiegde op een rieten
fauteuil, en was genoeg meesteresse
over zichzelve om geen spier van
haar gelaat te vertrekken.
Welke vroeg ze eenvoudig. Die
van mrs, Armytage of de andere?
Die van mrs. Armytage, ant
woordde Leslie. Ik moest nu op de
„Tdólia" zijn, maar -een onverwachte
ontmoeting hield mij te Ex-mouth te-
laatst van de maand moet verhuizen.
Binnen drie dagen dus zuchtte
de weduwe.
Kom, den moefd niet verloren,
sprak de vrouw van den concierge,
een goedhartig mens-cih. Binnen drie
dagen kan er nog heel wat gebeuren
En dain nog, er zijn immers nog meer
woningen-
Martha Vernier ging zwijgend naar
haar kamer. Binnen drie dagen kan
er nog -heel wat gebeuren. Die woor
den (hadden .indruk op haar gemaakt
Zij gingen' haar niet uit ihet hoofd
Haar gezondheid) had' veel geledenals
zij -eens ziek móest worden, als zij
eens stierf....... Zij zag in haar geest
Paul en Madeleine al in een weeshuis,
opvoiedan zonder thuis, zonder lief
deEn Edimée, die zoo mooi op zou
groeien, zonder steun tegen de ver
leidingEn Gharies, zonder goed
voedlsel en' zonder goede Meeding, bij
den weg- ,ialtijid:en altijd!
Teoiwijl de duistere gedachten de we
duwe bezig hielden, schoof -de kleine
Madeleine haar bordje op zijde, ilegde
■het hoof dij e op de taf-él en begon te
schreien.
Doodelijk ongerust snelde de moe-
dei' naar de Meine toe ©n vroeg haar
met bevendè stern
Wat scheelt er aan-, Madeleine,
beste meidWat heb j-e? Waarom
.eet je niet meer
Ik héb zoo'n pijn
Pijn W-aar, kindlief, waar voel
je die pijn'
Daarendaar
En met haar mager handje wees het
kind eerst naar de keel en toen naar
het hoofd).
't Was .alsof de weduwe het zou be
sterven. Zij had den. vorigen dag h-oo-
rera zeggen, -dait er diiphtheritiis in d©
buurt heerschte. Zou haar kind daar
door zijn aangetast? Dit was zeer
waarschijnlijk en de kleine Paul zou
ongetwijfeld ook aangetast worden-.
Zij. gaf Madeleine nu warme melk
te drinken en legde compressen om
.den hals. Hét gelaat van de Mei-no
werd intusschen blauw en opgezetde
ademhaling werd moeilijk, ja, Stokte
van tijd tot tijd, en hevige hoestbuien
overvielen het kind
Charles en Edmée waren thuisgeko-
imen en de vronw van dien concierge
hadl azijn gebracht dn oranjebloesem,
en suiker. Allen deden hun best om
de kleine te verzorgenallen spanden
hun krachten in om haar te behouden
in het leven, dat toch zoo droevig
■was.
Naast het kribje geknield, de ma
gere, van koorts gloeiende! handjes in
haar handen houdend, waakte Mar
tha den. geheelen nacht hij haar kind,
elk oogenblik kijkend en luisterend
met angstige spanning of de ziekte
oolc toenam.
Tegen dan morgen kwam er einde
lijk een ommekeer ten; goed©die klei
ne viel in een rustigen, verkwikken-
d'en slaap.
De diphthexaitisi had Madeleine niet
aangetast, 't Bleek slechts eene zware
verkoudheid. En de weduwe, huiten
zichzelf van blijdschap, dacht niet
ine er aan al het lijden, dat zij had
verduurd en. dat haar nog stond te
wachten., maar keek telkens, en' tel
kens weer -naair haar kleine -lieveling,
die daar zoo heerlijk kalm lag te rus
ten.
Een Moppen op de deur deed haar
opzien. Het was d'e vrouw van den
concierge, weer met een brief.
Juffrouw Vernier, ©en brief
Weer een
Ja, nu is heit er -een van het com-,
missa.riaat van irolitie.
Hemel
Maak u niet ongerust. U weet
immers niet wat er in staat?
U hebt gelijk, maar ©en mensoh,
die ongelukkig is, heeft altijd angst.
Nü, kijk maar eens
Met trillende vingers opende Mar
tha Vernier de envelo ppe da begon dien
brief- te lezen. Maar naarmate zij ver
der kwam, begon haar gelaat op te
helderen. Eindelijk vloeiden tranen
rug. Ik heb zooeven mijnheer Quay
ne gesproken-, wat u zal verklaren
hoe ik aan uw adres kwam.
Maar niet hóe mijnheer Quayne
er aan kwam? merkte Bertha op,
wier zachte stem geen enkele ontroe
ring verried.
Quayne weet alles wat hij we
ten wil, zei Leslie uit de "hoogte.
Toen zich herinnerend, dat de vei
ligheid van Marion van hem kleine
zoowel als groote "Tegemoetkoming
vorderde, voegde hij er zachter bij
- Quyane heeft knappe agenten,
ontelbare helperstoen (hij vanavond
te Exmouth kwam, wa£ mijn wouw
ail lang vertrokken.
De tijding van liet vertrek van
het jacht was kennelijk een verras
sing. De drie keken elkaar aan, en
Leslie voelde zijn hart, stilstaan. Ze-
der bedoelden hun blikken niets dan
spijthet zelfzuchtige gevoel van
verloren moeit© en tevergeefs geloo
pen gevaar.
Bertha Roumier, een weiflig haar
fauteuil naar voren trekkende, wierp
op hem een onderzoekenden blik. En
Leslie, die niet wist in hoever zij
Lukyn mocht kennén, werd een
oogenblik bang voor het mislukken
van zijn plan. Maar van- dien ..chef'
Ti'ad hij niets te v'reezen. De gezanten
van de Ridders" van den arbeid"
hadden slechts een goede fotografie
tot hun dienstpersoonlijk waren zij
langs haar wangen, doch liet. waren
tranen van blijdschap.
O, wij zijn gered sprak zij zacht.
Gered Wat zegt u id)aar? vroeg
de vrouw van den concierge vol deel
neming.
Ja, gered 1
En met bevende stem la's de wedu
we voor
„Mejuffrouw
„Het vorige jaar bracht uw zoon
„Charles Vernier op ons bureau
„een portefeuille, die hij op den.
„openbaren weg !h.ad gevonden en
„die voor 4000 franken aan effec
ten en dri'e1 bankbiljetten van 100
„franken bevatte.
„Daar nu gemelde portefeuille
„niet is opgevorderd' binnen den,
„vastgestellden tijd een jaar en
„een 'dag komt zij u rechtens
„toe.
„Wees dus zoo goed u aan ons
„bureau te vervoegen, Voorzien
„van het regu, afgegeven bij het
,,-d.gponeeren van de portefeuille,
„dan Bullen wij u in het bezit
„daarvan stellen.
„De commissaris van politie,
X."
Het stoomschip „Sunda" voer ju:st
de kust van Long Island voorbij, toen
op het dek een luide gil weerklonk,
Signore Roohita, de beroemde prima
donna, die voor het eerst in Amerika
zou optreden, .h.ad haar armband ver
loren'.
Helt was laat in den namiddag. De
(kapitein had dien passagiers een diner
aangeboden ,en bij die gelegenheid h.ad
Signora Rocli'ta hare diamanten ge
dragen, waartoe een buitengewoon
schoone armband behoorde. Hij was
van haren arm gevallen beweerde
zij toen zij met haar zakdoekje een
voorbijvarend schip toewuifde.
De eerste officier, ddc naast haar
stond, toen het ongeluk gebeurde,
haalde de kaarten eu -instrumenten,
om juist te bepalen waar zich het
schip bevond op .het oogenblik, dat de
armband dn de diepte zonk.
Na eenige .beraadslaging kpn liij.de
weenendie Signora troosten niet de
mededeeiling, dat. die armband) juist
onder het zwarts stipken lag, dat hij
op de kaart h.ad aangebracht. Als zij
leem duiker wil die nemen, zou zij er
.tamelijk zelcer van kunnen zijn, dot zij
't Meinood' terugkreeg, omdat de diep
te der .zee .diaar ter plaatse niet groot
was.
Ik, die diit schrijf, ben duiker van
beroep en werdi den volgenden dag
gehuurd, om dien armband' van Signo
ra Roehita te 'zoeken. Ik kreeg eene
voortreffelijke zeekaart en, nadat ik
een klein zeilschip gehuurd en. niet
vijftien zeelieden, bemand had, die mij
vroeger al eens hadden vergezeld:, zet
te ik koers naar de aangewezen
plaats.
Toen wij er waren aangekomen,
daalde ik onmiddellijk naar den bo
dem! der ze© a.f, want ik vei'keerde
door droeve familieomstandigheden'in
zulk eene troostelooze stemimliing, dat
ik blij was te kunnen werken. Ik nam
niets méér mee dan een sterk licht
gevende electrische lantaarn, die met
eenige sterke batterijen op het schip
in verbinding stond.
De bodem dór ze© was hand' en vlak
en ik hoopte, dat ik .mét behulp van
het ©lecfcrisesh 1 Tc lit den armband
spoedig zou ontdekken. Doch ik liep
voortdurend heen en weer, zonder iets
te zien, dat schitterde .als diamanten.
Plotseling echter ontd'ekte ik iets an
ders, dat in hooge mate mijne belang
stelling wekte. Midden, in den bodem
was een cirkelrond gat van ongeveer
zes meters middellijn.
Ik trad naderbij en liMld mijn lamp
bij den rand van het gat. Het scheen
mij toe, dat ik tot op den bodem kon
nooit in aanraking geweest met hem
dien zij moesten 'treffen.
Heel goed. zei ze. Laten we dit
daar en spreken we over u. Een zoo
buitengewone visite moest beweegre
denen hebben die niét van de minste
zijn. Gij kunt niet ontkennen te we
ten, denk iky dat .de dood u wacht,
en dat ik zelfs op dit oogenblik de
vraag overweeg of gij; deze kamer
verlaten zult of niet?
Ik weet d'at alles, antwoordde
Leslie, haar hour blik teruggevend
en ik weet ook diat de bezorgdheid
van uw eigen veiligheid u beletten
zal zoo onvoo'rzich'tig te handelen,
zelfs als ge niet vermoeden kunt dat
mijn bezoek ten doel heeft u een koop
aan te bieden, waardoor gij zonder
gevaar tot u.-w doel kunt komen.
Fa.vter Frayne wiens vingers jeuk
ten, liet een soort van ongeloovig ge
hinnik hooren, maar een strenge blik
van Bertha, deed hem. stilhouden.
-Wil u beter verklaren, zei ze met
©en beleefde ironie. Uw programma
zullen wij kunnen onderschrijven,
als dé koop aannemelijk blijkt.
(Wordt vervolgd).